LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 18 JUNI. - TWEEDE BLAD. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. Anno TOO?. De Nieuwe Courant zegt over do geëindig de werkstaking te Enschedce niet overhaast een conclusie te willen trekken. Het is een harde strijd geweest en daarin zijn. meent het blad, zachto middelen on bruikbaar en is het begaan van tactische fouten bijna onvermijdelijk. Het beginsel, waarop do firma steunde: schrijft het blad verder de werkgever be paalt, binnen zekere grenzen, het loon, lijkt ons onbetwistbaar juist en het verheugt ons, dat het gezegevierd heeft. Dat beginsel werd gehandhaafd door een firma, welke tot die handhaving in de eerste plaats geroepen en gerechtigd was, omdat zij een cereplaats inneemt in de Nederlandsche industrie door de wijze, waarop zij niet al leen haar zaken, maar ook de belangen der arbeiders behartigt. Het mag waarlijk nog wel eens herhaald worden na de dagen, waar in zij aan zooveel hoon heeft blootgestaan, dat aan de Van Heek's Twento's arbeidors- Recht, zich heeft afgevraagd: l6er inderdaad een r e c h t e r z ij d e 1 Is er zelfs wel een antirevolutionaire Kamer- o 1 ub? Maar waaraan is het te wijten, dat er grond bestaat tot zulke voor een Regeeriugs- partij inderdaad hoogst verontrustende ver schijnselen vraagt dc Nieuwe Itottcrdam- sche Courant. De Standaard gaf als verklaring, dat do ontwerpen afkomstig waren van liberale Ka binetten, „grootendecls geborduurd op het stramien der strafrcohtorlijko beginselen van een liberaal professor, verdedigd ook door dien hoogleoraar." Maar daaruit volgt toch niet, wat De Standaard eenvoudig als vanzelf sprekend meent te mogen aannemen: ,,dat vele lede i aan de rechterzijde zich daartegenover soms individueel vrij govoolden, vrij in hun spre ken, vrij ip hun stemmen, vrij ook in het op appèl verschijnen"? Hun Ministerie had nu toch aan die ont werpen zijn zegel gehecht. Mocht de Rech terzijde onderstellen, dat ontwerpen, waar bij zulke ,,groote en teedere vraagstukken" waren betrokken, eenvoudig door het Chris telijk Ministerio waren overgenomen en tot 3c zijne gemaakt, zonder ze juist ten aanzien van dio groofcc en teedero vraag stukken overeenkomstig zijn overtui ging te wijzigen? Zulk een onderstelling is niet alleen lichtvaardig, maar volstrekt on geoorloofd. Zij mist niet alleen in deze zaak allen grond, maar is in strijd met alle besef van politieke eerlijkheid. Voor de Minis tère, ten aanzien van wie zij wordt uitge sproken, is zij kronkend en baleedigend. De Standaard zegt do N. It. C. wonsoht haar lezers gerust to stellen over den gang van zaken, en om dat doel te bereiken, wrijft z»j. wij golooven onnadenkend, klakkeloos het Ministerie een smet aan, waarvan zij de heteekenis niet schijnt te beseffen. Hoo De Standaard op den min gelukkigon inval kwam 0111 aldus dc houding der Iiogec- ringspartij to verklaren, is te minder te be grijpen. omdat zij tegelijkertijd nog een twee den grond voor die houding aangaf, dio den eersten volkomen overbodig maakt niet al leen, maar hem geheel vernietigt. Immers terstond daarop erkent De Standaard rond weg, dat er ton aanzien van dio grooto on toedcre vraagstukken, die I j deze ontwerpen betrokken waren (doodstraf en het ijdellijk misbruikon van den Naam dos Heoren) geen eenstemmigheid bestond bij de rechterzijde. „Zóó is nu eenmaal de feitelijke toestand verklaarde De Stan daard; onbillijk en onredelijk is ioder, die daarmede geen rekening houdt." Zeker, zóó is de toestand, antwoordt de N. Itntt. Ct. Maar waaraan is de teleur stelling bij velen der geestverwanten van De Standaard dan te wijten dan aan do on gegronde, door niets geetanfdo en door do ervaring zoo dikwijls gelogenstrafte bewe ring, dot bij alle modestanders" uit den wortel der Schrift een gemeenschappelijke staatkundige overtuiging was voortgespro ten? De proef od de som is genomen, en hot is gebleken, dat dio gemeenschappelijke overtuiging zelfs niet bestaat bij deze ..groo to vraagstukken", waarbij men ze, zoo orgens, dan toch zekor in dc eerste plaats had moe- ton verwachten. bevolking de welvaart, dio zy geniet, voor een groot deel te danken heeft en dat door hun zorg slechte dagen, dio ook dc textiel industrie nu en dan hooft door to maken, den stofielijkou toestand dor arbeiders zod weinig mogelijk bobben gedrukt. Of wij ons daarom geen bctoro verhouding tusschen werkgever en werknemer kun~.cn voorstellen dan to Enschcdee bestaat I Zeer zoker kunnen wij dat De heer Stork en trouwens hij niet allc.cn heeft het nog onlangs zoo juist tot zijn werklieden gezegd, dat or over 't algemeen tusschen werkgevers on werknemers te weinig voeling is. Van beide zijden moge er op aangestuurd worden de ar beidsverhoudingen in dien zin to verbeteren. Voor de fabrikanten zal dit gemakkelijker zijn dan voor do werklieden, omdat met de zer lantsten toenemende en noodige or ganisatie maar al to licht dio geest van onte vredenheid en wantrouwen aanwast, welko gemeen overleg uitsluit. Dion geest to bo- kampon cn wie hom aanwakkeren te weren, is naast hun organisatie voor het grootst* doel do taak der arbeiders zalven. Slagen zii daarin, dan is geen „absolutistische neiging" van eenigen patroon al zal hij steeds uit voerend bestuurcer eu wetgevend hoofd der fabriek moeten blij rn tegen den zedelij ken drang hunner stijgende ontwikkeling en don Btoffelijkcn hunner duurzame aaneen sluiting ,op don duur bestand. De geldelijke steun van het publick is nut teloos geweest, in bijna elk opzicht; ja scha delik zelfs, in niet onbelangrijko mate. Men heeft zich ideale verhoudingen gedacht, dio bij het tegenwoordig gemis van organic >o dor Enschedcescho arbeiders en hun betrek kelijk geringe geestelijke ontwikkeling niet te verwezenlijken zijn; men heeft gegcvcu, alsof men het in zijn macht had, die verhou dingen dadelijk in het leven to roepon als dc patroon maar toegafMon heeft dus hot onmogelijke wiilon bereiken; onmogelijk voor het oogenblik cn in do gogevon omstandig heden; onmogelijk, omdat zulke verhoudin gen zekor niet gr boren worden in dagen van vorbittorendon strijd. Zoo heeft men ten slot te onkel gogevon om dien strijd ie rekken, dio verloren is en verloren moest worden. Thans is, na biitero ervaring, het woord on het socialo werk weder aan fabrikanten en arbeiders; inogo het zijn beiden door die er varing geleerd. De collecten on do feestavon- den houden op is cr niet gesproken van een onverantwoordelijk publick? Het Volk verklaart in don geest don -122 arbeiders de hand to drukken, dio op hot laatste oogenblik nog niet van zich konden vorkrijgen do drio kameraden los te laten. Bij do anderen achtte het blad, dat het vorstand luider sprak dan het hart cn dat zij daarom i den Vrede tcckcndcn. Welaan, vervolgt dan liet Volkhet zij zoo. Ofschoon wij in den geest dien 422 dc hand drukken bij dit betoon van ongebroken ver zet, is dit einde thans misschien nog hot beste. En het Nederlandsche strijdendo proleta riaat heeft dus wéér een verloren slag to boeken. Wéér een bij de talloozo, dio reeds geboekt staan. Inderdaad, dc strijd dor arbeidende klasso lijkt een stiijd zonder einde. Haar vooruit gang lijkt dio van den aï, dio bij icdcren stap, dien hij vooruitzet, inconkrimt van pijn. Het lijkt op het mooitevol opbouwen van eon gebouw, dat zoodra het een zekero hoogte heeft bereikt ,weor ineenstort. Zoo ook nu woor. Wat waren or voel hoopvolle tcckoncn in dien Ensehcdeeschcn strijd Eon tot nu too in Nederland s.diier ongekendo eendracht ondor de arbeiders, socialistent katholieken, anti revolutionairen allen stonden schouder aan schouder. Een volharding zonder weerga, een hoopvolle ornst bij allen. En daarbuiten door hot gehcelo land een stroom van solidariteit. Zóó krachtig was do publieke opine reeds op de band der arbei ders, dat zij. dio krachtens al hun gevoelens en meeningen on dc rest, moesten staan aan do zijde van het kapitaal, dit deden op oen wijze alsof ze zeggen wilden: „Vergeef hot mij, ik mag niet-anders." En volen, die an ders zoo gauw achterdeurtjes zoeken om zich to scharen aan dc zijde van het kapitaal, werden ditmaal doDr do krasheid der feiten No. 12979 t Het Handelsblad schreef: Hot zittingj aar 19011902 van do Tweede Kamer is feitelijk gesloten. iVYel zal eerst over drie maanden, op Zaier- ïïag 13 September, de gebruikelijke sluitiugs- reüo worden uitgesproken, drie dagen vóór ixet begin der meuwo zitting, maar het ia niet zeer waarschijnlijk, dat de Kamer vóór idien dag nog bijeen zal komen. Dit zou alleen nog kunnen gebeuren ter af doening van de voordracht, zonder welke do Ongevallenwet niet kan worden ingevoerd. Dat ontwerp is reeds door dc Kamer onder zocht en al zes weken geleden uoor de com missie van voorbereiding aan de Regeering gezonden. Maar den minister van justitie, tot wiens taak de beantwoording in lioofd- s&a-k behoort omdat het dc regeling der "rechtspraak in zake van ongevallen betreft, heeft tot dusver de tijd ontbroken zicli met üit onderwerp bezig to houden. Do behande ling der militaire rechtspraak heeft hem in 3e -laatste weken bijna geheel n beslag ge nomen. Is het antwoord over eenige weken t>ij de commissie ingekomen, uan zal deze jstellig nog met de ministers in mondeling [overleg moeten treden omtrent de ondordee- ,len, waarover geen overeenstemming is ver kregen. Het kan dus nog lang duren alvorens ffiet verslag verschijnt, dat zeer lijvig belooft ![be zijn; en dan moet den leden der Kamer nog tijd gegund worden om hot te bestudee- (icn en zich tot de openbare behandeling ,voor te bereiden. Op den aandrang van de heeren Pass boors èn Nol ting om spoed, kon de voorzitter dan '"ook slechts antwoorden, dat alleen als het [ycrslag in het begin van Augustus, dus over weken gereed is, hij de Kamer nog in do perste dagen van September zal bijeenroe pen. „Wordt het later, dan zal hot niet meer Waan." En vermoedelijk zal het niet meer gaan, en zal het debat tot dc nieuwe zitting, Eet oind van September of het begin van October, mooten verdaagd worden. Zoo is dan hot zittingjaar feitelijk voor do fTweede Kamer geëindigd. Wat heeft dit eerste jaar onder hot nieuw he wind gebracht? Ruim 150 wetsontwerpen, poh&lve de staatsbegrooting en de Indische $>egrooting, zijn afgedaan 1 Dat klinkt heel ff ra ai; ruim 150 ontwerpen! Doch men moet hier zeker niet alleen tellen, maar ook we nen. En dan valt het gewicht voor een zit tingjaar niet mee. Het is grootendecls, ja Jbijna uitsluitend, klein goed. Enkel de ont werpen van militairen aard de bevorde ring- en pensioenregeling en hot straf- en tuchtrecht zijn van grooten omvang, en zij fcehooren, evenals het kabeltractaat en de eubsidieering eener stoomvaartlijn op China fen Japan, tot do overgenomen nalatenschap /van het vorig ministerie. Vraagt men wat er van het weidsche Ke- geeringsprogram is terecht gekomon, met Üvelks aankondiging het nieuwe Kabinet de zitting heeft ingewijd, dan kan het antwoord niet anders wezen dan: nihil. Er is zelfs inog niets van eenige heteekenis ingediend, ;uit de reekfc van maatregelen, Sept. 1901 „zoo op stoffelijk als op geestelijk gebied noodzakelijk genoemd, en waarbij naar het toen luidde behoorde te orden voort gebouwd „op do Christelijke grondslagen yan ons volksleven". n Geen herziening der „Zondagswet geen beteugeling van „speel- en drank lucht"-... geen „vrijmaking van het ondor- Itvijs"..- geen „rechtstreeksche vertcgen- jwoordiging van den landbouw gcon maatregelen tegen „vervalschmg van voe dingsmiddelen" en „oneerlijke mededin ging"... geen octrooiwet... geen regeling yan. liet „Consulaat-wezen" ton cuensto van landbouw, nijverheid en handel... geen '„nadere regeling van het arbeidscontract 'geen uitbreiding der ongevallenverzeke ring tot zeevissckerij en landbouw... geen verzekering tegen de gevolgen van ziekte, invaliditeit en ouderdom"... geen „ver sterking van 'sRijks inkomsten"... geen regeling dor administratieve rechtspiaak. Van al deze en nog meer maatregelen, in de troonrede van 17 Sopt. 1901 opgesomd, heeft nog geen enkel het tijdperk van voor bereiding achter zich; althans geen enkel De Pleegzusier. Ï8) „Neem mij niet kwalijk, dat ik u stoor, maar ik moet weg; mevrouw wacht mij voor het avondeten: we hebben bezoek." „Welke mevrouw wacht je?" snauwde Frits Karl, nijdig over de stoornis. „O, excuseer, meneer dc luitenant, „mijn nieuwe mevrouwmevrouw von Holdbach. „Ja," zei zijn moeder, „ik vergat het te Vertellen: mevrouw Holdbach heeft Rosette gehuurd." „Neen, maar die is goed! Merkwaardig. Zeg, Rosette, je kon daar wel wat minder 'onhebbelijk zijn dan hier," zei hij op schert senden toon. ,,'t Spijt mij, luitenant, dat u ontevreden over mij was. Bij de nieuwe mevrouw zal het wellicht beter gaan," antwoordde ze snibbig. Na deze verklaring gaf Rosette mevrouw zeer welwillend de hand en vereer de den luitenant met een knikje. Eer ze de deur achter zich sloot, keerde ze zich nog jüvcn om. „Mevrouw, die nieuwe (zij bedoelde daar mee haar opvolgster) heeft een drankflesch- je meegenomen't Is maar, dat u het :Wect, ziet u Na deze bemoedigende mededceling vcr- iet zij het oord harer veeljarige trouwe .wcikzaamheid. Helaas moest zij, nog even .aan de deur luisterend, Frits Karl's af scheidsgroet hooren: „Goed, dat die draak weg is! Als ik ddar «eur^iit]° 8aat natuurlÜk dadellik de 'ontwerp nog de Kamer bereikt. Men moet hierbij zeker rekening houden met de grooto moeilijkheden, waarvoor een nieuw Kabinet, van geheel andere richting dan zijn voorgaüf- ger, in hot eerste jaar van zijn leven zich ga- plaatst ziet. Niemand had recht to verwach ten, dat van dit wcidsch program al in dit eerste jaar meer dan een klein gedeelte ver wezenlijkt zou worden. Maar geheel en al niete, zelfs niets voorgedragen is dat niet wat heel weinig Zeker: de ministers hebben niet stil geze ten; zij hebben stellig hard gewerkt, een aan- fal regelingen van meer of minder belang tot stand gebracht, wetten uitgevoerd o.a. voor de invoering der Woning- cn der Ge zondheidswet gezorgd. Er is geregeerd, ge lijk er vóór hen ook geregeerd werd; beter of slechter, of even goed of slecht, dat is nu nog niet na te gaan. Maar van hun hervor mingswerk, het eigen karakter van het Ka binet, is nog niets naar buiten uitgosohenen. Wie dit „Christelijk" kabinet mot bezorgd heid heeft zien optreden, zal er niet over treuren, dat het geen haast maakt met de verwezenlijking zijner plannen, al bejam mert hij het, dat zooveel goede arbeid, die gereed lag, werd vernietigd en menige her vorming zoodoende noodeloos vertraagd. Maar wat zullen de aanhangers van het „Christelijk" kabinet zeggen van dezen stil stand. van do groote beloften, waarop maar geen daden volgen? Het Centrum zegt omtrent dit oordeel: Het Handelsblad noemt bet eerste zittings jaar onder het nieuw bewind een mager jaar. Van het weidsche Regeeringsprogram, met welks aankondiging het Kabinet de zitting heeft ingewijd, isniets tereeht gekomen. Een geheel lijstje van ontwerpen on maat regelen, dio niet aan de orde gesteld of voor bereid werden, somt het blad op, om dan te vragen: Is dat niet wat heel weinig? En het liboraal orgaan besluit: „Wie dit „Christelijk" Kabinet met be zorgdheid heeft zien optreden, zal cr niet over treuren .dat het geen haast maakt met do verwezenlijking zijner plannen, al bejam mert hij het, dat zooveel goede arbeid, die gereed lag, werd vernietigd en menige her vorming zoodoende noodeloos vertraagd. Maar wat zullen dc aanhangers van het „Christelijk" Kabinet zeggen van dezen stil stand ,van de groote beloften, waarop maar geen daden volgen?" Deze laatste woorden laten maar M te dui delijk doorschemeren, dat de redactie an het Handelsblad haar wcnsch voor de werke lijkheid neemt. Zij spreekt hier van s ti 1 s t a n d, van do groote beloften, „waarop maar geen daden volgen." Maar even te voren schreef zij in hetzelfde artikel: „Zeker, de ministers hebben niet stil gezeten. Zij hebben stellig hard gewerkt, een aantal regelingen van meer of minder belang tot stand gebracht, wetten uitge voerd o. a. voor de invoering der Wo ning- en der Gezondheidswet gezorgd." Hoe kan men dan, waar de ministers niet hebben stilgezeten en zelfs hard g e w e r kt, gewagen van s t i Is t a n d, van beloften, waarop maar geen daden v o1g en? En is te meer r^flen voor het stellen dezer vraag, nu het Handelsblad bovendien nog erkent, dat men zoker „rekening moet hou den met de groote moeilijkhedon, waarvoor een nieuw Kabinet, van geheel andere rich ting dan zijn voorganger, in het eerste jaar van zijn leven zich geplaatst ziet Nu, na.dit eerste, nog niet voltooide le vensjaar reeds te willen gaan oordeelen en v c roordeelen, te spreken van stilstand en te verklaren, dat er „maar geen daden volgen" op do beloften, is eenvoudig een miskenning van de werkelijkheid en een ongemotiveerd vooruitloopen op de toekomst. Maar het Handelsblad toonde zich steeds zeer vooruitstrevend in zijn strijd tegen de „kerkdijken" en trillend van ongeduld om „Stimmung" tc maken tegen hun bestuur. In de periode 1888—'91 beleefde men vol maakt hetzelfde verschijnsel. Het Vaderland is bij het opmaken van de rekening over den parlementairen arbeid in Een half uurtje later stond Rosette in de vestibule van mevrouw Holdbach's woning voor een huisknecht, wiens voorname arro gantie al haar brutaliteit machteloos maak te. Hot zag er alles heel imponeerend uit, behalve de dame des huizes, dio in een och tendjapon aan het buffet stond om eigen handig dc zilveren lepels en vorken uit te geven. Rosette boog zeer deftig, maar zij nam er weinig notitie van. „Zoo, eindelijk?" zei ze. „Vandaag kan jc niet veel meer doen't is zoo meteen ze ven uur, cn om acht uur komen de gasten. Ik heb het souper al bij een kok besteld. Ga je kamertje in dien tusschentijd maar in orde makenJohan, zijn dc bloemen al gebracht?" vroeg zo aan den knecht. j,Ja, mevrouw." „Rekening er by?" „Ja, mevrouw." „Hoeveel?" „Honderd mark." Betaald „Ja, mevrouw." Rosette luisterde eerbiedig. Lieve hemel l hier kwam het op het geld niet aan. Honderd mark enkel voor bloemen op tafel I Als ze bjj mevrouw Wahlbeck eens een briefje van honderd mark te wisselen kreeg, was het een wereldgebeurtenis en stond hot mensch een halfuur op de trap, om haar na te roepen, dat ze het kostbare papiertje vooral niet moost verliezen. Neen, dan was het hier een andere boel! Rosette zou wel zorgen, hier niet onhebbelyk te zyn en altyd in het voor deel van mevrouw te handelen. Zy besloot, daarmee terstond een aanvang te maken, en toen mevrouw Holdbach aan een keurig schryf- tafeltj# plaats nam om met goedkeurend het afgeloopen zittingjaar nogal tevreden. Het erkent intussohen, dat de minister van binnenlandscho zaken niet in allee is meege vallen. Wol acht het blad de quaestio der interviews schromelijk opgeblazen, maar daar school in de verwijten, aan onzen rei- zenden Minister-president gedaan, toch wel eenige waarheid. In zake de Nota aan de Engelsche Regee ring neemt het blad de mogelijkheid aan, „dat hier door onzen amateur-Minister van Buitenlandsche Zaken gezondigd is tegen diplomatieke handigheid. En het feit reeds, dat hier dr. Kuyper en niet de heer Van Lijnden de leidende figuur is geweest-, be wijst, dat het in dit Kabinet niet heeleroaal pluis is. Het kon wel eens topzwaar wor den." Toch ziet Het Vaderland er geen winst in, wanneer een of meer leden van hot ministe rie zouden vallen. „Gesteld al, men slaagde or in eerst dr. Kuyper ten val tc brengen over een nota en een paar interviews; daarna liet men mis schien den heer Do Marez Oyens zijn hoofd stooten tegen een te lago Hombrug; wat zou men daarmee anders gewonnen hebben dan dat dezo Ministers door andoren van de zelfde riohting, maar waarschijnlijk van minder bekwaamheid werden vorvangen? Zoolang geen nieuwe verkiezingen de Kamer weder hebben omgezot-, bestaat er niet de minste kans, dat cr uit de linkerzijde een Ministerio zou kunnen voortkomen. Dooy do vooruitstrevenden der linkerzijde mag bo vendien ook dit niet worden vergeten, dat men door een oppositie, dio door Thorbecke parasytische oppositie zou zijn genoemd, van zich vervreomdt die elementen van den rechterkant der Kamer, waarmee men naar samenwerking nu en voortaan zal hebben te trachten. Wij hopen, dat het over drie jaar genoeg zaam zal zyn gebleken, hoe weinig de belan gen van ons volk, die om behartiging zijnor behoeften, die om voorziening vragen, vei lig zijn bij dit Ministerie, dat zelfs erkende niot-homogeen te zijn, een erkentenis trou wens moeilijk aohter te houden, waar achter de groene tafel zoo'n zonderling allegaartje van chrisbelijko demo- en aristocraten ge zeten was. En dan zal, naar wij hopen, wederom vor- trouwen worden geschonken aan hen, die door de jongste stembus smadelijk worden gedisqualificeerd. Daaraan kan in die drie jaren wel iets worden gedaan. Dat behoeft niet in dc eerste plaats te worden gezocht in afbreken en zwartmaken van wat door een lid van hot zittondo Ministerie in binnen- cn buiten land wordt gezegd en gedaan. Niet onwaar schijnlijk zal, als do nieuwe stembus in het verschiet is, het Ministerie-Kuyper wel met den last van zwaarder1 zonden beladen zijn. Eigen organisatie cn reorganisatie, daar op komt het aan. Wil de fractie ltoéll-Mees- Tydoman daaraan meedoen, zooveel te be ter; zoodra de „Liberale Unie" haar kioe- recht-plannen heeft geformuleerd, zullen ook de liberalen van de oude garde daar over hun licht laten schijnen. En meenon zij van hun steun zich te moet.u onthouden, het zal worden betreurd, maar gedragen. Op herconiging van de jong-liberalen is dan ten minste de kans nog niet verkekon; hot is al te absurd te gelooven, dat een tac tisch, d. w. z. een uittoraard tijdelijk geschil punt zou kunnen scheppen een blijvende breuk. Hot is te begrijpelijk dan dat men cr zich boos over mag maken, dat voorloopig door ongeveer iedereon tegenover de „Unie"- voorstellen een afwachtende houding wordt aangenomen. Men kan moeilijk toejuichen wat men niet kent. Maar wanneer het eens bekend zal zijn ge worden wat het „Unie"-bcstuur precies wil, dan mag ook worden verwacht, dat er van allen leant, die niet principieel daartegen over staat, beseft zal worden, hoeveel sterker een ongedeelde schare is dan een groepje hier, een groepje daar, met half vergeten, half versleten koorden losjes saamgeregen." Do Nieuwe Itotterdamsche Courant kan zich best vooretellen, dat De Standaard na de behandeling der ontwerpen over Militair hoofdknibkon het getuigschrift, door mevrouw von Wahlbeck afgegeven, te lezen, zei Rosette, vol eerbied: „Ja, ik heb het altyd goed mot mevrouw gemeend, en eeriyk ook maar wat niet gaat, gaat niet." „'t Verwondert my, als het je zoo slecht beviel, dat je het or nog drie jaren hebt uit gehouden." „Och, wat zal ik zeggen; hot beviel my er wol, maar in den laatston tyd, ziet u, word het misNu mevrouw er zoo naar vraagt, wil ik u ook do waarheid zeggen; het zou gemeen zyn, u wat voor te liegen. Ik was wel langer gebleven; maar ik kon het niet langer aanzien, zooals ze dat arme meisje behandeldenu weet wol, die liefdezuster geworden is." „Bedoel je juffrouw von Rohrmeister „Juist, diede naam was my ontscho ten. Die was immers verloofd met onzen luitenant tot voor een paar dagen." Erika richtte zich op en zag Rosette nieuwsgierig aan. „Wat zog je? Was juffrouw von Rohr meister met den luitenant geëngageerd? Daar van wist ik niets on niemand 1" „Ja, ik begryp ook niet, waarom ze het geheim hielden, en het is ook myn zaak niet, dat uit te pluizen; maar het gaat togen myn gemoed in, met zoo'n slecht karakter om te gaan „Maar wie dan „Och, ik wilde eigeniyk niets zeggen den luitenant, bedoel ik maar ik wil niet graag op mUn verantwoording hebben, wat hier gebeuren moet. Ziet u, eerst was hy met dat arme meisje verloofd, maar op een avond kwam ze, en ze zag er uit als een dooieteen beviel ze hem niet meer, en hy maakte hot af. Daarom wil hy nu mot een ryke trouwen onkel om bet geld, ziet u ik heb duideiyk gehoord, hoo hy zei, dat hy alles er wilde doorbrengen, wat zy bezat." Mevrouw Holdbach had sprakeloos ge luisterd. Nu stotterde zy „Heb je ook gehoord, met wie hy trou wen wil?" „Natuuriyk! Hy schreeuwde het luid genoeg uit, en ze lachten met hun beidjes or om. Ik raag het u niet vorzwygen, want hy wilde iemand uit dit huis trouwen, ziot u. „Zoo, zoo! Wilde hy dat?" vroeg do weduwe op hoonenden toon. „Neen, Rosette, daarvoor is goon gevaar, hoorl Ik dank je zeer voor je oprechtheid Nu, ga je boeltje maar in orde maken, en als je van avond nog oen beotje wilt uitgaan, is het my goed. Zorg maar, dat het je aan niots ontbreokt." Als Erika den luitenant werkeiyk oprecht had liefgehad, zou ze niet zoo licht afstand van hem gedaan hobben; maar haar hart weifelde tusschen den adeiyken officier en oen burgerlyken schilder, Arnold Kunibort die haar eigeniyk beter beviel; want hy was niet enkel op haar gold verliefd; hy maakte haar op zoer sentimentoelo manier het hof en wist haar te vleien, waar Frits Karl nooit slag van gehad had: die had altyd Iets neer buigends tegenover haar behouden. Rosette's mededeelingoa brachten haar allerlei voor den geest, wat zy zelvo by de Wahlbocks had beleefd. Ze herinnerde zich nu de attenties voor Mario Louiso. Dwaas, dat ze daaraan niet eerder had gedacht gelukkig, dat die brave meid haar bytyda gewaarschuwd had! Rosette begaf zich intusschen naar het dienstbodendepartoment en dacht; Ziezoo 1 Nu weet ik, wie or hier biyft on wie er uit gaat! De draak biyft on do luitenant kan afscheid nemen. Dio t udo tang lilor to hebben ala schoonmoeder kwam heelemaal niet in myn kraam to pas." Toon Frits twee dagon lator by zyn mama kwam, in groot tenue, deed zo hom zelf opon. Do nieuwe meid was, na oen hevig standje, al woor govlogc-n. „Ga zitten, Frits, on doe je sabol af," noodigdo mama. „'tTs do moeite niet; ik hob myn visite by haar togen één uur aangekondigd." „Zog, je bent immers niet houscli verliefd op Erika?" „Och, nonsens I" „Nu, lejs dit dan eerst even en bedenk, dat ton halve gekoerd ueter is dan ton volle gedwaaldWie weet, of het vel tot je geluk geweest was! Ar.n ryk.iow gewout mon, maar aan een vervelende vrouw niot." Zy overhandigde haar verbluften zoon oen stukje karton, waarop kon:Js gegeven word van de verloving dor liove movróuw Erika Holdbach mot den beer Arnold Kunibort; movrouw en dc luitenant ven Wahlbeck werden vriende'yk uitgenooóigd tot hot Yer- lovingsdiner, dat don volgonden Zondag zou plaats hebben. Frits Karl zat con poosje als vernietigd. Eindelijk barstte hij uit: „U hoeft mij leoiyk gefopt, mama l" „Je weet, dat ik zelve door dat menscll bedrogen werd," was het koelo antwoord. (Slot volgt.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1902 | | pagina 5