Wekelyksehe Kalender.
Dc geheimeu der dicrentennuerij.
Stofgoud.
Raadgeving.
RECEPT.
ALLERLEI.
Raadsel.
hoo goed dio zwarte majcetoiten weten, wat
hovelingen en onderdanen toekomt.
Dc to West-Europa gebruikelijke wenschon
als „gezondheid", „proost", „God zegene
u enz. zijn meer een uitvloeisel onzer wel-
levendhcidshegrippen dan dat men ze kan
beschouwen ais ernstige, tot den Hemel ge
richte heden.
Hat taak ia d© -wellevendheid, sa et betrek
king tot het niesen althans, de klad begint
te komen, blijkt duidelijk daaruit, dat men
vroeger jaren veel hoffelijker was. Als
iemand niesde, zei men tot hem: „Een schoon
hoofd heeft zich gebogen 1" waarop het ver
heerlijkte hoofd dan moest antwoorden, on
verschillig of het mis of raak was: „Een
sehooiier hoofd heeft het mij gezegd 1"
De hoffelijke Pool roept den niezende toe:
„Honderd jaren 1"
Jean Paul beweert, dat elk mensch ten
minste in één ding origineel blijft, namelijk
in zijn wijzo van niezen.En hij heeft daarin
gelijk. Wie er acht op slaat, hoe zijn medc-
mcnschen niezen, zal zeer spoedig opmerken,
dat ieder op zijn eigen manier niest. D'e een
doet alles oru hem heen dreunen, sidderen en
beven, de auder komt schijnbaar.niet vorder
dan alsof hij neiging tot niezen ondervindt.
De eene mensch niest één-, hoogstens twee
maal, een ander, ook zonder gesnoven te heb
ben, tien- tot twintigmaal achter elkander.
Het laatste is iu het bijzonder bij oude hee-
ren het geval.
Hot grootste aanbal der moosohen huldigt
in het niezen heb dualismus en niest dus
tweemaal achter elkaar.
Een zeer sterke uiezer was, zooals bekend
is, Frederik dc Grooto, die steeds eenige
loos bh are snuifdoozon ia gebruik had. Men
zejgfc, dat de Oude Frits dick wiji's vier en
twintig maal achter elkaar geniesd heeft.
Op een keer moet het niezen van hem (een
Franeöhe schrijver vertelt het) een zeer on
aangenaam en diep ingrijpend gevolg gehad
Lebben.
I n den slag bij Kuneradorf gaf F reden k
een bevel aan een ordonnans, maar werd
«uiddieruin door eon niesbui overvaren en
kmikte daarbij sterk mot het hoofd, waar
door de ordonnans het bevel verkeerd be
greep. Frederik merkte het, maar kon niet
tot bedaren komen. Het bevel werd uitge
voerd en> de Pruisen werden verslagen. Het
verhaal blijft echter geheel voor roken/ing
van den Fransehroam.
DE MAN.
In een Duitsoh vrouwen-tijdschrift lazen
wij do volgende „Natuurlijke Historie van
den Man. Vangst, temming on dressuur 1"
Het nuttigste huisdier, dat voor de vrou
wenwereld van groobe beteekenis is, blijft in
zijn geacolimatiseervJen toestand dc man
homo sapiens m&sculimis.
In wilden toesband heet hij vrijgezel; ge
temd en gedresseerd noemt men hem echt
genoot. In den wilden toestand, waarin hem
de ketens eter natuur, gewoonJijk „echtelijk
juk" genaamd, ombekend zijn, leeft hij
meestal in troepjes, die gewoonlijk 's avonds
naar een drinkplaats trokken. Deze drink
plaatsen zijn lievelingsplekjes en bij ge
bruikt er bij voorkeur bier.
Er zijn exemplaren, wier dorst onldloor-
grondelijk is; zij zijn gemakkelijk te horkon-
mien aan de roodachtige kleur van den neus.
Wij hebben hier echter niet met een bijzon
dere soort, doch slechts met een kleurvaric-
teit te doen. Bovendien sf.aan deze individu's
ook den, tijd met allerlei onzam dood, waarbij
zij dikwijls groote hardnekkigheid aan den
tlag leggen.
Hun hieweldngsbeznghoid ie kaart-, kegel-,
dorni'no- of biljartspel. Daarbij maken zij
veelal groot lawaai en blazen rookwolken
uit don mond, zoodat vloerkleed en gordij
nen. van hun verblijfplaats er van verkleu
ren.
Groot belang stellen zij in de smaldieron
(vulgo jongedames)-, toonen echter grooten
afkeer cn radeiloozen angst, zoodra hun di'k-
wsp. leidd'ieren (vulgo oudere dames en
schoonmoeders) nabijkomen.
Hun gedrag bij dikdioren is zeer verschil
lend. Tegenover de smaikïierên beijveren zij
zich, in het beste licht, tc verschijnen. Heeft
zulk een individu dat doel bereikt of gelooft
het dat bereikt tc hebben-, dan vertoornen
laatste deel van het dessert was rondgegaan
en. de bottelier had de deuren van het salon
wijd open gezet. Al dc gasten stonden op,
met veel drukte cn gepraat.
Wat zou ik beginnen? Ik kon toch niet,
hinkende op één schoen, den anderen voet
alleen met een zijden kous geschoeicCnaar
het salon gaan
„Komaan t komaan I Geef me den arm
zei Nandette, zeer verwonderd over mijn zon
derlinge stoelvastheid.
„Pardon, mejuffrouw, maar.,, ik heb iets
verloren, onder de tafel, waar ik niet buiten
kan Permitteer me..."
„Best, maar haast je wat. We kunnen
moeilijk zoo heel achteraan komen."
Inmiddels kwam baron A. haastig aanloo-
pen, on hoed met een snoeperig mondje zijn
arm aan Nandette aan, die hem ook aan
nam, terwijl ik als een hond, dio slaag heeft
gehad, mij uit de voeten maakte in een hou
ding, dio aan waardigheid en elegantie alles
te wenschen liet. Ik keek nog eens onder dc
tafel, maar zag geen schijn of schaduw van
ecu verlakten schoeu. Eensklaps weerklonk
zioh meer deugden bij hem. Dan komt de
zoogenaamde natuurlijke aauleg te voor-
sohijn en hij apporteert dingen, die men
laat va/Ilon draagt zonder morren mantel'©
en paraplu'8 en dbeJt zioh in ieder opzicht
voor als een trouw on aarihanikd ijk bfcsoher-
taer. lu bijzonder hardnekkige gevallen
dweept hij plotseling met bloemen en dan
begint do voor zijn vangst geschikte tijd;
nu moet de toekomstige meesteres trachten
hot due rij© door al haar verleidrntgskunsten
met langzamerhand vaster wordende banden
aan zich te verbinden en ais hij voorgoed
geketend is, kan hein een ri'ng ale teeken
van zijn gotemden staat aan dien vinger ge
stoken worden.
Hoewël de man zioh ön de gevangenschap
schijnbaar wel te moede gevoedt, verwildert
hij toch. dikwijle weer, d. w. z. zijn dressuur
gaat achteruit, zoodra de gebiedster hem uit
het oog verliest. Dit stadium tussohen wild
heid en den tanunen toestand is beslist het
belangrijkst. Was de parforoe-dreeeuur goed
en afdoend, dan moet een> blik voldoende
zijn. om hein gewillig te maken. Daarbij is
echter groole handigheid noodig; want dik
wijls, op het. beslissende oogenblik, wordt
hij weerspannig on. gaat plotseling op de
vlucht»
Er zijn echter gevallen, dat deze manne
lijke mensch zich zóó ver laat temmen, dat
hij op commando ondor db tafel kruipt,
mooi gaat zitten en bang is voor de pantof
fel. Hiertoe is meeebal het uiterlijk der
vrouw re ede voldoende.
Zijn meer man non-gelijktijdig aangelokt,
dan ontstaan dikwijls twisten cfiader hen.
Dikwijls pakt men hen door krach té gen,
goeden kost Het best echter vangt men zo
op drijfjachten, ook wel partijtjes, soorées
en bals genaamd
Bij getornde mannetjes doet lichamelijke
tuchtiging zelden goed": zij worden daardoor
gemakkelijk Schuw. Een goed woord werkt
veel beter en nren bereikt, aJs reeds gezegd,
do beste resultaten door goed voor en zachte
bohandelfilnig
Keert een exemplaar echter in de wilder
nis terug, dan is alle moeite, om hom op
nieuw te vangen, tevergeefs, wat vooral het
geval is bij de oudere exemplaren Jonge
zijn gemakkelijker to vangen- en te temmen.
Zeer eigenaardig is de omstandigheiddat
imenin tegenstelling mot alle andere wild
soorten, bij den man'nelijken mensch den
ouderdom gemakkelijk kan bepalen. In het
uitvallen van het haar u.ifc zich een opval
lend ouderdomoverschijnsal cn deze omstan-
dlrghd?B is het, diie hem een bijzonder ge
slacht in do natuurlijke hisboric van wikte
en huisdieren doet zijn.
Aan een Bruid.
Bruidjo! op 't tipje van te trouwen.
Weet go, wat gij leeren moet.
Zal het huwlijk u niet ronwen?
Raadsels raden kort en goed!
Eerst het raadseltje van 't barte:
Hoe het trouw in vreugde en sinarte.
Trouw in weelde cd zorg kau zijn;
Dan het raadseltje van 't leven:
Hoe ge veel, van weinig, geven.
Water toovren kunt tot wijn!
Dan. hoe kuap-zijn 't poover buisje
Maken kan tot Zondagskleed.
En hoo reinheid 't needrigst huisje
Tot paleis te vormen weet;
Maar het meost, hoe du onweersbuien,
ScbooD zo broeien, schoon ze kruien.
Vluchten voor den zouneschijn,
Die zijn milde, warme stralen
In der mannen hart doet dalen
Uit der vrouwtjes oogelijn.
En krijgt ge eens den hoogsten zegen,
Kindren 'slevens heston schat!
Raad hoe liefdo eerst recht terdegen
Dient in 't goud van ernst gevat;
Hoo do tucht en 't minlijk vreezen
Niet slechts kleertjes blunk doet wezen,
Maar ook hartjes blaiik doet zijn«t-
Hoe in deugd en goede zoden
't Arm8to kind, reeds hier beneden,
Vindt een goud- en zilvermijn.
Bruidje! zoudt gij 't kunnen raden?
Was 't ook maar do helft er van....
Geef gorust dan 't zal niet schaden
Hart on hand den lieven man!
't Laatste en beste raadsel tevens
Zal ik, als 't geheim des levens.
Dan uw huwelijksgift doea zijn....
„Hoo een vrouw, in oude dagen
Meer dan bruid nog, kan behagen...."
Raad dees' raadsels, mangdelrjn!
er ecu homerisch gelach en ik ontdekte in de
verte, op dc canapé, dien gladakker van een
Jim, die mijn schoen had wcggczeuld en zich
nu vermaakte met dien kapot te bijten. Het
was mij onmogelijk om het salon binnen te
gaan op mijn ecnen schoen. Ik zou mij voor
altijd belachelijk gemaakt hebben in het oog
van Nandette en dat mocht niet. Ik maakte
dus, dat ik wegkwam met mijn éénen schoen
aan, en liet zoo hot terrein vrij aan baron
A., met dit gevolg, dat hij met de merkwaar
dige Nandette trouwde zonder, gelijk ^geble
ken is, veel huwelijksgeluk met haar te
smaken."
Do majoor Durangay wierp zich achter
over in zijn leunstoel, deed een flinken haal
aan zijn havanna, liet den rook welbeli&ag-
lijk in kringetjes opstijgen, en besloot zijn
verhaaï met de opmerking:
,,Ik weet niet meer wie het gezegd heeft,
maar ik ben tot de overtuiging gekomen,
dat men naar waarheid gezegd heeft: „Het
beste riog wat er aan den mensch is, is zijn
hond.rtw
Zondag.
Het goede vindt
Wie 't goede munt.
Maandag.
■Wie rt hoogste wii) moet nnet om weelde
[vragen,
De top der Alpen kan geen wijnstok
[dragen,
Begeert go op aad'laara wiek omhoog
[te stijgen,
Zie af van 't wollig nestjen in de
[twijgen.
Dinsdag.
O afzie u niiet do waarheid' voor te staan;
Waar zij het eischt, moet g ij haar schild
[verstrekken.
Zoo zal ze u ook, grijnst u de laster aan,
In wederdienst, met haren beuklaar delk-
[ken,
Woensdag.
Als ieder goed het zijne doet
Dat is voor heel de wereld goed.
t
Donderdag.
In regen wacht men zonneschijn,
Stal weer als 't hard en zuur is.
God, zoo er iet gered moet zijn,
Zal 't doen, als 't tijd en uur is.
Vrijdag.
Schurken uit don weg te gaan
Moog' verstandig zijm- gedaan;
Maar hen uit dien weg te jagen,
Zou toch beter mij behagen.
Zaterdag.
De waarde van den kerkdag
Moet blijken in den werkdag.
Vol schrik en verwondering ziet men den
dierentemmer aan het werk. Hij legt zijn
hoofd in den muil van den leeuw; hij slaat
den tijger met een zweep op do lendenenhij
wikkelt slangen om zijn hals; varkens ge
hoorzamen zijn bevelende haas presenteert
't geweer, en zelfs ratten snellen toe op zijn
liefkoozonde woorden. De dierentemmer is
het toonbeeld van kracht en moed Steeds
waagt hij zijn leven. En als hij te midden
van dio huilende, jankende, klagende dieren
met de grootste kalmte een pistool afschiet,
zegt men„Dat is me eerst een man
En dan slaat men een blik in het boekje
„La Dressuro des Animaux", geschreven
door Pierre Hachet-Souplet, men leest het,
en... met den nimbus van den dierentemmer
is het gedaan. Die lieden zijn meestal zeer
eenvoudige menschon, zonder bijzondere
eigenschappen, vroegere handwerkslieden,
slagersknechts, enz.
Maar Hachet-Souplet takelt niet alleen
den dierentemmcï af, hij vernietigt ook do
illusie van de woestheid der dieren. Leeu
wen en tijgers noemt hij „laffe ezels". Hij
vindt zo evenmin gevaarlijk als tamme ko
nijntjes.
De „ranglijst der intelligentie", die de
schrijver gemaakt heeft, is zeer interessant.
Wij leeren hieruit, dat het paard, dat ons
zoo schrander toeschijnt, voor den temmer
ver beneden de kat en zelfs boneden den zee
hond staat.
Wij laten de lijst hier volgen.
1. Dieren, die door overreding gedresseerd
worden. Slechts in bijzondere gevallen wordt
gebruik gemaakt van hun oorspronkelijk
instinct. Hiertoe behooren de aap, de hond
en de olifant.
2. Dieren, die hoofdzakelijk door vrees
gedresseerd worden. Men zou ze door over
reding kunnen temmen, wanneer hun woest
heid de dressuur niet bemoeilijkte. Hiertoe
behooren leeuwen, tijgert, panters en katten.
3. Een dier, dat in talrijke gevallen door
overreding getemd is: de zeehond.
4. Dieren, waarop de overredingsmothode
slechts in exeeptioneele gevallen toegepast,
kan worden, doch welke men meestal door
het aanjagen van vrees dresseert. Hiertoo
behooren de ezel, het paard, de geit, de muis,
de kat, de papegaai, de gans, de roofvogels
cn het Varken.
5. Dieren, waarbij de overreding niets
baat, doch waarbij ipen den honger moet
aanwenden. Hiertoe behooren duiven en
musschen.
C Dieren, die door den invloed der mu
ziek gedresseerd kunnen worden, zooals
slangen.
Laten wij nu eens zien wat de schrijver
van het temmen zegt.
Do dierentemmer moet in de eerste plaats
komediant zijn; de mise-on-scène .is de
hoofdzaak. Hij waagt er niets bij I Hij moet
alleen maar den moed hebben dierentemmer
te worden:dan is het beroep zonder gevaar.
Een dier temmen is eigenlijk niets anders
dan zonder met de oogen te knippen in zijn
kooi te gaan.
De. wilde dieren toonen groote vrees, als
men zo verrast; zij gaan uit angst op den
grond liggen. Van dezen schrik moet men
nu voordeel weten te trekken. Iedereen kan
in de leeuwenkooi gaan<Üe dieren zullen
hetzelfde doen als bij den temmer. Er is vol
strekt niets wonderbaarlijks aan. Wanneer
iemand do kooi binnentreedt, kruipt de
leeuw in een hoek. Loopt men op hem toe,
dan poogt hij te ontwijken. Men moet hem
alleen een uitweg laten, anders wordt men
aangevallen. Men kan het dier op deze ma
nier van den eenen hoek naar den anderen
jagen.
Het pre8entecren van het dier moet door
den temmer met allerlei hokus-pokus-aar-
digheden, zoo dramatisch mogelijk gemaakt
wordenhij slaat met zijn zweep, maar eik
oen kan het hem nadoen. De energieke blik
van den temmer is maar een graphet kan
den leeuw niet schelen, of hij aangekeken
wordt of niet.
Varkens worden met de zweep gedresseerd
naar overreding luisteren zij niet- Men leert
ze balanceeren en apporteeren. en beloont ze
met suiker en ossenvet. Men kan ze gerust
slaan; zij voelen er niet heel veel van. Het
wilde zwijn is zeer lastig te dresseeren; het
loopt tusschen de beenen door. Men moet
het uit de hand voeren, totdat het mak
wordt.
De mensch, die vreemd is aaa het hooger
leven, heeft steeds tegenover hem, in wien
dat leven woont en werkt, een bekllemd ge
voel; het is hem alsof in dezen hem zijn ge
weten, of het oog en het oordeel Gods te
geracet treedt.
T h oïu e k.
Wat mij betreft ds de vrouw van andere,
zelfs van tegenovergesteld© natuur dan de
man, maar van gelijke waarde.
Jcan Izoulet.
Een moeder leert het kind op vroolijke
wijze onder het dartele spel, dat liefde hei
lige ernst is. Zoo krijgt het niet te vroeg
een strakke plooi; zoo leert het. zien, dat lief-
do goddelijk is. Zoo wdrcPt het zich bewust
van liefde zonder vrees. Dat is het werk
van moeders.
E, B. Browning (uit Aurora Leigh.")
Niet© ijdefier dan de wijsheid van hen, die
er ziohzelven geen goed mee weten te doen.
Cicero.
Nu niet alleen in de kerken de godsdienst-
predikers, maar in dag- en weekbladen so
ciale hervormers, geneeskundigen e. a. op
hun gebied behoefte voelen te preeken, kun
nen. ook deze heeren do ervaring opdoen to
meer de aandacht, to dankbaarder publiek
te trekken naarmate er te verstaan wordt
gegeven-, dat or reden is zich ergens onge
rust over to maken. Ik vrees, dat de be
duchtheid voor bacteriën en microben, voor
mogelijke besmetting van water, van vleesoh-
win'kel© en wat niet ai de menschen wel eens
zoo kleinzielig en kleinmoedig maakt, dat
artikel 1 van de levonscatechdsmus wordt:
„Hoe zal ik het ontiloopen?" Mensohen, dio
altijd' bozig zijn te bedenken hoo zij wat scha
den kan- aan de gezondheid zullen ontiloopen,
venlalten allicht hun post als ^zo hun plicht
inoefen doen. Do plicht is wel eens onge
zond. Vrij naar C. Wagner.
Wat nood?Ook onberoemd kan men
gelukkig wezen.
Juist cl'oor de wereld niet, maar door zijn
God geprezen 1
Bij lauw'ren kan de mensch niet levdn.
Roem is schijn.
Bid God, niet dat gij groot, maar dat gij
goed moogt zijn»
J. J. L. ton K ate naar V i ctor Hugo.
Eenvoudig middel om te onderzoeken of
koffie met cichorei vcrvalscht is.
Op een glasplaat of een stuk hout legt
men een stuk wit filtreerpapier, dat voor
af met water geheel bevochtigd ia. Daarna
wordt dc to onderzoeken ko.i-ie in poeder
op hót papier gestrooid. Is cPo koffie ge
mengd met cichorei, dan ontstaan- om de
stm'kjes cichorei heel spoedfc'g bruin© rin
gen, terwijl de koffie dat verschijnsel niet
vertoont. Do metlhode berust hierop, dat in
de cichorei stoffen voorkomen, die in koud
water hij na direct met bruine kleur oplossen
iets, wat bij koffie niet heb geval is.
Ter vervanging van pasteitjes na de soep
kaai men goed tombaails nemen, die dë voor
keur verdienen.» daar zij niet zooveel te
„eten" geven. Aüom kan men de vuurvaste
potjes bekomen in meer of minder sierlij
ken vorm en deze laten zioh gebruiken voor
alles, wat men nu nog veel in schei pen op
brengt. Timba-als met zwezerik zijn zeer geu
rig, bcfreid op de volgende wijze.
Voor twaalf timbaals rekent men één zwe
zerik, dio wordt gekookt en gesneden in
twaalf kleine stukken. Met bouillon en een
uitje wordt een gewone bloemsaus bereid en
met deze de tómbaal9 nog niet half vol ge
schonken. De zwezerik wordt daarin ge
bracht met een paar kleine champignons
mét een schijfje truffel, waarna het geheel
gedekt wordt met wat geraspt geroosterd
brood, waarop mem een stukje boter legt,
alvorens het geheel in den oven tc brengend
Is de korst mooi bruin geworden, dan is
timbaai gereed, maar wanneer men ansjovis*
van zout ontdaan, bij de hand heeft, dan.
kan men het geheel nog fijner maken door
cr een visohje opgerold op te leggen even;
voor het opdienen.
Tante: „Het schijnt, dat je alleen maan
komt, als je gold noodig hebt."
Neef: „Maar, lieve tante, ik zou niet mo*
nigvuldiger kunnen komen.
Bezoeker: ,,Ik geloof, dat uw dochter ijve
rig bezig is voor haar huwelijk."
Moeder; „Ja, zij is in haar kamer, bezig
haar vorige minnebrieven tc verscheuren."
Jonge dame: „Een vriendin^ van mij ia
verloofd en nu wcigert"haaerloofdc haar
te trouwen. Wat raadt u haar te doen?"
Advocaat: „Is de man rijk?"
Jonge dame: „Hij beat geen cent."
Advocaat: „Dan raad ik haar hom een be»
leefde dankbetuiging te zenden."
Kleine Jantje: „Mama, ik ben dit jaar
op Maandag jarig, is 't niet?"
Mama: „Ja, ventje."
Jantje: „En het vorige jan: was ik org
Zondag jarig?"
Mama: „Juist."
Jantje: „En het jaar daarvoor was het
op Zaterdag
Mama: „Goed geraden."
Jantje: „Maar, ma, hoeveel dagen in diö
week ben ik dan wel geboren?"
Jongen (tot een kruidenier): „Een pond
suiker van 23 cent; com pond boter van, 7b
cent; een pond witte kaa© van 40 cent; twen
pond thee van 80 cent het pond. Ails ik u
nu 3 .gulden geef, hoeveel krijg ik dhn tor
rug?"
Kruidenier (rekent het u:ii „Twee oenbj
ventje."
Jongen: „Mag ik au het papiertje. Dank
u wel. Zie je, ik moet die som maken voor
mijn huiswerk en nu heb ik het maar vooil
het overschrijven.
Zij: „Zeg, maa, weet je dat dc kleine soür-
fcijds huailt in haar slaap?"
Hij (gemelijk): „Neen, dat weet ik nu ets
maar wed, dat zij het ddkwijie dóet in mijn;
slaap."
Juffrouw Jamen: „Werkelijk, Wil'letm, j
moet je baard laten groeien."
Mijnheer Ja men: „Onzan, vrouwtje.WaaT-
voor zou ik dat doen?"
Juffrouw Jansen: „Wel, als je den k'lefind
draagt, dan heeft hij iets, om vast te hou
den."
Mijnheer A, ontmoet bij zijn aankomst op»
een bad'plaats den heer B., dien hij met zijn'
familie, belaxten met koffers, ziet vertrek
ken.
A.„Wat 1 Ga je al zoo gauw naar de stad
terug? Het seizoen is nog niet eoos omI"
B. ovien® beide dochters geëngageerd zijn)3
„Waarom zou ik nog langer blijven? Lk hff
uitverkocht."
Leerplicht-humor, naar Het School»
blad verzekert, historisch:
Een groote meid van 13 jaa-r, die vroege?
haast niet heeft sohool gegaan, en nu, doou
de Leerplichtwet gedwongen, een jaartjo
doorbrengt in de aanvangaktasse, vertrou
welijk tob de onderwijzeres:
„O, juffrouw, ik vind het tooh zoo naar,
am op school te gaan; als ik Zondags met
mijn v.rijer ga wandelen, roepen de andere
kandoren van de kias: „Kijk, daar heb je
Griet met d'r vrijer; Griet, ken. je de tafel
van 2 al, die de juffrouw je opgegeven
heeft? Hoeveel is 2 maal 2?"......"
En dan,... met een diepen zucht: „En o*
juffrouw, dan schaam ik me toch zoo voor
mijn vrijer 1"
Uit elk der zeven volgende woorden kuntl
go een nieuw woord vormen door er een leb
ter voor te zetten. Zijn die woorden gevon
den, dan moet gij zoo plaatsen, dat de be
ginletters den naam geven van een been
den diohteT.
Lijky land, even, aken, aap, alm, aen> ->
Het antwoord op de Vraag der vorig#
week luidt: het woord w»el.
[De oplossing va» bet Raadbel in dit nuïü*
mer gaven wij de volgende week.]
Oplossing der Damopgave van de vorige week.
Wit 18-h7 c 10 d9 gl0-h9
Zwart d 9
•17
h 7 b 6
a8 e 8
U-g2
i 10 g 8,
ai-ga:
»4-b3 13-bl