iVo. 12961
LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 28 MEI. - TWEEDE BLAD.
Anno 1902.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
De Nieuwe Courant gelooft niet, dat het
denkbeeld van De Standaard om een con-
Krea van antirevolutionaire
Raadsleden uit de verschillende gemeen
ten des lands tot stand te brengen aanbeve
ling verdient en zij kan bovendien als
De Standaard meent, dat die F .adslcdcn nu
zoo op zichzelf staan dat blad geruststel
len. althans wat 's-Gravcnhage betreft. „De
antirevolutionaire leden in onzen Raad
zoo verklaart zij staan volstrekt niet op
zichzelf. Waar het pas geeft, verkondigen
zij hun beginselen, maar doen overigens wak
ker mee met de collega's van allo richtingen
aan het behartigen van de gemeentebelan
gen. Waar zou het heen, om alweer bij
onzen Raad te blijven als de vertegen
woordigers der burgerij zich splitsten in aK
lerlei clubs, „a l'instar" van de Tweede Ka-
mor, en de vraagstukken van gemeentelijk
beleid bekeken werden door katholieke, an
tirevolutionaire, liberale en nog zooveel an
dore brillen? Men is daarvan hior in Den
Haag gelukkig zóó vreemd, dat er wel een
club bestaat, die vóórvergaderingen houdt
om do aan de orde zijnde zaken te bespie-
ken, maar het is een club, waarin alle lich
tingen zijn vertegenwoordigd en dat Kunnen
zijn, omdat hier geen politieke, maar ge
meentebelangen besproken worden.
Eet Centrum vindt het door De Standaard
besproken denkbeeld de overweging waard.
Na den inhoud van het artikel aan zijn le
zers te hebben meegedeeld, zegt het blad:
,,Tot zoover het antirevolutionaire or
gaan, welks beschouwingen ongetwijfeld
overweging verdienen. Niet slechts voor de
antirevolutionairen, maar ook voor ons. Een
nauwere aaneensluiting om een geregelde
gedachtenwisseling tusschen de Katholieken
over zaken van gemeentelijke politiek lijkt
ons verre van overbodig en onbelangrijk.
Het denkbeeld, om zulk een politiek pro
gram voor onzo partij te ontwerpen, is
trouwens reeds eenigen tijd geleden geop
perd en op deze plaats met instemming 1 e-
sproken."
Maar ook 71 et Centrum zou niet gaarne
de „politiek" in de gemeenteraden zien over
gebracht:
„Evenwol zouden wij daarmede niet be
doelen een partij-politiek te voeren in den
gewonen zin des woords en den partijstrijd
in volle scherpte over te brengen naar de
gemeentelijke stembus.
Daardoor zouden de belangen van stad en
dorp o. i. niet zijn gebaat. Bij de gemeente
raadsverkiezingen toch is het vooral dc ken
nis van locale toestanden en locale behoef
ten, die in aanmerking moet komen. De
groote beginselen vinden meer hun toepas
sing bij do zoogenaamde „hoogere politiek 'j
welke de richting aangeeft voor het ganschc
land. En wij kunnen het ons daarom zeer
goed voorstellen, dat gelijk ten vorige ja-
re nog door een onzer liberale hoofdbladen
de stelling is verdedigd, om bij Raadsver
kiezingen do eigenlijke politiek zooveel mo
gelijk te weren.
Trouwens, dit geschiedt reeds op vele
plaatsen. Candidaten van verschillende rich
ting worden aanbevolen, of althans niet be
streden, door kiesvcrccnigingen, wier vaan
del een andere kleur vertoont. En in de ge
meenteraden zeiven is het geen zeldzaamheid,
dat bij stemmingen, over zeer belangrijke
zaken zelfs, de partijen telkens dooreenvloei-
en. Verhoudingen als die in Tweede of Ecr-
sto Kamer kent men daar niet. H zou men
ook een zuivere cn principiecle partij-groc-
peering kunnen hebben over vraagstukken,
als die der gemeentelijke belastingen, of der
exploitatie van gasfabriek, waterleiding,
tram, enz., om nog tc zwijgen van rooilij
nen en dergelijke absoluut neutrale zaken?
Zelfs do sociale quaestic biedt daartoe geen
voldoenden grond; want over loon en ar
beidsduur, ja, over het werklieden-vraag
stuk in 't algemeen loopen de gevoelens bij
nagenoeg alïe partijen en fracties uiteen."
Ook dc Ovcrijselsche Boodschapper is met
het denkbeeld ingenomen cn herinnert, dat
de quaestie van"een gemeentelijk program,
reeds in een vergadering van de verceniging
„Nederland en Oranje" te Zwolle aan de
o.rde kwam.
Zooals gemeld werd, is to 's-Gravenhage
een openbaro vredesbijee nkomst ge
houden, ter herdenking van den openings
dag der Vredesconferentie van 1899.
Mr. W. H. de Beauf< rt, oud-minister van
buitenlandschc zaken, dankte toen het be
stuur, dat het dezen dag in cere wil houden
en aan deze herinneringsdag een betuiging
heeft willen verbinden voor recht cn voor
vrede.
Daardoor toch wordt protest uitgesproken
tegen do oppervlakkige meening, die in de
Vredesconferentie zooal niet een huichelach
tige vertooning, dan toch een onbeteckenen-
de gebeurtenis heeft willen zien. Door het
uitbreken van den bloedigen oorlog in Zuid-
Afrika, zoo kort na de Vredesconferentie,
heeft de meoning ingang gevonden, dat de
mogendheden óf den vrede zelf niet in ernst
wilden, óf althans niet bereid waren den
vrede te handhaven. Intusschen zou elke po
ging tot interventie tot niets hebben geleid
en was onthouding daarom gerechtvaardigd.
Dczo woorden gaven Dc Maasbode de vol
gende opmerking in dc pen:
Non-interventie dus, puro ct simpliciter.
Maar met deze machtspreuk, dio aan be
narde diplomaten altijd uitkomst schijnt te
bieden, wordt de blaam, een vertooning te
zijn geweest, nog niet van de Haagsche Vre-
desvergadering afgewenteld.
Want wat bedoelde dan toch eigenlijk dio
vrcdelievendo heer Pauneefotc, Engelands
gezant, met zijn aanwezigheid op de confe
rentie?
Niet alleen, dat zijn lastgever, de zacht
moedige Brit, in oorlogstijd geen afstand
wilde doen van het gebruik van inhumane
wapenen noch er van wilde afzien om open
kuststeden van zee uit te beschieten, noch de
Geneefschc conventie tot den zee-oorlog wil
de uitstrekken neen, veel erger nog: kort
na de conferentie ging de Staat, die door
den heer Pauncefote in Den Haag vertegen
woordigd werd, met vertreding van alle
recht, aan het uitmoorden van een vrij volk
en wel op een wijze, zooals de historie nog
maar weinig geboekt heeft.
En dat alleen omdat de Boerenhoeven der
Zuidafrikaansche Republieken boven goud
velden waren opgetrokken.
Dit noemen alle weldenkende en vrcdelie
vendo lieden pure barbaarschheid, obsti
naat vasthouden aan het vcrderflijke begin
sel van macht boven recht, om welk beginsel
uit de politiek der Europeesche Kabinetten
uit tc delgen juist do Conferentie des Vre
des heette saamgeroepen te zijn.
Maar dan is het geen oppervlakkige mee
ning onder het volk, zooals de oud-minister
veronderstelde, maar zuivere werkelijkheid,
wanneer het volk, dat van alle diplomatie
gruwtj_.cn altijd zeer klaar en karakteristiek
is in het geven van namen, in het afvaar
digen van dezen gezant ten leste niet anders
ziet dan een „vertooning".
En dit niet enkel om de aanwezigheid van
dien gezant aldaar, maar ook omdat deze
man, toen reeds lang do oorlogsvlam op
woei, cxprcsselijk met de protocollen van
zjjn heer en lastgever naar Den Haag over
komt om de besluiten van een „Conferentie
des Vredes" teonderteekenen.
En als gij dan zegt, dat deze conferentie,
die immers met zoo beste bedoelingen is
saamgeroepen, toch niet aansprakelijk kan
staan voor doze éénc mogendheid, die aldus
uit den band sprong dan vragen wij, hoe
veel mogendheden daar in het Huis ten
Bosch dan wel met onbesmette handen ver
tegenwoordigd stonden, en hoe velen het
daar in hun hart ernst was met den wenscli,
dat het nu voortaan „vrede op aarde"
moest zij hl
Misschien den Turk, of den Amerikaan,
of den vorst rit het huis van Savoye
Of misschien den aanstichter zelf, den
Russischen Tsaar. Maar hier zouden wij rar.
De Beaufort willen aanraden om prof. Van
der Vlugt er op na to lezen. Hij zal dan ver
nemen van do lotgevallen van dezen hoog
leeraar, die in gezelschap van aanzienlijke
mannen uit alle landen van Europa zelfs
een reis naar de Ncwa maakte om den mo
narch in te lichten over de gruwelen, dio
aan de Oostzee in zijn naam gebeurden
maar die tot het paleis des vredes in Sint-
Petcrsburg niet heeft kunnen doordringen,
noch den Tsaar onder de oogen heeft mogen
zien, omdat hij door lagere suppoosten een
voudig ,,vau het kastje naar den rauur"
werd gezonden.
Ons dunkt, dat de heer De Beaufort en
allen, die met hem op dc „Vredesbijeen
komst" waren, hun dag met gowichtiger cn
zeker minder hopelooze bezigheden hadden
kunnen doorbrengen.
De volksnieening wil wel in enkele Mo
gendheden, die aan den oproep van den
Tsaar gehoor gaven, dc goede bedoelingen
waardecren, maar het feit op zichzelf be
schouwd, ziet zij in de Haagsche Vredescon
ferentie ten slotte niets anders dan een be
lachelijke parodie op de hoogo en heilige
Vredesboodschap, die ons uit Bethlehem ge
worden is.
En die meening wordt niet te niet gedaan
door het merk van oppervlakkigheid, dat
do heer De Beaufort haar indrukt, maar
wel wordt, zij op treffende wijze en in het
volle licht van den klaren middag bevestigd
door de „hoogere" politiek, die sedert het
verloop der Vredesconferentie nog steeds in
do kabinetten dor Groot-Mogendhcden en
achter de groene tafel van meer dan dén par
lement gehuldigd en gehandhaafd wordt.
In een asterisk zegt Eet Centrum:
Sinds lang is d r. A. W. Bronsveld in
zijn openbaar optreden bitter ongelukkig.
Het ecne échec volgt op het andere.
Nu echter doet ecu vroegere trouwe mede
stander, ds. Van Dijk, to Doctinchem, die
jarenlang met zijn Utrcchtschcn collega te
gen dr. Kuyper en de antirevolutionaire
partij rusteloos onraad blies, dc maat van
het ongeluk overloopen.
In Doetinchcms Weekblad senrijft hij een
open brief aan dr. Bronsveld, naar aanlei
ding van diens bekenden uitval tegen het
b ij zonder onderwijs.
Op een geduchte manier, waarbij vergele
ken zelfs de beminnelijke Kroniekstijl nog
van liefde en vrede overvloeit, neemt ds.
Van Dijk zijn voormaligen bondgenoot on
der handen.
Ziehier een staaltje van zijn philippica
togen dr. Bronsveld:
„Nu zijt gij boos, omdat anderen ook ge
voel hebben en recht van spreken, wellicht
niet minder dan gij, die nu wel veel opslik
ken moet; maar men laat u niet altijd on
gemoeid op uw stokpaarldjes.
Het ergert u, dat gij niet opgewassen zijt
tegen dr. Kuyper en dr. Schacpman en on
der moet doen voor dr. Dc Visser en rar.
Verkouteren
Gij ontziet u zelfs niet, om wijlen mr.
Groen van Prinsterer voor tc stellen als
„doctrinair" ex' is ook een lasteren
van dc heerlijkheden omdat hij naar do
wet recht vroeg, on dus een beter inzicht
in de dingen had, dan „do jonge Kroniek
schrijver", die gelukkig voor Groen onder
doen moest. Dat is voor n'wel jainnier, maar
voor Nederland gelukkig.
Groen heeft bewezen heel wat beter pacda-
goog tc zijn dan gij, die met uw paedago-
giek beland zijt, waar gij niet wezen wilt,
en zoo voortgaande, voorzie ik, dat ook gij
terecht komt in dcRoomschc Kerk 1"
Het zou vermakelijk zijn, indien het niet
tevens zoo treurig ware.
Wat. een bedroevend-negatiove uitkomsten,
voor geheel het openbaar levon van een ta
lentvol man als dr. Bronsveld
Wat is het anti-papismc toch een gevaar
lijk en ondankbaar iets
Het wreekt zich allermeest op dengene, dio
er Zich door laat bcheerschen.
Terwijl intusschen „Rome" onbetwistbaar
groeit en tiert, tegen do even hardnekkige
als machtige verdrukking in.
Nemesis
Bij do militaire debatten in de jongste
zittingen van de Tweede Kamer was de
socialist Van der Zwaag afwezig.
In De Klok verklaart deze heer, dat dit
niet door verschillende omstandigheden zoo
kwam, neen, Van dor Zwaag bleef met opzet
weg; liij begrijpt niet hoe „sociaal-democra
ten zich kunnen afsloven met allerlei soort
amendementen", bij de nu aanhangige
wetten.
Het Volk is het hcelemaal niet m<Y^u
der Zwaag eens, en schrijft naar on.pb'Ading
van diens woorden en houding meer:
„Een man als van Van do^ Zwaag, wiens
logisch woord niet gohce\ zonder invloed is
in dc Kamer, is niet verantwoord tegenover
eenigen verlof ginger of anderen gewezen
militair, dit» straks het slachtoffer van do
gewraakt^ bepaling kan worden, nu hij bij
de bestrijding daarvan wegbleef.
Uitdrukkelijk is bij de algemcene beraad
slagingen door Hugenholtz verklaaixl, dat de
sociaal-democraten tegen het ganscho ont
werp zullen stemmen, cn toen dc Regeerings-
commissaris bij een zeker artikel meende,
dat Schaper het „verspreiden" van beleedi-
gendo of opruiende geschriften wèl wilde
strafbaar stellen, zei deze woordelijk: „Om
aJle misverstand to voorkomen: wij zijn
tegen al dergelijke strafbepalingen. Onzo
goedkeuring is altijd betrekkelijk, want ik
beb bezwaar tegen dit geheele Wetboek en
ik zal er tegen stommen ook. Wanneer ik bij
deze debatten iots toegeef, dan doe ik dit
alleen, omdat de strijd er tegen toch nutte
loos zou zijn, en als ik iets bestrijd is het
alleen om het ontwerp zoo min schadelijk
mogelijk to maken."
Welnu, sedert wanneer is dat laatste: een
slecht wetsontwerp zoo min schadelijk moge
lijk maken, strijdig is mot revolutionaire be
ginselen, tenzij mon revolutionair gelijk
stelt met anti-parlementair?
Maar al was de houding der sociaal-demo-
craten in dezen wat to parlementair, dan
ploit dat Van der Zwaag niet vrij van ver
zuim, door van zijn post weg to blijven toen
het er op aan kwam om reactionaire, ultra-
militaii-istischo en bloedcrigo wetsbepalin
gen to bestrijden."
Het blad hoopt, dat Van der Zwaag bij
do eindstemming ten minste zal tegenwoor
dig zijnéén stem kan bot wetsontwerp
doen vallen.
Dc Oprechte Haarl. Courant maakt hierbij
deze opmerking:
„Mocht echter dit wetsontwerp worden
verworpen, dan heeft men niets beters,
maar cn dat schijnt Het Volk te vergeten
dan behoudt men den ouden toestand, die
door iedereen wordt afgekeurd."
De Provinciale Groninger Courant meent,
dat na de verwachtingen in do Troonrede,
bij den aanvang van dit zittingjaar door de
Koningin uitgesproken, betreffende socia
le wetgeving, opgewekt, de eerste maat
regelen, door liet Kabinet genomen, t n
slochtbegin xnogen heetcn.
Eerst is, zegt het blad, het wetsontwerp op
de arbeids- cn rusttijden, door de vorige
Regeering ingediend, teruggenomen, zonder
dat het tot heden is vervangen door een
ander voorstel, rakende deze zeer urgente
aangelegenheid. Vervolgens is een afwijking
van den regel van^do Arbeidswet, die .den
arbeid van personen beneden zestien jaren
niet vóór zekor uur wil zien aanvangen, voor
in fabrieken van zijden vischncttcn werk
zame mannelijke jongelieden tot 1 Juli 1901
gedoogd, voor niet minder dan vijf jaren be
stendigd bij een besluit, niet heel lang na
het optreden van het Kabinet genomen.
En thans is aan d Tweede Kamer het
voorstel gedaan in de Arbeidswet ten behoe
ve van één soort van arbeid, het zoogenaamd
haringspeten, een wijziging to brengen, dio
in het niet nialsch voorloopig verslag, het
welk over dat wetsvoorstel dezer dagen is
verschenen, door zeer vele leden in de afdec-
lingen is bestempeld als een maatregel van
roactic tegen een van dc hoofdbeginselen der
arbeidswet; als een teruggang op het gebied
der arbeidswetgeving in het algemeen.
De slechte bejegening, die aan liet denk
beeld van de zijdo der pers is te beurt geval
len, heeft zich onder do Kamerleden her
haald. Inderdaad mag men vragon, of dit nu
het eerste noodigo was, dat de Regeering op
het gebied der arbeidswetgeving had voor to
dragen cn of het een voortbouwing op ge
legde grondslagen kan heetcn als aan de in
het zweet des aanschijns tot stand gekomen
beperking van den arbeidsduur voor
vrouwen wordt getornd en banden los wor
den gemaakt, die met zooveel moeite zijn
gelegd.
De voorspelling, dat wat heden aan de
haringrookers wordt toegestaan, morgen'
door andere industricclen, dio ook liefst den
nachtarbeid der vrouwen zouden zien her--
steld, zal worden gevraagd, is niet gewaagd, j
In de afdeelingen hebben sommigen het
voorstel reeds verwelkomd als een eersten
stap om weer tc komen tot wat zij hebben
genoemd meerdere vrijheid van aria id voor
de vrouwen, maar wat daadwerkelijk zich
oplost in opheffing door de wet van de door
haar te goeder ure verleende bescherming
aan haar, die, economisch zwak als zij zijn,
moeten worden beveiligd tegen zichzelvcn en
tegen do verleiding om ter wille van een da
delijk voordeel liet meer verwijderd, maar
veel belangrijker eigen welzijn en dat vra
het kroost in de waagschaal te stellen.
De mogelijkhoid om des avonds en des
nachts vrouwen met het haringspelon te be
lasten is geen levensvoorwaarde voor het
visehrookersbedrijf, hetwelk het reeds tien
jaren zonde- dezen eisch uithoudt. Ondor
deze omstandigheden ware het een bedenke
lijke stap achteruit met het absoluut verbod
van nachtarbeid voor vrouwen, dat lang
zaam burgerrecht verkregen heeft, te gaan
transigeeren. In ons land is werkelijk nog
niet zooveel op het gebied der beporking van
dc vrijheid van arbeid verricht om van het
weinige, dat met moeite is verkregen, reeds
weder voor een deel afstand te doen.
En de stelling, in de afdeelingen verde
digd, dat „de wet niet zoover mag gaan, dat
do ondernemer in zijn brood getroffen
wordtkomt in haar algemeenheid, tenzij
men liet woord „brood" in don letterlijken
zin heeft op to vatten, neer op do vcroordee-
ling van allo arbeidswetgeving, oen overwon
nen standpunt, welks onhoudbaarheid in het
oog springt.
Deze aanvulling van de Arbeidswet is er
eon, waarmede wij achteruitgaan op het go-
bied der sociale wetgeving in de plaats van
vooruit. Voor het doorgaan van dezo ccrsto
proeve van hetgeen dit Kabinet op d.o ge
bied denkt, lot stand tc brengen moge ons de
wijsheid der volksvertegenwoordiging be
In De Tijd lezen wij onder het liov
Rechtsonzekerheid het vo.0jndt
Do heer E. Laubuhr, een dor firmanten
van Bruiling en Muliren, heeft een brochure
uitgegeven, waarin hij het door hem en zijn
broeder beloopen vonnis van 6 maanden ge
vangenisstraf opnieuw ter spral brengt.
Hijzelf heeft do opgelegde straf reeds onder
gaan cn zijn broeder zit- thans nog in de ge
vangenis.
Do schrijver der brochure, getiteld
„Rechtsonzekerheid door tweo tegcnstrijdigo
uitspraken," tracht nu, hoewel aan het go-
streken vonnis niets meor tc veranderen valt,
alsnog herstel van eer to bekomen en doet
daartoe een beroep op het rechtsgevoel van
alle juristen, Kamerleden, ter zake deskun
digen en weldonkendeu in Nodcrland.
Nog altijd kunnen de beide veroordeelden
niet inzien, dat het door hen gepleegde feit
nl. het overleggen van in den vorm van
facturen opgemaakte declaration, waarop
dc naar beste weten berekend loopendo prij
zen der handelsartikelen zijn aangogevcn
den naam zou moeten dragen van valsehhcid
in geschriften, die als bewijsmateriaal moe-
ten dienen.
Ten bcwijzo hiervan beroept de schrijver
der brochure zich op een na zijn beloopen
vonnis gedano rechterlijke uitspraak te
's-Hertogenbosch. Zooals men wcot, is daar
bij een volkomen analoog geval behandeld.
Maar terwijl te Amsterdam do Roohtbnnk
de beklaagde veroordeelde cn liet Gerechts
hof het vonnis bevestigde, werd door hot Ge
rechtshof te 's-Hertogenbosch juist tegen
overgesteld geoordeeld en werd daar een be
klaagde vrijgesproken. De Hoogo Rar.d heeft
de togen beide vonnissen gerichte cassaties
vorworpen, op grond van feitolijko beslis-
sing, cn zoo doet zich het geval voor, dat to
's-Hertogenbosch geoorloofd is wat to Am
sterdam is verboden Do heer Laubuhr zctl
dit aldus uiteen:
„Dat do van den fabrikant afkomstige
factuur voor de bepaling van den loopen
den prijs geen deugdelijk bewijsmiddel kan
zijn, meen :k hiervoren reeds duidelijk te
hebben aangetoond.
Dezelfde leer, tegenovergesteld aan die
De Pleegzuster.
24)
Hy was in het geheol nog niet op bet ideo
gekomen, zich gekrenkt te govoolen door
Marie Louise's zwijgen on had met schooljon
gensachtige onhandigheid de gedachten zyner
moeder op het papior gebracht.
En zyn vorloofde brak bijna het hart van
wee, daar zij zoo slecht bogropen was.
Zij had niot geschreven, wijl zij steeds zocht
naar hetgeon hem kon interesseoren en niet
goed wist, hoe ze eigenlijk schrijven moest,
om hom tevreden te stellon.
Zy doorvloog de laatste pagina van den
brief. Frits ging onmiddellijk na de strafpre
dikatie over tot de beschrijving van een in
tiem diner by eon prins, waarbij hij de oer
gehad had, te worden uitgonoodigd ofgekom-
mandeerd.
Een poos zat het moisjo stil na te denkon,
eer zo besloot tot schrijven. Ze mocht nu geen
uur langer wachten en zette zich terstond aan
het werk.
„Lieve .Frits 1
Hoe diep bedroefd je verwijten ray gemaakt
hebben, waag ik niet uit te sproken 1 Hoe
kan je zoo gering van my denken! Ik verze
ker je, -dat ik in hot geheel niet gepikeerd
bon, maar slechts beschaamd, wijl ik den
rechten toon in myn brief met heb kunnen
treffen. Ik hoop het ditmaal beter te maken
en verzoek je om toegevendheid, als ik op
nieuw faal.
Ik weet bijvoorbeeld niet recht, wat ik je
van het landbouwbedrijf, onz. moet melden.
Den armen zieke kan ik het toch niet vragen 1
Bij mevrouw Sonnya trachtte ik het gesprek
er op te brengen; doch zij zag my zoo ver
baasd aan, dat ik voelde, hoe het bloed mij
naar het gezicht steeg, en zij gaf een zeer
algomeon, nietszeggend antwoord. Van het
personeel krijg >k niemand te zien, uitgenomen
den ouden Michael, doch slechts een enkelo
maal, te kort ora over die dingen te beginnen.
Myn dag verloopt zeer eenvormig; vorder
dan hot park kom ik niet; ik ben hier immers
krankenverpleegster en moot elk oogenblik
by de hand zyn!
Omtrent den toestand van je neef kan ik
je ook niets nieuws raeedeelen. Hy kwynt
weg; de levensvonk dooft langzamerhand.
Dat het zoo spoedig zal afloopon, als ik den
eersten dag raoende, geloof ik niet meor. Hy
kampt zwaar tegen den nader sluipenden dood.
Het is vreeseiyk pynlyk, hem met geost-
drift te hooren sproken over al het schoon,
dat hy gezien hoeft op zyn reizen, waarvan
hy prachtige platen en photographleèn hoeft
meegebracht. Zyn bibliotheek is ryk en bevat
tal van kostbare werken. En hiormee heb ik
je vraag naar kostbare voorwerpen althans
ten deele beantwoord. Er kunnen er nog wol
andere in het huis zyn, die de liefdezuster
niet to zien krygt. Ik zal zooveel mogeiyk
op alles letton. Een prachtige Bechstein en
een orgel in gebeeldhouwde kast zyn er ook
nog, en mevrouw Wongerska vertelde my,
dat hy een Italiaansche viool van hooge
waardo bezit, maar die na zijn dood zooals
hij meermalen gezegd heeft voor een armen
musicus bestomd is; ook de talryko muziek
stukken, waarvan vele in handschrift, die
schatten moeten gekost hebben, zyn voor
een kapelmeester te Leipzig bestemd.
Eu zoo, lieve Frits, zal het misschien gaan
met meer voorwerpen van waarde, als de
eigenaar dood is. Maar er blyft nog genoeg
moois en kostbaars, dat niet weg te voeren
is. Onvergoiykeiyk schoon is dit Saloschin.
Mevrouw Wengerska heeft my laatst de
bovenzalen en logeerkamers laten zien, waar
nooit iemand meer komt; ik stond verbaasd
over den kunstsmaak, waarmee alles ingericht
is; goon vorsteiyk paleis kan prachtiger zyn.
De goede vrouw vertelde my in allen ernst,
dat het in die bovenvertrekken spookt. Inder
daad hoor ik 's avonds, als ik op myn kamor
zit, geheimzinnige geluiden in de leege aan
grenzende kamers. Maar ik denk eerder aan
muisjes on ander klein gedierto of aan den
wind, dan aan 6poken.
's Morgens lees ik den baron altyd voor;
liefst heoft hy boekon, waarin do weelde van
veld en bosch beschrevon wordt. Hy mag,
belaas, niet meer buiton komen, daar de
lucht hem duizelig maakt. Ternauwernood
mag een venster in zyn kamer geopend wordon.
De kamerdienaar, die hem by het eten bedient,
zegt my, dat lijj dageiyks minder gebruikt;
men weet inderdaad niet, waarmee het steeds
zwakker wordende leven nog wordt onder
houden.
Merkwaardig is het, dat hy nog uren lang
naar het voorlezen kan luisteren en zyn
opmerkingen maken. Men vergeet dan, met
een stervende te doen te bobben, en ik heb
myzelven al eens betrapt, dat ik sprak over
dingen, welke by toch niot meer kan beleven.
Om muziek hoeft by my nog niot gevraagd.
's Avonds is het heerlyk en vol stemming
in zyn kamer.
Gisteren vond ik op liet tafeltje, waar mijn
boeken en kranten liggen, een praebtigo roos
in een Veneliaansche vaas.
„De laatste van don zomer," zei von
Wahlbeck. Hy had zo zien bloeien van uil zyn
venstor, en daar do tuinman slecht weer
voorspoldo, last gegeven, zo af to snydon
voor mU.
Ik vrees, lieve Frits, dat ik nu toch weer
gebabbeld heb over véle dingen, die jou woinig
interessoerenmaar ik wilde toch gaarno jo
vragen naar den toestand van je neef beant
woorden en ben daarby weer uitvoerig go
worden over da poözio in do omgeving van
dozen ter dood veroordeolde.
Woes toegevend, als ik ook ditmaal niet
den rechten toon trof. Kus je lieve mama
voor my.
Je trouwe
Marie Louise."
xnr.
Het sneeuwlicht vulde de kamer, toon Marie
Louise op eon morgen by haar zioko kwam.
Het had dien nacht gerypt en nu scheen een
biyde morgenzon op de schitterende, glanzend
witto boomtakken, 't Was een sprookjesidyllo
bulten.
Gewooniyk werden, zoodra de zon holder
scheen, do gordynen neergelaten, wyl liet
volle licht don zieke hinderde. Verschrikt
dacht Marie, dat do kamordienaar ditmaal zyn
taak had verzuimd^en wildo het gordyn sluiten,
doch haar hand weid teruggehouden.
„Xeen, lieve zuster, ik lieb behoefte, dat
beeld van de doodo natuur te genieten. Heden
nacht vreesde ik weer een aanval van do
hai lKloppingen, maar het ging rooi by - en
daarom ben ik.verheugd; want de dag na
zoo'n aauval is gewooniyk een heel slechte,
en ik moet dan van elk geosteiyk genot
afstand doen.
Er was een zeldzame glans in zy'h oogen;
Marie meende, dat hy koortsig waseen
onderzook mot den thermometer gaf echter
slechts een geringe styging van do temperatuur
aan. Maar angstig by de minste ot geringste
afwyking, besloot zy toch, boden om doktor
Philippi to sturen.
Zy sprak daarvan oclitor niet togen den
zieke, doch ging togonover hem zitten en
zocht liet boek, waarmee ze bezig waren.
„Neen, ik heb van morgen geen lust in
lezen; ik voel mij zoo opgewekt, dat ik liever
wat praten wilde, zuster."
Zij legde de handen in den soh ot cn glim
lachte met bijna moederlijke teederheid.
„U zei onlangs, dat uw loven wel niet
licht, zou zijn," begon bij.
Zij had niet verwacht, dat hij over haar
spreken, nog minder, dat hij zich die uil-
lating herinneren zou; zij kleurde, want
zc had een gevoel, of ze iets verkeerds jegens
hem had gedaan.
„Ik sta alleen in het leven..." Zij schrok
van haar woorden. Dat was imrrers een leu
gen Was zij nie'. verloofd IIoc kwam
zij er toe. uit den grond van liaru* hart zoo
iets tc zeggen?
Hij moc.sl. haar ontroering bemerken, doch
zei dat niet.
„Ougetwijfeld," sprak hij langzaam, „is
er iets bijzonders aan cn om u. Als men zoo
jong. zoo zoo schoon is cn men zonde t
zich zoo vroeg van de wereld af, dan is dit
reeds onvereen igbar.r met het idee van een
blij, gemakkelijk 1- ven; dan be ooft r at ie-
ven zeer ernstig to worden of ;s dat wellicht
reeds geweest. Ik beb er al cms over nage
dacht, maar kon niet tot een ast besluit
komen; want in uw gezicht, in uw >g-'n, ra
uw geheele wezen zie ik riet dc onbedrieg
lijke leekenen, dat uw ie.rt iccSs werd go-
troffen door wat men liefde en leed noemt.
Wordt vervolgd.)