N#. 13084
Zaterdag 1® Oetot>er.
A« 1902:
Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van ,Zon- en feestdagen, uitgegeven.
f Dit nommer bestaat uit
VIER Bladen.
Eerste Blad.
Officieel© Kennisgeving.
Wijziging der Gemeentewet.
F E UI L L E T O N.
LEIBSCl
DA&BLAD
c PRIJS DEZER COURANT:
'f;Voor Leiden por 8 maandonl S 1 l f 3 J 1.10.'
-Ruiten Leiden, por looper on waar agenten gevestigd zijn 1.80
l' j Franco per post S 3 S 1.65*,
PRIJS DER AD VERTENTEËN
Yan 1 0 regels f 1.05. Iodere regel meer f 0.17 Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor hot incasseeren buiten do stad
wordt f 0.05 borekend.
Burgemeester en "Wethouders van Leiden,
Gezien art. 8, lete alinea, der Hinderwet;
Brengen ter algemeene kennis dat door hen
vergunning is verleend aan H. BUURMAN en
de Firma H. M. BIESIOT en rechtverkrijgenden,
respectievelijk, tot oprichting van een Boek
drukkerij, gedreven door een gasmotor van 1 p.-k.
in het perceel Nieuwstraat No. 51, kad. bekend
Sectie I No. 291 en tot uitbreiding van de Koek
en Banketbakkerij aan de Haarlemmerstraat No.
164, kad. bekend Sectie H Nos. 3115, 3116 en
18119, door plaatsing en in-werking-stelling van
een gasmotor van 11 p.-k., ter vervanging van
den bcstaaDden van 7 p.-k.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, H. C. JUTA, Weth., loco-Burg.
17 Oct. 1902. YAN HEYST, Secretaris.
Men wist reeds lang dat deze Regeering
by de Tweede Kamer aanhangig zou maken
een voorstel tot wijziging der Gemeentewet,
der wet, regelende de samenstelling, inrich
ting en bevoegdheid der gemeentebesturen,
zooals de volledige titel luidt. Hoewel deze
wet, dagteekenend van het jaar 1851, een der
beste producten van onze wetgeving mag ge
noemd worden, moest zy, om zich aan te
passen aan de veranderde tijdsomstandigheden,
reeds herhaaldelijk wijzigingen ondergaan en
ook de laatst aangekondigde wijziging werd
met belangstelling te gemoet gezien, omdat
men algemeen overtuigd was, dat o. a.
inzake de gemeentelijke inkomsten oen voor
stel tot ingrijpende wijziging urgent mocht
worden geacht. Een zeer moeilijke zaak, een
knap staatsman waardig. Wie echter in stilte
had gehoopt, dat de nu voorgestelde wijzigingen
zoo diep zouden gaan, heeft zich teleurgesteld
gevoeld, toen hem deze wetsvoordracht bekend
werd.
De door de minister voorgestelde wijzigingen
betreffen in hoofdzaak verandering te bren
gen in do benoeming der ambtenaren van den
Burgerlijken Stand, een maatregel, die op zich
zelf aller goedkeuring zal wegdragen, maar
die velen liever zoo in 't voorbijgaan hadden
tot stand zien komen, terwijl de hoofdzaak
had moeten zijn betere verhoudingen te schep
pen in zake do financiën der gemeenten. De
minister heeft zich nu tot eenvoudige zaken
bepaald en wU moeten er vrede mee hebben.
Men weet, dat de ambtenaren van den Bur
gerlijken Stand, behalve de burgemeester, die
ook benoembaar ia, ook al is hy niet lid van
den Raad, uit de Raadsleden worden gekozen
en voor hun bemoeiingen geen salaris ont
vangen. De werkzaamheden van dezo ambte
naren bestaan dan ook uitsluitend in het
voltrekken van het huweiyk en in het teekenen
der stukken. In de kleine gemeenten de
Secretaris, in grootere de in 't bijzonder met
den Burgerlijken Stand belaste ambtenaren
ter Secretarie, nemen de aangiften aan en
laten aangevers en getuigen teekenen, terwijl
de Gemeentewet uitdrukkelijk zegt dat dit
moet geschieden In tegenwoordigheid van don
ambtenaar van den Burgeriyken Stand zelf.
Deze ambtonaar teekent echter alleen en be
vestigt en 3telt zich dus met zyn hand-
teekonlng aansprakeiyk voor iets, waarvoor
hy niet aansprakeiyk kon zyn, omdat hy
er niet by is geweest, 't Is dan ook
niet te vergen van een Burgemeester of Wet
houder en nog minder van een Raadslid, ge
heel ongesalarieerd dag in dag uit zitting te
hebben en aangevers en getuigen persooniyk
voor zich te doen verschijnen. Doch met dit
al ontduikt men aldoor de wet, die men als
magistraatspersoon wel in do eerste plaats
gehouden Is te handhaven.
De minister nu wil ook, dat personen bui
ten den Raad als ambtenaar van don burger
iyken stand kunnen worden benoemd, en dezen
een jaarwedde toekennen, die hen in 6taat
stelt zich geheel aan de voorgeschreven taak
te wyden.
Dit is nu alles heel mooi en heel goed,
zal menigoon zeggen, maar op deze wyze
schept men woer ambtenaren, die moeten
worden betaald, en de gomeonten klagen nu
al zoo, het zal er dan niet boter op worden.
Daarovor zal nog wel een on ander in de
Tweede Kamer worden besproken, het denk
beeld werd nu reeds geopperd, dat eigeniyk
het Ryk do kosten dor jaarwedden van de
ambtenaren en van het hulppersoneel en het
materiaal van den Burgeriyken Stand voor
zUn rekening behoorde te nemen.
Wy willen ons over deze zaak liefst geen
oordeel aanmatigen, maar zullen in 't kort
nog aanstippen welke veranderingen de minis
ter zoo tor loops nog moer wil aanbrengon.
Zooals men weet, zyn er volgens art. 79 ln
gemeenten van 20,000 zielen en daar benedon
twee, en in de overige naar goedvinden van
den Raad drie of vier wethouders. Volgens
de thans voorgestelde wyzlging zullen ge
meenten met meer dan 100,000 zielen vier
wethouders moeten aanstellen en de vryheid
hebben zich de weelde van vyf of zes te
veroorloven. De minister wyst hierby op de
uitbreiding der gemeentezorg, gevolg der uit
voering van allerlei wetten en van het streven
om van gemeontowege velerlei ondernemingen
en inrichtingen in beheer te nemen.
De wyziging zal natuuriyk op slechts enkele
groote gemeenten betrekking hebben en daar
ook weor meerdere kosten aan jaarwedden
meeeieepen. Bovendien zal hot do vraag zyn
of met een goed stel ambtenaren, waarvan
de gemeentobosturon zich kunnen verzekeren,
zelfs ln groote gemeenten vier energieke
mannen het niet kunnen doen. Het la ln de
pers reeds opgemerkt, dat een der vier wet
houders ln de grootste gemeento van ons
land er nog het lidmaatschap der Tweede
Ka mar by waarneomt. Daaruit biykt toch
niet het met werk overstelpt zyn. De aan
vulling van art. 40 betreffende het zich ont
houden van mede stemmen over zaken, die
bloedverwanten van de betrokken loden aan
gaan, en ook de wyziging in art. 50 over
staking van stemmen, kunnen we, als van
minder belang, atllzwygend voorbygaan.
Dat do Regeering deze gelegenheid heeft
aangegrepen van secretaris en ontvanger
meerdere waarborgen te gevon tegen onge
motiveerd ontslag door minder consciëntieuze
gemeenteraden, verdient aller toejuiching.
Daar zyn in den loop der jaren al zooveel
ongerechtigheden op dit gebied gepleegd, dat
het wel eens tyd wordt daartegen in de
wet paal en perk te stellen.
Eindeiyk worden in dezo wetsvoordracht
voorstellen gedaan tot wyzigingen, die ver
band houden mot do veranderde redactie in
de Grondwet, o. a. betreffende de benoem
baarheid tot secretaris en ontvanger en over
het afioggon der eeden door burgemeestor,
secretaris en ontvangerf die natuuriyk ook
van weinig ingrypenden. aard zyn.
Teruggaande tot on^ punt van uitgang
kunnen we de voorgestelde wyzigingen ln
onze Gemeentewet hoogstens nuttig en
noodig oordeelen, maar v i groote beteekenls
kunnen ze niet worden goackt.
Doch ook op hot gebied der wetgovJng
mag men het kleine niet versmadon.
LESDEfrl, 98 October.
Hederm amid dag aanvaardde dr. P. A A.
Boeser, privaat-dooent in de Egyptologi©
aan do Universiteit alhier, zijn lessen met
het uitspreken van een rode in het klein
auditorium van hot academiegebouw.
Spreker begon met er op te wijzen dat do
tocht van Napoleon welke tocht dan zijn
dool uit politiek oogpunt al niet moge hob.
bon boroikt voor do Egyptologic be
langrijke gevolgen heeft gehad. Het resul
taat van de 6oharo der geleordcn, die don
vorovoraar op zijn tocht volgde naar hot
land dor Pharao's, is neorgolegd in hot
meesterlijk uitgevoerdo werk „Description
do 1'Egypte," dat een voorstelling geeft van
hetgeen van do oude beschaving is ovorge-
blevcm en nog veel waardo heeft, zooals ook
hot toevallig ontdekte granietblok in hot
vervolg bokemd onder den naam „steen van
Rosette". Vroeger moest men de classioke
schrijvers en hot Oude Testament raadplegen,
want de pogingen om do oude hiëroglyphen
te ontcijferen, hadden vóór dicm tijd weinig
sucoee. De steon van Rosette bevat drio op
schriften: hot bovenste in hiëroglyphon
(deols afgebroken), het tweede in demotisch
schrift en bet derde in kaptisoh.
Spr. toonde aan dat duidelijk is dat do
bovenste opschriften den Griekschen tekst
moesten bevatten. Daardoor verviel do mea
ning, dat hiëroglyphon symbolen waren.
Hoe zou men toch den koningsnaam, dio
meermalen in hot Gr. godeelte voorkwam,
door symbolen kunnen uitdrukken t Dank
zij do studio van den Engelsohon natuur
kundige Young on van Champ lion do
Joune koos men dan naam Ptolomoua tot
uitgangspunt van hot onderzoek on was
spoedig in staat hot alphabeth samen to
stollen. De ontdekking van Cham poll ion
mocht oohior geen algomeeno toejuiching
in oogsten on word door geleerden uit ver
schil lende landen boetreden, ondor anderen
door Yon Humboldt. Men ging zijn eigen
weg, werkon werden uitgegeven, dio do
jonge wetenschap in miskrediet brachten.
Alleen oh ara poll ion's leerling Rooolini
trad in zijn voetstappen, doch een vroeg
tijdige dood belette ook hom voel invloed
op do studie dor Egyptologie uit te oefenen.
In 1837 brok echter eon boter tijdperk aan,
vooral door hot optreden van Lopoius,
wiens verdiensten door don spr. worden
uiteongecct; inzonderheid word gewezen op
zijn: „Denkmaler a us Aogypton und Aothi-
opien". Spr. noemde nog meordero namen,
waaronder ook van onzen landgenoot dr.
Leemans, dio in dien tijd zich verdienstelijk
heoft gemaakt. In laberen tijd worden go-
noemd do goniale Hoinrich Brugsch on dr.
P ley te. Toch was van een systematisch on
derzoek nog geen sprake. Slechts enkele
gunstige uitzonderingen kon spr. noemen.
Reeds lang word gewezen op verwantschap
tussohen de Egyptischan en den Somietischon
taalstam on nu hot standaardwerk van
Sotho is verschenen, wordt daaraan in hot
geheel niot meor getwijfeld.
Na do resultaten van dit ondorzock te
hebben medegedeeld, waarbij spr. wees op
een leerrijko verhandolin j van dr. Ploy te
on op andoro geschriften, dio liij zoo noo
dig aan oritiok onderwierp, deelde hij
mede, dat door do Kon. Academie van We
tenschappen to Berlijn met nog andere ge
le erdo genootschappen in Duitsckland, eon
nieuw woordenboek zal worden uitgegeven,
dat don woordenschat zal behelzen, zooals
die in hot hiëroglyphen. on hioratisch
schrift is overgebleven.
Volgons do nieuwste onderzoekingen on
derscheidt men in de taal tijdperken,
welke door dr. Boeeor ieder afzonderlijk
worden genoemd en besproken, waaruit
bleek dat hij zo tot oen ernstig onderwerp
van studio heeft gemaakt. Als proeve gaf
hij een verhaal van een hieratisohen tekst
in Berlijn aanwezig, waaruit wij een wijo-
georig gedioht leerden kennen, dat het loven
voor een ramp vorklaart en ook over hot
sterven een eigen meoning heeft, afwijken
de van do officdeele besahouwingan.
Behalve dozo teksten bieden opschriften
dor gTaven van Boni Hassan en El-Bershah
rijke stof aan de kennis van de taal van het
Middel rijk. Niot minder merkwaardig ook
uit een juridisch oogpunt zijn do verdra
gen, die voorname Lieden met de priesters
sloten om zioh bepaalde inkomsten van hun
doodonoultue te verzekeren, waarvan tien
dooumcaitcn zijn ovorgoblovon. Ook do
spreuken van do wijzen, hoowol moeilijk te
verstaan, mogen niot onvermeld blijven.
Al dozo teksten eijn opgeschreven in een
officieoio schrijftaal. Dooh men is ook in
hot bezit van een papyrus mot een proza-
tokrt in verbalenden trant, vermeldende do
toovorgoschicdoaiiseon, die de Zonen Oheops
aan hun vador vertellen, verhalen dio bi.j-
kona don cenvoudigen zinsbouw op do
straat ontstaan zijn.
Het Hycsostijdperk kenmerkt zich door
grootsclie ondernemingen on sncllo ontwik
keling. Ook in do taal blijven groote veran
deringen niot achterwege. Talrijker zijn ech
ter de in het Niouw-Egypbisch gestelde do
cumenten dan dio aan hot Oude eu -middel-
rijk. i
Spr. was hier o. a. in do golegenhoid te
wijzon op do hoogst belangrijke uitgavo van
do „Papyrussen van Turijn", doordr. Ployto
bewerkt. Terwijl do oudo heilige taal wordt
gobozigd voor godsdienstige literatuur,
vindt men het Niouw-Egyptisch uitsluitend
gebruikt in documonton, die verhalen bcJiel-
zen of op het dagolijksch loven betrekking
hebben. Spr. noem do ccnigo brieven, waar
van de merkwaardigste in hot Museum al
hier worden bewaard.
Wat do poëzie betreft, zijn or talrijke
hymnen aan do zon en den koning overge-
bloven, van liefdesliederen slechts twee.
Do schakel tussohen het Niouw-Egyptisch
en het Koptisch heeft uit grammatisch oog
punt slechts de belangstelling van woinig
geleerden kunnen wekken, hoofdzakelijk we
gens de moeilijkheid van het schrift. Spr.
noemde alleen don Zweed Akerblad.
Onder de beoefenaars van hot domo-
tisch in dezen tijd behoort belmlvo Kral,
Herz, Spiegelbcrg en Max Muller ook Grif
fith genoemd te worden. Door spr. werden
ook uit dit tijdpork een groot aantal ge
schriften genoemd, waarvan het grootste ia
do Papyrus Insinger, alhier, waaraan he
laas de 6 cersbo hoofdstukken ontbreken.
Het Koptisch, do jongste tak van het
Egyptisch, werd sedert de 3de eeuw gespro
ken cn moest in do 16do eeuw voor het Ara
bisch wijken. Tegenwoordig wordt het nog
als kerktaal gebezigd, maar niet meor ver
staan. Hot alphabet, uit 31 lettors bestaande,
is hoofdzakelijk aan het Gricksch ontleend.
Athanosius Kirchcr, dio in do l7do eeuw
leofde, was do eerste, dio dc gclcordo wereld
van Europa met hot Koptisch bekendmaak
te, dat toen spoedig vele beoefenaars vond,
dio achtereenvolgens do revue passeerden,
Uit de genoemde geschriften bleek, dat hot
Koptisch in verschillende dialecten wordt
verdeeld. De literatuur bestaat hoofdzake
lijk uit vertalingen van dc Septuaginta en
geschriften tot do kerkelijke letterkunde bc-
hoorende. Do zeer verbreido meoning als zou
het Koptisch geen stukken bezitten van let
terkundige waarde, wist dr. Boeser echter
te weerspreken door dc vermelding van de
bewerking eoner dichterlijke hoiligen-logen-
de, die door spr. in korte trekken werd me
degedeeld.
Het weinige aldus besloot spr. dat in
hot voorgoando over do lottorkundo werd
vermeld, toont aan dat do Egyptcnaren op
dit gebied met goed gevolg werkzaam zijn
geweest cn dat het hun gelukt is werken
voort to brengen dio steeds do belangstelling
zullen wekken. Behalve uit hun kunstwerken
kan uit hun geschriften blijken dat do vroe
gere bewoners van het land der Pharao's
volstrekt geen men6chcn waren, die alleen
over den dood dachten, zich alleen in gods
dienstige cn wijsgcerigo vraagstukken vcr-
dioptcn. Integendeel hot was oen volk van een
vroolijko levensopvatting, als do meeste
Oostorschc volken.
De „honderdjarige" gast.
Het was namelijk dit jaar het liondordjarlgo
jubel- of, beter gezegd, rouwfeest van den
zoogenaamden „hon d ord jari gen" gast,
die vooral voor do bruiden en vrouwclyko
verloofden der Btad een boosaardig man scheen
te zyn. Niemand wist precies, hoe het met
dezen gast in elkander zat. Maar men vertelde,
dat het een spook was, hetwelk om de
honderd jaren eens in do stad Bergheim
terugkomt, van den eersten Zondag van den
Advent tot den laatsten daarin vertoeft, wel
is waar geen kind kwaad doet, doch bepaald
iedcro bruid of verloofde het hof maakt, om
haar ten slotte het gezicht in don nek te
düaaien. Des morgens vindt men haar, mot
het gelaat in den nek, dood to bed liggen.
"Wat dit spook echter nog van alle andero
spoken ter wereld onderscheidt is, dat het
niot in het historische spookuur, tusschen
elf en twaalf uur 's nachts, zyn daden ver
richt, doch op klaarlichten dag optreedt, naar
de laatste mode evenals andere menschen-
kinderen gekleed gaat, overal binnenkomt en
zich voorstelt. Deze gast moet, volgens hot
zoggen, volop geld hebben, en wat het ergsto
is, als hy geen bruid of verloofde van een
ander vindt, zelf do gedaante van vrijersman
aannemen, de arme hartjes dor jonge maagdon
beheksen, c?:kel oui haar later, wanneer hy
haar met zyn malle praatjes de hoofdjes op
hol gebracht heeft, dezo 's Dachts te kunnen
omdraaien.
Niemand kon opgeven, waar deze sage haar
oorsprong gevonden heeft. In het kerkebook'
der parochie las men nog de namen van drie
jonkvrouwen, die in den adventstyd van het
jaar 1720 plotseling gestorven waren. Als
randschrift las men daarnaast de woorden:
„Met het gezicht in den nek, evenals vóór
honderd jaar. God zy haar armen zielen ge
nadig!" Al was nu deze kantteekening
voor geon enkel verstandig mensch een be-
wys voor het feit, ze bewees ten minste toch,
dat de sago reeds meer dan honderd jaar oud
was, ja, dat misschien vóór tweehonderd jaar
iets dergelyks gebeurd moest zyn, omdat het
kerkoboek zich daarop beriep. De oudekerke-
boeken waren, helaas, niet meer aanwezig.
Zy waren by een brand tydens den Spaan-
schen successie-oorlog verloren gegaan.
Wat hiervan ook zy, iedereen was de sage
bekend; iedereen beweerde, dat het een be-
laclieiyk bakersprookje was, en byna iedereen
dacht ook met, ik zal maar zeggen, nieuws
gierigen angst aan den aanstaanden advents
tyd, om te vernemen, wat er van de zaak
was. Want, zoo meenden in stilte zelfs de
meest verlichte en helderste koppen, er zyn
immers, luidens Hamiets getuigenis, ten Blotte
tusschen hemel en aarde velerlei ding6n, waar
onze philosophie niet by kan.
De oude pastoor, dien men thans, meer dan
anders, by wyze van visite ging opzoeken, om
de wonderlyke plaats in het korkeboek met
eigen oogen te lezen, sprak zich ook eenigs-
zins dubbelzinnig uit, ofschoon hy anders een
zeer verstandig man was. Of by sprak: „Het
zal my verwonderen," óf.... „maar ik geloof
het toch niet," V óf: „God verhoede, dat ik
zoo iets in het kèrkeboek moet inschryven."
Het ongoloovlgst waren de jongere heeren.
Zy maakten zich by deze gelegenheid er flink
vroolyk over. De jonge meisjes hielden zich
wel Is waar ook dapper, maar zy hielden
zich ook maar zoo. Heimeiyk dacht ieder
zeker„Jelui, jonge heeren, hebt goed lachen;
by slot van rekening is het niot om Jelui
hoofden en nokken te doen, doch, en dat is
het afschuwelykste, om de onzel"
•De uitwerking van deze sage en van hot
geloof of bygeloof bespeurde niemand beter
dan de oude pastoor; waar de een of andere
verloving in de stad was, haastte men zich
de bruiloft nog vóór den Advent te houden,
en waar geen vooruitzicht op een spoedige
huweiyksvoltrokking bestond, word verkeering
of verloving totaal afgebroken, al kostte het
ook hier en daar een gebroken hartje.
Nu kan men zich verklaren, wat de schoono
Bergheimer meisjes onder govaar verstonden,
wanneer zy den commandant tegen haar wil
innemend moesten noemen. Zy waren in den
moest letteriyken zin voor haar hoofdjes en
het bezoek van don somberen gast bevreesd.
Men moet haar daarom gaarne don eonigszins
onnatuurlyken stillen eed vergeven, vóór den
Advent in de ver6te verte niet van iemand
vreemds te houden, en, al kwam er ook oen
engel uit den hemel, hem niet vriendeiyker
aan te zien dan ieder menschenklnd.
V.
Het is my niet nauwkeurig bekend, of
misschien de schoone Rika Brands iets van
denzelfden aard gezworen heeft als de overige
jonge meisjes van Bergheim. Doch zooveel
is zeker, dat zy Waldmann niet vriendeiyker
aankeek dan een ander, want zy was min
zaam jegens iedereen.
De commandant leefde in het huis der
Branasen als In een paradys. Hy werd als
een zoon van het gezin beschouwd en be
handeld. De toestand van vroeger, uit do
dagen zyner kindsheid, kwam onverwacht,
alleen in meer gezolJigen vorm, weer terug;
zoo byv. noemde hy den heer en mevrouw
Brands weor vador en moeder; zoo gebeurdo
hot weer, dat do oude fabrikant hem van tyd
tot tyd kapittelde (geiyk de heer Brands het
noemde, wanneer hy aan zyn ergernis of
booze luim in zedenspreuken lucht gaf); dat
mevrouw Brands telkens, wanneer do comman
dant maar even het huis verliet, to voron
zUn uniform monsterdo, dat zy voor zyn
kloeding en linnengoed zorgde, hem het ont
brekende aanvulde, alsof hy nog haar ploeg-
zoon was zooals vroeger; dat zy zelfs over
zyn zakgeld waakte en, hoewel hy zich ln
den beginne er togen verzotte, zyn beurs
maandeiyks van kleingeld voorzag. Waldmann
commandeerde niet alloen in de stad, doch
ook in huis; diende in alle aangelegenheden
van advies en hielp beslissen, wanneer men
het oneens was. Ook tusschen Rika en hem
kwam zoo heel geleideiyk de oudo toon uit
de kindsheid weer boven, toen zy langzamer
hand aan elkander gewend en om zoo te zeggen
vorgeten waren, dat zy groot waren geworden.
Zy gingen, evenals toen, weer vrlendschappeiyk
met elkaar om, maar krakeelden ook, evenals
toen, niet zelden mot elkander, on tusschen
den beleefden toon van den beschaafden
omgang kwam heel zonder berekening nu on
dan een minder aangenaam woordje voor den
dag, zoo iets als van oen klein verwijt.
In do stad evenwel maakten oude en jonge
vrouwon, zoomode oude en jonge meisjes,
geiyk meermalen pleegt te geschieden, haar
op- en aanmerkingen over Waldmann en zUn
bui8eiyke omgeving. Want de vrouweiyke
bevolking van Bergheim had een vooroordeel,
dat gewoonlyk in andere steden het vrouweiyk
geslacht heelemaal niet eigen is: dat nl. een
jonge man van acht en twintig jaar en een
knap moisjo van twintig mooiiyk vier woken
met elkaar onder één dak kunnen wonon,
zonder ten laatste, als zy elkander zien,
hartkloppingen te krygon. Onder het dak van
den hoer Brands was zoo weinig van hart
kloppingen sprako, dat men dagenlang by
elkander of gescheiden kon zyn, zonder
gewaar to worden, waar het hart was. Dit
was ook zóó opvallend, dat ten slotte de
Bergheimscho vrouwon on meisjes zichzolvon
or van overtuigden, dat hier, in plaats van
den regel, do uitzondoring gold; want geen
blik, geon gelaatstrek, geon beweging, geen
byzondere klemtoon dor woorden on wat de
liefde verder nog voor letters in haar alphabet
heoft, verried iets anders dan een zuivor
broeder- en zusterlyken toestand uit den
jongens- en kleino-moisjes tyd.
Het allereerst zou do fijne blik van mama
Brands de een of andoro onbohoorlUkhold
bespied hobben vrouwen hebben daarvoor
een afzondoriyk zintuig, dat don mannon
ontbreekt maar zU bospourdo niets en
bleef heel kalm. De fabrikant dacht aan zulke
mogeiykheden heelemaal niet. HU zelf had in
zyn leven van wat men gowoonlUk liefde
noemt, geen voorstelling gehad en zou even
gomakkeiyk hebben kunnen vreezon, dat zijn
dochter krankzinnig kon worden, als dat zy
den een of andoren jongen man om homzolvon
hartstochtoiyk bad kunnen beminnen. Hy wist,
dat mevrouw Brands roods zyn verloofde was
geweest, vóór zy hem ook maar van aangezicht
tot aangezicht gezien had. En hy was verloofd
geworden en had haar vader zyn jawoord go-
gevon, zoodra hy wist, dat zyn aanstaande oen
braaf meisje, de dochter uit een soiied huls
was, dertig duizend thalers aanbracht on nog
veol meer door erfenis to wachton had.
(Wordt vervolgd.),