Uit de geschiedenis der Lucifers. Ken café-cliantant-statisliek. Uit Xjondon. Mot zilver, koper, tin of lood, Beslagen net en pertinent, •Hij maakte zijn goed bij testament Aan Kralingsch gewijde kerk. Deus kroont bij 'teind van a«l zijn werk. Kan het tegenwoordig geslacht zich nog Wel indenken in den tijd, toen men door het tegen-elkander-wrijven van stukken hout, of door staal, steen en een stukje zwam vuur poogde te verwekken? Weet men. behalve in de chemische vak kringen, nog iets omtrent de lamp van Döbereiner, waarvan het uitstroomende wa terstofgas een stukje platina een6 aan het gloeien bracht, of herinnert men zich de zg. Bophoutjes, waarvan de koppen bestonden uit een mengsel van chloorzure kali, gummi of suiker en vermiljoen ep die men ontstak door ze in met zwavelvuur doortrokken as best to doopen 1 Men mag aannemen, dat de herinnering aan al deze ouderwetsigheden totaal verdwe- nen is. En toch zijn er pas eenige tientallen van jaren verloopen sedert de eerste phos- phoruslucifers werden ingevoerd, die de weg bereiders waren voor onze tegenwoordige lucifers. Een terugblik op deze voor ons gebeele Bocialo leven zoo uiterst belangrijk geworden ontdekking komt ons dan ook ter ontwikke ling van do algemeeno kennis van den lezer interessant r?noeg voor. Het zal zeer weinigen bekend zijn, dat de staatsgevangenis Hohenasperg, in Würtem- berg, waar do stichter Schubert tien jaren lang 17771787 als het slachtoffer van despotische willekeur zuchtte, het uitgangs punt is der uitvinding, door welke do sombe re vesting een lichtbron werd voor de geheele menschheid. In het jaar 1832 had het groote politieke (Volksfeest te Harnbach in den Paltz plaats gehad en een der deelnemers aan deze demon stratie, Johann Friedrich Kammerer, uit Ludwigsburg, werd met vele anderen tot ves tingstraf veroordeeld en, evenals destijds de ongelukkige Schubert, gevankelijk naar den Hohenasperg overgebracht. In tegenstelling met zijn gewelddadigen, ruwen voorganger, hod de toenmalige commandant der bergves ting een zeer humaan karakter, waardoor hij de geneigdheid aan den dag legde om het lot der govangcuen zooveel mogelijk te verzach ten Nadat Kam merer hem had medegedeeld, dat hij vroeger veel aan scheikunde had go- daan, stond do commandant hem toe, in zijn cel een klein laboratorium in te richten. De gevangene was hierdoor in de gelegen heid om het vroeger door hem overwogen vraagstuk tot verbetering van de bestaande middelen tot het opwekken van vuur uit te .werken. In 1883 kwam hij op het denkbeeld, om het licht van den ontvlambaren phosphor als grondmateriaal te bezigen en na eenige proefnemingen gelukte hem de samenstelling en verkreeg hij een stof, die in drogen toe stand gemakkelijk bewaard kan worden en licht ontvlamde Men zal zich de enthusiaste vreugde van den uitvinder kunnen voorstellen, toen hij op den wand zijner cel den eersten lucifer aan streek Hoeveel "meer zou hij genieten, wan neer hij, uit de gevangenis ontslagen, aan do wereld zijn uitvinding, een goedkoope, gevaarlooze en gemakkelijk vervoerbare .vuurbron bood! Doch do ondank der wereld, maar boven al die van zijn eigen landgonooten, trof ook dezen uitvinder. Beschermend patentrecht bestond destijds in Duitschland nog niet, kapitaal stond Kammerer iviet ten dienste, maar niettemin arbeidde hij, toen hij in zijn vaderstad teruggekeerd was, met den groot- sten ijver q<an de verwezenlijking van zijn plannen, ^ondanks do tegenwerking van et telijke concurrenten, die zich al hec-1 spoedig voordeden, totdat een zware slag plotseling ai zijn verwachtingen in rook deed vervlie gen. In het jaar 1835 werden de strijlducifers in bijna allo Duitschc staten verboden. Do toenmalige verordening van een Hannover- sche provinoiale autoriteit herinnert onwil lekeurig aan de komische bepalingen, waar méde de eerste sporen werden bestreden en veroordeeld. Zij luidt als volgt: „Daar de onlangs in gebruik gekomen wrijfvuurontsteekwerktuigen (1) gevaarlijk gebleken zijn voor het ontstaan van brand, zoo wordt bij deze onder goedkeuring van het Koninklijk Ministerie van Binnenland- sche Zaken, Besloten dat de verkoop van zoogenaamde wrijf- houtjes, van wrijfzwam en van alle artike len, die door het strijken over een ruw vlak vlam vatten, van heden af i6 verboden op poene van confiscatie en een geldboete van 5 tot 10 thaler. Zij, die dergelijke artikelen ten verkoop in voorraad hebben, zullen op poene gelijke straf deze artikelen binnen een te bepalen termijn uit het koninkrijk hebben te verwij deren. De overheid zal overtredingen van deze verordening onderzoeken en volgens voor schrift bestraffen." Nu maakten de vreemde speculanten van degelegenheid gebruik om de Duitsche uit vinding te exploiteeren en eerst nadat ande re staten de lucifersfabricage toelieten, volg de ook Duitschland. Kammerer stierf in 1857 als een gebroken man in het krankzinnigengesticht van zijn vaderstad Ludwigsburg. Door een getrouwen bezoeker van café- chantants to Berlijn is een statistiek van chansonnetten-zangeressen samengesteld, die tweehonderd dames omvat en interessante bijzonderheden van het leven in dergelijke inrichtingen toont. De ouderdom der zan geressen wisselt af van 7 tot -17 jaar. De kunstenares, die dezen respectabelen leeftijd bereikt heeft, zingt duetten met haar 26- jarige dochter en slechts weinigen uit het publiek vermoeden, dat de bijval, die den gezusters X." ten deel valt, moeder en dochter geldt. Yan de 200 zangeressen waren er vroeger 36 modiste, 22 naaister, 18 winkeljuffrouw, 10 gouvernante, 10 boekhoudster, 7 dienst bode, 6 fabrieksarbeidster, 3 onderwijzeres, en 12 hadden andere beroepen. 43 liadden, vóór zij in een café-chantant optraden-, reeds op het tooneel „gewerkt", en wel 11 als too- neelspeelstcr, 20 als danseres en koriste en 12 als figurante. Slechts 33 waren van het begin of voor het café-chantant opgeleid. Yan de 200 zangeressen waren er 35 gehuwd, terwijl 24 eon niet al te treuri^cn weduwen- staat voerden. Kenteekenend voor den romantisch-avon- tuurlijken zin van dit artisten-volkje is, dat nauwelijks de helft met den wil en de goed keuring harer bloedverwanten het café-chan- tant-leven kozen. Ruim 40 waren 1 t dat doel van haar ouders weggeloopen, doch in de meeste gevallen volgde later verzoening, zon der dat de weggeloopenen haar nieuwe loop baan behoefden vaarwel te zeggen. Terwijl het grootste gedeelte dier dames van den nacht den dag maakt en daarentegen het grootste gedeelte van den dag, uitgezonderd de repetitie-uren, verslaapt, ontbreekt het ook niet aan de meest gunstige uitzonderin gen, ware voorbeelden van vlijt en ijver, die dit beroep als bijbaantje hebben opgevat, om haar karige inkomsten te vermeerderen. Onder de 200 der statistiek bevinden er zich 62 van deze categorie. Het zijn naaisters, stiksters, arbeidsters voor zaken van allerlei aard. ja zelfs piano-onderwijzeressen, die, na afloop harer dagtaak, naar den tingel tangel gaan. Zelfs bevinden zich onder de 200 drie eigenaressen van winkels. De salarissen wisselen te Berlijn af van 2 tot 20 mark per avond. Yan de 200 zijn 130 afkomstig uit Duitschland, 26 uit Denemar ken, 20 uit Oostenrijk, 10 uit Engeland, 8 uit Amerika, 3 uit Nederland, 2 uit Frank rijk en 1 uit Italië. Op dc vraag: „Waarom wordt, gij café- ckantant-zangeres?" luidde meestal het ant woord: „Om meer te verdienen, omdat ik gaarne zing," of „omda£ het mij prettig" leek." Er wordt echter ook geantwoord: „Om mijn ouders te steunen" of„om gemakkelijker een man te krijgen." Eenige „raarheden" der Ghineezen. De Chinees doet allerlei dingen andera dan de Westerling. Hij drukt zichzelven de hand in plaats van u. Hij blijft, als hij met u wandelt, opzette lijk uit den pas. Hij zet, als hij groet, zijn hoed op. Hij maakt zijn schoenen wit in plaats van zwart om netjes te wezen. Hij rijdt paard met zijn hielen in de stijg beugels in plaats van met zijn teenen. Zijn kompas wijst naar het Zuiden in plaats van naar het Noorden. Men ziet in China dikwijls vrouwen met broeken loopon naast mannen met rokken aan. De Chinees werpt dikwijls de meloenen zei ven weg, om alleen de pitten van die vruch ten te eten. Hij lacht bij het vernemen van slecht nieuws (om de booze geesten te misleiden). Bij een plechtige gelofte reikt hij u de linkerhand. Hij denkt u een beleefdheid te bewijzen, als hij naar uw leeftijd en uw inkomen vraagt. Hij spreekt van West-noord in plaats van Noord-west en zesde vier in stede van vier zesden. Zijn liefste geschenk aan een dierbaren bloedverwant is een doodkist. Onveiligheid in Black Friars. Lamg vóór de komst van Willem den Ver overaar beroemde zich een Engolsoh koning, dat een vrouw ongedeerd door zijn rij kon gaan van de eene zee tot de andere. Tegen woordig daarentegen vr.ogen -wij one aJ, r.4 ooit een man 's nachts veilig Blackfriars- road zal kunnen afloopen Het schijnt haast ongeloofelijk, dat vlak bij d i ingang van de City, in een breed en hoofdverkeersweg, waar trams den Heel en nacht loopen, ge vaar zou bestaan voor straatrooverij op bijna eiken hoek van een straat. Rechts en links van Blackfriars-road, waar vroeger lachende velden en groene tui nen lagen achter de huizen, is n i het land overstroomd door rijen woningen*. Hutten kunnen het niet heeton. Een lange, som bere muur loopt aan weerszijden langs de nauwe straten, met rijen langwerpige ope ningen voor deuren en vensters. Tuintjes zijn er niet; als men door de stegen wan delt, schuren de schouders aan weerszijden tegen de vuile baksteenen, en wanneer gij een open venster voorbij komt, zoudt ge den menschen daarbinnen eon duw kunnen geven met uw wandelstok. Hier zijn de woonplaatsen der armsten onder de armen; al rottende brengen zij haar tijd door en vele zijn zoo slecht geworden, dat ze moes ten gesloten worden en m«2t planken dicht gespijkerd. Als ze instorten, wordt de plaats ingenomen door fabrieken of reusachtige blokken van huizen. Aan één kant van Blackfriars-road ligt Nelsonsquare, een open plein van aanzienlijke grootte en meit prachtige oude boo men in het midden. Maar de grond is bedekt met 1 uilnishoopen, zwer vende azende honden, verschrikte hongeri ge katten en verwaarloosde kinderen. Vroe ger stond er een stevig ijzeren hek om heen,, maar het is verroest en weggebroken. Intusschen is het niet hoofdzakelijk de armoede, die dit district zoo onveilig maakt, al is de opeenhooping van hongerende werk- loozen, die stap voor stap wegzinken in deze arme wijken, niet gunstig voor de pu blieke orde. In Blaokfriars-road staan niet minder dan zes slaaphuizen, kunnende herborgen meer dan driehonderd man. En er zijn nog wel vijftig in Southwark, allo op een afstand van een minuut of vijf. Daar hokken samen vele van de onverschil ligste typen uit alle deelen van Londen. I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1902 | | pagina 10