Jo. 15108
LËIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 15 31 3VEÏWBER. - TWEEDE BLAD.
Auuo 1002.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
en 8/iodern Leven.
Dc Nieuwe Rotterdameche Courant meont,
'ifirt ton opzicht® van des werkkring der
Eijkspoatspaar bank, die sidx zoo
uitnemend ontwikkeld heeft, twee vragen op
beantwoording wachten en wel:
„De vraag, of zij niet nog langs andere
wogen dan die do wot thans opent gelogen-
beid tot rentegevend eparon openen kan. En
de vraag, of niet het langs den gewonen
weg bij haar gespaarde, dat binnenkort een
Boklo van 100 miilioen zal aanwijzen, aan
ine er orediet-belangen kan ten goede komen
dan thans do wet daarvoor aanwijst."
De Nieuwe, Rotterdanuche Courant wijst
dan op hetgeen zij. reeds vroeger over de
„Carnets de rente" geschreiven heeft en kom^
op do quaesbie terug in verband met een
'artikel in liet Weekblad voor Provinciale-,
Gemeente- en Waterschapsobhgaties.
<v Dè schrijver in het Weekblad is noch warm
voorstander, noch beslist tegenstander van
dergelijke carnets de rente, beziet do zaak
friet do meeste nauwkeurigheid van alle kan
ten, zoowel van die der voordeden als van
de rijde dor bezwaren en zoo komt hot blad
tot de oonoluaie, dab het hot best zou wezen
eon proef te nomen on af te wachten, welke
iöe houding van liet belanghebbend publiek
zou zijn.
De Nieuwe Rotterdamsche Courant schrijft
dan o. m.:
„Tntussohen gaan wij gaarne mee met de
hoofdgedachte, wolko den schrijver in het
Weekblad tot zijn gematigde en ingetogen
Opvatting bracht-, waar hij waarschuwt „<lo
garnets te brongen onder het bereik van do
y.éiSr kleine luyden"; en „aan deze de keus
te laten tusBohcn belegging op een spaar
bank- en een stoatóschuldbockje ten ccncn-
knalo verwerpelijk acht."
1 Voor detze groep van spaarders, wij zeggen
hot hem zonder voorbehoud na, is alleen be
stemd de Spaarbank, waarop het gebrachte,
rentedragend en zoo aangroeiend kapitaaltje
tdtijd volstrekt ongeschonden blijft door do
pnvoorwaardelijko garantie van den Staat.
Ën hot is ook niet te weerspreken, dat dc
Staat, door zijn spaar-instellingon voorbc-
Öachtelijk het- sparen bevorderend, ook ver
antwoordelijk is voor do wegen, waarin liet
den spaarlust leidt. Deze „zeer kleine luy
den" moeten aan de risico's van koersverlies
niet worden blootgesteld en tot het wagen
,van dit risioo niet door speculatieve begeer,
ten worden verleid."
•Na een paar op m erki ngen» gem aak l te heb
ben, schrijft zij dan verder:
„Do opstellen van hot WeeJcblad gaan
en dat ia zekor niet het minst lezenswaardig
gedeelte daarvan in do richting van tus-
$chcn komst der Rijkspostspaarbank" voor
Verdere geldbelegging door inleggers nog
verder.
Nu eenmaal de wetgever van 1895 staats
hulp voor geldbelegging altoos uitslui-
'tand ten behoeve van b ona-fi de- sp oarb ank -
inleggers niet misplaatst heeft geacht,
£,Welk motief zoo vraagt do schrijver
is dan zwaarwichtig genoeg om de beperking
yan de tusschenkomst dor Postspaarbank tot
{tonkoop van staatschuld te kunnen billij
ken?" En zijn eigen antwoord is: „Princi-
'pieel zekor geen enkel. Het is een maatregel,
piet waar, ingevoerd ten behoe.c van de
beginnendo kapitalisten, om dezen oen be
trouwbaren weg to wijzen voor dc belegging
tan hun spaarpenningen in solide fondsen,
ifaar is de Nationale Schuld liet cenig dcug-
'dojijke fonds dat tor wereld is te vinden?"
En rogt dan ten slotte:
„Nog ingrijpender wordt het denkbeeld,
Waar do logica or toe dringt, om ook obliga
tion aan toonder te doen aankoop en en dan
iterdor om voor do bewaring dier stukken te
Borgen. Het oen behoort ook o. i. onafschei
delijk bij hot ander. Do foitelijko bewaarder
ijou dan moeten worden de Nedorlandsche
■Bank, dio ook eon bowaardoT 1b van de fonel
fen der Rijks-postspaarbank zelve."
v. Jn De T\jd kwam voor een artikel van don
teer J. H. Wijnen over het herhaling8-
'0 n d e r w ij 8 op do bijzonder© lagere school
<n wel speciaal die in Limburg. Dc schrijvor
iiet cr do mogolijkheid niet van in en om do
gevaren, dio dat onderwijs door de bijomstan
digheden van tijd en plaats aankleven, ook
niet sterk de wenschelijkhoid. Gebrek aan
poreoneel, dat de hoofdakte bezit; de omstan
digheden, dat do leden van congregaties, die
onderwijs geven, naast hun bezigheden, in do
school ook nog die hebben, welke do regel
hun voorschrijft; do moeilijkheid om de kin
deren, dio ovordag werken, 's avonds naar
school to krijgen, en niet minder ae vaak
groote afstanden en do bijna al.ijd heer-
schendo duisternis zijn de redenen, die don
heer Wijnen nopen tot de volgende conclusie
„lo. In theorie valt van het horhalingsonder-
wijs zeer veel goeds to zeggen; in do practijk
echter zal hot dikwijls volo moeilijkheden
opleveren. Waar men dio vermijden kan,
mag men gerust zijn gang gaan.
2o. Waar men een herhalingsschool wil
beginnen, vrage men zich af: of er voldoende
personeel aanwezig is; of dc studie en de
gezondheid der onderwijzers, of do dagschool
er niet onder lijden zullen; of, na aen dag
van arbeid, niet te veel van de krachten dor
kinderen gevorderd wordt, door het bijwo
nen van de avondschool; in dat geval toch
zou het onderwijs niets uithalen.
3o. Op de dorpen zouden wij het avond
onderwijs voor meisjes altoos ten sterkste
afraden; des Zondags, na afloop der kerke
lijke diensten, zou men dd&r voor meisjes
onderricht kunnen geven .Ook in de stad
dient men alle voorzorgsmaatregelen to ne
men, om het zedelijk gevaar te voorkomen,
en nooit op dezclfdo uren do klassen voor
jongens en meisjes te stellen.
Ook dient men overal een waakzaam oog
te houden op het gedrag der leerlingen op
straat, na het einde dor lessen."
Wij lezen in Dc Tijd onder het hoofd
Niet zuinig:
Onder het nuchtere titeltje: „Het onder
wijs te Amsterdam" lezen wij in Het Volk:
„Sprekende over de bczuinigingswoedo in
den Amstordamschen gemeenteraad, die zich
voornamelijk op het onderwijs lucht, somt
De Volksschool eens kortelijk het voornaam
ste op, wat er in don eersten tijd op onder
wijsgebied gedaan behoorde te worden
Onze scholenbouw is nog te kazerneachtig.
De klassen zijn te groot.
Schoolartsen zijn onbekend.
Aan kindervoeding en -kleeding wordt
niets gedaan.
Schoolbaden slechts voor enkele soholen.
Aan gezondheids- cn vacantiekolonics wordt
geen geld gegeven.
Schoolwandolingen cn schoolreisjes belem
merd.
Kinderen jonger dan 5, 5 1/2 jaar worden
aan hun lot overgelaten.
Na het sluiten der schooldeuren om vier
uur wordt er naar de meeste kinderen niet
meer omgekeken.
Het herkalingsonderwijs is nog onvoldoen
de geregeld, slechte als proef.
De zelfstandigheid van den onderwijzer
wordt nog in het minst niet erkend."
Het verlanglijstje mag inderaaau aan
spraak maken, zooal n-iet op volledigheid,
toch op belangwekkenden rijkdom van ver
scheidenheid, menig kind tegen den tijd
van het Sint-Nicolaasfeest ten voorbeeld.
Het is de moeite waard, wat dc heeren be-
georen
Gelukkig is er geen. termijn bepaald, bin
nen welken al die plannetjes moeten zijn ver-
wozcnlijkt en wij durven voorspellen, dat dit
nog wel een paar jaartjes duren zal.
Wij hebben altijd gehoord, dat het ver
standig is, als men iets wil verkrijgen, niet
te veel op eenmaal tc vragen. Dat verstand
missen de sociaal-democratischo onderwij
zers, dio weer eens bowijzen, dat er behalvo
een zuinighoid ook een royaliteit -ie, die de
wijsheid bedriegt.
Goed, dat zoo'n lij6t gepubliceerd is. Wij
weten thans, hoe ver men grijpon zal, als wij
den vinger eens mochten gevon.
Naar aanleiding van de not- a-Y a n K o 1
zegt het handelsblad:
Een ongehoord fi heeft zich voorgedaan
in onze pariementa: geschiedenis. Het is
wel eens gebeurd, dn een of ander Kamer
lid bij de beraadslaging over eenig ontwerp
van wet klaagdo, dat zijn opmerkingen niet
in het Yoorloopig Verslag waren vermeld.
Maar nu heeft i 3 heer Van Kol hot noodig
geacht „een kort woord" openbaar te ma
ken, beslaande dr;c bladzijden folio vol op
merkingen, door hem cn zijn patijgonoo-
ten in de af deelingen der Tweede Kamer
bij het onderzoek der Indisch bcgrooting
te berde gebracht, maar in het verslag niet
opgenomen.
Dc heer Van Kol ziet blijkbaar niet in, dat
het niet aangaat bij een reeds zoo omvang
rijken arbeid, als do behandeling cc-ner be
grooting, alles tor sprake te brongen, wil
rncai practisch werk doen. Toch is dit stellig
clc reden goweest, waarom do Commissio
van Rapporteurs gemeend heoft, conige be
perking te moeten toopassen.
Do Arnhemsche Courant laat zich als
volgt uit:
Do hear Van Kol voort hiormedo iets
nieuws in de parlementaire gebruiken in,
dat zekor geen verbetering verdient te hee-
ton cn bij geen zijner ambtgenoot-en navol
ging moge vindon. Of er gegronde redon bo-
btaai voor zijn klacht, kunnen wij natuur
lijk niot booordeden, maar hem stond be-
roop open op de Kam eer en haar Voorzitter,
on het is ondenkbaar, d. t dit beroep hem
niet gebaat zou hebben on hem niet do gele
genheid zou gegund zijn de punten, wolko hij
meonde, dat ton onrechte buiten hot verslag
gehouden worden, alsnog bij de openbare
beraadslagingen tor sproke to brengen. En
zijn doel zou stellig geheel zijn berookt, in
dien hij dan dio punten, in plaats van te
in druk uit te geven, schriftelijk aan don
Minister had medogodeedd.
Of hij het op deze opzionwekkendo wijze
ovongoed bereiken zal, is zeer do vraag, want
hot is on vorm ij delij kdat hij hierdoor de
Kamer, haar Voorzitter on de Com miss io
van Rapporteurs ontstemd en tegen zich in
genomen heeft. Zijn klacht over de Commis
sie van Rapporteurs hoort in de Kamer
thuis, maar eon aanbrengen dezer ambtge-
nooten bij heb publiek is we weten er
waarlijk geen beter woord voor dankin
derachtig. De werkfaamhedd der Kamer in
haar afdeclingcn cn der door deze benoemde
rapporteurs is geheel onttrokken aan do be
oordeel ing van h publiek on ze behoort dit
ook te blijven; voor de opvatting barer taak
zijn do Commission van Rapportours niot
tegenover het publiek, maar alleen tegen
over dc Kamer verantwoorde lijk
in do Haagschc correspondentie van de
Zutphensche Courant staat te lezen:
Nog altijd blijft het onzeker, op welken
datum dc Ongevallenwet in werking
zal treden. Eerst moet neg de Beroeps-
wet in dc Eerste Kamer worden behandeld,
maar uit liet verslag blijkt reeds, dat daar
geen oppositie is te verwachten. Intusschcn
moeten nog tal van maatregelen, van alge
meen bestuur worden vastgesteld, want al is
dc wet zeer uitvoerig, veel wat regeling be
hoeft is toch nog overgelaten aan regelingen
bij kon. besluiten. Zoo moeten nog geregeld
den, de zoogenaamde contante waarden, dc
contrólo tegen misleiding en simulatie, de
bepaling der administratiekosten, do toela
ting van vennootschappen cn vereenigingen
voor dc overdracht van risico, enz.
Dit werk -is zoo veelomvattend cn neemt
zooveel tijd in beslag, dat de Minister blijk
baar ook goen kans ziet de wet nog met 1
Januari in werking te brengen. Het plan
van 1 Januari, schreef de Minister aan de
Eerste Kamer, is nog wel niet losgelaten,
maar het zal toch waarschijnlijk wel 1 Fcbr.
worden, niet alleen omdat er nog te veel te
regelen valt, maar ook, omdat aan werkge
vers een zekere tijd moet worden gegund om
te beslissen of zij al dan niet hun risico aan
een vennootschap of vereeniging willen ovor-
dragen of wel zelf heb risico willen, dragen.
Do Minister voegt cr echter bij, dat, al zal
dio termijn wat kort zijn, de werkgevers
daardoor toch niet in ongelegenheid zullen
geraken, omdat zij, ook al gaan zij eerst naar
de Rijksbank, toch ten allen tijde nog mot
lioogcro toestemming hun risico aan anderen
kunnen overdragen. Voor de administratie
van de Bank zal het echter minder aange
naam zijn, indien vele werkgevers, na corst
enkele weken tegen vaste premie bij do Bank
verzekerd to zijn, daarna weer besluiten
daarin verandering te brengen en óf zich bij
een verzekeringmaatschappij aansluiten óf
hun risico aan een onderlinge vereeniging
overdragen. De zaak is urgont cn het in
werking-treden der wet mag geen dag lan
ger worden uitgesteld dan strikt noodig is,
maar zal do zaak van den beginne af goed
marcheeron, dan kan men ook niet beginnen
voordat het ingewikkelde raderwerk geheel
gereed is.
Onder het hoofd „Zelfs dat" zegt De Ne-
dcrlander:
Wanneer het geldt hot huidig ministerie
te bestrijden, schijnt d r. Bronsveld
voor geen enkel middel - terug te deinzen.
In de „Kroniek" van de November-^tewi-
men kourt hij af, dat H. M. de Koningin do
Booren-generaals niot hooft uitgonoodigd bot
bezoek. Natuurlijk niot om H. M. daarvoor
aansprakelijk te stellen, maar om Hr. Ma.
ministère te blameorcn, die „onthouding
aanbevalen". „Wij zijn niet zonder vrees,
dat door do jongste gobourtoni&xn de band
tusschen Vorstenhuis en volk niet inniger
zal worden". „Er ligt zeker een gevaar in
Engelands ontevredenheid, maar hot ge
vaar, dat anti-dynastioko gevoelens opko
men niot alleen bij de sociaal-democraten,
vinden wij nóg veel grootor".
Wij zien in dozo zinsneden weer ccn droe
vig staaltje, hoe ver partijzucht voeren kan.
Dr. Bronsveld weet toch óók wol, dat een
dergelijke uiting van vree® suggoreeremd
werkt en juist datgene kan schoppen, waar
voor do vrees wondt uitgceprokon. Het ia
nog in niemands hoofd opgekomen, dat door
hot niob-ontvangen dor generaals anti dy
nastieke gevoelens zullen opkomen. Maar
w a n n oe r dit mogelijk was, dan zouden
zulke woorden van dr. Bronsveld er zeker
toe medewerken. Is dan zedfs de liefde voor
hot Vorstenhuis niet stork genoeg om aan
den afkeer van bet ministerie het zwijgen op
te leggon
Gelukkig zullen dc woorden in o as u wei
nig soli ado doen.
Yoorcorst, omdat men wel weet, uit wel-
kon hoek de wind waait, cn dat alechte anti-
ministrieolc zin hot motief voor deze
klacht is.
In de tweede plaats, 'omdat ons volk weet,
dat juist do Boeren-gone raals zolvcn, tot het
welslagen van hun bloot-roenschliovendo zon
ding cn tot het verre houden van allo poli
tiek, zich liefst niet bij de Europecaahe
Staatshoofden geïntroduceerd zagen om dus
vanzelf ook moesten opzien tegen het schep
pen van con antecedent hicu be lande, dat
hun cldore hinderlijk zou kunnen zijn.
Natuurlijk li.addoa zij persoonlijk inm'g
gaarne onze gcBcado Koningin hun hulde
gebracht. Maar heel hun reizen was «5<5n daad
van opoffering on zelfverloochening. En
zoo mag men aannemen, dat zij ook de
audiëntie bij Koningin Wilhclznina gaarne
op heb altaar der li of de voor hun volk heb
ben neergelegd.
Hot is droevig, dat een sohrijvox, dio zulke
zoggen, in dozo zelfde ,,EjOMok'^°vfee9
over hot veelvuldig uitkomen van goodbe-
dooldo, maar niet altijd met eon goed doel
gelezen boekon zoo vaak alle nuchterheid
verliest, wanneer h t geldt do bestrijding van
datgene, wat hem onwelgevallig is op poli
tiek gebied.
De redactie van Het Nieuws van den Dag be
schrijft den noodlijdonden toestand
der Amsterdamsche gemeentofi-
n a n c i ën. Het poroentage der inkomsten
belasting zal baars inziens nog wol toonomon
tot 0 of 7, want de millionnairs gaan de stad
uit cn onbomiddelden, die veel kosten aan
onderwijs en armenzorg, komen do stad im
„En niet alleen Amsterdam bevindt rich
in dezen hacholijken toestand. Dit moeilijk
heden en dit angstig vooruitoioht van een
onhoudbare toekomst wordt met Amster
dam door andere gemeenten gedeeld.
Bezuiniging is wellicht op een enkel punt
mogelijk en raadzaammaar afdoend mid
del om de gemeenten to helpen is bezuiniging
niet.
Afdoende hulp kan alleen komen van het
Rijk. Het Binnenhof moet hulp vereohaffen
aan het Prinsonhof en hoe de plaatsen hee-
ten, waar. de radon dor noodlijdende ge
meenten vergaderen.
j Ucfc Rijk moet de gemeenten voor haar atv
j me bevolkingen tc hulp komen."
Het Tijdschrift xan het Centraal Bureau
voor de Statistiek bevat statistische gegeven a
I omtrent werkstakingen n u i t s 1 u i-
j t i n g e n n Nederland gedurondo
1901.
Gedurende 1901 zijn aan het O. B. bekend'
geworden 115 werkstakingen iu 53 beroepen
(nader gespecificeerd naar vorsehiHondo on
derscheidingen). De beroepen, welko in dat
jaar het meest door arbeidsconflicten gotroft
fen werden, zijn dio der veenarbeiders (16)/
landarbeiders (9), opperlieden cn sigaren
makers (ieder 7), diamantbewerkers (6),
steenhouwers, textielarbeiders ,tichclwci>
kers (ieder -1). De mccsfco geschillen kwamen
voor in Noord-Holland (3-1); daarna in Gro*
ningen (20), Zuid-Holland (19), enz.; Lim
burg nul. In do boido Hollanden greep do
meerderheid der conflicten plaats in U e groo
te steden, in hot Noorden vooral op het
platteland.
De meeste oischen (62) betroffen loonsver-
hooging. Tegen loonsverlaging waren go-
richt 15 werkstakingen; andoro loonscischoQ
veroorzaakten or 7. Vnn do overige eischcn
nam do grootste plaats in het weder in-
dienst-nomen van ontslagenen (15).
In geschillen in do bouwbedrijven waren
betrokken 1578 werklieden; land- cn veen-
arbeid 1*121metaal-, steen-, hout- cn pa
pier-industrie 400; toxtiol- on klccdings-ia-
dustrie 108; transportwezen 558; vocdings-
on genotmiddolon 82; overige bedrijven 29.
Van 5S geschillen word bekend, dat er in
totaal 4182 werklieden bij betrokken waren,
d. I. gemiddeld 72.10 por geschil. Van 70 go-
sohLllon werd bekend do totaio duur in da
gen, nl. 1058; olk dozcr stakingen duurde dua
dooroengonomen 13.92 dagen (dio in do tex
tiel- en klccding-industrio het langst, nl.
25.40 dogen por goscliil). Van do 115 werk
stakingen was do uitslag: ton gunste dor
werklieden 39; ton gunsto dor patroons 33}
geschikt 17; onbeslist 3; onbokond gob loven
23. Geon onkolo word beslecht door arbitrng®
van con derde met bindende kracht voof
partijen ;wcl vond bemiddeling in 8 geval
len plaats.
Eon boycot van do producten der door
werkstaking getroffen ondernemingen word
beproefd in 3 gevallon, nl. door broodbak--
kcregezellcn to 'sGravonhago, bierbrouwers*'
gezellen te Amsterdam en ohocoladcbowor-
kers te Bussuro.
Zoven uitsluitingen kwamen voor; naar
word medegcdoeld was in drio gevallen hot
vcreonigingslovon do roden.
De Maasbode komt op tegen oon passagf
uib mr. Anema's brochure.. Mon hcrinnort
zich, dat do schrijvor voor hot achteraan
komen der sohoolquaes tio drio rodo-
non had genoemd: do gozindKoid dor R.-K.
do toestand der Rijksfinanoiön; on hot ver
band met do gemeontofinanoiön. Do beidfll
hoonde. cerste 'oblie" 2(J ff iftfc
juist, on zij wil or tegen opkomen, opdat'
zich bij do antdr. geon legende vcstigo aan
gaand© do Roomschon, tot nadcol van boido
partijen.
„Tegenover do losso boworing, alleen ge
schraagd door do wpordon „publiok geheim",
ala zou do Kath. partij niot zooveel voor h>4
Christelijk onderwijs voelen als do antiro-
volutionnairo, stollen wij ccn besliste ont
kenning.
Dat do antirovolutionnairen in hun
„Unie"-rapport een prachtig, gedegen stuk
work hebben geleverd, hetwelk onzerzijds
niot zoo is tot stand gebracht, is door dc on
zen steeds gaarno orkond on herbal on wc mot
genoegen. Maar hierbij dient bedacht: eer
stens. dat de eer van dat rapport minder
aan de antirov. dan wel aan de vrij-antirev.
voormannon mag worden toegekend; twee-
dens, dat de daden dor Kath. partij op on
derwijsgebied hot bezigen van veel woordon
overbodig maakten. Weet mr. Ancma niet,
hooveol jaren geleden reeds ons Episcopaat
zijn mandement tegen hot openbaar lagor
onderwijs uitvaardigde? Hoo in 1888 cn 1897
en 1901 do Katholieken met evenveel geest
drift samenliepen als de antirevolutionnai-
ren, om vooral het bijzonder onderwijs d<?
zego to doen behalen? Hoe voor dc v. Mac-
17)
De pre lent had wel is waar zelf een
matig inkomen en had zijn zuster in den
^aatsten tijd reeds meer dan eens geholpen,
maar o, die vier duizend mark kon hij toch
nog wel misson.
Het souper duurde ontzettend lang. Nu
eindelijk, do stoelen werden teruggeschoven,
dc sleepen ruischtcn, de heeren brachten hun
'tafeldames uit de eetzaal.
Mevrouw von Gruthenau nam, zoo spoe
dig heb maar ©enigszins ging, den arm van
haar broeder. Gelukkig, men kon het hem
aanzien, dat hij veel gedronken had I Zij
droeg hem haar belangen voor.
Maar onmiddellijk was zijn goede stem
ming vervlogen. Neen, nee-n; nu niet meer 1
Het was als een druppel water op een gloei
en den steen.
„Al te veel heb ik aan dit lichtzinnige
huishouden gedaan, te veel, een onrechtvaar
digheid tegenover je jongste."
Marielise was bepaald zijn lievekng.
De generaalscho lachte. „Nu, ik geloof,
dat Marielise ons later niet zoo b.paald noo
dig zal hebben. Zij heoft kans
„Ah, zoo." De president had ook al zoo
iets gehoovd en do gedachte, dat zijn be
scheiden beurs voortaan niet meer alleen hot
reserve-fonds der familie Gruthenau zon in.
Was hem «eer aangenaam.
«Ais «r ffiiM iets y^a kes
Na een gesprek van een halfuur had Hare
Excellentie haar doel bereikt.
Nu ging de jeugd aan tafel.
„Welzoo, collega Schirmer," en de presi
dent klopte den jongen assessor welwillend
op den schouder, toen deze hem r et dc van
vroolijkhcid stralende Marielise voorbijging,
„schenk je damo maar niet te veel ckarn-
pagno in." En zijn blik had zoo iets va
derlijks, dat het Sasc-ha onaangenaam te
moede werd.
„Ook gij, BrutusWas zijn waardige
chef ook in het komplot om hem aan Marie-
liso te koppelen? Grappig, zooals de zaak
in het oog van anderen zichtbaar vooruit
ging, terwijl hij, Sascha zelf, eigenlijk zoo
goed als niets er aan deed. De kleine een
beetje het hof gemaakt, dat had hij deze
laatste maanden op zijn onverschillige, pas
sieve manier wel gedaan. Het kon haast
niet anders. Overal kwam hij met haar sa
men, alles werd altijd zóó beschikt, dat hij
haar cavalier zijn moest, de beste manier
om een meisje te gaan haten, meende laatst
een van zijn collega's. Maar Sascha liet de
anderen stil begaan. En eigenlijk mocht hij
de slanke Marielise ook heel graag lijden.
„Wij hebben een gezellig tafeltje," zeide
zij, vertrouwelijk zijn arm drukkend. „Wera
met kapitein von Bar, Anna Mergenbhin
met den kleinen Bülow en nog een paar an
deren."
Men ging zitten De heeren voorzagen hun
dames en zichzelven van allerlei goeds van
het buffet, de champagnekurken knalden,
en de vroolijkheid steeg ton top.
Het gesprek liep voornamelijk over een
aanstaande weldadigheidsvoorstelling ten
bate van de slachtoffers eener groote over-
strooming. Het eaa oircus-voorstelling
wordencr zcu een steekspel plaota hebben
eon quadrille zou worden gereden in oud-
Spaanscho klecdcrdracht; verder optredon
van een schoolrijder, clowns, alles opgevoerd
door personen uit de hoogste kringen. Ma
rielise moest iü de quadrille mede rijden.
„En u toch natuurlijk ook?" vroeg zij
aan Sascha.
„Ik? Neen, ik heb reeds bodankt. Ik ga
begin Maart veertien dagen met verlof, met
een vriend naar San-Remo en Nizza."
„OI"
Men kon het Marielise aanzien, dat zij
teleurgesteld was. „Gaat u zoo'n groote reis
maken
„Ja, ja, Nizza moet in de lente zeer ge
vaarlek zUn. Wie weet, welke magneöt zich
daar bovindtl" plaagde eon der luitenants.
Sascha lachte. „Met je gewone scherpzin
nigheid precies geraden."
Werkelijk was hy niet meer vast tot de
reis besloten. Een oogenblik was de gedachte
in hem opgekomen, München aan te doen.
Maar wat zocht hy eigenlijk in MQnchen En
Nizza kende hy reeds tot vervelens toe. Waar-
schyniyk zou hy den vriend alleen laten
reizen.
Maar hy had er plezier in Marielise een
beetje te plagen, zy kon haar teleurstelling
nauwelyks voor de anderen verbergen, zy had
zich van hot ruiterfeest juist zooveel voor
gesteld.
De koningin van de tafel wae Wera. Zy
coquetteerde met iedereen en wierp zelfs haar
smachtende blikken naar iemand, die ver van
haar af zat, doch steeds de uitpuilende oogen
op de kleine damo in de mot beverbont be
zette japon gericht hield. Arme Udo Scblip-
penbergi Hy had met geen mogeiykheid een
plaats aan dezelfde tafel kunnen krygen en
zat nu stom naast zyn tafeldame, do dertig
jarige Lilli Kranitz. Nog geon woord had hy
met haar gesproken. Maar zy nam hem dit
niet kwaiyk. Des te beter kon zy zich aan
de kreeitensalade wyden, welk gerocht de
hartstocht van haar loven uitmaakte.
Het souper was afgeloopon; men begon
met frisschen moed te dansen. De laatste
extra-wals danste "Sascha met Marielise.
„Misschien ga ik toch niet naar Nizza,'
zeido hy plotseling.
Haar gezichtje straaldo.
„0, dat is heerlyk. U zult zien hoe....
ach, als u toch
Blazend hield zy op en zag er In haar ver
legenheid allerliefst uit.
„Juffrouw Marielise, wat bent u mooi van
avond," zeide hy en hy had haast nog meer
gezegd. Maar daar zag hy de uitvorschendo
oogen der gefreraalsche en de langgesteelde
lorgnet zyner mama op zich gericht.
Neen, voorloopig zou hy hun dit genoegen
nog niet gunnen.
Opeens had Marielise weder alle bekoring
voor hem verloren.
Hy zocht zyn zuster.
Waar was Wera toch? Niot in do cavalerle-
zaal? Neen, Wera danste op het oogenblik in
het geheel niet.
Zy had zich in een gezellig hoekje terug-
getrokkon met Udo Schiippenberg.
Zy had zich voor vandaag genoeg geamu
seerd. Nu kwam de ernst des levens aan de
beurt; nu recht op het groote doel aan.
Udo zat naa3t haar on keek haar zalig
aan. Wat kon zy aardig praten, ook met
hem! Al3 hy met haar sprak, kwam by zich
zelf bepaald geestig voor. "Wat lachte zy
harteiyk om zyn oude grappen, die hy haar
stotterend vertelde. En nu begon zy zelfs
ovor zyn kofflekoppon. Dio kofllekoppon
vormden hot zwakko punt van Udo Sclilippen-
borg. Hy bozat oen groote verzamoling van
verschillende koppen on kopjes; China, Sèvres,
oud-Saksisch, Medgewood, alles was vertegen
woordigd. Ook zeer nleuwerwetsch porselein.
Udo zocht in lederen geilluatroorJon cata
logus van porselein naar byzondoro modollon
van kopjos en bestelde iedere nouveauté op
dit gebied. Hy bozat reeds twoo duizend
vierhonderd on vyfticn stuks, zooals hij -/.yn
vriendin hedon, niot voor do oersto maal,
vertelde. Een gehoelo zaal van zyn slot was
door vitrines Ingenomon, waarin hot geliefde
speelgoed opgeborgen was, on Udo stofte zyn
kopjos allemaal zelf af, geen bediondo mocht
or aan komen.
„Ach, wat zou ik die vorzamoling toch
eens graag zionl" zuchtte Wera.
„Dat zult u, hm, bepaald raoel u dat, hm,"
stotterde Udo.
„Hoe zou dat kunnen?" vroeg zy treurig,
„Door ons to bezoeken."
Zy lachte. „Hoe komt u or by Uw moodér
zal niet op het Idee komen my uit te noodi-
gen. Neen, ach neen, ik zal die mooie koppen
nooit zien!"
Zyn kleine, smalle borst ging snel op on
near; zyn oogen puilden nog meer uit. Harts-
tochtelyk ^rcep hy naar de kleine hand in den
langen gernskleurigen handschoen. Daar ver-
scheon als con zwarte schaduw, een groote
vrouwongestalo voor hun oogen.
„Het wordt tyd, lieve Udo, het rytulg
is voor."
(W !t