TF. 13018
Zaterdag; S Augustus.
A«. 1902.
@eze iCourant wordt dageUjks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Eerste Blad.
Offieieele Kennisgeving.
Ware en valsciie Eerzucht.
FEUILLETON.
De lagsaieur-
LEIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DEZER COURANT:
I Voor Loiden per 8 maanden I 1*10.
^Buiten Loiden, per loopor en waar agenten gevestigd stfn 1-80
I Franco per post 1.65-
PRIJS DER ADVERTENTIÊN:
Van 1—6 regols f 1.06. Iedere rogel meer f 0.17$. Grootere
lettors naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten do stad
wordt f 0.05 berokond.
Dit nommer bestaat uit
VIER Bladen.
JACHT.
Da Commissaris dar KoningiD in de Provincie
.Zuid Holland, 0l t
Gezien bet beslnit van de Gedeputeerde btaten
,van den 23sten Juni 1902, No. 42;
Gelet op art. 11 der wet van den 13don Juni
1857 (Staatsblad no. 87);
i Brengt ter kennis van belanghebbenden, dat by
I voornoemd besluit door de Gedeputeerde Staten
is bepaald dat de afzonderlijke jachten op water
wild voor dit jaar zullen worden geopend op Zater
dag den üden Augustus aanstaande, en dat mits
dien van dat tijdstip af de uitoefening der iacht-
bedrijven, vermeld in art. 15, litt. f en h, der
wet op de jacht en visschery, is geoorloofd; wor
dende tevens herinnerd aan de bepaling van art.
II van het Reglement op de uitoefening der jacht
en vissokery in deze Provincie, krachtens welke
die jachten niet anders mogen plaats hebben dan
I op en langs het water, mitsgaders op moerassige
lauden.
Rn zal deze kennisgeving, in plano gedrukt, wor
den argekondigd en aangeplakt, waar zulks fe
doen gebruikelijk is, alsmede in het provinoiaal
blad en in de Nederlandsche Staatscourant worden
geplaatst.
V 's-Gravenhage, den 27sten Juni 1902,
De Commissaris der Koningin voornoemd
PAT1JN.
Elke deugd heeft haar ondeugdelijke
f rustors, dio de familie oneer aandoen, is or
terecht gezegd. Zoo zien wij bij onze mede-
monschen gepaard gaan deugden en ondeug
den, ja wij merken op dat dikwijls uit een
'clcugd zich een ondeugd ontwikkelt, doordat
jmen niet do grenslijn weet te trokken dio de
deugd van de ondeugd scheidt.
Zuinigheid is een deugd, maar zoodra zij
I'tot gierigheid overslaat, wordt zij een on
deugd. Vrijheidszin is een deugd, doch
wordt een verfoeilijke ondeugd als zij tot los
bandigheid overslaat. Los te zijn van het
1 aardsche goed is oen deugd, maar zoodra het
tot verkwisting ontaardt een ondeugd. Zoo
Koudon we kunnen doorgaan met van schier
Üedero deugd een ondeugdelijke zuster aan te
j;wijzen. En wat het keurige is van het geval,
'do gierigaard meent niet gierig te zijn, de
.verkwister zal gelooven, dat hij maar aUeen
jniot aan het aardsche gehecht is, do bande-
looze zal zich zelf wijs maken dat hij eigen
lijk de rechte maat der vrijheid t cpasb.
Zoo is het ook met een deugd, waarbij
,wc hedon opzettelijk willen stilstaan: de eer-
gucht. Hoewel ons taalgebruik de meeste
.woorden, die op zucht eindigen, tot een on
deugd stempelt, maakt het met eerzucht een
{uitzondering. Een deugd is zij, eon heerlijke
{eigenschap van den mensoh, die wij reeds
aantreffen bij het kind op de school en in
«ijn volgend leven en die voor hem dikwijls
'reen spoorslag wordt tot hoogor ontwikke
ling. Treurig de mensch, die haar niet
jkont; hij zal het nooit ver in de wereld bren
gen. Eerzucht doet ons de beste krachten in
spannen om niet voor den minste aangezien
te worden, zij heeft menigeen tot een geleer
de, een kunstenaar en genie doen worden.
Er zijn menschen, dio zeggen dat het hun
niet kaD schelen of andere menschen hen
eeren of niet. Gewoonlijk behoeven wij dit
niet te gelooven; ware het zoo, wij zouden
dit afkeuren. Een oud-prediker zei reeds:
een goede naam is beter dan olie,
't Is waar, als een slecht mcnsch over ons
een ongunstig oordeel velt, dan behoeven wo
ons daarvoor niet te sohamen, maar zeker
moeten wij rekening houden en prijBstellen
op hot oordeel van de besten van ons ge
slacht. Hun oordeel zal ons opvoeden, beter
maken. Ware eerzucht is die, waardoor wij
steeds een hooger standpunt trachten in te
nemen onder onze medo-mensohen, die als
doel hebben gesteld de eerste te zijn in het
goeddoen in de ruimste beteekenis. Maar er
is een eerzucht, die vreemd is aan dit be
de elen. Deze zouden we valsche eerzucht wil
len noemen.
Wij meenen dikwerf, ziende al den rijkdom
en al de eer, al het aanzien en al de macht
die sommige menschen kunnen tentoonsprei
den, dat, die menschen eerst recht gelukkig
zijn. Maar een blik in hun hart zou ons doen
zien, dat zij nooit gelukkig ïijn omdat zij
verteerd worden door een valsche eerzucht.
Velen streven naar een eerste plaats in
bestuur van staat, gomoente of kerk, doch
niet met het doel om nuttig te zijn, maar
alleen om plaats to nemen op hel gestoelte
der eere. Het is hun niet to doen om het
goede te behartigen, maar om zichzelven op
een hoog voetstuk te plaatsen en zoo te vol
doen aan do stem van het zelfzuchtig ik.
Velen willen uitblinken door titel, kleeding,
openlijk vertoon en zijn daarin vaak kinder
achtig ijdel, on ijdelheid ie zeer na Verwant
aan valsche eerzucht. En de valsche eer-
zicht kent geen grenzen. Zij wordt hoe lan
ger hoe veolcischender, ja zij wordt een
hartstocht in het menschelijk gemoed; die
voor niets meer terugdeinst. Zoo volon heb
ben het purper, dat zij droegen, vorkregen
door een smet te werpen op anderen, oprech
ten en edelen, zijn opgeklommen tot hun amb
ten en hun staat ten koste van braven en
vromen. En dat was hert werk der valsche
eerzucht. Soms wordt Ie heiligste innerlijke
cvertuiging verloochend, een andere schijn
baar aangenomen, om maar naam te maken
on der eerzucht bevrediging te geven. Wat is
daarvan de vrucht? Onvoldaanheid. Dezul
ken zijn nooit tevreden, zelfs dan niet, als
alles naar wensoh gaat; altijd nog staat
hun iemand in den weg, den glimlach der te
vredenheid kennen ze niet; trouwens aan
den distel kunnen geen rozen bloeien; even
min in het zelfzuchtige, door valsche oer-
zucht beheerschte hart do zelfverloochenende
liefde.
De ware eerzucht dringt om hoog te staan,
cmdat de ziel uaar het hooge verlangt, en
vraagt niet naar loon; valsche eerzucht
hcopt bij iedere daad op belooning.
Valsche eerzucht is de bron van allerlei
kwaad, de fakkel der tweedracht wordt door
haar ontstokende geschiedenis vermeldt ve
le oorlogen, aan haar te wijten.
Ware eerzucht is de bron van waarachtig
geluk, die niet duldt dat zinnelijkheid ons
leven beheerscht of dat ijdelheid een der
grooto drijfveeren worde van ons doen en
laten.
Doodon wij nimmer die odele eerzucht in
ons hart, die ons opwekt en aanspoort het
reine en hetero na te jagen voor onB zelf,
voor ons huis en voor de groote maatschap
pij, maar bestrijden wij met alle krachten,
die valsche eerzucht, welke slechte bevredi
ging zoekt voor de zelfzuohtige eischen van
heb eigen ik.
Ons streven om vooruit te komen in de
weield ontsta niet daaruit alleen, omdat wij
dan beter onze eigen begeerten kunnen be
vredigen, maar opdat wij dan nuttiger kun
nen zijn voor ons huisgezin on voor anderen
Verstandiger, als wij in rekeaing brengen
den aanleg cup geschonken, do zorg waar
mede onze ouders ons hebben opgevoed, di
school door oas bezocht, de kringen waarin
wij verkeerden, waarop zou ouzo eerzucht
zich dan verheffen?
Deugdzamen, als wij roemen in den ernst,
waarmede een vader ons heeft gewaar
schuwd, in do liefde, waarmee moedor ons
heeft geleid, al6 wij erkennen aan weinige
verzoekingen te zijn blootgesteld, wat blijft
or dan nog over om trotsch to wezen op het
geen we zijn geworden?
Verre dus van ons alle valsche eerzucht.
Niot zij, die jagen naar openlijke toejui
ching, zullen zich een ontBterfelijken naam
verwerven, maar zij dio alleen vragen naar
de goedkeuring van hun geweten.
Verbannen wij nijd, afgunst, kwade trouw,
ondeugden, die met de valsche eerzucht ge
paard gaan en er uit voortvloeien, en stre
ven wij er naar elkander het levon zoo aan
genaam mogelijk te maken, alles zorgvuldig
vermijdende, waardoor aan anderen schade
zou kunnen worden berokkend.
Het goedo, dat wij gedaan hebben, vorge-
ten en nog iets beters doen, dat zij onze hoog
ste eerzucht.
„Willen is kunnen", was do lijspreuk
van Napoleon en door dit in zijn loven too
te passen, heeft hij do halve wereld ver
overd. Hij zou vrij wat meer en wat hoogere
hel ben kunnen veroveren, indien hij doo-*
iets anders dan valsche eerzucht waro gedro-
ven en niet alleen eigen room on grootheid
had gezocht.
Een ernstige, goede wil, op het wezenlijk
hooge en ware gezicht, is de schoonste hoe
danigheid van den geest.
De uitkomst ligt in hoogere, onzichtbare
hand.
Volharden wij daarom in het goede. Onze
eerzucht zij, hierin de eerste te zijn. Wij zelf
zullen er betor door worden en de wereld,
waarin wij leven en werken, evenzeer.
Leiden, 2 Augustus.
Aan den 44sten verjaardag van do Moeder
der Koningin, H. M. Adolheid Emma Wilbel-
mina Theresia, Prlnaos van Waldeck en
Pyrmont, werd heden alhier op de gebruikelijke
w()ze gedacht.
Van openbare en particuliere gebouwen was
de driekleur ontplooid; het caiillon en de
draaiorgels (zooals trouwens gewoonlijk op
Zaterdag) speelden en de drie wapens alhier
in garnizoen hielden op het Schuttersveld
om twaalf uren een parade, gecommandeerd
door den luitenant-kolonel C. J. Valllaut, van
het vierde regiment infanterie.
Door een zeer groote menigte werd dit
militair schouwspel in den omtrek bijgewoond.
Toen vóór don aanvang de veld artillerie
van den singel over do houten brug het
terrein zou oprijden, kwam het lemoen van
een der wagens in aanraking met een der
aldaar staande boomen, zóódanig dat het
lomoen brak en door een ander moest worden
vervangen. De op den achter het kanon
rijdenden wagen zlttonde manschappen waren
door den eohok zóó onthutst, dat ze van dit
voertuig in allerhaast afsprongen.
Dit nam overigens aan de parade geen
werkzaam aandeel.
Naar wU vernomen, wordt de commies
der posterijen van de derde klasse G. Hoefor,
alhier ten postkantoro werkzaam, met ingang
16 Augustus op zUn verzoek overgoplaatst
naar Utrecht.
Tot leeraar in de scheikunde aan do
hoogere burgerschool to Zaandam is voor
het aanstaando oursusjaar bonoomd dr. P.
J. Montagne, to Leidon..
Aan hot postkantoor Loidon en de daar
onder re6scrtccrendo hulpkantoren werd ge
durendo de maand Juli 1902 in den rijks
postspaarbank ingelegd f 63,527.86 1/2; te
rugbetaald f 62,368.11. Het laateto, door dat
kantoor uitgegeven boekje droago het num
mer 20,730.
Het Rijks-Etbnographisch Museum al
hier heeft van den heer J. G. Detmors, of
ficier van gezondheid lBto klasse bij de Ko
ninklijk© Nederlandsche Marine, ton. ge
schenke ontvangon eon bijl mot donkorgroon
steenen lommot on eon sagoklopper met af
geknot kogelvormig, van onder sohotclvor-
mig uitgehold steenen lommot, boido afkom
stig van 'teiland Mansinan, Nederl. Niouw-
Guinea.
Aan don sohenkor is de dank der Regeo-
ring betuigd.
Lijst van de brieven en briefkaarten, aan
het postkantoor alhier en de daaronder belioo-
rende hulpkantoren ter post bezorgd, in do
tweede helft der maand Juli, welke wegens
onbekendheid van do geadresseerden niet zijn
kunnen worden uitgereikt:
Brieven: D. Labrain,- J. v. Vliet, G.
Wouters, Amstordam; Hora Siccama, Arn
hem; N. Taffijn. N. N., Brabcr, M. Schild-
mcijer (2 stuks), 's-Gravenhage; J. de Jong,
HaarlemmermeerO. den Biezen, Kampen
6 Smits, Leiden; Haazendunk, Nijmegen;
C. v. d. Aard, Noordwijkerhout; Mullonaar,
Oosterhout; C. A. van Rijn, Rijnsburg; H.
G. Koster, Utrecht.
Briefkaarton: Brander, Amstordam
G Fisser, Dordrecht; J. v. Leeuwen, J. W.
Buson, Th. A. v. Eldik, 's-Gravenhage; v.
DamBoldingh, Mej. A... geb. Datema, N
v. d. Berg, W, Singeling, RotterdamJ.
Ziep, Voorburg; G. Gooien (2 stuks), Voor
schoten.
Naar Buitenland. Brieven: W. L.
Harmseu, Gomibir; H. F. Hock, Paris; Do
Vos van Steonwijk, Venetie.
Briefkaarton: P. Sohikowsky, Ber
lin; M. Strauss, Budc-Pesth; J. O. Spic-
ringshoek, Ulvik; J. D. Brouwor. Zurich.
Te Alfon, de zotel der gezondheidscom
missie voor de gemeenten uit dat deel dor
Provincie, vergaderden Vrijdag ten Itoad-
huize dier gemeente de betrokken burgemees
ters, ten einde t© overleggen inzake do uit
voering van art. 24 der Gozondhcidswet. -
D© heer Mundji Bey, consul-gonoranf
van Turkijo, is in „H&tol Control" te
's-Gravenhage afgestapt.
Hot Museum van Kunsbinjvorhoid- bo
Haarlem word in de af ge loopecu maand be
zocht door 676 belangstel lend on, terwijl 167
boek- en plaatwerken naar verschil lande
plaateen van ons land verzondon worden.
Gedurende do maand Augustus is do boe
kerij gesloten en werden geon boek- of
plaatwerk en verzonden.
Do „Nederlandsche Opera-Verconi-
ging", gevestigd to 's-Gravenhage, wen-
eohendo medo te work on tot do opvoering
van oorspronkelijke Nederlandsche drama-
tisoh-muzokal© werken, heeft eon prijsvraag
uitgeschreven voor een Nodorlandschon ope-
ra-tokst, o. m. ondor voorwaarde, dat do
tekst zij eon oorspronkelijk Nodorlamlsoho.
nog niet gepublioeord on nog niot gobru'kt
voor toonzetting. Do keuzo van lvot onder
werp is volkomen vrij, de tekst mag zijn in
proza, of in verzon, of ook in proza afgewis
seld door verzon; do verdeoling van hot
work in bedrijven is volkomen vrij, doch do
omvang van het work moot zoodanig zijn,
dat hot voor afzonderlijke opvoering op óón
speelavond toereikend is. Eon jury van drie
deskundigen zal do ingokomon antwoordon
beoordeel en naar hun letterkundig© waarde
©n hun geschiktheid voor muzikalo bowor- i
king on voor opvooring.
Het best gekeurd© antwoord, dat aan de
veroisohton voldoet, zal worden bekroond
mot een prij6 van f 200 on hot daarop volgen
de mot eon promie van 76.
Do antwoordon op do prijsvraag mooteu
oongobeekend worden toegezonden vóór of
uiterlijk op 31 Januari 1903, de© middugB 12
uren, aan don secretaris van hot Hoofdbe
stuur dor „Nederlandsche Opora-Venconi-
ging", <lon heer Honri Yöllmar, Swcolinck-
plein 27, to 's-Gravenhage.
Do handschriften moeten zijn geschreven
in duidelijk, leesbaar schrift mot een andere
hand dan dio van don inzender, of in net
typo-schnft zijn overgebracht, on voorsio
zijn van con motto (korte spreuk of vri-
regol).
Eon afzonderlijk goed gefloten couvert,
van buiten voorzien van hoteolfdo motto als
op bet ingezonden handschrift, moot den vol-
lodigon naam van don inzendor en zijn woon
plaats vermelden.
De uitspraak dor jury zal geschieden vóór
1 Juli 1903. Do jury zal bestaan uit do hoe
renDr. J. do Jong, bo 's-Gravonhagc, 8.
van Milligen, to Amstordam, on W. G. van
Nouhuya, to 's-Gravenhago.
Dio uitspraak zal vóór 16 J uli daaraan
volgende in do dagbladen worden openbaar
gemaakt. Inlichtingen on afdrukken van het
reglement zijn op franco aanvrage gratia to
vorkrijgon bij don secretaris "an het Hoofd-
bestuur voornoemd.
Naar gemeld wordt, zal H. M. do Ko
ningin-Moeder vermoedelijk do nationale
,89j
Hij wachtte tot do schildwacht hem den rug
toekeerde en zich van hem vc. .-ijderde, on
',nu zag ik, hoe. hij zijn sabel loshaakte, zoo-
.'tiat zij op do steenen rinkelde. D. deed hij
look ondor het derde raam van do ingangs
deur, en dat was van Burko's oei. Toon ik
jd.it had opgemerkt, haalde ik mijn revolver
'tvoor den dag en trad in de deur van het
;café. Juist op hetzelfde oogenblik, vloog
een papier tusschen de ijzeren staven van
i Burke's raam door en viel voor do voeten
Ivan den politieagent op don grond. Dadolijk
eette hij den voet daarop en keek om zioh
•heen, of iemand het ook gemerkt had. Nu
hield ik het oogenblik tot handelen aange
broken. Mot opgeheven revolver liep ik over
'do straat en riep hom toe, mij het papier te
geven, doch hij liet zich niet- verbluffen,
maar stak het papier in den mond en be
gon er op te kauwen. Het volgende oogen
blik echter had ik hem ook reeds gegrepen,
gaf hem mot de linkerhand een duw onder
de kin, trok hem op den grond en drukte
mijn beide knieën op zijn borst. Daarop
.wurgde ik hem een beetje, totdat hij het
papier uitspuwde, benevens twee van zijn
tanden", voegde Mac Williams met een ze-
hei inachtnemen van de bijzonderheden er
bij ,,In dit oogenblik keerde de schildwacht
eich om en kwam met gevelde bajonet op
Ddj los, doch ik hield den vinger tegen mijn
dippen en dat verraste hem z< dat hij niet
wifrt,, wat hij moest doen, ea aarzelde. Ik
wilde niet, dat Burke hoorde, wat er op
straat voorviel, en daarom greep ik mijn
politieagent bij den kraag en wees op de ge
vangenisdeur.
Do schildwacht begreep mij, liep terug en
riep Stuart ©n de wacht naar buiten.
Stuart was zeer uit het humeur, toen hij
zijn beambte geheel met bloed zag bezoedeld,
wijl hij bang was, dat hot zijn menschen te
gen ons zou verbitteren, doch ik beweerde
luide, dat de man onbeschaamd was ge
weest en verzocht Stuart ons beiden mee
naar zijn woning to nemen en ons te ver
hoor en. Toen ik hem daar de ware toe
dracht der zaak meedeelde, gevoelde ook hij
lust don kerel af te ranselen. Wij sloten hem
zelf in een ooi op, waar hij mei niemand in
aanraking kon komen, en lazen vervolgens
het papier. Stuart heeft Kot bij zich," be
sloot Mac Williams, ,,en hij zal u dc rest
meedeelen."
Na deze woorden ontstond een pauze en
allen sohenen tijd te nemen, ordentelijk adem
te scheppen, vóór zij in een koor van uit
roepen en vragen uitbarsten. King hief
zijn glas op en dronk Mac Williams toe.
„Goed gedaan, Mac Williams," riep hij
glimlachend.
„Ja," zeide ook Clay, terwijl hij den jon
gen man in het voorbijgaan op den sohou-
der klopte, „dat was een meesterstuk. Laat
nu het papier eens zien, Stuart I"
Deze trok een paar lichten naderbij en
spreidde een stuk papier op de tafel uit.
„Burke heeft dit in een doosje voor was
lucifers gelegd en dat met een twintig dol
larstuk bezwaard. Mac Williams heeft het
goudstuk, geloof ik, bewaard."
„Ik zal daarvan een dasspeld laten ma
ken, „een soort van oorlogsgedenkpenning,
zooals de chef dio heeft," verklaarde hij
glimlachend.
„Dit is in het 8paansoh geschreven," leg
de Stuart uit, „en ik zal het vertalon. Het
hooft geon adres en evenmin eon onder
teek ening, maar het is blijkbaar aan Man-
doza gericht, en wij weten, dat het Burke's
handschrift is, wijl wij het met eonige van
zijn aanbeekeningen vergeleken, cao wij hem
hebben afgenomen, vóór wij hem opsloten.
Hij zegt dus: „Ik kan de afspraak niet hou
den, wijl ik gevangen zit." Den regel, welke
nu volgt," verklaarde Stuart, liet hoofd op
richtend, „heeft hij trachten uit te krab
ben on het heeft ons eonigon tijd gekost om
het volgende to ontcijferen: „Mr. O lay heeft
mij herkend on mijn gevangenneming be
werkstelligd. Hij is de beste, dien de ande
ren hebben. Houd hem in hot oog." „Ik ge
loof dat hij dit uitgekrabd heeft, om Olay
niet te bonadeelen; eeh andere roden kan ik
ten minste niot bodenken. De oude Burke
schijnt mij geen kwaad mensch be zijn."
„Ja, maar laten wy hem mot rust, het was
in elk geval zeer netjes van hem," zoido
Olay. „Ga door en kom tot dc hoofdzaak."
„Ik kan de afspraak niet houden, wijl ik
gevangen zit," herhaalde Stuart. „De wa
ren zijn den vorigen nacht veilig aan land
gebracht. Bij het eerste signaal kon ik niet
komen, daar de wind van de kust woei en
het bovendien eb was, maar bij het aanbre
ken van den dag was de voorraad geborgen.
Uw agent heeft mij betaald en uw quitantie
gekregen. Beschouw dit, als 't u blieft, als
tweede quitantie, welke ik u wilde ter hand
stellen als ik u van avond voralag deed.
Drie van uw manschappen heb ik op eigen
verantwoording weggezonden, want ik was
bang, dat een grooter aantal de aandacht
op do plaats zou vestigen, daar do lieden
van de mijnen uit gezien konden worden.
Dit is het punt, waarop het voor ons hoofd
zakelijk aankomt," viel Stuart zioh zolven
in de reda „Burko voegt er bij," ging hij
voort, „gij moet geen poging doen om mij
te bevnjdon, daar ik goed opgeborgen bon
en heel gaarne in het cartel wil blijven,
totdat gij tot macht en aanzien zijt ge
komen."
„Dus de plaats kan van uit de mij een
gezien worden," riop Clay uit. „Ander©
mijnon dan do onze zijn or niet, dus mcoc
de plek in de buurt van onze spoorlijn zijn."
„Mac Williams beweert, dat hij eiken
voetbreed lands aan do lijn kenczei do
Stuart, „en hij is overtuigd, dab de plek,
welken Burko bedoelt, het oudo fort aan de
monding van de pl&tfca ie, wijl
„Dat is de eenigo plaats," viel Mac Willi
ams hem in de rede, „waar geen branding
is. Met bootjes konden zij in de monding
binnenloopen en hun vracht in kalm water,
nauwelijks twintig voet van. den wal, lossen.
Daarbij komt nog, dat het het eenigq punt
aan de kust is, van waar uit een rijweg on
middellijk naar de hoofdstad loidt. Het is
wel een oude straat, welke sinds jaren niet
meer bereden wordt, maar zij is nog bruik
baar. Neen," voegde hij er bij, alsof hij een
tegenwerping, van Olay bij voorbaat wilde
weerleggen, „er is geon andere plaats Zoo
ik hier een kaart had, zou ik het u dadelijk
duidelijk kunnen maken. Waar het strand
vlak is, groeit tusschen dit tic straat
struikgewas en waar het land open is, maken
de kalkrotsen, welke tusschen de open plek
ken en de zee liggen, elke landing onmo
gelijk."
„Maar het fort is zulk een opvallende
plaats," bracht Clay in. hot midden, „en do
dichtsbijzijnde wal ligt slechts twintig voot
van de lijn. Herinnert gij u nog, dat wij het
gemeten hebben, Mac Williams, toen wij er
aan dachten een tweede lijn te leggen 1"
„Dat zegt Burko immers juist," antwoord
de Stuart, dat iB de reden, waarom hijj
slechts drie man daar gelaten heeft, ik was
bang, dat een grooter aantal do aandacht op'
de plaats zou wettigen, daar zc van uit de*
mijnen konden gezien worden," schreef hij.
„Hebt gij iemand hiermee in kennis ge
steld?" vroeg Olay. „Wat bobt gij tot dusver
gedaan?"
„Wij hebben niets gedaan," antwoordde
Stuart. „Wij werden angstig, teen wij het
gewicht van de door ons gemaakte ontdok-
kingon beseften. Daarom besloten wij hot
verder aan u over te laten."
„Wat gebeuren moet, moot dadelijk in 't
werk gestold worden," antwoordde Clay
Zeer waarschijnlijk zullen van nacht de wo*.
penen worden weggehaald en d it moeten wij
voorkomen. Wat de plaats betreft, ben ik heb
geheel mot u eens en hot is nu maar de
vraag, of wij nog tijd genoeg hebben. Df
hoofdzaak is, dat wij onzo tegenpartij ver
hinderen, in het bezit der waponen te komen,
en het tweede is, ze zelf machtig te wordcD,
in geval het geluk ons gunstig is. Als wij do
zaak goed aanpakken, moesten wij dc wapens
voor middernacht in de mijn hebben. Ont
breekt het ons a-an tijd of worden wij over
rompeld, dan blijft ons niets andors over,
dan ze van het fort in zee te worpen."
(Wordt vervolgd.)