Vivisectie op menschen. Merkwaardigheden. Stofgoud. Wekeiyksche Kalender. v v Raadgeving;. RE Ca PT. ALLERLEI. tanden, in hun gebit; voor eenige jaren zag men een man, die tuaschen de tanden een wijnvat droeg, waarop twee breede planken lagen. Op die planken stonden vier stoelen en op iedcrcn stoel zat een man. Het vat met al wat or op lag en stond, droeg hij eenige minuten lang tusschen de tandon. De geschiedenis maakt meermalen melding van zulke sterke menschen, athleten gehec- ten. De oude Romeinen hadden hun zwaard vechters of gladiatoren, de Grieken hun haruüraversde Spanjaarden hebben sedert onheuglijke lijden liun stierenvechters en de Engelschen hun boksers. Zij, die grooto lichaamskracht bezaten, verkregen onder dip verschillende categorieën grooton naam onder het volk. Gewoonlijk is hun leven van korten duur. Maakt 't een of ander ongeluk daaraan niet plotseling een einde, dan doen borstziekten, vooral bij hen, die met hun tan den zulke verbazende kunststukken uitvoe ren, hen meestal vroegtijdig sterven. Het Oude Testament verhaalt ons van den sterken Simson, wiens lichaamskrachten vuur zijn va haar weerga niet vonden. De Fransche geschiedenis verhaalt ons intufl- schcn van een man, die zich ook Simson noemde en niet weinig overeenkomst met zijn collega uit het Oude Testament had. Hy werd in Zwitserland omstreeks het jaar 1760 geboren, sloot zich vroegtijdig bij een troep straatkunstenaars aan en trok met hen naar Frankriji Tc Parijs voerde hij zulke stoute toeren uit, dat hij het onderwerp werd van alle gesprekken, cn zelfs Lode wijk XVI het verlangen te kennen gaf om hem te zien. Coline, zoo heette de athleefc, kwam te Ver sailles en was bereid op verlangen des ko- nings zijn krachten te toonen. Hij nam een tafel, die op één poot stond, liet den poot puntig afsnijden cn plaatste de punt op een xyner tanden Toen gingen op zijn bevel zeven lange Zwitsersche soldaten op de ta fel zitten, en Coline droeg haar zoolang onbeweeglijk op zijn tand, tot de soldaten een partij piket (zeker kaartspel) uitgespeeld haddon. Dit ziende, Tiep de koning vol ver wondering uit: ,,Gij zijt een ware Sim son 1" en schonk hem een jaargeld van 600 kronen. Van dien tijd af noemde Coline zich Simson, en onder dezen naam is hij als ath» loet bekend gebleven. In het jaar 1787 nam de hertog van Or leans hem mede op zijn reis naar Engeland, waar hij zich niet weinig beroemde op den Franschen reus, en beweerde, dat geen En- gelsch bokser tegen hem den strijd zou kun nen volhouden. De Engelsche boksers (vuist vechters) voelden zich daardoor, belachelijk genoeg, in hun eer gekrenkt, en een hunner nam de uitdaging aan. Geheel Londen sprak over den aanstaanden strijd; het scheen nie mand in de gedachte to komen, dat strijden zonder noodzakelijkheid een groote ipisdaad is, en de dood van een of der beide strijders een ware moord raag geheeten worden. On gelukkig duurt deze afschuwelijke gewoonte nog altijd bij do Engelschen voort, evenals do waaghalzerij, waarmede zoogenaamde Junstenmakers op onze kermissen het pu bliek vrachten te vermaken. Simson kreeg in korten tijd van den En- golscliman een groot aantal vuistslagen, zoo- dab hem het bloed langs het aangezicht liep. Hij kende de Engelsche wijze van vechten niet, en zijn vijand had dus veel op hem voor. Deze bespotte hem daarom en zeide, dat Simson hem toch ook eens een vuistslag moest toedienen. Dit nu kon den Fransch- man niet gelukken, want de bokser, volleerd in zyn kunst, wist iederen slag met veel be hendigheid te ontwijken; doch toen Simson zog, dat de Engelschman hem tergde, greop hij hem tusschen do armen, drukte hem dood en wierp zijn lijk aan het eind van het strijdperk. Wij behoeven nauwolijks op te merken, dat dit noodlottig uiteinde van den bokser een verschrikkelijkcn indruk maakte op do duizonden toeschouwera Simson keerde naar zijn land terug cn diende later in de gelederen der Republi- koinsche legers. Een bende vrijwilligers ver koos hem tot haar kapiteinaan haar hoofd trok hij de grenzen over, viel in Piemont waarmede de buiten- en binnenmuren van dcizen beroemden tempel bedekt zijn, geeft reeds recht op dezen verheven titel. Dit wonderwerk werd gebouwd door den profeet Ram Das, met behulp van fabelach tige sommen, welke door zijn geestelijken waren ingezameld gedurende een bckcerings- rondreis door Pendjab. ,,Hct inecr van do Onsterfelijkheid," do Amrita Sara, tc mid den waarvan zich do tempel bevindt, is af gesloten door heiningenals men er in wil komen, moet men door een groot gebouw gaan, waarin de .tempelwachters wonen. Wil men ook in de gebouwen, welke aan den eoredienst gewijd zijn, een kijkje nemen, dan moet men zich niot zelden onderwerpen aan kleino formaliteiten, welke men voor zichtigheidshalve' stipt moet volvoeren. Men mag het hoofd bedekt houden, maar het schooisel moet men in bewaring geven en ontvangt dan een paar Oostersche schoenen ten gebruike. Is dit geschied, dan begint het voornaam ste. Een norseho wachter laat ons groote plakkaten lezen, welke geschreven zijn in verschillende talen en waarin men den bezoo- kers dringend verzoekt zich geheel volgens de voorschriften te gedragen. Hier volgen eenige bepalingen, aan bedoel de voorschriften ontleend: en versloeg alles, wat onder zijn handen kwam. "Van zekere stad deed hij de koperen poort met een enkelen bijlslag vallen. Later trok hij onder bevel van generaal Leclerc naar St.-Domingo, om de bevolking, die in opstand verkeerde, te gaan bestrijden. Daar ook deed hij wonderen. Op zekeren dag red de hij geheel alleen 30 soldaten uit een stroom. Met de linkerhand zich aan een boom, die op den oever stond, vasthoudende, trok hij met de rechterhand de spartelende soldaten uit het water en wierp hen op den wal. Op een anderen dag kwam een troep negers op hem af; hij greep er een bij het been en sloeg met hem als met een zweep de anderer dood of op de vlucht. De zweep over leefde dit natuurlijk niet. In zijn land teruggekomen, streed hij on der Napoleon tot in 1814, toen hij zijn ont slag uit den krijgsdienst nam en naar Parij6 ging, om van het hem toegestane pensioen to leven. Van dit pensioen gaf hij de helft aan de weduwe van een wapenbroeder, die aan zijn zijde was gesneuveld. Met dit geld opende de weduwe een herberg, en dc nu reeds bejaarde Simson kwam dagelijks zijn glas bier bij haar drinken. In do herberg verzamelden zich spoedig alle mannen, dio door groote lichaamskracht bekend waren, en Simson bracht in hun gezelschap menig uur door. Daar hadden natuurlijk gedurig wedstrijden plaats, maar Simson was en bleef do sterkste. Een slachtersknecht, die een os met één slag had gedood en hem op zijn schouders droeg, werd door den reus, toen hij op zijn krachten pochte, onder den arm gegrepen en een eind weegs heengedra gen, hoe hij ook spartelde om los te komen. Simson liep met de rechterhand in den zak. Op zekeren avond werden kabels doorgebro ken de reus brak den diksten als een draad door. Dit was zijn laatste heldenstuk. Den volgenden dag trof hem een beroerte, waar aan hij kort daarna overleed. Wordt vivisectie op dieren door velen ver afschuwd, hoeveel te afgrijselijker is dan een vivisectie op menschen, die in de 16de eeuw in Frankrijk plaats had, om koning Hendrik II, die van 15471559 aldaar regeerde, van den dood te redden. Het was bij gelegenheid van de huwelijks feesten, die aldaar gehouden werden, toen de beruchte Spaansche koning Filips II zich met de dochter van Hendrik II in cfen echt verbond. Er werd een tornooi gehouden, waaraan ook laatstgenoemde zou deelnemen. Op zijn bevel moest de kapitein rijper lijf wacht, de graaf van Montmorency, een lans met hem breken. Beide kampioenen reden op elkander in, him beider lansen werden gebroken. Mont morency bleef ongedeerd, doch de Koning werd doodelïjk gekwetst. Een splinter van do lans zijner tegenpartij was hem dicht bo ven het rechteroog in het hoofd gedrongen en had de hersenen verwond. Geen wondeT, dat de geneesheeren al hun krachten inspanden, om den gewonden vorst van een zoo goed als wissen dood tc redden. Daar het hun aan voldoende kennis van don aard dor wond ontbrak, zochten rij een juister inzicht daarvan te verkrijgen. En om daartoe te geraken, namen zij eenige ter dood veroordeelde misdadigers; deze werden met lanssplinters boven het rechteroog in het hoofd gestooten en nu ging men de uitwerking der willekeurig aan gebrachte kwetsuren na. Hoe lang deze lijders na die folteringen nog leefden, hoeveel menschen daarvoor op geofferd werden, hieroveT zwijgt de historie, maar wél meldt zij, dat de satanische midde len den gekwetsten Koning niot het minste heil aanbrachten, want do 40-jarige vorst overleed kort daarna in 1559 ten gevolge rij- nor wonden. De ongelukkigo graaf van Montmorency, die aan 's vorsten dood volkomen onschuldig was, vluchtte naar Engeland en redde daar door rijn leven, doch niet "voor altijd, want in 1574 werd hij gevangengenomen en als hoogverrader ter dood gebracht. Daar de opvolgers van den Profeet het ge bruik van tabak verboden hebben, mag men in het geheel geen sigaren of tabak, onver schillig in welken vorm, bij zich hebben. Men moet daarom zijn zakken, zonder eeni- gen tegenstand te bieden of zelfs een zuur gezicht to zetten, laten doorzoeken. Als deze plechtigheid geschied is, plaat sen twee beambten van de inlandschc politic zich vlak bij u, onder het voorwendsel van u te beschermen, maar naar alle waarschijn lijkheid om u den hals om te draaien ingeval van eenige overtreding van de voorschriften, want sedert hun oneenigheid met de volge lingen van Mahomed is dc onverdraagzaam heid van de Sikhs niet minder te duchten dan het fanatisme van hun vervolgers. Als wij aan den oever van het meer geko men rijn, steeds nog onder geleide der twee politiedienaren, zien wij voor ons den tem pel in al rijn pracht liggen. Daar hij zich in het midden van het meer bevindt, is hij slechts van één kant te ge naken, en wel langs een breeden dam van riarmcr. Dc muron, liet dak en de toTens van den tempel rijn bekleed met goud; de vloer be staat nit marmer, dat zoo wit is als ivoor; dc deurpaneelen rijn van zilver. Naarmate het leven in de handelswijken Koning Edwards keuken. De koninklijke keuken in het paleis van Windsor is in verschillende opzichten merk waardig niet alleen omdat rij zeven eeuwen oud is, maar ook om de vele kostbare voor werpen, welke zij bevat. Zij is grooter dan die van menig Lon- densch restaurant, want er moeten eiken dag spijzen worden gereed gemaakt voor eenige honderden menschen. Het lokaal is rondom met donker eiken hout beschoten, een verfraaiing, waaraan George III indertijd 120,000 ten koste heeft gelegd. Behalve de eigenlijke keuken heeft men er nog een suikerbakkerij, een pasteikamer en een bakkerij, waar heel wat handen aan het werk rijn. Een administrateur, de Clerk of the Kitchen", die een salaris van 8400 geniet, is verantwoordelijk voor het bestuur van al die dep art-eraec-ten en hij moet onderhandelen met al de leveranciers van de koninklijke keuken. Maar het eigenlijke hoofd van de keuken is de chef, wiens 6alaris ook 8400 bedraagt en onder wien vier onderchefs staan. Alles gaat in de koninklijke keuken stipt op zijn tijd. Was er iets te laat, dan zou het geheelo huishouden in de war rijn. Ook gaat er niets verloren. Men betracht or de grootste zuinigheid. De overgebleven spijzen worden uitgedeeld onder de armen, dio dagelijks aan de poor ten van het palcis komen vragen. Koning Edwards keuken bevat voor onge veer 36,000 koper- en ijzerwerk en voor 1 21,600,000 aan goud- en zilverwerk. Er is een etenskast van stevig eikenhout met metalen versierselen, welke ongeveer 300 jaren oud is en van onschatbare waarde wordt geacht. Men vindt er voorts 4000 messen, alsmede 3000 vorken en 3000 lepels alleen voor keu kengebruik, en behalve die, rijn er 8000 zil veren lepels en vorken voor het gebruik aan 's konings tafel. Er zijn 800 potten en pannen, voor het mee ren deel van koper, en vijf poetsers zijn voortdurend bezig om die schoon en blinkend to houden. Het zeer kostbare goud- en zilverwerk wordt in twee vertrekken, dichtbij de kou ken, bewaard en door geheime agenten van politie dag en nacht bewaakt. Het kostbaarste onder die schatten is het gouden servies, dat door Roundell© en Bridges voor George IV werd gemaakt en dat alleen bij zeer plechtige gelegenheden waarschijnlijk nu ook bij het kroningsfeest- maal wordt gebruikt. Voorts vindt men daar het door keizer Wilhelm geschonken sorvies van verguld zilver. Er zijn daar 6tukken, welko meer dan hun gewicht in goudstukken waaïd zijn om hun historisch belang. Zoo is eT een zeer fraaie gouden schotel, welke .door Alexander den Grooten gebruikt moet zijn en welke nu sinds 600 jaren tc Windsor is. Verder vindt men er een verguld-zilveren schonikan, welke indertijd door de Engel schen werd buitgemaakt op een wrak van de Spaansche Onoverwinnelijke Vloot, alsmede den gouden adelaar van Tippo Sahibs troon, een vogel van massief goud, wiens vleugelen bezet zijn met kostbare diamanten en robijnen en wiens snavel bestaat uit een grooten vlekkeloozcn smaragd. Londen heeft 22 kerkhoven, die gezamen lijk een oppervlakte van 2210 acres beslaan. Men moet 1600 sigaren rooken om 450 gram asch te verzamelen. De schol legt jaarlijks 7 millioen eieren, de tarbot 12 millioen. Het dagelijksch salaris van een Engelsch generaal van den staf is 8 pond, van een brigade-generaal 2 pond 10 shilling. dor stad minder wordt, worden de oevers van het meer levendiger: het is het uur van den avondtempelgang. Wij ontmoeten lange rijen vrouwen, die zich met onbedekt gelaat naar den tempel begeven en takjes van den jasmijn- en oranjeboom in vollen bloei dragen. In het midden van de groote zaal, onder een zijden troonhemel, zit een tiental prie sters bij elkander op kostbare tapijten en zingen Psalmen, geaccompagneerd door me talen muziekinstrumenten. Bijwijze van groote genade, misschien ook wel om ons in onze zakken te doen tasten, staat men ons too onze blikken te slaan in het hoilige boek, getiteld „Grantah." Verscheidene zalen gelijkvloers en op de eerste verdieping overtreffen in rijkheid alles, wat wij zagen. Het goud schittert let terlijk overal 1 Het is een zonderling iets, dat, niettegen staande dc vreesclijke oorlogen, waarvan de landen van dc Noord-Westkust het tooneel waren, de tempel steeds ongeschonden bleef. Het goud, dat steeds den lust heeft opgewekt tot stelen, is er hier bij uitzondering in ge slaagd eerbied af tc dwingen, aan de onver- zadelijke overwinnaars. Liefd» Yoor de natuur, voor alle genot in de open lucht, vroegtijdig opgewekt, geeft bij stedelingen een gezonde richting aan de ge noegen» en uitspanning van lateT tijd: anti- café- en buisluchfc. Allerlei moderne invloeden en gewoonten raken ten nauwste de lichamelijke gezond heid van het gcheele volk, en rijn, door hnn invloed op zenuwen en bloed, de oorzaak van veel mismoedigheid en ontevredenheid. Doctoren constateercsn het bestaan van een nieuw type in het Franscho ras, scherp en sarcastisch vr.n geest, merkbaar physiek in férieur, het speciaal product van steden als Pari jb. J. 0. G. Grasé. Spel en beweging in de open lucht is een van de beste middelen togen verslapping en het gevaar, dat de gezondheid bedreigt door de intellectueel© eischen van de ontwikkeling van onzen tijd. Wij mooten de open lucht in. J. 0. G. Grasé. Weet ge wat het behoud der mensch- hoid is? Het zyn die tallooze verborgen handelin gen, die onbekend blijvende offers, die stille zelfverloocheningen, die vele gaven der liefde, waar God alleen getuige van is. E. Bcrsier. Zondag. Gij kunt God niet behagen door tc trachten de zonde trapsgewijs op te geven. Als ge gis teren een gulden staalt en vandaag slechts een halvcn, blijft ge desniettemin een dief. Maandag. Daar is een lachen, waarin meer ernst ligt dan in het wecnen van sentimenteel© menschen. Dinsdag. Critiek ic dikwijls niet veel anders dan een mooie naam voor kwaadspreken. Het beste middel om af to leeren anderen te oritiseeren is hot zichzelven te doen. Woonsdag. De geheime oorsprong van veel ongeloof iBhoogmoed en zedeloosheid. Donderdag. De wijze veracht de mode, maar doet toch mede. Vrijdag. Wie ongel ukkigen en weerloozon plaagt, toont een slecht hart, een laag karaktor. Zaterdag. Sproken zonder doen is met los kruit naar hot doel schieten. Dio honderdmaal zegt: „Ik zal gaan", staat nog op dezelfde plaats. VOOR DE JEUGD. Geriolitsbodrog. Wat gebeurt er als ge naar deze zwarte vier kanten kijkt, welke door witte banden ge scheiden zijn 2 Waar dc witte banden elkaar kruisen, riet go zwarte plekken, die er toch housch niet zijn, en het is net of de zwarte hokjes iets lichter worden. De verklaring hiervan is de volgende. De godeelten van ons netvlies, waarop de witte banden worden afgedrukt, rijn spoediger vermoeid dan de plekjes, waar liet zwart op komt. En daar het oog onwillekeurig van het eone blok naai' het andere gaat, maakt het beeld, dat een poosje achterblijft, de 11.el- de ro kruispunten iets donkerder in schijn, terwijl de overige gedeelten wit des tc helder der schijnen. Bewaren van aangesneden vitroenen. Wanneer men een aangesneden citroen een poosje bewaard heeft, vindt men hem ge- woonlijk geheel beschimmeld terug. Men kan zich daartegen wapenen, dcor den citroen" met het opengesneden gedeelte op een scho teltje met een weinig storken azijn te leggen* Brood mot bessensap. Oudbakken brood geeneden caa in de koek©; pan gebakken, aan beide kanton mooi bruin* Bessensap gekookt met suiker en aange maakt met sago, zoodat het een dikke saus wordt. Deze wordt over de broodjes gegoten! op een schotel. Daar de broodjes veel boter nemen, ge bruikt men in de plaats daarvan veel ran-' dervet met reuzel en boter. Een pond boter, een pond rundervet en een pond reuzel wordt gesmoltonde kaantjes worden er uit gedaan en het vet in een Keulschen pot. Zoo blijft het eenigen tijd goed en is ook wnakelijk i sommige groenten. Meet eens uit of deze hoed hoogcr is dan hij breed is. Wij gelooven, dat de uitkomst anders is dan ge gedacht hebt. Onverwachte gevolgtrekking. Klsiao Nelly rit in do tram zonder eenige roden vrecsolijk te huilen. „Foei, meisje," zegt eon dame, die naast haar zit, ,,je moet niet zoo huilen, daar woiw- don kleine meisjes zoo leelijk van 1" Kleine Nolly (tuaschen haar traecu doox)i „Dan hebt u zeker veel gehuild, toen u een klein meisje was?" Mevrouw: „Ik heb een hood noodig, maar ik moot allernoodzakelijkst do nieuwste mo- de hebben." Winkelier: „Gaat u dan even zitten et wacht een paar minuten; do mode is juist aan het veranderen." Een zeer respoctabel, maar eenigsrins be krompen man had op zekeren dag rijn para pluis verloren. Hij was in drie winkels ge weest en besloot te gaan vragen of de ver lorene daar ook stond. Wij hebben hier niets gevonden," was het antwoord, dat hij in don eersten winkel kreeg. Hij trok zijn schouders op en ging heen. In den tweeden winkel kreeg hij hetzelfde antwoord. Hij trok zyn schouders nog wat hoogor op en ging naar den derden. Daar stond do parapluio en z,:j word hem dadelijk toegereikt. „Dank u," zei hij, „dank u zeer. Het ver heugt mij, dat althans in dezen winkel de eorlijkheid wordt betracht." Mevrouw Zuinig: „Het is een schande, te laten bdtaleïr voor water, dat do goede Voor- rionighoid ons schenkt." Water leiding-inspecteur; „Ja, maar da pijpen worden er ndet bij gegeven, riet tt* mevrouw." Van dc do oden niets dan goed. Ba- reaubhef: „Mijne heeren, zooala ik gisteren in de courant gelezen heb, ie uw collega Meier gestorven. Wij hebben in hem een be ambte van zeldzame plichtsbetrachting, van onvermoeibare vlijt, van Eén der beambten: „Pardon, mijnheer, dé Meior uit da courant van gisteren is niet onze Meier." Ohef: „Zoo, zoo; dus leeft do vent nogf Nu, dan heb ik niets gezegd, anders ver beeldt die luilak rich nog heel w. I." Professorale verstrooidheid. Profes sor X. (door don telephoon): „Heb ik gis teren mijn parapluio bij u laten staan 2" Collega: „Misschien wel. Is het misschien deze hicsr, die ik in mijn hand bob?" Een sollicitante. Onderstaand briefje werd ergens ontvangen op een advertentie, waarin eon vrouwelijke kantoorbediende word gevraagd. 4 Juli 1902. Achtbare heor ik heb gelezen in courant dat U een Netmeisjo vraagt en hadt ik er erg veel indee in. Achtbare heer ik had wol naar u toe gok oom on maar de courant was al oven twaalfven dus ik kon toe niet meer naar u toe kooraen maar nu vraag ik be-t leeft aan U of ik een zaterdag niet naar U toe kan koomen. Achtbare heer schrijft u spoedig oen antwoordt terug. Mijn Adres Trijntje (van) (woonplaats). ,.Postzcgelgids." Proeve van stijl. Met den aankoop van' do gemeentetram, die den burgers reeds zoolang door het hoofd woelde, heeft do burgemeester werkelijk een witten raaf ge schoten. Hoogste top. Toerist: „Gisteren hebbom wij dc Alpen zóó hoog beklommen, dat wö ergens kwamen, wa^r zelfs geen Ansichts- kaartcn meer tc krijgen zijn." De bet-eekenis van den Rebus in het num mer der vorige week is: Alles in de puntjes*:

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1902 | | pagina 10