LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 22 NOVEMBER. - TWEEDE BLAD. Anno 1902. No. 13114 PERSOVERZICHT. FEUILLETON. Een Modern Leven. innerlijke kracht tot verheffing mist; maar dat daarom juist al wat er aan eigen kraoht in het volk leeft en ten deele sluimert, moet worden opgowekt en versterkt-. Hij heeft ge toond, door porsoonlijk medewerken, van onderwijs en zedelijke opvoeding het meeet te verwachtenmaar zijn sterk ontwikkelde vrijhoidszin geeft zelfs geen sohijn van reoht hem als tegenover onze en zijn geestver wanten tc doen gebruikelijk wordt te ba lasten met al de zonden der voretokte „stoatsonthoudore. Men hoor© van hemzelf zijn opvatting van dï „sociale" staatszaak: Geproletariseerde natiën gaan in den strijd to gronde. Hoe echter is een onbe krompen loonsband&ard verkrijgbaar, houd baar op den langen weg, tenzij op deze voor waarde: ecu hoogo voortbrengingskracht van den loontrekker? Er is hier (het vrijzinnige geslacht van onzen tijd ontveinst het zioh niet) een cirkel, die het vanzelf terochtkomon van misstanden bemoeilijkt. Geen werk kracht zonder passend loon; geen passend loon, ten andere, zonder werkkracht. Welnu: dio cirkel, waar en zoolang hij zich voordoet, rechtvaardigt, ook naar bet oor deel der thans levende vrijzinnigen, eon in grijpen van boven, een staatshulp, als hun vaderen zeker zouden hebben verworpen. Met dezen zijn zij steeds éénstemmig in het besef, dat, om een blijvend goeden prijs te maken voor zijn arbeid, één weg alleen den werkman openstaat: tc zorgen, dat zijn werk prijswaardig zij. Doch gaarne willen zij daarbij hem steunen, door van den Staat te vragen hulp voor ambaehtsondorwijs, en voorts con regeling van liet verwaarloosd leerlingwezen, die tuaschcn jong on oud op het werk of in den winkel weer iets horstelle van den vadoilijken band uit vroeger tijd. Zij achten altijd nog geen loonstandaard gezond, tonzij, als icdoro andere prijsbepa ling, door vrijo partijen na loven en bicden bedongen. Maar levendiger dan do ouderen erkennen zij, dat eon gelijke vrijheid slechts bestaat voor wie zoo ongeveer eikaars por tuur zijn. Zij hopen en verwachten, dio por tuur, die machtsgclijklieid ééns, naar Britsch model, to onzent te zien opbloeien uit ver- ecnigingsleven. Nochtans: begrijpend, dot een krachtvemeerderend samenwerken, om tc beginnen, eenigo kracht al onderstelt, zijn zij, in afwachting, tot tweeërlei bereid. Vooreerst: om aan geleidelijke verbetering van 's workmana kunnen een stoot althans te geven, door regelrechten steun aan wat zijn levenspeil verhoogen, voor het minst zijn levonsstemming lichter maken kan. Daartoe strekt, onder meer, een tijdelijke handrei king van staatswege aan de verzekering te gen invaliditeit en ouderdom. Ten tweede: om daar, waar in contraclsvcrkeer voore hands, misschien voor lang, de machtsgelijk- hoid der partijen geregeld blijft ontbreken (men denke aan het looncontroct vooral, maar ook aan huur en pacht), do zwakkeren to schragen door arbeidskamers, scheidsgc- riohtcn, pechtcommissiën,, bpvenai door met beleid on zaakkennis te versterken, bet dwingend clement in het, die contracten ro- gelond, recht Is voor den liberaal, die een program ver langt om politiek vertrouwen te schenken, zulk een program niet voldoende? Wie aan een samenwerking in de toekomst van thans vordeolde liberalen denkenwie, tot welke liberale „fractio" ook behoorendo, orkennen, dat cv in de liberale partij, bin nen haar grenzen, plaats is voor ccn links en een rechts, voor hen is Van der Vlugt het. vcreenigingspnnt, de aankondiger van een hetero toekomst. Men schijnt dat te Leiden juist te begrij pen. Er is, terwijl de vrijzinnig-democraten een oigon candidaat stelden, daar een verblij dende eensgezindheid tusschen liberalen van verschillende schakeering waar te nemen. Is dat niet bovenal een hulde aan het karakter en do betcekcnis van den man, dio dit in de ze dagen helaas zoo zeldzaam verschijnsel wist te voorschijn te roepen? Er valt hier meer te doen dan een zetel te voroveren op de regeeringsmeerdorheid. De daad van moed, waarmee Van der Vlugt zich onttrok aan rustigen arbeid om zich te Uit: „Vrijzinnig of democraat?" ia Onze Eeuw, Mei-aflevering 1901. plaatsen op het verkiezingsplafform, moe* worden toegejuicht en warm gesteund. De liboralen moeton begrijpen, welk een lede- lijken indruk het maakt in het land, dat een nieuwe man, voor wien het politiek krakeel niets begeerlijks heeft, openlijk hem voorgaat in den strijd, zich nauwer dan ooit verbindt aan hun door den tegenstander ver loren gescholden zaak. Ook daarom is het hun plicht, met al hun krachten te bevorde ren, dot Leiden naar het Binnenhof afvaar dig© don burger, din niet sleohts in bun stad, maar in hot land onder de waardigsten meetelt. Men leeefc in het Süciaal Weekblad: Eras. Een de^ onzer lezers zal zdah zeker herinneren een»'opstel van prof. Van dor Vlugt in Ome Eeuw, jaargang 1901. Het was getiteld: „Vrijzinnig of Derao- oraot?" Daarin word getracht ón do moer voor uitstrevende richting, welke in den loop der jaron in de „Liberale Unie" op den voor grond ia getreden, èn don algemeen ki«h reokt-oiech danig te haven on. Daarin word voorts wel is waar uiteenge zet, dat het vroegere wantrouwen togen nog andore staatsbemoeienis dan dio ter zake van het recht allengs minder ovcrheerechond is goworden. Maar hoe de schrijver (lacht over sociale politiek, gelijk zij door het vo rige ministerie opgevat (ofschoon be zwak in praotijk gebracht) werd, blijkt uit do hi or volgende aanhaling: „Kan een vrijzinnig econoom zich orger ketterij verbeelden dan het artikel onzer Ongevallenwet, dab don patroon ver biedt hot bedrag der premie te verhalen op het loon? Was, ja of neen, de weerzin togen andere dan strikt noodigo verbreiding der staatsbemoeienis, on bovenal tegen funotrio- narisme, voor ieder mondig volk een nagel in zijn vlceeok, vanouds -een proefsteen dor vrijzinnige politiek Noohthane: hoo luch tig kobben ottelijkon harer gezworen kam pioenen met die traditdën, toon zij bij de Ongevallenwet ter sprake kwamen, het ge nomen. Men herinnero zich ook het ontwerp op de arbeid»- on rusttijden. Is het wederom voor oen vrijzinnige mogelijk, noodlottige v ramp voor onzen arbei der zioh to denken, dan dat, door een licht vaardig hecsnzicn over do voorwaarden, waaronder alleen onzo nijverheid kan blij ven mededingen op do wereldmarkt, do on dernemingsgeest gedrukt wordt ©n ontmoe digd? Welnu, toets daaraan eena de wijze, waarop bot genoemde ontwerp was voorbe reid geworden door een rogeoring onder Piorwon als premier 1 Wie had vóór dezen aar. het vrijzinnig hart ccn oukolo „vrijhedd" heiliger, dier baarder geacht dan h«:t ogen-meesterschap onzor gemeenten Doch aio, om hot beechea. den uit te drukken hoe „vreemd" men met dat k os tel ij k goed durft om spring o n. ten einde toch maar niet dc coulante afdoening dor Woningwot to verhinderen I Waren soms do liberalen", die het hier goldt, inééns bekeerd op al dio cardinale punten? Zoo neen, beseften zij dan niet bun plicht om, trots de urgentie der aanhangige vooretellen, l© stipter hun trouw aan de be ginselen tc bewaren, naarmate voor het kortzichtige publiek het nut van gene, de waarde van deze integendeel minder voor do hand Ügl? Dat zij dien plicht verzaakten, dat zij omgekeerd het grootoio dooh veel meor verwijderd good ten offer brachten aan h-:-t kleinere dichterbij, dat i6 een zelf- wogcijforing ter willo der vermoed elijko „vox populi", die des 1e moor bedenking wekt naarmate bet aanzien grooter was der mannen, die haar pleegden." Is dat duidelijk, of is hot zulks niet? Weet men op grond daarvan, of weot men niet, wat, men aan den hoor Van der Vlugt heb ben zou, indien hij tot lid van do Twcodo Kamor gekozen word? Toch lazen wij niet bot oog op do komende verkiezing te Leiden: „Do vrijzinnige kiosverecniging heoft met prof. Van dor Vlugt de rechte keus ge daan... Als publicist is dc Loidschc hoog leeraar yoldoando bekend. Men weet het van hem, dat bij vole politioko m ij- 1 e n verwijderd stoot van di© liberalen, die geen staatssteun willen voor maotorhappe- lijk hervormingswerk andere dan bijwijze van armenzorg, dat hij is vooruitstre vend liberaal van buitengemeone ta lenten". Aldus schreef... Het Vaderland! Heusoh, wij jokken niet. Hier is nóoh „vorkoord lezen" nóch „kwaadspreken", voor welke keus hot orgaan van de richting- Borgesius ons onlangs stelde. De heer Van der Vlugt., wiens door hem zelf gefroekond beeld men vindt in hot boven aangehaalde ccn man naar bot hart van dAt orgaan? Hij is hot natuurlijk niet. Maar dan moet ook do redactie van Het Vaderland niet zul ke gekheid schrijven. Flatore begaat icdor publicist, maar d e z o is toob wel w a t h c e 1 kras. In De Nederlander van heden lezen wij het volgende onder het hoofd J h r. Mr. L. van don Borcli van Heemstede en onderteekénd door het hoofdbestuur van den Chr. Hist. Kiezersbond: dr. J. Th. dc Vis ser, Voorzitter; mr. H. Vcrkoutcren, secre taris; jhr. C. Röell, Ponningmoestcrprof. mr. J. Domela Niouwenhuis; ds J. J. van Nooit, J. N. A. 0. Swellongrebel; mr P. J. Hooft Graafland, mr. J, 0. van dor Lip; dr. J. Lammerls van BuorciiW. J. J. Koolc. Reeds ia uit de dagbladen gebleken, dat de Christelijk-Historische Kicsvcrecuigiug te Leiden den heer jhr. mr. L. van den Bcrch van Heemstede tot oandidaat voor het lid maatschap dor Tweede Kamer heeft gepro oi aineord. Het Hoofdbestuur van den Chris telijk-Historischen Kiezersbond acht het zijn plicht, ook langs dezen weg deze candida- fcuur bij de kiezers aan te bevelen. Wij zullen hier do redenen niet ontvouwen, die er ge noemde Kiesvcreeniging toe hebben geleid, thans met een oigen candidaat uit te komen. Maar wél wcnschen wij in het licht te stel len, welk een gelukkige do gedane keuze is. Reods de naam „Van den Berch van Heem stede" heeft te Leiden een zeer goeden klank! De vader jhr mr. J. L. Cromer van den Borch van Heemstede, destijds president kerkvoogd der Ned.-Herv. Gemeente te 's-Gravenhago, had niot aileen 26 jaren lang zitting in de Provinciale en Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, maar werd van 1873 tot zijn dood gorogold door do Leidsche kiezers naar de Tweede Kanier afgevaar digd. Dc tegenwoordigo candidaat der C'hriste- lijk-Historischon voor de Kamer is in menig opzicht hot beeld zijns vaders. Bij bom treft men dezolfdo liefde aan voor Christelijke en kerkolijko belangenhom bezielt dezelfde lust om de publieke zaak te dienen. Gedu rende zijn verblijf in d«> provincie Utrecht had hij vorsclioideno jaren in de Staten «al daar zitting, cn waar hij een eervolle plants innam. Nauwelijks in Don Haag woonach tig, steldo men liem spaidig candidaat voor don gemeenteraad, en bleef bij bij den stem busstrijd slechte mot enkele stemmen in do minderheid. En thans heeft hij zich, hoewel schoorvoetend, bereid verklaard, de candi- dotuur voor Leiden to aanvaarden, gedre ven door de begeerte land en volk op uit gebreider schaal te dienon dan bij reedfl deed en doet. Want op velerlei wijze is do licor Van don Bordb van Heemstede voortdurend werkzaam in hot belang van on gelukkigen en uiisdeelden. Uit dion arbeid blijkt ten duidelijkste, dat hij het „noblesse obligo" verstaat. Weinigen hebben zooveel verdien ste op het gebied der Christel ij ko Philan thropic. Geen arbeid is hom daartoe te zwaar; geen inspanning te groot. In hem vónden gevangenen en verwaar loo den, die bij in verschillende qualiteiton dikwijls en gaarne bezoekt, een hel por, oen broeder, een vriend. En evenals zijn vader dient hij do Nod.-Hervormde Gemeente te 's-Gravcn- hogo, in de betrekking van ouderling en schaamt bij rich ook als zoodanig h «t Evan gelie van Christus niet. Zulk oen man, Christus-belijder in woord en daad, voorzichtig cn degelijk staatsman, is een plaats in do Tweede Kamer waard. Maar wat racer zegt: in do handen van zulk een man zijn do belangen van het Neder - loudsche volk veilig. Hot moet daa-roin voor onze geestverwanten te Leiden ccn eer zijn voor dan heer Van den Borch van Heemstede in het vuur to gaan. Do Christel ijk-Histo- I risoho beginselen zullen in hem een wakker verdediger vindon cn hij zaJ er krachtig too u edeworken om voort- te bouwen op do Chris- I tel ijk e grondslagen van ons staatkundig loven. Om deze redenen wokken wij onzo geest verwanten te Leiden op, aanstaanden Dins, dag eenparig hun stemmen uit te brengen op don hoor jhr. mr. L. van den Borch van Heemstede, oud-lid van do Prov. Staten van Utrecht. Freule Anna de Savorniu Lohman schreef over de v r o u w e nq u a o s t i o in do Am- hewsche Courant een paar artikelen, waar aan het volgende is ontleend: „Men moot do mot haar leven en lot kam pende vrouwen verdoelen in twee hoofd-catc- gorioën, dio, welke uit ledigloop©rij, verve ling, onvoldaanlioid, werk zooken, en quasi- nuttig en quasi-bezig zijn; on die, welke eer lijk en ornstig moeten cn willen werken, en j juist dAArdoor, o m d a t do maatschappe lijke wanverhoudingen haar uit haar oigen- lijko vTouwbcstomming uitgerukt hobbon, zich van lieverlede overwerkt, teleurgesteld, j eenzaam, godésillufiionccrd gaan voolon. j Is er een oplossing? Ik geloof vóór alios daarin, dat de vrouw zelve inziet hoe zo in I ieder geval op een vorkcerden weg is, door I haar heil steeds méér te gaan zooken in het willen-gelijk rijn-maatschappolijk-zcdolijk-li j cbamolijk-aan-den-man. Juist dóór die onwa re opgeschroefdheid, dóór die zenuw-opwin dende -inbeelding, wordt do toestand hoe lan ger hoo onhoudbaarder on waarschijnlijk zal juist daórdoor do reactie ook vanzelf volgen. Een volgend gcslaoht zal leeron in zien, dat huisolijk leven, huiselijke opvo© ding voor de samenleving méór waarde heeft dan geschreeuw van gehuwde vrouwen in 't openbaar^ over haar „rechten" on haai plichten jegens do maatschappij. Zij, die een man of con zoon tol eon good monsch maakt, doet méér nut voor ,do too- komst", dan zij, die haar thuis eenzaam laat, om op vergaderingen te spreken over do zon den, on zedolooshedon, en gobrekon van „don man" in 't algemeen. En óók, een volgend geslacht zal ,door diezelfde reactie, vermoo del ijk tob do overtuiging geraken, dat ccn voor haar brood werkendo, het een of onder manlijk borocp uitoofonondo vrouw veol meor een te beklagen, dan oen te benijden of te bewicrookon wezen is, dóór heel haar vrouw-natuur. Diozelfdo vrouwon, die nu nog zoo ontzettend prat zijn op hoor dootoia- titel, of op haar akte voor dit, of voor dat, of lievorlcde Icoren begrijpen, hoe al dio wijs heid alleen begéérlijk is als middel-van- bos t a a n, maar allorminst leidt tot den weg van v r o u w e n g e 1 uk. Intcgondeol. Men zal mij voorworpen: wat mooton dan dio velen, die hopen op het een of onder geluk on het niet deelachtig worden? Ik kan alleen antwoorden: zij moeten do troasteloo- ze waarheid onder do oogen zien, in plnate van ziehzelvcn nog ongclukkigor en, in nogon van do tien gevallen, zenuwziek, te ma ken door opgeschroefde thooriën. 't Heeft mij gefrappeerd, dat Zola in zijn bokend tcn- denzboek „Fécondité", maar óén uitweg hooft geweten voor do ongohuwdo vrouw het klooster. In bet mot kinderen ovor- rijk gezegende gezin van Mathiou on Ma rianne laat hij de dochters, als ze vol wesson zijn .allerlei mooie en golukklgo huwelijken doen. Nu, dat is „do" bekende uitweg. Maar de weinigen, waarmede hij in dat opzicht geen raad wist, laat bij in het klooBtor gaan. Gc steund op deze autoriteit, dien wel niemand van bekrompenheid on geloofsdrijvcrij zal durven beschuldigen, spreek ik al» ook mijn meening uit, dat do R.-K. kloosters m. i. do beste oplossing zijn voor de vrouwen-quo' tic. Dat nonnen heel veel degelijks uit voeren, dat ze de allerbeste ziokcnvorplceg 8tors zijn, on bovendien op allerlei ander gebied hoogst nuttigen, praciiscncn arbeid verrichten, is, wil ik hopen, zelfs voor den grootsten antikatholiek geen nicuwB mee)1. Waardoor komt dot? Door do consequente dóórvoering van het systeemwaardoor een „gcostolijko zuster" afstand moet doen vnn Onder het hoofd „De Leidsche Ka merzetel" staat in De Nieuwe Courant het volgende te lezen: Den Kamerzetel voor Leiden, opengeval len door don dood van don heer Van Kem pen, zullen niet minder dan vijf candidaten elkaar betwisten. Er zal gestemd worden op voor heteerst Ln de «academie-stad ce* oecislist; op ©en yrijzinDig-democraat; op een liberaal; op een christelijk-hlstorisch candidaat; op een antirevolutionair. Dat leidt naar herstemming, zooals het «Icli laat aanzien. Maar voor heden over de etembua-kansen geen woord. Slechts iets over den candidaat der liberalen, den candidaat van hen allen, hetzij de U n e hen om sluit, hel zij ze binnon het al te losse geeste lijke verband zich bevindon, dat allengs meor als tussehen de zoogenaamde „oud-liberalen" werkelijk bestaande, zich vertoont. Zij Ï3 ecu merkwaardig verschijnsel, de Kamercandidatuur van prof. mr. W. van der Vlugt. Ziehier een man, gewoon aan de stilte van het studeervertrek, al beweegt zich zijn geest onophoudelijk in de groote vraag stukken van den dag, binnen en buiten onze landgrenzen Een man van zóó diep ernstige levensopvatting, van zóó vaate staatkundigo en wijsgoerigG overtuiging, dat op het eerste 'gezicht, noch zijn geaardheid noch zijn nei gingen zich met het dingen naar een stem bus-succes schijnen te verdragen. Een man van warme liefde voor zijn land, van vast ..vertrouwen in do toekomst van zijn volk be zield, cn persoonlijk zoo vrij van politicko eerzucht als nauwelijks een yan dc zooveel maal honderd candidaten, die om de te ver vullen Kamorzotels plegen te vragen. Dczon man naar voren te zien treden en dc stom te hoo ren verheffen onder hen, die roepen: kiest mij 1 het doet ons aan als een vreemde g«-waarwording. Toch, juist dat dit ons treft als iels vreemds, is een tcckcn hoezeer onzo beschou wing, onzo opvatting van regeering en van volksvertegenwoordiging aan het bederven is Het rijri de besten van onze geestes richting, wicn w ij met al onze maent mooton tien te bewogen de behangen van ons geheel© volk op liet Binnenhof te behartigen. Wie deze opvatting aanhangt, dien lijkt de popu laire voorstelling van een Kamerzetel als een begeerlijk goed, waarnaar velen de hand uilstoken en dat aan weinigen als een bui tenkans te beurt valt, door en door valsch. Hot is een voorrecht voor ons, kiozers van élk district, als onzen vertegenwoordiger te bezitten een man, in wiens mond liet fiere woord van een John Morley tot zijn kiezers past: „Ik zal uw trouwe vertegenwoordiger zijn on tegelijkertijd zal ik altijd mijn best doen uw meeningen aan do mijne ge 1 ij k te maken." Zelfs wie voor „finale" uitbreiding van kiesrecht het warmst gozind is, erkent, dat het peil van ons parlement allengs eer daalt dan rijst. Hior is eon man, meester in het debat als weinigen, maar ook als weinigen geschikt oiu het debat te leiden en te houden iin dien toon cn op dat geestelijk peil, dio hel te vaak verlaat. Geen in dogma's vastge klonken geest; een idealist, zoo men wil; een vurig vriend der vrijheid, wien studie en praktijk hebben geleerd, dat heel het wet- geven en besturen ten slotte bestaat in bet stollen van grenzen aan vi'ijheid, ten oinde haar zclvo te kunnen behouden en dienen. Een man van rijp verstand en breed© ken nis niet alleen; maar ook een man van hart. „Zijn hart was als de zee, zóó diep, maar ook zóó wijd" wij hoor de q, het hem ©ens getuigen aan het graf van zijn leermeester en ambtgenoot, Buys. Maar het mag iuet niet minder recht gezegd worden van hom zei ven. Want ook hem doen hooge idealen een diepgeworteld goloof, dat niet do wil en de wensch van het oogenblik richtsnoer van onzo daden zijn moet, maar het vast besef van wat magen wat betaamt niet heenzien vor over de nooden en behoef ten van dat deel des volks, welks verhef fing in dezen tijd terecht een der voornaam ste zorgen van ons staatsbestuur uitmaakt. Hij is zich bewust, dat niet met dwang en drift n.nar boven kan getrokken worden, wat SS) Sascha! Op dit oogenblik wist zU, dat z|J Sascha liof bad. Lang, heel lang meende zy enkel vriendschap voor hom te gevoelen, als gevolg van haar levendige belangstelling voor E(]n aantrekkelijk©, voorname porsoonlljkheid, gisteravond wa3 het haar opeens duideiyk geworden, dat het lots geheel anders was, maar voor llefd© hal zU hot ook toen nog niet gohouden. HU bleef altUd eenigszlns vreemd voor haar, een geheel ander soort mensch, do sprookjesprins, do fijne, kostbare pop, waarmede het kind alleen des Zondags spelen mag; zij hadden niets met elkander gemeen; kan er dan liefde bestaan? En toch - ja. Hoden wist zU, dat zU zl)n eigondom was; heden behoorde zl) hem toe; voor hom liad zU den laatsten tUd geleefd, voor hem allo schatten van haai- warm, naar liefde verlangend hart bijeengegaardal het mooie, tooro, innigo van haar eigen lk wilde zij hom gevon, hem alleen. HU was do koning, h\j was het geluk ran haar leren, hU do doode? 0 neen, het kon, hot mocht niet zyn Voorwaarts, altyd voorwaarts! Nu was zy roods bU de hoeren badkoetsjes. Daar, waar de menschen zos op elkaar .stonden; daar was het. ZU vloog naar beneden in waanzinnige baast, meor dan eens struikelend, vallend, wat kon het haar schelen Zy stond weder op. Daar waron een paar jongens aan het spelen. Mon had ze waarschüniyk van de jOngeluksplaata weggejaagd. „Wie is het?" vroeg het molsje hun met schorre stem. „Een assessor uit Stettin." Hot was Mirette of al haar bloed van schrik vorstyfde. „Is hy dood?" bracht zy met moeite uit. „Ik geloof van wel," antwoordde de eene jongen; „zU hebben hem al zoo veel geklopt en geschud, maar hU beweegt zich niet. Er is ook een dokter by. Die dacht, dat hy waarschyniyk een beroerte in het water ge kregen had." Mirette verzamelde haar laatste krachten en liep weg. „U mag niet; daar Is hst heerenstrand 1" riepen de jongens haar achterna. Maar zy lette er niet op. Nu stond zy stil, nog maar enkele passen van de menschenmassa verwijderd. Iemand draaido zich om en wenkto haar weg te gaan. Het was Alois Birkhuber. „Wat doet u hier? Ga liever weg" „Leeft by?" antwoordde zU, zonder zioh te bewegen. Hy schudde het hoofd. Toon verloor zy alle heerscbappy over zich- zelve. Kermond viel zy op den grond. Alle hoofden draaiden zich naar haar om. Zy lette er niet op. Dood dus, doou I En zy kon niet naar hem toe, niet by hora neerknielen, niet zyn dier baar, arm, koud lichaam in haar armen slui ten; misschien had zy hem dan het leven weergegeven, dat moest toch mogeiyk zyn; al» men maar wilde, kon men hem toch wel uit den dood oproepen l En nu nog het in- acht-nemen van de koude vormon op een oogenblik als dit 1 Neen, naar hom tooi Maar zy kon niet. Als vastgenageld bleef zy staan. Iets biold haar torug lots onbegrypeiyks. Was dan de schaamt© in haar zoo groot? Vreoselijko oogonblikken doorleefde zy. Minuten van vreosoiyke, ontzettende ziele foltering. Van tyd tot. lUd drong een godempt geluld, een enkel woord van de mannen, tot haar door. „Ah nu.... neon, het helpt toch niet - sterkor hooger zool" En dan weder de lange, beteeken is volle stilte. Nu, wat was dat? Dat klonk als oen vreugdekreet. Er ontstond bewoging onder de mannon. Birkhuber draaide zich om: „Hy leeft 1" Toen weerklonk eon harde, zalige, verlos sende jubolkrcot door de lucht en al wenkte Birkhuber nog zoo dreigend en al trachtte hy haar nog zoo ruw wog te stooten, zij liet zich niet meor terughouden. Woenend on lachend, builen zichzelve van vreugdo, zonk zy Daast Sascha neer. Daar lag hy, half ln zyn badmantel gehuld, het bovenlichaam met een jas bedekt, die hem niet toebehoorde; een vreemde, oude heer, zeker de doktor, ondersteunde hom. Hy zag heel bleek, maar hy keok Mirette vrion- deiyk lachend aan en gaf haar roods na weinigo seconden met een matte beweging do hand. En Mirotle kuste zyn koude, natte vingers. „0, ik bon zoo gelukkig," 6nikte zy, „zoo gelukkig." Daarop sloot Sascha opnieuw de oogen. Hy voelde zich zeer onwel. DWy zullen hom wegbrengen," zoide de dokter. „Als hot u belieft, juffrouw," waarschuwde een van de omstanders, Mirette's arm aan rakend. En plotseling bemerkte zU, hoo zy hot voorwerp van algemeeno belangstelling ge worden was, hoo moor dan oon dozyn p.oar mannenoogen zich nieuwsgierig op baar richten, sommige spottend, andoro vol modeiydon. Diop beschaamd sprong zy op en liop weg. XIX Sa9cha verzonk, nadat hy op zyn kamer ln het Kurhaus aangekomen was, in oen onna tuuriyk diepen, langen, niot vorkwikkenden slaap, dio, oenige malen onderbrokon, tot den anderen morgen duurde. Toen ontwaakte hy met hevige hoofdpUn. Slechts met heel vool moeito gelukto het hem, zich het gisteren gebeurdo weer ln het geheugen terug to roepen. Alios leek hem zoo onwaarschyniyk. Hoo was het toch gekomen? Hy had waarschyniyk hot bewustzUn ver loren zonder een voorafgaand gevool van onwel-zyn, en dan, hoo lang zou by wol voor do badkoetsjes gelegen hebben, een voorwerp van menschlievende zorgon, medelydondo, griezelige niouwsgiorighoid van bot mannciyke badpubliek? Do eerste Indruk, dien hy zich horir::loren kon, was dio van een op hem neerziend, met tranen overgoten meisjesgezicht geweest, on warme melsjeslippen, die zyn vochtig koudo vingers aanraakten. Lievo, lieve Mirette. Een Innig gevoel van dankbaarheid doorstroomde hem warm en gelukkig. Toon moest hy aan hot opvallende der omstandigheden denken. Zy had zich toch erg aangesteld, die goodo Mirotto. Iedereen wist nu, hoo hot or in haar binnenste uitzag, het geheele niouwsgiorige badgezolschap van Neuendorf. En hy? Vor goofs bezon hy zich, hoo hy haar toedorhoid beantwoord had. Toch wol op de oon of andoro manier. Twoe offlcieol verliefden, dat w.u; byna nog gekker dan officiool verloofd lo zyn. Hy wilde vandaag nog niet naar beneden gaan om aan do tablo d'höte to eton. Ook Mirette nog niot ontinooten, noen I De godachto aan hot weerzien was hom ln zyn somboro, matto gemoedsstemming byna onaangenaam. Hy wilde don nieuwen roman van Bourgot lezen. Maar hot ging niot. Het lievo, lachende, betraande, opgowonden meisjesgezicht liet hem geon rust. Altyd wour vordrong het in zUn godachtonkring het boold van Bourget's trouwlooze romanheldin. 's Middags kleedde hy zich aan en ging naar de villa Vogelzang. Onderwog ontmoelto hy birkhuber en Schodel, dio een wandeling wilden maken. Birkhuber draaido toen hy don assessor zag komen. Dio onbeschaamde boor is ln slaat mede om te keeron, dacht Sascha. Maar neenl HU geneerdo zich zoker voor zyn collega. En toen betrad Sascha het welbekende, spaarzaam gemeubileerde zomerponalons salon. De namiddagzon schoon door de wyd open staande balkondeur en bracht con warme dennenwoudgeur mede. De groote, leege ruimte was geheel vervuld met zomerzonnezaligheld. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1902 | | pagina 5