LEIDSCH DACBLAD, WOENSDAG 2 JULI. - TWEEDE BLAD. Anno 1902. No. 12991 worden gevonden om, met handhaving hel beginsel der gemeentelijke zelfstand. heid, geschilpunten als zich nu hebben voor gedaan, vcor het vervolg te voorkomen. In het Katholiek Sociaal Weekblad lezen wij onder het hoofd „Belasting cn Draagk racht" het volgende: Onder het opschrift: ,,Huur en inkomen", word onlangs aan de hand van een kleine statistiek aangetoond, ,,dat het woning vraagstuk het zwaarst drukt op de minder bedeelden". En wij voegden als conclusie er aan toe: „Leerzame cijfers, welke bij sociale en belastingwetgeving niet uit het oog mo gen worden verloren". Met zijn bekende scherpzinnigheid gaf De Nederlander aan dio statistiek een verder strekkende beteekenis. Het blad schreef: „Als men op dezelfdo wijze berekenen wil, hoeveel procent van zijn inkomen iemand be steedt voor zijn voeding, hoeveel voor een ecnigszius wolvocgclijko kleeding, zal mon eveneens bemerken, dat ook voor die behoef ten de arme van zijn inkomen betrekkelijk heel veel, de schatrijke betrekkelijk heel wei nig uitgeeft. Dat zal wol altijd zoo blijven, tenzij alle inkomens gelijk worden gemaakt. Maar..." Juist, nu komt de „maar", zonder welke geen polemiek denkbaar is. Het niet eens zijnde met onzo conclusie, ging het orgaan van den heer De Savornin Lobman voort: „Maar dat gelijk maken van allo inkomens ia natuurlijk niet de bedoeling" van het Katholiek Sociaal Weekblad. Doch indien dit de bedoeling niet is, wat moeten wij or dan uit leeren?" Op deze „vraag om inlichting" zij het korte antwoord: wijl de minderbedeelden, als gevolg der maatsohappolijko samen leving, in alles reeds hot zwaarst gedruLo blijven, moet er, bij het opleggen van lasten in hot alge meen belang, naar worden gestreefd, een juiste verhouding te treffen, m. a. w. moet men progressief, althans degressief, to work gaan, opdat diegenen het mecet getroffen worden, die er het best tegen kunnen. Ook iets anders leere mon uit de gogoven oijfers: men regcle de belr.. mg niet als te 's-Gravenhage, waar voor den hoofdelijkcn omslag als hoofdgrondslag geldt de huur waarde, zoodat een millionnair, die kamers bewoont, er zeer laag, een huisvader, die op zware lasten zit, wijl hij een groote woning behoeft, er hoog wordt aangeslagen. Dc on billijkheid hiervan springt in het oog. Het Volk, dat zich op vriendelijke wijze in do discussie mengt., moet „liet vrome blad (Dc Nederlander), waar het het heeft togen andere vrome of niot-vromc bladen, die op kapitalistiscben grondslag staan, gelijk ge ven" Maar dan vraagt het: „Wat wilt gij, die het kapitalistische systeem handhaaft, daaraan doen", d. i. aan dien ongolijken druk op de verschillende standen. Op deze vraag zal het afdoend antwoord misschien spoedig gegeven worden, als resul taat van een kameraadschappelijk overleg tusschen de socialistische millionnairs cn de proletariërs. Onder het opschrift „Steencn voor brood" schrijft do Zutfcnsche Courant; In Indië heeft onze „Christelijke" Regee- ring ccn stukje uitgehaald,, dat het Bata- viaasch Nieuwsblad aanleiding geeft tot de vraag, „of do voorraad gezond verstand, waarover de Regecring te beschikken heeft, gehcol en al uitgeput raakt." En niet geheel zonder reden. Men oordeele. In de troonrede, dio do Koningin in den mond werd gelegd bij gelegenheid van het optredon der nieuwe Regecring, werd o. a. het plan aangekondigd, om het pauperis- m e onder de Europeanen en Indo-Europea nen in Indië te bestrijden. Aan dit alleszins lofwaardig voornemen nu is een begin van uitvoering gegeven. Maar op welke wijze I De Nedcrlandschc Regeering gaf nl. aan het Bestuur der Protestanschc Kerken in Nederland te kennen, dat zij voornemens was, tot het tegengaan van het pauperisme in Indië...... het aantal godsdionstleoraren uit te breiden en vroeg over dit denkbeeld de meening van het genoemde Bestuur. Het advies van het Bestuur luidde zeer ongunstig, aangezien hel lezen wij in dc Indische bladen „geen heil zag in bestrij ding van het pauperisme door uitbreiding van het aantal godsdienstleer aren, die den Bijbel zouden brengen daar, waar iu de eer ste plaats voedsel, kleeding en arbeid noo- dig is." Onnoodig te zeggen, dal. de Indische pers, die niet op haar mondje gevallen is, toen het gebeurde uitgelekt was, de Regec ring met den geesel van het bitterst sarcas me is te lijf gegaan. „Het deel der Indo-Europccsohe bevol king. dat, dank zij een wijs bestuursbeleid tot armoede vervalt lezen wij in één dor bladen, vraagt werk, kleoding, voedsel I Het antwoord luidt: beproef hot eens met don Bijbel. Wilt go dat probeeren, dan zul len wij zorgen voor godsdienatleoraron, die gij dan nog van uw armoedje betalen moogt. Lijdt do bevolking ergone honger, gelijk thans in Semarang: betere bovloeiïng, ceu beter bestuur om voor haar zooveel elle-nde onmogelijk te makon, allemaal lak I Fluks eon paar godsdionstleoraren afgezonden mot hot Bijbelboek om in don nood te voorzien. Sterven do monschen hier of daar bij hon derden aan oholora of eonige andcro besmet telijke ziekte, terwijl de plaag steeds feller om zich heen grijpt wogons gebrek aan ge neeskundige hulp, fluks een paar gods dienstleeraren afgezondon mot het Bijbel boek... neen, dat zou te veel van de gods dienstleeraren gevergd zijn; men mag Godo niet verzoeken door het gevaar in don muil te loopen". Men bemerkt uit dit laatste, dat de gevoo- lons in Indië ten opzichte van de zending door deze jongste „politieko" daad van de Regeering er ook niet zachter on lieflijke: op geworden zijn. Natuurlijk, in zoo'n geval gaat het zooals de diohtor zegt: Al wat op 'a herten grondt loyt, Dat welt me nae de keeL O, zeker, do zaak heeft, behalve een belache- lijko, ook een diep ernstige zijde. Wolken indruk toch moet een optreden van de Regeering makon op hen, wien hulp is toegezegd, en die verlangend daar naar uit zien? „Het Ohristendom, zooals wij hot hier (in Indië) beoefenen ale christelijk vols, zegt hot Bataviaasch Nieuwblad geeft maar al te vaak steencn voor brood, wil men het liever anders: holle redenen mot veel inkt over veel papier verdund, voor een wijs en rechtvaar dig bostuur, da£ werkelijk een bestuur zou mogen heoten. De inlandsoho bevolking is geduldig, maar wanneer hot godsdionet- lceraren krijgt en Bijbcltekston in plaats van verstandige bestuurders, die haar willen redden uit de ollondc, waarin zij nu verzinkt, haar den weg zullen wijzen naar hot herwin nen der vroegere wolvaart, dan, mon moge prediken dat geduld de weg i.os hemels i3 zooveel men wil, dan kan aan haar geduld eon einde komen." Inderdaad, dat is het groote gevaar van een dergelijk optreden. Als De Nieuwe Courant zoo eens beziet, wat er van do rechterzijde werd ingebracht tegen haar opmerking in zako de burge meesters-benoemingen, dan acht ze liet nuttig in herinnering te brengen, dab cue opmerkingen zich laten herleiden tot de vol gen do vragen: Was uw partij wel zoo ruim als andore van burgemeesters-materiaal voorzien? Was niet in vele gemeenten een man van niet te sterk goprononoeordo politioke over tuiging do rechte? Hebt gij maar niet iedereen, dio niet tot de rechterzijde behoorde, liberaal in politie- kon zin gedoopt? Geeft een beroep op wat onder liberale kabinetten zou zijn geschied en wat gij ten strengste afkourdet, aan uw geestverwant kabinet schijn of schaduw van rechtvaardi ging om zulke antecedenten te volgen? En waar nu zegt De Nieuwe Courant onze hooggeachte collega's don bewijslast pre cies omkeeren, daar voegen wij hun too: „Neen, mijne heeren, toont gij op grond van foiten, niet met een hoopje onvergelijk bare cijfers, aan, dat do liberale Ministers bij de uitoefening van het voordrochtsreoht partijbelang boven landsb lang hebben ge steld. Zoolang gij dat niet kunt, di« at ons lie> oude, onvereleten wapen der „geschikt heid". Benoemt inmiddels vrijelijk geschikte antirevolutionaire en Roomsche burgouiee^ tere. Zoodra gij kennelijk partijbelang bo ven landsbelang stelt, liopon wij u dat scherp te verwijten. En zelfs al kwaarnt go dan mot honderd „liberale" antecedenten aan, geen enkel zou u dienen. Zijt overigens wat voorzichtig n zoo/ hoog op to geven van uw kerevorscho beuoo- mingsmacht. Het zou or naar gaan lijkon, als wildot gij dat koninklijk rcoht verlagen tot een partij-instrument. Als verkoost gij dc Spaansche en Amorikaansche methode van totalen uitverkoop bij elke Kabinet#' verwisseling. Benoemt dus vrij, maar zijt voorzichtig. Houdt u stiptolijk aan do 1 i b o r a 1 o anto- oodonten I" Dc Hollander zegt naar aanleiding van het besluit van den minister van binnenlandscho zaken inzake het besluit van den gemeente raad to Waalwijk, waarbij do subsidie word verleend voor een R.-Kath. kerk bouw: „Sommige bladen zijn met dit besluit v\on den Minister niet bijzender ingenomen. Zo hadden dit niet van dozen Minister kuc- nen vcrwaokten. Intusechen merkt De Graafschapper te- reoht op, dat niet do Minister uit 'alands kas een subsidie voor kerkbouw geeft, maar het is de gemeonteraad van Waalwijk, dio dit doet uit eigen middelen. Slechts heeft do Minister boslist, dat zoo danig gemeontcraads-besluit, niot in si ijd is met de wet." Of het vorlcenen van zulk eon subsidie wonschelijk is, dit i6 een gansch andcro quaestie. Wij voor ons zijn daartegen zoo bo slist mogelijk. Subsidio, zoggen wij, alleen dan, wanneer allo richtingen daar belang bij hobbcn. Een andere vraag is het intussohen, of door een wijziging in do Qomccntewot dio auto nomie van de gemeenten mag worden aan getast." Gemengd Nieuws. Deoommisaaris van politie aan het bureau in do Moermansstraat to Rotter dam waarschuwt tcgon eon Duitscho vrouw, genaamd M. W., huisvrouw van O. B., uit Breinen. Deze vrouw, dio op haar doorroia naar Amerika zegt to zijn on in Jeruël in do Jan van Loonslaan verblijf houdt, doet bij vorschillende winkeliers inkoopon, doch be taalt niemand. Zoo wist zij bij een winkolior op don Goudschenweg onder meer voor /20Ö aan manufacturen los te krijgen onz. Dezo vrcomdolinge geeft voor muziekonderwijzoroe to zijn. (N.B.C.) Gisternacht is aldaar in het Ziekenhuis overleden do 77-jarige O. do B., wonende Vlictsteeg, dio op don Plantagcwcg door oen postkar werd overredon cn daardoor inwen dig zwaar was gekwetst. Bij een hevig doch kort onwoor had to Vlissingcn oen treurig ongoluk plaat». De heer W. Z. Iaz., godsdienstonderwijzer aldaar, kwam met vrouw en dochtertje van het strand. Op don Noordzeoboulovard word hij door don bliksem getroffen en was onmid dellijk dood. Zijn vrouw geraakte bewuste loos, doch bleek lator ongodoord to zijn, evonzoo hot kind. Een juffrouw, die hon vorgezcldo, heeft een weinig leteel gekregen in het gezicht. Aan do erkende concurrente schuldoischcre in het faillissemont van wij len jhr. H. Tindal zal, naar „Unitas mede deelt," zeven percent over hun vorderingen uitgekeerd kunnen worden. Te Stadskanaal wasdo 10-j arige Jan J. met zijn tweelingbroeder gaan baden. Midden in de vaart vordween hij in de diep te, zondor dat zijn broeder hom kon redden. Even later werd zijn lijk opgehaald. Een 10-j arige koperslager, J. de Z., is bij zijn werk to Etten van het dak van de pastorie gevallen. Dc jongen kwam mot het hoofd op oen ijzeren hek terocht on is, zonder tot bewustzijn te zijn gekomen, een uur later overleden. PERSOVERZICHT. 'i Door De Standaard werd betreurd, dat ]Qe Nieuue Courant zich met een paar woor- 'den afmaakte van de quaestie: waarom een 4 u b s i d i e uit een gemeentekas aan een schouwburg op de grens van het ge oorloofde lag. Haar verzoek om breeder (oe- Vchting heeft bij de redactie welwillend go- hoor gevonden, en ze wijdt nu een paar re gels meer aan de zaak, doch betwijfelt of dit Dc Standaard voldoen zal. Ziehier wat zij «egt: „Het is zeker, dat er in een gemeente, wel ker Raad een schouwburgsubsidie verleent, (jen aantal belastingbetalende inwoners kun- fien verblijven, dio niet alleen van den i schouwburg geen gebruik maken, maar zelfs óp principieels gronden tegen tooneelvoor- etellingen gekant zijn. Dit moge eiken ge- jtoeenteraad tot voorzichtigheid stemmen bij de beoordeeling dor vraag, of het subsidiee- L ren van een schouwburg in gegeven omstan digheden is het bevorderen van een gemeen tebelang. De houding van het hooger gezag tegenover zulk e>en subsidieering zal daarbij wel voor een groot deel bepaald worden door de meoning, welke de aan het bewind zijnde ininister over het tooneel als instelling hul digt. Daarom sohreven wij, dat de toeken ning van een zoodanig subsidie ligt „op de gren6." Van een schending van neutraliteit ;der gemeente als openbaar lichaam is echter bij zulke subsidieering geen oogenblik spra ke. Al geeft men zich van antirevolutionaire zijde nog zooveel moeite om het zoo voor te Stellen een schouwburg is nu eenmaal geen I,liberale instelling, noch het tooneel een „liberaal" of „liberalistisch" belang. Yoor ledereen is de schouwburg bestemd en 'staat hij open. Goede antirevolutionairen, onberispelijke roomsch-katholioken bezoeken den schouwburg; ja, er zijn er onder hen, die erkennen, dat een goed tooneel een volks belang kan zijn." We blijven, zegt De Standaard, deze toe lichting tamelijk mager vinden. Het blad zegt vorder nog iets over kerksubsidies, maar daarover haddon wij zijn licht niet ge vraagd; wo hebben zelfs geen behoefte aan de aanwijzing van bronnen, die het ons wel willend geeft. Ook do Nieuwe Rotterdamsche Courant heeft een artikel aan deze quaestie gewijd. Het blad zegt: „Wij leeron daaruit twee dingen, die we piet wisten: 1. dat kook-, huishoud- en am bachtsscholen in het bijzonder den liberalen ter wille zijn, en 2. dat katholieken geen ge bruik maken van den schouwburg. Tot nu ioch meenden wij uit de nuchtere feiten to mogen opmaken, dat zoowel de gonoemde pcholen als de schouwburgen niet alleen „den neoren liberalen tor wille zijn." Op grond yan die feiten zouden wij meenen, dat het verschil tusschen de instellingen, waarvoor uit de gemeentekassen subsidie kan worden verleend, niet gezocht moet worden in het betrekkelijke nut der instelling, de stich ting eenor kerk kan stellig van grootcr nut zijn dan de oprichting van een schouwburg maar wellicht hierin, dat de instelling openstaat voor alle ingezetenon, zonder on derscheid van godsdienstige gezindheid, en Van haar werkelijk ook door ingezetenen van verschillende gezindheden gebruik wordt ge maakt, of wel dat zij onbetwistbaar bestemd en bruikbaar is uitsluitend voor ingezetenen van een bepaalde kerkelijke gezindte. Do tegenstelling, die De Residentiebode maakt tusschen kook-, huishoud- on am bachtsscholen en schouwburgen aan de eene zijde en kerken aan de andere zijde, past ge heel op dezen maatstaf. Eerstgenoemde in stellingen zijn voor alle ingezetenen zonder onderscheid van godsdienstige gezindheid be stemd en worden ook feitelijk door hen ge bruikt, maar van kerken kan dat zeor zeker niet gezegd worden. En nu zijn er velen, ook buiten de liberalen, die meenen, dat zorg voor den eeredienst niet behoort tot de huis houding der gemeente, waartoe de gonoemde scholen buiten twijfel gebracht kunnen wor den, en waarover, voor zoover dc schouwbur gen betreft, verschillend gedacht kan wor den, al naar gelang van het oordeel over het F E U I L L ETON. Met den bait er ran door. i) Christiaan Belitz was wat men noemt een door en door solide persoon. Reeds zijn uiterlijk, een middelmatig groote breed geschouderde gestalte, het blondo, met zorg gekamde haar, de grijze, niet overmatig slim kijkende oogen, maakte een solidcn indruk. Reeds elf jaren was hij in dienst bij het bekende Berlijnsche bankiershuis Köllner Korn, eerst drie jaar als leerling, toen als boekhouder, nu als assistent van den eer sten kassier, een post van vertrouwen, waarvoor zijn chofs hem, niettegenstaande ,hij nog betrekkelijk jong was, dertig jaar geschikt achtten, juist omdat zij hem ten volle vertrouwden. Hij had groote som- men onder do handen gehad, had bedragen van tot 60,000 Mark naar do Rijksbank ge- jdragen, de couponkas verscheidene jaren met pijnlijke nauwgezetheid beheerd en scheen met zijn salaris van 900 Thaler zeer goed rond te komen. Zijn moeder, die in een kleine stad in Silezië woonde, zond hij geregeld geld. Zijn bruid, Hedwig Kcrkcns, die telefoniste was, verleidde hem ook niet :tot buitensporigheden; want zij was een dief, verstandig meisje, dat in den laatsten ;tijd door den dienst eenigszins afgemat was. Ze hadden afgesproken, dat zo zouden trouwen, als Bolitz 3000 Mark inkomen bad. Zoo was alles in de beste orde en de ontwikkeling van deze beide levens had haar normaal verloop kunnen hebben, alsals betrekkelijk nut van hun bestaan in deze of gene gemeente. Al stelle men het nut eener kerk verre boven dat van elke andere denk bare instelling, daaruit volgt nog niet, dat tot haar opbouw uit dc gemeentekas mag worden bijgedragen. Er zijn er, die meenen, dat dit laatste geen toejuiching verdient, dio het betreuren en afkeurener zijn er, dio verder gaan en beweren, dat het in strijd is met den geest onzer staatsinstellingen en de beginselen onder Grondwet en organieke wetten. Onze lezers zien, aldus De Standaard dat ook de Nieuwe Rotterdamsche Courant niet veel meer doet dan beweren, dat subsi dies aan schouwburgen „op de grens" lig gen. Het eenige motief is: De schouwburg is voor iedereen open. Men gevoelt al dade lijk, dat dit motief niet bijzonder sterk is. Tal van inrichtingen zijn voor iedereen openalle winkels bijv. zijn voor iedereen toegankelijk; daaruit valt dus nog niet af te leidon of iets gemeentebelang is. Immers ook de kerken zijn voor iedereen toegankelhk en die liggen toch, óók volgens deze bladen, over do grens. Wat dit laatste betreft, de Nieuwe Rotter damsche Courant betoogt, dat kerkelijke sub sidies uit de gemeentekas niet toegelaten worden door den geest onzer wetten, ook al verbiedt de letter het geven er van niet. „Op dat gebied heeft men te vragen naar den geest en de beginselen onzer wetten; cn nu zijn er sinds do in-werking-treding van onze Provinciale en onze Gemeentewet altijd geweest, o. a. de heer Do Bosch Kemper, die de bevoegdheid van Gemeenteraden en Pro vinciale Staten ontkenden om subsidiën voor eeredienst op hun begrootingen te brengen. De gemeentehuishouding kan heel wat om- vatton: het geven van subsidie aan velerlei zaken, over wolker nut en speciaal belang voor deze of gene gemeente zeer verschillend wordt gedacht, kan er too gerekend worden. Als de gemeenteraad oordeelt, dat het belang der gemeente het toekennen van eenig subsi die ten behoeve van een dergelijke zaak mee brengt, kan daarin worden berust; maar dat uitgaven ten behoeve van eeredienst er toe zouden behooren, konden doze verdedigers van de beginselen van ons staatsrecht niet toegeven. Hier loopt de grensscheiding al to duidelijk." Het blad haalt voorts de woorden aan te dezer zake door den heer Mees in 1876 in do Tweede Kamer gesproken, waarin ook op- gokomen wordt tegon subsidies als het Waal- vijkscho, en meent dat die woorden nog van toepassing zijn. Het Haagsche Dagblad kan niet inzien mot welk algemeen belang een subsidie als het Waalwijkscho in strijd kan worden ge acht; dit algemeen belang wordt integendeel gebaat door de bevordering van godsdienst zin. Met de afwijzing van het vorzookschrift acht het blad do zaak nog niet van de baan. Het zegt: „De wet verbiedt niet het geven door een gemeente van een bijdrage voor kerkbouw en met het algemeen belang strijdt zulk een subsidie zeer zeker ook niet. Van vernieti ging dus van een dergelijk besluit om die re denon, kan geen sprake zijn. Maar op dc gemeente-begrooting moeten gebracht worden alle uitgaven van de ge meente van welken aard ook. Wordt subsidie verleend, dan moet ook de uitgave daar voor op de begrooting voorkomen. Die be grooting nu behoeft, om te werken, de goed keuring van Gedeputeerde Staten. Weigeren deze die goedkeuring, dan kan de Raad bij den Koning (de Koningin), voor ziening vragen. Meenen nu Gedeputeerde Staten, dat ten onrechte een post op de begrooting is ge bracht, dan onthouden zij daaraan hun goed keuring en zóó is dan, wanneer de Raad in de beslissing van Ged. Staten niet berust, de gelegenheid geopend voor -rooger De- 8ttïur om te beslissen niet of een post op de begrooting is gebracht in strijd met de wet of het algemeen belang, maar wel of het algemeen belang vordert dien post op de be grooting te handhaven. Op deze wijze is het mogelijk het vraag stuk tot een beslissing to brengen en mis schien zal daarin dan aanleiding kunnen De eerste kaasicr van het bankiershuis was door de influenza aangetast, sedort Woensdag was hij afwezig, en natuurlijk Bolitz verving hem. De heer Korn, een der chefs, assisteerde hr daarbij in elk opzicht, maar overtuigde zich dadelijk, dat Bolitz zich gehc .l in de zaken ingewerkt had en met bankbiljetten en geld geheel zelfstandig kon omgaan. Belitz was de bedaardheid zelf, en toen hij Vrijdagavond bij zijn meisje was, prees dit hem zeer un was verheugd over de hooge onderscheiding, die hem met deze waar neming ten deel gevallen was. Merkwaar dig, dat Belitz niet, zooals andere, op haar gesprek inging, maar in zichzelf gekeerd en ontstemd bleef. „Wat scheelt je, Ohristiaan?" vroeg zij. ,,In plaats \an jc met mij te verheugen, ben jo zoo ernstig on nadenkend." „Het is niets," zeide hij ontwijkend, „het was zeer vermoeiend, zullen we nog een poosje naar den Thiergarten gaan?" „Graag" antwoordde zij, „ik heb ook wat hoofdpijn van dat eeuwige getingel." Zij trok haar mantel aan, en weldra gingen ze gearmd langs de Bellevuestraat. „Christiaan,"zei het jonge meisje, „als je nu niet spreekt, word ik bezorgd. Jo hebt een geheim. Er scheelt jo iets, zeg het mij; dat vtirlicht." >,Ja, ja," antwoordde Belitz bedrukt en somber. „Ik ben vreeselijk opgewonden en weet nauwelijks, wat ik zeg." „Wat is er dan, Christiaan?" vroeg zij angstig, „ben je ziek of zij talmde of heb je een tekort in de kas?' „Waar denk jo aan? De kas klopt pre cies." .Welnu, spreek dan I" drong rij aan. „Ik kan niet." Zij schreide. „Stol je geen vertrouwen in mij, Christiaan?" Hij streed met zichzelven. „Goed, je zult het weten." Hij stokte, zij zag hem aan. „De verleiding heeft mij te pakken. Mor gen zal er bij het sluiten meer dan 300,000 Mark in onze kas zijn." Ze vatte hom krampachtig bij het naad- gewricht. „En, en?" Ze sloegen een zijlaan in. Zachtjes ging hij voort: „Ja, ik wil daar mee vluchten. Ik ben het moede jaar uit, jaar in hier te Berlijn voor bediende te spelen en de weelde der rijken van verre aan te zien. Er zijn mooie steden in de wereld, waar men van honderd duizend Thaler heel aangenaam kan leven." „Christiaan 1" riep zij. Hij hield haar de hand voor den mond on zei: „Beheersch je! Had ik maar lievor niets gezegd." Zij had eenige minuten noodig, n op haar verbaal te komen, en riep toen meer dan zij sprak: „Is je dao ernst, ben je gek geworden? Je wilt dus sleoht worden?" „Gebruik niet zooveel woorden", reide hij, „het staat reeds bij mij vast, ik kan aiot anders. Een vermogen te verwerven was reeds altijd mijn vurigste wensch." „Maar door misdaad, door misbruik van vertrouwen Hij schrok en trachtte toen aan zijn woorden een andere tint te goven. „Och wat 1 De grooten stelen ook, maar op andere wijzen" „Christiaan, ik herken je niet meer." „Ik houd niet van die sentimentaliteit," zeide hij wrevelig. ,,Je noogt zeggen, wat je wilt, toch gaat het er door.'' „Morgen al?" vroeg zij verschrikt. „Natuurlijk. Maandag neemt Werker de kas weer over." „En als ze jou vangen, kom je in de gevangenis." „Ik heb alles zorgvuldig overlegd en al lang voorzorgsmaatregelen genomen, zoodat hot moet gelukkon." ,,Kon je zoo huichelen zeide zij verwij tend. „En denk je niet aan mij en je moe der? Wat zal er van ons worden?" Zoodra ik rijk ben, kan ik beter voor je lui zorgen dan nu. In het buitenland aange komen, zal ik je na een jaar heimelijk laten nakomen." „Een jaar, Christiaan I Een jaar alleen 1" Ze schreide bitter. „Neon, liever verraad ik je voornemen aan jo chef." „Domme eend", antwoordde hij. „Wat heb je dan bereikt? Ik zou ontslagen worden en tusschen ons zou het voorgoed uit zijn." „Ik meende het niet in ernst, Christiaan. Alleen de angst..." „Belachelijk. De hoofdzaak is, dat ik geen angst heb." „Neem mij dan mee", zeide zij vastbera den. „Waar jij bont, wil ik zijn." Hij keek verwonderd op „Wat heb jelui vrouwen toch een logica? Eerst verwijten, en nu wil jcf meedoen." „Omdat ik je liefheb, omdat ik niet zonder jou hier kan zijn." ,Maar het gaat niet", zeide hij. „Jc zoudt mij in den weg staan. We zouden de aan- daoht trekken en ten slotte beiden gearres teerd worden." „Ik zal niets doen zonder jou toestem ming." „Het zou er meer op aankomen, dat je deedt, wat ik jc zcido. Maar liet gaat toch niet." Ze bad, ze smeekte. Eindelijk gaf hij toe. Bewogen zeide hij: „Nu, ik heb je ook heel lief en zal in jouw gezelschap misschien nog moediger en voorzichtiger optreden. Ten slotte vorlics je hier niet veel. Het telopho- necrcn heeft je reeds half kapot gemaakt." „Ja, ik ben in den laatsten tijd erg zenuw achtig geworden," zeido zij. „En ik dan", lachte hij. „Nu, wo zullen wol spoedig opknappen". „Waar gaan we heen, Christiaan?" „Dat verneem je eerst onderweg, dat is mijn diepste geheim, waarop alles aankomt. Men moet de vervolgers op een dwaalspoor brengen." „Maar als je mij bedroogt, Christiaan, cn mij ergens liet zitten, zou ik sterven." „Wees bedaard, zoo ben ik niet," ant woordde hij. „Ik neem jo mee. Maar je moogt niet wantrouwig zijn, je moogt niet vragen, moet blindelings doen, wat ik van je verlang." „Alles wil ik", glimlachte zij schreiend; „maar zweer mij bij allcB, wat je heilig ia, dat jo mij niet verlaat." „Dat zweer ik je", zeide hij. „Wees mor genavond om elf uron aan het Lchrter sta tion." „Wil je naar Hamburg?" vroeg zij. „Jo moet niet vragen I Om vijf uren wordt de Bank gesloten, dan heb ik nog gewichtige boodschappen. Om elf uren vertrokken wij.'' „Maar je zoudt tooh ook vroeger kunnen vertrekken." (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1902 | | pagina 5