Gemengd Nieuws. Gelang en Minderwaardigheid. In het groot auditorium van het academie gebouw aanvaardde hedennamiddag om twee uren mr. J. E. Hoeres het Hoogleeraarsambt aan do Hoogeschool te Leiden, met het houden eener rede over „Belang en Minderwaardig heid." Spr. begon met eono herinnering aan do debatten in do Tweede Kamer gehouden by gelegenheid der behandeling van do IndiBche begrooting voor 1902, waardoor ieder Neder lander, die belang stelt in het wel en weo van 2|jn volk, en dug ook in het wel en wee van one Insulinde, meor dan eens aangenaam getroffen moet zijn. BH roept in het geheugen terug uitdruk kingen als, dat volgens de thans door allo •taatkundige richtingen gehuldigde opvattin gen, bi) het Bestuur van Indiö het belang der inlandsche bovolking op don voorgrond be hoort to staan; beginselen, waarover, zóó drukte de toenmalige, helaas gestorven Minister van Koloniën zich uit, „geen strijd meer behoeft to worden gestreden". Do taak van Nederland werd het liefst daarby omschrevon als die van „eerlijke, onbaatzuchtige voogden," „welke behartigen de belangen der aan hunne zorgen toevertrouwde pupillen", hier werd dus het belang d6r inlandsche bevolking op den voorgrond geplaatst. Hoe zijn daarmee in strijd do tijden van voorheen, toen in hoofd en hart was goschroven dat winst de leus moest zijn, dat zij zeilden op het compas der begeerlijkheid Sterke togonstolling te meer als nu in 's lands volksvertegenwoordiging de woorden klinken (van den tegenwoordigen Minister van Kolomen) dat de inlanders, zy mogon „lager ontwik kelde Natie wezen", niet zijn van eon mindere soort dan do Westersche volken, bevestigd door de woorden van oon politieken tegen voeter van den spreker, die hjj en zijne party- genooton weergeven: „Als juist te erkennen: - do gedachte, dat do bewoners van dat vreomdo land waren minder-waardige, minder-bevoorrechto wezens dan wy." Mon denkt daarby als vanzelf weer aan het verledone terug. Belang en minderwaardigheid, zoo vervolgt spr., voltogenwoordigon in hoofdzaak do vraag stukken van onze koloniale staatkunde. Do factoren, waardoor doze beheorscht worden, zyn in twoe groopen te vordeelen: bolangs- factoron on waardooringsfactoren. Zyn do be- langslactoren te onderscheiden in die van hot moederland, en dio van do bozittingen of koloniën, do grenzen zyn moeiiyk te trekken, omdat maatregelen, genomen in hot belang van den inlander, dikwerf dat van 't moedor- land bedoeld hebben, of in 'l oog gehouden (do christelyke propaganda, hot inlandsch ondor- wys ten tydo dor O. I. Compagnie) en by do afpaling dor grenzen weegt zwaar do appro- ciatio van den oen door dun andor, en omdat do Europeër ton slotte do machthebbondo is, weogt dubbel zwaar zyn appreciatie van don Lil .«er. Over deze beide groepen van factoren en haar onderling verband in don loop onzer kolonialo goscbiodonis wenscht spr. conigo opmerkingen te maken, opmorkingen tot onkolo vraagstukken boperkt, en wel tot den invloed, dien do verschillende beantwoording der vraag gehad hoeft, of do inlanders al of niet inferieur zyn, al of niet minder waardig, vergeleken by den Europeoër, op onze vroegero koloniale staatkunde, vooral op do beantwoor ding dier andere vraag, wolk belang by die politiek op den voorgrond diende to staan, dat van hoi moederland of dat van don inlander; en in welke mate. Spr. zal zyn slof beperken tot don Archipel, ons tegenwoordig Nederl. Indië on verder tot slechts enkele tUdvakken onzer kolonialo geschiedenis en dan nog maar 111 onkolo groote lijnen. Spreker herinnert nu allereorst aan het op- trecion dor O.-I. Compagnio, waarin belang overhoor schend was, dat moest, en wel vol komen in het voordeel van het mooderland, in het nadeel van don inlander. IIy geeft als voorbeeld do verniotiging omstreeks hot mid den dor 17de eeuw, van de speceryencultuur van het mot ons bevriende Tornate, nu Ambon genoeg kruidnagelen loverdo. Een belang gold in 's Compagnies Kolonialo Staatkunde, dat van haar zelve en het belang van don mlandor ging eerst meesprekon, wanneer aan dat van bet moederland in don meest volstrekton zin was voldaan. Deze belangspolitiek werd verscherpt loo- gepast, ton gevolge van don gonngen dunk welken do Nedorlandor uit dien tyd heelt gehad, van den bewoner der aan haar onder worpen streken in hot Oosten. Men bestudeore maar do olflcieelo bnefwisseling, do ofllcioele rapporten van 's Compagnies ambtenaren uit do 17de eeuw. Dit gaf aan het optrodcn der No lorlanders in het Oosten in de 17do eeuw allermeest een hatoiyk karakter. Die mooning van minderwaardigheid van den bewoner van den Archipel was ingegroeid in geheel ons optreden aldaar. Deze moening gold niet zoo zeer den enkeling togenovor dun enkeling, het gold vooral do Nodorlandors, als veitogen- woordigers van hun gemeenschap tegenover dio andere gemeenschap, zoo goheol van hen verschillend, welke zy in het Ooston aan troffen. Men waclito zich, zoo vervolgt spr., voor oveidryving. Door to veel op don voorgrond te stellen liet baatzuchligo, zou mon onbillyk worden. Toen liet boginsel was doorgezet, bloek do Compagnio een voelszms zacht lieer- scher gowordon. Er komen gaandeweg zachtero gevoelens. Bcloio kennismaking, meer samen- loven, do kerstening van sommige streken, het inlandsch ondoi wys werken mee in deze i/iohting. De Compagnio deed zelve niots om de klovo tusschon Europeeöi on inlander te dempen. Waar pogingen tot toenadering weldon gedaan, was met minder slaatkundo, eigen belang dan begrip van moreelon plicht, hot begrip van altruïsme in het spel. Do zachtero gevoelens nomen too, waartoo alierlei redenon drongen, al kwamen soms do oude gevoelens wederom opvlammen: Onder hetgeen b v mot do Chinoezen lo Batavia ia vooi gevallen iu 1740 waren zy zonder twylel gemengd. Langzamerhand oelende ouk daar invloed, wat in Europa gobourdo, de meerdere waar- deoring van deu monsch als monscbgeiecli- tighoid en humaniteit spraken luide. Dat weikto ovor op onze verhouding tot hot Oosten. Denk maar aan do bowoging tegen don slaven- handol on de slavernyvoorts aan het stichten van zendingsgenootschappen, de oprichting van het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in 1778. De O -I. Compagnie was intusschen haar einde gonaderd, do Staat aanvaardde haar erfenis. Twee vooruitzichten waren er nu van groote boteekonis, om ingrypende wyzigingen te verwachten van onze koloniale Btaatkunde: hot opt roden van den Staat in plaats der Com pagnio, waarvan te verwachten was, dat do belangon-grons anders zoude worden getrokken, en de beginselen der Fransche revolutie, dio gezogevierd hadden, zouden ook in het Oosten een ganschen ommekeer te woeg brengen. Het is anders uitgekomen. Het bleef by hot oude, do Staat trad ln de voetstappen der Compagnie, wat de belangenvraag betrof, en wat do waardeoringsvraag aangaat, de nieuwe doukbeelden zouden geen directen invloed oeienon. Het scheen wel anders te zullen worden, maar de Compagme's-mannen wilden niet weten van datgene waarop in September 1796 het Comitó de Hooge Regeering te Batavia wees: „dat de gemoedoren allengskens moeten worden voorbereid op de mogelykheid „dat hot thans In Nederland prevalerende systema van vrijheid en volksrechten in dezelve gewesten zal moeten worden geïn- troduceeid". Zy heette de bedoeling daarvan met to begrypen, achtte „zekerheid en veilig heid" meer „afhankeiyk" van den aldaar vigeerenden en dusverre onontboeriyken trap vau subordinatie. „Zy waren niet voornemens om de practyk der gezogde leer van vryheid en gelykheid, hoozeer ook gegrond op de onvervreemdbare rechten van don mensch en burger te extendoren" tot onze Oost. Die onvervreembaro rechten toch vervreemd, waar het den inlander goldl De practyk der „gezegde leer van vryheid en gelykheid" stop gozot aan do grenzen van den Oceaan, dio Insulinde omspoelde. Het verschil tusschon gemakkelyko theorie on mooiiyke practyk kwam ook uit by do afschaffing dor slaverny. Erkendo men aan don eeuen kant het deerniswaardige van dat lot, aan den anderen kant hield men het onvonnydelyke daarvan vol. Toch was er verzot gekomen: men vroeg zich af of men ton opzichte van de appreciatie wel in het rechto spoor was; het bosef der onrechtvaar digheid bestond, on daardoor moest volgen, de bowusthoid, dat ook het belang van den inlander diende meó te spreken. Toch ver- dodigde mon eigen belang, maar bewees daardoor, dat het niet goed was. Zoo was er wrUvirig gekomen in de denkbeelden omtiont onze kolonialo politiek, de byl was gelegd aan don wortel dezer baatzuchtige staatkunde. Hot woiktuig zou wel weder worden opge borgen, maar eens gezien zou het met weer vergoten worden. Spr. herinnort hoe het verschil van meonlng omtrent onze koloniale staatkunde de Regee ring or too leidde om in 1802 eono „Staats commissie tot de Oost Indische zaken" in to stollen, hoe dozo „verschillende begrippen" vooral hunue vertegenwoordigers vonden in twoe ledon der commissie, Nedorburgh on Dirk van Hogendorp, tegenvoeters op het torroln der koloniale staatkunde en nerinneit aan hot rapport dier commissie ln 1803 uit gebracht. Hot tot dion tyd toe gevolgde stelsel ton opzichte van Java werd daarna medegedeeld, besproken do gedwongen arbeid, daarby ge volgd, waartegen Van Hogendorp to volde trok. Die arbeid maakt, zooals hy zich uit- drukto, do Javanen tot slaven of lastdieren, en hy wilde hen hebben.... menschenl Hy wilde afschaffing vaa den gedwongen arbeid, in welken vorm ook. Hier word dus de waar deoringsvraag aan do orde gestold. Noemde men luiheid van deu Javaan oorzaak van den godwougen arbeid, hy meondo dal die luiheid voioorzaakt werd door het droevig besef van met don arbeid ongeövonrodigde belooning. Aan ontkenning van de minderwaardigheid van den Javaan sloten zich van Hogendorp's overige duokbeeldeu aan. In hot rapport nu der Staatscommissie wer- don golioel andere denkbeeidon gehuldigd, juist waar hot gold den cardo quaestionis. Do koloniën bestaan voor het moodorland en niet het moederlaud voor do koloniën, zoo werd in het rapport gezegd en daarmeê werd dus do politiek der Compagnie voor de toekomst aangebodon. Al werd or gezinspeeld op meer dere waardeenng als van een vader tegenover zyn liuiögozin, bolaug bioef aan hot woord, on de valer had zich doen kennon als een ogoïst. De denkbeelden van Van Hogendorp bleven intusschen loven en niet zonder invloed. Een kwarteeuw na dezen begiuselstryd werd Van den Bosch Gouverneur-Generaal van Nederl.- Indië. Het tydperk van Daendels was oen overgangsperiode. Het kwarteeuw was vor- loopen in onzekerheid omtrent de toekomst. Hot had een oogenblik den schyn, alsof na het horstel van Nederland ln zyn koloniaal bezit, do boido viagen ln de als juist orkende richting zouden wordon opgelost, in do dagen van Commissaiissen Generaal. Verschillende maatregelen werden in dozen geest, vaji Raffles en Daeudois aangenomen, een stelsel van bo- lasting, landronto ^grootoro plaats voor do eigen belangen dor bezittingen en moordero waardeenng van den Javaan. Zoo vond do niouwo weg vordedigors, in Elant, Mr. H. "W. Muntinghe. De hoop op nieuwe banen word niet ver- wozenlykt. Op don tyd der Commissarissen- Generaal volgden nu do weifoljaren van Van der GapolJon's Gouverneur Generaalschap, het optreden van Van der Borch, den schepper van het cultuurstolsel, oon stolsel dat is en blyft do reactie, de felle reactie tegen wat in de lyn lag door Dirk van Hogendorp aangegeven. Do bolangen van het moederland werden weer lichtsnoer der koloniale staatkunde, de moening der mindorwaardighoid leidde tot dwingen, tot moestal onvoldoende ofverkcoid betaalden arbeid, allereerst in rechtstreeks goldelyk belang dor Nederlandsche schatkist. De oppositie tegen de beginselen van het cultuurstelsel was al spoodig merkbaar; de uitdrukkingen in liet begin van spr's. redo geven hut antwoord op do vraagmet weikon uitslag. Die beginselen wordon nu niet meer godeold; dat daaraan tegenovergestelde denk beelden in de practyk zyn en wordon gebracht, zy het dan onvolkomen: zy bevatten beloften voor de toekomst. Spr. eindigt met een woord van dank aan curatorenvan aanbeveling tot profossoren, tot onkelen hunner als Vreede, De Groot, Van Vollenhoven en den heer Klinkert, tot prof. Blok, een woord tot zyne hoogbejaarde moeder en tot zyne echtgenoote, aan de beide voiigo betrekkingen door hem bekleed, aan den heor Kielstra, en tot de studenten. Vergadering van Vergunninghouders. Blijkens oproep in ons blad zou gister avond eon groote openbare vergadering wor den gehouden, uitgaande van de af deeling Leiden van. do Vereeniging Vergunning" en wel in het café „De Burcht." Tegen negen uren waren met een tweetal bestuursleden en de sprekers een vijftig per sonen in de burfctzisl, toon bloek, dut ten gevolge van een misverstand naar wij meo- nen, de zaal die men dacht te betrekken, door anderen bezet was. Gedachtig aan het spreek woord, dat „veel makke schapen in een hok konden", begaf men zich in een klein zijzaal- tje, waar de voorzitter, de heer Ph. Vcr- straatcn, met een kort woord de vergadering opende en daarna den presidentshamer over gaf aan den Bondsvoorzitter, den heer G. J. Bartman, uit Amsterdam, die dadelijk te kennen gaf, dat het doel van deze bijeen komst hoofdzakelijk was nieuw leven te wek ken in de Leidsche afdeeling, wier lakschheid door het Hoofdbestuur danig werd betreurd. Er is verdeeldheid onder het bestuur en dat in een tijd, nu de belangen der vergunning houders zoo ernstig worden bedreigd, waar door het zoo noodzakelijk is dat allen als één man voor hun bedrijf op de-bres staan? Hij gaf daarop het woord aan den bonds- sccretaris, den heer N. C. N. Sc. -nidfc, die zich voorstelde het aan de Regcering door het Hoofdbestuur ingediende request te be spreken en hier en daar too te lichten. Intusschen bleek bet, doordat er nog inecr- doro personen waren opgekomen, niet mo gelijk de vergadering in liet kleine zaaltje voort to zetten en men besloot weer te ver'"> huizen naar de ruimere buffetzaal. Nu de tijd begint te naderen, dat een drankwet-ontwerp zal moeten worden inge diend. zoo begon spreker immers tot 1 Mei 1904 is de toestand geregeld achtte het Hoofdbestuur der Vereeniging „Vergun ning" het plicht zijn grieven tegen de huidi- go en zijn wenschen voor de komende wet openbaar to maken. Te dien einde werd een adres aan do Tweede Kamer der Staten-Generaal gericht, waan an alle afdeelingcn, ook de Leidsche hebben medegewerkt en waarin vertegen woordigd zijn eigenaren en huurders van huizen met vergunning. Daar men zich blijkbaar in de kringen der vergunninghouders den ernst van den toe stand niet in voldoende mato voor de oogen stelt, wilde spr. de wenschen en grieven nog eens aan de aandacht der vergadering orw- derwerpen. Hij ging daartoe de verschillen de punten in het request na, bij ieder punt de 0oJdcLtca- wissoling. Do eerste wenscH. dien adressanten gaarne in het nieuwe wetsontwerp zouden beli chaamd zien, is, dat voortaan de vergunning zij een recht, verleend aan een persoon en niet langer streng gebonden aan een perceel De vergunning zonden zij wenschen te zien een eigendom van dengerte, die het bedrijf uitoefent, dat hij aan een ander kan over doen en die bij zijn dood op zijn erfgenaam overgaat. Zij willen haar op verlangen zien uitgereikt aan elk, die op 1 Mei 1901 een ver gunning bezat of aan de weduwe en erfge namen die door de wet van 27 April 1901 in bijzondere omstandigheden geraakten. Ook wenschen zij do vergunning verplaatsbaar, echter onder beperkende bepalingen die meer in bijzonderheden werden besproken. Verder bevatte de wet strengere bepalin gen tegen den clandcstienen verkoop. Spre ker haalde van dien verkoop treffende staal tjes aan uit Amsterdam, waaruit duidelijk de groote omvang van dit kwaad bleek, waartegen de politie dikwijls machteloos staat. Grossiers houden den eigenaars dezer verkoophuizen die voor hen goede klanten zijn, de hand boven hot hoofd. Verder zag men gaarne dat het vergun ningsrecht voortaan niet langer een gemeen telijke, maar een rijksbelasting zij en dat de schatting door rijksambtenaren geschiede. Uit de over dit punt gevoerde discussie bleek dat men de rijksambtenaren meer onafhan kelijk achtte. Voorbeelden van dwaze schat ting door gemeentelijke schatters werden aangehaald. Eindelijk men was intusschen al weder verhuisd, nu naar de ruime kegelbaan werd nog do wenschelijkheid uitgesproken dat bij de voorbereiding en samenstelling van het nieuwe drankwet-ontwerp deskundi ge vakmannen worden geraadpleegd. De voorzitter, die na deze toelichting door den heer Schmidt weder het woord bekwam, wees er op, hoo het bestuur vóór de verkie zingen in 1901 van 61 Kamerleden, waaron der ook van den tegenwoordigen Minister van Binnenlandschc Zaken, min et meer be vredigende antwoorden ontving. Op een audiëntie, die het hoofdbestuur echter hij den Minister bracht, verklaarde deze, dat hij niet dacht er aan te beginnen, wat voor het hoofdhestuur zeer teleurstellend was. Spr. meende, dat het wel tijd is voor de vergunninghouders om wakker te worden. Hij wees er op. hoe ook weer een accijns- verhooging van 7 voor de deur staat. Daar van worden de vergunninghouders zoo licht de dupe. In Amsterdam heeft de afdeeling maatre gelen genomen om, indien do voorgestelde verhooging er doorgaat-, naar een vast stel sel de consumptie te verhoogen. Spreker achtte dit ook voor Leiden wcnschelijk. Daarmede was men het algemeen eens Daar nu echter do vergadering een meer huishou delijk karakter verkreeg, werd onzen verslag gever verzocht heen te gaan. Welke plannen verder zijn genomen kunnen wij dus niet meedeelen. Nader vernemen wij nog dat in de huis houdelijke v3rgaderirg een commissie is be noemd, bestaande u/l i e hoeren Bognetteau. Van Noort, Hillonaar, Dc Groot, Velleknop en Erades, welke coihmissie zal trachten do afdeeling Leiden" tè rcorganiseeren en tot nieuw en rpgewekt léven te brengen. Hel (urgeneeslerlfeest Ie Nleuwkuop. f— Heden 1 October, ia er fecstgedruisch in het ovoionde Nieuwkoop, de plaats reeds bij handvc*; van Albreffit van Beieren, op Sint Agnietmdag (21 Fbbruari) 1396, tot hooge vrije heerlijkheid virhevon, en op kerkelijk terrein reeds in llSl vermeld, door Andreas van Cuik, don Utrichtsohcn bisschop. Het aloude raadhuis met zijn L&tijnsch opschrift uit de Aeneïden, staat hedenavond in fon kelende illuDiina>ie; de aloude kasteeltoren ziet een groene é-repoort aan zijn voeten, en de aloude gijzdaarskajner zal door zijn zwaar-getraliede vensters slechte de geuren van een fecstdiah zien ontsnappen. En terecht die deze vreugdebedrijven, want meer d n gewoon verdienstelijk was dc vijf-en-tv rtig-jarigo ambtsvervulling van den Wek el. Achtbaren heer H. B. On derwater. Men zal msschien denken: nu ja, doch zoo'n burgem sters-carrière in een landelijk plaatsje was och zoo'n corvée niet. Doch, wij antwoord u: dat zoude in casu niet mee vallen En, aarom niet? Omdat, zoo moe ten wij aJs rüjk historicus hier mcdcdce- len, vóór vij en-twintig jaren, de publieke orde in Nieu koop, om zoo te sproken, naar dc maan we gegaan. Vele omsta digheden hadden hiertoe mee gewerkt. Omtrent h midden der vorige eeuw was een hoogst-n pcctabelc man, dc heer Joan nes Arnoldu Swillens, een Amsterdammer van gcooortx met het Nieuwkoopschc bur- gomeestersch p bekleed. Deze man nu, te vens een red -sgelcerdc, muntte in alles uit, maar was f leen veel te goedig tegenovor die enkele. 1 ieuwkoopsche individuen, wcl- ,n»>cn da de publieke orde wel eens ver- n. E daar nu de heer Swillens, ten y y een ionschcnleef tijd lang, zijn arnbt "V__ kleed zoo nam dc gouverneur van Zuid-Hollanl bij een zijner visitatièn, den goeden Bui ;omcestcr over die wassende wanorde itire en Yroeg en verkreeg ver sterking den politiemacht. Het effect van dit alles wai echter in den beginne aller treurigst. Want eonig kwalijkgozinden, wel verre van tntfc do maatregelen der overheid mede te wjiken, begonnen nu den burge meester, die nimmer iemand had willen kwellen, denlman, dien zij au fond liefhad den, juist hel meest to molestecren. Om aan den gouvernmr te beduiden, dat men zijn politie niet irceedo, wierpen cenige onver laten, schier j edero week, juist bij den Bur- gomeeeter de glazen in, eenmaal zelfs heel het bovenlicht uit zijn huisdeur. Dit en nog cenige andtre zaken hadden ten gevolge, dat de gouverneur ten laatste aan den heer Swillens heb harde woord „bedanken" hoo- ren deed, ofeohoon [wat jammer was] dat woord gezeild werd op een tijdstip, toen eigenlijk h«é grootste kwaad geleden was. Dan, dit voorstel om te bedanken was voor den heer Swillens ondraaglijk. „Excellentie" zoo heeft de hoogbejaarde burgervader toen geoogd „in mijn jeugd werd mij de keus gegevyn tusschen het lucratief nota- „riaat en hjfc burgemeestersambt, want do „wet verbood /oortaan deze beide posten in „één persoon. Ik zeidc in die dagen aan „den tocnmalgen heer Gouverneur: vol- „gaarno gaf ik mijn notariaat prijs voor heb „eervol burgemeestersambt, doch </:t ambt „wordt slechts voor zee jaren te gelijk ver- geven, terwijl het notariaat levenslang „duurt. En zie, toen riep gouverneur Lou don uit: „maa-, heer Swillens, meent u, „dat wanneer Zijn Majesteit verneemt, „wat gij voor aet burgemeestersambt of- „fort-, ooit uw? herbenoeming zal uit- „blijven?"" „II bedank dus nooit," be sloot Willens, ,,wtnt ik ben nu oud gewor- „den, mijn c<Atgaioote is reeds overleden, „ik heb geen kindtnen of naaste verwanten „meer; zeg mij, wit is voor mij het leven, „zonder het ambt mijnor jeugd en mijnor „liefde?" Toen evenwel do rolgende eerste October aanbrak, stond er een nieuwe burgemeesters benoeming voor Nieuwkoop in do Staats courant en de benoemde was niet meor de heer Swillens, die nu evenwel als rijk in gezetene to Nieuwkoop bleef leven en wien de gemeente ambtenaar liet blijven van den Burgerlijken Stand, zoodat do groote function van het trouwen, het inschrijven der geboorten enz. niet aan den nieuwen dignitaris vervielen. Eu dat in een kleine gemeente 1 Do rampen nu hier te gaan mel den, we-lko toen over het gezag te Nieuw koop kwamen, verbiedt de voorzichtigheid. Genoeg zal het zijn te zeggen, dat toon voor 25 jaren de nu jubileerende, Nieuwkoop- scko burgemeester ziju regeering aanvaard de binnen één lustrum na de afzetting van den heer Swillens, Zijn Edel-Achtbare even wel reeds de derde Burgemeester was na Swillens, en dat hij het tot rust brengen der gemoedoren niet kon tot stand brengen dan onder do grootste wijsheid. Want terwijl de heer Swillens nimmer, ook niet na zijn teruggaan in het private loven, tot eenigen dwazen stap is gekomen, maar hij, op 28 Maart 1877, na meer dan tachtig jaren le vens. zijn eer vlekkeloos meenam in het graf, betreurd door a'lc ongelukkigen en armen, wien hij van der jeugd af, ten wel doener was geweest, had de laatete voor ganger van den heer Onderwater geheel an ders gedaan. Deze man wiens naam en verder bedrijf wij passecron was ook op verre na geen booswicht, maar toch was zijn verblijf als afgetreden burgemeester in Nieuwkoop, een groote last voor den heer Onderwater. Geno?g echter van deze déta'ls. Hoofdzaak is, dat het onzen jubileerenden burgemeester is mogen gelukken [intusschen niet zonder levensgevaar] om de in den grond huns gemoeds zoo aanhankelijke Nieuwkoopers met de sterkste banden van liefde en van gezag aan zijn porsoon te ver binden, aJle scheuringen en partijen te doen "V verdwijnen en heden waarlijk als algemeen bemind Burgervader zijn zilveren ambts- feest te herdenken. Voor dat alles do dank van zijn volk cn van zijn vrienden. En wij danken ook het Lcidtch Dagblad ten zeerste, dat het aan de vele Nicuwkoo- 1 pers, die ook in onze Sleutelstad vertoeven, door het plaatsen dez^r regelen, de gelegen heid geeft, om zich heden in den geest bij do Nicuwkoop8che feestviering aan te sluiten. Een Nieuwkooper; P. M. BOTS, rector emeritus. Uit hetgeen wy omtrent het morgenavond, Donderdag, ln „Zomerzorg" te geven kinderfeest vernamen, is de gegronde verwachting to koesteren, dat het der jeugd heel wat genoegsn zal verschaffen. De górant wil Blies in het werk stellen om het den kindeion zoo aangenaam mogelyk te maken en deze ondernoming tot aller tevredenheid te doen slagen. Het mooie programma geeft daar wel aanleiding toe. Aangesloten aan detelephoon alhier ia onder No. 513 de heer P. August Diles8on, Heeiengracht 23. Gisternacht is te Amsterdam weer door inbrekers een bewijs van behen digheid gegeven, hoewel de buit niet van belang was voor hen. In perceel 457 op do Heerengracht bij het Koningsplein zijn ge vestigd de kantoren van do uitgeversfirma Holkema cn Warendorf. Toen gisterochtend de huisbewaarder, dio boven woont, het kantoor binnentrad, bemerkte hij dat er ge durende den nacht bezoek was geweest. Yolo veerworpen waren van hun plaats en ecu lade in een der schrijfbureaux was openge broken. Politic werd gewaarschuwd en een onder zoek ingesteld onder leiding van den hoofd inspecteur, den heer A. Kurumer, afdee- lingochef in die sectie. Hieruit bleek het volgende: Het perceel 461, twee nummers verder dus, is onbe woond wat het voorgedeelte betreft en in reparatie. In het achtergedeelte woont do huisbewaarster met haar dochter, in af wachting dat de familie, waarbij zij in dienst is, in het gorestaureerdc perceel komt wonen. Toen dc vrouw gisterochtend in het voor gedeelte kwam om het werkvolk bin nen te laten, had zij opgemerkt dat een raam aan do zijde van de Hecrengracht, waarvan do luiken door haar met stevige ijzeren bouten waren gesloten, gistermorgen openstond. Ook een raam aan den achtergevel van het voorgedcelte van het huis was geopend, zoo dat ook daar des n ach te bezoek was ge weest. Toen do politie verder zocht, werd door de vrouw opgemerkt dat een ladder, die 6teods op do binnenplaats stond, verdwenen was. Dit voorwerp werd nergens gevonden, maar uit de door de inbrekers nagelaten sporen bleek dat men door den tuin van perceel 459 was geklommen op een afdak van perceel 457, waar dc inbraak was ge pleegd. Vermoodelijk zijn de inbrekers verjaagd, want hoewel er vrij wat geld voorhanden was en drie brandkasten te onderzooken waren, is dit niet gcechied. Toch i8 dit stukje weor zeer brutaal op gezet. Vast staat dat één persoon rioh bij dag heeft doen insluiten in peroeel 461, cu des nachts de sluiting binnen heeft verbro ken aan het raam in den voorgevel, om zijn kornuiten binnen to laten. Toen is, na de braak in den achtergevel, de bende overge- klommen over schuttingen en door tuinen om binnen peroeel 457 te komen. Hier zijn zij verjaagd en hebbon de vlucht genomen over de daken, om weer met de door hon gebruikte ladder af te dalen in de Regu- 1 iersdwarsstraat. Deoe ladder is in dio straat gevonden. Vóór het peroeel aan do Hecrengracht- zijdo is tijdelijk bijzonder politietoezicht en aan do zijde van do Reguliersdwarastraat op korten afstand, waar de heeren hun af tocht bewerkstelligden, is liet station van do bereden brigade, waaruit gedurig ronden worden gedaan en weet daar beëindigd. Do bende, die uit meer dan één persoon moet hebben bestaan, naar de nagelaten sporen te oordeel en, is ongemerkt ont snapt. (Hbl.) Een 2.-jarig meisje viel gister middag uit het raam van een woning aan de Vau Breugoletraat te 's-Gravcnhage. Het kind overleed spoodig. In den naoht van Maandag op Dinsdag ontstond aan de Gouw© te Hoog woud een hevige brand in de nieuwgebouw de boerenwoning van F. B. Alles verbrandde, benevens een som van 700 gld. Met moeite wordon de bewoners in nachtgewaad door de ramen gered. Een vrouw te Rozendaai (N. Br.), die zioh bij het poeteen van een craden koperen ketel aan de hand verwondde en niet tijdig geneeskundige hulp inriep, is gisteren aan bloedvergiftiging onder de he vigste pijnen bezweken. A. v. d. P., 46 jaar, koopman te Oirschot, is gisteren door de marechaussees naar de gevangenis te 's-Hertogenbosch overgebracht, als verdacht van poging tot doodslag, te Beet op Zondag jl. Voor de gisteren te Schagen gs houden harddraverijen waren ingeschreven „Nelly II" van den heer D. A. van StraleS to Haarlem, „Johanna III" en „David A", beiden van W. de Goede te Purmer, „Dawn- light." van J. Koster to Heemstede, .„Egber- tine" van „Stal Jan Steen" Den Haag, „Ideaal" van C. J. Akermans te Gastelveen, „Sador" van H. K. Glas te Loppersum cn „Fanny" van W. de Goede to Purmer. De uit-slag was lsto prijs /200 David A," 2do prijs f 75 „Sador II"» 1ste troostprijs „Dawnlight", 2de troostprijs „Ideaal", 3do troostprijs „Fanny." Do te Medcmblik gehouden harddraverij, dio ditmaal ter gelegenheid van het 60-jarig bestaan der Harddravorij-vereoniging een bijzonder feestelijk karakter droeg, liep, bij

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1902 | | pagina 2