Eerste Kamer. De Oorlog in Zuid-Afrika. Burgerlijke Stand. Gemengd Nieuws. Waterschappen. Dc minister van waterstaat, handel en nij verheid heeft aan de Eerste Kamer doen toekomen een nota betreffende het ontwerp van wet tot toekenning van eenige bevoegd heid aan de besturen van waterschappen, veenschappen en vecnpolders, waarvan de behandeling volgens besluit van de Eerste Kamer van 21 Juli 1901 naar aanleidirg van een voorstel van den heer Vlielandcr Hein verdaagd tot nader te bepalen dag. Dit voorstel was een gevolg o. a. van een der opmerkingen in 't Voorloopig Verslag, betreffende een puilt van practisck, zeer ge wichtig belang dc quaestie nl. hoe in t vervolg zal geconstateerd worden de onder houdsplicht van dijken, vaarten, watergan- gen en wegen, en omdat twijfel geopperd was of het gewijzigd voorschrift (van art. 1?} daaromtrent wel een stap vooruit was. Nadat de antwoorden van Gedeputeerde Staten der provinciën wier advies gevraagd was, waren ingekomen, is ook nog geraad pleegd dc Staatscommissie, van welke het wetsontwerp is uitgegaan. De Staatscommissie schrijft o. a. het volgende: ,,In overeenstemming met de adressen van Ged. Staten van schier alle provinciën ;vreezen wij uit de onmiddellijke invoering van bedoelde wet, speciaal van art. 15 geen moeilijkheden." Alleen Ged. Staten van Noord-Holland i achten een overgangsbepaling, zooals in het Verslag der Eerste Kamer is aangegeven, gewenscht: „opdat aan hun College voldoen» j do gelegenheid zal worden geboden om na - voorafgaand overleg met een groot aantal waterschappen in hun gewest aan de Staten de noodige voorstellen te doen tot a-anvul- ling van die reglementen, waarbij aan die 1 aanvulling behoefte zou blijken te bestaan." Om die gelegenheid te scheppen is evenwel geen de werking van art. 15 opschortende bepaling noodig, daar die gelegenheid, wel- kc onder het tegenwoordige art. 17 der wet van 1841 steeds heeft bestaan, onder het nieuwe artikel blijft bestaan." Dc Commissie knoopt daaraan nog vast den wenscli van een spoedige invoering van de wet van 10 December 1900 (Stbl. No. 176) houdende algemeene regels omtrent het waterstaatsbestuur, als wanneer de Staten der provinciën in de gelegenheid zullen zijn ook hunne aandacht te wijden aan hetgeen hun naar aanleiding van art. 15 van het te genwoordig wetsontwerp wenschelijk mocht voorkomen. Onder verwijzing naar het bovenstaande meent de Minister thans geen opmerkingen zijnerzijds hierbij te moeten voegen. Herziening der weiten op liet middelbaar en honger onderwijs. Bij beschikking van .19 DecernU i 1S00, tverd door den minister van binnenlandsche «aken een commissie ingesteld, aan welke werd opgedragen het voorbereiden van voor stellen tot wijziging van de artikelen der wetten tot regeling van het middelbaar en hooger onderwijs, betrekking hebbende op uc akten van bekwaamheid tot het geven van middelbaar onderwijs, met uitzondering van die voor het schoolonderwijs in de land- en tuinbouwkunde en in het handteekenen, liet rechtlijnig teekenen cn de perspectief. In deze commissie werden benoemd tot lid en voorzitter dr. J. Campert, te 's-Gravenhage en tot leden K. ten Bruggencate, te 's-Gra- venhage; dr. B. Symons, te Groningen; dr. J. Woltjer, te Amsterdam; dr. A. L. La ders, te 's-Hertogenbosch; dr. H. Bron- gersraa, te Haarlem; cn dr. H. F. Jonkman ■ie Utrecht. Deze commissie heeft thans hare taak ten einde gebracht en de vrucht harer werk zaamheden ncde-rgelcgcl in voorstellen tot herziening van do desbetreffende artikelen der wetten tot regeling van het middelbaar en hooger onderwijs benevens, ter uitvoering daarvan, in ontwerpen van algemeene maat regelen van bestuur en examen-programma's tot omschrijving van de eischen ter verkrij ging van de verschillende akten van be kwaamheid. Deze ontwerpen zijn met de memorie van toelichting in «afzonderlijke bijvoegsels van do „Staats-Ct." opgenomen. Aan de memorie van toelichting is het volgende ontleend omtrent de algemeene be ginselen, welke de commissie bij haren ar- Veid hebben geleid. Yan den aanvang af waren de leden der commissie het er over eens, d: drie eischen moeten gesteld worden aan hen, die voor het geven van middelbaar onderwijs in aan merking wcnschen te komen: a. een voldoende algemeene ontwikkeling cn voorbereiding voor de beoefening der vakken, waarin men een examen verlangt af te leggen; b. een doeltreffende cn, voor zoover noo dig, wetenschappelijke opleiding; c. een. paeda/jogischc voorbereiding voor het leeraarsambt. Het zal toch zeker geen uitvoerig betoog behoeven, dat zij, die leeraar bij het mid delbaar en gymnasiaal onderwijs wcnschen te worden, waarborgen van algemeene ont wikkeling en voldoende voorbereiding moe ten hebben gegeven, vóór zij "tot hun eigen lijke vakstudie overgaan. Ook is het niet alleen de vraag, of iemand kennis genoeg bezit, maar tevens of hij practisch bekwaam is, de zware taak van onderwijzer cn op voeder naar behooren te vervullen; is er oen lange weg tusschen weten en doen, tus- schen kennen en kunnen. Het mag niet han ger geduld worden dat aan leeraren bij het middelbaar en gymnasiaal onderwijs de .voorbereiding voor de uitoefening van hun ambt ten eeneninalc ontbreekt. Vraagt men, op welke wijze deze eischen tegenwoordig geregeld zijn, dan moet het antwoord luiden, dat de wet niet, zooals bij het lager onderwijs, bij het middelbaar en gymnasiaal onderwijs voor de voorberei ding tot de vakstudie eischen heeft gesteld. Dit is de oorzaak geweest van vele teleur stellingen. Aan hen, die zich, onvoldoende voorbereid, aan de studie voor een akte examen waagden, gelukte het soms niet, na jaren van inspanning, hun dóel te bereiken. De vershagen van de oommissiën, met het afnemen der akte-examens belast, bevatten hieromtrent een doorloopende reeks van klachten. Ook omtrent de wetenschappelijke oplei ding van leeraren is in de wet niets gere geld. Wel kan men zich voor dat doel tot de universiteit wenden; maar bij het afleggen van de examens wordt men niet ondervraagd door hen, die de studie hebben geleid. Waar het de wetenschappelijke beoefening van een vak geldt, kan dit geen bevredigende uit komsten opleveren. En, is de akte verkregen, dan wordt den bezitter daarvan een taak bij het onder wijs opgedragen, waarvoor hij de practische voorbereiding mist en waarvoor hij dikwijls niet berekend is. Een Engehchman over den Oorlog der Engelschen. De Rev. Dewdney Wm. Drew voorheen waarlijk geen vriend van de Boeren richt een tweeden brief aan de „Daily News." De „N. R. C." vertelt er het grootste deel van, en men oordeele. „Sedert ik den 22sten Januari schreef, heb ik een paar nieuwe bijzonderheden over de zaak van commandant Scheepers gehoord. In zijn bagage zijn gevonden cn, naar ik ge loof, aan den krijgsraad zijn voorgelegd brieven entelcgrammen van Engelsche offi cieren, waarin zij hem dankten voor de vriendelijkheid, hun bewezen toen zij zijn gevangenen waren. Met de 200 man van zijn commando heeft hij in den loop van zijn krijgsbedrijf in de Kaapkolonie een 1300 van onze mcnschen gevangengenomen. Dit verklaart misschien, waarom die officieren de rechters zoo weinig ten gunste van den beschuldigde konden bewegen. „Bovendien had hij geweigerd rechten van oorlogvoerende partij toe te kennen aan ze kere bondgenootcn van ons, nl. inboorlin gen, die wij nooit zouden gebruiken, gelijk wij in het begin van den oorlog verontwaar digd verzekerden. De oorlogsgebruiken in Zuid-Afrika zijn, dat Europeanen nog nooit aan inboorlingen de voorrechten van een be schaafden vijand hebben verleend, en het is geen ongewone gebeurtenis geweest, dat En gelschen zoowel als Boeren hun geen kwar tier gaven, tenzij zij zich in aanzienlijken getale onderwierpen. Zonder dit gebruik, zoo weerzinwekkend voor het menschelijk ingeven, te verdedigen, waag ik het op te merken, dat ons verleden ons niet juist tot het volk stempelt, dat voor trouw aan dat gebruik op de Boeren weerwraak mag ne men. „Natuurlijk is er een reden voor ons ge drag. Als wij geen weerwraak namen, zou er een bedenkelijk eind komen nan het aan werven van inboorlingen, die wij „niet wa penen", maar die wij altijd noodig hebben als verkenners en soms tot aanvulling van de open plaatsen in onze stadswachten, dio de blanke ingezetenen weigeren te bezetten. Als Scheepers, Krit-zingcr en anderen onzo zwarte bondgenooten doodschieten, dan is d.it een protest, dat zij gedwongen worden zulke tegenstanders te bevechten. „Wat de Boer tegenover inboorlingen mo ge doen, hij volhardt in zijn ridderlijkheid tegenover zijn blanke vijanden, ondanks dat hij veclzins tot het tegenovergestelde uitge tart wordt. Al schijnt het sommigè imperia listen vreemd, het verzacht den Boer niet, dat hij zijn losgelaten krijgsgevangenen, op nieuw met paard en geweer uitgerust, terug ziet komen om hem te berooven van leven en vrijheid, die hij hun beide teruggegeven heeft. Het vermurwt hem niet, dat hij moet bivakkeeren bij de verbrande of geplunder de huizen van zijn volk en denken aan de vrouwen en kinderen, overgebracht naar de concentratiekampen of naar de begraaf plaatsen van die kampen; of dat hij de pro clamaties lezen moet, die hem van een deel zijner rechten als oorlogvoerende p«artij be rooven, of de redevoeringen van den heer Chamberlain, dreigend met nog strenger maatregelen. Was dc Boer een onmensche- lijke woesteling, zooals het nu in de mode is hem voor te stellen, dan zoildcn de gevallen, waarin hij onze gewonden mishandelt, niet zoo zeldzaam zijn. Ik zou voorbeelden kun nen «aanhalen van de woestheid van Engel schen, slechts al le vertrouwbaar mij over gebracht, maar zulke gevallen zijn over en weer te zeldzaam om er een algemeene be schuldiging op te gronden en mogen niet gebruikt worden om de openbare meening in vlam te zetten. „Wat echter verdient gebrandmerkt te worden, dat is dat de militairen in de con centratiekampen vrouwen en kinderen vast houden, die naar hun verwanten in de Kaapkolonie willen gaan, verwanten die hen graag willen en ook kunnen herbergen. „Al onze elende is een gevolg van de poging om een vrij volk te dwingen zijn naam en plaats als een natie op te geven. De Boeren bedanken voor onze in naam verte genwoordigende regeering, als het wezenlij ke doel is hun zelfstandig nationaal bestaan te vernietigen, samen met de bijzondere openbaringen daarvan. Bovendien worden hun geen vrije instellingen aangeboden voor zij overstroomd zijn door immigratie van Engelschen, waarbij zij op alle mogelijke wijze in den socialen, cconomischen en poli- tieken strijd in het nadeel gcbracb zullen worden. Er wordt geen toezegging gedaan, wanneer de gevangenen naar hun hoeven kunnen tcrugkccren. En men neemt aan, dat het plan is, in alle gevallen dat men een voorwendsel kan vinden, tot confiscatie over te gaan, waarna en tegenover een leger van immigranten do Boeren voorzoover zij nog leven teruggezonden zullen worden naar hun gezin voorzoover dat nog leeft, ten einde den strijd om het bestaan weer op te vatten onder omstandigheden, die hen by anderen achterstellen of geheel ten onder brengen. Ik schilder de vooruitzichten, zooals ik weet dat de Boeren het opvatten. Kunnen wij er ons over verbazen, dat zij liever tot den laatsten man willen vechten"? „Ik weet iets van den godsdienstigen geest, waarin zij tegenwoordig verkceren. Sedert de dagen der Puriteinen cn Cove nanters is nooit zoo iets gezien. Voor het govecht knielen de mannen neer op het veld, ieder naast zijn paard, cn dc commandant gaat hun voor in het gebed. Dan staan zij op voor den aanval, waarin zij het onze mannen, sedert 15 September, verrassend lastig maken. Hun aantal vermindert na tuurlijk gaandeweg, en ik moet wel denken, dat zij in het eind allen gedood of gevangen zullen worden>. maar het lijkt voor Engel schen verschrikkelijk slecht cn vernederend om zich daartoe te leenen. Bovendien, ter wijl wij aan het eene einde van Zuid-Afrika mannen wegens hoogverraad terechtstellen, worden andere verraders, en deserteurs bou vendicn, beloond met dienst te mogen nemen als onze Nationale Verkenners, met bijzon dere voorrechten van soldij en roof. On danks deze afvalligen, is heb Boerenvolk in zijn geheel genomen bezield met den martc- laarsgeest. Die geest brandt even fel in de vrouwen als in de mannen; de krachtige na turen branden het meest er van, en de toorts zal ongebluscht overhandigd worden aan de toekomende geslachten." A.angaande Kitchener's jongste mislukte drijfjacht op De Wet meldt een door de cen suur vertraagd telegram van Havas uit Vlakplaats, nabij Harnsmith, van 27 Febr. nog de volgende bijzonderheden: ln den nacht van 25 Februari slaagde een afdeeling van 200 Boeren er in, door den kring heen te breken, die door de Engelsche colonnes was getrokken, door de linie van het oosten te forceeren, waarbij zij 5 doo- den, 9 gewonden en 2 gevangenen verloor. 200 andere Boeren waren reeds in den nacht van 21 Februari door do blokhuizenlinie ge broken. Om zes uren 's ochtends op den 27sten Februari, Majuba-dag, rukte de Engelsche linie op. Iedereen was op zijn hoede, weten de dat dc vijand voor hem uit was. Plotse ling viel een troep van de keizerlijke lichte ruiterij op twee Boeren aan, die i t een witte vlag aan kwamen rijden. Zij protes teerden, daar zij afgezanten waren, die na mens het commando van Jan Meyer, dat eenige mijlen verder gelagerd was, oyer over gave kwamen onderhandelen. Men bood hun aan, dat zij hun persoonlijke eigendommen zouden mogen behouden, maar overigens cischte men hun onvoorwaardelijke over gaaf. Truter en De Jager, de twee afgezanten, kregen een uur om in het lager de zaken te regelen. Kapitein Watson, officier van den staf, vergezelde de afgezanten naar het la ger cn ik (de correspondent) reed mee. Toen wij in het lager aankwamen, vonden wij de Boeren bijeen in een groote, dicht opeen gepakte menigte in ccn tuin. T ruber besteeg een paard en, terwijl hij" midden ondér hen reed, sprak hij de burgers toe. Hij deelde dc voorwaarden van de overgaaf mede, en gelastte hun geweren en zadels op een hoop te werpen. In korten tijd werden groote hoopen geweren en bandelieren en massa za dels, teugels en andere uitrustingsartikelen gevormd. Wat den meesten indruk op mij maakte, was de opgeruimdheid, bijna vroo- lijkheid, van de gewone burgers. Enkele van de leidtra schenen treurig en terneerge slagen, maar dit waren de eenige bedroefde gezichten. De mecsten van het commando waren Transvalers, en een groot aantal was voor ons uitgedreven van Jen Suikerboschrand af in de b'uurfc bij Heidelberg, waar zij te genwoordig waren geweest in een gevecht met het 28ste regiment bereden infanterie. Na verloop van een uur kwam dc lichte ruiterij, die de hoogten in de rondte had afgeloopen, op de plaats aan. Het gcheele aantal Boeren, die zich overgaven, wordt geschat op 500, maar de cijfers zijn niet gecorrigeeiJ. De zoon van De Wet, die gevangengeno men werd, was den lOden Febr. met zijn va der door de blokhuizenlinio gebroken en had zich toen bij het commando gevoegd. Reuter seint uit Ottawa, dat Chamber lain de Canadeesche regeering verzocht heeft veertig onderwijzeressen naar Zuid-Afrika uit te zenden om les te geven in de concen tratiekampen. Heb salaris bedraagt ƒ1200 's jaars met onderhoud en vrijen overtocht. Zij verbinden zich voor een jaar. Dc verengelsching van het jonge Afri kaander geslacht word! flink ter hand ge nomen, merkt de „N. R. C." op. Uit de Engelsche veilieslgst: B(j Clocolan (oostelijke Vrijstaat) op 1 on 3 Maart 1 lui tenant vermist en 3 gewondenby Christiana (westelijk Transvaal) op 28 Februari 2 ge wonden; bij do Wilgerivier op 21 Februari 1 gewondebij de Commandodrift 28 Februari 1 gewonde en 1 vermiste; by Tijgerskloof 28 Februari 1 gewonde. Bennet Burleigh, de correspondent van de „Daily Telegraph", schrijft uit Standerton, den Isten Maart: „Ik voel mö verplicht u toch vooral, in allen ernst, er op to wijzen, dat oen uiter&ti poging gedaan moet worden, om den tegenstand van den vijand to breken vóór Juni. Dan komt do tijd van bitterfi koude. Dan is er bijna geen gras en wat er nog is kan af^ «brand worden. Het hooge land is dan zwart en woest. Het moefc den Boeren verhinderd worden zich te vestigen in de lagere landen, waar zij voedsel hebben, voor menschen en dieren, tot do len te komt. „Wanneer zij geen voedsel hebben voor hun paarden, dan sterven de dieren. En zonder paarden is de Boer niots." De „Morning Leader" bericht, dat de laat ste gevechten den Engelschen 6 0 0 0 paar den gekost hebben. liet blad maakt daar van melding! omdat nu juist in de Engelsche bladen het gebrek aan paarden bij het Engel sche loger druk ter sprake komt, naar aanlei ding van een brief nit Pretoria aan de „Times". Het reeds fcort©l\)k vermelde telegram van „Central News" uit Harrismilh luidt: Verscheidene onlangs gevangengonomen Boe ren zeggen, dat De Wet in don arm gowond Is by den jongsten aanval op kolonel Garrett's Nieuw-Zeelanders, toen hy, een groote kudde vooruitdrijvende, de draadversperring trachtte te verbreken. Het wordt bevestigd dat Manie Botha gesneuveld is. Onder de gevangenen bevindt zich Louis Botha, een neef van Philip. Kolonel Byng, die lieel wat hard vechten achter den rug heeft, gaat met verlof naar Engeland. Kolonel Garrett neemt het opper bevel van Byng'a colonne over, terwijl katpi- tein S. D. Gordon tot zyn stafofficier benoemd is. Byng wordt als regimentskommandant vervangen door kolonel Romington. In een telegram van „Central News" uit Klerksdorp, dd. 1 Maart, staan nog enkele bijzonderheden over het gevecht om Von Donop'8 konvooi te Elandslaagte: „Een leeg konvooi, dat hier uit Wolmarans- stad terugkeerde, onder een geleide van 2l/t compagnie van het 1ste bataljon Northumber land Fuseliers, 280 man van het 5de bataljon yeomanry, met twee vijftienponders en een pompom, werd Dinsdag uangevallen. Het konvooi was zeer groot. Toen de Boeren den aanval openden, was de voorhoede een aan zienlijk eind vooruit. De Fighting Fifth hielden prachtig hun naam op, het vuur dor" Boeren kalm beantwoordende. Het geheele konvooi, met kanonnen, muilen, paaiden en ossen, werd genomen. Do groote wagens echter waren geheel leeg; er was 'nog alleen proviand voor een dag." Het ministerie van oorlog heeft Woensdag avond aan de bladen medogedeeld, dat (nog?) 2 officieren en 113 man van Von Donops colonne, die den 23»ten Febr. bij Klerksdorp door de Boeren werden gevangengenomen, zijn in vrijheid gesteld. Sterkfontein, waar de Engelschen, volgens de verliesljjst, den 26sten Februari 1 doodo en 4 gewonden van liet 8ste huzaren vorloren hebben, ligt 16 KM. ten noorden van Volks- rust. Het 8ste huzaren staat onder kolonel Pulteney, die tot Plumer'e colonne behoort. Volgens do „Daily Mail" is het volgende aantal gevangen Boeren in Engelsche handen (do getallon zijn viy juist, zegt het blad, en omvatten ook de kampbewoners, die zich vrijwillig onderworpen hebben): St.-Helena5606 Bermuda4552 Ceylon 4535 Indiü5077 Zuid Afrika (niet in de kampen). 7769 Elders79 Sedert 26 Februari gevangengenomen, ongeveer1000 In de concentatiekampen (van het man nelijk geslacht)18999 Te zamen 47,617 Buitendien zfin er ongeveer 5000 mannen in hun eigen huis op parool, zoodat er in het geheel 52,617 „Boeren en Boeronvrionden" (ook kinderen) in Engelsche handen zfin. N00RDWIJK. Geboren: Johannes, Z. van J. Plug en C. de Bruin. Gerhardus iierinanus Antonius, Z. van Job. Li. Niers en J. J. üljee. Ane, Z van A. Hazenoot en J. Spnandennun. i Petronella, D. van A. Waasdorp en E. van Haaster. Albertus Jacobus, Z. van C. Brederode en A. Kortekaas. Getrouwd: Arie van der Niet, 23 j., en Maartjo Hnzenoot, 20 j. Overleden: Johannes Albertus Koele wijn 7 m, Clasina flillenaar, 05 wed. van O. van der Zwet. Levenl. aangegeven kind van J. Spaanderman en F. Plug. Klaas Mokken, 87 j., goh. met C. Trijselaar. NOORDWIJKERHOUT. Geboren: Nicclaas, Z. van J. Duivenvoorden en N. van den Borg. HILLEGOM. Bevallen: M. Huis geb. De Rooy Z. M. van Ballegooy geb. Horamcrson D. J. Otte geb. Van Riemsdijk D. A. M. M. Scboo geb. Van Waveren D. G. Berkbout geb. Do Jager Z. I. de Jong geb. De Vries Z. Overleden: J. P. Vogos 19 j. SASSENHEIM. Geboren: Johanna, D. van T. Veischoor en D. Wolswinkel. Overleden: Jacobus Godefroy 3m. Pieter Westerbeek, 82 j., wednr. van O. Jansen. LISSE. Geboren: Tbeodorus, Z; van P. van der Aart en J. M. van Bozu Marinus Cornelis, Z. van Th. van Veen en A. Berjk. Jacobus, Z. van Th. Warmerdam en J. van Bakkum. Franciscus Tbeodorus, Z. van J. Jelierse en P. Goedemans. Gehuwd: Jan de Jong en Sofia Wijnhout. Overleden: Pieter Schaap, echtgen. van E. Zwemmer, 27 j., wonende te Haarlemmermeer. Pietpr Frans Vis 10 m. Wiihelmina Zwanen burg 7 m. 1UJNSBURG. Geboren: Joanna, D. van W. van Klaveren en G. de Mooy. Getrouwd: N. Binnendijk, 22 j., te Valken burg en G. van Egmond, 21 j., te Rijnsburg. D. Cederhout, 25 j., en G. van Egmond, 27 j. VEUR. Overleden: H. van den Berg o. m. 56 j. J. L. Hiep Z. 5 m. De zaak-Ter Da au. Het besluit van Ged. Staten van Zuid-Hol land, waarbjj het verzoek van den heer Ter Laan om heb raadsbesluit waarbij hem eer vol ontslag is verleend als hoofd eener o. 1. school te vernietigen, wordt afgewezen, be vat goen enkele motiveering. Het luidt: Ged. Staten gelezen een adres dd. 18 Febr. van den heer K. ter Laan enz. Geven aan den adressant onder terugzen ding van drie door hem overlegde stukken, te kennen, dat hun college gemeend heeft aan bovengenoemd raadsbesluit zijn goedkeu ring niet te mogen onthouden. (Volgt de onderteekeniDg.) Voor den Kantonrechter te Alfon a/Rijn, werd gisteren een zaak behan deld, welke voor de apotheek van den heer A. aldaar van groot belang was. Hy was beklaagd in plaats van murias-chinine, sulfaa-chinine geleverd te hebben op 6 Oct. 1.1. Hoewel het voor den patient precies hetzelfde zou gewepst *ijn, ontkende beklaagde toch perti nent het hem ten laste gelegde feit. Hij wist zeker dat de pillen stipt volgens recept waren klaar gemaakt. Uit het getuigenverhoor bleek, dat da in de dagvaarding genoemde pillen, zelfs niet door eon deskundige onderzocht waren. Ze hadden bijna drie maanden lang in een kast gestaan, waarin de huisgonooten van don patient dagelijks kwamen; ook haddon z\j onbeheerd op tafel gestaan. De Ambtenaar van het Openbaar Ministerie verklaarde tot vervolging te zijn overgegaan, in 't belang van beklaagde. Er was een klacht tegen hem ingediend door een dokter, van wien de ambtenaar wiet, dat hy den beklaagde persoonlijk vijandig gestemd was, Er moest du* volle licht opgaan over deze zaak. En het bleek nu, dat er goen scbyn zelfs van bowijs was. HU concludoerdo daarom loc vrijspraak. De kantonrechter zeide, in het belang v.n beklaagde, onmiddellijk vonnis te zullen nomen. HjJ overwoog, dat noch het overtuigend, noch het wettig bewfis was geleverd, en sprak den beklaagde v r y van hot hom teu laste gelegde. De beklaagde werd in zijn verdediging bij gestaan door Mr. P. J. M. Aal'oerse, advocaat te Leiden. Vleklyphus. Men moidt uit Aalsmeer dat zich daar oen geval van vlek- typhus heeft voorgedaan. Viydag is by den burgemeester van Sloten, by Amsterdam, door den arts R. Folm^r aan gifte gedaan van eon geval van vlek (yphus by een 63 jarige behoeftige vrouw, wonende in het dorp Sloten. De inspecteur van het geneeskundig staats toezicht is telegraphisch van dit geval in kennis gestold. Uit Hellendoorn s c h r y f t men aan de „Zw. Ct.": In don berg wordt-nog steeds yverig ge graven. Waar men ook ziet, aan allo kanten van de directie-keet vertoonen zich de opgeworpen zandhoopen, lnor weer grooter, daar weer kleiner in omvang en in kleur zich afwisselend van zuiver wit lot donkerbruin, vooral het eerstescliorp afstekend tegen den m?t heide en dennen begroeiden bodem. De gaten, thans van oen nummer voorzien, vanöoren in diepte van 3 tot 7 M., lerwyi in Iengto en breedte zy ongeveer dozelfde af metingen hebben. Eon der uitgravmgen heeft echter wei een lengte van pl. m. 60 M. Tot voor oenigo dagen werd met 22 man gewerkt, doch, naar-men zege, wegens gebrek aan terrein, ie dit getal met 5 verminderd. Wat betreft de werkzaamheden, alles moet zich tot „een zien" bepalen; geregeld worden zakjes met de verschillende soorten zand ge vuld, die waarechyniyk worden opgezonden en overigens hoort men niets, noch van den stand van liet werk, noch van de verkregen resultaten. „Zoekt toch niet langer", zagen we dezer dagen in een der gaten geschreven, maar datJ de ondernemers toch nog niet voornemens zijn zich hiernaar te gedragon, blykt wel hieruit, dat onlange onderhandelingen over meerderen aankoop van giond werden gevoerd. Het Amerikaansche stoomschip „Weasland", van Liverpool naar Philadelphia, mot 114 passagiers en 89 koppen bemanning, is voor Anglesea gezonken na een botsing met de „H.irmomdeB" van do Houston-iyn. De „Harmonidos" redde «allo opvarenden van de „Weasland." Aikemude. Te Oud-Ade is op 77-jarigen leeftyd overleden de heer K. Heemskerk, in leven van 1872 tot heden, gedurende 30 jaron achtereen lid van het besluur van den Kager- Polder, on van 1873 1897, onafgebroken lid van het Algemeen Burgeriyk Armbestuur van Alkemade. Oegstgecst. A. s. Donderdag, 13 Maart, zal des avonds te zeven uren in het koffie huis van den heer A. F. de Rooy vergadering worden gehouden van stemgerechtigde inge landen van den Ouden Hofpolder onder Oog8tgeost. Punten van behandeling zyn: lo. Rekening en begrooting van den polder respectiev. over 1901 en 1902. 2o. Verkiezing van een voorzitter wegens periodieke aftreding van den heer C. Duivenvoorde, die echter herkies baar is. 3o. Gelegenheid tot betalen van de polderlasten over 1901 van af zes uren. Oudo-Wetering. Ook voor 1902 is aan den heer A. F. Muller, ryks-veearts alhier, by besluit van Gedep. Staton van Zuid Hol land, een toelage ad 160 uit de Prov. fondsen toegekend. Roelof-Arendsveon. Do hier vanwege het plaatselyk-comitó deze week gehouden collecte ten bate der ongelukkige vrouwen en kin deren in de concentratie-kampen in Transvaal en Vrijstaat, bracht op f 40.545. Woubrugge. By do lidmaten der Ned.- Herv. Gemeente circuleerde hier een adres aan den keikeraad, verzookende gelykslelling van den Goeden Vrijdag met de overige Zon en algemeen erkende Chr. feestdagen, wat' het aantal (2) godsdienstoefeningen botroft, en het houden van het H. Avondmaal. De uitslag van den hier gehouden huis- houdeiyken schietwedstryd is als volgt: 3de klasse schutters C. van der Nagel, prfis. G. Anker, premie. 2do klasse schutters F. Wolvers, prys. J. B. Senne, premie. lste klasse (scherpschutters) P. van der Wel, prys. A. O vervliet, premio. Ditmaal waren het keurige pryzenenpremiën, daar het bestuur van „Volksweerbaarheid" alhier, een flink bedrag voor dezen wedstryd beschikbaar had gesteld. Het grasgewas langs de wegen van den polder „Vier Ambacht", onder deze gemeente, - Ter-Aar en Oudshoorn, is voor het seizoon 1902, om 2 maien te worden gehooid, in 15 per- ceelen publiek verpacht voor 1001. In 1901 bracht dit grasgewas op f 1017, in 1900 f 930.60. Van de tot deze gemeenlo behoorende polderbesturen zyn op 1 Juni a. s. aftredend, - voor den polder „Vier-Ambacht" als heem- - raden de heeren C. Kempenaar te Ter-Aar, en-C. Kammeraad te Oudshoorn; Does-polder, als lid de heer R. Kroes; Voorofscho polder, als lid de heer C. van der Meer; Vliet polder, als voorzitter de heor D. van Rijn; polder „Oudendyk" als heemraad de heer H. van der Boon, en voor den Veender-polder, ala lid, de heer H. Straathof Jz.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1902 | | pagina 14