RECEPT. Stofgoud, Wekelyksehe Kalender. v ALLERLEI. Wetenschap en Industrie. Raadgeving. OPGAVE. V KONINGSTITELS. De jonge koning van Spanje voert de vol gende namen en titels: Don Alfonso XIII, Leon Fernando Maria Santiago IsecTore Parschal Marei a Antonio, Koning van Spanje, van CastiTrë, van Leon, van Aragon, van de beide Siciliën, van Je ruzalem, van Navarra, van Granada, van Toledo, van Talencia, van Galicië, van Majorca en Minorca, van SevïHa, van Cer- dagne, van Cordova, van Gorcega, van Mur- eia, van Jaen, van Algarviëi van Algésir, van GitrfcOtar, van de Canarische eilanden, van "Westelijk en Oostelijk Indië, van Indië en van het vaste land' van de Oceaan; Aartshertog van Oostenrijk, Hertog van Bourgond'fë, van Brabant en Milaan; Graaf van Habsbourg, van Vlaanderen, van Tyrol en van Barcelona; Heer van Biscay© en de Molina; Grootmeester van: het Gulden Vlies; van d<? vier militaire orden Calatrava, Alcantara, Montera en Santiago; van de rijf maestranzas Ronda, Sevilla, Granada, Valënciae en Saragossa; van dc orde^-van Hyosdalgo van den Ma- dvidschen adel; van de orde van Isabella, de Katholieke; van de orde van Karei III; van de mil. orde van St.-Ferdinand; van de orde van St -Herménégilde; van de roode orde van mil. verdienste; van de witte orde van mil. verdienste; van de roode orde van verdienste te zee; van de witte orde van de verdienste ter zee; van de orde vair Isabella II; van de orde der weldadigheid; van de orde der besmettelijke ziekten; van de orde van St.-Jean van Jeruzalem; Zeer Katholieke Majesteit. DE ADELAAR. Bij vele volken speelt de adelaar een ge wichtige roL In de Noorschc legenden is het de reus achtige arend Hraesvelgr, cfie het oqweder veroorzaakt door het heen en' weer bewegen van zijn vleugels. De Finlanders verhalen, dat de aarde vroeger met water overdekt was. Het eenigo levende wezen was toen een ontzaglijk groo- te arend, die op zekeren dag in den Oceaan onderdook en er de aarde uit te voorschijn bracht.* welke op bevel van den vogel dade lijk met menschen en dieren bevolkt werd; toen verdween de vogel en nooit zag men hem weder Weder andere noordelijke volken schrijven den donder toe aan een grooten arend met een talrijk kroost. De arend veroorzaakt den donderslag en de zwakke pogingen der jon gen vormen het rommelen. De oude vogel is wijs en goed, maar de jonge volgels zijn woe lig eü ondeugend. Aan hen zou men de nood lottige gevolgen van het onweder te wijten hebben. De bewoners van Varicouversland meenen eveneens, dat clc machtige vogel Toutoutch die niet anders is dan ccn arend met een onmetelijke vlucht in de wolken verblijf houdt en den donder veroorzaakt door het slaan met zijn vleugcis. Door het uitateken van zijn tong brengt hij den bliksem voort. Vroeger zeggen zij waren er vier van die vogels, die zich met walvisschen voed den; maar op zekeren dag daagde do wal- visschengod Quawteah hen uit tot een strijd; de vogels vielen alle vier te gelijk op hem aan; maar toen zij op zijn rug, zaten, dook de visschengod onder en verdronken drie van zijn gevreesde vijanden; één echter wist te ontsnappen cn zocht een schuilplaats op een ver verwijderde rots, waar hij sedert is gebleven, maar van waar hij donder en blik sem nederzendt op dc hem omringende aarde. In Middén-Amerika gelooft men, dat de adelaar Voc. de boodschapper is van den -gpd des donders Hourakan (van daar, vol gens eenigc taalonderzoekers, het Fransche woord ouraganorkaan). De Caraïben zagen oen onweerswolk aan voor een arend, die met zijn adem den bliksem uitzond, gelijk zij hunne pijlen afschoten door middel van een bij ken in gebruik zijnde blaaspijp. De inwoners van Natchez en Arkansas aanbaden den. adelaar. Dc oorlogsbanier van hun s.tam was uit zijn vceren saamgeste ld, evenals die der Cherokeezen. en Dakotas. In Indie hebben do volgers van Vishnoe grooten. eerbied voor cle-n vogel Garouda, een soort van arend. Dc vereerders, van Brahma wachten eiken, ochtend, als zij de wassohing verricht hebben, alvorens zij weder binnen treden, op, zooals zij het noemen, een geluk kige ontmoeting, d. w. z. zij kijken uit of zij orgens, een. Garouda kunnen gewaarwor den, daar dit hun geluk aanbrengt voor hét overige gedeelte van den dag. Croquetten yoh yteesch en aardappelen. Neem 300 gram gekookte aardappelen, wrijf die door een zeef en vermeng ze met 11 d.L. melk, een snuifje zout en 10 gram boter, wat notemuskaat, een geklopten eier dooier en het fijngemalen vleesch een overschot van den voorgaanden dag en dit wel in een verhouding in gewicht tot de aardappelen van 2/3. Hier wordt ten laatste aan toegevoegd het zeer stijf geklopte eiwit of anders wat opgeloste gelatine, om de massa voldoende stevigheid te geven, om die kleine rollen te verdeelen en te kunnen wen telen in paneermeel* om ten slotte deze rol letjes te bakken in kokend rundvet. Zijn de ze croquetten gereed, zoo legt men ze, om uit te druipen van het vet, op papier. De ellende van. den mensch is daarom zoo grcrot, omdat het die is van een. onttroond en verjaagd koning, wien de herinnering aan en de hoop op zijn troon is bijgebleven. Alle pogingen, om: zijn. kroon weer te be machtigen zullen ijdel blijken, tenzij hij haar nederig uit de hand van God, als van zijn Leenheer terug, wil ontvangen. Pascal. Het geluk van uw leven hangt af van de hoedanigheid uwer gedachte. Waak daarom dienovereenkomstig en. hoed u, dat gij be grippen koestert, die ongeschikt zijn voor deugd en niet overeenkomstig dc natuur. Marcus Aurelius. Ik luister het liefst naar die menschen, die bij het dieper doordringen van hun geest in de problemen des levens, ja wel toene men in dc vrijmoedigheid om to bevestigen en te ontkennen* maar meer nog zich bewust worden van de onvolledigheid onzer kennis. 0. B. Spruyt. Ik vind heel wat pedanten onder geletter den, die van vreemde en vooral oude talen wel gezwollener, maar niet gezonder, wel op gezetter, maar niet vleeziger zijn geworden, den. "Vrij naai; Montaigne. Do belachelijksten onder de belachelijken zijn zij echter, die zich op wat men stand noemt laten voorstaan,, en als zoogenaamde Patriciërs niet achter zich willende zien, niet bemerken hoe ze achter hun rug be- lachen en straks weggeveegd worden. Perseus. Ge-niet, maar wacht u» 'tv hart te kluist-ren [aan het goed; Waardeer 'het,, maar als een, die 't eenmaal [missen moet. B il der dij k. Zondag. De hoogmoed kost ons meer dan honger, dorst en koude. l Maandag. Stel nooit tob morgen uit, wat gij, héden doen kunt. Dinsdag* Als gij vergramd zijt, tel tien aleer gij spreekt, zijt gij zeer boos, dan honderd. Woensdag. Val anderen nimmer lastig met hetgeen gij zelf doen kunt. Doflid'crdag. Geef uw geld nooie uit voordat gij het hebt. Vrijdag. Grijp de dingen altijd bij het gemakkelijk ste handvatseL aan. *- Zater«ïag. Niets is vermoeiend en lastig wat wij ge willig doen. Twee volksvertegenwoordigers ontmoeten elkander; de een stelt den ander een vriend VOOE- „Mag ik u den heer X. voorstellen, die im zijn leven zeer veel dwaasheden, heeft ge schreven." „Mijnheer is zeker journalist." „Pardon, stenograaf bij de Staten-Gene- raaL"' suja onderdom m rijm geschiedkundige her inneringen zoo eerwaardig, tijdens het laat ste jubiléfeest vereenigd waren. Het bevat te een groot gedeelte van hetgeen Groot- Britannic door rang, rijkdom of aanzien onder zijn bewoners telt. De Koningin was de hoofdpersoon, maar de meeste nieuws gierige blikken' waren' gericht naar de elf Oosterschc vorsten, uit Indië gekomen- om haar hulde te bewijzen, want die waren let terlijk gedost in diamanten cn andere edel gesteenten. Hun gewand was er mede over dekt. BeSs over spelden. De oudheidkundigen zijn het nog niet eens over den oorsprong der spelden. Sommige beweren, dat de spelden tot de nieuwere uitvindingen bchooren, andere daarentegen zijn van meening, dat zij reeds in net begin der zestiende eeuw bestonden. Ook wordt gezegd, dat Anna van Bohemen-, de vrouw van Richard II (1367—1394) de spelden in Engeland ingevoerd hecic. De haarspelden werden hot eerst cFoor de Grieksche en Roraernsche vrouwen gebruikt. Verscheidene ivoren haarspelden zrjn in üe oude Britsche graven gevonden Maar al weet men niet nauwkeurig te zog gen wanneer de spelden voor bet eerst in Engeland voorkomen, dit is toch zoker, dat zij in het begin als een weel'de-artikel be schouwd zijn en daarom zelden gebruikt werden. Do frlécdingstukken werden op zeer verschillende wijze vastgemaakt: met band jes, met touwtjes en met houten of metalen pinnen. Onder de woeste vólkern en ook on der dc beschaafde in geval van nood deden de doornen dienst als spelden. Hoe klein een speld ook zijn moge-, toch heeft zij veel te beteekenen. Als men maar eens denkt, aan de groote rol, welke een speld gespeeld heeft in het leven van een jongen man, die een: betrekking zocht en er geen koD vinden. Op zekeren dag had' hij zich bij den efge- uaar van een groote handelszaak aangebo den, maar zijn diensten werden geweigerd. Treurig err diep- ter neer geslagen vervolgt hij zijn weg. Daar ziet hij opeens een speld op* dén grond hggen cn raapt ze op. De- groothandelaar, die hem van uit zijn venster nagekeken had, zag dit en kwam tot inkeer hij meende, dat deze- nietige daad een bewijs moest, zijn voor zijn nauw keu rrgheid en eer lijkheid. Dc koopman mep daarom deu jon gen man terug en bezorgde hem een betrek king in zijn zaait. Een onnooztde speld' is oorzaak geweest van bel. geluk en den voorspoed van Pierre L afritte. Eenigi» jaren geleden, had een Poolsch edelman het Russische* gouvernement belëc- digrl. 1Trj werd voor deze daad gevangenge nomen. Gewoonlijk worden de dfogen der 'ge vangenen verkort crj opgewooüjbfc door de komst van- bun vrienden en bekenden* of dowdat zij zich met dli? een© of andere aan gename studio., mochten) bezighouden maar den Poolsohen edelman words niets van dien aard vcroori'oofdl Geen mensch werd' bij hem SoegelaBeii iu zijn, gevangenis. H'ij verveelde neb- ontzettend. Gelukkig ontdekte hij aan zijn kleuren vier spelden en. nu had hij wat te doen. Tegen dén avond liet hij ze op don grond' vallen, en hield zich clan zoolang bezig deze in de duisternis te zoeken tot hij z.c vond. En dit spellet)<- werd. iedoren avond weder herhaald. Toon hem na. zes jaren zijn vrijheid' feerug.- gogevoru werd, was hij juist bezig een der pelden te zoeken. Nieb voordat hij haar ge vonden had verliet hij zijn kerker. De vier bpelden, welke gebogen- en krom geworden, ware-n, werden in een broche gezet en. door zijn vrouw gedragen, voor wie zij. een on schatbare waarde hadden. Ook bigggliGorigou hechten, waarde aan een. speld. E venals van- andere scherpe voorwer pen zegt enen van een speld, dat zij de vriendschap, afsteekt; I'n do dagen, boen de spelden, nog zeldzaam waren,, werden zij als een zeer kostbaar ge schenk beschouwd, In. plaats van dit geschenk gaf i®cn> ook dik wij Is als een vergoeding eenig geld; en met rockt sprak men dan soms. van spel dengeld. Deze benaming is in gebruik ge bleven cn than» bedoeld men met speldengeld een kleine som, die door den echtgenoot bij zijn huwelijk aan- zijn vrouw gegeven wordt om in- den oodzakelijke behoeften van haar toilet te voorzien. Hoc men slaapt: Het ik niet willekeu rig, dat men slaapt hetzij op één oor, hetzij met het hoofd op den arm, of op welke ande re wijze en in welke, andere houding ook. Wel degelijk "is dit alles, aan vaste wétten gebondeo en een uitvloeisel van de physische, soms van de. psychische gesteldheid en van den werkkring, van den slaper. Wie hoog op d'e kussens slaapt of meb het hoofd ondersteund door d'en dubbelgevou wen arm, is, iémand, die zware geestesarbeid' verricht, wiens li er sons vermoeid zijn, wan neer hij zich ter ruste begeeft De natuur noemt ten. opzichte van hem deze voorzorg, 'rit zij -hc.m slapen. Iaat mot het hoofd liooger dan liet overig gedeelte van het lichaam, waardoor do hersens minder toevoer krijgen van bloed en sich ontspannen. Komen de hersenen tot rust,, dam ziet men niét zelden, dat de.slaper van lieverlede een meer hori zontale houding aanneemt. Zij, bij wie hét bloed niet overvloedig naar de hersens stroomt en de bloedlichaampjes slechts met moeite voortgestuwd worden in de capïlaire vaten, slapen- in horizontale ligging of zelfs op den buik. Meestal' hebben zij een diepen' slaap' zonder droomen, maar zij behooren tevens, door hun temperament, tiol' degenen, die steeds vermoeid zijn; zij staan met loomheid' op en gaan vermoeid naar bed. Paaurlen. Paarl'en gaan door vel'e han den eer zij in het bezit van de eigenaars aan geland zijn, én tot de belangrijkste bewer kingen behoort zeker wel het aanrijgen, Wie denkt* dat dit een soort van- kraaltjesrrjgen is, heeft het glad" mis. Het is de taak der paarirrjgers, de kleu ren te sorteeren, de grootte te regelen en de paarl'en- zóó aan te rijgen, dat rij op het voord'celigrt uitkomen; en: er behoort de scherpe blik toe van iemand, die jaarlijks duizenden paarl'en bchand'elt, om meester in deze kunst te zijn. De juweliers hebben vaak bij ondervinding gehad, dat door behoorlijk aanrijgen hun paarlen veel1 grooter waarde verkregen dan wanneer zij door een onkun dige tot een snoer gevormd waren. In groote paarlen vindt men gewoonlijk nauwe openingen. Waarschijnlijk houdt men. bij het doorboren rekening met de groote waarde, zoodat een greintje meer of minder een verschil" van tientallen guldens kan ma ken Daarom kan er voor het aanrijgen ook slechts zéér dun garen gebruikt worden, en blijft er dus altijd gevaar bestaan voor het verliezen van de enkele paarlen. Gelukkig komt dit zelden voor; de rijgers rijn er on voorbereid én leggen gewoonlijk ak voorbe- hoedmiddel vlak tegen elke paarl een knoop je; breekt de draad nu, dato fcan er ini het i ergste geval slechts één paarl op den grond vallen Bovendien* laat elke dame, die prijs stelt op haar paaiden, deze op geregelde tijden vorrijgen, zoadat er eigenlijk niet veel ge vaar bestaat vopr verliezen. Iets eigenaardigs is het, dat dit bijzondere werk hoofdzakelijk in handen is van één fa milie. wier leden van het eenc geslacht op het andere zich er mee bezighouden en dus wel bekend zijn bij allen, die in deze fraaie sieraden handelen.. Bij heli ver rijgen van oude familiestukken is het werk in zoover eenvoudiger, dat dc paarlen niet uitgezocht worden,, maar pre cies op dezelfde wijze worden geplaatst als rij altijd waren Men is vooraf zeker, dat er geen enkele misplaatst of zelfs maaa met den\ verkeerden kant naar voren gekeerd is. Vóór het aanrijgen ondergaat de paarl een bewerking: zij moet. doorboord en gepolijst worden. Dit geschiedt geheel door handar beid; het werktuigje* waarin het boortje be vestigd is, wordt met de eenc hand in bewe ging gebracht, terwijl de. paarl met duim en voorvinger van de andere hand wordt ge houden. Het is een zeer moeilijk en verant woordelijk werk en eischt een langdurigen leertijd. Een goede hoorder moet in een kost bare paarl een. zuiver gat kunnen boren, dat precies door het midden loopt,, en te gejijk moet hij dit vlug kunnen doen. Heeft hij het. ongeluk, dat. een stalen boor tje afbreekt en in een paarl blijft zitten, dan duurt het. een he.ele poos, eer bij het er weer uit heeft, en zelden loopt het af zonder do paarl te beschadigen. Het komt echter weinig voor.. De genezende kracht, van den, alcohol. De meeste artsen gelooven nog aan de ge nezende kracht van den alcohol bij. ernstige govaJJen van infectie, zooals typhus,, diphte- ritus en longontsteking, zelfs al zijp. zij in 't. algemeen tegenstanders van den alcohol.. Hun klicnische: ervaring, waarop hun geloof rn deze i» gebaseerd, ia evenwel in zooverre een onbetrouwbare- leidsvrouw* als bij de waarneming van enkele op zichzelf staande gevallen een tegenovergestelde proef ont breekt. Alleen proefnemingen mogen toch beslissen en bij voorkeur dezulke, die op groote schaal en volgens wetenschappelijke methode gedaan' worden* zooala bijv. de proefnemingen aan d'e universiteit, in Hei- si ng-fors door d'r. Labtinerr,docent in de bacteriologie, onder leiding van prof. C. Frankelé, van Hall©. Niet minder dan 342 dieren, honden, konijnen, zeezwijn.tjes, kip pen en duiven, stonden te zijner beschik king; een aantal daarvan werd goalcoholi- scerd1, met alcohol vergiftigd', hetzij ineens met eeu beduidende hoeveelheid (acute ver giftiging); hetzij, verseftefdene mal'en achter een met een kléine hoeveelheid1 ('chronische vergiftiging)- D'e helft van heb aantal die ven werd vóór deze- vergiftiging ingespoten met niiltvuurbacillén, tuberkelbacillen- of diphtcrie-smetstof, dé andere helft werd daarmee ingespoten rtè? dé- alcohol-vergifti ging. Onder alle omstandigheden was dc al cohol, oorzaak, dhb het dTerPijk lichaam veel gevoeliger werd' voor déze kunstmatige be smetting. Rij de met aléohol' vergiftigde dieren was de besmetting ooizaak- van den dood'; kunstmatige besmetting van andere dieren had öf geen uitwerking, Öf veroor zaakte, wanneer een doodelijke hoeveelheid smetstof genomen werd, den dood eerst na veel langer tijd. Meerschuim. Door het volgend middel kan men' nage maakt meersehuiru van echt ondérscheidën. Men wrijft het voorwerp met een stuk zilver; geeft dit teekens af als poblöod'stre^ pen, dan is bet meerschuim nagemaakt. Het echte meerschuim laat die teekens niet zren. Uittreksel van een studentenbrief: „Daar wij etkaajr in langen tijd niet ge zien hebben, lieve* Oom, zal 't mij moeilijk vallen u te herkennen als u Zondag over komt. Ik zal echter natuurlijk aan het sta tion. zijn. Wuift U' dan* als herkennmgstee- ken, met een bankbiljet van honderd gulden uit den brein." Dame: „De vi6ch is niet friseh meer." "Vischkooper (kwaad): „U wilt ook viactf hebben, die morgen gevangen ïb ea vandaag gegeten wordt." Plantkundige:'„Difc, juffrouw Elize, is dtf tabaksplant.0" Elize: „Hoe interessant! En wanneer k<J» men er nu sigaren aanl^ Uit een dagvaarding voor het kantongö» recht: „als zoude hij, geen lijk zijnde, tocH in een lijkwagen hebben plaats genomen." Aankn.oopingf.punt Hrj: ,,U gelijk# precies op mijn vrouw?" •Zij: „Vindt ui" Hij': „Ja, op mijn aanstaande vrouw." P P. C. „Mama", vroeg een kluift meisje, op een naamkaartje wijzende, „ia dlie mevrouw een ping-pong champion?" „Neen, kind', dat denk ik niet." ..En waarom heeft ze dan op haar kaartjq p. p. c. gezet?" Vriendin: „Waarover is op het laatste' kransje gesproken, barones?" Barones: „De voorouders van gravin Patf- wenburg tot Pauwenburg zijn tob aan de Kruistochten zwart gemaakt." Oom: „Hoe oud ben je, Jantje?" Jantje: „Ik ben elf thuis, twaalf op school en negen in den trein." De nieuwe hoed. Mevrouw K laat baar man haar nneuweU fcuoddi rien. „Vind je hom mooix beate?" virtiagt zij* „Ja," zegt haa.r man, naar waarheid. „Ejf hrij staat je ook zeer goed." „Vind je dat werkelijk?" „Ja, bijzonder goed." ,*Ach, dat zeg je maar om van verdfeu praten af te wezen." „Neen, lieveling. Ik vind het een praohfi van een hoed." Mevrouw K. beoiet zich nog eens in den spiegel. „Het Ls toch een "mooi hoedje! Ik zegj| beste man, het is toch een mooi hoedje 1" De heer K.x die bezig is de manktibenicff» ten te lezen, antwoordt met een „hm." „Het spijt me," vervolgt mevrouw, „cBa® die höed je ui et bevalt. Ik bad zoo ga* hoopt, dat je hem mooi zoudt vinden." ,*Maar. wezenlijk, lieve," zegt vdo heer K* ernstig, „ik vind hem mooi." „Maar dat beeft een vrouw ear nu v-aafs als rij traeht haar man te_ behagen. Moe- Kier zei altijd: de mannen letten, noodt OQ wat j,e draagt." „M'aar, Hoveling, ik zei je tooh Mevr. jEL aie't nog eens met een bedroef* den blik in den spiegel en zegt: „In dén winkel vindien zij aMen, dsat hij mij zoo goed staat." „Dat \nind ik ook." ,,En ik had er zoo'n zin in. Difb bla/uJBÏ as juist mijn kleur; dat zegt iedereen." „Ik ook, mijn..." „Ik ben drie uren beaig geweest met uaS- biezen en passen." „Nu, maar het" loont cfce moeite weL" „Maar, natuurlijk, nu hij jou niet be valt „Maar hij bevalt mij wel 1" roept de beeift K. der wanhoop nabij; „ik ben er dol med ingeno-inen I „Ze zeiden, dat ik hein ruilen kan, als j© hem niet mooi vindt." „Maar, lieve hémel, ik zog je tooh „O, zeg maar nèet-, dat hij je bevalt, uit het niet zoo is. Waartoe zou het' dienen mi| voor te jokken?" „Maar ik verzeker je..." „Ik kan het in je oogen lezen. Hot schijnll. onmogelijk je bellang te doen stellen in iets* deut ïfe draag. Er was een tijd, dat j© etr wel op lettet, wat ik aanhad1. Maar ik ben nu ze« ker leelijk geworden en je vindt* dat ni^St meer kan maken, dat ik er goed uitme", zeg® tnevrüuw met een anlik. „Je bent nog altijd de mooiste vrouw van) de...,.." „Je wordt zoo koel tegenwoordig. Jij schijnt geen belang meer te stellen in ieöt wat ik doe," gaat rij schreien (te voort, bet* wijl haa.r man in stomme wanhoop zijn toé- vlucht zoekt in gebarenspel ïk moert maan een zwarten hoed gaan dragen en dadöïijfi een oude vrouw zijn. G1 01 01" Mét die woorden werpt zij den hoed tafel' en snelt de kamer uit. -O Wanneer ge een 8 plaatst bijna middett tusachen twee uwer lichaamsdeelen, dan komt er een naar wezen voor den dag, waar* mee ge terecht niet gaarne omgang hebt- Noem dat wezen l [Antwoord in het nummer dar volgend#, week]. De antwoorden op de. Tragen in Het nnia* mer der vorige week zijn: I, een natte sponj) 2 de spotvogel; 3. de weg. De oplossing van het vorige Standsel Pinksteren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1902 | | pagina 10