LEIDSCH DACBLAD, WOENSDAG 9 APRIL. - TWEEDE BLAD.
Anno 19 2.
PERSOVERZICHT.;
No. 12921
"Bda.ru} en R'chl, het orgaan der „Ver-
bemging Jot verhoUsriiig .-an dan maateohap-
pe>l ijker» en deo rechtstoestand der vrouw in
■Nederland", van den .Vrouwenbond te
Groningen n van „Thugatêr" te Amster
dam, noemt bet ontwerp van dr. Kuyper
tot wijziging der Arbeidswet „reac
tionaire arbeidswetgeving."
Wanneer deae eerste vruoht van sociale
hervorming van dr. Kuyper door nog meer
ran dergelijkcn aard gevolgd wordt, rijst de
(vraag, hoe het er aan het einde van zajn mi-
tListerieele loopbaan met onze reeds niob
overrijken oogst op het gebied der sociale
f>olitdek zal uitzien.
Bij do behandeling dter Arbeidswet in de
Tweede Earner heeft geen der artikelen zoo
veel wijengingen ondergaan en is zoo breed
voerig besproken drie volle dagen lang
h<1s art. 5. Wat met zooveel moeite bereikt
lis, den arbeidsdag voor kinderen beneden
veertien jaar en voor vrouwen binnen vast
gestelde uren van 5 uren 's voormid
dags bot 7 uren reep. 10 uren des namiddags
to bepalen, wonscht de Minister thans
voor do laatsten bij een bepaald bedrijf, het
harings poten, buiten werking te stollen.
Daarmede wordt een dor grondslagen van
onze Arbeidswet: verbod van nachtarbeid
ivoor vrouwen, aangetast, wat in strijd is
met de eerste beginselen eener gezonde on
afdoende arbeidswetgeving.
Bovendien Ligt hot niet in de bedoeling
Om nachtarbeid to laten verrichten door
trouwen op sleclits onke 1 e dagen oil en
kele uren., maar voor een tijd van 5 1/2
maand (1 oot.15 Maart), d w. z, gedu-
tfendo do strongo wintermaand on zullen zij
fcoit middernacht, en gedurende 2 1/2 maand
<15 Maart1 Juni) tot 's nachts twee uren
jworken. Gedurende acht maanden alzoo van
«dbe twaalf kan de werkgever haar 's naolits
Baton arbeiden.
Belang en Recht vraagt of hot eer» zoo ge
makkelijk werk is in oen ijsbouden winter
nacht do vorsoh uit zee aangevoerde baring
te hawbeeren, al vordert, drit niet greets
kradrhsimspanniing.
Ko nsoh ctsonvl voor de waardeert ng van
den vrouwenarbeid op do arbeidsmarkt
noemt het blad het, geconstateerde feit-, dat-
de mimmeii „weinig bereid zijn. 's avonds
laat te spoten, vermits die lat© arlie.id hen
ongeschikt maakt voor hun gewoon werk
ïn den vroegen ochtend V" En do vrouwen
üan vraagt Belang en Recht-.
„Hebhen die vreuwe.n geen anderen ar
beid overdagV Gaan. zij niet. uil, werken?
ÏMoeten zij niet op hot land arbeiden. bijv
wieden, en hebben zij. voor zoover zij ge
huwd zijn, niet haar huishoudelijke bezighe
den te bezorgen? Hoeveel ureu nachtrust
blijven er over voor do gehuwde vrouw, wan
neer zij vermoeid van bet haringspoton
's nacht© thuiskomt? Heeds vroeg op den
3ag moet ook zij voor haar gezin in de weer
rijn en deze soort vrouwen kunnen zich niet
de wceldo vergunnen overdag te slapen!"
Uit het Memorie van Toelichting blijkt
Voorts, dat. do Afin. hiertoegegeven.heeftaan
bezwaren der lm ring reekers tegen de loe-
passurrg der Arlx-idswot op h:.i. Indrijf.
Evenwel, op heit verzoók ook Zor: !-■ ga arbeid
fcoe te laten, gaat de Minister niet in.
is liet dan meer in overeenstemming mot
Öe Christelijke beginselen van ons zeer
OhriKfcdlijk Kabinet om vrouwen» des n ac hts
dan des Zondags te laten werLon vraagt
Belang en Recht.
Naar aanleiding van het besluit, door hot
Dongnes der S o c i a a 1-D omocratischc
!A rbe idc r s-P a r t- ij te Groningen ge
nomen, met. betrekking tot de school
kwestie, meenit Eet Volkdat deze kwes
tie in genoemde partij nu voorgoed van de
baaia is. Maar al is deze strijd nu uit i n
'de pai"tij, hij begint nu eerst tegen den
frijand. Als onderwerpen, waarover de
schoolstrijd nu verder alleen loopt, nu do
geloofskwestie er builen is gestold, noemt
1Bet Volk nu op:
A !l 1 e arbeiders hoblxm belang bij koste
loos, voldoend lager onderwijs.
Alle arbeiders rnoetOD. voor hun kinderen
goede schoollokalen eisehon, met alles, wat
hel. onderwijs meer vruehld ragend maakt.
Alle arbeiders dienen mede te werken om
hel peil van het onderwijs te verhoogen, ook
door de zelfstandigheid on de positie van
den onderwijzer te verboteren.
Dien strijd wil hot blad au .aanvaarden
toet ail le arbeiders, tryson al diiegenen, die
hot volk dom en onderdanig willen houden.
Geld, zegt het verder, willen wij voor de
bijzondere school toestaan, met ruime hand,
oven zooveel als noodig is, om haar tot het
hoogste peil op te voeren.
Alaar zoodra dan ook coamaal de Staat
aan de bijzondere school dezelfcta hulpmid
delen toestaat als .aan de openbare, treedt
de oisoh, door one Congres gcsbcïlcl, in wer
king: dat zij aan dezelfde matcrieeJe voor
waarden als de openbare voldoet-.
.Materieele" voorwaarden, dat is: de ver
schillende riohting van het oadt-rwijs
'daargelaten.
De richting laten wij vrij; maar de-
Eolfde leervakken, oven degelijk en uitge
breid behandeld, als aan de openbare, moe
ten aan- de bijzondere school worden oader-
iwezbhi
Geen domheden, van het volk door bijzon
dere schoden.
Uw geld zult gij hebben, maar wij WöL.-
Bchen voor de arbeiders ons onderwijs,
K osteloos, opdlat zij niet in dien
fvorin een belasting betalen aan staat of ge
meente, die wij van hun schouders willen
iafwentelen op de gemeenschap.
De Christelijke heeren zullen» hiertegen na
tuurlijk protesteeren.
Zij zullen de vrijheid, hun door one toe
gestaan, „dwang" blijven noemon.
Weln/u, wij hebben, er niets tegen, hen
en ook de ouders be iwi&fea, bet o%>-
komond gedacht de nooddge kundigheden te
verschaffen.
Juidt daarom geven wij hun do vrij
heid, dit van hun eigen godsdienstig
standpunt uit te doen, om aldus steviger te
staan bij het opleggen van den dwang
voor goed onderwijs, dien wij zoo
noodig, zullen toepassen.
In het-KatJutliek Sociaal Weekblad be
spreekt rar, P. J. M. Aal be ree de moties, be
treffende den schoolstrijd, behandeld
op Het Groni.ngsohe congres der S.-D. A.-P.
Hij Lqgt naast elkander de motie van het
partijbestuur, die niet, en de motie van de
commissie, welke wèl aangenomen werd.
Vervolgens beide met elkander vergelijken
de. maakt hij de volgende opmerkingen:
In motie I, die niet is aangenomen»,
wordt ïfs reden, waarom de S.-D. A.-P. zioh
niet verzet tegen subaidSiëering van het bij
zonder onderwijs, aangegeven: „daar de so
ciaal-democratische beweging (waarom niet
sociaal-democratie, gelijk in de tweede mo
tiie??!) geen strijd voert tegen, den gods
dienst."
't Is wel opmerkelijk, dat men, om de
motie voor het Congres aannemelijk te ma
ken. er juist dit motief in -heeft moeten
schrappenKan men ons ten kwade duiden»,
dat. wij er u»it concludeoren: dus de meerder
heid van de S.-D. A.-P. is van meendng, dat
de so ciaa l-democratie wèl strijd voert- tegen
den godsdienst."
Vervolgens is opmerkelijk, dat in motie
II de woorden „verstandelijk peil", en ,,de
noodige waarborgen van good onderwijs",
zijn geschrapt. Moet men daaruit besluiten,
dat de S.-D. A.-P van't bijzonder onderwijs
een soort ..dommen-schooltje" zou wilP.en
maken? Zoo neen, waarom dan juist deze
woonden weggelaten
Doch de handigste goocheltoer volgt nog.
Er mocht over de tweede motie niet gespro
ken worden. Was mr Troelstra bang, dot
een of ander enfant-terrible het. er uit zou
.flappen
Toch is deze handigheid be weinig verbor
gen, om den toer goed te doen slagen.
Immers, er is blijkbaar zóó geredeneerd:
we moeten ons, uit tactisch oogpunt, voor
het bijzonder onderwijs verklaren: andei's
krijgen we de goloovigo arbeiders nooit op
onze zijde; we moeten er editor tevens
voor zorgen, dat we er in de Kamer toch
nooit onze stem aan kunnen geven; anders
s too ton we onee eigen vrijdenfkertjes af;
we moeten dus een voorwaarde stellen, die
nimmer vervuld zal worden dan kunnen we
er at'tijd uit.
Hocus, spocus, spas
lil de uiotio wordt ingevoegd de voor
waarde, ..dat de zelfstandigheid der onder
wijzers door den Staat mooi worden gewaar
borgd."
Wat. daarmee bedoeld wordt is duidelijk
het ontslag der bijzondere onderwijzers moet
aanjlë schöolbestu ren word on* onttrekken.
Nu is niets du idol ijker, dan dat. do voor
standers van hot bijzonder onderwijs nimmer
in die voorwaarde zullen toestemmen Men
kan toch vragen' Waarom dan nog bijzonde
re scliolcn in stand houden?
De i'iidnik. welken wi j van de aangenomen
motie gekregen hebben, is hot best. weer to
geven door dc quulificatie: eon onhandige
goocheltoer.
Gee.n enkel geloovig arbeider, dien men
er mee bedotten zal I
Opnieuw werd in de pers, o. A. door Üe
Nieuwe Courant, er op gewezen, dat dc O n-
geva'llenweb nog iu goruiimon tijd niet
iD worki»ng zal kunnen komen. Niet slechts
moet de „Beroop'swet" er uog komen, maar
ook vereisclien de voorbereidende maatre-
gelon betreffende classificatie en indeeling
veel tijd.
Dit is natuurlijk zeer te bejammeren, zegt
De. Nederlander. Alle personen, die op dri't
oogenblik door een ongeluk worden getrof
fen, vallen buiten dc wot, en krijgen geen
cent schadevergoeding, niettegenstaande de
we{. zelve thans heb recht daarop toekent.
Daï dit voor hen een bittere teleurstelling
is, spreekt vanzelf, en wij betwijfelen dan
ook geen oogenblik, dat alles gedaan wordt
om de invoering te verhaasten.
Maar dit oponthoud is het gevolg van het
eenmaal aangenomen stelsel. Ware het ad
vies govolgd van de vrij-anti revolutionairen,
dan zouden thans reeds alle bij de Onge
vallenwet aangeduide personen, en daar-
en L>o vom alle overigen, die in dienkt van
anderen zijn, hun recht op vergoeding kun
nen doen golden. Al dc bestaande verzeke
ringsmaatschappijen zouden haar inriahfin-
goa voor de nieuw te verzekeren arbeidere
betschikbaar gesteld hebben en nieuwe zou
den zijn verreden; al de nu reeds beschik
bare maatschappelijke krachten zouden in
het werk gesteld zijn om het doel te berei
ken, en zoo zou door aller samenwerking,
naar door do wet vastgestelde beginselen),
op de snelste en goedkoopste wijze in den
nood zijn voorzien. Misschien zou hier of
daar een enkele werkman zijn schade niet of
niet voldoende vergoed riem, maar voor de
schatten, die n.u noodeloos aan de kostbare
©taatömachinerie worden verspild, zouden
heel wat ongolukkigen op andere wijze kun
nen worden geholpen.
Do ah 'oapleiten helpt niet, en het is dan
ook niet diirom, dot wij heb bovenstaand©
in herinnering brachten. Wij doen dat al
leen naar aanleiding van een uitval van
Eet Volk, dat nu, zonder te weerleggen wait
De Nieuwe Courant geeegd heeft, en als
naar g©~oonte met vuil naar haar tegen
standers werpc^d^jritroept: „De heeren heb
ben immers geen haosó; z ij behoeven hun
loven en lijf niet op karweieüi en in fabrie
ken t» wagen", en dan besluit met dit be
lachelijk dreigement; „Het zal van belang
rijn, dat (ie arbeiders aciven him atom la
ten hooron, opdat de wet mteiiij£ 1 Januaiti
a. s. in werking trede."
Zoo gaat het. Eerst heeft men, 0031 a,ao
■BciadbBtiache nrigiagea be gemot* C6
besloten een dure, onvoordeetige, stoot» rigo
staatsmachine in het leven te roepen, opdat
toch maar de arbeider zoo weinig mogelijk
in onmiddellijke aanraking kome met zijn
patroon, en alleen met Vader-Staat te doen
zou hebben. Maar nu die omslachtige ma
chinerie nüSet spoedig gem©eg klaar is, be
ginnen zij, die ons haar hebban opgedron
gen, het hardst te schreeuwen van ongeduld.
Dooh met geschreeuw èn geroep brengt men
zulke machine© niet m de wereld Mem zal
du eenmaal geduld moeten oefenen.
Maar aan wie de schuld?
De Nieuwe Courant bespreekt de jongst»
reis van dr. Kuyper en waardeert de
kracht, die er uitgaat van zijn persoonlijk
heid. „Wij weten niet, of er een wetgever,
maar wij gelooven, dat er een regeerder :n
hem steekt".
Doch het blad heeft één grief, en dat is
de gemakkelijkheid, waarmeo de Minister
zich laat intorviewen.
„Do groote gemakkelijkheid, waarmede dr.
Kuyper reporters van allerlei buitenland-
sche bladen tot zich toelaat en te woord
staat, achten wij niet zonder bedenking.
Zeer goed weten wij, dat do geïnterviewde
allerminst verantwoordelijk kan worden ge
steld voor wat do reporter hem in den mond
legt. Interviewers, vooral buitenlandsche,
zijn beroeps-fantasten. Maar dit is juist een
overwegende reden, waarom een minister
hen buiten zijn sfeer moet houden. Wat zij
hom laten zeggen, gaat de wereld doordo
tegenspraak achterhaalt hot niet of
blijft uit.
Er was alle reden voor don Nederland-
schen minister om in dezen voorzichtigheid
te betrachten."
Het blad herinnert dan aan de onjuiste
verslagen van interviews in den afgeloo-
pen herfst, en gaat voort:
„Ondanks deze en andere ervaringen, laat
dr. Kuyper. nauwelijks de Bclgischo grens
over, een Vlaamschen „persbrooder" tot zich
toe, die door een zot verslag zijn reis tot een
arleqninade dreigt te maken. „Binnenkort
zend ik een oorlogsbodem uaar Antwerpen"
laat deze vriend heui zeggen, tot verba
zing van de menigte, alsook misschien van
den minister Kruys
Nu gaat de Minister Duitschland in. „De
kranten schenken tot dusver aan het becoek
van dr. Kuyper, die hier i« aangekomen,
slechts weinig aandacht" zoo seint op
1 April de Berlijnsche correspondent van de
Nieuwe. Rotterdamsehc Courant aan zijm
blad Spoedig wondt het anders. De Berlin
ner Lokalenzeigcr maakt een interview
openbaar, dab, indien al gekleurd, stellig
niet geheel uit don duim kan zijn gezogen
en - waarvan wij niet veel goeds zouden
weten te zeggen.
De beschouwingen over den Boerenoorlog
en over een aansluiting van Nederland aan
Duitschland, welke niet veel om hot lijf had
den, laten wij terzijde Over zijn onderhoud
met den minister Von Richthofon liot dr.
Kuyper zich niet uit, „daar het hem onge
past voorkwam, mededeelingen te doen over
besprekingen, die hij met een hooggeplaatst
ambtenaar van een bevrienden Staat als zoo
danig had gehouden.' AI aar niet ongepast
kwam het den Nedcrlandschcn minister
blijkbaar voor, aan een Duitschen journalist
mededeelingcu te doen over het huwelijks
leven van H. AI. de Koningin, noch een be
wijs van goed gedrag uit te reiken aan den
Prins-gemaal.
De verachtelijke praatjes van verleden
jaar werden nog eens aangeraakt; kon deze
loochening tot iets anders dienon dan om zc
op te rakelen ?De Prins werd goedmoediglijk
geprezen. Meer nog: H. M. of onze regee
ring hebben om welke reden dan ook
het oogenblik nog niet gekomen geacht om
het Nederlandsche volk in kennis te stellen
met dc blijde verwachting, waarvan het be
richt in dc pers verscheen en „niet tegenge
sproken" word. Niettemin achtte do „eersto
minister" van Nedorland het oorbaar, op zijn
reis aan een buitenlandsche journalist „te
verstaan te geven", dat de konihklijke fami
lie tegen September de langverbeide heuge
lijke gebeurtenis te gemoot riet.
Nog eens, het is niet uit te maken, wat do
reporter hierbij geborduurd heeft; maar
juist daarom behoorde 's Ministers deux
voor hem en zijn collega's gesloten te blijven.
Welke openbaringen zal een volgende dag
aan de wereld brengen? En hoe zal het ooit
mogelijk zijn hier tusschen waarheid en ver
dichtsel te onderscheidon?
Wij hopen dan ook, dat de serie thans
gesloten is. Wij erkennen volmondig de mo
gelijkheid, dat des Ministers reizen voor
treffelijke resultaten voor ons land leveren;
wij zullen daar niet aan twijfelen, zelfs al
meent hij daaromtrent geen enkele mededee-
ling te doen. Maar met die rechtmatigo ge
heimhouding moet niet gepaard gaan dc
halfslachtige openbaarheid der interviews.
Als dc Minister den eersten don besten repor
ter van een buitenlandsch blad vergunt be
spiegelingen en mededeel ingen ouder zijn
zegel de wereld in te zenden, daji wordt het
tijd hem er aan te herinneren dat hij zoo
doende wel den s c h ij n draagt uit naam van
het Nederlandsche volk te spreken, maar
dat er velen in den lande zija, die dit onder
zulke omstandigheden en op die wijze niet
als zijn recht erkennen.
Ook de Vau-d-ag-tot-dag-schrijver in het
Handelsblad komt met zijn bedenkingen te
gen de „nieuwe opzichtige reis door Europa
van dr. Kuyper Eeret komt hij terug op
het reizen en trekken, dat vooraf ging aan
de Nederlandsche nota in zake den Oorlog
in Zuid-Afrika. Daarvan heet het:
„Hij (minister Kuyper) leed een écheo.
Hij had onwillekeurig door zijn welge
meend, maar bijzonder onhandig en opzich
tig optreden een grooten. dienst bewezen aan
do Britsche Regeering, die hij uit een dood
loopend slop redde, en cue nu door rijn tus~
schenkomst, zonder verlies ran waardigheid,
aan de Boeren kon laten weten, tot wien ze
zich te wenden hadden als se zich wilden
overgeven. Lord Salisbury en de heer Cham
berlain spraken. Schamper werd er van Ne
derland gewaagd en groot was bovendien
het gevaar, dat dit optreden van dr. Kuy
per de Boeren ontmoedigen zou
En dan waarschuwt de schrijver, dat al
de groote hoedanigheden van dr Kuyper
hem, in plaats van een kracht, een gevaar
voor ons land zullen maken, als hij zich niet
beperken wil. Op geheel overbodige wijze
verzwaart hij zijn moeilijke taak als minis
ter van binnenlandscho zaken, door, omge
ven van een heirleger verslaggevers en agen
ten van telegraafagentschappou, door Euro
pa te reizen en dan soms aangtande Neder
land, onze Koninklijke familie en de gezan
ten, bij ons Hof geaccrediteerd, medcdeelin-
gen te doen.
„Dc nieuwe opzichtige reis door Europa
van dr. Kuyper is ons vaderland noch tot
eer, noch tot nut. Het maakt een klein Rijk
belachelijk, wanneer een der ministers, die
eldors instellingen van technisch onderwijs
gaat in oogenschouw nemen, van deze reis
tot zelfonderricht en tot het verkrijgen van
nuttige kennis dag aan dag door Reuter aan
do wereldpers allerlei bijzonderheden laat
seinen. Doch als het bij dit vertoon van ijdel-
heid bleef, zou men met een vergoelijkenden
glimlach de schouders kunnen ophalen.
Maar zijn onbedwingbare begeerto om zich
waar het maar even kan te laten intervie
wen heeft rechtstreeks nodeelige gevolgen.
Ook in Den Haag laat dr. Kuyper zich bij
do allergeringste aanleiding interviewen
door reporters van don Figaro,"„Gaulois"
en andere Fransche bladen. En telkens laat
hij zich uit op zoo ondoordachte en tevens
onduidelijke wijze, dat wat hij zegt geen
goed doet, maar ten slotte soms tegenge
sproken wordon moet.
Doch nu hij in den vreemde, als minister
van buitenlandsche reizen, zijn collega van
buitenlandsche zaken, eon man, die zijn we
reld kent en een goed diplomaat is, ter zijde
duwt, spreekt hij nog veel loslippiger en
met minder zelfbedwang dan hij in Den
Haag doet.
Ronduit wenscb ik dr. Kuyper te zeggen,
dat duizenden in Nederland zich in de hoog
ste mate ergeren over de wijze, waarop de
minister-president van ons rijk in hot bui
tonland allerlei mededeelingcn deed over
onze Koningin en haar Gemaal, wat mij
even familaar als ongepast toeschijnt. Hij
rakelt volkomen onnoodig daardoor laster
praatjes op, die alleen minachtend zwijgen
verdienen. Hij reikt genadig een getuig
schrift uit aan den Prins, van wien hij zegt
op welke wijze hij bijzonder populair kan
worden. Als hij dus sprak van eon burger
man, van mij of van een ander, we zouden
hem die ongemanierde wijze van zich uit te
laten over ons familieleven buitengowoon
kwalijk nemen. Maar dan ten minste zou hij
iemand tegenover zich hebben, die hem zou
weten te antwoorden. Prinsen vermogen
dit niet en daarom neemt men dubbelen
voorzorg in acht tegenover hen. Dr. Kuy
per heeft weder een mooie gelogenheid om
to zwijgen laten voorbij gaan."
Maar al zeer ontstemd is do schrijver over
de modedeeling in het Eandelsblcid
van Antwerpen, dat dr. Kuyper in
een onderhoud met een journalist zou heb
ben doen uitkomen welke bezwaren er voort
vloeien uit het feit, dat de Belgische gezant
te 's-Gravenhage, De Grelle Rogier, geen
gebenedijd woord Nederlandsch kent.
„Als minister Van Lynden niet geheel en
al geabdiceerd heeft," zegt hij „dan is
het wenschelijk, dat de minister van buiten^
landsche zaken den minister van buiten
landsche reizen opmerkzaam make op het
onbehoorlijke en voor Nederlandsche belan
gen nadeelige van zijn loslippigheid."
En dan betoogt de schrijver, dat gemelde
gezant wel degelijk vlot Nederlandsch leest,
maar het niet gaarne spreekt wegens zijn
Belgisch accent, waarop een lofspraak op
den gezant volgt, en een geruststellende ver
klaring des schrijvers, over zijn en anderer
gezindheid jegens den heer De Grelle, „een
neef van den grooteD Rogier."
„Dc bewering, dat dr. Kuyper niet ver
antwoordelijk kan worden gesteld voor wat
reporters hem in den mond loggen, kunnen
wij niet toegeven. Geen staatsman, geen
man van beteeken is laat zich telkens „inter
viewen". En doet hij het bij ecnige ernstige
aanleiding, wanneer hij door tusschon-
komst van een journalist het best al cau-
scorend zijn mcening kan bekend maken,
dan staat hij het onderhoud slechts toe op
voorwaarde, dat hij het verslag van het ge
sprek ondor do oogen krijge eer hij vergun
ning geeft het te plaatsen."
De schrijver voegt hier nog bij uit erva
ring te weten, dat William Stead ieder,
dien hij interviewt, eerst een drukproef
thuis stuurt.
OGk de Nieuwe Arnhemsche Courant
schrijft onder het opschrift „Reclame" over
<fo talrijke interviews, drie mnmister -Kuyper
zioh Laat welgevallen. Het btad laat rich vol
genderwijs uit:
„Inderdaad1 ia er im, den laatsten tijd veel
verajeudord. Muntten onee liberale ministers
u-it door eoa sfcife7wijgeodheid in het publiek,
wölkc wol eens de grens der in eon staats
man vereisobte bedachtzaaim-heid scheen te
overschrijden, bij onzen tegonwooxdigon mi
nister-president van die gepaste of overdre
ven bescheidenheid geen spoor. De Onderge
schikte rollen zijn niet vam zijn gading; hij
wenecht op den voorgrond: be treden en ge
noemd be worden met wie in do hoofdrollen
optreden.
Begrijpelijk is het, dafc hij, die d© betooke-
DOö van de pers ©n hot klappen van de zweep
bent, deze voor zijn doel gebruikt, daarmee
zijn oude confrères uit de journalistenw©-
rekl aam rich verplichtend.
Deze zorgen ar dan ook voor, dat de go-
beeft© wereld op de h<x\gio gehouden wordt
wam che „foita et gestes" van dr. Kuyper
evengoed als van (üe vam van Bülow.
„De Nederlandeohe minister-p resident
beeft geluncht bij «dan Duitschen keizer."
Natuurlijk wordt frwnohen dit twaalfuur
tje in keizerlijk gezelschap genuttigd en do
„Mededcobng" der Nederlandsche Rogcc-
ring aan de Britsche verband gezocht. Zal,
nu Rhodes is gestorven, dr. Kuyper de in
vloeien neutraliseeren. welke het beruchte
bezoek v.nn Rhodes aan hot. Duitsche Hof
heeft achtergelaten Zoo vraagt men z.icli af.
,.Z.E. Minister Kuyper had een langdurig
ondoihoud niet minister von Riohtlofcn;
hij wensohto daarover echter geen mededee-
i!ingen te doen."
Te drommel, daar is zeker iets heel ge
wichtigs bcdiandold, denkt liet goctdgo'loovigo
publiek, en al is het resultaat van d'it onder
houd waarschijnlijk geen ander geweest, dan
dat de Duitsche minister, hot voorbeeld \an
zijtn oliof von Bnlow volgend, zijn geëordon
gast met. vriondeJijken glimlach „bowed out"
toch blijft dr. Kuyper in het oog van hot
krantonilczcmd pubfliek een groot man, een
sbaatstman vam beteokejiiis.
Daarna verschijnt hij in Saksen, bezoekt
do fccohWischc hoogcechool, den miniver van
efcaat, den koning
Zoo'n bezoek aam een tech-mi cum, door
iemand, die als minister geroepen wordt het
technisch onderwijs in oigcm land, bo orga
nise eren, en er zelf niets van weet, is een
hoogst nuttig ding. Vruchtdragonder echter
zou wellicht dit bezoek geweest zijn», indien
hot incognito ware geschied. Maa-r dan zou
de geheel o wereld er niets van vernomen heb
ben on het bezoek bij dem Koning ware dan
achterwege gebleven, wat jammer zou zijn
geweest,, nóót voor het technisch onderwijs,
maar voor minister Kuyper.
Wij waardeeren hot, dat een Nederlandsch
mi mister zioh met wil laten efface oren. Wij
waardeeren het, dat hij met oigen oogdn wil
zien, zelf onderzoeken zou hij dat niet
hebben kunnen toepassen bij het karitgspec-
ton dooh wat wij minder waardeeren is
de gemakkelijkheid waarmeo hij voor omco
com fraters vaJa d© buitenïamdeohe pore toe
gankelijk is. Wat wij niet waardeeren is,
dat hij op weg schijnt vam journalisb-mdain-
ter, een eoreoaam te worden een recla
im©-minister."
Mr. A. K(ordijk), dio nu weer als mede
werker van het Sociaal Weekblad is opge
treden, geeft in dat blad als zijm ooidcell
te kermen, dat door do bemiddeling van de
Amstordamscho oommdssio do strijd in do
diamantbewerkorewereld budJteri
kijf in hoofdzaak met coo zogepraal voor
de werklieden geëindigd is.
Wot. was do inaet vap den strijd zoo zegt
hij. Do easdh van die juwoliorevoreenigingu
dat cèo gozamonJijko workloedoD-organisaitiee
zouden herroepen een in 1895 genomen be
sluit, waarbij aan haar leden verboden worti,
met ongeorganiseerd© arbeidere samen t»
werken.
Welnu, do juweliers hebban hun eisch la
ten v-aiTten, on or rich bij neergelegd, dat liofc
besluit van 1895 gehandhaafd wordt
Alleen maar wordt dit besluit „nader ge
regeld". In decor voege, dat in voorkomen
de gevallen eerst tusedien de werkiiddcr»-
organisatice en den betrokken juwelier, ver
volgens bueschen die organisaties e»n do ju-
woliom-verecniging, minnelijke schikking
moot warden gezooht, an dat, zoo rij niet ge
vonden wordt, de zaak moet worden Ge
bracht bij eoa vereoenüingsraad van do Ka
mer van. Arbedd, aan wiens uitspraak par
tijen rich onderworpen.
Bij do beoondeeting dezer regeling wordo
in het oog gehouden, vorveJgt «hr., dat de
Diamanitbawerkorebond het besluit van 1896
nooit andere beeft bedoeld en opgovat, dan
als een* wapen, hetwelk in den regel rustig
geborgen kon blijven in het tuighuis, maar
hetweJk daaruit te voorschijn moest kunnen
wonden gehaald om, in gevallen, wedko er
aanleiding toe gaven, dienst te doen voor
het waarborgen wam andore belangen cier
werklieden. Dat is tóó waar, dot de herbaal-
do sommatie, tot de j uwolieT-vorcenigdng
gericht, om aan te t»oonon, dat het tot ern
stige moeilijkheden had geleid steeds onbe-
antjwoord is gebleven.
Waaruit voldoende blijkt, dat het don ju
weliers eigenlijk ooi iets andere to doen waa
dcuru can hetgeen, rij beweerdenhierom name
lijk, de kracht van don Dinmanhbewenkore-
bartd op andere punten (leerlingwezen, mis
bruiken van allerlei aard) te breken. En
waaruit tevens volgt, dat d© werklieden van
hun kamt geen bezwaar Ixihoefdon noch ver-
moabbcm t© malkan tegen de verklaring,
waarop de vrede gotcokend is, dat rij „de
hun ben dienste staande middelen tot hand-
haaung en uitvoering van hot besluit slechts
dèm willen aanwenden, wanneer rij in het
samenwerken van gwrgamiiseerden en onge
organiseerden een nadeel zien voor hum ver-
eeniigingen of voor hot doeltreffend volvoe
ren van do taak dier voreonigimgen."
Zoo is ben slotte do eenige concessie, door
ben gedaan, deze: dat zij in 1-aateto infAamtio
de beslissing over do vraag, óf i»n can be
paald geval het besluit van 1895 behoort t©
worden toegepast, omdat andere nadeel zou
ontstaan voor hun voreem-igimgen en voor
het doeltreffend volbrengen van haar baak,
niet aan zichzelf houden, maar opdragen
aan een ve rzoeningsraad uit de Kamer van
Arbetfd.
Een concessie, die wellicht aan do sociaal
democraten onder do leaders c erna go zelfover
winning heeft gekost, omdat rij ornniskon-
baar ligt in de riehtimg vam d© veol-ge-
emade, zelfs bespotte „tempering van den
klassestrijd" maar waarover juist diiArom
menigeen met mij rich verheugen mag.
De geschiodenis van de Kamer van Arbeid,
mot baar vorzooningsradon, was tot nu boe
Diot rijk aan verWijdernd© en opwokkonAs mo
numenten. 'ti Kan voor haar verdere ont-
wikkoling gunstig werken, dat in zóó belang
rijken bedrijfstak als de diamantnijverheid
hot gezag van zulk een vorzocmimgsraad door
de bead© partijen bij overeenkomst is erkend.