N*. 13000 (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van ,Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit VIER Bladen. Eerste Blad. VIER WOORDEN. Saterdag 12 Juli. fto. 1902. LEIDSCH PHIJS DEZER COUEANT: Yoor Leiden per 8 raaandon I 1 I I 1.10. "Buiten Leiden, per looper en wa»r «genten gereetlgd P(jn 1.80 i Franco per poet I-66' PRIJS DER ADVERTENTEËN: Van 1 6 regels ƒ1.05. Iedore regel meer f 0.17Groctere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Het eerste woord. ,Ik stel voor aan de drie woorden, die de leuze der Republiek vormen Vryheid, Gelijkheid en Broederschap nog toe te voegen het woord: Gerech tigheid. Generaal Andbé. Het was aan een feestmaal ter nagedach tenis van Leon Gambobta, dat de Fransche minister van oorlog deze merkwaardige woorden sprak. Zij voeren ons in gedachten terug naar lang vervlogen tijden, toen de ontzettende worsteling aanving tussohon het onderdruk te, vertrapte en mishandelde volk en de verdorven Staatsmachten, die het zoolang in bedwang hadden^ weten te houden; do vreeeelijke worsteling, waarin Frankrijk zichzelf vaneenreet; de worsteling, die in derdaad een oefenen van gerechtigheid was. Het was geen wonder, dat de eerste Fran sche republiek, welke drie woorden als hare leuze aannam, met het woord vrijheid aan ving. De goheelo Fransche revolutie was immers in haar voorbereiding en uitvoering een worsteling om de vrijheid, die men, in de ware beteekenis van hot woord, nooit had gekend, maar die een des te begeerlijker goed werd, naarmate iedere schaduw er van meer en meer was te niet gedaan. Ten onzent, in het land immer als de weg en bakermat der vrijheid beschouwd, hob- "hen de laatste dagen der achttiende eeuw geleerd, dat revolutiën nergens onmogelijk zijn. Dat komt, omdat men al bc vaak aan het begrip van vrijheid een verkeerde betee kenis hecht, omdat men dikwijls voor vrij heid aanziet wat dien sohoonen naam in het geheel niet verdient, en eindelijk omdat de geheele wereldgeschiedenis de aangeboren zucht va® den mcnsch toont, om zich steeds ruimer en gemakkelijker te kunnen bewegen, steeds minder boven zioh te zien geplaatst, zich steeds onafhankelijker te gevoelen van menschen en omstandigheden. De republiek der Vereenigde Nederlanden was, en dit is wonderschoon, veelal een schuilplaats voor hen, die elders smaad en vervolging moesten verduren, die hier de zegeningen kwamen zoeken van het vrije woord on de vrije gedachte. Maar de staat kundige en maatschappelijke instellingen waren volstrekt niet van dien aard, dat zij den ingezetenen de zegeningen der ware vrij heid schonken. Uitsluiting van andersden kenden, familieregeering, begunstiging, willekeur waren woorden van zeer groote be teekenis. Wanneer die woorden langen tijd aaneen hun invloed op het maatschappelijk raderwerk doen gevoelen en hun beteekenis onverzwakt handhaven, terwijl toch de denkbeelden zich gaandeweg ontwikkelen en de geest van vooruitgang zich, zij liet dan ook onbemerkt, baan breekt, dan ontstaat langzamerhand vanzelf een gisting, die des te gevaarlijker is, omdat ze zich niet uiten kan of durft, maar in het duister voort- WeTkt en zich aan allen mededeelt, die ware of vermeende grieven hebben; om dan plot seling, soms door de nietigste aanleiding, zich met geweld naar buiten te openbaren èn gelijk te woorden aan de lawine of aan den vulkanischen stroom, die in zijn ver nielende vaart alles omverwerpt. In het kort is dat de geschiedenis van elke omwenteling, die wel veel afbreekt, maar zelden in staat is het blijvend goede te stichten ©n hoogstens te vergelijken 16 met de koorts die het lichaam zuivert, om het daarna in staat te stellen, de levensverrich tingen beter te vervullen. Elke revolutie is een dwaling, maar zij is ook de vrucht eener lang voortgezette dwaling. Waar de natuurlijke rechten van den mcnsch, de vrijheid waarop zijn gehee le wezen is aangelegd, eeuwen lang worden miskend en onthouden, daar kan de tijd «liet uitblijven, waarin het juk met geweld van de schouders wordt geworpen en de boeien worden verbroken, die dc vrije be weging belemmeren. Revoluties te voorkomen is misschien wel 'de hoogste staatsmanswijsheid; maar niets zal daartoe meer bijdragen, dan het aan kwekken van een juist begrip der vrijheid, het bevorderen van een betamelijk gebruik ervan. En nu wane men niet, dat dit uitslui tend zou zijn de taak van staatslieden en geleerden. Het tegendeel is waar en voor ieder tal dit duidelijk zijn, wanneer wij er slechts even aan herinneren hoe de zucht naar vrije beweging, naar een handelen vol gens eigen wil, zonder met iets andors dan met eigen wensch en verlangen rekening te houden, reeds in de prilste jeugd zich bij ieder openbaart. En waartoe een boegeven aan die zucht leidt, dit zien wij dagelijks in het openbare loven on vooral in onze groote centra van bevolking. Hoe vaak hooren wij niet klagen over den overmoed en de willekeur dier ben den jeugdige medeburgers, die allo vrij heid voor zioh eisohen of nemen, maar fei telijk de vrijheid van het openbare leven aan anderen onthouden? Bandeloosheid is een van de schaduwzij den der hedendaagscho samenleving en ban deloosheid is misbruik van vrijheid. Zoo zal dan ook hier wel de opvoedende kracht de groote factor moeten zijn. Maar laat ons daarbij niet vergeten dat, om juiste begrippen van vrijheid te kun- non inprenten od het rechte gebruik cr van te lecren, wij zelf van die begrippen diep moeten doordrongen zijü en dat i:i eigen voorbeeld toonon. Ontbreekt het ons daaraan nooit? We we ten het zeer goed; maar handelen wij wei altijd naar de wetenschap, dat vrijheid geenszins het recht is om in alles naar eigen verkiezing te handelen; alleen maar om zioh onbelommord te bewegen binnen de grenzen door eon wettig gezag gesteld? Vergeten wij wol niet eens, dat die gronzon in het alge meen belang worden getrokken, dat zij de beveiliging van leven en welzijn, het behoud van orde en rust, de bevordering der open bare zedelijkheid en dor algemeene wolvaart beoogon Als het noodig is zullen wet en gezag ons wol onderworping aan hunne voorschriften leoren; maar die de vrijheid begrijpen en als het hoogste goed eeren, die loeren zich v r ij- willig te onderwerpen. Dkt vooral moeten we hot kind leeren, dat eens zelfstandig zal optreden, in maatschap pij, in huisgezin, in kerk en Staat. Wat zal die zelfstandigheid boteekonen zonder een innig besef van het noodzakelijke der weder- keerigo vrijheid en, ten gevolge daarvan, zonder rechts-gevoel, zonder eerbied voor hot hoogore, zonder ridderlijkheid tegenover het zwakkere, zonder gevoel voor orde en bur gerdeugd Als wij leeren ons vrijwillig te voegen naar het keurslijf, waarin al de geschreven en on geschreven wetten van den Staat, van het maatschappelijk samenzijn, van het gods dienstig leven, van het gebruik, het fatsoen en wat niet al ons aanleggen, dan blijft er van ons kinderlijk begrip van vrijheid, aan dat dor natuurvolken gelijk, heel weinig meer ovor; maar, dan komen wij er langza merhand too, van dat alles hc.noodzake- 1 ij k e in te zien. En de erkentenis dier nood zakelijkheid, die is het, wolko Staat on maat schappij beveiligt. Zonder die erkentenis zijn we, zonder het zelf te weten en zonder het te willen, op den weg van anarchie" en revolutie. Met haar is het ware begrip dor vrijheid het onze en zullen we kracht hebben om in do vrijheid te staan. IL Het tweede woord. Wanneer wij een onderzoek willen instellen naar de bedoeling, waarmede do revoluties uit het laatst dor achttiende eeuw het woord gelijkheid in haar vaandel schrevon, dan vinden wij daarbij de beste handleiding in onze eigene Staatsregeling van 1798. Het Bataafsche volk, welks bestuur zoo lang op de gebrekkige en verouderde bepa lingen der LTnio van Utrecht was gegrond geweest, had zich kort te voren vereenigd tot een ondeelbare® staat, en nam bij die Staatsregeling zekere stollingen aan als den wettigen grondslag waarop het Staatsge bouw zou rusten en waarnaar het volk zijn oude burgerlijke en staatkundige betrekkin gen wensch te to wijzigen. Daarbij werd uitdrukkelijk gezegd, dat alle leden der maatschappij, zonder onder scheiding van geboorte, bezitting, stand of rang, een g e 1 ij k o aanspraak hebben op de voordeelen daarvan; dat ambten en bedie ningen lastgevingen der maatschappij zijn, die noch erfelijk zijn, noch vervreemdbaar, noch bijzondore voorrechten van hen die ze waarnemen; dat de kous van don eencn burger boven don anderen alleon mag ge grond zijn op meerdere deugd en bekwaam heid; dat geen burgerlijke voordeelen of na doelen aan de belijdenis van eenig kerkelijk leerstelsel waren verbonden; dat alle be staande heerlijke rechten en titels, waardoor aan een bijzonder persoon of lichaam cenig gezag zou worden toegekend in het beetuur of de aanstelling van ambtenaren, werden vernietigd; dat alle gilden en dergelijke cor- poratiën werden vervallen verklaard. Wanneer men deze beginselen en bepalin gen onbevooroordeeld beschouwt, dan zal men zich gedrongen gevoelen tot de erken tenis, dat zij bij uitstek geschikt ware® om eon redelijke, staatkundige en maatschappe lijke gelijkheid daar te stellen, waarvan men hoe langer hoe meer was afgeweken. Hot goniis der vrijheid bracht dit vanzelf mede. Vrijheid en gelijkheid zijn verwante zaken, ten deele zelfs één zaak. Niets overdrevens of onmogelijks wordt in die beginselverklaring gevonden. In lateren tijd zijn theorieën opgeworpon, die niets dan onzinnige, onuitvoerbare leerstukken wa ren. Maar hier vinden wij de uitspraken van het gezond verstand. Dat allen in alle omstandigheden gelijk zouden zijn wordt niet geleerd. Geen ver standig mensch zal dit ooit leeren. De maat schappelijke ongelijkheid is een natuurwet, waarvan men de werking zelfs geen oogon- blik zou kunnen opheffc®. Een samenleving waarin niemand cenigo meerdere macht of eenig hooger gezag bezit dan anderen, waarin allen voortdurond hetzelfde bezitten; waarin allen even ontwikkeld en verstandig zijn, is volstrekt ondenkbaar. Immers de samen- loving bestaat uit men3chon cn het gchcelo bestaan van den mensch is met zijn beperkt heid van tijd en vermogen saam geweven. Maar dio noodzakelijke ongelijkheid in des menschen lotsbedceliug mag niet ge paard gaan met een ongelijkmatig genot der wetten en instellingen van don Staat; want dc Staat is: de vorecniging van allen tot aller belang. De Staat is een vrijwillige ver- eeniging, tot beveiliging van persoon, loven, eer en goederen en tot beschaving van vor stand en zeden. Zoo drukte men het honderd jaren geleden uit en wij zouden het bezwaar lijk beter kunnen zeggen. Maar daarom mag dan ook v^or de wot, voor het recht, voor het go- not der Staats- en maatschap- pel ij k e instellingen, geboorte, be zitting, stand of rang geon versohil maken. Dat versohil bestaat wel en het is onuit- wischbaar, maar het doet zijn invloed niet verder gevoelen dan in de onderlinge samen- loving noodzakelijk is. Dat er b. v. verschil bestaat tussohen den man van geboorte, be schaving en genie, en den man die diF allee mist, dit is onvermijdelijk. Wat voor den een bereikbaar is, zal het voor den ander nooit zijn. Maar voor den Staat mag dit verschil niet grootor wezen, dan het publiek belang vordert. Het behoeft geen betoog, dat de aanstelling van onontwikkolde lieden tot gewichtige staatsambten in dat publiek be lang niet gowenscht zou wezen, en voorbeel den van dien aard zijn bij menigte te geven. Maar alleen het oponbaar, het Staatebo- lang, heeft hier een stem. De keus 'ólan don eenen burger boven den anderen, zegt de Staatsregeling, mag alleen gegrond zijn op meerdere deugd en bekwaamheden en zóó be hoort het ook nog te zijn, al staat het niet meer in onze constitutie. De gelijkheid vor dert dat. Die gelijkheid vordert ook, dat geen bur gerlijke voordeelen of nadeelen aan de be lijdenis van eenig kerkelijk leerstelsel zijn verbonden. Die gelijkheid bestaat al dadelijk niet, waar bij het begeven van ambten of be dieningen, die geen verband houden met be lijdenis van kerkelijke leerstelsels, toch naar die leerstelsels wordt gevraagd. Die gelijk heid zou niet aanwezig zijn, waar de staat kundige partij, tot welke men behoort, de maatschappelijke richting die men volgt, op de benoeming van invloed kon zijn. Die ge lijkheid zou evenmin bestaan, waar, als in de tijden der republiek, onder de Unie van Utrecht, enkolen zich meester maakten van de leiding der zaken en zich door allerlei middelen voortdurend op het kussen wisten te handhaven, of waar, zooale nog in de eer ste tijde® van het koningschap, het eigen lijke regeeringsbeleid geheel buiten het volk om ging. In zulke toestanden spreekt 't vanzelf, dat de voorrechten ongelijkmatig worden ver deeld, dat de lasten ongelijkmatig drukken; daar volgt 't uit den aard dor zaak, dat het recht niet het gemeon goed van allen is, dat het gezag met twee maten meet, dat naast diepe armoede, ontzaglijke weelde bestaat en de waarde van den eerlijken arbeid zeer ge ring is, dat de lagere standen zich niet kun nen opheffen uit den toestand van armoede en onwetendheid, waarin zij verzonken zijn maar daar staat het ook vast, dat het uit wendige der maatschappij slechts vernis en klatergoud kan vortoonon, maar het inwen dige ten prooi moot zijn aan verval, aan een rottingsprooes, zooals dc laAtsto tijden der achttiende eeuw vertoonden, vóór de stor men der omwenteling, aan de vermolmde, nog half middeleeuwschc staatsgebouwen hun woode koelden. Dankbaar mogen wij hot erkennen, dat do staatkundige en maatschappelijke gelijkheid een vrij hoogen trap van ontwikkeling bij ons heeft bereikt. Het kan trouwonB niet anders, waar het beginsel der vrijheid bloeit en zich nog steeds ontwikkelt. Maar ook op dit gebied hobben wij nog niet alles verkregen. Ook hier is voortgaan- do ontwikkeling mogelijk en een streven er naar burgerplicht. Wanneer wij ijverig voort-arbeiden om, met behoud van het nood zakelijk verschil dat een gevolg is van do wereldordo zelve, het beginsel van gelijkheid steeds meer to doen zegevieren en het zelf toepassen in den kring waarin wij ons be wegen, dan zal de maatschappelijke ver broedering er bij winnen en do staatkundige vrede voortdurend zijn zegeningen vor- sproiden. Gemecntezals.cn. Do Leidscho kaasmarkt. Het is ons altijd aangenaam iets van onze stad te kunnen mededeelcn, dat van vooruit gang getuigt. En dat gebeurt nogal een keer. Zoo kunnen we nu weder op het ver blijdend vorschijnsel wijzen, dat de kaas markt toeneemt. Er worden, naar men ons van vertrouwde zijde inlichtte, om dezen tijd van het jaar soms 130 partijen aangevoerd, in even zooveel van do eigenaardige wagen tjes, waaraan de Zuidhollandsche boer reeds gekend wordt en waarop hij trotsch mag zijn omdat hij er mee ter markt voort het be roemde zuivelproduct, dat do kunst nog niet heeft kunnen namaken of vervalschen, zoo als zij het een ander zuivelproduct, de bo ter, doet. Het doot een rechtgeaard Nederlander goed op een drukkon marktdag eens langs de markt te wandelen, zich door die wagens en menschen heen te dringen, maar dan ont glipt hem toch licht de verzuchting: „jam mer dat het zoo klein is I" Daarover hebben de boeren en koopliedon ook al wat ge klaagd. Het zou dan ook al eens gebeurd zijn, dat er een wagen met paard en kaas te water geraakte. En zooals het meestal gaat, eerst wordt daar over gemompeld, eindelijk krijgt het klagen een meer vasten vorm, het wordt belichaamd in een adres aan de bevoogde autoriteiten om er veran dering in te brengen. Zoo is het ook bier geschied. Belanghebbenden hebben ccn adres beweging op touw gezet, zij vragen om ver plaatsing der markt naar...... de stille, rus tige Hooigracht. 't Zou een mooie plaats zijn voor do markt, die breede gracht met haar twee rijen lommerrijke boomen. Den enkelen ne ringdoenden zou deze levendigheid wel toe lachen, maar of de andere bewoners 't aan genaam zouden vinden in hun rustige rust te worden gestoord, al was dit maar één ochtend in de week, durven wij niet beslis sen. Een groot bezwaar rijst hierbij op, n.l. de verre afstand van het Waaggebouw, waar de kaas moet worden gewogen. Of zweven adressanten „particuliere wagen" voor oogen, zooals bijv. te Gouda? Van de andere zijde hoorden we de Pa pengracht noemen en ook de Garen markt, die haar naam reeds lang ontrouw ia ge worden, en gaarne bereid zal worden bevon den te worden omgedoopt in Kaasmarkt. Of boeren en handelaren daarheen wel zoo lief zouden willen verhuizen als naar de Hooigracht betwijfelen we. We zullen er wel spoedig meer van kun nen vertellen, de zaak is aan de orde en niet zoo moeilijk op te lossen als do quaes- tie der Leidsche Veemarkt. Intusschon is het een feit dat de Leidsche kaasmarkt, waarop na haar instelling slechts enkele wagens verschenen, in >ie laatste jaren steeds meer en meer belangrijk in omvang toeneemt. Leiden, 12 Juli. By de examens voor toelating tot het gymnasium, afgenomen op 10, 11 en 12 Juli, s<Jn geslaagd voor de eerste klasse: 0. van Grlethuysen, J. H. Groenewegen, H. C. Hartevelt, G. 0. Heringa, Otto Horst, G. Kalff Jr., A. Kits van Heyningen, A. H. Kramp, J. Kromhout, G. B. van Leeuwen", W. J. van Lokhorst, B. Nlerstrasz, V. E. Nier8tra8z, J. Oberman, B. M. Schuurman, E. L. Smit, J. A. Verhoog, J. W. van dor Viugt, H. 1). van Zoelen. Verder is toegelaten tot de tweede klasse: Jan Knappert. Wij vestigen de aandacht op do adver tentie van het bestuur dor 3-October-Ver- eeniging, voorkomende in dit nummer, waarbij alle Sportverceuigingen worden uit- gonoodigd deel te nemen aan het groote sportfeest op 3 October a.s. Wij kunnen me dedeelcn, dat reeds twintig verschillende Yoreenigingon zich hobben aangemeld, zoo dat hot feest zekor zal slagen. Voor hot examen hoofdakte zijn van do Kweekschool voor bowaarsohool-houdercsson alhier geslaagd moj. Johanna v. d. Borg, van LeiderdorpAnna Dekkers, van Rot-1 tordam; Cathannn Gunning, van Utrecht;. Cornelia Hissink, van Meestor-Cornelis; Cornelia Huijkman, van Haarlem; Gesina Koopman, van Arnhem; Emma Mekking, van Arum, en Jeanne Prahin, van *B-Gra- venhago. Voor apothekersbediende is <'.o Zwolb geslaagd mej. A. L. Tinholt, van Leiden. Verschonen is het verslag van de No- derlandscho Verceniging „De Stuers", tot hot vorstrekken van kunstledematen en an dere toestellen aan behoeftige verminkten en gebrekkigen, onder de lioogo bescherming van H. M. de Koningin-Moedor. Jaar 1901. Daaruit blijkt o. a. het volgende: Omtrent de verrichtingen der Voreeniging kan inet voldoening worden gezegd dat ook in 1001 veel is gedaan kunnen worden om het lot van verminkte on gebrekkige behoef- tigen te vorzachtcn en draaglijker to makon. 1 Vorstrekt zijn65 kunstbeonon 12 kunstar men, 1 stcltkoker, 11 armkrukken, 2 been beugoLs, 22 dubbele bcenbougels met schoo- non, 50 kunsb9choenen, 4 gewone schoenen, 0 dubbele breukbandon, 7 enkele breuk banden, 1 lederen korset met hoofd- rechthouder, 1 kunstvoet, 1 voctatolt, 1 rekapparaat, 2 handkrukken, 8 ledo ren korsetten, 1 knickap, 22 kunstoogen, 4 buikgordels, 5 platvoctzolen, 20 elasticke kousen cn 1 clastioko zwachtel. Totaal 209 nieuwe kunstledematen ten be hoeve van 233 personen (tegen 283 voor 321 personen in 1900)do daarop govallcn kosten bedroegen f 4254 ,tewijl aan reparation voor? reeds vroeger verstrekte kunstledematen na-' genoeg 1/6 van ovengenoemd bedrag werd bo- steed, to weten 760. Aangezien dio reparation dikwerf het ge volg zijn van nalatigheid of onvoldoende zorg1 van de zijde der verminkten, is thans oen boeking ingevoerd waarbij ieder verminkte onder een afzonderlijk hoofd vermeld staat, zoodat cr beter toezicht bestaat. Nalatig* verminkten moeten zoo zij daartoe bij machte zijn, zelve dc reparatiën te bekostigen. Do in 1901 (door den heer C. A. Hocfftoko Jr., chir. cn orth. instrumentmaker te Lei don, aan wien do lovcring nu is opgedragen) verstrekte apparaten wijken in monigerlei opzicht af van de vroeger uitgereikte, doch voldoen beter. Dientengevolge en ook omdat de voreeni ging meer bekend wordt, nemen do aanvra gen telken jaren toe en wordt de taak van het bestuurslid dat belast is met het toezicht i op het aanpassen cn den aanmaak steeds omvangrijkor. Die omstandigheid heeft het bestuur versterkt iu zijn meening dat decon-' tralisatie noodzakelijk wordt. Het bestuur wenscht deze tot stand te brengen door hot oprichten van financieel zelfstandige afdoe- lingen gelijk die thans reeds in Friesland en Utrecht bestaan. Uitstekend werkt dc sedert 1896 ingevoer de maatregel, volgens welke door de ver minkten wordt bijgedragen *n de kosten A an aanmaak van nieuwe of van reparatie van reeds gedragen apparaten. Over 1901 is op dio wijze ontvangen f 1529. Het aandeel dat' dc verminkten moeten bijdregen is hooger gesteld omdat de gewone inkomsten steeds' ontoereikender worden. Zijn zij niet bij1 machte hun aandeel uit eigen middelen co b2talen dan doet de Verecniging, te hunnen behoeve, een beroep op particulieren, lief-1 dadighcids-vcreenigingen alsmede op burger- lijkc cn kerkelijke armbesturen. Te 's-Gra- j venhage ondervindt de Vereeniging langs dien vcg krachtigen steun van voorzegde bo- sturen, alsmede van do instelling Armen zorg. Desniettegenstaande hebben dc uitgaven ovor 1901 bijna 1100 meer bedragen (in 1900 was het tekort even groot) dan de gewone inkomsten, welke laatste beliepen f 4973. Het bestuur overweegt dan ook om subsi die aan to vragen bij gemeente-, provin ciaal- en rijksbesturen. De vaste jaarlijkschc contribution stegen van f 2452 in 1900 tot /2621 in 1901 cn het' ledental steeg van 837 tot 864. Om in het tekort over 1901 en het nadcclig saldo van 1900 to voorzien is nagenoeg geheel opge bruikt een legaat van f 2000 aan de vereeni ging vermaakt door wijlen het lid Douairière Baronesse de Vos van Steenwijk van Essen, dio reeds gedurende haar leven de Vereeni ging een gift van f 100 deed geworden. Over 1901 werd aan giften ontvangen voof DAGBLAD.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1902 | | pagina 1