No. 53 57 PERSOVERZICHT. FEUILLETON. draaf Alex. 6) Anno 195)2. ,,de generaaft met zijn schitterende, stra lende, breede epauletten van goud; zijn commandeurs-ster en z'n andere kruisen en linten. De generaal, met zijn fijn-aristocra- tischen, grijzen kop; met zijn statige, voor name gebaren. Inderdaad, met de meerdere of mindere waarde of hoogheid van den persoon heeft bet natuurlijk niet te maken en mijn lezere weten (zegt de overzicht schrijver van genoemd blad) hoe hoog ik wijlen den sympathieken Van Naamen stel de doch baron Schimmelpenninck is on betwistbaar de meest decoratieve en indruk wekkende, de mooiste" president van zulk een zeer hooge en doorluchtige vergade ring, dien men zich denken kan".. Voor het overige zegt De Telegraaf vol strekt niet te ontkennen, dat de Kamers om nu maar niet alleen van de Tweede te gewagen dit jaar inspannende, vermoei ende weken hebben doorleefd. Zeker zoo vervotgt de schrijver men heeft heel wat moeten plooien, schikken, wringen, praten, overleggen, voordat de militaire wetten tot een bevredigend eind waren. En dat men zich zedelijk verplicht achtte niet zonder redenom de Be- rocpswet te gaan onderhanden nomen toen deze nog niet om in de kokstaai te spre ken gaar was en voor opdienen op tafel geschikt: ook dit heeft do taak der heeren niet verlicht. Maar dit alles neemt niet weg. dat cr tusschen den werkelijkcn oogst van het afgeloopen zittingsjaar en dt*i in houd van de heden door dr. Kuyper voor gelezen dl uitingsrede een scherp, voor som migen schier vermakelijk, contrast bestaat. Van zuiver-onzijdig standpunt als het onze is, mag en moet dit rondweg worden erkend Niemand heeft het recht zich er over te ver wonderen, dat zulk een eerste jaar na liet inslaan van .nieuwen koers' mager en be trekkelijk onbeduidend is van practische resultaten. Ieder, die van nabij met den gang der zaken bekend is, weet, dat er hard gewerkt wordt, en dat het den leden van dit Kabinet allerminst aan ijver ontbreekt. Weet ook, dat eerlang do vruchten dier naarstige en ernstige voorbereiding zichtbaar zullen worden... Doch dit alles neemt niet weg, dat er thans, op dit oogenblik, na het afgo- sloten zittingsjaar, geenerlei reden be stond om te breken met de goede traditie van vroeger, om in enkele sobere zinsneden molding te maken van hetgeen verricht word, en daarmee uit. Gansch. deze slui tingsplechtigheid heeft, voor veler gevoel, iets overbodigs. In den vreemde vergenoegt men zich met, zonder pompeuzen omhaal, eenvoudig in de Oaatste zitting voorlezing te doen van het koninklijke besluit, dal aan de zitting een eind maakt Wij moesten er, te onzent, ook maar toe komen, vind ik. En om van de sluitingsspeechcn te maken pendanten der troonredenen van voorheen, namelijk in zinledige onbeduidendheid of be manteling van het onvruchtbare der afge loopen zittingsjaar, ook dddrtegen heb ben wij ons, dunkt me, zorgvuldig te hoeden. Hopen wij dus, dat de sluitingsrede weer haar beknopten vorm en haar simpele op rechtheid van vroeger zal terugkrijgen In de Venloosehe Courant schrijft dr. W. H. Nolons over de Beroepswct o. m. Hoofdzaak is, dat thans van de zijde der Rogeoring en van de zijde dor Tweede Kamer alles gedaan is, wat noodig en mogelijk was om art. 1 der Ongevallenwet op 1 Jan. 1903 in working te doen treden. Om van de Kamer nu maar te /.wijgen dor Regcering komt daarvoor een woord van lof toe. Zij heeft de pessimistische beschouwingen van sommige zijden over haar werkzaamheid gelogenstraft, of, zoo ge wilt: de optimis tische verwachtingen teleurgesteld. Diiarbij kon do minister van justitie op een vraag t hem gericht: of hij niets voelde voor het sociale belang van kosteloozen reohtsbijstand bij don oentralen raad van be roep mot volle rcoht antwoorden, dat bij na ieder© wijziging van eonig gowioht, door hem in het oorspronkelijk ontwerp aange bracht, ton voordeele is van do zwakkere partij en bewijst, dat hij niet door woorden, maar door daden toont, een open oog te heb ben voor dezer belangen. De beurt is nu aan de Eerste Kamer. Wel is waar moet er nog een zoogenaamde tweede lezing van het wetsontwerp plaats hebben en daarna de eindsteinming, maar aan verwerping denkt niemand. Waarschijn lijk zelf6 niet aan tegenstemmen. Onze Wezt schrijft over de benoeming vari den heer L e 1 y tot gouverneur van Suri name: ,,De beoeming van den heer G. Lel3' tot gouverneur van Suriname heeft in de kolo nie een goeden indruk gemaakt. De anti- revolutionnaire minister van koloniën, die den zeer vooruitstrevend liberalen oud-mi nister Lely tot gouverneur van Suriname deed benoemen, heeft daardoor hei bewijs ge leverd, dat het belang dor kolonie hem boven partijbelang gaat. Waar de wensoholijkheid werd ingezien iet bestuur van Suriname in handen te stellen van con technisch econoom, daar heeft de minister Van Asoh van Wijck cr de voor keur aan geschonken iemand te benoemen, die, schoon niet van 's ministers partij rich ting, in vele opzichten bij voorbaat dc waar borgen schijnt op te leveren, van te zullen zijn: the right man on the right place. En het mag een gelukkig verschijnsel hee- ton, dat een man van de positie van don heer Lely, die niet het gouverneurschap van Suriname behoeft te aanvaarden om zijn maatschappelijke positie te verbetoren, niet temin zich vinden liet, de teugels van hei bowind in banden la nemen, over hot in zoo veel opzichten achterlijk Suriname. Zal de heer Lely, die elders in zooveel c zichten succes gehad heeft, ook in Suriname zoo gelukkig zijn? Die vraag is moeilijk te boantw oorden. Letten wij op het verleden, dan kan do ver wachting niet direct rooskleurig zijn. En tooh! wij hebben goeden moed. Wij hebben nooit getwijfeld aan de toekomst, van Suri name, en wij doen het nog niet .Maar er is nog veel, zeer vcol te doen, juist voor een man als do heer Lely. Ook in vorband mot den aan te leggen tramweg naar dc Lawa, lijkt ons de Lenoeming van don heer Lely een keuze, waarvoor de kolonie den minister Van Asch van Wijok dank verschuldigd is De Ncderlandsche Spectator bevatte den volgenden opon brief: Don Heer Mr. G. Keiler, te Amsterdam. Weledelgeboren Heer. Ik zie tot mijn leedwezen,' dat de kinderen van Gerard Keller zich gegriefd voelen door mijn openbaarmaking van een schrijven, waarin Huct aan Van Violen een geschil met hun vader mededeelt. Dat het ophalen van deze oude zaak uw vader onaangenaam had kunnen zijn te meer, daar hij sinds jaren met Huct ver zoend was bevroedde ik. Ware hij in icvon geweest, dan zou ik zijn naam hebben wegge laten. Dat evenwel de herinnering den doode deron of zijn kinderen bedroeven kon, heb ik niet ingezien. Ontvang de verzekering, dat liet mij leed doet daarin te hebben misgetast. Ik ben met de meeste achting. Noordwijk/Zec. Uw dw. dn. 8 Sopt. 1902. Albert Vorwcy. Hoc men z ij n kiesrecht ver liest. Een curieus geval is Het Vader land ter ooren gekomen. In het laatst van 1901 ontving een Hagenaar, dien we als Jan Jansen zullen aanduiden, oproepingen van den fisous om opgaven zijner eigendommen te doen in verband met do grondbelasting. De maai, die geen onkel onroerend bezit het zijne mocht noemen, gaf bcleofdelijk kennis, ter plaatse waar dat hoorde, dat men den verkeerde te pakken had en dat kennelijk bedoeld werd zijn naamgenoot, Jakob Jan een. Hetgeen niet belette, dat hij eonigen tijd later de gebruikelijke 5- en lOcts.-waar schuwingen ontving, on eindelijk een ,,in naam der Koningin" uitgebracht vonnis tot verkoop van zijn inboedel, alles ter zake van eenige honderden guldens onverschuldigde grondbelasting. De man had er aanvankelijk zijn aardigheid ih, om den fisous een ge weldigen bok te doen schieten, maar zijn familieleden vonden, t do aardigheid te ver ging. en waarschuwden den ontvanger, die op het punt stond zich te blameoren, en ontvingen diens hartelijke dankbetuigingen, dat zij hem belet hadden een malle fout te maken. Wie schetst zich nu de verbazing v, den heer Jansen, die een trouw olast>gbotaler i6, toen hem bleek, dat hij (die in Mei jl. nog gestemd had voor de Gemeenteraad, maar blijkbaar volgens de oude kiezerslijst) aan de stemming voor de Prov. Staten niet kon deolnemon, omdat hij ambtshalve, we gens het in gebreke zijn bij den fiscus van de kiezerslijst was afgevoerd. Om hot nu maar kort t© vertellen: men hield hem nog steeds voor den vorkoorden J. Jansen (die inmiddels al gestorven is) en ondanks al hetgeen was voorafgegaan, had men hem maar geschrapt .Wat- meer zegt, bij don ontvanger stond de post van eenige honderden guldons neg altijd opon, hoewel dc wed. van J. Jansen geld genoeg had om te betalen. Intusschen voegt Het Vaderland er bij Jan Jansen is zijn kiesrecht kwijt voor een jaar. En daaraan valt niets te verhelpen, want hij had maar moeten nazion of hij op do kiezerslijst voorkwam. Ongetwijfeld. Maar het reclam credit is toch zeker niet uitgedacht als een achterdourtje voor slor dige ambtenaren. Onzen buurman in de Parkstraat, den minister van financiën, be volen wij het bovenstaanJo eens ter lozing aan. Een oireul ai rotje kan misschien bij dc belastingambtenaren don indruk vestigen, dat zij met hot kiesrecht hunner medeburgers niet zoo nonchalant mo. n omspringen. Wij lazen dezer dagen in de Nieuwe JRot- terdaimchc Courant een ingezonden stuk, waaraan het volgende is ontleend: Vergun mij door middel van uw geacht blad de aandacht te vestigen op eon groot kwaad, dat in onzo stad voortwoekert, zon der dat do bovoegde autoriteiten tot nu toe ingrepen: ik meen don verkoop en vooral hot ótalearen van onzedelijke prent briefkaarten. Waar dit vroeger bo- perkt word tot enkele winkels, die briefkaar ten van dubbolzinnigen aard u.-stalden, daar werden do verkoopers, ziende, dat tooh geen maatregelen tegon hen genomen wer den, overmoediger... ...Wie getuigen wil zijn van do heillooze werking dezer briefkaarten, moot om 12 of 4 uren hier cons een kijkje gaan nemen, dan kan hij kleine schoolkinderen zien staan te midden van grooteren, die hun vuile op merkingen naar aanleiding dezer afbeeldin gen ten beste geven; dan kan hij zien, hoe weinig tijd or slechts noodig is om jonge on schuld te vermoorden. Waar onlangs in Amsterdam de off :;*r van justitie aan de commissarissen in last gaf op dit punt zeer streng toezicht te hou den, daar hoop ik, dat ook dc Rotterdani- sdhe autorioteiten niet zullen aarzelen om dit kwaad den kop in te drukken. In deze woorden vinden dj, >cgt Dc Nieu we Courant aanleiding er eens in het open baar op tc wijzen, dat hetzelfde kwaad, waarop de inzender doelt, ook te 's-Hago op bedenkelijke wijze voortwoekert, Het wil er niet bij ons in, dat 1 ".erin al kan men het niet volkomon fnuiken geen verbete ring zou aan tc brengen zijn door een schor- por politic-toezicht. Mocht hot parket mis schien aarzelen, het heeft nu het voorbeeld van don officier van justitie te Amsterdam. Al te angstvallig behoeft men in dezen trou wens niet te zijn, te minder, daar de aard dor uitgestalde briefkaarten in v -cheidene winkels wij zouden enkele adressen weten te noemen, maar de politic zal ze ook wol konnon zóódanig is, dat nauwelijks twij fel mogelijk is, of dc rechter zou, indien maar vervolgd werd, op grond van art. 2-10 W. v. Strafr. een veroor electing uitspreken. Het is werkelijk stuitend dagelijks kinde ren, jongens, aankomende meisjes zich voor dergelijke uitstallingen te zien opeenhoopen en de uitingen te hooren, waartoe ze aan leiding geven. Hier is zedebodorf, dat door maar een woinigje krachtsinspanning van overheidswege kan worden gestuit. [Zooals men zich uit onze rubriek ,,Uit do Rechtzaal" herinneren kan, werd niet lang geleden iemand in Dein Haag, die on zedelijke briefkaarten ten verkoop had, door de rechtbank aldaar vrij zwaar gestraft 1] Stnalsbcgrooliog voor 1903. In eene Donderdagmiddag to halfvier te houden vergadering van do Tweede Kamer der Staten-Generaal zal door den minister van financiën de Staatsbegrootlng voor 1903 worden aangebodeD. Indische begrootIng voor 1003. De gisteren ingediende Indlsclio begrooting, geeft do volgende eindcijfer» aan: Middelen in Nederland f 26,742,S33; idem in Indiö 126,606,425, totaal f 153,340,258. Uitgaven in Nederland f 34,062,874idoin in Indiö 130,720,725, totaal f 165,383,599. Tekort: f 12,034,341. Als onderdeel van de begrooting wordt beschouwd hot afzonderlek wetsontworp tot beschikbaarstelling ooner som van f 306,400, voor den aanleg van den spoorweg Rang- kasbetoeng Laboean. De Rijksmiddelen. Do maand Augustus is weder een zeer gun stige geweest voor do schatkist. Blijkens het overzicht vah de opbrengst dor Rijksmidde len bedroeg het totaaft-genernal iu dio maand f 11,134,137.80 1/2, dit is meer dan 7 ton hoo- ger dan in Augustus 1901. Hiertoe hebben in de allereerste plaats medegewerkt dc successierechten en de grond belasting, die respectievelijk 122,265 en f 26-1,688 meer opbrachten dan verleden jaar. De schommelingen in do overige cijfers wa ren van minder belang. De verschillende ru brieken nagaande, vindt men dat het perso neel f 46,000 minder gaf dan in Augustus 1901, do bedrijfsbelasting f 55,000 minder en do vermogensbelasting f 25,000 minder, ter wijl het recht op de mijnen niets opleverde, tegen f 6000 in 1901. Op de invoorrcchten werd /10,000 minder ontvangen. Bij de accijnzen zien wij een lioogerc op brengst voor dc suiker van 100,000, waar door do opbrengst van deze bate over do laatste drio maanden van i - jaar bijna gelijk is geworden aan dio in hetzelfde tijd vak van 1901, n.l. 4,728,974 in 1902 togen f 4,776,78-1 in het vorig jaar. Yan de overige accijnzen valt te vermelden een vermeer dering van den wijnaccijns met ƒ8000, doch een vermindering van dien op gedistilleerd met ƒ60,000, op het zout met ƒ3000, op bier met 10,000 on op het geslacht mot 20,000. De belasting op de gouden on zilveren wer ken voarbijgaande, komen wij tot de zegel rechten, die 55,000 hoogcr waren, dc re gistratierechten, die met ƒ30,000 stegen, en do succcsssierechten, welke gelijk wij hier boven zeiden met 422,265 de maand Augustus van vorieden jaar overtroffen. Na vermeld to hebben, dat do domeinen ƒ9000 beneden het vorig jaar zijn geblovcn, kan alweder een stijging worden geconsta teerd bij do posterijen en telegraphic, res pect. van ƒ40,000 en ƒ15,000, terwijl ook de loodsgelden een paar duizend gulden boven 1901 kwamen. Alles tc zamen genomen, gaf de maand Augustus derhalve ruimschoots roden tot tevredenheid. Het resultaat over de eerste acht maanden, dus 2/3 van 't jaar, is nu, dat de middelen een bedrag hebben opgeleverd van 90,586,461,66 1/2, of 3,106,735.28 1/2 meer dan in hotzef.fde tijdvak van 1901. De heer Reitz. Men schrift uit Don Haa.,' aan do D0pr. H. Crt." Na-v ik vornoom, zal hot verbluf van den heer Reltz in de Voreenigdo Slaton verschoidono maanden du en. Hot hoofddoel van z[j reis is het houden van voordrachten ovor don oorlog en hoe dio ge oerd ;s, ton einde propaganda io maken voor da Boerenzaak. Het geld, door middel van doze lezingen on voordrachten samongobrachl, denkt hy to besteden tot bet aankoopo.i van gronden op Madagasca In weerwil van don wenach dor aanvoerders, z[)n or .och verscheidene Boeren en ook do heer Reitz persoonlek, dio r. niet ondor do Engelscho vlag willen schikken. Het vorzameido bedrag zal dus strekken om ook de behoeftigen onder dozo lieden in staat to stellen el dors een nieu o wonin< te vinden. Over de el* ifcin g sr©d« wtA De Stan daard: Het eerste zittingsjaar onder het Minis- terie-Kuyper is, uit een wetgevend oogpunt, 'niet vruchtbaar geweest voor de Christelijke partijen. De rede, waarmede de Minister van Bin- nenlandsche Zaken namens de Koningin, Zaterdagmiddag de zitting der Staten-Gene raal sloot, doet dit duidelijk zien. Veel en velerlei wordt daarin genoemd, maar niets komt daar van beteekenis in yoor, dat speciaal den nieuwen koers aan geeft. Dit was tc verwachten. En dat wel om .(drieërlei redenen. In de eerste plaats weet een ieder wel, :$at een nieuw opgetreden Kabinet in het ©erste jaar geen ingrijpende wetsontwerpen Ijndient, maar zich dan onledig houdt met <dc voorbereiding daarvan. Gelijk Minister (Kuyper verleden jaar bij het politiek debat (uitdrukte: de Ministers zijn dan in de keu ken bezig om do schotels gereed te maken. Zóó is het onder ieder Ministerie gegaan; en zoo moest het ook gaan onder dit Ka- /binct. In de tweede plaats is het bekend, dat het Hieuw opgetreden Kabinet, dat in het bij- zonder do Minister van Binnenlandsche iZaken, al dadolijk voor c?n zeer zware taak \etond: de uitvoering van de belangrijke en tin het volksleven zeer ingrijpende wetten, iOnder het afgetreden Kabinet tot stand ge komen, de Ongevallenwet, de Gczondheids- ';en de Woningwet, dc Militiewet en andere Vetten. j In do sluitingsrede worden die dan ook •ierecht met vollen naam genoemd. Die uitvoering is voorwaar geen kleinig heid. De Koninklijke besluiten, de algemeene j maatregelen van bestuur, de organisatie yan nieuwe takken van bestuur Rijksver zekeringsbank, Centraüo Gezondheidsraad, benooming van de geschikte ambtenaren, (enz. dat alles vorderde de meest nauwge- zette overwogingen, groote krachtsinspan- (ning on alzoo veel tijd. En in de derde plaats waren eenige om- yangrijke wetsontwerpen van het vorige 'Kabinet overgenomen, op wier tot-stand-ko- jöning jarenlang was aangedrongen. Ook die 1 worden in do sluitingsrede genoemd, in het (bijzonder de serie Militaire, wetten. Ook dit heeft veel tijd van do Ministers jgcëischt. Gevolg van een en ander was, dat juist die Ministers, van wie het meest verwacht jmag worden, die van Binnenlandsche Za- jjten en Justitie het gchecle jaar afts met /Werk overladen waren. Maar ook, dat de Tweede Kamer zeCve niet naar werk behoefde te vragen. Er zijn (weinig zittingsjaren geweest, waarin die Kamer zoovefic vergaderingen heeft gchou- j'den als juist in het afgeloopen zittingsjaar. Al ware het mogelijk geweest, dat het Kabinet eenige wet-sontwerpen aan de orde I had kunnen stellen, dan zou de Kamer toch in do onmogelijkheid verkeerd hebben om i se te behandelen, zelfs in de afdeelingen. t We mogen alzoo veilig zoggen, dat hot zittingsjaar 19011902 heeft gegeven wat men redelijkerwijze er van had mogen ver wachten. Thans echter is de tijd gekomen voor dc Staton-Genoraa)!, om zonder onbescheiden te zijn aan de keuken aan te kloppen cn te i Vragen, of er eenige schotels voor den parle mentairen disoh in gereedheid zijn gebracht, l.èn zoo ja, welke schotels hot eerst zullen binnengebracht worden. Do plechtigheid van de sluiting der zit- ,ting van de Staten-Generaal word, als go- woonlijk door niet veile der leden der Ka mers, maar wel door een vrij talrijk publiek bijgewoond en voor het eerst gepresideerd ,'door baron Schimmelpenninck van der Oyc van Hoevelaken, den voorzitter der Eerste I Kamer, die enkele maanden geleden den j overleden heer Yan Naamen van Eernnes I als zoodanig is opgevolgd. De Telegraaf noomt dezen voorzitter ,,het meest decoratief-indrukwekkende" van deze plechtigheid; gelijk hij daar gezeten was: Zonder een woord te spreken stormde Alex de slaapkamer van Elvire binnen en wierp zich voor haar bed neer. „Elvi, lieve kindje,1 jriep hij wanhopig uit. „Kent gij mij niet? Elvi, gij rnoogt niet ziek worden, Elvi." Maar Elvi luisterde niet naar hem; met groote, koortsachtig gloeiende oogen zag zij om zich heen. „Neemt toch al dat water wegl" riep zij plotseling uit. ,,A1 dat water. Ik heb het zoo koud. Maar wij zijn zoo nat geworden door den regen, zegt Lex. En in de kleerenkaat giet niemand het goed." Mot op elkaar ge klemde tanden hoorde Lex deze woorden aan. 'Hij hield het brandende handje van zijn vriendinnetje in zijn bruine jongenshanden geklemd, en bleef onbeweeglijk aan haar bed kitten, zonder aan de school te denken. Intusschen had Krocker de natte kleeren van zijn dochtertje in de kast gevonden, en hij werd vreesehjk driftig, toen hij hieruit zag, hoe weinig de huishoudster en Lena zich bekommerden om het kind, dat aan haar zorgen was toevertrouwd. Zij hadden niet ieens geweten, dat Elvire uit was gegaan, en zelfs niet bemerkt in welk een toestand zij thuis was gekomen. En toen barstte er Loven het hoofd der schuldigen zulk een on- I weder lo9, dat Lena snikkend naar de kou- ken vluchtte en do juffrouw met veel waar- I digheid verklaarde, dat zij geen uur langer In dit huis bleef, maar haar koffer pakte en Vertrok. Zieken-oppassen was nooit haar lief hebberij geweest, en daarbij vond zij het le ven in het kleine stadje zoo eentonig, dat zij er reeds lang over gedacht had een andere betrekking te zoeken. Krocker zag haar tan denknarsend na. „Betaalde lieden 1 Nu ziet men weer eens hoe men op haar aan kan. Geen vonkje liefde voor het kind 1 En zulken lieden moet men het dierbaarste, wat men bezit, toevertrouwen." Zuchtend verborg hij zijn hoofd in de handen, terwijl van uit het aangrenzende vertrek het geluid van het schorre hoesten en do zware ademhaling van zijn kind tot hem doordrong. Plotseling voel de hij een hand op zijn arm en toen hij om keek, stond Nora Rastetton naast hom. jWij hoorden zooeven,- dat de juffrouw vertrokken is, en nu kom ik eens naar El vire aien," zeide zij eenvoudig. ,,U vindt het toch zeker goed, als ik haar kom oppassen?" Gij Maar, Nora, kind, dat is voor u to zwaarHij zag neer op do slanke gedaante met het fijne bleekc gelaat en de groote blau we oogen. Maar uit deze oogen sprak zooveel wilskracht, dat hij opeens gevoelde, dat hij hier een steun gevonden had. „Volstrekt niet," antwoordde zij kalm. /Toen mama twee jaar geleden ziek was, heb ik haar heel alleen opgepast en het is mij geen oogenblik te zwaar geworden." ,,Ja, uw moeder, maar een vreemd kind!" Nora zag hem verwijtend aan. ,.Elvi is voor mij toch geen vreemdeU weet, dat ik haar liefheb. Is de dokter er al geweest?" „Neen, maar ik verwacht hem ieder oogen blik." De dokter kwam en verklaarde met een be denkelijk gelaat, dat de kleine Elvire een hevige longontsteking had. Nora liet zich de noodige voorschriften door hem geven en richtte zich in de ziekekamer huiselijk in. In haar eenvoudig, donker japonnetje, met den hagelwitten boezelaar, geleek zij een liefde zuster, en zulk een bad niet met meer zorg en nauwlettendheid aan het ziekbed kunnen waken, dan Nora deed. Krocker vroeg zich zelf dikwijls af hoe hij deze bange dagen doorgekomen zou zijn, indien hij niet gewe ten had in welke trouwe hoede zijn kind zich bevond, en dat geen moedor de voor schriften van don dokter trouwer uitgevoerd zou hebben dan Nora Rastotten .Alcx bracht al zijn vrijen tijd door aan Elvdre's bed. Zon der een woord te spreken kon de wilde knaap een geheelen namiddag of avond in de zie- kekamer vertoeven, terwijl hij zijn angstige blikken onafgebroken gevestigd hield op het van koorts brandende gelaat van zijn vrien dinnetje. „Nora, zij zal toch niet sterven?" zeide bij dan somtijds met van angst nauw hoorbare stem. „Bid God, dat Hij haar voor ons spare", klonk dan het zachte antwoord, en dan ge beurde het somtijds, dat Lex Lassow zijn hoofd verborg in het kleed van zijn nicht, en bittere tranen stortte. Krocker had hem reeds lang vergiffenis geschonken, sedert hij gezaen had, hoe Alex leed om Elvire, en zoo liet men hem zijn deel dragen in den angst en de zorgen voor het leven, dat door zijn schuld in gevaar zweefde. V. Intusschen heerschte in de stad de groot ste opgewondenheid. Het was en bleef een on loochenbaar feit: het Radegastgedenkteeken, dat eerst kortelings ontdekt was, was op ge heimzinnige wijze verdwenen. Yol trots en vreugde had de leeraar Gnat- zig op den bepaalden dag, met den Burge meester, de leden van het Oudheidkundig Genootschap van het station afgehaald, cn was met hen naar het Ralfsdorfscho bosch gereden, om hun zijn vondst te toonon. Bij den nieuw aangelegden weg steeg men uit om het verder van den tocht te voet af to leggen. Men sloeg den laatsten bocht om Gnatzig cn de Burgemeester weken plotse ling terug was het werkelijk of was het zinsbegoocheling? De plaats was leeg! Ner gens was een gedenkteeken te zien I „Nu. waar is het gedenkteeken?" zoo wend- do zich een der heeren op minzamen toon tot Gnatzig. Deze zag den Burgemeester, en de Burge meester hem aan. „Zouden wij ons in de plaats vergist hebben? Het is toch niet moge lijk, dat..." Het waardige hoofd der stad stokte, en keek radeloos om zich heen. Gnat zig verzamelde al zijn krachten en verklaarde met een grafstem„Hier is dc plaats, maar het gedenkteeken is weg I" „Wat?" riepen de vreemde heeren als met éën stem uit, „weg?" „Weg 1" Gnatzig stond gebroken daar. „Alsof de aarde het verslonden heeft 1 Hier heeft het gestaan, hier, zeg ik u 1" „Maar dat is toch niet mogelijk," meenden de heerenen één.van hen, die professor aan de universiteit was, legde zijn hand op den schouder van Gnatzig en zeide lachend: „Ik vind. dat het geval veel van een studenten grap heeft; zouden wellicht uw leerlingen hier de hand in het spel gehad hebben?" Gnatzig leunde bleek en stom tegen een boom aan. Zijns inziens had hier ten minste de dui vel de hand in gehad. „Zou misschien de hcele zaak maar een..." Als door den bliksem getroffen, stoof Gnat zig op: „Het was echt, zeg ik u, het was echt 1" Men zocht nog rond in do naaste omge ving, maar tevergeefs. Er was geen spoor van het gedenkteeken tc zien, cn zoo moest men wel besluiten onvcrrichtcrzake terug te. keeren. En 's avonds zou dc voordracht plaats heb ben In de stad lud zich reeds het r-.ru>.' verbreid, dat er iets gebeurd was, O, iets vreeselijks, iels ongehoords, en zoo vcrkcurdo ieder in de grootste opgewondenheid, cm hot rechte te vernemen. Maar ook in dc zarl hoorde men nog niets; vragen, vormocdens, schouder-ophalen, vorder kwam men n Toen verscheen Gnatzig op het podium, sprak een uur lang over de oudo gedenktee- kenen dor Wenden, om plotseling, op het oinde van zijn rede. zijn stem te verheffen, en op een toon, alsof hij een berisping aan zijn klasse uitdeelde, te vervolgen: „En ook onze stad heeft gemeend, zulk een gedenktee ken uit de grijze oudheid to bezittenwij wa ren trotsch op deze vondst; wij gevoelden ons geëerd door het bezoek van de leden der commissie van het Genootschap voor Oud- heidkundo, en toen wij nu met de heeren op de plaats, waar het gedenkteeken stond, aan kwamen, was het verdwenen verdwenen, zeg ik uHet kan echter een lage kwajon gensstreek zijn." Verder kwam hij niet; het leven in do zaal was te groot. Alles sprak, vroeg cn lachte door elkaar. Maar in de zaak zelf bracht het geen verandering teweeg; het gedenkteeken was en bleef weg. Weer verscheen er in do courant een lang artikel, getcekend: „G—g. vanwege de gemeente werd do geheele omtrek doorzocht alles tevergeefs. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1902 | | pagina 5