N#. 13084 Zaterdag 1® Oetot>er. A« 1902: Courant wordt dagelijks, met uitzondering van ,Zon- en feestdagen, uitgegeven. f Dit nommer bestaat uit VIER Bladen. Eerste Blad. Officieel© Kennisgeving. Wijziging der Gemeentewet. F E UI L L E T O N. LEIBSCl DA&BLAD c PRIJS DEZER COURANT: 'f;Voor Leiden por 8 maandonl S 1 l f 3 J 1.10.' -Ruiten Leiden, por looper on waar agenten gevestigd zijn 1.80 l' j Franco per post S 3 S 1.65*, PRIJS DER AD VERTENTEËN Yan 1 0 regels f 1.05. Iodere regel meer f 0.17 Grootere letters naar plaatsruimte. Voor hot incasseeren buiten do stad wordt f 0.05 borekend. Burgemeester en "Wethouders van Leiden, Gezien art. 8, lete alinea, der Hinderwet; Brengen ter algemeene kennis dat door hen vergunning is verleend aan H. BUURMAN en de Firma H. M. BIESIOT en rechtverkrijgenden, respectievelijk, tot oprichting van een Boek drukkerij, gedreven door een gasmotor van 1 p.-k. in het perceel Nieuwstraat No. 51, kad. bekend Sectie I No. 291 en tot uitbreiding van de Koek en Banketbakkerij aan de Haarlemmerstraat No. 164, kad. bekend Sectie H Nos. 3115, 3116 en 18119, door plaatsing en in-werking-stelling van een gasmotor van 11 p.-k., ter vervanging van den bcstaaDden van 7 p.-k. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, H. C. JUTA, Weth., loco-Burg. 17 Oct. 1902. YAN HEYST, Secretaris. Men wist reeds lang dat deze Regeering by de Tweede Kamer aanhangig zou maken een voorstel tot wijziging der Gemeentewet, der wet, regelende de samenstelling, inrich ting en bevoegdheid der gemeentebesturen, zooals de volledige titel luidt. Hoewel deze wet, dagteekenend van het jaar 1851, een der beste producten van onze wetgeving mag ge noemd worden, moest zy, om zich aan te passen aan de veranderde tijdsomstandigheden, reeds herhaaldelijk wijzigingen ondergaan en ook de laatst aangekondigde wijziging werd met belangstelling te gemoet gezien, omdat men algemeen overtuigd was, dat o. a. inzake de gemeentelijke inkomsten oen voor stel tot ingrijpende wijziging urgent mocht worden geacht. Een zeer moeilijke zaak, een knap staatsman waardig. Wie echter in stilte had gehoopt, dat de nu voorgestelde wijzigingen zoo diep zouden gaan, heeft zich teleurgesteld gevoeld, toen hem deze wetsvoordracht bekend werd. De door de minister voorgestelde wijzigingen betreffen in hoofdzaak verandering te bren gen in do benoeming der ambtenaren van den Burgerlijken Stand, een maatregel, die op zich zelf aller goedkeuring zal wegdragen, maar die velen liever zoo in 't voorbijgaan hadden tot stand zien komen, terwijl de hoofdzaak had moeten zijn betere verhoudingen te schep pen in zake do financiën der gemeenten. De minister heeft zich nu tot eenvoudige zaken bepaald en wU moeten er vrede mee hebben. Men weet, dat de ambtenaren van den Bur gerlijken Stand, behalve de burgemeester, die ook benoembaar ia, ook al is hy niet lid van den Raad, uit de Raadsleden worden gekozen en voor hun bemoeiingen geen salaris ont vangen. De werkzaamheden van dezo ambte naren bestaan dan ook uitsluitend in het voltrekken van het huweiyk en in het teekenen der stukken. In de kleine gemeenten de Secretaris, in grootere de in 't bijzonder met den Burgerlijken Stand belaste ambtenaren ter Secretarie, nemen de aangiften aan en laten aangevers en getuigen teekenen, terwijl de Gemeentewet uitdrukkelijk zegt dat dit moet geschieden In tegenwoordigheid van don ambtenaar van den Burgeriyken Stand zelf. Deze ambtonaar teekent echter alleen en be vestigt en 3telt zich dus met zyn hand- teekonlng aansprakeiyk voor iets, waarvoor hy niet aansprakeiyk kon zyn, omdat hy er niet by is geweest, 't Is dan ook niet te vergen van een Burgemeester of Wet houder en nog minder van een Raadslid, ge heel ongesalarieerd dag in dag uit zitting te hebben en aangevers en getuigen persooniyk voor zich te doen verschijnen. Doch met dit al ontduikt men aldoor de wet, die men als magistraatspersoon wel in do eerste plaats gehouden Is te handhaven. De minister nu wil ook, dat personen bui ten den Raad als ambtenaar van don burger iyken stand kunnen worden benoemd, en dezen een jaarwedde toekennen, die hen in 6taat stelt zich geheel aan de voorgeschreven taak te wyden. Dit is nu alles heel mooi en heel goed, zal menigoon zeggen, maar op deze wyze schept men woer ambtenaren, die moeten worden betaald, en de gomeonten klagen nu al zoo, het zal er dan niet boter op worden. Daarovor zal nog wel een on ander in de Tweede Kamer worden besproken, het denk beeld werd nu reeds geopperd, dat eigeniyk het Ryk do kosten dor jaarwedden van de ambtenaren en van het hulppersoneel en het materiaal van den Burgeriyken Stand voor zUn rekening behoorde te nemen. Wy willen ons over deze zaak liefst geen oordeel aanmatigen, maar zullen in 't kort nog aanstippen welke veranderingen de minis ter zoo tor loops nog moer wil aanbrengon. Zooals men weet, zyn er volgens art. 79 ln gemeenten van 20,000 zielen en daar benedon twee, en in de overige naar goedvinden van den Raad drie of vier wethouders. Volgens de thans voorgestelde wyzlging zullen ge meenten met meer dan 100,000 zielen vier wethouders moeten aanstellen en de vryheid hebben zich de weelde van vyf of zes te veroorloven. De minister wyst hierby op de uitbreiding der gemeentezorg, gevolg der uit voering van allerlei wetten en van het streven om van gemeontowege velerlei ondernemingen en inrichtingen in beheer te nemen. De wyziging zal natuuriyk op slechts enkele groote gemeenten betrekking hebben en daar ook weor meerdere kosten aan jaarwedden meeeieepen. Bovendien zal hot do vraag zyn of met een goed stel ambtenaren, waarvan de gemeentobosturon zich kunnen verzekeren, zelfs ln groote gemeenten vier energieke mannen het niet kunnen doen. Het la ln de pers reeds opgemerkt, dat een der vier wet houders ln de grootste gemeento van ons land er nog het lidmaatschap der Tweede Ka mar by waarneomt. Daaruit biykt toch niet het met werk overstelpt zyn. De aan vulling van art. 40 betreffende het zich ont houden van mede stemmen over zaken, die bloedverwanten van de betrokken loden aan gaan, en ook de wyziging in art. 50 over staking van stemmen, kunnen we, als van minder belang, atllzwygend voorbygaan. Dat do Regeering deze gelegenheid heeft aangegrepen van secretaris en ontvanger meerdere waarborgen te gevon tegen onge motiveerd ontslag door minder consciëntieuze gemeenteraden, verdient aller toejuiching. Daar zyn in den loop der jaren al zooveel ongerechtigheden op dit gebied gepleegd, dat het wel eens tyd wordt daartegen in de wet paal en perk te stellen. Eindeiyk worden in dezo wetsvoordracht voorstellen gedaan tot wyzigingen, die ver band houden mot do veranderde redactie in de Grondwet, o. a. betreffende de benoem baarheid tot secretaris en ontvanger en over het afioggon der eeden door burgemeestor, secretaris en ontvangerf die natuuriyk ook van weinig ingrypenden. aard zyn. Teruggaande tot on^ punt van uitgang kunnen we de voorgestelde wyzigingen ln onze Gemeentewet hoogstens nuttig en noodig oordeelen, maar v i groote beteekenls kunnen ze niet worden goackt. Doch ook op hot gebied der wetgovJng mag men het kleine niet versmadon. LESDEfrl, 98 October. Hederm amid dag aanvaardde dr. P. A A. Boeser, privaat-dooent in de Egyptologi© aan do Universiteit alhier, zijn lessen met het uitspreken van een rode in het klein auditorium van hot academiegebouw. Spreker begon met er op te wijzen dat do tocht van Napoleon welke tocht dan zijn dool uit politiek oogpunt al niet moge hob. bon boroikt voor do Egyptologic be langrijke gevolgen heeft gehad. Het resul taat van de 6oharo der geleordcn, die don vorovoraar op zijn tocht volgde naar hot land dor Pharao's, is neorgolegd in hot meesterlijk uitgevoerdo werk „Description do 1'Egypte," dat een voorstelling geeft van hetgeen van do oude beschaving is ovorge- blevcm en nog veel waardo heeft, zooals ook hot toevallig ontdekte granietblok in hot vervolg bokemd onder den naam „steen van Rosette". Vroeger moest men de classioke schrijvers en hot Oude Testament raadplegen, want de pogingen om do oude hiëroglyphen te ontcijferen, hadden vóór dicm tijd weinig sucoee. De steon van Rosette bevat drio op schriften: hot bovenste in hiëroglyphon (deols afgebroken), het tweede in demotisch schrift en bet derde in kaptisoh. Spr. toonde aan dat duidelijk is dat do bovenste opschriften den Griekschen tekst moesten bevatten. Daardoor verviel do mea ning, dat hiëroglyphon symbolen waren. Hoe zou men toch den koningsnaam, dio meermalen in hot Gr. godeelte voorkwam, door symbolen kunnen uitdrukken t Dank zij do studio van den Engelsohon natuur kundige Young on van Champ lion do Joune koos men dan naam Ptolomoua tot uitgangspunt van hot onderzoek on was spoedig in staat hot alphabeth samen to stollen. De ontdekking van Cham poll ion mocht oohior geen algomeeno toejuiching in oogsten on word door geleerden uit ver schil lende landen boetreden, ondor anderen door Yon Humboldt. Men ging zijn eigen weg, werkon werden uitgegeven, dio do jonge wetenschap in miskrediet brachten. Alleen oh ara poll ion's leerling Rooolini trad in zijn voetstappen, doch een vroeg tijdige dood belette ook hom voel invloed op do studie dor Egyptologie uit te oefenen. In 1837 brok echter eon boter tijdperk aan, vooral door hot optreden van Lopoius, wiens verdiensten door don spr. worden uiteongecct; inzonderheid word gewezen op zijn: „Denkmaler a us Aogypton und Aothi- opien". Spr. noemde nog meordero namen, waaronder ook van onzen landgenoot dr. Leemans, dio in dien tijd zich verdienstelijk heoft gemaakt. In laberen tijd worden go- noemd do goniale Hoinrich Brugsch on dr. P ley te. Toch was van een systematisch on derzoek nog geen sprake. Slechts enkele gunstige uitzonderingen kon spr. noemen. Reeds lang word gewezen op verwantschap tussohen de Egyptischan en den Somietischon taalstam on nu hot standaardwerk van Sotho is verschenen, wordt daaraan in hot geheel niot meor getwijfeld. Na do resultaten van dit ondorzock te hebben medegedeeld, waarbij spr. wees op een leerrijko verhandolin j van dr. Ploy te on op andoro geschriften, dio liij zoo noo dig aan oritiok onderwierp, deelde hij mede, dat door do Kon. Academie van We tenschappen to Berlijn met nog andere ge le erdo genootschappen in Duitsckland, eon nieuw woordenboek zal worden uitgegeven, dat don woordenschat zal behelzen, zooals die in hot hiëroglyphen. on hioratisch schrift is overgebleven. Volgons do nieuwste onderzoekingen on derscheidt men in de taal tijdperken, welke door dr. Boeeor ieder afzonderlijk worden genoemd en besproken, waaruit bleek dat hij zo tot oen ernstig onderwerp van studio heeft gemaakt. Als proeve gaf hij een verhaal van een hieratisohen tekst in Berlijn aanwezig, waaruit wij een wijo- georig gedioht leerden kennen, dat het loven voor een ramp vorklaart en ook over hot sterven een eigen meoning heeft, afwijken de van do officdeele besahouwingan. Behalve dozo teksten bieden opschriften dor gTaven van Boni Hassan en El-Bershah rijke stof aan de kennis van de taal van het Middel rijk. Niot minder merkwaardig ook uit een juridisch oogpunt zijn do verdra gen, die voorname Lieden met de priesters sloten om zioh bepaalde inkomsten van hun doodonoultue te verzekeren, waarvan tien dooumcaitcn zijn ovorgoblovon. Ook do spreuken van do wijzen, hoowol moeilijk te verstaan, mogen niot onvermeld blijven. Al dozo teksten eijn opgeschreven in een officieoio schrijftaal. Dooh men is ook in hot bezit van een papyrus mot een proza- tokrt in verbalenden trant, vermeldende do toovorgoschicdoaiiseon, die de Zonen Oheops aan hun vador vertellen, verhalen dio bi.j- kona don cenvoudigen zinsbouw op do straat ontstaan zijn. Het Hycsostijdperk kenmerkt zich door grootsclie ondernemingen on sncllo ontwik keling. Ook in do taal blijven groote veran deringen niot achterwege. Talrijker zijn ech ter de in het Niouw-Egypbisch gestelde do cumenten dan dio aan hot Oude eu -middel- rijk. i Spr. was hier o. a. in do golegenhoid te wijzon op do hoogst belangrijke uitgavo van do „Papyrussen van Turijn", doordr. Ployto bewerkt. Terwijl do oudo heilige taal wordt gobozigd voor godsdienstige literatuur, vindt men het Niouw-Egyptisch uitsluitend gebruikt in documonton, die verhalen bcJiel- zen of op het dagolijksch loven betrekking hebben. Spr. noem do ccnigo brieven, waar van de merkwaardigste in hot Museum al hier worden bewaard. Wat do poëzie betreft, zijn or talrijke hymnen aan do zon en den koning overge- bloven, van liefdesliederen slechts twee. Do schakel tussohen het Niouw-Egyptisch en het Koptisch heeft uit grammatisch oog punt slechts de belangstelling van woinig geleerden kunnen wekken, hoofdzakelijk we gens de moeilijkheid van het schrift. Spr. noemde alleen don Zweed Akerblad. Onder de beoefenaars van hot domo- tisch in dezen tijd behoort belmlvo Kral, Herz, Spiegelbcrg en Max Muller ook Grif fith genoemd te worden. Door spr. werden ook uit dit tijdpork een groot aantal ge schriften genoemd, waarvan het grootste ia do Papyrus Insinger, alhier, waaraan he laas de 6 cersbo hoofdstukken ontbreken. Het Koptisch, do jongste tak van het Egyptisch, werd sedert de 3de eeuw gespro ken cn moest in do 16do eeuw voor het Ara bisch wijken. Tegenwoordig wordt het nog als kerktaal gebezigd, maar niet meor ver staan. Hot alphabet, uit 31 lettors bestaande, is hoofdzakelijk aan het Gricksch ontleend. Athanosius Kirchcr, dio in do l7do eeuw leofde, was do eerste, dio dc gclcordo wereld van Europa met hot Koptisch bekendmaak te, dat toen spoedig vele beoefenaars vond, dio achtereenvolgens do revue passeerden, Uit de genoemde geschriften bleek, dat hot Koptisch in verschillende dialecten wordt verdeeld. De literatuur bestaat hoofdzake lijk uit vertalingen van dc Septuaginta en geschriften tot do kerkelijke letterkunde bc- hoorende. Do zeer verbreido meoning als zou het Koptisch geen stukken bezitten van let terkundige waarde, wist dr. Boeser echter te weerspreken door dc vermelding van de bewerking eoner dichterlijke hoiligen-logen- de, die door spr. in korte trekken werd me degedeeld. Het weinige aldus besloot spr. dat in hot voorgoando over do lottorkundo werd vermeld, toont aan dat do Egyptcnaren op dit gebied met goed gevolg werkzaam zijn geweest cn dat het hun gelukt is werken voort to brengen dio steeds do belangstelling zullen wekken. Behalve uit hun kunstwerken kan uit hun geschriften blijken dat do vroe gere bewoners van het land der Pharao's volstrekt geen men6chcn waren, die alleen over den dood dachten, zich alleen in gods dienstige cn wijsgcerigo vraagstukken vcr- dioptcn. Integendeel hot was oen volk van een vroolijko levensopvatting, als do meeste Oostorschc volken. De „honderdjarige" gast. Het was namelijk dit jaar het liondordjarlgo jubel- of, beter gezegd, rouwfeest van den zoogenaamden „hon d ord jari gen" gast, die vooral voor do bruiden en vrouwclyko verloofden der Btad een boosaardig man scheen te zyn. Niemand wist precies, hoe het met dezen gast in elkander zat. Maar men vertelde, dat het een spook was, hetwelk om de honderd jaren eens in do stad Bergheim terugkomt, van den eersten Zondag van den Advent tot den laatsten daarin vertoeft, wel is waar geen kind kwaad doet, doch bepaald iedcro bruid of verloofde het hof maakt, om haar ten slotte het gezicht in don nek te düaaien. Des morgens vindt men haar, mot het gelaat in den nek, dood to bed liggen. "Wat dit spook echter nog van alle andero spoken ter wereld onderscheidt is, dat het niot in het historische spookuur, tusschen elf en twaalf uur 's nachts, zyn daden ver richt, doch op klaarlichten dag optreedt, naar de laatste mode evenals andere menschen- kinderen gekleed gaat, overal binnenkomt en zich voorstelt. Deze gast moet, volgens hot zoggen, volop geld hebben, en wat het ergsto is, als hy geen bruid of verloofde van een ander vindt, zelf do gedaante van vrijersman aannemen, de arme hartjes dor jonge maagdon beheksen, c?:kel oui haar later, wanneer hy haar met zyn malle praatjes de hoofdjes op hol gebracht heeft, dezo 's Dachts te kunnen omdraaien. Niemand kon opgeven, waar deze sage haar oorsprong gevonden heeft. In het kerkebook' der parochie las men nog de namen van drie jonkvrouwen, die in den adventstyd van het jaar 1720 plotseling gestorven waren. Als randschrift las men daarnaast de woorden: „Met het gezicht in den nek, evenals vóór honderd jaar. God zy haar armen zielen ge nadig!" Al was nu deze kantteekening voor geon enkel verstandig mensch een be- wys voor het feit, ze bewees ten minste toch, dat de sago reeds meer dan honderd jaar oud was, ja, dat misschien vóór tweehonderd jaar iets dergelyks gebeurd moest zyn, omdat het kerkoboek zich daarop beriep. De oudekerke- boeken waren, helaas, niet meer aanwezig. Zy waren by een brand tydens den Spaan- schen successie-oorlog verloren gegaan. Wat hiervan ook zy, iedereen was de sage bekend; iedereen beweerde, dat het een be- laclieiyk bakersprookje was, en byna iedereen dacht ook met, ik zal maar zeggen, nieuws gierigen angst aan den aanstaanden advents tyd, om te vernemen, wat er van de zaak was. Want, zoo meenden in stilte zelfs de meest verlichte en helderste koppen, er zyn immers, luidens Hamiets getuigenis, ten Blotte tusschen hemel en aarde velerlei ding6n, waar onze philosophie niet by kan. De oude pastoor, dien men thans, meer dan anders, by wyze van visite ging opzoeken, om de wonderlyke plaats in het korkeboek met eigen oogen te lezen, sprak zich ook eenigs- zins dubbelzinnig uit, ofschoon hy anders een zeer verstandig man was. Of by sprak: „Het zal my verwonderen," óf.... „maar ik geloof het toch niet," V óf: „God verhoede, dat ik zoo iets in het kèrkeboek moet inschryven." Het ongoloovlgst waren de jongere heeren. Zy maakten zich by deze gelegenheid er flink vroolyk over. De jonge meisjes hielden zich wel Is waar ook dapper, maar zy hielden zich ook maar zoo. Heimeiyk dacht ieder zeker„Jelui, jonge heeren, hebt goed lachen; by slot van rekening is het niot om Jelui hoofden en nokken te doen, doch, en dat is het afschuwelykste, om de onzel" •De uitwerking van deze sage en van hot geloof of bygeloof bespeurde niemand beter dan de oude pastoor; waar de een of andere verloving in de stad was, haastte men zich de bruiloft nog vóór den Advent te houden, en waar geen vooruitzicht op een spoedige huweiyksvoltrokking bestond, word verkeering of verloving totaal afgebroken, al kostte het ook hier en daar een gebroken hartje. Nu kan men zich verklaren, wat de schoono Bergheimer meisjes onder govaar verstonden, wanneer zy den commandant tegen haar wil innemend moesten noemen. Zy waren in den moest letteriyken zin voor haar hoofdjes en het bezoek van don somberen gast bevreesd. Men moet haar daarom gaarne don eonigszins onnatuurlyken stillen eed vergeven, vóór den Advent in de ver6te verte niet van iemand vreemds te houden, en, al kwam er ook oen engel uit den hemel, hem niet vriendeiyker aan te zien dan ieder menschenklnd. V. Het is my niet nauwkeurig bekend, of misschien de schoone Rika Brands iets van denzelfden aard gezworen heeft als de overige jonge meisjes van Bergheim. Doch zooveel is zeker, dat zy Waldmann niet vriendeiyker aankeek dan een ander, want zy was min zaam jegens iedereen. De commandant leefde in het huis der Branasen als In een paradys. Hy werd als een zoon van het gezin beschouwd en be handeld. De toestand van vroeger, uit do dagen zyner kindsheid, kwam onverwacht, alleen in meer gezolJigen vorm, weer terug; zoo byv. noemde hy den heer en mevrouw Brands weor vador en moeder; zoo gebeurdo hot weer, dat do oude fabrikant hem van tyd tot tyd kapittelde (geiyk de heer Brands het noemde, wanneer hy aan zyn ergernis of booze luim in zedenspreuken lucht gaf); dat mevrouw Brands telkens, wanneer do comman dant maar even het huis verliet, to voron zUn uniform monsterdo, dat zy voor zyn kloeding en linnengoed zorgde, hem het ont brekende aanvulde, alsof hy nog haar ploeg- zoon was zooals vroeger; dat zy zelfs over zyn zakgeld waakte en, hoewel hy zich ln den beginne er togen verzotte, zyn beurs maandeiyks van kleingeld voorzag. Waldmann commandeerde niet alloen in de stad, doch ook in huis; diende in alle aangelegenheden van advies en hielp beslissen, wanneer men het oneens was. Ook tusschen Rika en hem kwam zoo heel geleideiyk de oudo toon uit de kindsheid weer boven, toen zy langzamer hand aan elkander gewend en om zoo te zeggen vorgeten waren, dat zy groot waren geworden. Zy gingen, evenals toen, weer vrlendschappeiyk met elkaar om, maar krakeelden ook, evenals toen, niet zelden mot elkander, on tusschen den beleefden toon van den beschaafden omgang kwam heel zonder berekening nu on dan een minder aangenaam woordje voor den dag, zoo iets als van oen klein verwijt. In do stad evenwel maakten oude en jonge vrouwon, zoomode oude en jonge meisjes, geiyk meermalen pleegt te geschieden, haar op- en aanmerkingen over Waldmann en zUn bui8eiyke omgeving. Want de vrouweiyke bevolking van Bergheim had een vooroordeel, dat gewoonlyk in andere steden het vrouweiyk geslacht heelemaal niet eigen is: dat nl. een jonge man van acht en twintig jaar en een knap moisjo van twintig mooiiyk vier woken met elkaar onder één dak kunnen wonon, zonder ten laatste, als zy elkander zien, hartkloppingen te krygon. Onder het dak van den hoer Brands was zoo weinig van hart kloppingen sprako, dat men dagenlang by elkander of gescheiden kon zyn, zonder gewaar to worden, waar het hart was. Dit was ook zóó opvallend, dat ten slotte de Bergheimscho vrouwon on meisjes zichzolvon or van overtuigden, dat hier, in plaats van den regel, do uitzondoring gold; want geen blik, geon gelaatstrek, geon beweging, geen byzondere klemtoon dor woorden on wat de liefde verder nog voor letters in haar alphabet heoft, verried iets anders dan een zuivor broeder- en zusterlyken toestand uit den jongens- en kleino-moisjes tyd. Het allereerst zou do fijne blik van mama Brands de een of andoro onbohoorlUkhold bespied hobben vrouwen hebben daarvoor een afzondoriyk zintuig, dat don mannon ontbreekt maar zU bospourdo niets en bleef heel kalm. De fabrikant dacht aan zulke mogeiykheden heelemaal niet. HU zelf had in zyn leven van wat men gowoonlUk liefde noemt, geen voorstelling gehad en zou even gomakkeiyk hebben kunnen vreezon, dat zijn dochter krankzinnig kon worden, als dat zy den een of andoren jongen man om homzolvon hartstochtoiyk bad kunnen beminnen. Hy wist, dat mevrouw Brands roods zyn verloofde was geweest, vóór zy hem ook maar van aangezicht tot aangezicht gezien had. En hy was verloofd geworden en had haar vader zyn jawoord go- gevon, zoodra hy wist, dat zyn aanstaande oen braaf meisje, de dochter uit een soiied huls was, dertig duizend thalers aanbracht on nog veol meer door erfenis to wachton had. (Wordt vervolgd.),

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1902 | | pagina 1