LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 22 NOVEMBER. - TWEEDE BLAD.
Anno 1902.
No. 13114
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
Een Modern Leven.
innerlijke kracht tot verheffing mist; maar
dat daarom juist al wat er aan eigen kraoht
in het volk leeft en ten deele sluimert, moet
worden opgowekt en versterkt-. Hij heeft ge
toond, door porsoonlijk medewerken, van
onderwijs en zedelijke opvoeding het meeet
te verwachtenmaar zijn sterk ontwikkelde
vrijhoidszin geeft zelfs geen sohijn van reoht
hem als tegenover onze en zijn geestver
wanten tc doen gebruikelijk wordt te ba
lasten met al de zonden der voretokte
„stoatsonthoudore.
Men hoor© van hemzelf zijn opvatting van
dï „sociale" staatszaak:
Geproletariseerde natiën gaan in den
strijd to gronde. Hoe echter is een onbe
krompen loonsband&ard verkrijgbaar, houd
baar op den langen weg, tenzij op deze voor
waarde: ecu hoogo voortbrengingskracht van
den loontrekker? Er is hier (het vrijzinnige
geslacht van onzen tijd ontveinst het zioh
niet) een cirkel, die het vanzelf terochtkomon
van misstanden bemoeilijkt. Geen werk
kracht zonder passend loon; geen passend
loon, ten andere, zonder werkkracht.
Welnu: dio cirkel, waar en zoolang hij zich
voordoet, rechtvaardigt, ook naar bet oor
deel der thans levende vrijzinnigen, eon in
grijpen van boven, een staatshulp, als hun
vaderen zeker zouden hebben verworpen.
Met dezen zijn zij steeds éénstemmig in het
besef, dat, om een blijvend goeden prijs te
maken voor zijn arbeid, één weg alleen den
werkman openstaat: tc zorgen, dat zijn werk
prijswaardig zij. Doch gaarne willen zij
daarbij hem steunen, door van den Staat te
vragen hulp voor ambaehtsondorwijs, en
voorts con regeling van liet verwaarloosd
leerlingwezen, die tuaschcn jong on oud op
het werk of in den winkel weer iets horstelle
van den vadoilijken band uit vroeger tijd.
Zij achten altijd nog geen loonstandaard
gezond, tonzij, als icdoro andere prijsbepa
ling, door vrijo partijen na loven en bicden
bedongen. Maar levendiger dan do ouderen
erkennen zij, dat eon gelijke vrijheid slechts
bestaat voor wie zoo ongeveer eikaars por
tuur zijn. Zij hopen en verwachten, dio por
tuur, die machtsgclijklieid ééns, naar Britsch
model, to onzent te zien opbloeien uit ver-
ecnigingsleven. Nochtans: begrijpend, dot
een krachtvemeerderend samenwerken, om
tc beginnen, eenigo kracht al onderstelt, zijn
zij, in afwachting, tot tweeërlei bereid.
Vooreerst: om aan geleidelijke verbetering
van 's workmana kunnen een stoot althans te
geven, door regelrechten steun aan wat zijn
levenspeil verhoogen, voor het minst zijn
levonsstemming lichter maken kan. Daartoe
strekt, onder meer, een tijdelijke handrei
king van staatswege aan de verzekering te
gen invaliditeit en ouderdom. Ten tweede:
om daar, waar in contraclsvcrkeer voore
hands, misschien voor lang, de machtsgelijk-
hoid der partijen geregeld blijft ontbreken
(men denke aan het looncontroct vooral,
maar ook aan huur en pacht), do zwakkeren
to schragen door arbeidskamers, scheidsgc-
riohtcn, pechtcommissiën,, bpvenai door met
beleid on zaakkennis te versterken, bet
dwingend clement in het, die contracten ro-
gelond, recht
Is voor den liberaal, die een program ver
langt om politiek vertrouwen te schenken,
zulk een program niet voldoende?
Wie aan een samenwerking in de toekomst
van thans vordeolde liberalen denkenwie,
tot welke liberale „fractio" ook behoorendo,
orkennen, dat cv in de liberale partij, bin
nen haar grenzen, plaats is voor ccn
links en een rechts, voor hen is Van der
Vlugt het. vcreenigingspnnt, de aankondiger
van een hetero toekomst.
Men schijnt dat te Leiden juist te begrij
pen. Er is, terwijl de vrijzinnig-democraten
een oigon candidaat stelden, daar een verblij
dende eensgezindheid tusschen liberalen van
verschillende schakeering waar te nemen. Is
dat niet bovenal een hulde aan het karakter
en do betcekcnis van den man, dio dit in de
ze dagen helaas zoo zeldzaam verschijnsel
wist te voorschijn te roepen?
Er valt hier meer te doen dan een zetel
te voroveren op de regeeringsmeerdorheid.
De daad van moed, waarmee Van der Vlugt
zich onttrok aan rustigen arbeid om zich te
Uit: „Vrijzinnig of democraat?"
ia Onze Eeuw, Mei-aflevering 1901.
plaatsen op het verkiezingsplafform, moe*
worden toegejuicht en warm gesteund. De
liboralen moeton begrijpen, welk een lede-
lijken indruk het maakt in het land, dat
een nieuwe man, voor wien het politiek
krakeel niets begeerlijks heeft, openlijk hem
voorgaat in den strijd, zich nauwer dan ooit
verbindt aan hun door den tegenstander ver
loren gescholden zaak. Ook daarom is het
hun plicht, met al hun krachten te bevorde
ren, dot Leiden naar het Binnenhof afvaar
dig© don burger, din niet sleohts in bun
stad, maar in hot land onder de waardigsten
meetelt.
Men leeefc in het Süciaal Weekblad:
Eras. Een de^ onzer lezers zal zdah
zeker herinneren een»'opstel van prof. Van
dor Vlugt in Ome Eeuw, jaargang 1901.
Het was getiteld: „Vrijzinnig of Derao-
oraot?"
Daarin word getracht ón do moer voor
uitstrevende richting, welke in den loop der
jaron in de „Liberale Unie" op den voor
grond ia getreden, èn don algemeen ki«h
reokt-oiech danig te haven on.
Daarin word voorts wel is waar uiteenge
zet, dat het vroegere wantrouwen togen nog
andore staatsbemoeienis dan dio ter zake
van het recht allengs minder ovcrheerechond
is goworden. Maar hoe de schrijver (lacht
over sociale politiek, gelijk zij door het vo
rige ministerie opgevat (ofschoon be zwak
in praotijk gebracht) werd, blijkt uit do
hi or volgende aanhaling:
„Kan een vrijzinnig econoom zich orger
ketterij verbeelden dan het artikel onzer
Ongevallenwet, dab don patroon ver
biedt hot bedrag der premie te verhalen op
het loon? Was, ja of neen, de weerzin togen
andere dan strikt noodigo verbreiding der
staatsbemoeienis, on bovenal tegen funotrio-
narisme, voor ieder mondig volk een nagel
in zijn vlceeok, vanouds -een proefsteen dor
vrijzinnige politiek Noohthane: hoo luch
tig kobben ottelijkon harer gezworen kam
pioenen met die traditdën, toon zij bij de
Ongevallenwet ter sprake kwamen, het ge
nomen.
Men herinnero zich ook het ontwerp
op de arbeid»- on rusttijden. Is het
wederom voor oen vrijzinnige mogelijk,
noodlottige v ramp voor onzen arbei
der zioh to denken, dan dat, door een licht
vaardig hecsnzicn over do voorwaarden,
waaronder alleen onzo nijverheid kan blij
ven mededingen op do wereldmarkt, do on
dernemingsgeest gedrukt wordt ©n ontmoe
digd? Welnu, toets daaraan eena de wijze,
waarop bot genoemde ontwerp was voorbe
reid geworden door een rogeoring onder
Piorwon als premier 1
Wie had vóór dezen aar. het vrijzinnig
hart ccn oukolo „vrijhedd" heiliger, dier
baarder geacht dan h«:t ogen-meesterschap
onzor gemeenten Doch aio, om hot beechea.
den uit te drukken hoe „vreemd" men
met dat k os tel ij k goed durft om
spring o n. ten einde toch maar niet dc
coulante afdoening dor Woningwot to
verhinderen I
Waren soms do liberalen", die het hier
goldt, inééns bekeerd op al dio cardinale
punten? Zoo neen, beseften zij dan niet bun
plicht om, trots de urgentie der aanhangige
vooretellen, l© stipter hun trouw aan de be
ginselen tc bewaren, naarmate voor het
kortzichtige publiek het nut van gene, de
waarde van deze integendeel minder voor
do hand Ügl? Dat zij dien plicht verzaakten,
dat zij omgekeerd het grootoio dooh veel
meor verwijderd good ten offer brachten
aan h-:-t kleinere dichterbij, dat i6 een zelf-
wogcijforing ter willo der vermoed elijko
„vox populi", die des 1e moor bedenking
wekt naarmate bet aanzien grooter was der
mannen, die haar pleegden."
Is dat duidelijk, of is hot zulks niet? Weet
men op grond daarvan, of weot men niet,
wat, men aan den hoor Van der Vlugt heb
ben zou, indien hij tot lid van do Twcodo
Kamor gekozen word?
Toch lazen wij niet bot oog op do komende
verkiezing te Leiden:
„Do vrijzinnige kiosverecniging heoft met
prof. Van dor Vlugt de rechte keus ge
daan... Als publicist is dc Loidschc hoog
leeraar yoldoando bekend. Men weet het
van hem, dat bij vole politioko m ij-
1 e n verwijderd stoot van di© liberalen, die
geen staatssteun willen voor maotorhappe-
lijk hervormingswerk andere dan bijwijze
van armenzorg, dat hij is vooruitstre
vend liberaal van buitengemeone ta
lenten".
Aldus schreef... Het Vaderland!
Heusoh, wij jokken niet. Hier is nóoh
„vorkoord lezen" nóch „kwaadspreken",
voor welke keus hot orgaan van de richting-
Borgesius ons onlangs stelde.
De heer Van der Vlugt., wiens door hem
zelf gefroekond beeld men vindt in hot boven
aangehaalde ccn man naar bot hart van
dAt orgaan?
Hij is hot natuurlijk niet. Maar dan moet
ook do redactie van Het Vaderland niet zul
ke gekheid schrijven. Flatore begaat icdor
publicist, maar d e z o is toob wel w a t h c e 1
kras.
In De Nederlander van heden lezen wij
het volgende onder het hoofd J h r. Mr. L.
van don Borcli van Heemstede en
onderteekénd door het hoofdbestuur van den
Chr. Hist. Kiezersbond: dr. J. Th. dc Vis
ser, Voorzitter; mr. H. Vcrkoutcren, secre
taris; jhr. C. Röell, Ponningmoestcrprof.
mr. J. Domela Niouwenhuis; ds J. J. van
Nooit, J. N. A. 0. Swellongrebel; mr P.
J. Hooft Graafland, mr. J, 0. van dor Lip;
dr. J. Lammerls van BuorciiW. J. J.
Koolc.
Reeds ia uit de dagbladen gebleken, dat
de Christelijk-Historische Kicsvcrecuigiug
te Leiden den heer jhr. mr. L. van den Bcrch
van Heemstede tot oandidaat voor het lid
maatschap dor Tweede Kamer heeft gepro
oi aineord. Het Hoofdbestuur van den Chris
telijk-Historischen Kiezersbond acht het zijn
plicht, ook langs dezen weg deze candida-
fcuur bij de kiezers aan te bevelen. Wij zullen
hier do redenen niet ontvouwen, die er ge
noemde Kiesvcreeniging toe hebben geleid,
thans met een oigen candidaat uit te komen.
Maar wél wcnschen wij in het licht te stel
len, welk een gelukkige do gedane keuze is.
Reods de naam „Van den Berch van Heem
stede" heeft te Leiden een zeer goeden klank!
De vader jhr mr. J. L. Cromer van den
Borch van Heemstede, destijds president
kerkvoogd der Ned.-Herv. Gemeente te
's-Gravenhago, had niot aileen 26 jaren lang
zitting in de Provinciale en Gedeputeerde
Staten van Zuid-Holland, maar werd van
1873 tot zijn dood gorogold door do Leidsche
kiezers naar de Tweede Kanier afgevaar
digd.
Dc tegenwoordigo candidaat der C'hriste-
lijk-Historischon voor de Kamer is in menig
opzicht hot beeld zijns vaders. Bij bom treft
men dezolfdo liefde aan voor Christelijke en
kerkolijko belangenhom bezielt dezelfde
lust om de publieke zaak te dienen. Gedu
rende zijn verblijf in d«> provincie Utrecht
had hij vorsclioideno jaren in de Staten «al
daar zitting, cn waar hij een eervolle plants
innam. Nauwelijks in Don Haag woonach
tig, steldo men liem spaidig candidaat voor
don gemeenteraad, en bleef bij bij den stem
busstrijd slechte mot enkele stemmen in do
minderheid. En thans heeft hij zich, hoewel
schoorvoetend, bereid verklaard, de candi-
dotuur voor Leiden to aanvaarden, gedre
ven door de begeerte land en volk op uit
gebreider schaal te dienon dan bij reedfl deed
en doet.
Want op velerlei wijze is do licor Van
don Bordb van Heemstede voortdurend
werkzaam in hot belang van on gelukkigen
en uiisdeelden. Uit dion arbeid blijkt ten
duidelijkste, dat hij het „noblesse obligo"
verstaat. Weinigen hebben zooveel verdien
ste op het gebied der Christel ij ko Philan
thropic. Geen arbeid is hom daartoe te
zwaar; geen inspanning te groot. In hem
vónden gevangenen en verwaar loo den, die
bij in verschillende qualiteiton dikwijls en
gaarne bezoekt, een hel por, oen broeder, een
vriend. En evenals zijn vader dient hij do
Nod.-Hervormde Gemeente te 's-Gravcn-
hogo, in de betrekking van ouderling en
schaamt bij rich ook als zoodanig h «t Evan
gelie van Christus niet.
Zulk oen man, Christus-belijder in woord
en daad, voorzichtig cn degelijk staatsman,
is een plaats in do Tweede Kamer waard.
Maar wat racer zegt: in do handen van zulk
een man zijn do belangen van het Neder -
loudsche volk veilig. Hot moet daa-roin voor
onze geestverwanten te Leiden ccn eer zijn
voor dan heer Van den Borch van Heemstede
in het vuur to gaan. Do Christel ijk-Histo-
I risoho beginselen zullen in hem een wakker
verdediger vindon cn hij zaJ er krachtig too
u edeworken om voort- te bouwen op do Chris-
I tel ijk e grondslagen van ons staatkundig
loven.
Om deze redenen wokken wij onzo geest
verwanten te Leiden op, aanstaanden Dins,
dag eenparig hun stemmen uit te brengen
op don hoor jhr. mr. L. van den Borch van
Heemstede, oud-lid van do Prov. Staten
van Utrecht.
Freule Anna de Savorniu Lohman schreef
over de v r o u w e nq u a o s t i o in do Am-
hewsche Courant een paar artikelen, waar
aan het volgende is ontleend:
„Men moot do mot haar leven en lot kam
pende vrouwen verdoelen in twee hoofd-catc-
gorioën, dio, welke uit ledigloop©rij, verve
ling, onvoldaanlioid, werk zooken, en quasi-
nuttig en quasi-bezig zijn; on die, welke eer
lijk en ornstig moeten cn willen werken, en
j juist dAArdoor, o m d a t do maatschappe
lijke wanverhoudingen haar uit haar oigen-
lijko vTouwbcstomming uitgerukt hobbon,
zich van lieverlede overwerkt, teleurgesteld,
j eenzaam, godésillufiionccrd gaan voolon.
j Is er een oplossing? Ik geloof vóór alios
daarin, dat de vrouw zelve inziet hoe zo in
I ieder geval op een vorkcerden weg is, door
I haar heil steeds méér te gaan zooken in het
willen-gelijk rijn-maatschappolijk-zcdolijk-li
j cbamolijk-aan-den-man. Juist dóór die onwa
re opgeschroefdheid, dóór die zenuw-opwin
dende -inbeelding, wordt do toestand hoe lan
ger hoo onhoudbaarder on waarschijnlijk
zal juist daórdoor do reactie ook vanzelf
volgen. Een volgend gcslaoht zal leeron in
zien, dat huisolijk leven, huiselijke opvo©
ding voor de samenleving méór waarde heeft
dan geschreeuw van gehuwde vrouwen in 't
openbaar^ over haar „rechten" on haai
plichten jegens do maatschappij.
Zij, die een man of con zoon tol eon good
monsch maakt, doet méér nut voor ,do too-
komst", dan zij, die haar thuis eenzaam laat,
om op vergaderingen te spreken over do zon
den, on zedolooshedon, en gobrekon van „don
man" in 't algemeen. En óók, een volgend
geslacht zal ,door diezelfde reactie, vermoo
del ijk tob do overtuiging geraken, dat ccn
voor haar brood werkendo, het een of onder
manlijk borocp uitoofonondo vrouw veol
meor een te beklagen, dan oen te benijden
of te bewicrookon wezen is, dóór heel haar
vrouw-natuur. Diozelfdo vrouwon, die nu
nog zoo ontzettend prat zijn op hoor dootoia-
titel, of op haar akte voor dit, of voor dat,
of lievorlcde Icoren begrijpen, hoe al dio wijs
heid alleen begéérlijk is als middel-van-
bos t a a n, maar allorminst leidt tot den
weg van v r o u w e n g e 1 uk. Intcgondeol.
Men zal mij voorworpen: wat mooton
dan dio velen, die hopen op het een of onder
geluk on het niet deelachtig worden? Ik kan
alleen antwoorden: zij moeten do troasteloo-
ze waarheid onder do oogen zien, in plnate
van ziehzelvcn nog ongclukkigor en, in nogon
van do tien gevallen, zenuwziek, te ma
ken door opgeschroefde thooriën. 't Heeft
mij gefrappeerd, dat Zola in zijn bokend tcn-
denzboek „Fécondité", maar óén uitweg
hooft geweten voor do ongohuwdo vrouw
het klooster. In bet mot kinderen ovor-
rijk gezegende gezin van Mathiou on Ma
rianne laat hij de dochters, als ze vol wesson
zijn .allerlei mooie en golukklgo huwelijken
doen. Nu, dat is „do" bekende uitweg. Maar
de weinigen, waarmede hij in dat opzicht geen
raad wist, laat bij in het klooBtor gaan. Gc
steund op deze autoriteit, dien wel niemand
van bekrompenheid on geloofsdrijvcrij zal
durven beschuldigen, spreek ik al» ook mijn
meening uit, dat do R.-K. kloosters m. i. do
beste oplossing zijn voor de vrouwen-quo'
tic. Dat nonnen heel veel degelijks uit
voeren, dat ze de allerbeste ziokcnvorplceg
8tors zijn, on bovendien op allerlei ander
gebied hoogst nuttigen, praciiscncn arbeid
verrichten, is, wil ik hopen, zelfs voor den
grootsten antikatholiek geen nicuwB mee)1.
Waardoor komt dot? Door do consequente
dóórvoering van het systeemwaardoor een
„gcostolijko zuster" afstand moet doen vnn
Onder het hoofd „De Leidsche Ka
merzetel" staat in De Nieuwe Courant
het volgende te lezen:
Den Kamerzetel voor Leiden, opengeval
len door don dood van don heer Van Kem
pen, zullen niet minder dan vijf candidaten
elkaar betwisten.
Er zal gestemd worden op voor heteerst
Ln de «academie-stad ce* oecislist; op ©en
yrijzinDig-democraat; op een liberaal; op
een christelijk-hlstorisch candidaat; op een
antirevolutionair.
Dat leidt naar herstemming, zooals het
«Icli laat aanzien. Maar voor heden over de
etembua-kansen geen woord. Slechts iets over
den candidaat der liberalen, den candidaat
van hen allen, hetzij de U n e hen om
sluit, hel zij ze binnon het al te losse geeste
lijke verband zich bevindon, dat allengs meor
als tussehen de zoogenaamde „oud-liberalen"
werkelijk bestaande, zich vertoont.
Zij Ï3 ecu merkwaardig verschijnsel, de
Kamercandidatuur van prof. mr. W. van
der Vlugt. Ziehier een man, gewoon aan de
stilte van het studeervertrek, al beweegt zich
zijn geest onophoudelijk in de groote vraag
stukken van den dag, binnen en buiten onze
landgrenzen Een man van zóó diep ernstige
levensopvatting, van zóó vaate staatkundigo
en wijsgoerigG overtuiging, dat op het eerste
'gezicht, noch zijn geaardheid noch zijn nei
gingen zich met het dingen naar een stem
bus-succes schijnen te verdragen. Een man
van warme liefde voor zijn land, van vast
..vertrouwen in do toekomst van zijn volk be
zield, cn persoonlijk zoo vrij van politicko
eerzucht als nauwelijks een yan dc zooveel
maal honderd candidaten, die om de te ver
vullen Kamorzotels plegen te vragen. Dczon
man naar voren te zien treden en dc stom
te hoo ren verheffen onder hen, die roepen:
kiest mij 1 het doet ons aan als een vreemde
g«-waarwording.
Toch, juist dat dit ons treft als iels
vreemds, is een tcckcn hoezeer onzo beschou
wing, onzo opvatting van regeering en van
volksvertegenwoordiging aan het bederven
is Het rijri de besten van onze geestes
richting, wicn w ij met al onze maent mooton
tien te bewogen de behangen van ons geheel©
volk op liet Binnenhof te behartigen. Wie
deze opvatting aanhangt, dien lijkt de popu
laire voorstelling van een Kamerzetel als
een begeerlijk goed, waarnaar velen de hand
uilstoken en dat aan weinigen als een bui
tenkans te beurt valt, door en door valsch.
Hot is een voorrecht voor ons, kiozers van
élk district, als onzen vertegenwoordiger te
bezitten een man, in wiens mond liet fiere
woord van een John Morley tot zijn kiezers
past: „Ik zal uw trouwe vertegenwoordiger
zijn on tegelijkertijd zal ik altijd mijn best
doen uw meeningen aan do mijne
ge 1 ij k te maken."
Zelfs wie voor „finale" uitbreiding van
kiesrecht het warmst gozind is, erkent, dat
het peil van ons parlement allengs eer daalt
dan rijst. Hior is eon man, meester in het
debat als weinigen, maar ook als weinigen
geschikt oiu het debat te leiden en te houden
iin dien toon cn op dat geestelijk peil, dio
hel te vaak verlaat. Geen in dogma's vastge
klonken geest; een idealist, zoo men wil;
een vurig vriend der vrijheid, wien studie
en praktijk hebben geleerd, dat heel het wet-
geven en besturen ten slotte bestaat in bet
stollen van grenzen aan vi'ijheid, ten oinde
haar zclvo te kunnen behouden en dienen.
Een man van rijp verstand en breed© ken
nis niet alleen; maar ook een man van hart.
„Zijn hart was als de zee, zóó diep, maar
ook zóó wijd" wij hoor de q, het hem ©ens
getuigen aan het graf van zijn leermeester
en ambtgenoot, Buys. Maar het mag iuet
niet minder recht gezegd worden van hom
zei ven. Want ook hem doen hooge idealen
een diepgeworteld goloof, dat niet do wil
en de wensch van het oogenblik richtsnoer
van onzo daden zijn moet, maar het vast
besef van wat magen wat betaamt
niet heenzien vor over de nooden en behoef
ten van dat deel des volks, welks verhef
fing in dezen tijd terecht een der voornaam
ste zorgen van ons staatsbestuur uitmaakt.
Hij is zich bewust, dat niet met dwang en
drift n.nar boven kan getrokken worden, wat
SS)
Sascha! Op dit oogenblik wist zU, dat z|J
Sascha liof bad. Lang, heel lang meende zy
enkel vriendschap voor hom te gevoelen, als
gevolg van haar levendige belangstelling voor
E(]n aantrekkelijk©, voorname porsoonlljkheid,
gisteravond wa3 het haar opeens duideiyk
geworden, dat het lots geheel anders was,
maar voor llefd© hal zU hot ook toen nog
niet gohouden. HU bleef altUd eenigszlns
vreemd voor haar, een geheel ander soort
mensch, do sprookjesprins, do fijne, kostbare
pop, waarmede het kind alleen des Zondags
spelen mag; zij hadden niets met elkander
gemeen; kan er dan liefde bestaan?
En toch - ja. Hoden wist zU, dat zU zl)n
eigondom was; heden behoorde zl) hem toe;
voor hom liad zU den laatsten tUd geleefd,
voor hem allo schatten van haai- warm, naar
liefde verlangend hart bijeengegaardal het
mooie, tooro, innigo van haar eigen lk wilde
zij hom gevon, hem alleen. HU was do koning,
h\j was het geluk ran haar leren, hU do
doode?
0 neen, het kon, hot mocht niet zyn
Voorwaarts, altyd voorwaarts!
Nu was zy roods bU de hoeren badkoetsjes.
Daar, waar de menschen zos op elkaar
.stonden; daar was het.
ZU vloog naar beneden in waanzinnige
baast, meor dan eens struikelend, vallend,
wat kon het haar schelen Zy stond weder op.
Daar waron een paar jongens aan het
spelen. Mon had ze waarschüniyk van de
jOngeluksplaata weggejaagd.
„Wie is het?" vroeg het molsje hun met
schorre stem.
„Een assessor uit Stettin."
Hot was Mirette of al haar bloed van schrik
vorstyfde.
„Is hy dood?" bracht zy met moeite uit.
„Ik geloof van wel," antwoordde de eene
jongen; „zU hebben hem al zoo veel geklopt
en geschud, maar hU beweegt zich niet. Er
is ook een dokter by. Die dacht, dat hy
waarschyniyk een beroerte in het water ge
kregen had."
Mirette verzamelde haar laatste krachten
en liep weg.
„U mag niet; daar Is hst heerenstrand 1"
riepen de jongens haar achterna.
Maar zy lette er niet op.
Nu stond zy stil, nog maar enkele passen
van de menschenmassa verwijderd.
Iemand draaido zich om en wenkto haar
weg te gaan. Het was Alois Birkhuber.
„Wat doet u hier? Ga liever weg"
„Leeft by?" antwoordde zU, zonder zioh te
bewegen.
Hy schudde het hoofd.
Toon verloor zy alle heerscbappy over zich-
zelve. Kermond viel zy op den grond.
Alle hoofden draaiden zich naar haar om.
Zy lette er niet op.
Dood dus, doou I En zy kon niet naar hem
toe, niet by hora neerknielen, niet zyn dier
baar, arm, koud lichaam in haar armen slui
ten; misschien had zy hem dan het leven
weergegeven, dat moest toch mogeiyk zyn;
al» men maar wilde, kon men hem toch wel
uit den dood oproepen l En nu nog het in-
acht-nemen van de koude vormon op een
oogenblik als dit 1 Neen, naar hom tooi
Maar zy kon niet. Als vastgenageld bleef
zy staan.
Iets biold haar torug lots onbegrypeiyks.
Was dan de schaamt© in haar zoo groot?
Vreoselijko oogonblikken doorleefde zy.
Minuten van vreosoiyke, ontzettende ziele
foltering. Van tyd tot. lUd drong een godempt
geluld, een enkel woord van de mannen, tot
haar door.
„Ah nu.... neon, het helpt toch niet -
sterkor hooger zool"
En dan weder de lange, beteeken is volle
stilte.
Nu, wat was dat? Dat klonk als oen
vreugdekreet. Er ontstond bewoging onder de
mannon. Birkhuber draaide zich om: „Hy
leeft 1"
Toen weerklonk eon harde, zalige, verlos
sende jubolkrcot door de lucht en al wenkte
Birkhuber nog zoo dreigend en al trachtte
hy haar nog zoo ruw wog te stooten, zij liet
zich niet meor terughouden.
Woenend on lachend, builen zichzelve van
vreugdo, zonk zy Daast Sascha neer.
Daar lag hy, half ln zyn badmantel gehuld,
het bovenlichaam met een jas bedekt, die
hem niet toebehoorde; een vreemde, oude
heer, zeker de doktor, ondersteunde hom. Hy
zag heel bleek, maar hy keok Mirette vrion-
deiyk lachend aan en gaf haar roods na
weinigo seconden met een matte beweging
do hand. En Mirotle kuste zyn koude, natte
vingers.
„0, ik bon zoo gelukkig," 6nikte zy, „zoo
gelukkig."
Daarop sloot Sascha opnieuw de oogen. Hy
voelde zich zeer onwel.
DWy zullen hom wegbrengen," zoide de
dokter.
„Als hot u belieft, juffrouw," waarschuwde
een van de omstanders, Mirette's arm aan
rakend.
En plotseling bemerkte zU, hoo zy hot
voorwerp van algemeeno belangstelling ge
worden was, hoo moor dan oon dozyn p.oar
mannenoogen zich nieuwsgierig op baar richten,
sommige spottend, andoro vol modeiydon.
Diop beschaamd sprong zy op en liop weg.
XIX
Sa9cha verzonk, nadat hy op zyn kamer ln
het Kurhaus aangekomen was, in oen onna
tuuriyk diepen, langen, niot vorkwikkenden
slaap, dio, oenige malen onderbrokon, tot den
anderen morgen duurde.
Toen ontwaakte hy met hevige hoofdpUn.
Slechts met heel vool moeito gelukto het
hem, zich het gisteren gebeurdo weer ln het
geheugen terug to roepen. Alios leek hem
zoo onwaarschyniyk.
Hoo was het toch gekomen?
Hy had waarschyniyk hot bewustzUn ver
loren zonder een voorafgaand gevool van
onwel-zyn, en dan, hoo lang zou by wol voor
do badkoetsjes gelegen hebben, een voorwerp
van menschlievende zorgon, medelydondo,
griezelige niouwsgiorighoid van bot mannciyke
badpubliek?
Do eerste Indruk, dien hy zich horir::loren
kon, was dio van een op hem neerziend, met
tranen overgoten meisjesgezicht geweest, on
warme melsjeslippen, die zyn vochtig koudo
vingers aanraakten. Lievo, lieve Mirette. Een
Innig gevoel van dankbaarheid doorstroomde
hem warm en gelukkig.
Toon moest hy aan hot opvallende der
omstandigheden denken.
Zy had zich toch erg aangesteld, die goodo
Mirotto. Iedereen wist nu, hoo hot or in haar
binnenste uitzag, het geheele niouwsgiorige
badgezolschap van Neuendorf. En hy? Vor
goofs bezon hy zich, hoo hy haar toedorhoid
beantwoord had. Toch wol op de oon of andoro
manier. Twoe offlcieol verliefden, dat w.u;
byna nog gekker dan officiool verloofd lo zyn.
Hy wilde vandaag nog niet naar beneden
gaan om aan do tablo d'höte to eton. Ook
Mirette nog niot ontinooten, noen I De godachto
aan hot weerzien was hom ln zyn somboro,
matto gemoedsstemming byna onaangenaam.
Hy wilde don nieuwen roman van Bourgot
lezen.
Maar hot ging niot.
Het lievo, lachende, betraande, opgowonden
meisjesgezicht liet hem geon rust. Altyd wour
vordrong het in zUn godachtonkring het boold
van Bourget's trouwlooze romanheldin.
's Middags kleedde hy zich aan en ging naar
de villa Vogelzang.
Onderwog ontmoelto hy birkhuber en
Schodel, dio een wandeling wilden maken.
Birkhuber draaido toen hy don assessor
zag komen.
Dio onbeschaamde boor is ln slaat mede
om te keeron, dacht Sascha.
Maar neenl HU geneerdo zich zoker voor
zyn collega.
En toen betrad Sascha het welbekende,
spaarzaam gemeubileerde zomerponalons salon.
De namiddagzon schoon door de wyd open
staande balkondeur en bracht con warme
dennenwoudgeur mede.
De groote, leege ruimte was geheel vervuld
met zomerzonnezaligheld.
(Wordt vervolgd.)