Stofgoud. Wekeiyksche Kalender. Indische wijsheid over de vrouw. ALLERLEB. Raadsel. wei van 11/2 tot 3 kilometer lang en een hal yen kilometer breed. Yan vele dier eilanden is de ondergrond graniet, met steile oevers, tusschen. de 2 en 30 meter hoog. Daarboven ligt dan een laag ■vruchtbare grond, dooraderd met smalle war terstroomen, welke langs bloemrijke oevers en eindelijk over witglanzende, zandvlakten naar zee vloeien. De meeste dier eilandjes zijn door een krans van koraal rotsen omgeven. Het i6 een waarheid, niet genoeg te behar tigen, dat naarmate wij gestrenger zijn je gens onszei ven, wij toegevender en goedwil liger zullen zijn jegens anderen. Pruys van der Hoeven. Groote mannen zijn de zonen hunner moe ders- M ichelei^ Het beste geneesmiddel tegen de verveling lijn zorgen. Gaston Bergeret Des Christens wandol moet iet zijn belij denis overeenkomen, gelijk met de woorden van een lied de wijze, waarop het gezongen wordt. Bij ernstige woorden voegt geen dar tele wijze, en bij de belijdenis der heilige waarheid geen onheilig levensgedrag. D altoa Wie xx laai lezen in zijn ziel, Beech aam zijn goed vertrouwen noodt, Zorg, dat ge steeds, hoe zwaar 't u viel, (Uw bloemen op zijn paden strooit, Böhringer.- Zondag. Laat ons frisch blijven door het hart ge opend te houden voor al wat waarachtig is en rein, voor al wat liefelijk is ook., V Maandag. ^EiiwJ goed, al goed", zegt het spreek woord; maar wie het daarop laat aanko men, doet niet goed. Dinsdag. Het i» een merkwaardig verschijnsel, dat <iat kwaad, waarvan wij onszelven bewust rijn, het eerst door ons in anderen wordt opgemerkt en berispt Woensdag. CJw binnenkamer zij uw beste tehuis. Donderdag. Wie zonder orde werkt, vordert niet. Yritfdag. De zwakken' doen meer kwaad in het leven dan de slechten. Zaterdag. Houdt goeden moed, Licht, kleur en gloed, 't Zal alles wederkomen Verdonkro omhoog Een wolk den boog, Zij toont nog gouden zoomen. De vrouw is voor den man de grootste ze gen op aarde en,,in de meeste gevallen de oorzaak van zijn ongeluk. Zij wekt hem op voor al het goede, groote en roemrijke en bespaart hem tevens do moeite zich het hoofd te breken om dat schoone doel te bereiken. Zij kalmeert met haar lieflijke stem zijn geschokte zenuwen enheeft bij 97 p(Jt. van de honderd gesprekken het laatste woord. Voor de waarheid zou een vrouw op den brandstapel gaan, maarhaar ouderdom zal ze zonder de minste wroeging verzwijgen. De vrouw versmaadt iederen raad als ze een echtgenoot wil uitkiezenbij het koo- pen van een nieuwen hoed raadpleegt ze minstens twee andere dames. De vrouw doet alles, wat men haar beleefd vraagt.als men evenwel zoo logisch te werk gaat haar het tegenovergestelde te ver zoeken van wat mem wemscht te bereiken. Met haar gevolgtrekkingen i3 de vrouw bijstor vlugmaar ze slaat dam ook ge woonlijk de plank mis. Zooals ze is, is ze, en ze laat zich niet veranderen. Deze wijze gezegden zijn de laatste woor den van een Indischem Fakir Wikrama- siaghe Priamanah, die 37 jaar lang van zijn vrouw gescheiden leefde en in de nabijheid van Benarès op een 2 1/2 Meter hooge zuil over de ïjdelheden der wereld nadacht voor dat Brahma hem in zijn Brahmaloka op nam. WAARSCHUWING, De opzetteogeL Tegen het gebruik vam den „opzetteugel" voor paarden wordt in „Der Landwirt", bijvoegsel van het „Frankfurter Journal", geprotesteerd. Die teugel, zegt het blad, is een martel werktuig voor het paard. Hij kwelt het dier niet alleen, maar vermndert ook zijn ar beidskracht, bederft zijn temperament en verkort zijn leven. Do spieren van den hals zijn voortdurend in pijnlijke spanningde luchtpijp wordt vernauwd; de knieën worden naar voren ge bogen. Het strak naar achteren houden van het hoofd beschadigt den mond van het paard em veroorzaakt vaak ruggemergalijden, dat doodelijk kan zijn. Het is niet waar, dat vurige paarden den opzetteugel noodig hebben om gemakkelij ker in toom te worden gehouden. Een vurig paard wordt door dien teugel eerst recht prikkelbaar en onrustig. De opzetteugel is een dwaze mode, door Engelsche cm Amerikaansche zadelmakers uitgevonden en ingevoerd tot hun voordeel em tot nadeel van de paarden en him eigenaars. Mem beweert tem onrechte, dat de paar den er fier gaan uitzien door dien teugeL Hij geeft integendeel aan den fraaien paardenhals een onnatuurlijke, stijve hou ding en oen smartelijk© uitdrukking aan het oog. Yooral ergerlijk is het gebruik van dat martelwerktuig bij paarden voor rijtuigen en vrachtwagens, die vele uren per dag dienst moeten doen. P a ardenbezitters, weg dus met den opzet teugel! RECEPT. Wafelen bakken. Neetm op een Nedorlamdsch pomd tarwe meel vijf ons boter, twaalf eierem en twee beschuiten, stoot deze fijn en doe ze door het onbeslagen meel. Neem de eierem en doe ze alle bij het meel in een pot. Warm dan zoete melk en giet van tijd tot tijd een kommetje bij het beslag. Vervolgens moet het beslag met een houten lepel een kwartier lang ge klopt worden, er telkens een kommetje van de warme melk bij doende. Smelt dan do boter en doe deze in het beslag. Als dit alles behoorlijk dik is geklopt, doe er dan een voldoende hoeveelheid gist bij, met warme melk aangemaakt. Doe er daarna een eet lepel suiker en een glaasje brandewijn in, roer alles door elkander en laat het meng sel een paar uur rijzen. Gerezen zijnde, roere men er een bierglas water door em bakke het in heete ijzers, terwijl men do wafelen, nadat ze zijn gebakken, bestrooi® met suiker em kaneel. Beeldspraak. Onlangs sprak bij een deftige huwelijksvoltrekking in een onzer groote steden de ambtenaar van den bur gerlijken stand een rede uit. Jonggehuwden I" riep hij, „ik vergelijk uw toestand bij de Nederlandsche driekleur* Het rood is de genegenheid, de liefde, de toewijding van den bruidegom; het wit stelt de onschuld, de rein beid der bruid voor; bet bl a u w... hot blauw..." Hij kuchte, parels zweet dropen hem eensklaps van het gelaat ...,,het blauw... drukt (plotseling verhel derde zijn gelaat), het blauw drukt, iruheri het groen waredo hoop uit op de schoone dagen, die gij beiden gaat beleven." Wanhopend heer tot colporteur: „Dat is nu vandaag de tiende van jouw slag. Ik kan geen woorden vinden om te zeggen hoe me dat verveelt." Colporteur: Koopt u dan een De Vries en Te Winkel van me; of nog beter een Van Dale, daar staan ook nog uitdrukkin gen in." Goede raad. „Mijn mam praat altijd zoo hardop in zijn slaap; is daar niets tegen te doen, dokter?" „Zeker, juf, zeker; laat bom overdag uit spreken r Moderne opvoeding. Kostschool j uf- frouw: „De volgende week ga je naar huis* Jeanne 1" Bakvischje: „Ja? Ik zal dan eindelijk eens mijn ouders leerem kennen 1" F Enfant terrible, Dit wil letterlijk in het Nedorlandsch zeggen: het verschrikke lijke kind. In den regel wordt deze uitdruk king toegepast op een kind, dat wel iets onbehoorlijks zegt, maar waarom de een toch heimelijk lachen moet, al veroorzaakt het een ander ook verdriet. Zoo bijv. in dit geval: Bij een feestmaaltijd mocht een klein® jongen mee aanzitten. De eoep ging rond, maar Hendrik kreeg niets. Hij gaf zijö moeder daarover zijn misnoegen te kennen.: Edoch, hij kreeg geen soep. Er was zeker roden voor. Hendrik werd zoowaar boos eeu zei: „Als ik geen soep krijg, dan zal ik het zeggen, hoor Zijn moeder trok er zich niets van aan. Er werd ook wijn geschonken, maar het spreekt vanzelf hem sloeg men daarbij over. Opnieuw bromde hij em toen de moeder bleef weigeren, niettegenstaande hij dreigde het te zeggen, barstte Hendrik uit: „Zua haar nieuwe hemden zijn van oude gordij nen gemaakt P' Mama: „Foei, jongen, hoepel toch niet voor het huis op Zondag. Ga liever achter het huisl" Zoon: „Is 't daar dam geen Zondag, mat" In ouden tijd, bij kamp em strijd,; Hanteerde men mijn eerste; Voor zwaard en pijl verschool een elk Zich achter mij ten zeerste. Mijn tweede is altijd tweeërlei, Het Linksche of wel het rechte, Ten leven oef ton doode ook wel, Het goede of wel het slechte. 't Geheel is een vreemdsoortig diecr, Meestal woont het zeer -er van hier. 't Verkeert in 't water en op 't land Em heet daarom tweeslachtig. rOplossing in het volgend Zondagsblad]. Antwoord opgave der vorige week: Blaffende honden byten niet.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1902 | | pagina 14