Wetenschap en Industrie.
VRAAG.
Wekelyksehe Kalender.
Raadgeving.
Stofgoud.
ALLERLEI.
REBUS.
D
dat een zaak van het grootste belang zijn
onmiddellijke toelating tot Madame Mere
gebieden dvordert. De congiergo wil den toe
gang blijven weigeren, doch door den vreem
dging als gebiologeerd, wijst hij dezen den
weg naar de antichambre, waar verscheidene
bedienden bijeen zijn. Een van dezen beveelt
hii den kaïnerdienaar to doen weten, dat een
vreemdeling toegelaten wenscht te worden
bij Hare Hoogheid, om haar mededeelingen
te doen van het hoogste gewicht. Op de
vraag naar zijn naam antwoordt hij met een
ongeduldig gebaar en hij herhaalt zijn ver
langen op gebiedenden toon. De kamerdie
naar deelt mevrouw Bonaparte den wensch
van den ge-heimzinnigen bezoeker mede. Zij
bevindt zich in gezelschap van haar „dame
de compagnie" en haar kamerheer Colon-
na. Na eenige aarzeling besluit ze den
M'eemdeling te ontvangen en Colonna be
geeft zich paar de antichambre, waar deze
in heftigo gemoedsbeweging heen en weer
loopt. Zijn gelaat zooveel mogelijk verber
gend, treedt hij zoodra hij in het salon is
toegelaten, op Madame Mère toe en drukt
den wensch uit haar alleen te spreken. Op
een wenk van hun meesteres trekken de bei-
do aanwezigen zich in een belendend vertrek
terug, waar zij elkander in stomme verbazing
aanstaren.
Terstond nadat zij de kamer verlaten heb
ben, treedt de onbekende op mevrouw Bono-
parte toe en begint haar te spreken over
haar zoon, als had hij dezen zooevcn ver
laten.
„Thans, terwijl ik met u spreek," zoo gaat
hij daarna voort, ,,is Napoleon uit zijn lij
den verlost; hij is gelukkig." Dan brengt hij
de hand naar zijn borst en haalt een crucifix
te voorschijn. „Dat Uwe Hoogheid den Ver
losser danke", spreekt hij op plechtigen
toon. „Houd de nagedachtenis van uw veel-
goliefden zoon in eere. Die zoon, door u met-
hccte tranen beweend; die zoon, wiens naam
weergalmd heeft in alle steden, in alle dor
pen, in alle gehuchten, hij zal na vele jareD
wederkeeren. Maar vóór die gedenkwaar
dige dag aanbreekt, zullen er nog groote
veranderingen plaats grijpen in het gouver
nement van Frankrijk, burgeroorlogen zul
len het land verscheuren, stroomen bloeds
zullen vloeien, geheel Europa zal in vuur en
vlammen staan. Dan zal Napoleon de Groote
wederkomen; hij zal Frankrijk weder beheer-
Bohen en geheel Europa zal onder zijn in
vloed komen. Dat is de groote taak, waartoe
de Koning der Koningen Napoleon roepon
zal
Half bedwelmd door allerlei aandoeningen,
zat mevrouw Bonaparte nog als wezenloos
neer, toen de kamerheer en do „dame dc
compagnie" weder binnentraden. De vreem
deling was met haastige schreden het ver
trek doorgegaan, Waar zij zich bevonden.
Toch had Colonna gelegenheid gehad zich te
overtuigen, dat hij zoo niet de Keizer zelf,
dan toch sprekend zijn evenbeeld was.
Dc nasporingen, op last van mevrouw
Bonaparte te Rome en omstreken gedaan om
d n gehe'imzinnigen bezoeker terug te vin
den, bleven vruchteloos. Noch vóór, noch na
zijn bezoek in het paleis had iemand hem
gezien.
Eenige weken later ontving Napoleon's
moeder een bezoek van den abt Vignali, die
aan het sterfbed van haar zoon had gestaan.
Uit zijn mededeelingen bleek, dat de groot
ste man der nieuwere tijden den laalsten
adem had uitgeblazen op hetzelfde oogenblik,
toen zijn moeder het bezoek van den onbeken
de had ontvangen.
Volgens De Larrey bezielde dat bezoek de
moeder des Keizers met nieuwen moed cn
nieuwe hope. Verwezenlijkt is die hoop niet
en de profetie wacht nog steeds op haar
vervulling. Want de mislukte nabootsing,
die het Tweede Keizerrijk te aanschouwen
gaf, kan toch moeilijk als zoodanig gelden.
Een strafgericht in een concertzaal. Zel
den is een musicus met meer gestrengheid
voor de rechtbank dor publieke opinie ge
vonnist dan do Duitsch-Amcrikaansche pia
nist en componist Gustaaf Satter, die zich
in het jaar 3886 door laaghartige vleierijen
aan het hof van Hannover bemind had we
ten te maken en zich nu door een concert,
waarop uitsluitend composities van zijn hand
zouden gespeeld worden, geheel in het zadel
hoopte te zetten. De leden van de konink-
schclle stem. Ze zet haar beide banden het
dienstmeisje in de zij en zeult schuin weg-
gozakt door de bank, in de hoop door die
manoeuvre haar hoofd te bovrijden. Het
dienstmeisjeshoofd buigt mede, even zwich
tend voor die krachtsuiting.
„LA je los of niet?" roep ze met gebogen
hals.
„Ik ken niet, maak je niet dik I" ant
woordt de ander, na haar mislukte poging.
„LA los, zeg ik t"
Nu buigen de hoofden weder naar elkan
der, gaan dan heftig trekkend terug.
..Mens, zie je dan niet, dat ik ook vast
zit in jouw hoed klinkt het. De juffrouw
is uitgeput door hei duwen en trekken, ver
moeid door het schecfzitten in die gedwon
gen houding.
„Ken me niet schele, IA los seg ik 1" roept
de ander, nog vol strijdlust.
„O mijn hoed, pas toch op, mijn hoed,
mijn gitjes 1" jammert de juffrouw, medo-
ge trok ken over de bank buigend.
lijke kapel, van wier medewerking hij och
verzokerd had, waren buiten zichzelven van
woede en lieten natuurlijk niet na den laag-
hartigen vleier voor het publick te ontmas
keren. Ook het hoofd der politie won ter
elfder ure informaties over Satter in, die
allesbehalve vleiend voor hem waren. Onder
deze omstandigheden brak dc avond aan,
waarop het concert zou plaats hebben.
Na het eerste stuk bleef het doodstil in do
zaal; alleen de koning applaudisseerde. Toen
echter de vorst na het volgende nummer weer
in de handen begon te klappen, ging er ccn
algemeen gesis door de zaal. Het concert
liop nu verder onder vernietigend zwijgen
en doodsche stilte ten einde, en na den af
loop er van vervoegde'het hoofd der politie
zich bij den koning om dezen mede te declen
wolke informatiën hij omtrent Satter had
ingewonnen. Hot gevolg was, dat de musicus
aanzegging kreeg het Koninkrijk binnen
vier en twintig uren te verlaten.
Röntgenstralen en insecten. Onlangs heeft
dr. Axenfeld, te Perugia, interessante proe
ven genomen betreffende de houding van do
dieren van lagere orde ten opzichte van de
Röntgenstralen. Hij had een kastje laten ver
vaardigen, voor dc helft uit hout, voor de
andere helft uit lood bestaande, en deed in
het houten gedeelte do larven van kevero,
vliegen, bijen en keldermotten. Toen het hou^
ten kistje aan de inwerking van de Rönt
genstralen werd onderworpen, geraakte dc
geheelo bevolking in onrust cn wandelde ten
slotte eenstemmig naar de looden afdeeling,
waar zij voor de onaangename werking der
stralen beveiligd was. Voortgezette proeven
gaven steeds hetzelfde resultaat.
Een experiment van denzelfden aard
deed dr. Weber, te Kassei, met larven van
neushoornkevers, dio, zooals men weet, geen
oogen hebben. Een aantal daarvan werd in
een geopend sigarenkistje gezet, waarin te
gelijkertijd een open metalen kistje was ge
plaatst. Nauwelijks begon de werking der
Röntgenstralen, of de larven betoonden zich
onrustig cn trokken zich zoo spoedig mo
gelijk in het metalen kistje terug. Daar de
larven, zooals gezegd, volkomen blind zijn,
vindt de waarneming der stralen bij hen
waarschijnlijk plaats door de zenuwen der
opperhuid. Voor de juistheid van dit ver
moeden pleit onder andere de omstandig
heid, dat, zooals meermalen is geconstateerd,
de langdurige inwerking van Röntgenstra
len huidontsteking en liet uitvallen der ha
ven ten gevolge kan hebben.
lJe uitvinding van het bierbottelen. Nu
in onzen tijd het tappen van bier op flcs-
schen zoo algemeen geworden is en men nog
slechts bij overlevering weet, dat in vroeger
tijden het bier (cn de wijn) rechtstreeks uit
de vaten in kannon getapt werd rondge
diend, zal het zeker verwondering baren, to
vernemen, dat de uitvinding van het botte
len, evenals die der boekdrukkunst, aan
een bloot toeval te danken is.
Als men weet, dat het woord „bottelen"
niet van Hollandschen oorsprong is, maar
afkomstig van het Engelsche woord „to
bottle" (op flesschen zetten), zal men begrij
pen, dat de uitvinding een Engelsche is.
Het historische, doch weinig bekende ver
haal dier uitvinding is als volgt:
In het midden der 16de eeuw leefde te
Londen zekere Alexander Nowell. Hij was
doctor in de godgeleerdheid, domheer van
de Westminster-abdij, hoofd van de daarbij
behoorende school en tevone de geluk
kige bezitter van een bekoorlijk ge
legen buitengoed, „Redhall" genaamd,
nabij Clitheroe (Lancashire), alwaar hij
geregeld den vacantiotijd doorbracht. Dr.
Nowell was een ijverig Protestant. Toen nu
koning Eduard VI stierf en deze werd op
gevolgd door koningin Marie, vond hij het
verstandig de Wcstminster-abdij te verlaten
en zieh naar zijn buitengoed „Redhall" te
begeven; overtuigd als hij was, dat, indien
hij te Londen bleef, het hem zeker slecht zou
bekomen. De doctor was een hartstochtelijk
en ervaren visschor en daar zijn landgoed in
een zeer vischrijke streek gelegen was, had
hij volop gelegenheid, zich aan het visohver-
maak o\cr te geven.
„Jouw gitjes?" komt de ander. „Eén blom
van mijn is meer waard. LA nou los hoor 1"
Achter het tweetal klinkt gesmoord ge
lach. Schuin onder den rand van haar hoed
doorglurend, ziet het dienstmeisje een kind,
dat, met den zakdoek in den mond, alle
moeite doet niet luid uit te barsten.
„Wat ie der te lache, mal mirakel?" snauwt
het dienstmeisje. „Hellep ohb liever uit
mekaar?"
Het kind grijpt, gebogen over de hoeden,
de gitjes met de ecno, de bloemen met de
andere hand en scheurt kordaat de verwar
ring los.
„Wat een rewiene", huilt de juffrouw.
In de gitjes hangen blaadjes. Aan de be
roofde en geknakte bloemstengels gitjes.
Toen kon er iemand, het zingen was neï
gedaan zich niet langer inhouden. Dc men-
schen, die vooraan zaten, keken verontwaar
digd om naar hem, die door een proestende
lachbui hun stemming verstoorde.
Hot was op een sehoonen morgen in do
maand Mei, dat Nowell er op uit toog, voor
zien van bengel en vischtuig. Daar het een
heeto dag beloofde te worden, nam onze
sportman, uit voorzorg, een groote steencn
kruik mede, gevuld met heerlijke ale. Dc
zon steeg hooger cn hooger, onze visachcr
werd warmer en warmer en de zware steencn
kruik werd hem hoe langer hoe meer tot
last. Daarom besloot Nowell haar op de een
of andere veilige plaats neer te leggen, en
waar kou hij die beter vinden, dan in den
hollen stam van een ouden, over de rivier
hangende wilgeboom; waar het water vrije
lijk binnenstroomde en zoodoende kruik en
inhoud frisch en koel hield. Nauwelijks had
Nowell de kruik daarin neergelegd, of hij
hoorde zijn naam roepen, en omziende, zag
hij een van zijn bedienden, met alle teeke
non van schrik, haastig op hem toeloopen.
,,Ze zijn gekomen, mijnheer 1" riep de man.
„Zo zijn gekomen V'
„Wie zijn gekomen", vroeg de doctor veiv
wonderd.
„De soldaten van koningin Marie, mijn
heer. Zij zoeken u overal. Zij doorsnuffelen
do kasten en een van de schurken heeft een
papier bij zich met een groot zegel cn de
handteekening van de Koningin er op 1"
„Heeft hij?" vroeg Nowell verschrikt en
zonder verder te luisteren, zonder zich ver
der om zijn visch of om zijn kruik met bier
te bekommeren, nam de docter zijn lang
priesterlijk ambtsgewaad op en vluchtte zoo
vlug hij kon, dwars over de velden.
Na eenigo dagen van gevaarvol ronddolen,
kwam Nowell veilig te Chester aan, waar
een oud-leerling van bem, Francis Bowyer
geheeten, die aldaar koopman was, hem
eenige dagen in zijn huis verborg en hem
daarna in een van zijn schepen naar hot
Vasteland liet brengen.
Zes jaren zijn voorbijgegaan. Koningin
Marie is dood cn koningin Elisabeth heeft
thanB heeft plaats ingenomen. Nowell is weer
naar Lancashire teruggekeerd. Ook thans
heeft bij op zekeren sehoonen zomerdag den
hengel ter hand genomen, om zich naar har
telust aan de vischsporl te wijden. Thans
heeft hij evenwel verzuimd een kruik met
alc mede te nemen. Het wordt wanner, naar
mate de middag nadert. Onze visscher wordt
gekweld door een onuitstaanbaren dorst. Hij
legt den hengel neer en terwijl hij mijmerend
aan den oever zit, keeren zijn gedachten on
willekeurig terug naar dien Mcimorgen, zoo
vol gebeurtenissen, zes jaren geleden. Nu
herinnert hij zich tevens die kruik met bier,
welke hij zoo zorgvuldig in een hollen boom
had weggestopt. Zou zij er nog wezen? Hij
gelooft het niofc. Niettemin loopt hij den oever
langs totdat hij aan den bewusten boom
komt. Hij knielt neer, steekt zijn arm door
dc opening en daar komt de kruik te voor
schijn, nog geheel ongeschonden.
De drank is evenwel vreeselijk koud, zoo
koud, dat Nowell er niet van durft drinken.
Maar de dorst behaalt de overhand over zijn
voorzichtigheid. Sleohts één klein teugje 1
Hij ontkurkt de kruik en zet haar aan zijn
lippen. Wat is dat voor een hemclsche
drankHij drinkt nogmaals, maar nu een
flinke teug. Kon er iets heerlijker zijn dan
deze amberkleurige ale, zacht geworden door
den tijd en als ijs zoo koud. Wat was de
Rijnwijn, dien hij tijdens zijn verbanning in
Duitschland gedronken had, vergeleken bij
dit heerlijke vocht.
Dienzelfden avond deelde dr. Nowoll zijn
bevinding, onder het regel der diepste ge
heimhouding, aan zijn huisgenooten mede.
Iedere ledige kruik, pot of flesch werd ge
vuld met de beste ale, gekurkt en in de kel
ders gelegd. De doctor had het „bottelen"
uitgevonden, maar jarenlang bleef het een
geheim van de bewoners van „Redhall", tot
dat ten laatste de uitvinding aan do wereld
werd bekend gemaakt, waar zij zich weldra
die populariteit verwierf, die zij ook thans
nog bezit.
Hoe kan men van de zeven dagen der
week er vijf opnoemen zonder de letter a
te gebruiken?
Dit schijnt onmogelijk, cn tochhet
kan.
Wie het antwoord niet vindt vóór den
volgenden Zaterdag, zal het dan zien I
RECEPT.
Resten yan een schapebout
zijn zeer smakelijk, als men ze koud ge
bruikt met een mayonnaise-saus. Doch zij
kunnen ook op de volgende wijze behandeld
worden:
Snijd den schaybout aan niet al te dik
ke schijven; doe ze in een pan melt wat
gesmolten boter op een zaebt vuur; voeg
daarbij eenige fijngehakte sjalotjes en een
bosje fijngehakte peterselie. Laat dit vijf
minuten al roerende op het vuur; dan doet
gij een lepel bloem bij het vleesch en als
dit goed vermengd is, verdunt gij de saus
met een half glas watei en een glas wijn.
Na bij de saus zout en peper gedaan te
hebben, laat gij alles een uur zachtjes ko
ken. Even voor het opdienen voegt gij oen
stuk boter bij de saus, dat natuurlijk door
de saus geroerd moet worden, dat ze smelt.
Deze manier van resten van schapebout
te behandelen is uitstekend, daar het
vleesch zeer malsch wordt.
Zondag.
Ons geheele leven kan godsdienst zijn.
Dit is: wij moeten het leven leiden, zooals
elko dag het medebrengt; maar niettemin
moeten al onze daden, ons denken en ge
voelen door de zonnestralen van den gods
dienst beschenen zijn.
Maandag.
Er zou weinig ondernomen zijn in de we
reld, als men alleen op de uitkomst gelet
had.
Dinsdag.
Vrijheid zoo ver drijven, dat de boozen
ruim baan hebben ten koste van de goeden,
mag heeten werk van idioten..
Woensdag.
In zelfbeperking ligt macht.
Donderdag.
Zwijgen leert men het best onder pra
ters, en praten het best onder zwijgers.
Try dag.
Wie liefheeft, vraagt niet meer of het
leven een doel heeft.
Zaterdag.
De eene helft van het lichaam wordt dik
wijls vergiftigd door een anti-hygiënisoh
on onmatig gebruik van de andere.
Bewaren van citroenen.
Een der vruchten, die men dagelijks in
een huishouding voor de bereiding van spij
zen, voor het maken van limonade, enz. noo-
dig heeft, zijn zeker citroenen.
Het komt dikwijls voor, dat er op een ze
ker tijdstip volop rijp zijn, terwijl men
niet lang daarna gebrek er aan heeft. In
Noord-Australië, waar veel citroenen ge
teeld worden, bewaart men ze eenvoudig in
een ton, giet er schoon water over, ververscht
dit eiken dag en de vruchten kunnen niet al
leen zeer lang bewaard blijven, maar blijven
even frisch alsof zij pas geplukt waren.
Het Zuidaustralisch „Journal of Agricul
ture" zegt, dat een inwoner van Adelaide
verschillende vaten vol met citroenen pakte
cn de ledige ruimte aanvulde met regenwa
ter. Deze vruchten werden per zeilschip naar
Londen verzonden en het bleek bij de ope
ning der vaten aldaar, dat de citroenen nog
even frisch waren als bij bot inpakken.
Een andere wijze van verpakking van ci
troenen en oranjeappels is in vochtig zand.
Sinds jaren verpakt de heer J. W. Carbon,
van Mildura, zijn vruchten op deze wijze;
van 70 kisten is dan nauwelijks 1 pCt. min
of meer beschadigd.
Onder dc tegenwoordige jongelieden, die
't'wel meenen, de volmaakt onverschil
ligen en oneerbiedigen tel ik niet mee
vind ik drieërlei strooming: dezulken, die
een min of meer besliste godsdienstige over
tuiging bezitten en van heeler harte ge-
looven in Goddezulken, die doordrongen
zijn van ernstig plichtbesef en een groote
mate van toewijding, doch zonder positie
ven godsdienst; en dezulken, die hun gods
dienstige behoeften min of meer bevredigd
vinden door de vage mystiek van mannen
als Van Ecden, Maeterlinck en Borel.
Het stand- of zweefpunt der beide laat
ste bevredigt mij wel niet, maar in beide
vind ik de belofte voor iets beters.
P. H. Hugenkoltz Jr.
Onder de dingen, „waarmede een jonge
ling zijn pad rein zal houden", om te ko
men naar do hoogte, beb -rt zeer zeker een
onbedorven verbeelding en een gezonde
smaak voor lectuur.
Stella.
't Licht der wetenschap is ccn macht,
maar de liefde is 's menschon kracht. Door
denken wordt do mensch meer mensch,
maar hij i s mensch door z'n hart door
z'n ziel.
A m i e 1.
De beste vrouwen leert men het mooi-
lijksfc kennen; het zijn zij, die hun echtge-
nooten gelukkig maken cn hun kinderen
edel, en tot deze intimiteit dringt men niet
door.
John Ruskin.
Het Duitsche Witzblad „Jugend" verheug
de zich, dat Duitschland buiten het En
ge lsch-Japanseh verbond bleef:
Hebt gij 't schoone feit.vernomen 1
Toeval was 't, of wel door takt
Aan den Bond zijn wij ontkomen:
Wij zijn ditmaalniet y e r 1 a k U
Een ander, de „Ulk", stelde Engeland eni
Japan voor als de tweelingzusters Radica eif
Doodika. De bekwame operateur, Rusland,;
nadert met de noodige werktuigen: „Ik zal
'ze gauw van elkaar los krijgen," snauwt hij*
Conducteur: „Instappen, juffrouw, d®
trein gaat zoo weg."
Jonge dame: ,,'k Moet nog oven afscheid
nemen van mijn zuster."
Conducteur: „Dat zal ik wel voor u doen'}
haast u maar wat."
Vrouw des huizes (in de keuken komend^
waar de verver met de keukenmeid stoeit) l
„Wat is dat? Ik heb je niet geroepen on$
Grietje te verven, maar den zolder."
Een jubileumFeestredenaar: „We xiA*
ren vandaag eigenlijk een dubbel jubileum*
Vijftig jaar is de heer A. heden lid vaal
onze vereeniging en 25 jaar is het geleden-
dat hij voor 't laatst z'n contributie betaalfl
heeft.'1
Van hetzelfde gevoelen. Geldzoekendóf
„Help mij nu nog dezen eenen keer uit denl
nood, mijnheer S., ik kom heusch nooiti
meer terug."
Geldschieter: „Daar ben ik juist bang
voor."
Op de taalles. Onderwijzer: „Jan, &U
ik zeg: de ouders zegenden hun tien kinder
ren is dat dan de bedrijvende of de lij
dende vorm?"
„Jan: „De bedrijvende."
Onderwijzer: „Maar wat is dan de lijdend®
vorm
Jan: „De ouders werden met tien kinderejf
gezegend."
Door de „Internationale Ansichtskarten-
revue" was de prijsvraag uitgeschreven 2
„Wat is eigenlijk een Ansichtskarte Van
de 70 ingekomen antwoorden werd geen
den eersten of tweeden prijs waardig geH
keurd. De derdo prijs werd toegekend aaip
het antwoord van don heer Friedr. WikaJ
Jr. te Weisakirchen, Hongarije, dat ge^
deeltolijk, vrij vertaald, luidt:
Kunstzin vermeerende,
(Post)zegcls verterende,
Geldzak ledigende,
Industrie bevredigende,
Postdienst verzwarende,
Verre groeten vergarende,
Verliefden helpende,
Schrijfmanie stelpende.
Allemansvriend.
De pil verguld„Dus u wilt mijn aan#
zoek nog niet eens in overweging nemen ff
vraagt een oudachtig heer aan een jong®
dame.
„Het spijt mij tc moeten zeggen van nèen/j*
is het antwoord.
„En waarom niet, als ik vragen mag?"
„OmdatteOm u de waarheid te zeg
gen, mijnheer, is u een beetje tevroe^
gebaren."
Bluf. „Ik leg voor de zekerheid 'snachfit
mijn portomonnaie onder 't kussen."
„Neen, zoo hoog zou ik niet met mijt|
hoofd willen liggen."
Een nieuwe soort -premie. Nieuwi'
waard: „Mijne heeren, diegene van de bezoö^
kers, die het eeret van mijn jenever een roojj,
den neus heeft, krijgt'een premie van mijj*
TOOVEREN.
Geheimzinnig schrift.
Beschrijft eens, jonge lezers, een vel papieï 1
met azijn of citroensap of, als er kersen zijn^
met kersensap 1 Je moet al heel scherp kij*.'
ken, wil je er iets van zien. Maar houdt)
het beschreven papier nu cenB boven hetf
vuur, voorzichtig, hoordan komeH| t
als je met azijn geschreven hebt, roode, met
citroensap zwarte en met kersensap groen®
letters te voorschijn, 't Is gemakkelijk t®
probeeren 1
De oplossing van het Letterraadsel dfjfl
vorige week is: Mookerheide. Dól.j
andere woorden kunnen, als men dil wee®7
gemakkelijk gevonden worden.
[Wat de Rebus in dit nummer beduid!
deelen wij a. Zaterdag mede