Wekelyksehe Kalender. Dc geheimeu der dicrentennuerij. Stofgoud. Raadgeving. RECEPT. ALLERLEI. Raadsel. hoo goed dio zwarte majcetoiten weten, wat hovelingen en onderdanen toekomt. Dc to West-Europa gebruikelijke wenschon als „gezondheid", „proost", „God zegene u enz. zijn meer een uitvloeisel onzer wel- levendhcidshegrippen dan dat men ze kan beschouwen ais ernstige, tot den Hemel ge richte heden. Hat taak ia d© -wellevendheid, sa et betrek king tot het niesen althans, de klad begint te komen, blijkt duidelijk daaruit, dat men vroeger jaren veel hoffelijker was. Als iemand niesde, zei men tot hem: „Een schoon hoofd heeft zich gebogen 1" waarop het ver heerlijkte hoofd dan moest antwoorden, on verschillig of het mis of raak was: „Een sehooiier hoofd heeft het mij gezegd 1" De hoffelijke Pool roept den niezende toe: „Honderd jaren 1" Jean Paul beweert, dat elk mensch ten minste in één ding origineel blijft, namelijk in zijn wijzo van niezen.En hij heeft daarin gelijk. Wie er acht op slaat, hoe zijn medc- mcnschen niezen, zal zeer spoedig opmerken, dat ieder op zijn eigen manier niest. D'e een doet alles oru hem heen dreunen, sidderen en beven, de auder komt schijnbaar.niet vorder dan alsof hij neiging tot niezen ondervindt. De eene mensch niest één-, hoogstens twee maal, een ander, ook zonder gesnoven te heb ben, tien- tot twintigmaal achter elkander. Het laatste is iu het bijzonder bij oude hee- ren het geval. Hot grootste aanbal der moosohen huldigt in het niezen heb dualismus en niest dus tweemaal achter elkaar. Een zeer sterke uiezer was, zooals bekend is, Frederik dc Grooto, die steeds eenige loos bh are snuifdoozon ia gebruik had. Men zejgfc, dat de Oude Frits dick wiji's vier en twintig maal achter elkaar geniesd heeft. Op een keer moet het niezen van hem (een Franeöhe schrijver vertelt het) een zeer on aangenaam en diep ingrijpend gevolg gehad Lebben. I n den slag bij Kuneradorf gaf F reden k een bevel aan een ordonnans, maar werd «uiddieruin door eon niesbui overvaren en kmikte daarbij sterk mot het hoofd, waar door de ordonnans het bevel verkeerd be greep. Frederik merkte het, maar kon niet tot bedaren komen. Het bevel werd uitge voerd en> de Pruisen werden verslagen. Het verhaal blijft echter geheel voor roken/ing van den Fransehroam. DE MAN. In een Duitsoh vrouwen-tijdschrift lazen wij do volgende „Natuurlijke Historie van den Man. Vangst, temming on dressuur 1" Het nuttigste huisdier, dat voor de vrou wenwereld van groobe beteekenis is, blijft in zijn geacolimatiseervJen toestand dc man homo sapiens m&sculimis. In wilden toesband heet hij vrijgezel; ge temd en gedresseerd noemt men hem echt genoot. In den wilden toestand, waarin hem de ketens eter natuur, gewoonJijk „echtelijk juk" genaamd, ombekend zijn, leeft hij meestal in troepjes, die gewoonlijk 's avonds naar een drinkplaats trokken. Deze drink plaatsen zijn lievelingsplekjes en bij ge bruikt er bij voorkeur bier. Er zijn exemplaren, wier dorst onldloor- grondelijk is; zij zijn gemakkelijk te horkon- mien aan de roodachtige kleur van den neus. Wij hebben hier echter niet met een bijzon dere soort, doch slechts met een kleurvaric- teit te doen. Bovendien sf.aan deze individu's ook den, tijd met allerlei onzam dood, waarbij zij dikwijls groote hardnekkigheid aan den tlag leggen. Hun hieweldngsbeznghoid ie kaart-, kegel-, dorni'no- of biljartspel. Daarbij maken zij veelal groot lawaai en blazen rookwolken uit don mond, zoodat vloerkleed en gordij nen. van hun verblijfplaats er van verkleu ren. Groot belang stellen zij in de smaldieron (vulgo jongedames)-, toonen echter grooten afkeer cn radeiloozen angst, zoodra hun di'k- wsp. leidd'ieren (vulgo oudere dames en schoonmoeders) nabijkomen. Hun gedrag bij dikdioren is zeer verschil lend. Tegenover de smaikïierên beijveren zij zich, in het beste licht, tc verschijnen. Heeft zulk een individu dat doel bereikt of gelooft het dat bereikt tc hebben-, dan vertoornen laatste deel van het dessert was rondgegaan en. de bottelier had de deuren van het salon wijd open gezet. Al dc gasten stonden op, met veel drukte cn gepraat. Wat zou ik beginnen? Ik kon toch niet, hinkende op één schoen, den anderen voet alleen met een zijden kous geschoeicCnaar het salon gaan „Komaan t komaan I Geef me den arm zei Nandette, zeer verwonderd over mijn zon derlinge stoelvastheid. „Pardon, mejuffrouw, maar.,, ik heb iets verloren, onder de tafel, waar ik niet buiten kan Permitteer me..." „Best, maar haast je wat. We kunnen moeilijk zoo heel achteraan komen." Inmiddels kwam baron A. haastig aanloo- pen, on hoed met een snoeperig mondje zijn arm aan Nandette aan, die hem ook aan nam, terwijl ik als een hond, dio slaag heeft gehad, mij uit de voeten maakte in een hou ding, dio aan waardigheid en elegantie alles te wenschen liet. Ik keek nog eens onder dc tafel, maar zag geen schijn of schaduw van ecu verlakten schoeu. Eensklaps weerklonk zioh meer deugden bij hem. Dan komt de zoogenaamde natuurlijke aauleg te voor- sohijn en hij apporteert dingen, die men laat va/Ilon draagt zonder morren mantel'© en paraplu'8 en dbeJt zioh in ieder opzicht voor als een trouw on aarihanikd ijk bfcsoher- taer. lu bijzonder hardnekkige gevallen dweept hij plotseling met bloemen en dan begint do voor zijn vangst geschikte tijd; nu moet de toekomstige meesteres trachten hot due rij© door al haar verleidrntgskunsten met langzamerhand vaster wordende banden aan zich te verbinden en ais hij voorgoed geketend is, kan hein een ri'ng ale teeken van zijn gotemden staat aan dien vinger ge stoken worden. Hoewël de man zioh ön de gevangenschap schijnbaar wel te moede gevoedt, verwildert hij toch. dikwijle weer, d. w. z. zijn dressuur gaat achteruit, zoodra de gebiedster hem uit het oog verliest. Dit stadium tussohen wild heid en den tanunen toestand is beslist het belangrijkst. Was de parforoe-dreeeuur goed en afdoend, dan moet een> blik voldoende zijn. om hein gewillig te maken. Daarbij is echter groole handigheid noodig; want dik wijls, op het. beslissende oogenblik, wordt hij weerspannig on. gaat plotseling op de vlucht» Er zijn echter gevallen, dat deze manne lijke mensch zich zóó ver laat temmen, dat hij op commando ondor db tafel kruipt, mooi gaat zitten en bang is voor de pantof fel. Hiertoe is meeebal het uiterlijk der vrouw re ede voldoende. Zijn meer man non-gelijktijdig aangelokt, dan ontstaan dikwijls twisten cfiader hen. Dikwijls pakt men hen door krach té gen, goeden kost Het best echter vangt men zo op drijfjachten, ook wel partijtjes, soorées en bals genaamd Bij getornde mannetjes doet lichamelijke tuchtiging zelden goed": zij worden daardoor gemakkelijk Schuw. Een goed woord werkt veel beter en nren bereikt, aJs reeds gezegd, do beste resultaten door goed voor en zachte bohandelfilnig Keert een exemplaar echter in de wilder nis terug, dan is alle moeite, om hom op nieuw te vangen, tevergeefs, wat vooral het geval is bij de oudere exemplaren Jonge zijn gemakkelijker to vangen- en te temmen. Zeer eigenaardig is de omstandigheiddat imenin tegenstelling mot alle andere wild soorten, bij den man'nelijken mensch den ouderdom gemakkelijk kan bepalen. In het uitvallen van het haar u.ifc zich een opval lend ouderdomoverschijnsal cn deze omstan- dlrghd?B is het, diie hem een bijzonder ge slacht in do natuurlijke hisboric van wikte en huisdieren doet zijn. Aan een Bruid. Bruidjo! op 't tipje van te trouwen. Weet go, wat gij leeren moet. Zal het huwlijk u niet ronwen? Raadsels raden kort en goed! Eerst het raadseltje van 't barte: Hoe het trouw in vreugde en sinarte. Trouw in weelde cd zorg kau zijn; Dan het raadseltje van 't leven: Hoe ge veel, van weinig, geven. Water toovren kunt tot wijn! Dan. hoe kuap-zijn 't poover buisje Maken kan tot Zondagskleed. En hoo reinheid 't needrigst huisje Tot paleis te vormen weet; Maar het meost, hoe du onweersbuien, ScbooD zo broeien, schoon ze kruien. Vluchten voor den zouneschijn, Die zijn milde, warme stralen In der mannen hart doet dalen Uit der vrouwtjes oogelijn. En krijgt ge eens den hoogsten zegen, Kindren 'slevens heston schat! Raad hoe liefdo eerst recht terdegen Dient in 't goud van ernst gevat; Hoo do tucht en 't minlijk vreezen Niet slechts kleertjes blunk doet wezen, Maar ook hartjes blaiik doet zijn«t- Hoe in deugd en goede zoden 't Arm8to kind, reeds hier beneden, Vindt een goud- en zilvermijn. Bruidje! zoudt gij 't kunnen raden? Was 't ook maar do helft er van.... Geef gorust dan 't zal niet schaden Hart on hand den lieven man! 't Laatste en beste raadsel tevens Zal ik, als 't geheim des levens. Dan uw huwelijksgift doea zijn.... „Hoo een vrouw, in oude dagen Meer dan bruid nog, kan behagen...." Raad dees' raadsels, mangdelrjn! er ecu homerisch gelach en ik ontdekte in de verte, op dc canapé, dien gladakker van een Jim, die mijn schoen had wcggczeuld en zich nu vermaakte met dien kapot te bijten. Het was mij onmogelijk om het salon binnen te gaan op mijn ecnen schoen. Ik zou mij voor altijd belachelijk gemaakt hebben in het oog van Nandette en dat mocht niet. Ik maakte dus, dat ik wegkwam met mijn éénen schoen aan, en liet zoo hot terrein vrij aan baron A., met dit gevolg, dat hij met de merkwaar dige Nandette trouwde zonder, gelijk ^geble ken is, veel huwelijksgeluk met haar te smaken." Do majoor Durangay wierp zich achter over in zijn leunstoel, deed een flinken haal aan zijn havanna, liet den rook welbeli&ag- lijk in kringetjes opstijgen, en besloot zijn verhaaï met de opmerking: ,,Ik weet niet meer wie het gezegd heeft, maar ik ben tot de overtuiging gekomen, dat men naar waarheid gezegd heeft: „Het beste riog wat er aan den mensch is, is zijn hond.rtw Zondag. Het goede vindt Wie 't goede munt. Maandag. ■Wie rt hoogste wii) moet nnet om weelde [vragen, De top der Alpen kan geen wijnstok [dragen, Begeert go op aad'laara wiek omhoog [te stijgen, Zie af van 't wollig nestjen in de [twijgen. Dinsdag. O afzie u niiet do waarheid' voor te staan; Waar zij het eischt, moet g ij haar schild [verstrekken. Zoo zal ze u ook, grijnst u de laster aan, In wederdienst, met haren beuklaar delk- [ken, Woensdag. Als ieder goed het zijne doet Dat is voor heel de wereld goed. t Donderdag. In regen wacht men zonneschijn, Stal weer als 't hard en zuur is. God, zoo er iet gered moet zijn, Zal 't doen, als 't tijd en uur is. Vrijdag. Schurken uit don weg te gaan Moog' verstandig zijm- gedaan; Maar hen uit dien weg te jagen, Zou toch beter mij behagen. Zaterdag. De waarde van den kerkdag Moet blijken in den werkdag. Vol schrik en verwondering ziet men den dierentemmer aan het werk. Hij legt zijn hoofd in den muil van den leeuw; hij slaat den tijger met een zweep op do lendenenhij wikkelt slangen om zijn hals; varkens ge hoorzamen zijn bevelende haas presenteert 't geweer, en zelfs ratten snellen toe op zijn liefkoozonde woorden. De dierentemmer is het toonbeeld van kracht en moed Steeds waagt hij zijn leven. En als hij te midden van dio huilende, jankende, klagende dieren met de grootste kalmte een pistool afschiet, zegt men„Dat is me eerst een man En dan slaat men een blik in het boekje „La Dressuro des Animaux", geschreven door Pierre Hachet-Souplet, men leest het, en... met den nimbus van den dierentemmer is het gedaan. Die lieden zijn meestal zeer eenvoudige menschon, zonder bijzondere eigenschappen, vroegere handwerkslieden, slagersknechts, enz. Maar Hachet-Souplet takelt niet alleen den dierentemmcï af, hij vernietigt ook do illusie van de woestheid der dieren. Leeu wen en tijgers noemt hij „laffe ezels". Hij vindt zo evenmin gevaarlijk als tamme ko nijntjes. De „ranglijst der intelligentie", die de schrijver gemaakt heeft, is zeer interessant. Wij leeren hieruit, dat het paard, dat ons zoo schrander toeschijnt, voor den temmer ver beneden de kat en zelfs boneden den zee hond staat. Wij laten de lijst hier volgen. 1. Dieren, die door overreding gedresseerd worden. Slechts in bijzondere gevallen wordt gebruik gemaakt van hun oorspronkelijk instinct. Hiertoe behooren de aap, de hond en de olifant. 2. Dieren, die hoofdzakelijk door vrees gedresseerd worden. Men zou ze door over reding kunnen temmen, wanneer hun woest heid de dressuur niet bemoeilijkte. Hiertoe behooren leeuwen, tijgert, panters en katten. 3. Een dier, dat in talrijke gevallen door overreding getemd is: de zeehond. 4. Dieren, waarop de overredingsmothode slechts in exeeptioneele gevallen toegepast, kan worden, doch welke men meestal door het aanjagen van vrees dresseert. Hiertoo behooren de ezel, het paard, de geit, de muis, de kat, de papegaai, de gans, de roofvogels cn het Varken. 5. Dieren, waarbij de overreding niets baat, doch waarbij ipen den honger moet aanwenden. Hiertoe behooren duiven en musschen. C Dieren, die door den invloed der mu ziek gedresseerd kunnen worden, zooals slangen. Laten wij nu eens zien wat de schrijver van het temmen zegt. Do dierentemmer moet in de eerste plaats komediant zijn; de mise-on-scène .is de hoofdzaak. Hij waagt er niets bij I Hij moet alleen maar den moed hebben dierentemmer te worden:dan is het beroep zonder gevaar. Een dier temmen is eigenlijk niets anders dan zonder met de oogen te knippen in zijn kooi te gaan. De. wilde dieren toonen groote vrees, als men zo verrast; zij gaan uit angst op den grond liggen. Van dezen schrik moet men nu voordeel weten te trekken. Iedereen kan in de leeuwenkooi gaan<Üe dieren zullen hetzelfde doen als bij den temmer. Er is vol strekt niets wonderbaarlijks aan. Wanneer iemand do kooi binnentreedt, kruipt de leeuw in een hoek. Loopt men op hem toe, dan poogt hij te ontwijken. Men moet hem alleen een uitweg laten, anders wordt men aangevallen. Men kan het dier op deze ma nier van den eenen hoek naar den anderen jagen. Het pre8entecren van het dier moet door den temmer met allerlei hokus-pokus-aar- digheden, zoo dramatisch mogelijk gemaakt wordenhij slaat met zijn zweep, maar eik oen kan het hem nadoen. De energieke blik van den temmer is maar een graphet kan den leeuw niet schelen, of hij aangekeken wordt of niet. Varkens worden met de zweep gedresseerd naar overreding luisteren zij niet- Men leert ze balanceeren en apporteeren. en beloont ze met suiker en ossenvet. Men kan ze gerust slaan; zij voelen er niet heel veel van. Het wilde zwijn is zeer lastig te dresseeren; het loopt tusschen de beenen door. Men moet het uit de hand voeren, totdat het mak wordt. De mensch, die vreemd is aaa het hooger leven, heeft steeds tegenover hem, in wien dat leven woont en werkt, een bekllemd ge voel; het is hem alsof in dezen hem zijn ge weten, of het oog en het oordeel Gods te geracet treedt. T h oïu e k. Wat mij betreft ds de vrouw van andere, zelfs van tegenovergesteld© natuur dan de man, maar van gelijke waarde. Jcan Izoulet. Een moeder leert het kind op vroolijke wijze onder het dartele spel, dat liefde hei lige ernst is. Zoo krijgt het niet te vroeg een strakke plooi; zoo leert het. zien, dat lief- do goddelijk is. Zoo wdrcPt het zich bewust van liefde zonder vrees. Dat is het werk van moeders. E, B. Browning (uit Aurora Leigh.") Niet© ijdefier dan de wijsheid van hen, die er ziohzelven geen goed mee weten te doen. Cicero. Nu niet alleen in de kerken de godsdienst- predikers, maar in dag- en weekbladen so ciale hervormers, geneeskundigen e. a. op hun gebied behoefte voelen te preeken, kun nen. ook deze heeren do ervaring opdoen to meer de aandacht, to dankbaarder publiek te trekken naarmate er te verstaan wordt gegeven-, dat or reden is zich ergens onge rust over to maken. Ik vrees, dat de be duchtheid voor bacteriën en microben, voor mogelijke besmetting van water, van vleesoh- win'kel© en wat niet ai de menschen wel eens zoo kleinzielig en kleinmoedig maakt, dat artikel 1 van de levonscatechdsmus wordt: „Hoe zal ik het ontiloopen?" Mensohen, dio altijd' bozig zijn te bedenken hoo zij wat scha den kan- aan de gezondheid zullen ontiloopen, venlalten allicht hun post als ^zo hun plicht inoefen doen. Do plicht is wel eens onge zond. Vrij naar C. Wagner. Wat nood?Ook onberoemd kan men gelukkig wezen. Juist cl'oor de wereld niet, maar door zijn God geprezen 1 Bij lauw'ren kan de mensch niet levdn. Roem is schijn. Bid God, niet dat gij groot, maar dat gij goed moogt zijn» J. J. L. ton K ate naar V i ctor Hugo. Eenvoudig middel om te onderzoeken of koffie met cichorei vcrvalscht is. Op een glasplaat of een stuk hout legt men een stuk wit filtreerpapier, dat voor af met water geheel bevochtigd ia. Daarna wordt dc to onderzoeken ko.i-ie in poeder op hót papier gestrooid. Is cPo koffie ge mengd met cichorei, dan ontstaan- om de stm'kjes cichorei heel spoedfc'g bruin© rin gen, terwijl de koffie dat verschijnsel niet vertoont. Do metlhode berust hierop, dat in de cichorei stoffen voorkomen, die in koud water hij na direct met bruine kleur oplossen iets, wat bij koffie niet heb geval is. Ter vervanging van pasteitjes na de soep kaai men goed tombaails nemen, die dë voor keur verdienen.» daar zij niet zooveel te „eten" geven. Aüom kan men de vuurvaste potjes bekomen in meer of minder sierlij ken vorm en deze laten zioh gebruiken voor alles, wat men nu nog veel in schei pen op brengt. Timba-als met zwezerik zijn zeer geu rig, bcfreid op de volgende wijze. Voor twaalf timbaals rekent men één zwe zerik, dio wordt gekookt en gesneden in twaalf kleine stukken. Met bouillon en een uitje wordt een gewone bloemsaus bereid en met deze de tómbaal9 nog niet half vol ge schonken. De zwezerik wordt daarin ge bracht met een paar kleine champignons mét een schijfje truffel, waarna het geheel gedekt wordt met wat geraspt geroosterd brood, waarop mem een stukje boter legt, alvorens het geheel in den oven tc brengend Is de korst mooi bruin geworden, dan is timbaai gereed, maar wanneer men ansjovis* van zout ontdaan, bij de hand heeft, dan. kan men het geheel nog fijner maken door cr een visohje opgerold op te leggen even; voor het opdienen. Tante: „Het schijnt, dat je alleen maan komt, als je gold noodig hebt." Neef: „Maar, lieve tante, ik zou niet mo* nigvuldiger kunnen komen. Bezoeker: ,,Ik geloof, dat uw dochter ijve rig bezig is voor haar huwelijk." Moeder; „Ja, zij is in haar kamer, bezig haar vorige minnebrieven tc verscheuren." Jonge dame: „Een vriendin^ van mij ia verloofd en nu wcigert"haaerloofdc haar te trouwen. Wat raadt u haar te doen?" Advocaat: „Is de man rijk?" Jonge dame: „Hij beat geen cent." Advocaat: „Dan raad ik haar hom een be» leefde dankbetuiging te zenden." Kleine Jantje: „Mama, ik ben dit jaar op Maandag jarig, is 't niet?" Mama: „Ja, ventje." Jantje: „En het vorige jan: was ik org Zondag jarig?" Mama: „Juist." Jantje: „En het jaar daarvoor was het op Zaterdag Mama: „Goed geraden." Jantje: „Maar, ma, hoeveel dagen in diö week ben ik dan wel geboren?" Jongen (tot een kruidenier): „Een pond suiker van 23 cent; com pond boter van, 7b cent; een pond witte kaa© van 40 cent; twen pond thee van 80 cent het pond. Ails ik u nu 3 .gulden geef, hoeveel krijg ik dhn tor rug?" Kruidenier (rekent het u:ii „Twee oenbj ventje." Jongen: „Mag ik au het papiertje. Dank u wel. Zie je, ik moet die som maken voor mijn huiswerk en nu heb ik het maar vooil het overschrijven. Zij: „Zeg, maa, weet je dat dc kleine soür- fcijds huailt in haar slaap?" Hij (gemelijk): „Neen, dat weet ik nu ets maar wed, dat zij het ddkwijie dóet in mijn; slaap." Juffrouw Jamen: „Werkelijk, Wil'letm, j moet je baard laten groeien." Mijnheer Ja men: „Onzan, vrouwtje.WaaT- voor zou ik dat doen?" Juffrouw Jansen: „Wel, als je den k'lefind draagt, dan heeft hij iets, om vast te hou den." Mijnheer A, ontmoet bij zijn aankomst op» een bad'plaats den heer B., dien hij met zijn' familie, belaxten met koffers, ziet vertrek ken. A.„Wat 1 Ga je al zoo gauw naar de stad terug? Het seizoen is nog niet eoos omI" B. ovien® beide dochters geëngageerd zijn)3 „Waarom zou ik nog langer blijven? Lk hff uitverkocht." Leerplicht-humor, naar Het School» blad verzekert, historisch: Een groote meid van 13 jaa-r, die vroege? haast niet heeft sohool gegaan, en nu, doou de Leerplichtwet gedwongen, een jaartjo doorbrengt in de aanvangaktasse, vertrou welijk tob de onderwijzeres: „O, juffrouw, ik vind het tooh zoo naar, am op school te gaan; als ik Zondags met mijn v.rijer ga wandelen, roepen de andere kandoren van de kias: „Kijk, daar heb je Griet met d'r vrijer; Griet, ken. je de tafel van 2 al, die de juffrouw je opgegeven heeft? Hoeveel is 2 maal 2?"......" En dan,... met een diepen zucht: „En o* juffrouw, dan schaam ik me toch zoo voor mijn vrijer 1" Uit elk der zeven volgende woorden kuntl go een nieuw woord vormen door er een leb ter voor te zetten. Zijn die woorden gevon den, dan moet gij zoo plaatsen, dat de be ginletters den naam geven van een been den diohteT. Lijky land, even, aken, aap, alm, aen> -> Het antwoord op de Vraag der vorig# week luidt: het woord w»el. [De oplossing va» bet Raadbel in dit nuïü* mer gaven wij de volgende week.] Oplossing der Damopgave van de vorige week. Wit 18-h7 c 10 d9 gl0-h9 Zwart d 9 •17 h 7 b 6 a8 e 8 U-g2 i 10 g 8, ai-ga: »4-b3 13-bl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1902 | | pagina 10