Gemengd Nieuws.
Gelang en Minderwaardigheid.
In het groot auditorium van het academie
gebouw aanvaardde hedennamiddag om twee
uren mr. J. E. Hoeres het Hoogleeraarsambt
aan do Hoogeschool te Leiden, met het houden
eener rede over „Belang en Minderwaardig
heid."
Spr. begon met eono herinnering aan do
debatten in do Tweede Kamer gehouden by
gelegenheid der behandeling van do IndiBche
begrooting voor 1902, waardoor ieder Neder
lander, die belang stelt in het wel en weo
van 2|jn volk, en dug ook in het wel en wee
van one Insulinde, meor dan eens aangenaam
getroffen moet zijn.
BH roept in het geheugen terug uitdruk
kingen als, dat volgens de thans door allo
•taatkundige richtingen gehuldigde opvattin
gen, bi) het Bestuur van Indiö het belang der
inlandsche bovolking op don voorgrond be
hoort to staan; beginselen, waarover, zóó
drukte de toenmalige, helaas gestorven Minister
van Koloniën zich uit, „geen strijd meer
behoeft to worden gestreden". Do taak van
Nederland werd het liefst daarby omschrevon
als die van „eerlijke, onbaatzuchtige voogden,"
„welke behartigen de belangen der aan hunne
zorgen toevertrouwde pupillen", hier werd dus
het belang d6r inlandsche bevolking op den
voorgrond geplaatst.
Hoe zijn daarmee in strijd do tijden van
voorheen, toen in hoofd en hart was goschroven
dat winst de leus moest zijn, dat zij zeilden op
het compas der begeerlijkheid
Sterke togonstolling te meer als nu in 's lands
volksvertegenwoordiging de woorden klinken
(van den tegenwoordigen Minister van Kolomen)
dat de inlanders, zy mogon „lager ontwik
kelde Natie wezen", niet zijn van eon mindere
soort dan do Westersche volken, bevestigd
door de woorden van oon politieken tegen
voeter van den spreker, die hjj en zijne party-
genooton weergeven:
„Als juist te erkennen: - do gedachte,
dat do bewoners van dat vreomdo land waren
minder-waardige, minder-bevoorrechto wezens
dan wy." Mon denkt daarby als vanzelf weer
aan het verledone terug.
Belang en minderwaardigheid, zoo vervolgt
spr., voltogenwoordigon in hoofdzaak do vraag
stukken van onze koloniale staatkunde. Do
factoren, waardoor doze beheorscht worden,
zyn in twoe groopen te vordeelen: bolangs-
factoron on waardooringsfactoren. Zyn do be-
langslactoren te onderscheiden in die van hot
moederland, en dio van do bozittingen of
koloniën, do grenzen zyn moeiiyk te trekken,
omdat maatregelen, genomen in hot belang
van den inlander, dikwerf dat van 't moedor-
land bedoeld hebben, of in 'l oog gehouden (do
christelyke propaganda, hot inlandsch ondor-
wys ten tydo dor O. I. Compagnie) en by do
afpaling dor grenzen weegt zwaar do appro-
ciatio van den oen door dun andor, en omdat
do Europeër ton slotte do machthebbondo is,
weogt dubbel zwaar zyn appreciatie van don
Lil .«er.
Over deze beide groepen van factoren en
haar onderling verband in don loop onzer
kolonialo goscbiodonis wenscht spr. conigo
opmerkingen te maken, opmorkingen tot
onkolo vraagstukken boperkt, en wel tot den
invloed, dien do verschillende beantwoording
der vraag gehad hoeft, of do inlanders al of
niet inferieur zyn, al of niet minder waardig,
vergeleken by den Europeoër, op onze vroegero
koloniale staatkunde, vooral op do beantwoor
ding dier andere vraag, wolk belang by die
politiek op den voorgrond diende to staan,
dat van hoi moederland of dat van don inlander;
en in welke mate.
Spr. zal zyn slof beperken tot don Archipel,
ons tegenwoordig Nederl. Indië on verder
tot slechts enkele tUdvakken onzer kolonialo
geschiedenis en dan nog maar 111 onkolo
groote lijnen.
Spreker herinnert nu allereorst aan het op-
trecion dor O.-I. Compagnio, waarin belang
overhoor schend was, dat moest, en wel vol
komen in het voordeel van het mooderland,
in het nadeel van don inlander. IIy geeft als
voorbeeld do verniotiging omstreeks hot mid
den dor 17de eeuw, van de speceryencultuur
van het mot ons bevriende Tornate, nu Ambon
genoeg kruidnagelen loverdo. Een belang gold
in 's Compagnies Kolonialo Staatkunde, dat
van haar zelve en het belang van don mlandor
ging eerst meesprekon, wanneer aan dat van
bet moederland in don meest volstrekton zin
was voldaan.
Deze belangspolitiek werd verscherpt loo-
gepast, ton gevolge van don gonngen dunk
welken do Nedorlandor uit dien tyd heelt
gehad, van den bewoner der aan haar onder
worpen streken in hot Oosten. Men bestudeore
maar do olflcieelo bnefwisseling, do ofllcioele
rapporten van 's Compagnies ambtenaren uit
do 17de eeuw. Dit gaf aan het optrodcn der
No lorlanders in het Oosten in de 17do eeuw
allermeest een hatoiyk karakter. Die mooning
van minderwaardigheid van den bewoner van
den Archipel was ingegroeid in geheel ons
optreden aldaar. Deze moening gold niet zoo
zeer den enkeling togenovor dun enkeling, het
gold vooral do Nodorlandors, als veitogen-
woordigers van hun gemeenschap tegenover
dio andere gemeenschap, zoo goheol van hen
verschillend, welke zy in het Ooston aan
troffen.
Men waclito zich, zoo vervolgt spr., voor
oveidryving. Door to veel op don voorgrond
te stellen liet baatzuchligo, zou mon onbillyk
worden. Toen liet boginsel was doorgezet,
bloek do Compagnio een voelszms zacht lieer-
scher gowordon. Er komen gaandeweg zachtero
gevoelens. Bcloio kennismaking, meer samen-
loven, do kerstening van sommige streken,
het inlandsch ondoi wys werken mee in deze
i/iohting. De Compagnio deed zelve niots om
de klovo tusschon Europeeöi on inlander te
dempen.
Waar pogingen tot toenadering weldon
gedaan, was met minder slaatkundo, eigen
belang dan begrip van moreelon plicht, hot
begrip van altruïsme in het spel. Do zachtero
gevoelens nomen too, waartoo alierlei redenon
drongen, al kwamen soms do oude gevoelens
wederom opvlammen: Onder hetgeen b v mot
do Chinoezen lo Batavia ia vooi gevallen iu
1740 waren zy zonder twylel gemengd.
Langzamerhand oelende ouk daar invloed,
wat in Europa gobourdo, de meerdere waar-
deoring van deu monsch als monscbgeiecli-
tighoid en humaniteit spraken luide. Dat weikto
ovor op onze verhouding tot hot Oosten.
Denk maar aan do bowoging tegen don slaven-
handol on de slavernyvoorts aan het stichten
van zendingsgenootschappen, de oprichting van
het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en
Wetenschappen in 1778.
De O -I. Compagnie was intusschen haar
einde gonaderd, do Staat aanvaardde haar
erfenis. Twee vooruitzichten waren er nu van
groote boteekonis, om ingrypende wyzigingen
te verwachten van onze koloniale Btaatkunde:
hot opt roden van den Staat in plaats der Com
pagnio, waarvan te verwachten was, dat do
belangon-grons anders zoude worden getrokken,
en de beginselen der Fransche revolutie, dio
gezogevierd hadden, zouden ook in het Oosten
een ganschen ommekeer te woeg brengen.
Het is anders uitgekomen. Het bleef by hot
oude, do Staat trad ln de voetstappen der
Compagnie, wat de belangenvraag betrof, en
wat do waardeoringsvraag aangaat, de nieuwe
doukbeelden zouden geen directen invloed
oeienon. Het scheen wel anders te zullen
worden, maar de Compagme's-mannen wilden
niet weten van datgene waarop in September
1796 het Comitó de Hooge Regeering te
Batavia wees: „dat de gemoedoren allengskens
moeten worden voorbereid op de mogelykheid
„dat hot thans In Nederland prevalerende
systema van vrijheid en volksrechten in
dezelve gewesten zal moeten worden geïn-
troduceeid". Zy heette de bedoeling daarvan
met to begrypen, achtte „zekerheid en veilig
heid" meer „afhankeiyk" van den aldaar
vigeerenden en dusverre onontboeriyken trap
vau subordinatie. „Zy waren niet voornemens
om de practyk der gezogde leer van vryheid
en gelykheid, hoozeer ook gegrond op de
onvervreemdbare rechten van don mensch
en burger te extendoren" tot onze Oost. Die
onvervreembaro rechten toch vervreemd,
waar het den inlander goldl De practyk
der „gezegde leer van vryheid en gelykheid"
stop gozot aan do grenzen van den Oceaan,
dio Insulinde omspoelde.
Het verschil tusschon gemakkelyko theorie
on mooiiyke practyk kwam ook uit by do
afschaffing dor slaverny. Erkendo men aan
don eeuen kant het deerniswaardige van dat
lot, aan den anderen kant hield men het
onvonnydelyke daarvan vol. Toch was er
verzot gekomen: men vroeg zich af of men
ton opzichte van de appreciatie wel in het
rechto spoor was; het bosef der onrechtvaar
digheid bestond, on daardoor moest volgen,
de bowusthoid, dat ook het belang van den
inlander diende meó te spreken. Toch ver-
dodigde mon eigen belang, maar bewees
daardoor, dat het niet goed was. Zoo was er
wrUvirig gekomen in de denkbeelden omtiont
onze kolonialo politiek, de byl was gelegd
aan don wortel dezer baatzuchtige staatkunde.
Hot woiktuig zou wel weder worden opge
borgen, maar eens gezien zou het met weer
vergoten worden.
Spr. herinnort hoe het verschil van meonlng
omtrent onze koloniale staatkunde de Regee
ring or too leidde om in 1802 eono „Staats
commissie tot de Oost Indische zaken" in to
stollen, hoe dozo „verschillende begrippen"
vooral hunue vertegenwoordigers vonden in
twoe ledon der commissie, Nedorburgh on
Dirk van Hogendorp, tegenvoeters op het
torroln der koloniale staatkunde en nerinneit
aan hot rapport dier commissie ln 1803 uit
gebracht.
Hot tot dion tyd toe gevolgde stelsel ton
opzichte van Java werd daarna medegedeeld,
besproken do gedwongen arbeid, daarby ge
volgd, waartegen Van Hogendorp to volde
trok. Die arbeid maakt, zooals hy zich uit-
drukto, do Javanen tot slaven of lastdieren,
en hy wilde hen hebben.... menschenl Hy
wilde afschaffing vaa den gedwongen arbeid,
in welken vorm ook. Hier word dus de waar
deoringsvraag aan do orde gestold. Noemde
men luiheid van deu Javaan oorzaak van den
godwougen arbeid, hy meondo dal die luiheid
voioorzaakt werd door het droevig besef van
met don arbeid ongeövonrodigde belooning.
Aan ontkenning van de minderwaardigheid
van den Javaan sloten zich van Hogendorp's
overige duokbeeldeu aan.
In hot rapport nu der Staatscommissie wer-
don golioel andere denkbeeidon gehuldigd, juist
waar hot gold den cardo quaestionis. Do
koloniën bestaan voor het moodorland en niet
het moederlaud voor do koloniën, zoo werd
in het rapport gezegd en daarmeê werd dus
do politiek der Compagnie voor de toekomst
aangebodon. Al werd or gezinspeeld op meer
dere waardeenng als van een vader tegenover
zyn liuiögozin, bolaug bioef aan hot woord,
on de valer had zich doen kennon als een
ogoïst.
De denkbeelden van Van Hogendorp bleven
intusschen loven en niet zonder invloed. Een
kwarteeuw na dezen begiuselstryd werd Van
den Bosch Gouverneur-Generaal van Nederl.-
Indië. Het tydperk van Daendels was oen
overgangsperiode. Het kwarteeuw was vor-
loopen in onzekerheid omtrent de toekomst.
Hot had een oogenblik den schyn, alsof na
het horstel van Nederland ln zyn koloniaal
bezit, do boido viagen ln de als juist orkende
richting zouden wordon opgelost, in do dagen
van Commissaiissen Generaal. Verschillende
maatregelen werden in dozen geest, vaji Raffles
en Daeudois aangenomen, een stelsel van bo-
lasting, landronto ^grootoro plaats voor do
eigen belangen dor bezittingen en moordero
waardeenng van den Javaan. Zoo vond do
niouwo weg vordedigors, in Elant, Mr. H. "W.
Muntinghe.
De hoop op nieuwe banen word niet ver-
wozenlykt. Op don tyd der Commissarissen-
Generaal volgden nu do weifoljaren van Van
der GapolJon's Gouverneur Generaalschap, het
optreden van Van der Borch, den schepper
van het cultuurstolsel, oon stolsel dat is en
blyft do reactie, de felle reactie tegen wat in
de lyn lag door Dirk van Hogendorp aangegeven.
Do bolangen van het moederland werden
weer lichtsnoer der koloniale staatkunde, de
moening der mindorwaardighoid leidde tot
dwingen, tot moestal onvoldoende ofverkcoid
betaalden arbeid, allereerst in rechtstreeks
goldelyk belang dor Nederlandsche schatkist.
De oppositie tegen de beginselen van het
cultuurstelsel was al spoodig merkbaar; de
uitdrukkingen in liet begin van spr's. redo
geven hut antwoord op do vraagmet weikon
uitslag. Die beginselen wordon nu niet meer
godeold; dat daaraan tegenovergestelde denk
beelden in de practyk zyn en wordon gebracht,
zy het dan onvolkomen: zy bevatten beloften
voor de toekomst.
Spr. eindigt met een woord van dank aan
curatorenvan aanbeveling tot profossoren,
tot onkelen hunner als Vreede, De Groot,
Van Vollenhoven en den heer Klinkert, tot
prof. Blok, een woord tot zyne hoogbejaarde
moeder en tot zyne echtgenoote, aan de beide
voiigo betrekkingen door hem bekleed, aan
den heor Kielstra, en tot de studenten.
Vergadering van Vergunninghouders.
Blijkens oproep in ons blad zou gister
avond eon groote openbare vergadering wor
den gehouden, uitgaande van de af deeling
Leiden van. do Vereeniging Vergunning"
en wel in het café „De Burcht."
Tegen negen uren waren met een tweetal
bestuursleden en de sprekers een vijftig per
sonen in de burfctzisl, toon bloek, dut ten
gevolge van een misverstand naar wij meo-
nen, de zaal die men dacht te betrekken, door
anderen bezet was. Gedachtig aan het spreek
woord, dat „veel makke schapen in een hok
konden", begaf men zich in een klein zijzaal-
tje, waar de voorzitter, de heer Ph. Vcr-
straatcn, met een kort woord de vergadering
opende en daarna den presidentshamer over
gaf aan den Bondsvoorzitter, den heer G.
J. Bartman, uit Amsterdam, die dadelijk te
kennen gaf, dat het doel van deze bijeen
komst hoofdzakelijk was nieuw leven te wek
ken in de Leidsche afdeeling, wier lakschheid
door het Hoofdbestuur danig werd betreurd.
Er is verdeeldheid onder het bestuur en dat
in een tijd, nu de belangen der vergunning
houders zoo ernstig worden bedreigd, waar
door het zoo noodzakelijk is dat allen als één
man voor hun bedrijf op de-bres staan?
Hij gaf daarop het woord aan den bonds-
sccretaris, den heer N. C. N. Sc. -nidfc, die
zich voorstelde het aan de Regcering door
het Hoofdbestuur ingediende request te be
spreken en hier en daar too te lichten.
Intusschen bleek bet, doordat er nog inecr-
doro personen waren opgekomen, niet mo
gelijk de vergadering in liet kleine zaaltje
voort to zetten en men besloot weer te ver'">
huizen naar de ruimere buffetzaal.
Nu de tijd begint te naderen, dat een
drankwet-ontwerp zal moeten worden inge
diend. zoo begon spreker immers tot 1 Mei
1904 is de toestand geregeld achtte het
Hoofdbestuur der Vereeniging „Vergun
ning" het plicht zijn grieven tegen de huidi-
go en zijn wenschen voor de komende wet
openbaar to maken.
Te dien einde werd een adres aan do
Tweede Kamer der Staten-Generaal gericht,
waan an alle afdeelingcn, ook de Leidsche
hebben medegewerkt en waarin vertegen
woordigd zijn eigenaren en huurders van
huizen met vergunning.
Daar men zich blijkbaar in de kringen der
vergunninghouders den ernst van den toe
stand niet in voldoende mato voor de oogen
stelt, wilde spr. de wenschen en grieven nog
eens aan de aandacht der vergadering orw-
derwerpen. Hij ging daartoe de verschillen
de punten in het request na, bij ieder punt
de 0oJdcLtca-
wissoling.
Do eerste wenscH. dien adressanten gaarne
in het nieuwe wetsontwerp zouden beli
chaamd zien, is, dat voortaan de vergunning
zij een recht, verleend aan een persoon en
niet langer streng gebonden aan een perceel
De vergunning zonden zij wenschen te zien
een eigendom van dengerte, die het bedrijf
uitoefent, dat hij aan een ander kan over
doen en die bij zijn dood op zijn erfgenaam
overgaat. Zij willen haar op verlangen zien
uitgereikt aan elk, die op 1 Mei 1901 een ver
gunning bezat of aan de weduwe en erfge
namen die door de wet van 27 April 1901 in
bijzondere omstandigheden geraakten. Ook
wenschen zij do vergunning verplaatsbaar,
echter onder beperkende bepalingen die
meer in bijzonderheden werden besproken.
Verder bevatte de wet strengere bepalin
gen tegen den clandcstienen verkoop. Spre
ker haalde van dien verkoop treffende staal
tjes aan uit Amsterdam, waaruit duidelijk
de groote omvang van dit kwaad bleek,
waartegen de politie dikwijls machteloos
staat. Grossiers houden den eigenaars dezer
verkoophuizen die voor hen goede klanten
zijn, de hand boven hot hoofd.
Verder zag men gaarne dat het vergun
ningsrecht voortaan niet langer een gemeen
telijke, maar een rijksbelasting zij en dat de
schatting door rijksambtenaren geschiede.
Uit de over dit punt gevoerde discussie bleek
dat men de rijksambtenaren meer onafhan
kelijk achtte. Voorbeelden van dwaze schat
ting door gemeentelijke schatters werden
aangehaald.
Eindelijk men was intusschen al weder
verhuisd, nu naar de ruime kegelbaan
werd nog do wenschelijkheid uitgesproken
dat bij de voorbereiding en samenstelling
van het nieuwe drankwet-ontwerp deskundi
ge vakmannen worden geraadpleegd.
De voorzitter, die na deze toelichting door
den heer Schmidt weder het woord bekwam,
wees er op, hoo het bestuur vóór de verkie
zingen in 1901 van 61 Kamerleden, waaron
der ook van den tegenwoordigen Minister
van Binnenlandschc Zaken, min et meer be
vredigende antwoorden ontving. Op een
audiëntie, die het hoofdbestuur echter hij
den Minister bracht, verklaarde deze, dat
hij niet dacht er aan te beginnen, wat voor
het hoofdhestuur zeer teleurstellend was.
Spr. meende, dat het wel tijd is voor de
vergunninghouders om wakker te worden.
Hij wees er op. hoe ook weer een accijns-
verhooging van 7 voor de deur staat. Daar
van worden de vergunninghouders zoo licht
de dupe.
In Amsterdam heeft de afdeeling maatre
gelen genomen om, indien do voorgestelde
verhooging er doorgaat-, naar een vast stel
sel de consumptie te verhoogen. Spreker
achtte dit ook voor Leiden wcnschelijk.
Daarmede was men het algemeen eens Daar
nu echter do vergadering een meer huishou
delijk karakter verkreeg, werd onzen verslag
gever verzocht heen te gaan. Welke plannen
verder zijn genomen kunnen wij dus niet
meedeelen.
Nader vernemen wij nog dat in de huis
houdelijke v3rgaderirg een commissie is be
noemd, bestaande u/l i e hoeren Bognetteau.
Van Noort, Hillonaar, Dc Groot, Velleknop
en Erades, welke coihmissie zal trachten do
afdeeling Leiden" tè rcorganiseeren en tot
nieuw en rpgewekt léven te brengen.
Hel (urgeneeslerlfeest Ie Nleuwkuop.
f—
Heden 1 October, ia er fecstgedruisch in
het ovoionde Nieuwkoop, de plaats reeds bij
handvc*; van Albreffit van Beieren, op Sint
Agnietmdag (21 Fbbruari) 1396, tot hooge
vrije heerlijkheid virhevon, en op kerkelijk
terrein reeds in llSl vermeld, door Andreas
van Cuik, don Utrichtsohcn bisschop. Het
aloude raadhuis met zijn L&tijnsch opschrift
uit de Aeneïden, staat hedenavond in fon
kelende illuDiina>ie; de aloude kasteeltoren
ziet een groene é-repoort aan zijn voeten, en
de aloude gijzdaarskajner zal door zijn
zwaar-getraliede vensters slechte de geuren
van een fecstdiah zien ontsnappen.
En terecht die deze vreugdebedrijven,
want meer d n gewoon verdienstelijk was
dc vijf-en-tv rtig-jarigo ambtsvervulling
van den Wek el. Achtbaren heer H. B. On
derwater.
Men zal msschien denken: nu ja, doch
zoo'n burgem sters-carrière in een landelijk
plaatsje was och zoo'n corvée niet. Doch,
wij antwoord u: dat zoude in casu niet mee
vallen En, aarom niet? Omdat, zoo moe
ten wij aJs rüjk historicus hier mcdcdce-
len, vóór vij en-twintig jaren, de publieke
orde in Nieu koop, om zoo te sproken, naar
dc maan we gegaan.
Vele omsta digheden hadden hiertoe mee
gewerkt.
Omtrent h midden der vorige eeuw was
een hoogst-n pcctabelc man, dc heer Joan
nes Arnoldu Swillens, een Amsterdammer
van gcooortx met het Nieuwkoopschc bur-
gomeestersch p bekleed. Deze man nu, te
vens een red -sgelcerdc, muntte in alles uit,
maar was f leen veel te goedig tegenovor
die enkele. 1 ieuwkoopsche individuen, wcl-
,n»>cn da de publieke orde wel eens ver-
n. E daar nu de heer Swillens, ten
y y een ionschcnleef tijd lang, zijn arnbt
"V__ kleed zoo nam dc gouverneur van
Zuid-Hollanl bij een zijner visitatièn, den
goeden Bui ;omcestcr over die wassende
wanorde itire en Yroeg en verkreeg ver
sterking den politiemacht. Het effect van
dit alles wai echter in den beginne aller
treurigst. Want eonig kwalijkgozinden, wel
verre van tntfc do maatregelen der overheid
mede te wjiken, begonnen nu den burge
meester, die nimmer iemand had willen
kwellen, denlman, dien zij au fond liefhad
den, juist hel meest to molestecren. Om aan
den gouvernmr te beduiden, dat men zijn
politie niet irceedo, wierpen cenige onver
laten, schier j edero week, juist bij den Bur-
gomeeeter de glazen in, eenmaal zelfs heel
het bovenlicht uit zijn huisdeur. Dit en nog
cenige andtre zaken hadden ten gevolge, dat
de gouverneur ten laatste aan den heer
Swillens heb harde woord „bedanken" hoo-
ren deed, ofeohoon [wat jammer was] dat
woord gezeild werd op een tijdstip, toen
eigenlijk h«é grootste kwaad geleden was.
Dan, dit voorstel om te bedanken was voor
den heer Swillens ondraaglijk. „Excellentie"
zoo heeft de hoogbejaarde burgervader
toen geoogd „in mijn jeugd werd mij de
keus gegevyn tusschen het lucratief nota-
„riaat en hjfc burgemeestersambt, want do
„wet verbood /oortaan deze beide posten in
„één persoon. Ik zeidc in die dagen aan
„den tocnmalgen heer Gouverneur: vol-
„gaarno gaf ik mijn notariaat prijs voor heb
„eervol burgemeestersambt, doch </:t ambt
„wordt slechts voor zee jaren te gelijk ver-
geven, terwijl het notariaat levenslang
„duurt. En zie, toen riep gouverneur Lou
don uit: „maa-, heer Swillens, meent u,
„dat wanneer Zijn Majesteit verneemt,
„wat gij voor aet burgemeestersambt of-
„fort-, ooit uw? herbenoeming zal uit-
„blijven?"" „II bedank dus nooit," be
sloot Willens, ,,wtnt ik ben nu oud gewor-
„den, mijn c<Atgaioote is reeds overleden,
„ik heb geen kindtnen of naaste verwanten
„meer; zeg mij, wit is voor mij het leven,
„zonder het ambt mijnor jeugd en mijnor
„liefde?"
Toen evenwel do rolgende eerste October
aanbrak, stond er een nieuwe burgemeesters
benoeming voor Nieuwkoop in do Staats
courant en de benoemde was niet meor de
heer Swillens, die nu evenwel als rijk in
gezetene to Nieuwkoop bleef leven en wien
de gemeente ambtenaar liet blijven van den
Burgerlijken Stand, zoodat do groote
function van het trouwen, het inschrijven
der geboorten enz. niet aan den nieuwen
dignitaris vervielen. Eu dat in een kleine
gemeente 1 Do rampen nu hier te gaan mel
den, we-lko toen over het gezag te Nieuw
koop kwamen, verbiedt de voorzichtigheid.
Genoeg zal het zijn te zeggen, dat toon voor
25 jaren de nu jubileerende, Nieuwkoop-
scko burgemeester ziju regeering aanvaard
de binnen één lustrum na de afzetting van
den heer Swillens, Zijn Edel-Achtbare even
wel reeds de derde Burgemeester was na
Swillens, en dat hij het tot rust brengen
der gemoedoren niet kon tot stand brengen
dan onder do grootste wijsheid. Want terwijl
de heer Swillens nimmer, ook niet na zijn
teruggaan in het private loven, tot eenigen
dwazen stap is gekomen, maar hij, op 28
Maart 1877, na meer dan tachtig jaren le
vens. zijn eer vlekkeloos meenam in het
graf, betreurd door a'lc ongelukkigen en
armen, wien hij van der jeugd af, ten wel
doener was geweest, had de laatete voor
ganger van den heer Onderwater geheel an
ders gedaan. Deze man wiens naam en
verder bedrijf wij passecron was ook op
verre na geen booswicht, maar toch was zijn
verblijf als afgetreden burgemeester in
Nieuwkoop, een groote last voor den heer
Onderwater. Geno?g echter van deze déta'ls.
Hoofdzaak is, dat het onzen jubileerenden
burgemeester is mogen gelukken [intusschen
niet zonder levensgevaar] om de in den
grond huns gemoeds zoo aanhankelijke
Nieuwkoopers met de sterkste banden van
liefde en van gezag aan zijn porsoon te ver
binden, aJle scheuringen en partijen te doen
"V
verdwijnen en heden waarlijk als algemeen
bemind Burgervader zijn zilveren ambts-
feest te herdenken. Voor dat alles do dank
van zijn volk cn van zijn vrienden.
En wij danken ook het Lcidtch Dagblad
ten zeerste, dat het aan de vele Nicuwkoo- 1
pers, die ook in onze Sleutelstad vertoeven,
door het plaatsen dez^r regelen, de gelegen
heid geeft, om zich heden in den geest bij do
Nicuwkoop8che feestviering aan te sluiten.
Een Nieuwkooper;
P. M. BOTS,
rector emeritus.
Uit hetgeen wy omtrent het
morgenavond, Donderdag, ln „Zomerzorg" te
geven kinderfeest vernamen, is de gegronde
verwachting to koesteren, dat het der jeugd
heel wat genoegsn zal verschaffen. De górant
wil Blies in het werk stellen om het den
kindeion zoo aangenaam mogelyk te maken
en deze ondernoming tot aller tevredenheid
te doen slagen. Het mooie programma geeft
daar wel aanleiding toe.
Aangesloten aan detelephoon
alhier ia onder No. 513 de heer P. August
Diles8on, Heeiengracht 23.
Gisternacht is te Amsterdam
weer door inbrekers een bewijs van behen
digheid gegeven, hoewel de buit niet van
belang was voor hen. In perceel 457 op do
Heerengracht bij het Koningsplein zijn ge
vestigd de kantoren van do uitgeversfirma
Holkema cn Warendorf. Toen gisterochtend
de huisbewaarder, dio boven woont, het
kantoor binnentrad, bemerkte hij dat er ge
durende den nacht bezoek was geweest. Yolo
veerworpen waren van hun plaats en ecu
lade in een der schrijfbureaux was openge
broken.
Politic werd gewaarschuwd en een onder
zoek ingesteld onder leiding van den hoofd
inspecteur, den heer A. Kurumer, afdee-
lingochef in die sectie.
Hieruit bleek het volgende: Het perceel
461, twee nummers verder dus, is onbe
woond wat het voorgedeelte betreft en in
reparatie. In het achtergedeelte woont do
huisbewaarster met haar dochter, in af
wachting dat de familie, waarbij zij in
dienst is, in het gorestaureerdc perceel komt
wonen.
Toen dc vrouw gisterochtend in het voor
gedeelte kwam om het werkvolk bin
nen te laten, had zij opgemerkt dat een
raam aan do zijde van de Hecrengracht,
waarvan do luiken door haar met stevige
ijzeren bouten waren gesloten, gistermorgen
openstond.
Ook een raam aan den achtergevel van het
voorgedcelte van het huis was geopend, zoo
dat ook daar des n ach te bezoek was ge
weest.
Toen do politie verder zocht, werd door de
vrouw opgemerkt dat een ladder, die 6teods
op do binnenplaats stond, verdwenen was.
Dit voorwerp werd nergens gevonden,
maar uit de door de inbrekers nagelaten
sporen bleek dat men door den tuin van
perceel 459 was geklommen op een afdak
van perceel 457, waar dc inbraak was ge
pleegd.
Vermoodelijk zijn de inbrekers verjaagd,
want hoewel er vrij wat geld voorhanden
was en drie brandkasten te onderzooken
waren, is dit niet gcechied.
Toch i8 dit stukje weor zeer brutaal op
gezet. Vast staat dat één persoon rioh bij
dag heeft doen insluiten in peroeel 461, cu
des nachts de sluiting binnen heeft verbro
ken aan het raam in den voorgevel, om zijn
kornuiten binnen to laten. Toen is, na de
braak in den achtergevel, de bende overge-
klommen over schuttingen en door tuinen
om binnen peroeel 457 te komen. Hier zijn
zij verjaagd en hebbon de vlucht genomen
over de daken, om weer met de door hon
gebruikte ladder af te dalen in de Regu-
1 iersdwarsstraat. Deoe ladder is in dio
straat gevonden.
Vóór het peroeel aan do Hecrengracht-
zijdo is tijdelijk bijzonder politietoezicht en
aan do zijde van do Reguliersdwarastraat
op korten afstand, waar de heeren hun af
tocht bewerkstelligden, is liet station van
do bereden brigade, waaruit gedurig ronden
worden gedaan en weet daar beëindigd.
Do bende, die uit meer dan één persoon
moet hebben bestaan, naar de nagelaten
sporen te oordeel en, is ongemerkt ont
snapt. (Hbl.)
Een 2.-jarig meisje viel gister
middag uit het raam van een woning aan
de Vau Breugoletraat te 's-Gravcnhage.
Het kind overleed spoodig.
In den naoht van Maandag op
Dinsdag ontstond aan de Gouw© te Hoog
woud een hevige brand in de nieuwgebouw
de boerenwoning van F. B.
Alles verbrandde, benevens een som van
700 gld. Met moeite wordon de bewoners in
nachtgewaad door de ramen gered.
Een vrouw te Rozendaai (N.
Br.), die zioh bij het poeteen van een craden
koperen ketel aan de hand verwondde en
niet tijdig geneeskundige hulp inriep, is
gisteren aan bloedvergiftiging onder de he
vigste pijnen bezweken.
A. v. d. P., 46 jaar, koopman te
Oirschot, is gisteren door de marechaussees
naar de gevangenis te 's-Hertogenbosch
overgebracht, als verdacht van poging tot
doodslag, te Beet op Zondag jl.
Voor de gisteren te Schagen gs
houden harddraverijen waren ingeschreven
„Nelly II" van den heer D. A. van StraleS
to Haarlem, „Johanna III" en „David A",
beiden van W. de Goede te Purmer, „Dawn-
light." van J. Koster to Heemstede, .„Egber-
tine" van „Stal Jan Steen" Den Haag,
„Ideaal" van C. J. Akermans te Gastelveen,
„Sador" van H. K. Glas te Loppersum cn
„Fanny" van W. de Goede to Purmer. De
uit-slag was lsto prijs /200 David A," 2do
prijs f 75 „Sador II"» 1ste troostprijs
„Dawnlight", 2de troostprijs „Ideaal", 3do
troostprijs „Fanny."
Do te Medcmblik gehouden harddraverij,
dio ditmaal ter gelegenheid van het 60-jarig
bestaan der Harddravorij-vereoniging een
bijzonder feestelijk karakter droeg, liep, bij