De Parijsche dienstboden. Do, Traosvaalsche Wees. regen. In de naburige poelen kwaakten dui- ïenden en duizenden kikvorscben. Mijlen in 't rond was hun eentonige muziek hoor baar Daar schrok Olga eensklaps uit haar droomon op, keek verbijsterd rond, stak haar hoofd uit het venster, en luisterde naar bet kikkerconcert. Om haar lippen speelde nu een gelukkig lachje. Milde tranen vloei den hoar over de wangon en met trillende Btem wendde zij zich tot hem, die naast haar stond „Nu zijn wo thuis! Hoor je wel? De kik vorscben 1" De Parijsche dienstboden, wel te verstaan do vrouwelijke, want de mannelijke vormen slechts een weinig afwijkende groep van dc internationale soort, vertegenwoordigen, bij de voortgaande arbeidsverdecling, ver schillende klassen en groepen, bijn zou men kunnen zeggen standen. Het kamermeisje, dat kan naaien en fri seeren, de „perfecte" keukenmeid, die eigen handig nooit een aardappel schilt, zien met voornaam zelfbewustzijn lieer op het meisje, dat den schuier hanteert. Een geheel bijzondere klasse vormen de kindermeisjes, die meestal gerecruteerd wor den uit de nonnen, de „nonnains," en die men aan de wijde roode of hemelsblauwe mantels en aan de lange, bonte linten der mutsen kan herkennen. De meer ontwikkel de kinderjuffrouw zoekt de bomic lelde Pa- rijzenaar bij voorkeur in het buitenland, in Zwitserland, Duitschland of Engeland. Naast deze speoiale klassen van dienstper soneel beeft men de groote massa der dienst meisjes voor alles, „bonnes h tout faire", onze gewone „dienstbode." De Franschman noemt deze eenvoudig bonne"; wetenschap pelijk uitgedrukt hebben wij het hier dus over de ancilla domestica vulgaris. De Parijsche dienstbode, do bonne, komt meestal niet uit Parijs. De kleine Parisicnne voelt zich meer aangetrokken tot hoogere be roepen; zij wordt liever modiste, winkelbe diende, of, indien zij uit minder kring komt, werkster in een fabriek, omdat ze daar meer vrij heeft. De meeste dienstboden komen udt de provincie; bijzonder in trek zijn de Bre- tonsche en de Lotharingsche meisjes, ten eerste omdat ze sterk zijn en goed werken kunnen, ten tweede omdat zij prettig van homeur zijn en ndot veel protensies hebben- De eveneens sterke Normandoscho vindt men te achterdochtig, de Auvergnesche, en in 't algemeen meisjes uit Zuid-Frankrijk, heb ben wat eigenaardige opvatting vaa zinde lijkheid; zijn dergelijke dienstm isjes een paar jaar te Parijs, dan verdwijnt het ver schil van afkomst bijna geheel en dc eigen- aardighedeu der Parijsche bonnes treden meer en meer op den voorgrond. De Parij sche lucht ontwikkelt haar zoowel in den goeden als in den kwaden zin. Naast de vaak verrassend snel verkregen grootere handigheid, wordt ook het zelfbewustzijn grooter en nog sneller leeren zij de kunst van op eigen voordcel bedacht te zijn. De „opleiding" van de nieuwelingen nemen de oudere en meer ervaren beroepsgenooten maar al te gaarne op zich, die in hetzelfde huis op de andere étages in betre*. ng zijn. In zeer veel der Parijsche huurhuizen zien de keukenvensters op een nauwe binnen plaats of lichtkoker uit. Daar wordt dan van venster tot venster gepraat en gebab beld, raad gegeven en worden iniichtingen versteekt' Daarbij komt, dat de Parijsche dienstboden niet in dc woning harer meeste ressen slapen, maar dat zij op de vijfde of zesde verdieping onder het dak gezamenlijk haar slaapplaats hebben; het eene kamertje ligt naast het andere on alle komen op een gemeenschappelijke gang uit. Zijn er in het huis ook mannelijke bedienden, dra hebben ook dezen hun slaapgelegenheid op de zesde verdieping; het is daar een njk zondereenig opzicht en elke contróle is uitgesloten. Het is ook volstrekt onmogelijk een dienstmeisje te verhinderen 's nachts uit te gaan, omdat rij zich daartoe slechts met den concierge te verstaan heeft; de huizen toch worden te Parijs niet met een huissleutel gesloten; dat voorwerp is te Parijs een onbekend iets; de huisdeur heeft zelfs niet eens een sleutel gat. Wie 's nachts binnengelaten wil wor den, belt en roept aan het venstertje van de portiersloge zijn naam; wie 's nachts het huis wil verlaten, geeft dit eveneens daar te kennen; de concierge of zijn ega drukt dan in bed op een gummi bal en de deur gaat open; dc concierge kent de stemmen van alle bewoners. Onder deze omstandig heden is het uiot moeilijk als c..i dienst meisje des nachts naar een bal wil of iets dergelijks. Ze trachten in 't algemeen om die reden mot den concierge of nog liever met diens vrouw op een goeden voet te zijn. „Madame la concierge" is de eigenlijke heer- scheres, de huistiran; zij oefent de huiselij ke politie uit en natuurlijk is er voor de dienstmeisjes veel aan gelegen, dat dit niet op al te strenge wijze geschiedt eu dat zoo nu en dan eens een oog wordt toegeknepen. Het duurt niet lang, of het dienstmeisje komt tot de wetenschap, dat zij tot de ge zochte en kostbare waarde-artikelcn in de hoofdstad behoort, en dat zij een prijs waard is, waarvan men in de provincie niet droomt. Een „meisje voor alles" verdient een maand geld van gemiddeld 4050 franks. Onder de 30 franks kan men er geen krijgen. Verstaat zij wat van de kookkunst, dan stijgt het loon tot 60 h 80 franks. Een keukenmeid, die zelf standig haar keuken kan besturen, laat zich minstens 75 franks betalen en kan gemakke lijk 100120 franks per maand verdienen. Het dienstmeisje heeft volgens het plaatse lijk gebruik recht op een Nieuwjaarsfooi van een halve maand loonwel evenveel ver dient de dienstbode aan haar percenten, haar stuiver van iederen guldon. Bij alles, wat het meisje koopt, krijgt ze haar 5 pCt. bij bakker, slager, kruidenier, enz. Deze sou van iederen frank, die contant wordt betaald, is een recht, een servituut. Geen Parijsch winkelier kan zich daaraan onttrekken; de gewoonte is diep ingeworteld. In groote huishoudingen kan deze bron van inkomsten een heelen omvang nemen. Het spreekt van zelf, dat de winkeliers deze percenten op hun waren wel weer verhalen- Huisvrouwen, die zeiven haar inkoopen doon, krijgen, om dat de sou niet van den prijs wordt afgehou den, dan ook altijd een betere qualiteit.Daar om aanvaarden de meeste Parijsche bonnes dan ook geen betrekking bij een mevrouw, die bekend staat zelve haar waren in te koopen. Voor slimme dienstmeisjes is er nog een ander middel om de verdiensten te vergroo- ten. De prijs dor levensmiddelen is in de verschillende stadsgedeelten zeer verschil lend, al naar gelang men meer in een wijk van woon- of van winkelhuizen is, en wel onafhankelijk van den afstand van het cen trum der stad. Ook in de buitenwijken ligt een billijke straat dikwijls dicht bij een an dere. Weet het dienstmeisje liiervan, dan koopt zo wat ze noodig heeft in de goedkoo- pc straat, maar rekent haar mevrouw de prijzen uit de dure, of ze koopt haar waren in de markthallen en brengt de hoogere prij zen der winkeliers in rekening. Ze moet daarvoor wel een omweg maken, maar waar om zou zij niet wat langer uitblijven? De winkeliers van hun kant doen hnn best met de dienstmeisjes in de buurt op goeden voet te blijven; zij hebben dus als het ware een verbond met haar, waarvan do resultaten blijken als maandelijks de rekeningen bij slager en bakker en andere neringdoenden worden voldaan. Dat een dienstbode zelfs wanneer zij eer lijk is, een aardig sommetje kan oversparen, is duidelijk, on dat is ten slotte hH-. hoogste doel van iederen Franschman. Er zijn „dienstmeisjes voor alles", die in vijf jaren tijd, bij een zelfde familie. 6000 franks over legden en in tien jaar tijd ruim 13,000 franks hadden bespaard. En als zij dan den dienst opzeggen, dan vertellen zij openlijk, dat zij nu een zaakje gaan koopen. Dat gebeurde in niet zeer rijke huishoudingen, en de mees ters hadden stellig in dien tijd lang niet evenveel overgelegd. Ook de fooien zijn in Parijs voor do dienstmeisjes een voorname bron vain in komsten. Bij gewone partijen ijn ze niet ge bruikelijk, maar wel bij grootere familie- feosten, bij trouwen, geboorten en natuur lijk bij logés; dan zijn ze meestal zeer aan zienlijk. Blijft een dienstmeisje lang in een zelfde betrekking, dan is haar toekomst verzekerd de gevallen, dat dienstboden bij een zelfde familie haar ganscbe leven in betrekking blijven, zijn te Parijs volstrekt niet zeld zaam. Maar er zijn goede dienstboden en min der goede, zooals er goede en minder goede mevrouwen zijn. In het nauwste verband lxi ermede staat, dat «er meisjes zijn, die dik wijls veranderen, en ook mevrouwen, die hetzelfde doen. Natuurlijk ligt voor de me vrouwen de schuld altijd bij de dienstboden en voor deze laatsten bij de mevrouwen. De termijn van opzegging bedraagt te Pa rijs voor beide partijen slechts acht dagen, en wel zonder in-aanmerking-neming van den datum der maand of den datum der in diensttreding. Het heengaan geschiedt zon der veel fonnaliteiten. Wel is het doen van de opgave omtrent komst en vertrek bij de politie voorgeschreven, maar meestal doet men het niet. Evenzoo staat het met de ge- tui gen-boekjes zij zijn bijna geheel in on bruik geraakt. Slechts op bijzonder ver- langèn wordt een schriftelijk getuigenis ge geven; het is dus een zeldzaamheid. Bij het huren van een nieuwe dienstbode infor meert men wel, doch daar de dan verstrekte getuigenissen meestal van zeer twijfelachtige waarde zijn, gaat men af op het huurbu- reau. Deze bureaux zijn te gelijk een macht en een plaag. De „opleiding" van het dienstmeisje, waaraan de collega's, de con cierge, de winkeliers van de wijk het hunne al hebben bijgedragen, voltooien deze. De houdsters zijn een levondo klapper op de mevrouwen der buurt, hier is het centrum van alle gekonkel en hier wordt een soort vam uitbuiting zoowel tegenover de werk geefsters als de werkneemsters uitgeoefend. De Fransche Kamer van Afgevaardigden heeft voor een paar jaar een besluit geno men, waarbij alle particuliere plaatsing- bureaux verboden werden en een gratis be- middelings-bureau van ambtswege word in gesteld. De Senaat heeft echter nog geen tijd gevonden om dit vraagstuk in behandeling te nemen, zoodat er veel kans is, dat dit ge bied tot dat der „pia vota" zal blijven be- hooren. Voorloopig verleent men geen' nieuwe vergunningen voor bemiddelings kantoren; bijwijze van proef heeft men er bereids van gemeentewege ingericht. Maar niemand wendt zich tot deze, daar ze zich niet inlaten noch met inlichtingen over de mevrouwen, noch met die over de dienst boden. Het officieele is den dienstmeisjes daarenboven een doorn in het oogze komen niet gaarne in aanraking met ambtenaren en politie; zo zijn dan ook liever haar tien franks inschrijvingsgeld bij de partiouliere bureaux blijven betalen. Is het dienstmeisje uit Bretagne of Nor- mandie een paar jaar in Parijs geweest, dan steekt ze het neusje in den wind. Zij begint zich mademoiselle te voelen en draagt Zon dags een hoed van 25 franks. Alq ze haar „opleiding" voldoende te pakken heeft, laat ze zich door haar mevrouw niet veel meer zeggenook een goed dienstmeisje te Parijs telt zelden do bescheidenheid onder haar deugden. Zij weet goed besoheid te ge ven en ze weet, dat haar mevrouw de acht dagen van het opzeggen meer angst uitstaat dan zij. Het is hier te lande ook wel geen eldorado met onze dienstboden en het kost menig ad vertentietje, zelfs in het meest gelezen blad, om een goede hulp te krijgenmaar wij zijn bij Parijs gelukkig toch nog wat „ach terlijk" 1 Hier sta ik nu alleon en zonder steun; Ik heb mensch, tot wien ik mij kan [wenden Niet een, die mij kan. helpen in de ellen- [den; Geen schepsel, die mijn klacht hoort en go» [kreun. Mijn vader stierf in d'ongelijken slag, Door Engclsohe chim-dums vaneen gere- [ten;

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1902 | | pagina 10