RECEPT.
Stofgoud,
Wekelyksehe Kalender.
v
ALLERLEI.
Wetenschap en Industrie.
Raadgeving.
OPGAVE.
V
KONINGSTITELS.
De jonge koning van Spanje voert de vol
gende namen en titels:
Don Alfonso XIII, Leon Fernando Maria
Santiago IsecTore Parschal Marei a Antonio,
Koning van Spanje, van CastiTrë, van Leon,
van Aragon, van de beide Siciliën, van Je
ruzalem, van Navarra, van Granada, van
Toledo, van Talencia, van Galicië, van
Majorca en Minorca, van SevïHa, van Cer-
dagne, van Cordova, van Gorcega, van Mur-
eia, van Jaen, van Algarviëi van Algésir,
van GitrfcOtar, van de Canarische eilanden,
van "Westelijk en Oostelijk Indië, van Indië
en van het vaste land' van de Oceaan;
Aartshertog van Oostenrijk, Hertog van
Bourgond'fë, van Brabant en Milaan;
Graaf van Habsbourg, van Vlaanderen,
van Tyrol en van Barcelona;
Heer van Biscay© en de Molina;
Grootmeester van:
het Gulden Vlies;
van d<? vier militaire orden Calatrava,
Alcantara, Montera en Santiago;
van de rijf maestranzas Ronda, Sevilla,
Granada, Valënciae en Saragossa;
van dc orde^-van Hyosdalgo van den Ma-
dvidschen adel;
van de orde van Isabella, de Katholieke;
van de orde van Karei III;
van de mil. orde van St.-Ferdinand;
van de orde van St -Herménégilde;
van de roode orde van mil. verdienste;
van de witte orde van mil. verdienste;
van de roode orde van verdienste te zee;
van de witte orde van de verdienste ter
zee;
van de orde vair Isabella II;
van de orde der weldadigheid;
van de orde der besmettelijke ziekten;
van de orde van St.-Jean van Jeruzalem;
Zeer Katholieke Majesteit.
DE ADELAAR.
Bij vele volken speelt de adelaar een ge
wichtige roL
In de Noorschc legenden is het de reus
achtige arend Hraesvelgr, cfie het oqweder
veroorzaakt door het heen en' weer bewegen
van zijn vleugels.
De Finlanders verhalen, dat de aarde
vroeger met water overdekt was. Het eenigo
levende wezen was toen een ontzaglijk groo-
te arend, die op zekeren dag in den Oceaan
onderdook en er de aarde uit te voorschijn
bracht.* welke op bevel van den vogel dade
lijk met menschen en dieren bevolkt werd;
toen verdween de vogel en nooit zag men
hem weder
Weder andere noordelijke volken schrijven
den donder toe aan een grooten arend met
een talrijk kroost. De arend veroorzaakt den
donderslag en de zwakke pogingen der jon
gen vormen het rommelen. De oude vogel is
wijs en goed, maar de jonge volgels zijn woe
lig eü ondeugend. Aan hen zou men de nood
lottige gevolgen van het onweder te wijten
hebben.
De bewoners van Varicouversland meenen
eveneens, dat clc machtige vogel Toutoutch
die niet anders is dan ccn arend met een
onmetelijke vlucht in de wolken verblijf
houdt en den donder veroorzaakt door het
slaan met zijn vleugcis. Door het uitateken
van zijn tong brengt hij den bliksem voort.
Vroeger zeggen zij waren er vier van
die vogels, die zich met walvisschen voed
den; maar op zekeren dag daagde do wal-
visschengod Quawteah hen uit tot een strijd;
de vogels vielen alle vier te gelijk op hem
aan; maar toen zij op zijn rug, zaten, dook
de visschengod onder en verdronken drie
van zijn gevreesde vijanden; één echter wist
te ontsnappen cn zocht een schuilplaats op
een ver verwijderde rots, waar hij sedert is
gebleven, maar van waar hij donder en blik
sem nederzendt op dc hem omringende
aarde.
In Middén-Amerika gelooft men, dat de
adelaar Voc. de boodschapper is van den
-gpd des donders Hourakan (van daar, vol
gens eenigc taalonderzoekers, het Fransche
woord ouraganorkaan). De Caraïben zagen
oen onweerswolk aan voor een arend, die met
zijn adem den bliksem uitzond, gelijk zij
hunne pijlen afschoten door middel van een
bij ken in gebruik zijnde blaaspijp.
De inwoners van Natchez en Arkansas
aanbaden den. adelaar. Dc oorlogsbanier van
hun s.tam was uit zijn vceren saamgeste ld,
evenals die der Cherokeezen. en Dakotas.
In Indie hebben do volgers van Vishnoe
grooten. eerbied voor cle-n vogel Garouda, een
soort van arend. Dc vereerders, van Brahma
wachten eiken, ochtend, als zij de wassohing
verricht hebben, alvorens zij weder binnen
treden, op, zooals zij het noemen, een geluk
kige ontmoeting, d. w. z. zij kijken uit of
zij orgens, een. Garouda kunnen gewaarwor
den, daar dit hun geluk aanbrengt voor hét
overige gedeelte van den dag.
Croquetten yoh yteesch en aardappelen.
Neem 300 gram gekookte aardappelen,
wrijf die door een zeef en vermeng ze met
11 d.L. melk, een snuifje zout en 10 gram
boter, wat notemuskaat, een geklopten eier
dooier en het fijngemalen vleesch een
overschot van den voorgaanden dag en
dit wel in een verhouding in gewicht tot de
aardappelen van 2/3. Hier wordt ten laatste
aan toegevoegd het zeer stijf geklopte eiwit
of anders wat opgeloste gelatine, om de
massa voldoende stevigheid te geven, om die
kleine rollen te verdeelen en te kunnen wen
telen in paneermeel* om ten slotte deze rol
letjes te bakken in kokend rundvet. Zijn de
ze croquetten gereed, zoo legt men ze, om
uit te druipen van het vet, op papier.
De ellende van. den mensch is daarom zoo
grcrot, omdat het die is van een. onttroond
en verjaagd koning, wien de herinnering
aan en de hoop op zijn troon is bijgebleven.
Alle pogingen, om: zijn. kroon weer te be
machtigen zullen ijdel blijken, tenzij hij haar
nederig uit de hand van God, als van zijn
Leenheer terug, wil ontvangen.
Pascal.
Het geluk van uw leven hangt af van de
hoedanigheid uwer gedachte. Waak daarom
dienovereenkomstig en. hoed u, dat gij be
grippen koestert, die ongeschikt zijn voor
deugd en niet overeenkomstig dc natuur.
Marcus Aurelius.
Ik luister het liefst naar die menschen,
die bij het dieper doordringen van hun geest
in de problemen des levens, ja wel toene
men in dc vrijmoedigheid om to bevestigen
en te ontkennen* maar meer nog zich bewust
worden van de onvolledigheid onzer kennis.
0. B. Spruyt.
Ik vind heel wat pedanten onder geletter
den, die van vreemde en vooral oude talen
wel gezwollener, maar niet gezonder, wel op
gezetter, maar niet vleeziger zijn geworden,
den.
"Vrij naai; Montaigne.
Do belachelijksten onder de belachelijken
zijn zij echter, die zich op wat men stand
noemt laten voorstaan,, en als zoogenaamde
Patriciërs niet achter zich willende zien,
niet bemerken hoe ze achter hun rug be-
lachen en straks weggeveegd worden.
Perseus.
Ge-niet, maar wacht u» 'tv hart te kluist-ren
[aan het goed;
Waardeer 'het,, maar als een, die 't eenmaal
[missen moet.
B il der dij k.
Zondag.
De hoogmoed kost ons meer dan honger,
dorst en koude.
l
Maandag.
Stel nooit tob morgen uit, wat gij, héden
doen kunt.
Dinsdag*
Als gij vergramd zijt, tel tien aleer gij
spreekt, zijt gij zeer boos, dan honderd.
Woensdag.
Val anderen nimmer lastig met hetgeen
gij zelf doen kunt.
Doflid'crdag.
Geef uw geld nooie uit voordat gij het
hebt.
Vrijdag.
Grijp de dingen altijd bij het gemakkelijk
ste handvatseL aan.
*-
Zater«ïag.
Niets is vermoeiend en lastig wat wij ge
willig doen.
Twee volksvertegenwoordigers ontmoeten
elkander; de een stelt den ander een vriend
VOOE-
„Mag ik u den heer X. voorstellen, die im
zijn leven zeer veel dwaasheden, heeft ge
schreven."
„Mijnheer is zeker journalist."
„Pardon, stenograaf bij de Staten-Gene-
raaL"'
suja onderdom m rijm geschiedkundige her
inneringen zoo eerwaardig, tijdens het laat
ste jubiléfeest vereenigd waren. Het bevat
te een groot gedeelte van hetgeen Groot-
Britannic door rang, rijkdom of aanzien
onder zijn bewoners telt. De Koningin was
de hoofdpersoon, maar de meeste nieuws
gierige blikken' waren' gericht naar de elf
Oosterschc vorsten, uit Indië gekomen- om
haar hulde te bewijzen, want die waren let
terlijk gedost in diamanten cn andere edel
gesteenten. Hun gewand was er mede over
dekt.
BeSs over spelden.
De oudheidkundigen zijn het nog niet eens
over den oorsprong der spelden. Sommige
beweren, dat de spelden tot de nieuwere
uitvindingen bchooren, andere daarentegen
zijn van meening, dat zij reeds in net begin
der zestiende eeuw bestonden. Ook wordt
gezegd, dat Anna van Bohemen-, de vrouw
van Richard II (1367—1394) de spelden in
Engeland ingevoerd hecic.
De haarspelden werden hot eerst cFoor de
Grieksche en Roraernsche vrouwen gebruikt.
Verscheidene ivoren haarspelden zrjn in üe
oude Britsche graven gevonden
Maar al weet men niet nauwkeurig te zog
gen wanneer de spelden voor bet eerst in
Engeland voorkomen, dit is toch zoker, dat
zij in het begin als een weel'de-artikel be
schouwd zijn en daarom zelden gebruikt
werden. Do frlécdingstukken werden op zeer
verschillende wijze vastgemaakt: met band
jes, met touwtjes en met houten of metalen
pinnen. Onder de woeste vólkern en ook on
der dc beschaafde in geval van nood deden
de doornen dienst als spelden.
Hoe klein een speld ook zijn moge-, toch
heeft zij veel te beteekenen. Als men maar
eens denkt, aan de groote rol, welke een
speld gespeeld heeft in het leven van een
jongen man, die een: betrekking zocht en er
geen koD vinden.
Op zekeren dag had' hij zich bij den efge-
uaar van een groote handelszaak aangebo
den, maar zijn diensten werden geweigerd.
Treurig err diep- ter neer geslagen vervolgt
hij zijn weg. Daar ziet hij opeens een speld
op* dén grond hggen cn raapt ze op. De-
groothandelaar, die hem van uit zijn venster
nagekeken had, zag dit en kwam tot inkeer
hij meende, dat deze- nietige daad een bewijs
moest, zijn voor zijn nauw keu rrgheid en eer
lijkheid. Dc koopman mep daarom deu jon
gen man terug en bezorgde hem een betrek
king in zijn zaait.
Een onnooztde speld' is oorzaak geweest
van bel. geluk en den voorspoed van Pierre
L afritte.
Eenigi» jaren geleden, had een Poolsch
edelman het Russische* gouvernement belëc-
digrl. 1Trj werd voor deze daad gevangenge
nomen. Gewoonlijk worden de dfogen der 'ge
vangenen verkort crj opgewooüjbfc door de
komst van- bun vrienden en bekenden* of
dowdat zij zich met dli? een© of andere aan
gename studio., mochten) bezighouden maar
den Poolsohen edelman words niets van dien
aard vcroori'oofdl Geen mensch werd' bij hem
SoegelaBeii iu zijn, gevangenis. H'ij verveelde
neb- ontzettend. Gelukkig ontdekte hij aan
zijn kleuren vier spelden en. nu had hij wat
te doen. Tegen dén avond liet hij ze op don
grond' vallen, en hield zich clan zoolang bezig
deze in de duisternis te zoeken tot hij z.c
vond. En dit spellet)<- werd. iedoren avond
weder herhaald.
Toon hem na. zes jaren zijn vrijheid' feerug.-
gogevoru werd, was hij juist bezig een der
pelden te zoeken. Nieb voordat hij haar ge
vonden had verliet hij zijn kerker. De vier
bpelden, welke gebogen- en krom geworden,
ware-n, werden in een broche gezet en. door
zijn vrouw gedragen, voor wie zij. een on
schatbare waarde hadden.
Ook bigggliGorigou hechten, waarde aan een.
speld. E venals van- andere scherpe voorwer
pen zegt enen van een speld, dat zij de
vriendschap, afsteekt;
I'n do dagen, boen de spelden, nog zeldzaam
waren,, werden zij als een zeer kostbaar ge
schenk beschouwd,
In. plaats van dit geschenk gaf i®cn> ook
dik wij Is als een vergoeding eenig geld; en
met rockt sprak men dan soms. van spel
dengeld. Deze benaming is in gebruik ge
bleven cn than» bedoeld men met speldengeld
een kleine som, die door den echtgenoot bij
zijn huwelijk aan- zijn vrouw gegeven wordt
om in- den oodzakelijke behoeften van haar
toilet te voorzien.
Hoc men slaapt: Het ik niet willekeu
rig, dat men slaapt hetzij op één oor, hetzij
met het hoofd op den arm, of op welke ande
re wijze en in welke, andere houding ook.
Wel degelijk "is dit alles, aan vaste wétten
gebondeo en een uitvloeisel van de physische,
soms van de. psychische gesteldheid en van
den werkkring, van den slaper.
Wie hoog op d'e kussens slaapt of meb het
hoofd ondersteund door d'en dubbelgevou
wen arm, is, iémand, die zware geestesarbeid'
verricht, wiens li er sons vermoeid zijn, wan
neer hij zich ter ruste begeeft De natuur
noemt ten. opzichte van hem deze voorzorg,
'rit zij -hc.m slapen. Iaat mot het hoofd liooger
dan liet overig gedeelte van het lichaam,
waardoor do hersens minder toevoer krijgen
van bloed en sich ontspannen. Komen de
hersenen tot rust,, dam ziet men niét zelden,
dat de.slaper van lieverlede een meer hori
zontale houding aanneemt.
Zij, bij wie hét bloed niet overvloedig naar
de hersens stroomt en de bloedlichaampjes
slechts met moeite voortgestuwd worden in
de capïlaire vaten, slapen- in horizontale
ligging of zelfs op den buik. Meestal' hebben
zij een diepen' slaap' zonder droomen, maar
zij behooren tevens, door hun temperament,
tiol' degenen, die steeds vermoeid zijn; zij
staan met loomheid' op en gaan vermoeid
naar bed.
Paaurlen. Paarl'en gaan door vel'e han
den eer zij in het bezit van de eigenaars aan
geland zijn, én tot de belangrijkste bewer
kingen behoort zeker wel het aanrijgen, Wie
denkt* dat dit een soort van- kraaltjesrrjgen
is, heeft het glad" mis.
Het is de taak der paarirrjgers, de kleu
ren te sorteeren, de grootte te regelen en
de paarl'en- zóó aan te rijgen, dat rij op het
voord'celigrt uitkomen; en: er behoort de
scherpe blik toe van iemand, die jaarlijks
duizenden paarl'en bchand'elt, om meester in
deze kunst te zijn. De juweliers hebben vaak
bij ondervinding gehad, dat door behoorlijk
aanrijgen hun paarlen veel1 grooter waarde
verkregen dan wanneer zij door een onkun
dige tot een snoer gevormd waren.
In groote paarlen vindt men gewoonlijk
nauwe openingen. Waarschijnlijk houdt men.
bij het doorboren rekening met de groote
waarde, zoodat een greintje meer of minder
een verschil" van tientallen guldens kan ma
ken Daarom kan er voor het aanrijgen ook
slechts zéér dun garen gebruikt worden, en
blijft er dus altijd gevaar bestaan voor het
verliezen van de enkele paarlen. Gelukkig
komt dit zelden voor; de rijgers rijn er on
voorbereid én leggen gewoonlijk ak voorbe-
hoedmiddel vlak tegen elke paarl een knoop
je; breekt de draad nu, dato fcan er ini het
i ergste geval slechts één paarl op den grond
vallen
Bovendien* laat elke dame, die prijs stelt
op haar paaiden, deze op geregelde tijden
vorrijgen, zoadat er eigenlijk niet veel ge
vaar bestaat vopr verliezen.
Iets eigenaardigs is het, dat dit bijzondere
werk hoofdzakelijk in handen is van één fa
milie. wier leden van het eenc geslacht op
het andere zich er mee bezighouden en dus
wel bekend zijn bij allen, die in deze fraaie
sieraden handelen..
Bij heli ver rijgen van oude familiestukken
is het werk in zoover eenvoudiger, dat dc
paarlen niet uitgezocht worden,, maar pre
cies op dezelfde wijze worden geplaatst als
rij altijd waren Men is vooraf zeker, dat er
geen enkele misplaatst of zelfs maaa met den\
verkeerden kant naar voren gekeerd is.
Vóór het aanrijgen ondergaat de paarl een
bewerking: zij moet. doorboord en gepolijst
worden. Dit geschiedt geheel door handar
beid; het werktuigje* waarin het boortje be
vestigd is, wordt met de eenc hand in bewe
ging gebracht, terwijl de. paarl met duim en
voorvinger van de andere hand wordt ge
houden. Het is een zeer moeilijk en verant
woordelijk werk en eischt een langdurigen
leertijd. Een goede hoorder moet in een kost
bare paarl een. zuiver gat kunnen boren, dat
precies door het midden loopt,, en te gejijk
moet hij dit vlug kunnen doen.
Heeft hij het. ongeluk, dat. een stalen boor
tje afbreekt en in een paarl blijft zitten,
dan duurt het. een he.ele poos, eer bij het er
weer uit heeft, en zelden loopt het af zonder
do paarl te beschadigen. Het komt echter
weinig voor..
De genezende kracht, van den, alcohol.
De meeste artsen gelooven nog aan de ge
nezende kracht van den alcohol bij. ernstige
govaJJen van infectie, zooals typhus,, diphte-
ritus en longontsteking, zelfs al zijp. zij in 't.
algemeen tegenstanders van den alcohol..
Hun klicnische: ervaring, waarop hun geloof
rn deze i» gebaseerd, ia evenwel in zooverre
een onbetrouwbare- leidsvrouw* als bij de
waarneming van enkele op zichzelf staande
gevallen een tegenovergestelde proef ont
breekt. Alleen proefnemingen mogen toch
beslissen en bij voorkeur dezulke, die op
groote schaal en volgens wetenschappelijke
methode gedaan' worden* zooala bijv. de
proefnemingen aan d'e universiteit, in Hei-
si ng-fors door d'r. Labtinerr,docent in de
bacteriologie, onder leiding van prof. C.
Frankelé, van Hall©. Niet minder dan 342
dieren, honden, konijnen, zeezwijn.tjes, kip
pen en duiven, stonden te zijner beschik
king; een aantal daarvan werd goalcoholi-
scerd1, met alcohol vergiftigd', hetzij ineens
met eeu beduidende hoeveelheid (acute ver
giftiging); hetzij, verseftefdene mal'en achter
een met een kléine hoeveelheid1 ('chronische
vergiftiging)- D'e helft van heb aantal die
ven werd vóór deze- vergiftiging ingespoten
met niiltvuurbacillén, tuberkelbacillen- of
diphtcrie-smetstof, dé andere helft werd
daarmee ingespoten rtè? dé- alcohol-vergifti
ging. Onder alle omstandigheden was dc al
cohol, oorzaak, dhb het dTerPijk lichaam veel
gevoeliger werd' voor déze kunstmatige be
smetting. Rij de met aléohol' vergiftigde
dieren was de besmetting ooizaak- van den
dood'; kunstmatige besmetting van andere
dieren had öf geen uitwerking, Öf veroor
zaakte, wanneer een doodelijke hoeveelheid
smetstof genomen werd, den dood eerst na
veel langer tijd.
Meerschuim.
Door het volgend middel kan men' nage
maakt meersehuiru van echt ondérscheidën.
Men wrijft het voorwerp met een stuk
zilver; geeft dit teekens af als poblöod'stre^
pen, dan is bet meerschuim nagemaakt. Het
echte meerschuim laat die teekens niet zren.
Uittreksel van een studentenbrief:
„Daar wij etkaajr in langen tijd niet ge
zien hebben, lieve* Oom, zal 't mij moeilijk
vallen u te herkennen als u Zondag over
komt. Ik zal echter natuurlijk aan het sta
tion. zijn. Wuift U' dan* als herkennmgstee-
ken, met een bankbiljet van honderd gulden
uit den brein."
Dame: „De vi6ch is niet friseh meer."
"Vischkooper (kwaad): „U wilt ook viactf
hebben, die morgen gevangen ïb ea vandaag
gegeten wordt."
Plantkundige:'„Difc, juffrouw Elize, is dtf
tabaksplant.0"
Elize: „Hoe interessant! En wanneer k<J»
men er nu sigaren aanl^
Uit een dagvaarding voor het kantongö»
recht: „als zoude hij, geen lijk zijnde, tocH
in een lijkwagen hebben plaats genomen."
Aankn.oopingf.punt Hrj: ,,U gelijk#
precies op mijn vrouw?"
•Zij: „Vindt ui"
Hij': „Ja, op mijn aanstaande vrouw."
P P. C. „Mama", vroeg een kluift
meisje, op een naamkaartje wijzende, „ia
dlie mevrouw een ping-pong champion?"
„Neen, kind', dat denk ik niet."
..En waarom heeft ze dan op haar kaartjq
p. p. c. gezet?"
Vriendin: „Waarover is op het laatste'
kransje gesproken, barones?"
Barones: „De voorouders van gravin Patf-
wenburg tot Pauwenburg zijn tob aan de
Kruistochten zwart gemaakt."
Oom: „Hoe oud ben je, Jantje?"
Jantje: „Ik ben elf thuis, twaalf op school
en negen in den trein."
De nieuwe hoed.
Mevrouw K laat baar man haar nneuweU
fcuoddi rien.
„Vind je hom mooix beate?" virtiagt zij*
„Ja," zegt haa.r man, naar waarheid. „Ejf
hrij staat je ook zeer goed."
„Vind je dat werkelijk?"
„Ja, bijzonder goed."
,*Ach, dat zeg je maar om van verdfeu
praten af te wezen."
„Neen, lieveling. Ik vind het een praohfi
van een hoed."
Mevrouw K. beoiet zich nog eens in den
spiegel.
„Het Ls toch een "mooi hoedje! Ik zegj|
beste man, het is toch een mooi hoedje 1"
De heer K.x die bezig is de manktibenicff»
ten te lezen, antwoordt met een „hm."
„Het spijt me," vervolgt mevrouw, „cBa®
die höed je ui et bevalt. Ik bad zoo ga*
hoopt, dat je hem mooi zoudt vinden."
,*Maar. wezenlijk, lieve," zegt vdo heer K*
ernstig, „ik vind hem mooi."
„Maar dat beeft een vrouw ear nu v-aafs
als rij traeht haar man te_ behagen. Moe-
Kier zei altijd: de mannen letten, noodt OQ
wat j,e draagt."
„M'aar, Hoveling, ik zei je tooh
Mevr. jEL aie't nog eens met een bedroef*
den blik in den spiegel en zegt:
„In dén winkel vindien zij aMen, dsat hij
mij zoo goed staat."
„Dat \nind ik ook."
,,En ik had er zoo'n zin in. Difb bla/uJBÏ
as juist mijn kleur; dat zegt iedereen."
„Ik ook, mijn..."
„Ik ben drie uren beaig geweest met uaS-
biezen en passen."
„Nu, maar het" loont cfce moeite weL"
„Maar, natuurlijk, nu hij jou niet be
valt
„Maar hij bevalt mij wel 1" roept de beeift
K. der wanhoop nabij; „ik ben er dol med
ingeno-inen I
„Ze zeiden, dat ik hein ruilen kan, als
j© hem niet mooi vindt."
„Maar, lieve hémel, ik zog je tooh
„O, zeg maar nèet-, dat hij je bevalt, uit
het niet zoo is. Waartoe zou het' dienen mi|
voor te jokken?"
„Maar ik verzeker je..."
„Ik kan het in je oogen lezen. Hot schijnll.
onmogelijk je bellang te doen stellen in iets*
deut ïfe draag. Er was een tijd, dat j© etr wel
op lettet, wat ik aanhad1. Maar ik ben nu ze«
ker leelijk geworden en je vindt* dat ni^St
meer kan maken, dat ik er goed uitme", zeg®
tnevrüuw met een anlik.
„Je bent nog altijd de mooiste vrouw van)
de...,.."
„Je wordt zoo koel tegenwoordig. Jij
schijnt geen belang meer te stellen in ieöt
wat ik doe," gaat rij schreien (te voort, bet*
wijl haa.r man in stomme wanhoop zijn toé-
vlucht zoekt in gebarenspel ïk moert maan
een zwarten hoed gaan dragen en dadöïijfi
een oude vrouw zijn. G1 01 01"
Mét die woorden werpt zij den hoed
tafel' en snelt de kamer uit.
-O
Wanneer ge een 8 plaatst bijna middett
tusachen twee uwer lichaamsdeelen, dan
komt er een naar wezen voor den dag, waar*
mee ge terecht niet gaarne omgang hebt-
Noem dat wezen l
[Antwoord in het nummer dar volgend#,
week].
De antwoorden op de. Tragen in Het nnia*
mer der vorige week zijn: I, een natte sponj)
2 de spotvogel; 3. de weg.
De oplossing van het vorige Standsel
Pinksteren.