Eerste Kamer.
De Oorlog in Zuid-Afrika.
Burgerlijke Stand.
Gemengd Nieuws.
Waterschappen.
Dc minister van waterstaat, handel en nij
verheid heeft aan de Eerste Kamer doen
toekomen een nota betreffende het ontwerp
van wet tot toekenning van eenige bevoegd
heid aan de besturen van waterschappen,
veenschappen en vecnpolders, waarvan de
behandeling volgens besluit van de Eerste
Kamer van 21 Juli 1901 naar aanleidirg
van een voorstel van den heer Vlielandcr
Hein verdaagd tot nader te bepalen dag.
Dit voorstel was een gevolg o. a. van een
der opmerkingen in 't Voorloopig Verslag,
betreffende een puilt van practisck, zeer ge
wichtig belang dc quaestie nl. hoe in t
vervolg zal geconstateerd worden de onder
houdsplicht van dijken, vaarten, watergan-
gen en wegen, en omdat twijfel geopperd
was of het gewijzigd voorschrift (van art. 1?}
daaromtrent wel een stap vooruit was.
Nadat de antwoorden van Gedeputeerde
Staten der provinciën wier advies gevraagd
was, waren ingekomen, is ook nog geraad
pleegd dc Staatscommissie, van welke het
wetsontwerp is uitgegaan.
De Staatscommissie schrijft o. a. het
volgende:
,,In overeenstemming met de adressen van
Ged. Staten van schier alle provinciën
;vreezen wij uit de onmiddellijke invoering
van bedoelde wet, speciaal van art. 15 geen
moeilijkheden."
Alleen Ged. Staten van Noord-Holland
i achten een overgangsbepaling, zooals in het
Verslag der Eerste Kamer is aangegeven,
gewenscht: „opdat aan hun College voldoen»
j do gelegenheid zal worden geboden om na
- voorafgaand overleg met een groot aantal
waterschappen in hun gewest aan de Staten
de noodige voorstellen te doen tot a-anvul-
ling van die reglementen, waarbij aan die
1 aanvulling behoefte zou blijken te bestaan."
Om die gelegenheid te scheppen is evenwel
geen de werking van art. 15 opschortende
bepaling noodig, daar die gelegenheid, wel-
kc onder het tegenwoordige art. 17 der wet
van 1841 steeds heeft bestaan, onder het
nieuwe artikel blijft bestaan."
Dc Commissie knoopt daaraan nog vast
den wenscli van een spoedige invoering van
de wet van 10 December 1900 (Stbl. No.
176) houdende algemeene regels omtrent het
waterstaatsbestuur, als wanneer de Staten
der provinciën in de gelegenheid zullen zijn
ook hunne aandacht te wijden aan hetgeen
hun naar aanleiding van art. 15 van het te
genwoordig wetsontwerp wenschelijk mocht
voorkomen.
Onder verwijzing naar het bovenstaande
meent de Minister thans geen opmerkingen
zijnerzijds hierbij te moeten voegen.
Herziening der weiten op liet middelbaar en honger
onderwijs.
Bij beschikking van .19 DecernU i 1S00,
tverd door den minister van binnenlandsche
«aken een commissie ingesteld, aan welke
werd opgedragen het voorbereiden van voor
stellen tot wijziging van de artikelen der
wetten tot regeling van het middelbaar en
hooger onderwijs, betrekking hebbende op uc
akten van bekwaamheid tot het geven van
middelbaar onderwijs, met uitzondering van
die voor het schoolonderwijs in de land- en
tuinbouwkunde en in het handteekenen, liet
rechtlijnig teekenen cn de perspectief. In
deze commissie werden benoemd tot lid en
voorzitter dr. J. Campert, te 's-Gravenhage
en tot leden K. ten Bruggencate, te 's-Gra-
venhage; dr. B. Symons, te Groningen; dr.
J. Woltjer, te Amsterdam; dr. A. L. La
ders, te 's-Hertogenbosch; dr. H. Bron-
gersraa, te Haarlem; cn dr. H. F. Jonkman
■ie Utrecht.
Deze commissie heeft thans hare taak ten
einde gebracht en de vrucht harer werk
zaamheden ncde-rgelcgcl in voorstellen tot
herziening van do desbetreffende artikelen
der wetten tot regeling van het middelbaar
en hooger onderwijs benevens, ter uitvoering
daarvan, in ontwerpen van algemeene maat
regelen van bestuur en examen-programma's
tot omschrijving van de eischen ter verkrij
ging van de verschillende akten van be
kwaamheid.
Deze ontwerpen zijn met de memorie van
toelichting in «afzonderlijke bijvoegsels van
do „Staats-Ct." opgenomen.
Aan de memorie van toelichting is het
volgende ontleend omtrent de algemeene be
ginselen, welke de commissie bij haren ar-
Veid hebben geleid.
Yan den aanvang af waren de leden der
commissie het er over eens, d: drie eischen
moeten gesteld worden aan hen, die voor
het geven van middelbaar onderwijs in aan
merking wcnschen te komen:
a. een voldoende algemeene ontwikkeling
cn voorbereiding voor de beoefening der
vakken, waarin men een examen verlangt af
te leggen;
b. een doeltreffende cn, voor zoover noo
dig, wetenschappelijke opleiding;
c. een. paeda/jogischc voorbereiding voor
het leeraarsambt.
Het zal toch zeker geen uitvoerig betoog
behoeven, dat zij, die leeraar bij het mid
delbaar en gymnasiaal onderwijs wcnschen
te worden, waarborgen van algemeene ont
wikkeling en voldoende voorbereiding moe
ten hebben gegeven, vóór zij "tot hun eigen
lijke vakstudie overgaan. Ook is het niet
alleen de vraag, of iemand kennis genoeg
bezit, maar tevens of hij practisch bekwaam
is, de zware taak van onderwijzer cn op
voeder naar behooren te vervullen; is er
oen lange weg tusschen weten en doen, tus-
schen kennen en kunnen. Het mag niet han
ger geduld worden dat aan leeraren bij het
middelbaar en gymnasiaal onderwijs de
.voorbereiding voor de uitoefening van hun
ambt ten eeneninalc ontbreekt.
Vraagt men, op welke wijze deze eischen
tegenwoordig geregeld zijn, dan moet het
antwoord luiden, dat de wet niet, zooals
bij het lager onderwijs, bij het middelbaar
en gymnasiaal onderwijs voor de voorberei
ding tot de vakstudie eischen heeft gesteld.
Dit is de oorzaak geweest van vele teleur
stellingen. Aan hen, die zich, onvoldoende
voorbereid, aan de studie voor een akte
examen waagden, gelukte het soms niet, na
jaren van inspanning, hun dóel te bereiken.
De vershagen van de oommissiën, met het
afnemen der akte-examens belast, bevatten
hieromtrent een doorloopende reeks van
klachten.
Ook omtrent de wetenschappelijke oplei
ding van leeraren is in de wet niets gere
geld. Wel kan men zich voor dat doel tot de
universiteit wenden; maar bij het afleggen
van de examens wordt men niet ondervraagd
door hen, die de studie hebben geleid. Waar
het de wetenschappelijke beoefening van een
vak geldt, kan dit geen bevredigende uit
komsten opleveren.
En, is de akte verkregen, dan wordt den
bezitter daarvan een taak bij het onder
wijs opgedragen, waarvoor hij de practische
voorbereiding mist en waarvoor hij dikwijls
niet berekend is.
Een Engehchman over den Oorlog der
Engelschen.
De Rev. Dewdney Wm. Drew voorheen
waarlijk geen vriend van de Boeren richt
een tweeden brief aan de „Daily News."
De „N. R. C." vertelt er het grootste deel
van, en men oordeele.
„Sedert ik den 22sten Januari schreef,
heb ik een paar nieuwe bijzonderheden over
de zaak van commandant Scheepers gehoord.
In zijn bagage zijn gevonden cn, naar ik ge
loof, aan den krijgsraad zijn voorgelegd
brieven entelcgrammen van Engelsche offi
cieren, waarin zij hem dankten voor de
vriendelijkheid, hun bewezen toen zij zijn
gevangenen waren. Met de 200 man van zijn
commando heeft hij in den loop van zijn
krijgsbedrijf in de Kaapkolonie een 1300
van onze mcnschen gevangengenomen. Dit
verklaart misschien, waarom die officieren
de rechters zoo weinig ten gunste van den
beschuldigde konden bewegen.
„Bovendien had hij geweigerd rechten van
oorlogvoerende partij toe te kennen aan ze
kere bondgenootcn van ons, nl. inboorlin
gen, die wij nooit zouden gebruiken, gelijk
wij in het begin van den oorlog verontwaar
digd verzekerden. De oorlogsgebruiken in
Zuid-Afrika zijn, dat Europeanen nog nooit
aan inboorlingen de voorrechten van een be
schaafden vijand hebben verleend, en het is
geen ongewone gebeurtenis geweest, dat En
gelschen zoowel als Boeren hun geen kwar
tier gaven, tenzij zij zich in aanzienlijken
getale onderwierpen. Zonder dit gebruik,
zoo weerzinwekkend voor het menschelijk
ingeven, te verdedigen, waag ik het op te
merken, dat ons verleden ons niet juist tot
het volk stempelt, dat voor trouw aan dat
gebruik op de Boeren weerwraak mag ne
men.
„Natuurlijk is er een reden voor ons ge
drag. Als wij geen weerwraak namen, zou
er een bedenkelijk eind komen nan het aan
werven van inboorlingen, die wij „niet wa
penen", maar die wij altijd noodig hebben
als verkenners en soms tot aanvulling van
de open plaatsen in onze stadswachten, dio
de blanke ingezetenen weigeren te bezetten.
Als Scheepers, Krit-zingcr en anderen onzo
zwarte bondgenooten doodschieten, dan is
d.it een protest, dat zij gedwongen worden
zulke tegenstanders te bevechten.
„Wat de Boer tegenover inboorlingen mo
ge doen, hij volhardt in zijn ridderlijkheid
tegenover zijn blanke vijanden, ondanks dat
hij veclzins tot het tegenovergestelde uitge
tart wordt. Al schijnt het sommigè imperia
listen vreemd, het verzacht den Boer niet,
dat hij zijn losgelaten krijgsgevangenen, op
nieuw met paard en geweer uitgerust, terug
ziet komen om hem te berooven van leven
en vrijheid, die hij hun beide teruggegeven
heeft. Het vermurwt hem niet, dat hij moet
bivakkeeren bij de verbrande of geplunder
de huizen van zijn volk en denken aan de
vrouwen en kinderen, overgebracht naar de
concentratiekampen of naar de begraaf
plaatsen van die kampen; of dat hij de pro
clamaties lezen moet, die hem van een deel
zijner rechten als oorlogvoerende p«artij be
rooven, of de redevoeringen van den heer
Chamberlain, dreigend met nog strenger
maatregelen. Was dc Boer een onmensche-
lijke woesteling, zooals het nu in de mode is
hem voor te stellen, dan zoildcn de gevallen,
waarin hij onze gewonden mishandelt, niet
zoo zeldzaam zijn. Ik zou voorbeelden kun
nen «aanhalen van de woestheid van Engel
schen, slechts al le vertrouwbaar mij over
gebracht, maar zulke gevallen zijn over en
weer te zeldzaam om er een algemeene be
schuldiging op te gronden en mogen niet
gebruikt worden om de openbare meening in
vlam te zetten.
„Wat echter verdient gebrandmerkt te
worden, dat is dat de militairen in de con
centratiekampen vrouwen en kinderen vast
houden, die naar hun verwanten in de
Kaapkolonie willen gaan, verwanten die hen
graag willen en ook kunnen herbergen.
„Al onze elende is een gevolg van de
poging om een vrij volk te dwingen zijn
naam en plaats als een natie op te geven. De
Boeren bedanken voor onze in naam verte
genwoordigende regeering, als het wezenlij
ke doel is hun zelfstandig nationaal bestaan
te vernietigen, samen met de bijzondere
openbaringen daarvan. Bovendien worden
hun geen vrije instellingen aangeboden voor
zij overstroomd zijn door immigratie van
Engelschen, waarbij zij op alle mogelijke
wijze in den socialen, cconomischen en poli-
tieken strijd in het nadeel gcbracb zullen
worden. Er wordt geen toezegging gedaan,
wanneer de gevangenen naar hun hoeven
kunnen tcrugkccren. En men neemt aan, dat
het plan is, in alle gevallen dat men een
voorwendsel kan vinden, tot confiscatie over
te gaan, waarna en tegenover een leger van
immigranten do Boeren voorzoover zij nog
leven teruggezonden zullen worden naar hun
gezin voorzoover dat nog leeft, ten einde
den strijd om het bestaan weer op te vatten
onder omstandigheden, die hen by anderen
achterstellen of geheel ten onder brengen.
Ik schilder de vooruitzichten, zooals ik weet
dat de Boeren het opvatten. Kunnen wij er
ons over verbazen, dat zij liever tot den
laatsten man willen vechten"?
„Ik weet iets van den godsdienstigen
geest, waarin zij tegenwoordig verkceren.
Sedert de dagen der Puriteinen cn Cove
nanters is nooit zoo iets gezien. Voor het
govecht knielen de mannen neer op het veld,
ieder naast zijn paard, cn dc commandant
gaat hun voor in het gebed. Dan staan zij
op voor den aanval, waarin zij het onze
mannen, sedert 15 September, verrassend
lastig maken. Hun aantal vermindert na
tuurlijk gaandeweg, en ik moet wel denken,
dat zij in het eind allen gedood of gevangen
zullen worden>. maar het lijkt voor Engel
schen verschrikkelijk slecht cn vernederend
om zich daartoe te leenen. Bovendien, ter
wijl wij aan het eene einde van Zuid-Afrika
mannen wegens hoogverraad terechtstellen,
worden andere verraders, en deserteurs bou
vendicn, beloond met dienst te mogen nemen
als onze Nationale Verkenners, met bijzon
dere voorrechten van soldij en roof. On
danks deze afvalligen, is heb Boerenvolk in
zijn geheel genomen bezield met den martc-
laarsgeest. Die geest brandt even fel in de
vrouwen als in de mannen; de krachtige na
turen branden het meest er van, en de toorts
zal ongebluscht overhandigd worden aan de
toekomende geslachten."
A.angaande Kitchener's jongste mislukte
drijfjacht op De Wet meldt een door de cen
suur vertraagd telegram van Havas uit
Vlakplaats, nabij Harnsmith, van 27 Febr.
nog de volgende bijzonderheden:
ln den nacht van 25 Februari slaagde een
afdeeling van 200 Boeren er in, door den
kring heen te breken, die door de Engelsche
colonnes was getrokken, door de linie van
het oosten te forceeren, waarbij zij 5 doo-
den, 9 gewonden en 2 gevangenen verloor.
200 andere Boeren waren reeds in den nacht
van 21 Februari door do blokhuizenlinie ge
broken.
Om zes uren 's ochtends op den 27sten
Februari, Majuba-dag, rukte de Engelsche
linie op. Iedereen was op zijn hoede, weten
de dat dc vijand voor hem uit was. Plotse
ling viel een troep van de keizerlijke lichte
ruiterij op twee Boeren aan, die i t een
witte vlag aan kwamen rijden. Zij protes
teerden, daar zij afgezanten waren, die na
mens het commando van Jan Meyer, dat
eenige mijlen verder gelagerd was, oyer over
gave kwamen onderhandelen. Men bood hun
aan, dat zij hun persoonlijke eigendommen
zouden mogen behouden, maar overigens
cischte men hun onvoorwaardelijke over
gaaf.
Truter en De Jager, de twee afgezanten,
kregen een uur om in het lager de zaken te
regelen. Kapitein Watson, officier van den
staf, vergezelde de afgezanten naar het la
ger cn ik (de correspondent) reed mee. Toen
wij in het lager aankwamen, vonden wij de
Boeren bijeen in een groote, dicht opeen
gepakte menigte in ccn tuin. T ruber besteeg
een paard en, terwijl hij" midden ondér hen
reed, sprak hij de burgers toe. Hij deelde
dc voorwaarden van de overgaaf mede, en
gelastte hun geweren en zadels op een hoop
te werpen. In korten tijd werden groote
hoopen geweren en bandelieren en massa za
dels, teugels en andere uitrustingsartikelen
gevormd. Wat den meesten indruk op mij
maakte, was de opgeruimdheid, bijna vroo-
lijkheid, van de gewone burgers. Enkele van
de leidtra schenen treurig en terneerge
slagen, maar dit waren de eenige bedroefde
gezichten.
De mecsten van het commando waren
Transvalers, en een groot aantal was voor
ons uitgedreven van Jen Suikerboschrand
af in de b'uurfc bij Heidelberg, waar zij te
genwoordig waren geweest in een gevecht
met het 28ste regiment bereden infanterie.
Na verloop van een uur kwam dc lichte
ruiterij, die de hoogten in de rondte had
afgeloopen, op de plaats aan. Het gcheele
aantal Boeren, die zich overgaven, wordt
geschat op 500, maar de cijfers zijn niet
gecorrigeeiJ.
De zoon van De Wet, die gevangengeno
men werd, was den lOden Febr. met zijn va
der door de blokhuizenlinio gebroken en
had zich toen bij het commando gevoegd.
Reuter seint uit Ottawa, dat Chamber
lain de Canadeesche regeering verzocht heeft
veertig onderwijzeressen naar Zuid-Afrika
uit te zenden om les te geven in de concen
tratiekampen. Heb salaris bedraagt ƒ1200
's jaars met onderhoud en vrijen overtocht.
Zij verbinden zich voor een jaar.
Dc verengelsching van het jonge Afri
kaander geslacht word! flink ter hand ge
nomen, merkt de „N. R. C." op.
Uit de Engelsche veilieslgst: B(j Clocolan
(oostelijke Vrijstaat) op 1 on 3 Maart 1 lui
tenant vermist en 3 gewondenby Christiana
(westelijk Transvaal) op 28 Februari 2 ge
wonden; bij do Wilgerivier op 21 Februari
1 gewondebij de Commandodrift 28 Februari
1 gewonde en 1 vermiste; by Tijgerskloof
28 Februari 1 gewonde.
Bennet Burleigh, de correspondent van de
„Daily Telegraph", schrijft uit Standerton, den
Isten Maart:
„Ik voel mö verplicht u toch vooral, in allen
ernst, er op to wijzen, dat oen uiter&ti poging
gedaan moet worden, om den tegenstand van
den vijand to breken vóór Juni. Dan komt do
tijd van bitterfi koude. Dan is er bijna geen
gras en wat er nog is kan af^ «brand worden.
Het hooge land is dan zwart en woest. Het
moefc den Boeren verhinderd worden zich te
vestigen in de lagere landen, waar zij voedsel
hebben, voor menschen en dieren, tot do len
te komt.
„Wanneer zij geen voedsel hebben voor hun
paarden, dan sterven de dieren. En zonder
paarden is de Boer niots."
De „Morning Leader" bericht, dat de laat
ste gevechten den Engelschen 6 0 0 0 paar
den gekost hebben. liet blad maakt daar
van melding! omdat nu juist in de Engelsche
bladen het gebrek aan paarden bij het Engel
sche loger druk ter sprake komt, naar aanlei
ding van een brief nit Pretoria aan de „Times".
Het reeds fcort©l\)k vermelde telegram van
„Central News" uit Harrismilh luidt:
Verscheidene onlangs gevangengonomen Boe
ren zeggen, dat De Wet in don arm gowond
Is by den jongsten aanval op kolonel Garrett's
Nieuw-Zeelanders, toen hy, een groote kudde
vooruitdrijvende, de draadversperring trachtte
te verbreken. Het wordt bevestigd dat Manie
Botha gesneuveld is. Onder de gevangenen
bevindt zich Louis Botha, een neef van
Philip.
Kolonel Byng, die lieel wat hard vechten
achter den rug heeft, gaat met verlof naar
Engeland. Kolonel Garrett neemt het opper
bevel van Byng'a colonne over, terwijl katpi-
tein S. D. Gordon tot zyn stafofficier benoemd
is. Byng wordt als regimentskommandant
vervangen door kolonel Romington.
In een telegram van „Central News" uit
Klerksdorp, dd. 1 Maart, staan nog enkele
bijzonderheden over het gevecht om Von
Donop'8 konvooi te Elandslaagte:
„Een leeg konvooi, dat hier uit Wolmarans-
stad terugkeerde, onder een geleide van 2l/t
compagnie van het 1ste bataljon Northumber
land Fuseliers, 280 man van het 5de bataljon
yeomanry, met twee vijftienponders en een
pompom, werd Dinsdag uangevallen. Het
konvooi was zeer groot. Toen de Boeren den
aanval openden, was de voorhoede een aan
zienlijk eind vooruit. De Fighting Fifth hielden
prachtig hun naam op, het vuur dor" Boeren
kalm beantwoordende. Het geheele konvooi,
met kanonnen, muilen, paaiden en ossen,
werd genomen. Do groote wagens echter waren
geheel leeg; er was 'nog alleen proviand voor
een dag."
Het ministerie van oorlog heeft Woensdag
avond aan de bladen medogedeeld, dat (nog?)
2 officieren en 113 man van Von Donops
colonne, die den 23»ten Febr. bij Klerksdorp
door de Boeren werden gevangengenomen,
zijn in vrijheid gesteld.
Sterkfontein, waar de Engelschen, volgens
de verliesljjst, den 26sten Februari 1 doodo
en 4 gewonden van liet 8ste huzaren vorloren
hebben, ligt 16 KM. ten noorden van Volks-
rust. Het 8ste huzaren staat onder kolonel
Pulteney, die tot Plumer'e colonne behoort.
Volgens do „Daily Mail" is het volgende
aantal gevangen Boeren in Engelsche handen
(do getallon zijn viy juist, zegt het blad, en
omvatten ook de kampbewoners, die zich
vrijwillig onderworpen hebben):
St.-Helena5606
Bermuda4552
Ceylon 4535
Indiü5077
Zuid Afrika (niet in de kampen). 7769
Elders79
Sedert 26 Februari gevangengenomen,
ongeveer1000
In de concentatiekampen (van het man
nelijk geslacht)18999
Te zamen 47,617
Buitendien zfin er ongeveer 5000 mannen
in hun eigen huis op parool, zoodat er in
het geheel 52,617 „Boeren en Boeronvrionden"
(ook kinderen) in Engelsche handen zfin.
N00RDWIJK. Geboren: Johannes, Z. van
J. Plug en C. de Bruin. Gerhardus iierinanus
Antonius, Z. van Job. Li. Niers en J. J. üljee.
Ane, Z van A. Hazenoot en J. Spnandennun. i
Petronella, D. van A. Waasdorp en E. van
Haaster. Albertus Jacobus, Z. van C. Brederode
en A. Kortekaas.
Getrouwd: Arie van der Niet, 23 j., en
Maartjo Hnzenoot, 20 j.
Overleden: Johannes Albertus Koele wijn
7 m, Clasina flillenaar, 05 wed. van O. van
der Zwet. Levenl. aangegeven kind van J.
Spaanderman en F. Plug. Klaas Mokken, 87
j., goh. met C. Trijselaar.
NOORDWIJKERHOUT. Geboren: Nicclaas,
Z. van J. Duivenvoorden en N. van den Borg.
HILLEGOM. Bevallen: M. Huis geb. De
Rooy Z. M. van Ballegooy geb. Horamcrson
D. J. Otte geb. Van Riemsdijk D. A. M.
M. Scboo geb. Van Waveren D. G. Berkbout
geb. Do Jager Z. I. de Jong geb. De Vries Z.
Overleden: J. P. Vogos 19 j.
SASSENHEIM. Geboren: Johanna, D. van
T. Veischoor en D. Wolswinkel.
Overleden: Jacobus Godefroy 3m. Pieter
Westerbeek, 82 j., wednr. van O. Jansen.
LISSE. Geboren: Tbeodorus, Z; van P. van
der Aart en J. M. van Bozu Marinus Cornelis,
Z. van Th. van Veen en A. Berjk. Jacobus, Z.
van Th. Warmerdam en J. van Bakkum.
Franciscus Tbeodorus, Z. van J. Jelierse en P.
Goedemans.
Gehuwd: Jan de Jong en Sofia Wijnhout.
Overleden: Pieter Schaap, echtgen. van E.
Zwemmer, 27 j., wonende te Haarlemmermeer.
Pietpr Frans Vis 10 m. Wiihelmina Zwanen
burg 7 m.
1UJNSBURG. Geboren: Joanna, D. van W.
van Klaveren en G. de Mooy.
Getrouwd: N. Binnendijk, 22 j., te Valken
burg en G. van Egmond, 21 j., te Rijnsburg.
D. Cederhout, 25 j., en G. van Egmond, 27 j.
VEUR. Overleden: H. van den Berg o. m.
56 j. J. L. Hiep Z. 5 m.
De zaak-Ter Da au.
Het besluit van Ged. Staten van Zuid-Hol
land, waarbjj het verzoek van den heer Ter
Laan om heb raadsbesluit waarbij hem eer
vol ontslag is verleend als hoofd eener o. 1.
school te vernietigen, wordt afgewezen, be
vat goen enkele motiveering. Het luidt:
Ged. Staten gelezen een adres dd. 18 Febr.
van den heer K. ter Laan enz.
Geven aan den adressant onder terugzen
ding van drie door hem overlegde stukken,
te kennen, dat hun college gemeend heeft
aan bovengenoemd raadsbesluit zijn goedkeu
ring niet te mogen onthouden.
(Volgt de onderteekeniDg.)
Voor den Kantonrechter te
Alfon a/Rijn, werd gisteren een zaak behan
deld, welke voor de apotheek van den heer A.
aldaar van groot belang was. Hy was beklaagd
in plaats van murias-chinine, sulfaa-chinine
geleverd te hebben op 6 Oct. 1.1. Hoewel
het voor den patient precies hetzelfde zou
gewepst *ijn, ontkende beklaagde toch perti
nent het hem ten laste gelegde feit. Hij wist
zeker dat de pillen stipt volgens recept
waren klaar gemaakt.
Uit het getuigenverhoor bleek, dat da in
de dagvaarding genoemde pillen, zelfs niet
door eon deskundige onderzocht waren. Ze
hadden bijna drie maanden lang in een kast
gestaan, waarin de huisgonooten van don
patient dagelijks kwamen; ook haddon z\j
onbeheerd op tafel gestaan.
De Ambtenaar van het Openbaar Ministerie
verklaarde tot vervolging te zijn overgegaan,
in 't belang van beklaagde. Er was een klacht
tegen hem ingediend door een dokter, van
wien de ambtenaar wiet, dat hy den beklaagde
persoonlijk vijandig gestemd was, Er moest
du* volle licht opgaan over deze zaak. En
het bleek nu, dat er goen scbyn zelfs van
bowijs was. HU concludoerdo daarom loc
vrijspraak.
De kantonrechter zeide, in het belang v.n
beklaagde, onmiddellijk vonnis te zullen nomen.
HjJ overwoog, dat noch het overtuigend, noch
het wettig bewfis was geleverd, en sprak
den beklaagde v r y van hot hom teu
laste gelegde.
De beklaagde werd in zijn verdediging bij
gestaan door Mr. P. J. M. Aal'oerse, advocaat
te Leiden.
Vleklyphus. Men moidt uit
Aalsmeer dat zich daar oen geval van vlek-
typhus heeft voorgedaan.
Viydag is by den burgemeester van Sloten,
by Amsterdam, door den arts R. Folm^r aan
gifte gedaan van eon geval van vlek (yphus
by een 63 jarige behoeftige vrouw, wonende
in het dorp Sloten.
De inspecteur van het geneeskundig staats
toezicht is telegraphisch van dit geval in
kennis gestold.
Uit Hellendoorn s c h r y f t men
aan de „Zw. Ct.":
In don berg wordt-nog steeds yverig ge
graven.
Waar men ook ziet, aan allo kanten van
de directie-keet vertoonen zich de opgeworpen
zandhoopen, lnor weer grooter, daar weer
kleiner in omvang en in kleur zich afwisselend
van zuiver wit lot donkerbruin, vooral het
eerstescliorp afstekend tegen den m?t heide
en dennen begroeiden bodem.
De gaten, thans van oen nummer voorzien,
vanöoren in diepte van 3 tot 7 M., lerwyi in
Iengto en breedte zy ongeveer dozelfde af
metingen hebben. Eon der uitgravmgen heeft
echter wei een lengte van pl. m. 60 M.
Tot voor oenigo dagen werd met 22 man
gewerkt, doch, naar-men zege, wegens gebrek
aan terrein, ie dit getal met 5 verminderd.
Wat betreft de werkzaamheden, alles moet
zich tot „een zien" bepalen; geregeld worden
zakjes met de verschillende soorten zand ge
vuld, die waarechyniyk worden opgezonden
en overigens hoort men niets, noch van den
stand van liet werk, noch van de verkregen
resultaten.
„Zoekt toch niet langer", zagen we dezer
dagen in een der gaten geschreven, maar datJ
de ondernemers toch nog niet voornemens
zijn zich hiernaar te gedragon, blykt wel
hieruit, dat onlange onderhandelingen over
meerderen aankoop van giond werden gevoerd.
Het Amerikaansche stoomschip
„Weasland", van Liverpool naar Philadelphia,
mot 114 passagiers en 89 koppen bemanning,
is voor Anglesea gezonken na een botsing
met de „H.irmomdeB" van do Houston-iyn. De
„Harmonidos" redde «allo opvarenden van de
„Weasland."
Aikemude. Te Oud-Ade is op 77-jarigen
leeftyd overleden de heer K. Heemskerk, in
leven van 1872 tot heden, gedurende 30 jaron
achtereen lid van het besluur van den Kager-
Polder, on van 1873 1897, onafgebroken lid
van het Algemeen Burgeriyk Armbestuur van
Alkemade.
Oegstgecst. A. s. Donderdag, 13 Maart,
zal des avonds te zeven uren in het koffie
huis van den heer A. F. de Rooy vergadering
worden gehouden van stemgerechtigde inge
landen van den Ouden Hofpolder onder
Oog8tgeost.
Punten van behandeling zyn: lo. Rekening
en begrooting van den polder respectiev. over
1901 en 1902. 2o. Verkiezing van een
voorzitter wegens periodieke aftreding van
den heer C. Duivenvoorde, die echter herkies
baar is. 3o. Gelegenheid tot betalen van
de polderlasten over 1901 van af zes uren.
Oudo-Wetering. Ook voor 1902 is aan
den heer A. F. Muller, ryks-veearts alhier,
by besluit van Gedep. Staton van Zuid Hol
land, een toelage ad 160 uit de Prov.
fondsen toegekend.
Roelof-Arendsveon. Do hier vanwege het
plaatselyk-comitó deze week gehouden collecte
ten bate der ongelukkige vrouwen en kin
deren in de concentratie-kampen in Transvaal
en Vrijstaat, bracht op f 40.545.
Woubrugge. By do lidmaten der Ned.-
Herv. Gemeente circuleerde hier een adres
aan den keikeraad, verzookende gelykslelling
van den Goeden Vrijdag met de overige Zon
en algemeen erkende Chr. feestdagen, wat'
het aantal (2) godsdienstoefeningen botroft,
en het houden van het H. Avondmaal.
De uitslag van den hier gehouden huis-
houdeiyken schietwedstryd is als volgt: 3de
klasse schutters C. van der Nagel, prfis. G.
Anker, premie. 2do klasse schutters F.
Wolvers, prys. J. B. Senne, premie. lste
klasse (scherpschutters) P. van der Wel, prys.
A. O vervliet, premio.
Ditmaal waren het keurige pryzenenpremiën,
daar het bestuur van „Volksweerbaarheid"
alhier, een flink bedrag voor dezen wedstryd
beschikbaar had gesteld.
Het grasgewas langs de wegen van den
polder „Vier Ambacht", onder deze gemeente, -
Ter-Aar en Oudshoorn, is voor het seizoon 1902,
om 2 maien te worden gehooid, in 15 per-
ceelen publiek verpacht voor 1001. In 1901
bracht dit grasgewas op f 1017, in 1900
f 930.60.
Van de tot deze gemeenlo behoorende
polderbesturen zyn op 1 Juni a. s. aftredend, -
voor den polder „Vier-Ambacht" als heem- -
raden de heeren C. Kempenaar te Ter-Aar,
en-C. Kammeraad te Oudshoorn; Does-polder,
als lid de heer R. Kroes; Voorofscho polder,
als lid de heer C. van der Meer; Vliet polder,
als voorzitter de heor D. van Rijn; polder
„Oudendyk" als heemraad de heer H. van
der Boon, en voor den Veender-polder, ala
lid, de heer H. Straathof Jz.