f No. 13024
LÉIDSCH DAGBLAD,
ZATERDAG 9 AUGUSTUS. - DERDE BLAD.
Uit het Artistenleven.
Amritsir en de gouden tempel.
Sterke menschen.
Anno 1002.
k
Het gezelschap was ontbonden, het con-
iract was afgeloopen cn de meesten verlang
den terug naar hun geboorteland. Van de
twaalf leden, dio het Tiroler zanggezelschap
geteld had, bleven alleen Pold'l Settner ea
,Toni Hubcr in Berlijn, de anderen trokken,
met hun klinkend loon in den zak, terug
naar de bergen.
Het was bijzonder aardig geweest in Ber
lijn. Weinig te doen, 's avonds een paar
uur zingen, repeteeren behoefden ze haast
niet meer, en een loon, driemaal grooter dan
ze thuis zouden hebben kunnen verdienen bij
de grootste vlijt en den zwaarsten arbeid.
Maar nu kwam de zomer, de veldarbeid
stond voor de deur; van huis werd geschre
ven, dat er handen te kort kwamen. En ook,
nu de lentewindjes waaiden, droomden de
kinderen der bergen van Alphornklanken.
Er was geen houden meer aan; naar huis,
naar huis
Alleen Pold'l en Toni wilden wel blijven.
Pold'l was smid van zijn beroep, hij had dus
niets uit te 6taan met den veldarbeid, en
ftijn ambacht trok hem niet aan. Toni had
isen booze stiefmoeder on was in geen geval
fiaar huis gegaan; als zij niet in Berlijn was
gebleven, zou ze een dienst hebben gezocht
te Innsbrück of te Bozen. Haar stiefmoeder
had haar uit het ouderlijk huis verdrevon,
want Toni was er volstrekt niet op gesteld
geweest, met het zanggezolschap naar Ber
lijn te gaanze was erg bedeesd en bang voor
de menschen en de groote steden. En dan te
zingen voor puurvreemde menschen I Ten
slotte had ze zich toch door de mooie gelde
lijke voordeden laten overhalen, en ze had
ook met denzelfden plichtij-vcr gezongen,
waarmee zij vroeger koeien molk; en in de
laatste maand was ze al zoo driest geworden,
dat zo eiken avond met Pold'l twee duetten
zong. Daarom was ook de eigenaar van de
concertzaal er zeer mee in zijn schik, dat
juist zij beiden bleven; hij had op deze ma
nier een goedkoop Tiroler-nummer.
Er was nog een andere omstandigheid,
die Toni aan Berlijn deed hechtende liefde
Ja, zij had lief. 'tWas haar zolve nog wel
niet recht duidelijk, zij voelde alleen, dat ze
vroolijk en opgeruimd was, als ze ,,hem"
zag, en droevig en ernstig was gestemd,
wanneer ,,hij" niet in haar nabijheid toefde.
En hij, de man, dien haar ziel liefhad, de
blonde jongleur met zijn groote blauwe
oogen, hij had niet het flauwste vermoeden,
dat daar onder hot mooi fluweelen jakje een
hart klopte voor hem. Hoe zou hij het ook
hebben kunnen vermoeden: hij had nog geen
drie woorden met Toni gewisseld y maar hij
had haar wel opgemerkt en hij had ook wel
gezien, dat zo een mooi meisje was.
Zoo stonden de zaken, toen het Tiroler ge
zelschap Berlijn verliet, en Pold'l en Toni
alleen achterbleven. Pold'l gevoelde zioh een
zaam en verlaten. De Tirolers hadden samen
gewoond in een goedkoop hotel, ze hadden
met elkaar gegeten en waren ook altijd met
elkaar uitgegaan. Nu was hij alleen. Vroe
ger hadden ze gelachen en gebabbeld, als ze
een glaasje bier zaten te drinken. Ging hij
nu eens naar een restaurant, dan vond hij
niemand, met wien hij eens een woordje pra
ten kon. Onder do andere artisten had hij
geon konnissen; hij vond, dat ze als mensch
beneden hem stonden, en hun werkzaamhe
den beschouwde hij niet als eerlijken arbeid.
Hij rekende zich altijd nog niet tot de ar-
tistenwereld.
Pold'l en Toni hadden zich vroeger heel
weinig met elkaar bemoeid, en ook nu ze sa
men waren achtergebleven, scheen dit niet te
zullen veranderenToni beviel Pold'l niet,
want ze was donker, en hij mocht alleen
maar blonden lijden. Toni wist wel, dat hij
Amritsir, de zetel van den godsdienst der
Sikhs, ligt in Pendjab (het Vijf-stroomen-
land) op een afstand van vierhonderd kilo
meters van Delhi.
Tusschen deze beide steden bevindt zich dc
straatweg naar Lahore, die onmerkbaar de
Himalaya, welke zich onduidelijk in de ver
te afteekent, nadert.
Dc bevolking van deze uitgestrekte oorden
bestaat gedeeltelijk uit Sikhs, behoorende tot
den volksstam van JAte en afkomstig uit
Oostersch Scythië. Langen tijd vervolgd
door de Muzelmannen, verloor dit arbeid
zame en fiere volk langzamerhand zijn
vreedzaam karakter en vormde zich tot een
soort van militairen bond, die tegen het
©inde der achttiende eeuw een sterkte had
van ongeveer 250,000 man.
Na den val van Napoleon I volgden eenige
officieren, die genoeg hadden van hun werk
loosheid, het voorbeeld van generaal Allard
en boden hun diensten den koning van
Lahore, Runjet-Sing, aan, den voornaam-
6ten vorst van de landen in het Noord-Wes
ten (de adêllijkc Sikhs en Rajpouts hebben
de gewoonte, achter hun naam den titel
„Sing" (leeuw) te voegen).
Toen hij benoemd was tot opperbevelheb
ber van het leger en raadsman van dezen
vorst, stelde Allard het zich tot plicht het
leger geheel op Fransche leest te schoeien.
Na verloop van vijf of zes maanden was
niets om haar gaf. Daarom was zij niet wei
nig verbaasd, toen hij haar op een avond
uitnoodigde, een glas bier met hem te gaan
drinken. Zij had er niets tegen en Btelde
voor, na de voorstelling in de concertzaal te
blijven, waar zij eiken avond optraden. Hun.
aanwezigheid trok de aandacht, althans bij
het artistenpereoneeL „De Tirolers, die
haast te gierig waren om een glas bier te
drinken en Js avonds dadelijk na de voorstel
ling naar huis gingen, bleven van avond,
dat moest zijn reden hebben." Intusschen ver
moedden zij niet, dat ze de aandacht
trokken.
Pold'l gevoelde zich zeer tevreden, maar
Toni was een beetje zenuwachtig. Zij zag
haar blonden jongleur niet, dadelijk na zijn
laatste nummer was hij weggegaan. Hij was
zeker met een meisje uit. Bij deze gedachte
schoten haar de tranen in de oogen, maar zij
bedwong zioh. Het was al laat en tijd om
naar huis te gaan, toen hij de zaal binnen
kwam. Of hij gezien had, dat Toni's gezicht
bij zijn verschijning ophelderde, of dat het
enkel toeval was, genoeg, hij kwam recht op
hun tafeltje toe en nam naast hen plaats.
Toni was zalig Met schitterende oogen
stak ze hem de hand toe. De groet echter,
dien de jongleur van Pold'l ontving, klonk
eerder knorrig dan vriendelijk.
Het gesprek stuitte op geen geringe moei
lijkheden. De jongleur was een Deen en ken
de maar weinig Duitsch, en de Tirolers spra
ken het onvervalschto dialect van hun berg
land. Pold'l gaf daarom het gesprek al
gauw op, maar Toni praatte onverdroten
voort, eiken zin langzaam, woord voor
woord twee-, driemaal herhalende, als de
Deen haar niet begreepen als hij iets zeide,
begon ze telkens hartelijk te lachen, zóó ko
misch klonk haar zijn gebroken Duitsch.
Pold'l vond dit kinderachtig en ergerde er
zich aan, maar de jongleur en Toni amu
seerden er zich kostelijk mee. Waaraan
Pold'l zich echter nog het meest ergerde,
was, dat Toni niet naar huis was te krijgen
en maar het eene glas bier na het andere
dronk. Dat moest hij allemaal betalen
'tWas al over ééncn, toen zc het lokaal
verlieten, en het stak Pold'l, dat hij meer
dan een daalder had moeten betalen. Toni
evenwel was zeer vroolijk te moede; ze had
wel aan de heele wereld willen vertellen, hoe
gelukkig ^e v as. Thuis, op de bergen, zou ?e
het uitgejubeld hebben, maar hier in de
stad, in de nauwe straten, ging dat niet.
Drie dagen lang sprak Pold'l geen woord
tot Toni, maar langer kon hij het niet uit
houden, hij verveeldo zich te zeer; hij moest
iemand hebben, op wie zijn gedachten zich
konden concentreercn. Den derden avond,
toen zij samen naar huis gingen, stelde hij
haar voor, weer vrede te sluiten. Toni was
zeer verwonderd, toen ze vernam, dat hij
boos op haar was geweest, het was haar liee-
lemaal niet opgevallen, en zijn antwoord,,
toen ze hem vroeg, waarom hij dan boos was
geweest, begreep ze niet. „Dat wist ze wel 1"
had hij gezegd. Zc wist het niet, absoluut
niet. Maar ze wilde zich graag weer met hem
verzoenen, Pold'l was immers haar eenige
landsman hier.
Eenige dagen ging alles goedzc studeer
den samen enkele nieuwe liederen in, ze
gingen samen naar het café-chantant en la
ter terug naar hun hotel. Pold'l was zeer
attent voor haar, en zij deed althans niets,
wat hem verdrieten kon. Maar toen gebeur
de er iets ongehoords.
Toon hij op een avond met haar naar een
ander lokaal wilde gaan om een glas bier te
drinken, stond ze er op, in de concertzaal
te blijven. Maar dat wilde hij niet, in
geen geval. Het kwam tot een heftigen strijd.
Hij wist wel, meende Pold'l, waarom zc hier
blijven wilde; maar dat duldde hij niet, en
of zc zich niet schaamde. Toen stoof Toni
het lor r geheel gereorganiseerd cn Runjet-
Sing, dien men „de Leeuw van Pendjab"
noemde, waande zich sterk genoeg om zijn
Rijk tot-het midden van Indie uit te breiden.
Ongelukkig was „de Leeuw" reeds oud en
de dood, die hem in 1839 overviel, deed zijn
plannen in duigen vallen.
Zijn opvolgers, die de stoutmoedigheid
hadden het Britsche leger in 1845 aan te val
len, werden verslagen en verloren de een
voor de ander na al hun bezittingen, uitge
zonderd de prachtige vallei van Cachemire,
welke tegenwoordig bestuurd wordt door een
inlandschen vorst, bondgenoot van Enge
land.
Nanack, de stichter van de i godsdienst der
Sikhs, droomde van een vereeniging van allo
geloovigen van Indië. Ten einde dit doel te
bereiken, schafte hij de rangorde der aan elk
ander ondergeschikte kasten af, alsmede de
regeering van Yiohu en Siva. Ook ging hij
den beeldendienst en de groote bijgeloovig-
heid, welke onder het volk heerschte, met
alle kracht tegen.
Deze profeet uit de kaste der Kchatria's
(krijgsliedenkaste) werd geboren in Lahore
tegen het einde der vijftiende eeuw. Zijn
godsdienst, welke gebaseerd was op een zui
ver deïsme, bestond uit voorschriften betref
fende de zedenleer en de algemeene liefda
digheid en herinnerde wel een weinig aan de
beginselen van het Jaïnisme en het Brah-
misme.
Het idee van Nanack was zeer verheven,
want indien hij geslaagd was alle godsdien-
ook op. Dat ging hem niets aan, ze had er
niemand cn hem allerminst naar te vragen,
wat ze doen en laten wilde, en nu wilde ze
juist blijvon. En ze ging zitten aan een ta
feltje en bestelde zich een glas bier. Pold'l
bleef ook, maar ging aan een ander tafel
tje zitten. Hij wierp woedende blikken naar
Toni. Deze draaide hem den rug toe. Juist
wilde hij alleen weggaan, toen hij het moest
aanzien, dat de blonde jongleur naast Toni
ging zitten en al gauw druk met haar zat te
praten.
Nu bleef Pold'l natuurlijk. Als hij naar
hen keek, liep het hem koud over den rug,
terwijl zijn hoofd begon te gloeien; hij had
een gevoel, dat hij bij elk woord, dat cr tus
schen hen gewisseld werd, een dolksteek
kreegals zij lachten, dacht hij, dat ze lach
ten om hem, cn hcrhaaldolijk moest hij zich
geweld aandoen, om niet op hen af te vliegen
en hen te worgen. Het was eon geluk, dat de
eigenaar van het lokaal hem in het kantoor
liet roepen, om met hem over do zaken te
spreken. Toen hij weer aan zijn tafeltje te
rugkeerde, waren de jongleur en Toni ver
trokken.
Wat was dat? Zij liet zich door dien snui
ter naar l uis brengon? Dat maakte de maat
vol. Een oogenblik weifelde hij, wat hij doen
zou toen greop hij zijn hoed en stormde naar
buiten. Hij moest zo inhalen, ver konden ze
nog niet zijn.
Op straat ontmoette hij zo niet, ook niet
in de gelagkamer van hun hotel. Hij rende
de trap op en rukte de deur van Toni's ka
mer open. De kamer was leeg.
Plotseling voelde hij een groot leed in zioh.
Had hij dit verdiend? En dit verdriet deed
zo hem aan om dien landloopor 1 Hij zou het
hem betaald zetten I En haar Hij wilde haar
hier opwachten. En als zo kwam, zou hij
haar haar schande in het gezicht slingeren.
Maar zij kwam niet. Hij wachtte, een uur,
nog een uur, beneden werd gesloten, hot
werd stil in huis en op straat. De gedachten
joegen hem door het hoofd, verwarde, woeste
gedachten van wraak en van beschuldiging
tegen haar, die hem bedrogen had. Hij had
haar nog wel niet gezegd, dat hij haar lief
had,had hij haar dan lief Zeker, nu,
nu eerst voelde hij, hoe lief hij haar had I
En nu Le:..erkte hij ook, dat hij een domheid
had willen begaan. Zij had geen schuld. Het
was wel niet mooi, dat ze alleen was uitge
gaan, maar ze had hem toch oigcnlijk met
bedrogen. En die schurk van een jongleur
had haar natuurlijk met een mooi praatje
overgehaald Maar morgen zou hij de zaak
in het reine brengen, dan zou hij dien schob
bejak ééns cn voor altijd zeggen, dat hij van
Toni kon afblijven cn aan Toni zelf zou hij
zeggen, hoe lief hij haar had en, dat hij niet
zonder haar leven kon.
Beneden ging de deur open. Hij luisterde.
Dat was ze, hij hoorde het duidelijk aAn haar
stem, toen -zc goeden-nacht zei. Nu kon ze
elk oogenblik binnenkomen, en hij wat
deed hij hier?
Ze mocht hem hier niet vinden, op de toe-
nen sloop hij uit de kamer. In een donker
hoekje bleef hij wachten tot ze haar deur ge
sloten had, toen trok hij zijn schoenen uit en
ging zachtjes de trap op, naar zijn kamer,
die een verdieping hooger was.
Den volgenden morgen ging hij vroeg naar
beneden. Tot zijn verwondering vond hij
Toni al klaar om uit te gaan. Zo had haar
beste kleeren aan en ze was zeer koel tegen
hem.
„Wat wil je toch?" vroeg zo op onvriende-
lijken toon, cn toen ging ze naar den spie
gel, om een losgegane haarspeld weer vast te
steken.
Hij liet zich niet afschrikken. Eerst ging
het wel een beetje hokkend, maar langzamer
hand kreeg hij meer moed, en toen zei hij
haar alles, wat hij op het hart haddat hij
stigc sekten van Indië weder met elkander te
vereonigen, dan zouden de Engelschen nim
mer hun uitgestrekt keizerrijk hobben kun
nen stichten te midden van eon vijandige be
volking van meer dan tweehonderd millioon
zielen.
Do beroemde hervormer bewerkte weldra
talrijke bekeeringen onder de Hindoes, die
vroeger tot den islam waren overgegaan, en
zijn leerstellingen verbreidden zich zonder
eenige tegenwerking, totdat de Mahomeda-
nen, de wreedste en fanatiekste wezens van
geheel Indië, er door vervolging en slachting
een eind aan besloten te maken.
Van dezen tijd dateert de militaire reorga
nisatie der Sikhs. Toen reeds bestond or een
ingekankerde haat tusschen de Mahomeda-
nen en do Sikhs. Van dezen haat, welke thans
nog heerscht, hebben de Engelschen handig
gebruik gemaakt gedurende den opstand in
1857, toen zij hun beste regimenten inland-
sche cavalerie als hulptroepen lieten mee
strijden.
Dit is in korte woorden de geschiedenis
van het krachtige volk van het Noord-
Westen.
Do 8tad Amritsir, welke zeer solide ge
bouwd is en omgeven wordt door wallen,
heeft een bevolking van 160,000 inwoners.
De gezonde stad is zoowel een stapelplaats
van borgzout als van thee, koffie en alle
Europeesche en Aziatische voortbrengselen;
maar de plaatselijke nijverheid bestaat in do
vervaardiging van de vermaarde Indische
cache mi r-sj aals.
zioh zoo eenzaam had gevoeld sedert de an
deren weg waren, en dat zij zijn eenige
troost was geweest, en dat hij eerst recht go-
voeld had, dat hij haar liefhad, toen ze hem
gisteren zoo had gekrenkt. Hij was toen hee-
1 om aal wanhopig geweest, maar ook weer
gelukkig, want het was hem duidelijk gewor
den, dat zijn liefde zoo sterk en zoo groot
was als do grootste eik in hun bergland.
Het poëtische beeld maakte op Toni niet
den geringsten indruk.
„Wat oen knoestige liefdel" zeide ze
schamper, en daarop volgde een stroom van
verwijten: hij moest zich schamen, zoo had
hij zich gisteravond aangesteld. Alleen om
hem waren ze weggegaan, want hij had hen
zitten aankijken, alsof hij hen opvreten wil
de. En ze wilde niets van hem weten, dat zei
ze hem nu éóns on voor altijd.
Pold'l zag in, dat het voor dit oogenblik
maar het beste was, heen te gaan. Haar af
wijzend antwoord trok hij zich echter niet
zoo heel erg aan, want hij wist, hoo hardnek
kiger de vrouwen „neen" zeggen, des te min
der ernst hot haar is. Tijd laten, tijd la
ten. zei hij bij zichzelven on een vroolijk
deuntje fluitende liep hij weg.
Nu wilde het ongeluk, dat hij don jongleur
op het huis toekomen zag. Dus voor hem
had Toni zich zoo mooi gemaakt I Het bloed
steeg Pold'l naar het hoofd. Hij ging don
vreemde in den weg staan.
„Als u het meisje niet met rust laat," zoo
zei hij in zijn mooiste Hoogduitsch, „dan
krijgt u met mij to doen, hoorl"
„Bent u dan met het meisje verloofd?"
vroeg de Deen op uitdogendon toon.
„Dat gaat jou geen steek aan 1" schreeuwde
Pold'l.
„Toch wel," antwoordde de jongleur,
„want ze is met mij verloofd I"
Pold'l werd het groen en blauw voor do
oogen. Woedend wildo hij zioh op zijn mede
minnaar werpen, maar toen hoorde hij To
ni's stem. Dat bracht hem tot bezinning, en
met een verachtelijk: „Jij, ploert, met haar
verloofd?!" ging hij verder. Maar 's avonds
liet hij Toni zijn mes zien, zeggende:
„Als je den kerel niet loopen laa:, zal ik
hem naar dc andere wereld holpen!"
Toni antwoordde op deze uiting van ja-
loorschlieid mot oen minachtend schouderop
halen.
Tijd laten, tijd latendacht Pold'l. Ze zal
wel merken, wat zo aan dien schavuit heeft,
maar tijd laten I
Maar hij had zioh verrekend. Toni bekom
merde zich niet in bot minst om hom, zo had
enkel maar oogen voor haar jongleur. Pold'l
dreigde, vleide, maar ze wees hem altijd af
cn trachtte hem te ontwijken. Toon hij dit
merkte, vervolgde hij haar als een schaduw;
vond hij haar deur gesloten, dan ging hij
er voor staan als oen schildwacht, dan kon
ten minste haar beminde ook niet bij haar
komen.
Het gevolg daarvan was, dat Toni naar
een ander logement trok. Drie dagen liep
Pold'l rond als in een droom; hij zag haar
den ganschen dag niet, hij wist niet, wat zo
deed, waar ze was.
Alleen 's avonds, als zo samen optraden,
mocht hij naast haar staan, haar hand grij
pen cn blikken met haar wisselen. Dan kwam
er telkens weer hoop in hem. Maar als zij
dan weg en hij alleen was, dan verdween
weer hot vonkje van hoop, om voor een doffe
wanhoop plaats to maken.
Thuis, tusschen do bergen, zou de arbeid
wel zijn gedachton hebben afgeleid, of hij had
verstrooiing bij zijn kameraden, misschien
ook wel een andor meisje gevondenmaar
hier liad hij geen gezelschap, niemand, wien
hij zijn leed klagen kon; eenzaam en verla
ten liep hij rond in do groote, drukke stad.
Den jongleur zocht hij niet, hij gevoelde,
dat een ontmoeting met hem voor beiden
Er heerscht een groote levendigheid in do
handelswijken, voor de winkels van bamboo
en om de werkplaatsen der borduurders,
waar eenige nedergehurkte ambachtslieden
hun tijd in ledigheid doorbrengen, voldaan,
do anderen te zien w rken.
Lango karavanen van kooplieden, reizigers
en in lompen gehulde pelgrims, allen op
vuile kameelen gezeten, trekkon de stad
door en kruisen elkander op hot marktplein
in een onbeschrijflijken chaos, terwijl alle
Indische stammen zich vermengen en elkan
der aanspreken in Bchcrp klinkende tongval
len, die Let oor aandoen als een orkest van
schelle blaasinstrumenten.
Do gidsen verdringen elkander als het
ware en de kameelen uiten geluiden, die het
hart doen breken, terwijl de buffels en de
muilezels, welke voor het vervoor der goede
ren gebezigd worden, met smaak aan de
zoutklompen likken, welke voor do dour dor
winkels gelegd zijn.
Plotseling maken kudden ossen, die bela
den zijn met koren, onder het geleide van
Banjarische ruiters, een doorgang in de gol
vende menigte, die zich verspreidt tusschen
de fruituitetallingen en de stapels aarde
werk.
De Banjaris, wier afkomst nog in hot
duister ligt, hebben veel overeenkomst met
de Zigeuners van Europa.
De mannen, die zeer regelmatige gelaats
trekkon hobben, zijn ruwe, slanke, kloeke
nomaden met levendigen gang, welke van
energie getuigt.
noodlottig moest worden, zonder zijn too
stand te verbeteren. Maar oens op een avond
ontmoette hij toch den Deen, toen deze na
afloop der voorstelling op Toni stond te
wachten.
Toen hij zijn medeminnaar gewaar werd,
ging er een trilling door zijn leden, maar hij
bedwong zich cn wilde vo rbijgaan. Toen
meende hij evenwel ecu smalcndon glimlach
te zien op het gezicht van den Deen. Dat
was to veel voor Pold'l. Het bloed steeg heui
naar het hoofd.
„Zoo, landloopor", zei hij tegen don jon
gleur, „sta je al weer to wachten op dio go-
meene meid?"
„Ga nu door, ols-je-blieft I" antwoorddu d<
Deen. ,,'t Meisje wil immers toch niets van
je weten I"
„Zool" riep Pold'l, „hoe weet jij datt
Heeft zo dat jou gezegd?"
„Ja, dat heeft ze mij gezegd; zij lacht wat
om je 1"
„Je liegt!" riep Pold'l. „Om me lachen
ik zal jou wat te lachen geven I"
In zinloozo wocdo had hij zijn mos getrok
ken, on hot volgende oogenblik zakte do
jongleur, getroffen in do borst, ineen.
Juist op dit moment trad Toni naar
buiten.
„Moordenaar! Moordenaar!" riep ze uit
en knielde dan neer naast den gewonde. Van
alle kanten stroomden menschen toe. Er waa
ondor hen oen doktor, dio een ernstigo ver
wonding door een steek in de long consta
teerde.
Pold'l liet zich zonder tegenstand te bieden
door de politie wegvoeren.
Do gewonde jongleur werd naar het zio-
konhuis gebracht; Toni ging mee om do
voorloopige kosten te betalen.
Acht maanden bracht de ongelukkige daar
door. Toen hij het ziokenhuis verliet, was hij
een kreupel cn broodeloos man, Twr altijd
ongeschikt voor zijn beroep. „Gec'ómolcer-
den" heeten deze ongelukkigon in de taal der 1
artisten.
Toni was naar haar geboorteland fccruggo-
kcerd. Haar vador was plotseling gestorven,
en een proces, dat zo mot haar stiex'.tioedor
voerdo over zijn nalatenschap, cischte haar
aanwezigheid in Tirol. Zo bad den b&nindoQ
jongleur dikwijls gesohreven, y.o had hom ook
gemeld, dat Leopold Settnor tot vijf jaar ge
vangenisstraf veroordeeld was gowordon.
Vordor schreef Toni, dat zo hot preocs ge
wonnen 1 cn dot haar stiefmoeder uit
baars vaders huis moest trekken. Den loat-
sbsn brief ontving de artist )uist op den dag,
toen hij het ziekenhuis reriiot.
Hij luidde:
„Gcliofdo Johannes!
Het geoft toch niks, hariger nog briefwis
seling met jou te houder». Je kunt toch nik» 1
fordienen, en ik,knn nou not oen goed hu-
wolijk doen. Do zoon ran een boer uit 'tdorp
wil me trouwen, omdat ik van vader georven
heb, en hier zou ik ook l\ng zoovoel niet van
je houcn als in Berlijn, omdat hier doch allen 1
andc.s cn jij doch goon mogelijkheid op for-
dienst, on dan kan geen mensch liet mij kwa
lijk nomen.
Beste gezondheid en vele groeten van uw
trouwo Antonie Huher."
Gewoonlijk verschijnen op kermissen ou
jaarmarkten menschen, dio zich onderschei
den door buitengewone lichaamskrachten er
daardoor in staat zijn zoogenaamde kunsten
uit te voeren, dio ongelooflijk schijnen aan
hen, die er geen getuigen van geweest zijn, en
do aanschouwera van schrik cn angst doen
sidderen, Onder deze menschen vindt men
dikwijls uitstekende paardrijders, uitmun
tende koorddansers enz. Bij sommigen schijnt
die kracht als het ware verzameld in hun
Zij zijn altijd op het pad, doorkruisen het
land in alle richtingen, brengen de ra-esto
nachten onder den bloeien benei door cn
dragen een zeer schilderachtige kicoding.
Steeds zijn zo gewapend mot hun rond
schild, korten degen en rapier cn gelijken
zeer veel op do phantastische, oudcrwoUche
ridders, die door Albert Durcr op zijn doe
ken zijn vereeuwigd.
De vrouwen zijn groot, ienig cn beyali'g;
haar dofbruine gelaatskleur is volstrekt niet
donkerder dan die van dc boerinnen van Si
cilië. Nooit in mijn leven zag ik schooner
schepsels.
Haar klccding bcataat u:t ccn mantxJ,
welko om dc schouders hangt on in oen kap
eindigt, welke hun zwart cn golvend haar
bijeenhoudt. Deze kap herinnert wel conigs-
zins aai het kapsel van de voorname aar
nies ten tijde van Muria van Bourgondië
Haar arrnen zijn als beladen met zilveren
armbanden en haar gowaad EchiUcrt van
paarlen en diamanten. Deze vorinen een re
serve voor do slechte dagen, want het fortuin
van do Banjaris bestaat hoofdzakelijk uit
paarden, ossen, wagons, tenten en gereed
schappen van allerlei na^d.
Door bovenstaande uitweiding over plaat»
en bevolking zouden wij bijna het voornaam
ste gedeelte van deze beschrijving vergeten,-
namelijk: den gouden tempel.
Do naam van dit gebouw is met een van
die hoogdravende uitdrukkingen, waarmede
do Aziatische volkeren zich zjo kris tig too-
nen. De groote hoeveelheid gedrevon goud.