N*. 13000
(Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van ,Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit
VIER Bladen.
Eerste Blad.
VIER WOORDEN.
Saterdag 12 Juli. fto. 1902.
LEIDSCH
PHIJS DEZER COUEANT:
Yoor Leiden per 8 raaandon I 1 I I 1.10.
"Buiten Leiden, per looper en wa»r «genten gereetlgd P(jn 1.80
i Franco per poet I-66'
PRIJS DER ADVERTENTEËN:
Van 1 6 regels ƒ1.05. Iedore regel meer f 0.17Groctere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Het eerste woord.
,Ik stel voor aan de drie woorden,
die de leuze der Republiek vormen
Vryheid, Gelijkheid en Broederschap
nog toe te voegen het woord: Gerech
tigheid. Generaal Andbé.
Het was aan een feestmaal ter nagedach
tenis van Leon Gambobta, dat de Fransche
minister van oorlog deze merkwaardige
woorden sprak.
Zij voeren ons in gedachten terug naar
lang vervlogen tijden, toen de ontzettende
worsteling aanving tussohon het onderdruk
te, vertrapte en mishandelde volk en de
verdorven Staatsmachten, die het zoolang
in bedwang hadden^ weten te houden; do
vreeeelijke worsteling, waarin Frankrijk
zichzelf vaneenreet; de worsteling, die in
derdaad een oefenen van gerechtigheid was.
Het was geen wonder, dat de eerste Fran
sche republiek, welke drie woorden als hare
leuze aannam, met het woord vrijheid aan
ving. De goheelo Fransche revolutie was
immers in haar voorbereiding en uitvoering
een worsteling om de vrijheid, die men, in
de ware beteekenis van hot woord, nooit had
gekend, maar die een des te begeerlijker
goed werd, naarmate iedere schaduw er van
meer en meer was te niet gedaan.
Ten onzent, in het land immer als de weg
en bakermat der vrijheid beschouwd, hob-
"hen de laatste dagen der achttiende eeuw
geleerd, dat revolutiën nergens onmogelijk
zijn. Dat komt, omdat men al bc vaak aan
het begrip van vrijheid een verkeerde betee
kenis hecht, omdat men dikwijls voor vrij
heid aanziet wat dien sohoonen naam in het
geheel niet verdient, en eindelijk omdat de
geheele wereldgeschiedenis de aangeboren
zucht va® den mcnsch toont, om zich steeds
ruimer en gemakkelijker te kunnen bewegen,
steeds minder boven zioh te zien geplaatst,
zich steeds onafhankelijker te gevoelen van
menschen en omstandigheden.
De republiek der Vereenigde Nederlanden
was, en dit is wonderschoon, veelal een
schuilplaats voor hen, die elders smaad en
vervolging moesten verduren, die hier de
zegeningen kwamen zoeken van het vrije
woord on de vrije gedachte. Maar de staat
kundige en maatschappelijke instellingen
waren volstrekt niet van dien aard, dat zij
den ingezetenen de zegeningen der ware vrij
heid schonken. Uitsluiting van andersden
kenden, familieregeering, begunstiging,
willekeur waren woorden van zeer groote be
teekenis. Wanneer die woorden langen tijd
aaneen hun invloed op het maatschappelijk
raderwerk doen gevoelen en hun beteekenis
onverzwakt handhaven, terwijl toch de
denkbeelden zich gaandeweg ontwikkelen en
de geest van vooruitgang zich, zij liet dan
ook onbemerkt, baan breekt, dan ontstaat
langzamerhand vanzelf een gisting, die des
te gevaarlijker is, omdat ze zich niet uiten
kan of durft, maar in het duister voort-
WeTkt en zich aan allen mededeelt, die ware
of vermeende grieven hebben; om dan plot
seling, soms door de nietigste aanleiding,
zich met geweld naar buiten te openbaren
èn gelijk te woorden aan de lawine of aan
den vulkanischen stroom, die in zijn ver
nielende vaart alles omverwerpt.
In het kort is dat de geschiedenis van
elke omwenteling, die wel veel afbreekt,
maar zelden in staat is het blijvend goede
te stichten ©n hoogstens te vergelijken 16 met
de koorts die het lichaam zuivert, om het
daarna in staat te stellen, de levensverrich
tingen beter te vervullen.
Elke revolutie is een dwaling, maar zij
is ook de vrucht eener lang voortgezette
dwaling. Waar de natuurlijke rechten van
den mcnsch, de vrijheid waarop zijn gehee
le wezen is aangelegd, eeuwen lang worden
miskend en onthouden, daar kan de tijd
«liet uitblijven, waarin het juk met geweld
van de schouders wordt geworpen en de
boeien worden verbroken, die dc vrije be
weging belemmeren.
Revoluties te voorkomen is misschien wel
'de hoogste staatsmanswijsheid; maar niets
zal daartoe meer bijdragen, dan het aan
kwekken van een juist begrip der vrijheid,
het bevorderen van een betamelijk gebruik
ervan.
En nu wane men niet, dat dit uitslui
tend zou zijn de taak van staatslieden en
geleerden. Het tegendeel is waar en voor
ieder tal dit duidelijk zijn, wanneer wij er
slechts even aan herinneren hoe de zucht
naar vrije beweging, naar een handelen vol
gens eigen wil, zonder met iets andors dan
met eigen wensch en verlangen rekening te
houden, reeds in de prilste jeugd zich bij
ieder openbaart.
En waartoe een boegeven aan die zucht
leidt, dit zien wij dagelijks in het openbare
loven on vooral in onze groote centra van
bevolking. Hoe vaak hooren wij niet klagen
over den overmoed en de willekeur dier ben
den jeugdige medeburgers, die allo vrij
heid voor zioh eisohen of nemen, maar fei
telijk de vrijheid van het openbare leven
aan anderen onthouden?
Bandeloosheid is een van de schaduwzij
den der hedendaagscho samenleving en ban
deloosheid is misbruik van vrijheid.
Zoo zal dan ook hier wel de opvoedende
kracht de groote factor moeten zijn.
Maar laat ons daarbij niet vergeten dat,
om juiste begrippen van vrijheid te kun-
non inprenten od het rechte gebruik cr van
te lecren, wij zelf van die begrippen diep
moeten doordrongen zijü en dat i:i eigen
voorbeeld toonon.
Ontbreekt het ons daaraan nooit? We we
ten het zeer goed; maar handelen wij wei
altijd naar de wetenschap, dat vrijheid
geenszins het recht is om in alles naar eigen
verkiezing te handelen; alleen maar om zioh
onbelommord te bewegen binnen de grenzen
door eon wettig gezag gesteld? Vergeten wij
wol niet eens, dat die gronzon in het alge
meen belang worden getrokken, dat zij de
beveiliging van leven en welzijn, het behoud
van orde en rust, de bevordering der open
bare zedelijkheid en dor algemeene wolvaart
beoogon
Als het noodig is zullen wet en gezag ons
wol onderworping aan hunne voorschriften
leoren; maar die de vrijheid begrijpen en als
het hoogste goed eeren, die loeren zich v r ij-
willig te onderwerpen.
Dkt vooral moeten we hot kind leeren, dat
eens zelfstandig zal optreden, in maatschap
pij, in huisgezin, in kerk en Staat. Wat zal
die zelfstandigheid boteekonen zonder een
innig besef van het noodzakelijke der weder-
keerigo vrijheid en, ten gevolge daarvan,
zonder rechts-gevoel, zonder eerbied voor hot
hoogore, zonder ridderlijkheid tegenover het
zwakkere, zonder gevoel voor orde en bur
gerdeugd
Als wij leeren ons vrijwillig te voegen naar
het keurslijf, waarin al de geschreven en on
geschreven wetten van den Staat, van het
maatschappelijk samenzijn, van het gods
dienstig leven, van het gebruik, het fatsoen
en wat niet al ons aanleggen, dan blijft er van
ons kinderlijk begrip van vrijheid, aan
dat dor natuurvolken gelijk, heel weinig
meer ovor; maar, dan komen wij er langza
merhand too, van dat alles hc.noodzake-
1 ij k e in te zien. En de erkentenis dier nood
zakelijkheid, die is het, wolko Staat on maat
schappij beveiligt. Zonder die erkentenis
zijn we, zonder het zelf te weten en zonder
het te willen, op den weg van anarchie" en
revolutie. Met haar is het ware begrip dor
vrijheid het onze en zullen we kracht hebben
om in do vrijheid te staan.
IL
Het tweede woord.
Wanneer wij een onderzoek willen instellen
naar de bedoeling, waarmede do revoluties
uit het laatst dor achttiende eeuw het woord
gelijkheid in haar vaandel schrevon, dan
vinden wij daarbij de beste handleiding in
onze eigene Staatsregeling van 1798.
Het Bataafsche volk, welks bestuur zoo
lang op de gebrekkige en verouderde bepa
lingen der LTnio van Utrecht was gegrond
geweest, had zich kort te voren vereenigd
tot een ondeelbare® staat, en nam bij die
Staatsregeling zekere stollingen aan als den
wettigen grondslag waarop het Staatsge
bouw zou rusten en waarnaar het volk zijn
oude burgerlijke en staatkundige betrekkin
gen wensch te to wijzigen.
Daarbij werd uitdrukkelijk gezegd, dat
alle leden der maatschappij, zonder onder
scheiding van geboorte, bezitting, stand of
rang, een g e 1 ij k o aanspraak hebben op de
voordeelen daarvan; dat ambten en bedie
ningen lastgevingen der maatschappij zijn,
die noch erfelijk zijn, noch vervreemdbaar,
noch bijzondore voorrechten van hen die ze
waarnemen; dat de kous van don eencn
burger boven don anderen alleon mag ge
grond zijn op meerdere deugd en bekwaam
heid; dat geen burgerlijke voordeelen of na
doelen aan de belijdenis van eenig kerkelijk
leerstelsel waren verbonden; dat alle be
staande heerlijke rechten en titels, waardoor
aan een bijzonder persoon of lichaam cenig
gezag zou worden toegekend in het beetuur
of de aanstelling van ambtenaren, werden
vernietigd; dat alle gilden en dergelijke cor-
poratiën werden vervallen verklaard.
Wanneer men deze beginselen en bepalin
gen onbevooroordeeld beschouwt, dan zal
men zich gedrongen gevoelen tot de erken
tenis, dat zij bij uitstek geschikt ware® om
eon redelijke, staatkundige en maatschappe
lijke gelijkheid daar te stellen, waarvan men
hoe langer hoe meer was afgeweken.
Hot goniis der vrijheid bracht dit vanzelf
mede. Vrijheid en gelijkheid zijn verwante
zaken, ten deele zelfs één zaak.
Niets overdrevens of onmogelijks wordt in
die beginselverklaring gevonden. In lateren
tijd zijn theorieën opgeworpon, die niets dan
onzinnige, onuitvoerbare leerstukken wa
ren. Maar hier vinden wij de uitspraken van
het gezond verstand.
Dat allen in alle omstandigheden gelijk
zouden zijn wordt niet geleerd. Geen ver
standig mensch zal dit ooit leeren. De maat
schappelijke ongelijkheid is een natuurwet,
waarvan men de werking zelfs geen oogon-
blik zou kunnen opheffc®. Een samenleving
waarin niemand cenigo meerdere macht of
eenig hooger gezag bezit dan anderen, waarin
allen voortdurond hetzelfde bezitten; waarin
allen even ontwikkeld en verstandig zijn,
is volstrekt ondenkbaar. Immers de samen-
loving bestaat uit men3chon cn het gchcelo
bestaan van den mensch is met zijn beperkt
heid van tijd en vermogen saam geweven.
Maar dio noodzakelijke ongelijkheid in
des menschen lotsbedceliug mag niet ge
paard gaan met een ongelijkmatig genot der
wetten en instellingen van don Staat; want
dc Staat is: de vorecniging van allen tot
aller belang. De Staat is een vrijwillige ver-
eeniging, tot beveiliging van persoon, loven,
eer en goederen en tot beschaving van vor
stand en zeden. Zoo drukte men het honderd
jaren geleden uit en wij zouden het bezwaar
lijk beter kunnen zeggen.
Maar daarom mag dan ook v^or de
wot, voor het recht, voor het go-
not der Staats- en maatschap-
pel ij k e instellingen, geboorte, be
zitting, stand of rang geon versohil maken.
Dat versohil bestaat wel en het is onuit-
wischbaar, maar het doet zijn invloed niet
verder gevoelen dan in de onderlinge samen-
loving noodzakelijk is. Dat er b. v. verschil
bestaat tussohen den man van geboorte, be
schaving en genie, en den man die diF allee
mist, dit is onvermijdelijk. Wat voor den
een bereikbaar is, zal het voor den ander
nooit zijn. Maar voor den Staat mag dit
verschil niet grootor wezen, dan het publiek
belang vordert. Het behoeft geen betoog, dat
de aanstelling van onontwikkolde lieden tot
gewichtige staatsambten in dat publiek be
lang niet gowenscht zou wezen, en voorbeel
den van dien aard zijn bij menigte te geven.
Maar alleen het oponbaar, het Staatebo-
lang, heeft hier een stem. De keus 'ólan don
eenen burger boven den anderen, zegt de
Staatsregeling, mag alleen gegrond zijn op
meerdere deugd en bekwaamheden en zóó be
hoort het ook nog te zijn, al staat het niet
meer in onze constitutie. De gelijkheid vor
dert dat.
Die gelijkheid vordert ook, dat geen bur
gerlijke voordeelen of nadeelen aan de be
lijdenis van eenig kerkelijk leerstelsel zijn
verbonden. Die gelijkheid bestaat al dadelijk
niet, waar bij het begeven van ambten of be
dieningen, die geen verband houden met be
lijdenis van kerkelijke leerstelsels, toch naar
die leerstelsels wordt gevraagd. Die gelijk
heid zou niet aanwezig zijn, waar de staat
kundige partij, tot welke men behoort, de
maatschappelijke richting die men volgt, op
de benoeming van invloed kon zijn. Die ge
lijkheid zou evenmin bestaan, waar, als in de
tijden der republiek, onder de Unie van
Utrecht, enkolen zich meester maakten van
de leiding der zaken en zich door allerlei
middelen voortdurend op het kussen wisten
te handhaven, of waar, zooale nog in de eer
ste tijde® van het koningschap, het eigen
lijke regeeringsbeleid geheel buiten het volk
om ging.
In zulke toestanden spreekt 't vanzelf, dat
de voorrechten ongelijkmatig worden ver
deeld, dat de lasten ongelijkmatig drukken;
daar volgt 't uit den aard dor zaak, dat het
recht niet het gemeon goed van allen is, dat
het gezag met twee maten meet, dat naast
diepe armoede, ontzaglijke weelde bestaat en
de waarde van den eerlijken arbeid zeer ge
ring is, dat de lagere standen zich niet kun
nen opheffen uit den toestand van armoede
en onwetendheid, waarin zij verzonken zijn
maar daar staat het ook vast, dat het uit
wendige der maatschappij slechts vernis en
klatergoud kan vortoonon, maar het inwen
dige ten prooi moot zijn aan verval, aan een
rottingsprooes, zooals dc laAtsto tijden der
achttiende eeuw vertoonden, vóór de stor
men der omwenteling, aan de vermolmde,
nog half middeleeuwschc staatsgebouwen
hun woode koelden.
Dankbaar mogen wij hot erkennen, dat do
staatkundige en maatschappelijke gelijkheid
een vrij hoogen trap van ontwikkeling bij
ons heeft bereikt. Het kan trouwonB niet
anders, waar het beginsel der vrijheid bloeit
en zich nog steeds ontwikkelt.
Maar ook op dit gebied hobben wij nog
niet alles verkregen. Ook hier is voortgaan-
do ontwikkeling mogelijk en een streven er
naar burgerplicht. Wanneer wij ijverig
voort-arbeiden om, met behoud van het nood
zakelijk verschil dat een gevolg is van do
wereldordo zelve, het beginsel van gelijkheid
steeds meer to doen zegevieren en het zelf
toepassen in den kring waarin wij ons be
wegen, dan zal de maatschappelijke ver
broedering er bij winnen en do staatkundige
vrede voortdurend zijn zegeningen vor-
sproiden.
Gemecntezals.cn.
Do Leidscho kaasmarkt.
Het is ons altijd aangenaam iets van onze
stad te kunnen mededeelcn, dat van vooruit
gang getuigt. En dat gebeurt nogal een
keer. Zoo kunnen we nu weder op het ver
blijdend vorschijnsel wijzen, dat de kaas
markt toeneemt. Er worden, naar men ons
van vertrouwde zijde inlichtte, om dezen tijd
van het jaar soms 130 partijen aangevoerd,
in even zooveel van do eigenaardige wagen
tjes, waaraan de Zuidhollandsche boer reeds
gekend wordt en waarop hij trotsch mag zijn
omdat hij er mee ter markt voort het be
roemde zuivelproduct, dat do kunst nog niet
heeft kunnen namaken of vervalschen, zoo
als zij het een ander zuivelproduct, de bo
ter, doet.
Het doot een rechtgeaard Nederlander
goed op een drukkon marktdag eens langs
de markt te wandelen, zich door die wagens
en menschen heen te dringen, maar dan ont
glipt hem toch licht de verzuchting: „jam
mer dat het zoo klein is I" Daarover hebben
de boeren en koopliedon ook al wat ge
klaagd. Het zou dan ook al eens gebeurd
zijn, dat er een wagen met paard en kaas
te water geraakte. En zooals het meestal
gaat, eerst wordt daar over gemompeld,
eindelijk krijgt het klagen een meer vasten
vorm, het wordt belichaamd in een adres
aan de bevoogde autoriteiten om er veran
dering in te brengen. Zoo is het ook bier
geschied. Belanghebbenden hebben ccn adres
beweging op touw gezet, zij vragen om ver
plaatsing der markt naar...... de stille, rus
tige Hooigracht.
't Zou een mooie plaats zijn voor do
markt, die breede gracht met haar twee
rijen lommerrijke boomen. Den enkelen ne
ringdoenden zou deze levendigheid wel toe
lachen, maar of de andere bewoners 't aan
genaam zouden vinden in hun rustige rust
te worden gestoord, al was dit maar één
ochtend in de week, durven wij niet beslis
sen. Een groot bezwaar rijst hierbij op, n.l.
de verre afstand van het Waaggebouw, waar
de kaas moet worden gewogen. Of zweven
adressanten „particuliere wagen" voor
oogen, zooals bijv. te Gouda?
Van de andere zijde hoorden we de Pa
pengracht noemen en ook de Garen markt,
die haar naam reeds lang ontrouw ia ge
worden, en gaarne bereid zal worden bevon
den te worden omgedoopt in Kaasmarkt.
Of boeren en handelaren daarheen wel
zoo lief zouden willen verhuizen als naar de
Hooigracht betwijfelen we.
We zullen er wel spoedig meer van kun
nen vertellen, de zaak is aan de orde en
niet zoo moeilijk op te lossen als do quaes-
tie der Leidsche Veemarkt.
Intusschon is het een feit dat de Leidsche
kaasmarkt, waarop na haar instelling
slechts enkele wagens verschenen, in >ie
laatste jaren steeds meer en meer belangrijk
in omvang toeneemt.
Leiden, 12 Juli.
By de examens voor toelating tot het
gymnasium, afgenomen op 10, 11 en 12 Juli,
s<Jn geslaagd voor de eerste klasse: 0.
van Grlethuysen, J. H. Groenewegen, H. C.
Hartevelt, G. 0. Heringa, Otto Horst, G.
Kalff Jr., A. Kits van Heyningen, A. H.
Kramp, J. Kromhout, G. B. van Leeuwen",
W. J. van Lokhorst, B. Nlerstrasz, V. E.
Nier8tra8z, J. Oberman, B. M. Schuurman,
E. L. Smit, J. A. Verhoog, J. W. van dor
Viugt, H. 1). van Zoelen.
Verder is toegelaten tot de tweede klasse:
Jan Knappert.
Wij vestigen de aandacht op do adver
tentie van het bestuur dor 3-October-Ver-
eeniging, voorkomende in dit nummer,
waarbij alle Sportverceuigingen worden uit-
gonoodigd deel te nemen aan het groote
sportfeest op 3 October a.s. Wij kunnen me
dedeelcn, dat reeds twintig verschillende
Yoreenigingon zich hobben aangemeld, zoo
dat hot feest zekor zal slagen.
Voor hot examen hoofdakte zijn van do
Kweekschool voor bowaarsohool-houdercsson
alhier geslaagd moj. Johanna v. d. Borg,
van LeiderdorpAnna Dekkers, van Rot-1
tordam; Cathannn Gunning, van Utrecht;.
Cornelia Hissink, van Meestor-Cornelis;
Cornelia Huijkman, van Haarlem; Gesina
Koopman, van Arnhem; Emma Mekking,
van Arum, en Jeanne Prahin, van *B-Gra-
venhago.
Voor apothekersbediende is <'.o Zwolb
geslaagd mej. A. L. Tinholt, van Leiden.
Verschonen is het verslag van de No-
derlandscho Verceniging „De Stuers", tot
hot vorstrekken van kunstledematen en an
dere toestellen aan behoeftige verminkten en
gebrekkigen, onder de lioogo bescherming
van H. M. de Koningin-Moedor. Jaar 1901.
Daaruit blijkt o. a. het volgende:
Omtrent de verrichtingen der Voreeniging
kan inet voldoening worden gezegd dat ook
in 1001 veel is gedaan kunnen worden om
het lot van verminkte on gebrekkige behoef-
tigen te vorzachtcn en draaglijker to makon. 1
Vorstrekt zijn65 kunstbeonon 12 kunstar
men, 1 stcltkoker, 11 armkrukken, 2 been
beugoLs, 22 dubbele bcenbougels met schoo-
non, 50 kunsb9choenen, 4 gewone schoenen,
0 dubbele breukbandon, 7 enkele breuk
banden, 1 lederen korset met hoofd-
rechthouder, 1 kunstvoet, 1 voctatolt, 1
rekapparaat, 2 handkrukken, 8 ledo
ren korsetten, 1 knickap, 22 kunstoogen, 4
buikgordels, 5 platvoctzolen, 20 elasticke
kousen cn 1 clastioko zwachtel.
Totaal 209 nieuwe kunstledematen ten be
hoeve van 233 personen (tegen 283 voor 321
personen in 1900)do daarop govallcn kosten
bedroegen f 4254 ,tewijl aan reparation voor?
reeds vroeger verstrekte kunstledematen na-'
genoeg 1/6 van ovengenoemd bedrag werd bo-
steed, to weten 760.
Aangezien dio reparation dikwerf het ge
volg zijn van nalatigheid of onvoldoende zorg1
van de zijde der verminkten, is thans oen
boeking ingevoerd waarbij ieder verminkte
onder een afzonderlijk hoofd vermeld staat,
zoodat cr beter toezicht bestaat. Nalatig*
verminkten moeten zoo zij daartoe bij machte
zijn, zelve dc reparatiën te bekostigen.
Do in 1901 (door den heer C. A. Hocfftoko
Jr., chir. cn orth. instrumentmaker te Lei
don, aan wien do lovcring nu is opgedragen)
verstrekte apparaten wijken in monigerlei
opzicht af van de vroeger uitgereikte, doch
voldoen beter.
Dientengevolge en ook omdat de voreeni
ging meer bekend wordt, nemen do aanvra
gen telken jaren toe en wordt de taak van
het bestuurslid dat belast is met het toezicht i
op het aanpassen cn den aanmaak steeds
omvangrijkor. Die omstandigheid heeft het
bestuur versterkt iu zijn meening dat decon-'
tralisatie noodzakelijk wordt. Het bestuur
wenscht deze tot stand te brengen door hot
oprichten van financieel zelfstandige afdoe-
lingen gelijk die thans reeds in Friesland
en Utrecht bestaan.
Uitstekend werkt dc sedert 1896 ingevoer
de maatregel, volgens welke door de ver
minkten wordt bijgedragen *n de kosten A an
aanmaak van nieuwe of van reparatie van
reeds gedragen apparaten. Over 1901 is op
dio wijze ontvangen f 1529. Het aandeel dat'
dc verminkten moeten bijdregen is hooger
gesteld omdat de gewone inkomsten steeds'
ontoereikender worden. Zijn zij niet bij1
machte hun aandeel uit eigen middelen co
b2talen dan doet de Verecniging, te hunnen
behoeve, een beroep op particulieren, lief-1
dadighcids-vcreenigingen alsmede op burger-
lijkc cn kerkelijke armbesturen. Te 's-Gra- j
venhage ondervindt de Vereeniging langs
dien vcg krachtigen steun van voorzegde bo-
sturen, alsmede van do instelling Armen
zorg.
Desniettegenstaande hebben dc uitgaven
ovor 1901 bijna 1100 meer bedragen (in 1900
was het tekort even groot) dan de gewone
inkomsten, welke laatste beliepen f 4973.
Het bestuur overweegt dan ook om subsi
die aan to vragen bij gemeente-, provin
ciaal- en rijksbesturen.
De vaste jaarlijkschc contribution stegen
van f 2452 in 1900 tot /2621 in 1901 cn het'
ledental steeg van 837 tot 864. Om in het
tekort over 1901 en het nadcclig saldo van
1900 to voorzien is nagenoeg geheel opge
bruikt een legaat van f 2000 aan de vereeni
ging vermaakt door wijlen het lid Douairière
Baronesse de Vos van Steenwijk van Essen,
dio reeds gedurende haar leven de Vereeni
ging een gift van f 100 deed geworden.
Over 1901 werd aan giften ontvangen voof
DAGBLAD.