Stofgoud.
ALLERLEI.
OPGAVE.
schillende richtingen van denken bestaat.
Altijd werkt het verstand of geheugen
maar op één gebied, nu eens voor getallen,
dan voor namen of gebeurtenissen.
De beroemde Fransche krankzinnigendok
ter Morel kende een idioot, die de namen
van alle Heiligen, dio op den kalender voor
kwamen. kende, mei. de datums er bij.
Deze arme schepselen zijn ook dikwijls mu-
tikaal begaafd.
Dr. Ravis kende oen idioot, die geen
woord kon spreken, in 't geheel niet opge
voed kon worden, maar hij kon een groot
aantal aria's aardig on zuiver voordragen,
en zong ze eiken dag op denzelfden tijd in
dezelfde volgorde.
Anderen kunnen weer goed teekenen.
In een gesticht te Carlswood ontwierp een
idioot de teekening voor con schip, hoowel
hij nooit de zee gezien had en alleen een af
beelding van een schip bezat.
Yan den schilder Gottfried Mind uit
Bern (17081814), die zoo uitstekend katten
en vogels schilderde, dat hij de Raphael
der katten genoemd werd, wordt gezegd, dat
bij gek was.
Ieder herinnert zich wel nit zijn schooltijd,
hoe er kinderen waren, die bijv. uitstekend
rekenen en teekenen konden, en verder in
geen vak iets konden uitvoeren. Zoo komen
er veel menschen voor, die uitmunten in één
ding en voor niets anders verstand schijnen
te bezitten.
Het vergrijp, dat in minuten volbracht
is, hoeveel nog ongedeelde jaren zal het ver.
xuelcnd dooden.
A. S. 0. Wallis.
Zie toe, dat uw woorden bij gebrek aan
daden niet schaamrood beginnen tè worden.
Tertullianus.
Zeventig procent van alle misdaden ont
spruiten uit den alcohol.
Dr. K r o h n e.
Het schoon e bestaat niet op zichzelf, maar
in verband met wat het omgeeft. Het inner
lijk mooie kan verhoogd of verzwakt wor
den, naar gelang van de plaats, die men het
geeft.
Jozef Israëls.
Eenlge algemeene voorschriften voor de keuken.
1. Gebruik bij de kleeding nooit gewone,
maar altijd veiligheidsspelden. Het kan zoo
licht gebeuren, dat er een speld van den
boezelaar in het eten valt.
2. Zorg vooral voor een schoonen boeze
laar en schoon© handen.
3. Spoel elke pan vóór het gebruik even
om.
4. Neem altijd pannen naar verhouding
van de spijzen.
5. Zet nooit een pan dadelijk op een fel
vuur, maar laat ze eerst op zijde van de
kachel warm worden.
G. Leg nooit deksels van pannen, die in
gebruik zijn, met den binnenkant op een ta
fel of aanrecht. Er kan dan wat stof, dat op
de tafel ligt, aan het deksel komen en zoo
in het eten vallenook komen er licht krin
gen op do tafel.
7. Een lepel ma.g in het eten niet mee
koken, noch onder het koken op het deksel
van de pan blijven liggen.
8. Zorg, dat ge met zoo weinig mogelijk
gereedschap werkt en zet alle® dadelijk na
bet gebruik op zijn plaats.
9. Zorg, dat vooral in den zomer het eten,
dat in de keuken staat, toegedekt worde.
10. IJzeren pannen en koekepannen wor
den vóór het gebruik even warm gemaakt en
met grauw papier uitgeveegd; soms ook,
wanneer men zo in langen tijd niet gebruikt
heeft, met wat zout.
11. Zorg, dat het fornuis goed blijft bran
den en er voortdurend warm water op staat.
12. Proef de spijzen steeds met een schoo
nen lepel of vork.
13. Zet de pannen na het gebruik met
warm water en vette pannen met warm so
da-water weg.
14. Een koperen vijzel moet direct na het
gebruik goed schoongemaakt worden, opdat
er zich geen kopergroen aan zal vastzetten.
Daarom mag er nooit zout in een koperen
vijzel gestampt worden. Om fijn zout te krij
gen, droge men grof zout in den oven en
mangele het tusschen een doek of rolle het
met een flesch fijn.
15. Zijn de handen erg vuil, dan kan men
ze heel goed reinigen met zandzeep.
Recept: Schrap Spaansche peper fijn en
giet cr een weinig kokend water bij tot het
een dikke pap is geworden. Neem een derde
van het gewicht er van aan wit zand en doe
er een paar druppels glycerine bij. Maak
er dan stukken van en laat die goed drogen.
RECEPT.
Aardappelen-pasteitjes met vlecscli.
Kook tien aardappelen goed gaar, doe er
de schil af en maak ze fijn, alvorens ze koud
worden.
Hak de overblijfsels van vlcesch of gevo
gelte zeer fijn en oeg er versch spek of ham
bij, doch niet meer dan een derde van het
gewicht aan vleesch. Hak er nu twee uien
en een weinig peterselie doorheen cn laat
dit in 75 gram boter even koken. Yoeg er na
eenige minuten do fijne aardappelen bij. Al
les moet nu goed dooreen geroerd worden,
met 50 gram Parmezaanscbe kaas, twee le
pels dikken room, 5 eierdooiers en wat pe
per. Tot slot doe men er het tot schuim ge
klopte wit der 5 eieren door.
Kneed er nu pasteitjes van, die gerold
worden in meel en bruin gebraden in reuzel.
Deze pasteitjes kan men afzonderlijk ge
bruiken of met salade voordienen.
Bedrog en Leugen.|
De Talmud bevat de volgende overdrach
telijke voorstelling:
Toen Noach de ark voltooid had, klopte
een vrouwelijk wezen aan do deur en ver
zocht binnengelaten te worden.
„Wie is daar!" vroeg Noach.
,,Ik ben de Leugen", was het antwoord.
„Zoek u een gezel," hervatte Noach, „want
ik laat alleen paren in de ark."
Zij ging en vond het Bedrog.
„Ga met mij in de ark," sprak zij, ,,en ik
zal alles met u deelen, wat ik mocht ont
vangen."
Het Bedrog geloofde de Leugen natuur
lijk niet, maar dacht: „Als 'ter toe komt,
ben ik toch de sterkste," en het ging mede.
Toen de Leugen voor het- eerst iets ver
kregen had, verlangde haar compagnon de
helft, maar natuurlijk antwoordde de Len
gen „Ik heb u niets beloofd
Hierop viel het Bedrog de Leugen aan en
nam allee.
Zoo gaat het tot den hoidigen dag nog.
Bedrog en leugen zijn bittere vijanden, maar
zij kunnen zich niet van elkander scheiden.
Een dame in oen manufactuurwinkel.
Dame: „Heeft u rood laken, mijnheer?"
Bediende: „Welzeker, mevrouw. Bedoelt u
zóó iets, of heeft u 't liever iets lichter V'
Dame: „Neen, dit is wel wat licht; iets
donkerder zou mij beter bevallen."
Bediende: „Meent u deze kleur of die?"
Dame: „Ja, dat vind ik nu wel wat te
donker. Ala u nu tusschen deze donkere en
deze lichte soort nog een tusschonkleur hadt,
dan was ik gered."
Bediende: „Ik geloof niet, mevrouw, dat
tusschen deze twee kleuren nog een kleur be
staat; maar als ik niet te veel van uw ge
duld verg, zal ik boven in 't. magazijn nog
eens laten kijken."
Na een goed kwartier komt een knecht be
stoft en vermoeid met eenige rollen laken.
Bediende: „Ziezoo, raevrcuw, ik geloof
wel, dat er iets bij zal zijn. Kijk u eens, en
dit, en dat?"
Dame (na langen tijd besluiteloos te heb
ben gestaan): „Dit bevalt mij nog 't best;
ja dat is goed; van deze stof wenscli ik
Bediende„Als u er nog maar genoeg aan
heeft, er zitten nog slechts vijf meter aan
en ik weet niet hoeveel of mevrouw noodig
heeft; anders zou er aan de fabriek besteld
moeten, worden cn dat duurt lang. Op 't
oogenblik bezitten wij er niet meer van.,
maar
Dame: „O, zooveel heb ik niet noodig; ik
heb er meer dan genoeg aan."
Bediende: „Hoeveel meter wenscht udan?"
Dame: „Kijk, ziet n, ik heb een zoontje,
dat ik op zijn jaardag een doosje heb gege
ven met een springend duiveltje cr in en
dat nu zijn tongetje heeft verloren. Ziet u,
daar was 't voo^
Be rechte manier. „Kan ik de vrouw
des huizes even spreken?" vroeg een rei
zende koopman.
„Natuurlijk; al® je ten minste niet stom
bent," antwoordde op bitsen toon de norsche
vrouw, dio do deur had opengedaan.
„O, neem me niet kwalijk, mevrouw; is
u dan de vrouw des huizes?"
„Zeker! Waar zie jo me voor aan? Dacht
je soma, dat ik do heer des huizes was, of
de buurman van hier naast, of een van de
arbeiders, of de kat, of do keukentafel?"
„Ik wist liet niet, mevrouw; maar u hadt
de jongste dochter kunnen zijn."
„O, dacht u dat? Nu, dat is niet meer dan
natuurlijk," antwoordde de dame op een
toon, dio bewees, dat zij zioh gevleid ge
voelde. „Wat vc'-langt u, mijnheer?"
Nu stalde de koopman zijn waren i it en
toen hij een halfuur later de stoep afkwam,
straalde zijn gezicht van genoegen en was
zijn mars heolwat lichter.
Onder vriendinnen. Emma: „Zou die
heer aan den overkant mij kunnen hooren,
als ik zing?"
Bertha: ..Natuurlijk, hij sluit het raam
al dicht."
Aan de open tafel. Een reiziger zit aan
het ondereind der tafel en hem wordt een
schotel met gebraden kippon aangeboden,
waarvan al het vleesch verdwenen is.
Hij drukt zijn lorgnet op zijn neus en zegt
gelaten:
„Dank je weL Alq ik verzot ban op bee-
nen, ga ik liever een ballet zien."
Be beseheiden kruier. Een Amster-
damech heer, die tijdelijk in geldverlegen
heid zit, tot een kruier:
„Zeg, breng jij mijn horlogo eens naar
de Bank-van-leening, ik zal jc hier wach
ten, maar je mag er met niemand over
spreken, hoor 1"
Kruier: „O, mijnheer, ik ben zoo dicht
als een pot, daarvoor sta ik be ad. Een
dag of wat geleden heb ik nog voor me
vrouw Yan Niemand, u weet wel, daar op
de Keizersgracht Lij de Leidschestraat, een
armband naar den Lommerd gebracht,
maar zulke dingen hangt men n'rt aan de
groobe klok; maak u daarover maar niet
ongerust.
De man werd vrijgesproken en de rechter
meende hem een hartelijk woordje te moeten
toespreken. „Wees nu op uw hoede," zeide
hij, „voor slecht gezelschap."
„Zeker, Edelachtbare, ik zal wel oppas
sen, dat ik hier nooit weer. kom."
In vertrowwen. Je weet, dat ik onlangs
door een automobiel ben overreden."
„Ja, en 't liep nogal goed af, hoorde ik?"
„Ten minste, dat dach+ n we eerst, maar
't bleek erger, toen ik bij mijn advocaat ge
weest was."
Vorm uit de volgende letters een Nedar-
landsch woord:
sssttmrdbue ij.
[Antwoord in het volgend Zondagsblad].
Antwoord op de Vraag io bat vorig Zondagsblad:
Zij «peelden met hun drieën een muziek
stuk om geld.