No. 53 57
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
draaf Alex.
6)
Anno 195)2.
,,de generaaft met zijn schitterende, stra
lende, breede epauletten van goud; zijn
commandeurs-ster en z'n andere kruisen en
linten. De generaal, met zijn fijn-aristocra-
tischen, grijzen kop; met zijn statige, voor
name gebaren. Inderdaad, met de meerdere
of mindere waarde of hoogheid van den
persoon heeft bet natuurlijk niet te maken
en mijn lezere weten (zegt de overzicht
schrijver van genoemd blad) hoe hoog ik
wijlen den sympathieken Van Naamen stel
de doch baron Schimmelpenninck is on
betwistbaar de meest decoratieve en indruk
wekkende, de mooiste" president van zulk
een zeer hooge en doorluchtige vergade
ring, dien men zich denken kan"..
Voor het overige zegt De Telegraaf vol
strekt niet te ontkennen, dat de Kamers
om nu maar niet alleen van de Tweede te
gewagen dit jaar inspannende, vermoei
ende weken hebben doorleefd.
Zeker zoo vervotgt de schrijver men
heeft heel wat moeten plooien, schikken,
wringen, praten, overleggen, voordat de
militaire wetten tot een bevredigend eind
waren. En dat men zich zedelijk verplicht
achtte niet zonder redenom de Be-
rocpswet te gaan onderhanden nomen toen
deze nog niet om in de kokstaai te spre
ken gaar was en voor opdienen op tafel
geschikt: ook dit heeft do taak der heeren
niet verlicht. Maar dit alles neemt niet
weg. dat cr tusschen den werkelijkcn oogst
van het afgeloopen zittingsjaar en dt*i in
houd van de heden door dr. Kuyper voor
gelezen dl uitingsrede een scherp, voor som
migen schier vermakelijk, contrast bestaat.
Van zuiver-onzijdig standpunt als het onze
is, mag en moet dit rondweg worden erkend
Niemand heeft het recht zich er over te ver
wonderen, dat zulk een eerste jaar na liet
inslaan van .nieuwen koers' mager en be
trekkelijk onbeduidend is van practische
resultaten. Ieder, die van nabij met den
gang der zaken bekend is, weet, dat er hard
gewerkt wordt, en dat het den leden van dit
Kabinet allerminst aan ijver ontbreekt. Weet
ook, dat eerlang do vruchten dier naarstige
en ernstige voorbereiding zichtbaar zullen
worden... Doch dit alles neemt niet weg,
dat er thans, op dit oogenblik, na het afgo-
sloten zittingsjaar, geenerlei reden be
stond om te breken met de goede traditie
van vroeger, om in enkele sobere zinsneden
molding te maken van hetgeen verricht
word, en daarmee uit. Gansch. deze slui
tingsplechtigheid heeft, voor veler gevoel,
iets overbodigs. In den vreemde vergenoegt
men zich met, zonder pompeuzen omhaal,
eenvoudig in de Oaatste zitting voorlezing
te doen van het koninklijke besluit, dal
aan de zitting een eind maakt Wij moesten
er, te onzent, ook maar toe komen, vind ik.
En om van de sluitingsspeechcn te maken
pendanten der troonredenen van voorheen,
namelijk in zinledige onbeduidendheid of be
manteling van het onvruchtbare der afge
loopen zittingsjaar, ook dddrtegen heb
ben wij ons, dunkt me, zorgvuldig te hoeden.
Hopen wij dus, dat de sluitingsrede weer
haar beknopten vorm en haar simpele op
rechtheid van vroeger zal terugkrijgen
In de Venloosehe Courant schrijft dr. W.
H. Nolons over de Beroepswct o. m.
Hoofdzaak is, dat thans van de zijde der
Rogeoring en van de zijde dor Tweede Kamer
alles gedaan is, wat noodig en mogelijk was
om art. 1 der Ongevallenwet op 1 Jan. 1903
in working te doen treden.
Om van de Kamer nu maar te /.wijgen
dor Regcering komt daarvoor een woord van
lof toe.
Zij heeft de pessimistische beschouwingen
van sommige zijden over haar werkzaamheid
gelogenstraft, of, zoo ge wilt: de optimis
tische verwachtingen teleurgesteld.
Diiarbij kon do minister van justitie op
een vraag t hem gericht: of hij niets voelde
voor het sociale belang van kosteloozen
reohtsbijstand bij don oentralen raad van be
roep mot volle rcoht antwoorden, dat bij
na ieder© wijziging van eonig gowioht, door
hem in het oorspronkelijk ontwerp aange
bracht, ton voordeele is van do zwakkere
partij en bewijst, dat hij niet door woorden,
maar door daden toont, een open oog te heb
ben voor dezer belangen.
De beurt is nu aan de Eerste Kamer.
Wel is waar moet er nog een zoogenaamde
tweede lezing van het wetsontwerp plaats
hebben en daarna de eindsteinming, maar
aan verwerping denkt niemand. Waarschijn
lijk zelf6 niet aan tegenstemmen.
Onze Wezt schrijft over de benoeming vari
den heer L e 1 y tot gouverneur van Suri
name:
,,De beoeming van den heer G. Lel3' tot
gouverneur van Suriname heeft in de kolo
nie een goeden indruk gemaakt. De anti-
revolutionnaire minister van koloniën, die
den zeer vooruitstrevend liberalen oud-mi
nister Lely tot gouverneur van Suriname
deed benoemen, heeft daardoor hei bewijs ge
leverd, dat het belang dor kolonie hem boven
partijbelang gaat.
Waar de wensoholijkheid werd ingezien iet
bestuur van Suriname in handen te stellen
van con technisch econoom, daar heeft de
minister Van Asoh van Wijck cr de voor
keur aan geschonken iemand te benoemen,
die, schoon niet van 's ministers partij rich
ting, in vele opzichten bij voorbaat dc waar
borgen schijnt op te leveren, van te zullen
zijn: the right man on the right place.
En het mag een gelukkig verschijnsel hee-
ton, dat een man van de positie van don
heer Lely, die niet het gouverneurschap van
Suriname behoeft te aanvaarden om zijn
maatschappelijke positie te verbetoren, niet
temin zich vinden liet, de teugels van hei
bowind in banden la nemen, over hot in zoo
veel opzichten achterlijk Suriname.
Zal de heer Lely, die elders in zooveel c
zichten succes gehad heeft, ook in Suriname
zoo gelukkig zijn?
Die vraag is moeilijk te boantw oorden.
Letten wij op het verleden, dan kan do ver
wachting niet direct rooskleurig zijn. En
tooh! wij hebben goeden moed. Wij hebben
nooit getwijfeld aan de toekomst, van Suri
name, en wij doen het nog niet .Maar er is
nog veel, zeer vcol te doen, juist voor een
man als do heer Lely. Ook in vorband mot
den aan te leggen tramweg naar dc Lawa,
lijkt ons de Lenoeming van don heer Lely
een keuze, waarvoor de kolonie den minister
Van Asch van Wijok dank verschuldigd is
De Ncderlandsche Spectator bevatte den
volgenden opon brief:
Don Heer Mr. G. Keiler,
te Amsterdam.
Weledelgeboren Heer.
Ik zie tot mijn leedwezen,' dat de kinderen
van Gerard Keller zich gegriefd voelen door
mijn openbaarmaking van een schrijven,
waarin Huct aan Van Violen een geschil
met hun vader mededeelt.
Dat het ophalen van deze oude zaak uw
vader onaangenaam had kunnen zijn te
meer, daar hij sinds jaren met Huct ver
zoend was bevroedde ik. Ware hij in icvon
geweest, dan zou ik zijn naam hebben wegge
laten.
Dat evenwel de herinnering den doode
deron of zijn kinderen bedroeven kon, heb ik
niet ingezien. Ontvang de verzekering, dat
liet mij leed doet daarin te hebben misgetast.
Ik ben met de meeste achting.
Noordwijk/Zec. Uw dw. dn.
8 Sopt. 1902. Albert Vorwcy.
Hoc men z ij n kiesrecht ver
liest. Een curieus geval is Het Vader
land ter ooren gekomen. In het laatst van
1901 ontving een Hagenaar, dien we als Jan
Jansen zullen aanduiden, oproepingen van
den fisous om opgaven zijner eigendommen
te doen in verband met do grondbelasting.
De maai, die geen onkel onroerend bezit het
zijne mocht noemen, gaf bcleofdelijk kennis,
ter plaatse waar dat hoorde, dat men den
verkeerde te pakken had en dat kennelijk
bedoeld werd zijn naamgenoot, Jakob Jan
een. Hetgeen niet belette, dat hij eonigen
tijd later de gebruikelijke 5- en lOcts.-waar
schuwingen ontving, on eindelijk een ,,in
naam der Koningin" uitgebracht vonnis tot
verkoop van zijn inboedel, alles ter zake van
eenige honderden guldens onverschuldigde
grondbelasting. De man had er aanvankelijk
zijn aardigheid ih, om den fisous een ge
weldigen bok te doen schieten, maar zijn
familieleden vonden, t do aardigheid te
ver ging. en waarschuwden den ontvanger,
die op het punt stond zich te blameoren, en
ontvingen diens hartelijke dankbetuigingen,
dat zij hem belet hadden een malle fout te
maken.
Wie schetst zich nu de verbazing v, den
heer Jansen, die een trouw olast>gbotaler
i6, toen hem bleek, dat hij (die in Mei jl.
nog gestemd had voor de Gemeenteraad,
maar blijkbaar volgens de oude kiezerslijst)
aan de stemming voor de Prov. Staten niet
kon deolnemon, omdat hij ambtshalve, we
gens het in gebreke zijn bij den fiscus van
de kiezerslijst was afgevoerd.
Om hot nu maar kort t© vertellen: men
hield hem nog steeds voor den vorkoorden
J. Jansen (die inmiddels al gestorven is) en
ondanks al hetgeen was voorafgegaan, had
men hem maar geschrapt .Wat- meer zegt,
bij don ontvanger stond de post van eenige
honderden guldons neg altijd opon, hoewel
dc wed. van J. Jansen geld genoeg had om
te betalen.
Intusschen voegt Het Vaderland er bij
Jan Jansen is zijn kiesrecht kwijt voor
een jaar. En daaraan valt niets te verhelpen,
want hij had maar moeten nazion of hij op
do kiezerslijst voorkwam. Ongetwijfeld.
Maar het reclam credit is toch zeker niet
uitgedacht als een achterdourtje voor slor
dige ambtenaren. Onzen buurman in de
Parkstraat, den minister van financiën, be
volen wij het bovenstaanJo eens ter lozing
aan. Een oireul ai rotje kan misschien bij dc
belastingambtenaren don indruk vestigen,
dat zij met hot kiesrecht hunner medeburgers
niet zoo nonchalant mo. n omspringen.
Wij lazen dezer dagen in de Nieuwe JRot-
terdaimchc Courant een ingezonden stuk,
waaraan het volgende is ontleend:
Vergun mij door middel van uw geacht
blad de aandacht te vestigen op eon groot
kwaad, dat in onzo stad voortwoekert, zon
der dat do bovoegde autoriteiten tot nu toe
ingrepen: ik meen don verkoop en vooral
hot ótalearen van onzedelijke prent
briefkaarten. Waar dit vroeger bo-
perkt word tot enkele winkels, die briefkaar
ten van dubbolzinnigen aard u.-stalden,
daar werden do verkoopers, ziende, dat tooh
geen maatregelen tegon hen genomen wer
den, overmoediger...
...Wie getuigen wil zijn van do heillooze
werking dezer briefkaarten, moot om 12 of
4 uren hier cons een kijkje gaan nemen, dan
kan hij kleine schoolkinderen zien staan te
midden van grooteren, die hun vuile op
merkingen naar aanleiding dezer afbeeldin
gen ten beste geven; dan kan hij zien, hoe
weinig tijd or slechts noodig is om jonge on
schuld te vermoorden.
Waar onlangs in Amsterdam de off :;*r
van justitie aan de commissarissen in last
gaf op dit punt zeer streng toezicht te hou
den, daar hoop ik, dat ook dc Rotterdani-
sdhe autorioteiten niet zullen aarzelen om dit
kwaad den kop in te drukken.
In deze woorden vinden dj, >cgt Dc Nieu
we Courant aanleiding er eens in het open
baar op tc wijzen, dat hetzelfde kwaad,
waarop de inzender doelt, ook te 's-Hago
op bedenkelijke wijze voortwoekert, Het wil
er niet bij ons in, dat 1 ".erin al kan men
het niet volkomon fnuiken geen verbete
ring zou aan tc brengen zijn door een schor-
por politic-toezicht. Mocht hot parket mis
schien aarzelen, het heeft nu het voorbeeld
van don officier van justitie te Amsterdam.
Al te angstvallig behoeft men in dezen trou
wens niet te zijn, te minder, daar de aard
dor uitgestalde briefkaarten in v -cheidene
winkels wij zouden enkele adressen weten
te noemen, maar de politic zal ze ook wol
konnon zóódanig is, dat nauwelijks twij
fel mogelijk is, of dc rechter zou, indien
maar vervolgd werd, op grond van art. 2-10
W. v. Strafr. een veroor electing uitspreken.
Het is werkelijk stuitend dagelijks kinde
ren, jongens, aankomende meisjes zich voor
dergelijke uitstallingen te zien opeenhoopen
en de uitingen te hooren, waartoe ze aan
leiding geven. Hier is zedebodorf, dat door
maar een woinigje krachtsinspanning van
overheidswege kan worden gestuit.
[Zooals men zich uit onze rubriek ,,Uit
do Rechtzaal" herinneren kan, werd niet
lang geleden iemand in Dein Haag, die on
zedelijke briefkaarten ten verkoop had, door
de rechtbank aldaar vrij zwaar gestraft 1]
Stnalsbcgrooliog voor 1903.
In eene Donderdagmiddag to halfvier te
houden vergadering van do Tweede Kamer
der Staten-Generaal zal door den minister
van financiën de Staatsbegrootlng voor 1903
worden aangebodeD.
Indische begrootIng voor 1003.
De gisteren ingediende Indlsclio begrooting,
geeft do volgende eindcijfer» aan:
Middelen in Nederland f 26,742,S33; idem
in Indiö 126,606,425, totaal f 153,340,258.
Uitgaven in Nederland f 34,062,874idoin
in Indiö 130,720,725, totaal f 165,383,599.
Tekort: f 12,034,341.
Als onderdeel van de begrooting wordt
beschouwd hot afzonderlek wetsontworp tot
beschikbaarstelling ooner som van f 306,400,
voor den aanleg van den spoorweg Rang-
kasbetoeng Laboean.
De Rijksmiddelen.
Do maand Augustus is weder een zeer gun
stige geweest voor do schatkist. Blijkens het
overzicht vah de opbrengst dor Rijksmidde
len bedroeg het totaaft-genernal iu dio maand
f 11,134,137.80 1/2, dit is meer dan 7 ton hoo-
ger dan in Augustus 1901.
Hiertoe hebben in de allereerste plaats
medegewerkt dc successierechten en de grond
belasting, die respectievelijk 122,265 en
f 26-1,688 meer opbrachten dan verleden jaar.
De schommelingen in do overige cijfers wa
ren van minder belang. De verschillende ru
brieken nagaande, vindt men dat het perso
neel f 46,000 minder gaf dan in Augustus
1901, do bedrijfsbelasting f 55,000 minder en
do vermogensbelasting f 25,000 minder, ter
wijl het recht op de mijnen niets opleverde,
tegen f 6000 in 1901. Op de invoorrcchten
werd /10,000 minder ontvangen.
Bij de accijnzen zien wij een lioogerc op
brengst voor dc suiker van 100,000, waar
door do opbrengst van deze bate over do
laatste drio maanden van i - jaar bijna
gelijk is geworden aan dio in hetzelfde tijd
vak van 1901, n.l. 4,728,974 in 1902 togen
f 4,776,78-1 in het vorig jaar. Yan de overige
accijnzen valt te vermelden een vermeer
dering van den wijnaccijns met ƒ8000, doch
een vermindering van dien op gedistilleerd
met ƒ60,000, op het zout met ƒ3000, op bier
met 10,000 on op het geslacht mot 20,000.
De belasting op de gouden on zilveren wer
ken voarbijgaande, komen wij tot de zegel
rechten, die 55,000 hoogcr waren, dc re
gistratierechten, die met ƒ30,000 stegen, en
do succcsssierechten, welke gelijk wij hier
boven zeiden met 422,265 de maand
Augustus van vorieden jaar overtroffen.
Na vermeld to hebben, dat do domeinen
ƒ9000 beneden het vorig jaar zijn geblovcn,
kan alweder een stijging worden geconsta
teerd bij do posterijen en telegraphic, res
pect. van ƒ40,000 en ƒ15,000, terwijl ook de
loodsgelden een paar duizend gulden boven
1901 kwamen.
Alles tc zamen genomen, gaf de maand
Augustus derhalve ruimschoots roden tot
tevredenheid. Het resultaat over de eerste
acht maanden, dus 2/3 van 't jaar, is nu, dat
de middelen een bedrag hebben opgeleverd
van 90,586,461,66 1/2, of 3,106,735.28 1/2
meer dan in hotzef.fde tijdvak van 1901.
De heer Reitz.
Men schrift uit Don Haa.,' aan do D0pr.
H. Crt."
Na-v ik vornoom, zal hot verbluf van den
heer Reltz in de Voreenigdo Slaton verschoidono
maanden du en. Hot hoofddoel van z[j reis
is het houden van voordrachten ovor don
oorlog en hoe dio ge oerd ;s, ton einde
propaganda io maken voor da Boerenzaak.
Het geld, door middel van doze lezingen on
voordrachten samongobrachl, denkt hy to
besteden tot bet aankoopo.i van gronden op
Madagasca In weerwil van don wenach dor
aanvoerders, z[)n or .och verscheidene Boeren
en ook do heer Reitz persoonlek, dio r.
niet ondor do Engelscho vlag willen schikken.
Het vorzameido bedrag zal dus strekken om
ook de behoeftigen onder dozo lieden in staat
to stellen el dors een nieu o wonin< te vinden.
Over de el* ifcin g sr©d« wtA De Stan
daard:
Het eerste zittingsjaar onder het Minis-
terie-Kuyper is, uit een wetgevend oogpunt,
'niet vruchtbaar geweest voor de Christelijke
partijen.
De rede, waarmede de Minister van Bin-
nenlandsche Zaken namens de Koningin,
Zaterdagmiddag de zitting der Staten-Gene
raal sloot, doet dit duidelijk zien.
Veel en velerlei wordt daarin genoemd,
maar niets komt daar van beteekenis in
yoor, dat speciaal den nieuwen koers aan
geeft.
Dit was tc verwachten. En dat wel om
.(drieërlei redenen.
In de eerste plaats weet een ieder wel,
:$at een nieuw opgetreden Kabinet in het
©erste jaar geen ingrijpende wetsontwerpen
Ijndient, maar zich dan onledig houdt met
<dc voorbereiding daarvan. Gelijk Minister
(Kuyper verleden jaar bij het politiek debat
(uitdrukte: de Ministers zijn dan in de keu
ken bezig om do schotels gereed te maken.
Zóó is het onder ieder Ministerie gegaan;
en zoo moest het ook gaan onder dit Ka-
/binct.
In de tweede plaats is het bekend, dat het
Hieuw opgetreden Kabinet, dat in het bij-
zonder do Minister van Binnenlandsche
iZaken, al dadolijk voor c?n zeer zware taak
\etond: de uitvoering van de belangrijke en
tin het volksleven zeer ingrijpende wetten,
iOnder het afgetreden Kabinet tot stand ge
komen, de Ongevallenwet, de Gczondheids-
';en de Woningwet, dc Militiewet en andere
Vetten.
j In do sluitingsrede worden die dan ook
•ierecht met vollen naam genoemd.
Die uitvoering is voorwaar geen kleinig
heid. De Koninklijke besluiten, de algemeene
j maatregelen van bestuur, de organisatie
yan nieuwe takken van bestuur Rijksver
zekeringsbank, Centraüo Gezondheidsraad,
benooming van de geschikte ambtenaren,
(enz. dat alles vorderde de meest nauwge-
zette overwogingen, groote krachtsinspan-
(ning on alzoo veel tijd.
En in de derde plaats waren eenige om-
yangrijke wetsontwerpen van het vorige
'Kabinet overgenomen, op wier tot-stand-ko-
jöning jarenlang was aangedrongen. Ook die
1 worden in do sluitingsrede genoemd, in het
(bijzonder de serie Militaire, wetten.
Ook dit heeft veel tijd van do Ministers
jgcëischt.
Gevolg van een en ander was, dat juist
die Ministers, van wie het meest verwacht
jmag worden, die van Binnenlandsche Za-
jjten en Justitie het gchecle jaar afts met
/Werk overladen waren.
Maar ook, dat de Tweede Kamer zeCve
niet naar werk behoefde te vragen. Er zijn
(weinig zittingsjaren geweest, waarin die
Kamer zoovefic vergaderingen heeft gchou-
j'den als juist in het afgeloopen zittingsjaar.
Al ware het mogelijk geweest, dat het
Kabinet eenige wet-sontwerpen aan de orde
I had kunnen stellen, dan zou de Kamer toch
in do onmogelijkheid verkeerd hebben om
i se te behandelen, zelfs in de afdeelingen.
t We mogen alzoo veilig zoggen, dat hot
zittingsjaar 19011902 heeft gegeven wat
men redelijkerwijze er van had mogen ver
wachten.
Thans echter is de tijd gekomen voor dc
Staton-Genoraa)!, om zonder onbescheiden te
zijn aan de keuken aan te kloppen cn te
i Vragen, of er eenige schotels voor den parle
mentairen disoh in gereedheid zijn gebracht,
l.èn zoo ja, welke schotels hot eerst zullen
binnengebracht worden.
Do plechtigheid van de sluiting der zit-
,ting van de Staten-Generaal word, als go-
woonlijk door niet veile der leden der Ka
mers, maar wel door een vrij talrijk publiek
bijgewoond en voor het eerst gepresideerd
,'door baron Schimmelpenninck van der Oyc
van Hoevelaken, den voorzitter der Eerste
I Kamer, die enkele maanden geleden den
j overleden heer Yan Naamen van Eernnes
I als zoodanig is opgevolgd.
De Telegraaf noomt dezen voorzitter ,,het
meest decoratief-indrukwekkende" van deze
plechtigheid; gelijk hij daar gezeten was:
Zonder een woord te spreken stormde Alex
de slaapkamer van Elvire binnen en wierp
zich voor haar bed neer. „Elvi, lieve kindje,1
jriep hij wanhopig uit. „Kent gij mij niet?
Elvi, gij rnoogt niet ziek worden, Elvi."
Maar Elvi luisterde niet naar hem; met
groote, koortsachtig gloeiende oogen zag zij
om zich heen.
„Neemt toch al dat water wegl" riep zij
plotseling uit. ,,A1 dat water. Ik heb het zoo
koud. Maar wij zijn zoo nat geworden door
den regen, zegt Lex. En in de kleerenkaat
giet niemand het goed." Mot op elkaar ge
klemde tanden hoorde Lex deze woorden aan.
'Hij hield het brandende handje van zijn
vriendinnetje in zijn bruine jongenshanden
geklemd, en bleef onbeweeglijk aan haar bed
kitten, zonder aan de school te denken.
Intusschen had Krocker de natte kleeren
van zijn dochtertje in de kast gevonden, en
hij werd vreesehjk driftig, toen hij hieruit
zag, hoe weinig de huishoudster en Lena
zich bekommerden om het kind, dat aan haar
zorgen was toevertrouwd. Zij hadden niet
ieens geweten, dat Elvire uit was gegaan,
en zelfs niet bemerkt in welk een toestand
zij thuis was gekomen. En toen barstte er
Loven het hoofd der schuldigen zulk een on-
I weder lo9, dat Lena snikkend naar de kou-
ken vluchtte en do juffrouw met veel waar-
I digheid verklaarde, dat zij geen uur langer
In dit huis bleef, maar haar koffer pakte en
Vertrok. Zieken-oppassen was nooit haar lief
hebberij geweest, en daarbij vond zij het le
ven in het kleine stadje zoo eentonig, dat zij
er reeds lang over gedacht had een andere
betrekking te zoeken. Krocker zag haar tan
denknarsend na. „Betaalde lieden 1 Nu ziet
men weer eens hoe men op haar aan kan.
Geen vonkje liefde voor het kind 1 En zulken
lieden moet men het dierbaarste, wat men
bezit, toevertrouwen." Zuchtend verborg hij
zijn hoofd in de handen, terwijl van uit het
aangrenzende vertrek het geluid van het
schorre hoesten en do zware ademhaling van
zijn kind tot hem doordrong. Plotseling voel
de hij een hand op zijn arm en toen hij om
keek, stond Nora Rastetton naast hom.
jWij hoorden zooeven,- dat de juffrouw
vertrokken is, en nu kom ik eens naar El
vire aien," zeide zij eenvoudig. ,,U vindt het
toch zeker goed, als ik haar kom oppassen?"
Gij Maar, Nora, kind, dat is voor u to
zwaarHij zag neer op do slanke gedaante
met het fijne bleekc gelaat en de groote blau
we oogen. Maar uit deze oogen sprak zooveel
wilskracht, dat hij opeens gevoelde, dat hij
hier een steun gevonden had.
„Volstrekt niet," antwoordde zij kalm.
/Toen mama twee jaar geleden ziek was, heb
ik haar heel alleen opgepast en het is mij
geen oogenblik te zwaar geworden."
,,Ja, uw moeder, maar een vreemd kind!"
Nora zag hem verwijtend aan. ,.Elvi is voor
mij toch geen vreemdeU weet, dat ik haar
liefheb. Is de dokter er al geweest?"
„Neen, maar ik verwacht hem ieder oogen
blik."
De dokter kwam en verklaarde met een be
denkelijk gelaat, dat de kleine Elvire een
hevige longontsteking had. Nora liet zich de
noodige voorschriften door hem geven en
richtte zich in de ziekekamer huiselijk in. In
haar eenvoudig, donker japonnetje, met den
hagelwitten boezelaar, geleek zij een liefde
zuster, en zulk een bad niet met meer zorg
en nauwlettendheid aan het ziekbed kunnen
waken, dan Nora deed. Krocker vroeg zich
zelf dikwijls af hoe hij deze bange dagen
doorgekomen zou zijn, indien hij niet gewe
ten had in welke trouwe hoede zijn kind
zich bevond, en dat geen moedor de voor
schriften van don dokter trouwer uitgevoerd
zou hebben dan Nora Rastotten .Alcx bracht
al zijn vrijen tijd door aan Elvdre's bed. Zon
der een woord te spreken kon de wilde knaap
een geheelen namiddag of avond in de zie-
kekamer vertoeven, terwijl hij zijn angstige
blikken onafgebroken gevestigd hield op het
van koorts brandende gelaat van zijn vrien
dinnetje.
„Nora, zij zal toch niet sterven?" zeide bij
dan somtijds met van angst nauw hoorbare
stem.
„Bid God, dat Hij haar voor ons spare",
klonk dan het zachte antwoord, en dan ge
beurde het somtijds, dat Lex Lassow zijn
hoofd verborg in het kleed van zijn nicht, en
bittere tranen stortte. Krocker had hem
reeds lang vergiffenis geschonken, sedert hij
gezaen had, hoe Alex leed om Elvire, en zoo
liet men hem zijn deel dragen in den angst
en de zorgen voor het leven, dat door zijn
schuld in gevaar zweefde.
V.
Intusschen heerschte in de stad de groot
ste opgewondenheid. Het was en bleef een on
loochenbaar feit: het Radegastgedenkteeken,
dat eerst kortelings ontdekt was, was op ge
heimzinnige wijze verdwenen.
Yol trots en vreugde had de leeraar Gnat-
zig op den bepaalden dag, met den Burge
meester, de leden van het Oudheidkundig
Genootschap van het station afgehaald, cn
was met hen naar het Ralfsdorfscho bosch
gereden, om hun zijn vondst te toonon. Bij
den nieuw aangelegden weg steeg men uit
om het verder van den tocht te voet af to
leggen. Men sloeg den laatsten bocht om
Gnatzig cn de Burgemeester weken plotse
ling terug was het werkelijk of was het
zinsbegoocheling? De plaats was leeg! Ner
gens was een gedenkteeken te zien I
„Nu. waar is het gedenkteeken?" zoo wend-
do zich een der heeren op minzamen toon tot
Gnatzig.
Deze zag den Burgemeester, en de Burge
meester hem aan. „Zouden wij ons in de
plaats vergist hebben? Het is toch niet moge
lijk, dat..." Het waardige hoofd der stad
stokte, en keek radeloos om zich heen. Gnat
zig verzamelde al zijn krachten en verklaarde
met een grafstem„Hier is dc plaats, maar
het gedenkteeken is weg I"
„Wat?" riepen de vreemde heeren als met
éën stem uit, „weg?"
„Weg 1" Gnatzig stond gebroken daar.
„Alsof de aarde het verslonden heeft 1 Hier
heeft het gestaan, hier, zeg ik u 1"
„Maar dat is toch niet mogelijk," meenden
de heerenen één.van hen, die professor aan
de universiteit was, legde zijn hand op den
schouder van Gnatzig en zeide lachend: „Ik
vind. dat het geval veel van een studenten
grap heeft; zouden wellicht uw leerlingen
hier de hand in het spel gehad hebben?"
Gnatzig leunde bleek en stom tegen een boom
aan. Zijns inziens had hier ten minste de dui
vel de hand in gehad.
„Zou misschien de hcele zaak maar een..."
Als door den bliksem getroffen, stoof Gnat
zig op: „Het was echt, zeg ik u, het was
echt 1"
Men zocht nog rond in do naaste omge
ving, maar tevergeefs. Er was geen spoor
van het gedenkteeken tc zien, cn zoo moest
men wel besluiten onvcrrichtcrzake terug te.
keeren.
En 's avonds zou dc voordracht plaats heb
ben In de stad lud zich reeds het r-.ru>.'
verbreid, dat er iets gebeurd was, O, iets
vreeselijks, iels ongehoords, en zoo vcrkcurdo
ieder in de grootste opgewondenheid, cm hot
rechte te vernemen. Maar ook in dc zarl
hoorde men nog niets; vragen, vormocdens,
schouder-ophalen, vorder kwam men n
Toen verscheen Gnatzig op het podium,
sprak een uur lang over de oudo gedenktee-
kenen dor Wenden, om plotseling, op het
oinde van zijn rede. zijn stem te verheffen,
en op een toon, alsof hij een berisping aan
zijn klasse uitdeelde, te vervolgen: „En ook
onze stad heeft gemeend, zulk een gedenktee
ken uit de grijze oudheid to bezittenwij wa
ren trotsch op deze vondst; wij gevoelden ons
geëerd door het bezoek van de leden der
commissie van het Genootschap voor Oud-
heidkundo, en toen wij nu met de heeren op
de plaats, waar het gedenkteeken stond, aan
kwamen, was het verdwenen verdwenen,
zeg ik uHet kan echter een lage kwajon
gensstreek zijn."
Verder kwam hij niet; het leven in do zaal
was te groot. Alles sprak, vroeg cn lachte
door elkaar. Maar in de zaak zelf bracht het
geen verandering teweeg; het gedenkteeken
was en bleef weg. Weer verscheen er in do
courant een lang artikel, getcekend: „G—g.
vanwege de gemeente werd do geheele omtrek
doorzocht alles tevergeefs.
(Wordt vervolgd.)