LEIDSCK DAGBLAD, WOENSDAG 6 AUGUSTUS. - TWEEDE BLADi PERSOVERZICHT. FEUILLETON. De Ingenieur. flo. 13021 Anno 1902. minstand te verhelpen. Maafcregeikei van bo ven geven niets; net komt vooral" aan op nauwkeurige keimis van feiten, Eerat dan kan de wetenschappelijke jurist aan hot woord komen. Het Handelsblad bevatte een artikel, waar in, uitgaande van de restauratie plannen van de „Liboraie Unie'1 en de Provinciale Groninger Courant, de vraag wordt gesteld: of inderdaad de kies- reoht-urgenti e het een i ge is, dat de vrijzinnigen verdeelt? Do sohr. erkent, dat hij na het afgeloopen parlementsjaar aan het twijfelen is geraakt. Hij acht het opmerkelijk, ,,dat de vrijzinnig- demooraben, in weerwil van de geringe gelegenheid tot klourbekennen, herhaalde lijk zijn ingegaan op een i n d i c o van de sooialiston in de kleur van het 6 o o i a 1 e s e nt i m e n t". Uit de behandeling van de militaire ontworpen brengt hij voorbeelden aan tot staving zijnor bewering. „Trouwens heet het daarna ook bij een niot-mili- tair onderwerp als de Aziatische stoomvaart lijn waren de sooialisten en de vrijzinnig- demooraten de oenjige groepen die en b 1 o o, als partij, tegenstemden". In elk geval: het feit, dat zelfs in een jaar van zoo weinig „groote politiek" do vrijz.- demooraten gelegenheid vonden tot hot inne men van een eigen stelling, dicht bij do so cialisten, geeft recht naar hij meent tot hot onderstellen althans van do uiogo- 1 ijk hoi d, dat or wèl andere verschillen bestaan. En hij komt tot do vraag: of er niet wel licht een scheidingslijn loopt, niet door het algemeen kiesrecht on de urgentie-quaestie, maar ergons door eon punt, van wat hij noemde het sociale sentiment? ,,Hot is nuttig deze mogolijkheid onder de oogon te zien vóór men toekomst-harmonieën op kiesrecht-aoooorden oom poneert-. Bestaat er inderdaad geon ander verschil dan ton aanzien van het kiesrecht, welnu, dan zullen wij het gaarne uit don weg zien ruimen. Maar anders zou het niet de pijne waard zijn." De schrijver golooft mot de Nieuwe Rot ter - damsche Courant dat voor het algemeen kies recht dat hém koud noch warm maakt ook de meerderheid van ons volk onverschil lig is, zoodat hot als positieve leus onbruik baar ie. Wil men een zoodanige uit die om geving, dan vatte men hot vrouwen kiesrecht aan, waarvoor een nog kleine, maar wassende schare zich warm maakt. De schrijver wil over de kicsreohtkloof wel een brug, maar geen noodbrug, die na do kiesreohtoplosüing wordt afgebroken. Men dient dus vooraf zeker te zijn, dat niet alleen op hot stuk van kiesrecht hcreoni- ging zal worden verkregen. Goed on duide lijk dient to worden afgesproken, dat" men op sociaal gebied eenerzijdfl niet zal rotvnen, nu al genoeg te hebben gedaan, maar an derzijds ook niot, naar socialistischcn trant, voor niets anders oog liooft dan voor den workman. Goed on duidelijk dient ook tc worden afgesproken, dat men op hot stuk van landsverdediging gezamenlijk front zal maken togon de socialisten. Van do „defen sie-paragraaf govo do „Liberale Unie" geen lettor prijs. D r. K u y p o r. De heer H. de Wilde, lid dor Staten van Zuid-Hol Land voor Mid- delharnis, heeft een vlugschrift uitgegeven getiteld: ,,Dr. A Kuypor, in zijn bebcekenis voor do politieke ontwikkeling van hot Ne- derlandsohc volk." Aanloiding tot hot schrijven van dezo sohete vond do heer De Wilde, blijkens do voorrede, in de vraag, herhaaldelijk tot hom gericht: ,,of er con biographie bestond van don bo- genwoordigen Minister van Binncnlandschc Zaken, waarin niot slechte eenige voor zijn persoonlijk leven on voor zijn familiekring beteokonendo feiten en voorvallen voorko men, maar formeel zijn beteekenis voor het Nodorlandsohc volk, voor de wetenschap, voor Kerk en Staat, wordt cvangogovon." Volgens zijn oordcel voldoet hieraan zelfs niet dc bekende lovene9ohets, door jhr. rar. W. H. de Savornin Lobman in Mannen van beteekenis van dr. Kuypcr ge geven. Deze leemte heeft do heer Dc Wilde nu willen aonvullon door het schrijven van dit werkje, waarin hij de geestverwant me* de grootste bewondering uiteonzot hoe cb. Kuypor zijn groeten invloed heeft ver worven en getoond heeft niet enkol een volks- leidor, maar ook een staatsman te zijn. De Hollander sahrijft: He* is bekend genoog, dat er onder de predikanten bij de Horv. Kerk s o c ia- listen zijn. Ondor hen behoort de heer A. van dor Heide, predikant te Engel urn, van wiens ,,preckon" to Leouwardcn Het Volk een en ander mededeelt. Men leze: „Do partijgenooten te Leeuwarden had don tweo achtereenvolgende Zondagen hot genoegen, dab onzo partijgenoot A. v. d. Heide van Engelum een preekbeurt vorvulde in do horvormdo kerk te Leeuwarden. Beide malen was een flink aantal partij- genooten aanwezig, die do sooialo preek mc* genoegen aanhoorden. Een scherpe critiek werd geleverd op do maatschappelijke wan verhoudingen, en gewezen op don plicht, dien do godsdienstige monsoh bo ddon opzich te moeeb innemen. De sprokor meend dat Jezus, indien Hij nu weer op aarde kwam, r' zijde dor sooialisten zou kiezen en d.„ Land- schoen zou opnemen voor do verdrukten en onterfden. Do Kerk zou zeer in waarde stijgen, als do predikers het kapitalisme bestreden zooals dezo spreker, on niet handlangersdiensten voor do kapitalisten verrichtten, zooals nu meermalen het geval is." Hot spreekt vanzelf, dat wij op dit stukje niet ingaan; doch wol gcoft hot aanleiding om te wijzen op do zonderlinge houding van de Haagschc Synode, die geroepen is voor den wolstand immers toch ook voor don geostelijkon welstand van de Herv. Kerk te zorgen. In één harer vergaderingen, die de Haag- solie Synode te 's-Gravenhage liield,, is heul ornsfcig behandold do vraag of hot niet ge- wensoht is voor te sohrijven, dat het predik ambt in do Horv. Kork niet vereen ighaar is met he* lidmaatschap dor Tweede Kamor. Op hot oog had men vanzelf de hoeren Dc Vissor on Schokking, omtrent wier werk zaamheden als predikanten op voorstel van de heoTon Bronsveld c. s. een onderzoek is ingesteld. Nu rijst vanzolf de vraag: Is hot looh niot teokenond, dat do heeron van de Haagscho Synode zich wel bekommerd maken over do plichtsbetrachting van de predikanten De Vissor on Schokking, terwijl de socialisti sche predikanten ongestoord mogen voort gaan om don kansel door hun socialistischo „prcekon" to ontwijden? Of wil men den hoeren Do Visser en Seliok- king doen gevoelen, dat het niot aangaat in do Kamer con politiek voor bo staan, die bij den vioo-voorzitter der Synode, dr. Brons veld c. a., geen genade kan vinden? In elk geval komt ons do houding der Synode zeer zonderling voor. Zonderling voor wat betreft de socialistische predikan ten en onbillijk on onredolijk tegenover dr. Do Vissor en mr. Schokking, voor wier vor- kiozing, althans van dr. De Vissor, do heet Brónsvold in 1807 hard heeft gewerkt. Het Centrum bevatte do volgende asterisk:' Wij lezen in de Nieuwe Rotterdarnsche Courant: „Et worden hier ter stede pogingen aan gewend tot hot oprichten van een vereeni- ging, uitsluitend van personen, behooronlo tot dan middenstand dor burgerij, met het dool om zonder op godsdienst te lotton, voor gemeenteraad on Twcode Kamer afgevaar digden te kiezen, die de belangen van di n 6tand zullen behartigen. Reeds is een voorloopig bestuur gekozen, en weldra zal een openbare vergadering wor den u itgesch roven. Het moet ons uit dc pen, dat we voor zulk eon organisatie en optreden slechts matige sympathie kunnen gevoelen. Dot do middenstand waakt voor zijn be langen niots natuurlijker dan dat. Wij bobben herhaaldelijk betoogd, dat vóór on... dóór dezo nuttigo categorie van inge zetenen veel te woinig werd gedaan, on or op aangedrongen, dat men meer zou doen. Ook zal een ieder hot billijken, dat dc mid- De heer Van der Zwaag antwoordt in zijn weekblad De Klok op den aanval, te- fen hem gericht in De Volksstryd en in Het 'olk (zie vorig Overzicht). Aan zijn antwoord is het volgende ont leend: Dat ik ..niet warm" meer ben voor de ge- heele arbeidersbeweging is betrekkelijk waar, is in zooverre waar, dat ik niet meer zoo dikwijls en ik denk van ook niet met het zelfde vuur van voorheen bij meetings en vergaderingen optreed. Daarvoor zijn twee redenen. Ten eerste de eeuwige herrie in do arbeidersbeweging 'Aan welke zijde dc schuld hiervan ligt, laat ik in het midden, maar mij heeft die herrie ontmoedigd. Terwijl de eene „leider" met ,vuur oreert: „Dezen weg op!" komt er een ander en roept: „Neen, die is de eenige weg ter verbetering", terwijl een derde beweert, dat dc beide eersten het ver mis hebben. En ati dat nu nog ging op de manier van „Man nen, broeders, ik geloof, dat het zóó is", zon der persoonlijke aanvallen op do andere richting en alleen voorlichtingsgewijze, met het overlaten van de conclusie aan hoorders en lezers, dün zou oneens-zijn ontwikkelend kunnen werken. Maar het is weer het oude liedjeeen Dortsche Synode in socialistisch kleed. 't Is waar, personen en zaken zijn niet al tijd te scheiden, maar naar mijn mecning is het haast zoo ver in de arbeidsbeweging, dat personen en zaken met elkaar maar al te dikwijls worden verwisseld. Ik kan daaraan niet meedoen en zou mij dus alleen om deze reden nóch laten inlijven bij de S.-D. A.-P.., nóch scharen bij de vrije Socialisten of Anarchisten. Wanneer ik dus optreed, tracht ik het so- cialismo te propageeren, het aan dc hoor ders overlatende hoe te werken, ten einde de komst er van te bevorderen. Daarom spreek ik als het zoo uitkomt evengoed op socialistische meetings, waar de parlementaire actie fel wordt bestreden, als op die, waarop ze wordt aanbevolen, en dat ik daarbij nog het meest in gezel- sohap ben van bestrijders der parlementaire actie, zit hem doodeenvoudig hierin, dat van wege de voorstanders er van wel veel mee tings en vergaderingen worden gehouden, maar juist in hoofdzaak vóór die parlemen taire actie alleen, zonder dat men van het socialisme zelf daar veel hoort. Dat ik voor het algemeen kiesrecht niet meer met zulk een vuur kan pleiten, dat het doovo kolen aansteekt, is eveneens waar. Düt onderscheidt me juist weer van de sociaal-de mocraten, in dubbel opzicht nog wel. Toen ik er nog bijzonder warm voor was, beschouwde Helsdingen hot stembiljet nog als alleen goed als prop op een geweer en was Schaper de jonge harddraver, die het niet voldoende vond, dat de socialistenbond zou werken met aüo temdienste-staaado mid- dolen, wettige zoowel als onwettige; „ge welddadige zoowel als vredelievende" moest e.' bij. Ik denk, dat hij nu voor het „geweld dadige" en Helsdingen voor do prop op het geweer al evenmin warmers als de firma Libertas voor revolvers. Toch ben ik nóg voor algemeen kiesrecht, maar ik wensch mij te honden aan het fiere woord, indertijd door de gcheele socialisti sche partij of althans namens die partij ge- Bproken: Wij vragen het nu voor de laatste maal. Wel stem ik mee en debatteer ik soms mee over kleine zaken in Staten en Gemeente raad (en Tweede Kamer). Zeker, maar wat doe ik niet en wat onderscheidt me dus in dezen van de sociaal-democraten? Dit, dat ik die kleine zaken niet grootcr voorstel dan ze zijn en het geen verbetering van eenige beteekenis noem, wanneer bijv. aangenomen wordt, dat een werkgever de premie voor de ongevallen-verzekering niet op het loon van zijn werkman mag verhalen. Onwaar is het, wat Het Volk beweert, dat ik van wal gestoken ben als te „revolutio nair" om mij bij de S.-D, A.-P. aan te slui ten. Integendeel, en dit is geen „verande ring" bij mij, maar steeds zoo geweest, ge voel ik mij het meest in beginsel ver want met de sociaal-democratie. Maar om de waarhoid tc zeggen, 6tond mij 42) „Zij hebben veel van oen zwerm opgejaag de horzels", merkte Mac Williams lachend op. „Wat zullen wij nu doen? Terugrijden, hier wachten of de blokkade breken?" „O, wij zullen een kleinen wedstrijd met hen houden," antwoordde Langham. „Mijn bloedverwanten wachten in groote spanning op ons en ik zou hun gaarne vertellen, hoe het gegaan is. Rijd door." „Gaat liggen, kerels", beval Clay den ma trozen, die achter hen in den wagen zaten, „on niemand schiet, zonder dat ik daartoe bevel heb gegeven. Yoorloopig mogen de an deren alleen voor het schieten zorgen, die kunnon immers niet eens een stilstaande lo comotief troffen, laat staan dan een, die zich in volle vaart bevindt" „Of zij mogelijk de rails opgebroken heb ben?" vroeg Mac Williams grijnzend. „Wij zouden ons tamelijk dwaas gedragen, als wij plotseling door de lucht vlogen." „Och wat; zij hebben niet genoeg verstand om aan zoo iets te denken", antwoordde Clay. „Bovendien weten zij het immers ook nog niet, dat wij het waren, die hun wape nen weggenomen hebben." Voorzichtig opende Mac Williams de sloomklep en de trein zette zich langzaam in beweging, maar won met elke omdraaiing der raderen aan snelheid. Toen het geraas, dat hij maakte, luider en luider werd, steeg een gehuil van woede van uit het fort omhoog; een menigte soldaten destijds de manier nie$ aan, waarop se tot stand kwam, afgescheiden nog van de waarheid, dat men, als trouwe so ciaal-democraten, nooit uit den ouden Bond mocht loopen, indien men het sooialistische inderdaad niet verre had achter gesteld bij de democratie. Ik gevoelde geen lust bovendien om mij aan te sluiten bij personen, die, kort te vo ren elkander nog uitscheldende met do lee- lijksche namen, nu als broeders saAm verga derden. Onjuist is het dus, dat ik in naam anti parlementair ben; het is maar een verschil van graad tusschen ons. Ik ben bijv. weer niet parlementair genoeg om voor verbete ring van het lot van onderofficieren te strij den om een klas van discipline noodig te vinden; om herhaaldelijk te betuigen, dat ik „reeds de eer" had Zijne Excellentie aan zijn departement te spreken," enz., enz. Dat ik overigens minder doe voor de ar beidersbeweging dan vroeger, zit hem in mijn gestel. Ik kan geen halfuur meer spre ken in de open lucht zonder hoofdpijn te krijgen en ook het spreken in zalen valt mij zwaarder dan vroeger. Zoolang De Klok bestaat heb ik, bijna van den beginne af, haar altijd geredigeerd, in de laatste jaren zonder eenige medewerking, dan die van een inzender van een enkel stuk. Alleen in de beide laatste jaren, vooral in het voorgaande, heb ik eenige geregelde hulp gekregen. Elk nu, die een paar jaar of langer een blad geredigeerd heeft, in hoofdzaak gevuld ook, geheel alleen weet wat dat beteekent. Ik ben er dan ook door afgemat geraakt en gaarne beken ik het: Ik kan op dat ge bied nut meer wat ik vroeger kon. Meer dan eens ben ik wanhopig geweest, als de zetters cien laatsten dag om kopij vroegen en ik niet wist waar die te halen. Een en ander heeft op mijn zenuwgestel zóó nadeelig ingewerkt, dat meer dan één geneesheer mij telkens het cptreden voor een langen tijd verbcod. Zie, het is onaangenaam dergelijke dingen te moeten zeggen in het publiek, maar als men zoo wordt aangevallen en misschien cok anderen rich wel eens verwonderen en erge ren over gebrek aan warmte, dan moet het wel eens gebeuren. Maar toch noem ik het een leugen van Tiet Volkdat „geen enkele beweging der ar beiders zeiven buiten het parlement, in do laatste jaren op touw gezet", mij uit mijn rustig hoekje vermocht te lokken. Juist het tegendeel is waar Waar ik mij beperken moest, daar heb ik juist bij voor keur die spreekbeurten aangenomen, die voor een beweging van arbeiders zelve dien den. Zoo heb ik bijv., indien het mij iets mogelijk was, nooit een spreekbeurt afgesla gen voor een vakverceniging van landarbei ders of de oprichting er van. Voor dat doel ben ik hoewel in hoofdzaak in Friesland nogal eens opgetreden misschien nog een keer meer dan liet Volk meent, want daar op dergelijke vergaderingen niet zulke schit- tejende overwinningen tc behalen zijn, als in de verkiezingsvergaderingen, (waarin het nu juist niet altijd een beweging van louter arbeiders zeiven betreft) vergenoeg ik mij in den regel met een heel kort berichtje over zulk een spreekbeurt, een berichtje, dat men gemakkelijk over het hoofd kan zien. Ook sprak in enkele keeren voor de geheel onthouding. omdat ik ook in deze beweging iets van practisch nut zie. Hier zal ik het voorloopig bij laten. De zware strijd om het bestaan, dien het klein bedrijf in onzen tijd te voeren heeft, doet De Standaard een tweetal arti kelen wijden aan con der misbruiken, waar door vooral het kloin-bedrijf getroffen wordt: de oneerlijke concur re n- t i e: Het i6 een zeer wijd begrip, die oneerlij ke concurrentie Er moet natuurlijk bij het aanprijzen der waar zekere speelruimte ge laten worden. Het is to doem om den koo- per aan te lokken, niot om een wetenschap pelijk juiste besohrijving der waren, die men aan den man wil brengen .Maar hoe ruim hartig men ook de grensbepaling neme, al le opzettelijk opwekken van valsche voor stellingen, alle dupeeron van concurrentie en publiek te gelijk door yaleohe opga* n liep op do rails en sprong, de geweren drei gend zwaaiend, tusschen en naast de spoor staven. „Dat ziet er toch uit, alsof zij weten, dat wij de hand daarbij in het spel hebben ge had," zeido Mac Williams nijdig, „maar als zij niet voorzichtig zijn, kaü licht iemand verongelukken." Qp een plaats, waar. de soldaten het dichtst opeen stonden, flitste het op en daar op volgde nog een dozijn andere schoten, waarvan de kogels tegen den schoorsteen cn den ketel van de locomotief aansloegen. „Misgeschoten 1" riep Mac Williams met een verheugd gegrinnik, „maar pas nu eens op." En nu opende hij dc stoomklep, zoo ver het gaan wilde, en de machine volgde deze hulp als een raspaard de zweep. Het was bij na alsof zij een sprong maakte. Zij trilde en beefde als een levend wezen cn toen zij daarop tusschen do soldaten schoot, stoven zij zoo haastig mogelijk naar beide kanten en Mac Williams boog zich, hen met den vuist dreigend, ver uit den trein. „Gij hebt de aansluiting gemist, niet waar?" schreeuwde hij. „Zeer bedankt, ook voor de geweren." Toen de trein uit het kreupelhout te voor schijn kwam cn het punt der lijn, het dichtst bij de Palmenvilla gelegen, bereikte, liet Mac Williams do stoomfluit driemaal hoo- ren, terwijl de matrozen zich oprichtten en een luid hoera riepen. „Laat ze maar schreeuwen," merkte Clay op. „Wij kunnen nu toch geen geheim meer van de geschiedenis maken. Eindelijk is het spel begonnen", besloot hij met een zucht van verlichting. „En wij hebben den eersten zet gedaan," bver de waarde der verkochte artikelen bvereohrijdt die grens. Die bedriegerij betreft oorsprong, samen stelling of hoeveelheid der koopwaar, of de waarde der aangeboden diensten. Ook wel: misleiding omtrent titels^ onderscheidingen of diploma's. Bij deze publioafciën komt he* knoeien me* quantitedt en qualiteit der koopwaar. Een derde vorm ia het opzettelijk bena deel en van de reputatie der oonourrenten. Voorts is or he* me* geringe en niet in bet oog vallende wijziging overnemen van naam of handelsmerk van een gevestigde en gerenommeerde zaak. Of ook: het omkoopen van een meester knecht om het geheim der samenstelling van een fabrikaat meester te worden. Als eerste middel, van overheidswege te gen oneerlijke mededinging on te wenden, noemt De Standaard de bepaling van art. 1401 van het Burgerlijk Wetboek: „Elke on rechtmatige dood, waardoor aan een andeT schade wordt toegebracht., stol* den gene, door wiens schuld dc schade veroorzaakt is, in de verplichting, dezelve te vergoeden." Nu verdeelt het blad de gevallen van on eerlijke concurrentie in twee ru rieken: die, welke gerioht zijn tegen het publiek en de concurrentie in het algemeen, en dio, welke tegen één bopaalden concurrent zijn gericht. Op de eerste rubriek zal art. 1401 B. W. bezwaarlijk van toepassing kunnen zijn, aan gezien daarvoor voroischt worat, da* de rechtsvordering van één bepaald persoon uitga. Zulk èen bepaald persoon ontbrc, _g. Het tweede bezwaar tegen do toepassing ligt in de moeilijkheid om het bewijs te leveren, dat inderdaad schade is geleden Voor de tweede rubriek is art. 1401 B. W. gemakkelijker van toepassing. Daarbij helpt voor tal van gevallen do wet tot bescher ming van wettig gedeponeerde handels- en fabrieksmerken. Tooh blijft hier do moeilijkheid in de uit legging van de uitdrukking: „onrechtmati ge daad". Langen tijd was een deel der rechtsgeleerde wereld van oordeel, dat een onrechtmatige daad slechts dio daad kon zijn, welke in strijd was met cenig positief wettelijk voorschrift. Dc Fransohe rechter huldigt echter bij een dcigolijk wetsartikel als ons art. 1401 B. W. ecu ruimere opvat ting. Daardoor kan hij dc oneerlijke con currentie dan ook met meer vrucht beteu gelen. Gelukkig is er sedert 1894 ook te onzent een ruimere interpretatie van art. 1401 toe gelaten. Nooit is op rechtsgronden na dion tijd een eisch om schadevergoeding wegens deloyale ooncurrcntie ontzegd. Gebeurde dit toch, dan was dit het gfevolg van de fei telijke omstandigheden, die don rechter dwongen de actie tot schadevergoeding niot ontvankelijk te verklaren ojf te ontzeggen. In Duitschland is een afzonderlijke wet te gen de deloyale concurrentie in het leven ge roepen (in 1896). Ongelukkig schijnt deze volgens het oordeol van 'Duitschc juristen in de praotijk dikwijls uiterst ormaliebisch en benepen te zijn toegepast. En een merkwaardig geval I do misbruiken van het reclame-wezen zijn niot minder talrijk geworden. Integendeel. Zij komen veclvul- diger voor. Tusschen dc Fransche opvatting van de oude wetsbepaling cn de Duitsohc toepas sing dor speciale wot is dus dc keuzo niet mooi lijk De Standaard komt dan ook bij do horin- nering aan do ruimere opvatting, die sedert 1894 ook in Nederland heerscht ton opzichte van de toepassing van art. 1401 B. W. tot de meening, dat een nadere wet niet won- sohelijk is in die gevallen, waarin de oneer lijke oonourrontie gericht is tegen bepaald aanwijsbare personen of firma's. Is die ech ter gericht tegen alle concurrenten en het publiek, daar vindt het blad een strafbepa ling onontbeerlijk. De redactie dier bepaling zal niet'gemakkelijk zijn. Een vaste conclusie wil het blad niet trek ken. Het was echter slechts zijn doel om hen, die hot aanstaand congres voor de be langen van den middenstand te Amsterdam willen bijwonen, op te wekken daar hun er varingen in deze zaak medo tedeelen. Ook de oncerlijko concurrentie zal or besproken worden Het is ieders plicht, dezen socialen zeido Mac Williams, toen hij langzaam het 6lation binnenreed. De fluit der locomotief en het'hocraroc- pen der zeelui waren ver door den stillen nacht gedrongen cn toen de mannen over do grasperken in den tuin van de Palmenvilla snelden, zagen zij, dat alle achtergeblevenen op do veranda waren verschenen en hen opwachtten. „Komen de zegevierende helden?" riep King. „Ja, de zegevierende helden komen", ant woordde dc jonge Langham lachend. „Al de wapenen en de ammunitie zijn in onze han den en men heeft op ons geschoten. Wij zijn in het vuur geweest." „Is iemand van ulicden gewond?" vroeg miss Langham bezorgd, toen zij en de ande ren de treden afsnclden, terwijl de man schappen der „Vcsta", die achtergebleven waren, hun kameradon vol nijd beschouwden. „Wij hebben zoo in angst om u lieden gezeten", zeide miss Langham. Hope stak C'lay dc hand toe en begroette hem met een kalmen, gelukkigen glimlach, welke een scherp contrast met de om haar heen heerschende agitatie en verwarring vormde. „Ik wist, dat gij behouden en wel zoudt terugkeeren," zeidc zij, en de druk van haar hand scheen er bij te voegen: „tot mij I" XII. De dag der groote parade brak helder en zonnig aan en een lichte zeebries temperde de hitte. Daar het een feestdag was, ver toonde de haven een tafereel van ongewone rust. De lichte rookwolken, welke uit den schoorsteen der „Vesta" omhoog stegen, en het feit, dat het jacht slechts nog aan een anker lag, schenen aan te duiden, dat het elk oogenblik gereed was zee te kiezen. Toen Olay zijn koffie dronk, werden hem twee brieven gebracht. Een daarvan was van Mendoza, waarin hij Clay mededeelde, dat hij besloten had van do medewerking van het regiment, hetwelk in do mijnen werkte, af te zien, daar hij bang was, dat het, wijl het in zoo lang niet onder dc wapenen was ge weest, de vergelijking met de anderen niet doorstaan en hem meer nadeel dan voordeel brengen kon. „Sinds van nacht is hij daar bang voor," merkte Clay op, toen hij Mac Williams den brief overhandigde. „Hij heeft volkomen ge lijk: het zou hem kunaen schaden." Het Lweedo briefje was van Stuart en be vatte de mededeeling, dat reeds een groote opgewondenheid in do stad was op te mer ken, maar óf men dio aan het feit moest toeschrijven, dat het een feestdag was, óf aan een andere oorzaak, kon hij niet zeggen dat zou eerst later blijken. Den vorigen na middag was madame Alvarez op haar wan delrit langs do Alameda voor een café door een aantal lieden beschimpt, die opgestaan waren en haar toegeschreeuwd hadden en een van hen had haar zelfs een wijnglas in den schoot geworpen. Zijn Stuart's ruiters waren toegesneld en hadden zes van de boosdoeners gevangengenomen Hij en Rojas hadden den president overreed, alle toebereidselen tot een onmiddellijke vlucht te maken en den reiswagen ingespannen gereed te houden. Bovendien had hij hem geraden, bij de parade zich zooveel mogelijk bij zijn eigen lijfwacht en zoo vor mogelijk van Men- doza's regimenten te houden. Stuart voegde er bij ,dat hij volkomen vertrouwen in zijn manschappen stelde. Do politieagent, die ge- tracht had Burke's briefje aan Mendoza uit te leveren, had bekend, dat hij de eenige verrader was en zonder ccnig succes had be proefd zijn kameraden op Mcndoza's zijde te brengen. Aan hot slot richtte Sluart het verzoek aan Olay, zoo spoedig mogelijk bij hem tc komen. Na het lezen van deze brieven begaf Ola zich allereerst naar dc Palmenvilla, on dat hij daar mét mr. Langham had bernat slaagd, zond hij Kirkland het bevel de man schappen bijeen to roepen, zo er op tc wij zen, hoeveel beter hun toestand was sinds zo in do mijnen werkten cn hun een verhooging van loon tc beloven, als zij nr. Langham trouw bicven, evenals een zeker jaargeld voor degenen, die tijder s hun diensttijd ge kwetst werden, „wat ook de aanleiding toti de verwonding zijn mocht." „Zeg hun ook, dat, r-h zij trouw blijven, zij van nu af ook kosteloos in hun huizon mogen wonen," schreef Olay, „want dezen wensch hebben zij immers voortdurend te kennen gegeven. „Dat is een goedkoop® vrijgevigheid," voegde hij er, tot mr. Lang ham gewend, bij, „want wij zijn nog nooit bij machte geweest eon penning huur van hen te krijgen." Tegen den middag beval de jonge Langhanf. de drie beste paarden in den stal voor Clay, Max Williams en hem te zadelen. Olay ver zocht King nog bij het wegrijden, het jacht tot uitzeiling gereed te hebben en den dames gaf hij den raad haar klccrcn on voorworpen van waarde in te pakken, zoodat zij zonder tijdverlies aan boord zouden kunnen ge bracht worden. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1902 | | pagina 5