R«; 12885
Maandag 34 Februari.
A«. 1902.
i§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 24 Februari.
FEUILLETON.
De jonge luitenant.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURAHT:
Voor Leidon por 8 maanden5 S f
"Buiten Loidon, per looper en waar agenten gevestigd zyn 1.80
Franco per post1-65*
PRIJS DER ADVEBTENTDBN:
Tan 1 6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17 Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incassooren buiten de stad
wordt f 0.06 berekend.
Aegellng der jaarwedden van hei onderwijzend per
soneel aan de openb. lagere scholen Ie Leiden.
Gelijk wij reeds mededeelden zijn Burg.
ten Weths. met een voorstel tot regeling der
wedden van het onderwijzend personeel aan
de gemeentelijke lagero scholen tot den Raad
gekomen. Zie hier nog een en ander daar
omtrent. Zij laten hun voorstel voorafgaan
van een uitvoerig betoog, waarin zij mede-
deelen in hoeverre zij kunnen meegaan en
verschillen met het advies van de Plaatselijke
Schoolcommissie en met het adres geruimen
tijd geleden door de afd. Leiden van den
Bond van Nederlandsche Onderwijzers aan
hun college gericht. Met genoemde afdeeling
rijn B. en Ws. van oordeel, dat met- het te
genwoordige rangehstelsel moet worden ge
broken en dat bij bezoldiging slechts rekening
behoort te worden gehouden met het bezit van
akten en met het aantal dienstjaren. Deze
regeling heeft ook dit voordeel, dat zij zich
onmiddellijk aansluit aan het stelsel, dat
door den wetgever is aanvaard. Allen zullen
dan onderwijzer zijn en het eenige onder
scheid tusschen hen zal wezen, onderwijzers
Bonder hoofdakte, met de hoofdakte, met
verplichte hoofdakte of wel aangewezen om
het hoofd der school bij ontstentenis te ver
vangen. Alleen daarmede, met do bijakten
en met het aantal dienstjaren zal bij de be
zoldiging rekening worden gehouden.
Wanneer B. en Ws. in bijzonderheden stil
staan bij de door de Schoolcommissie voorge
stelde regeling dan bestond daartegen bij
B. on Ws. allereerst het bezwaar, dat de
onderwijzers reeds na 4 en 6 jaren dienst
een jaarwedde zouden hebben van /650 en
ƒ700. Het scheen B. en W6. wenschelijk die
termijnen-tot 6 en 8 jaren te verlengen, om
dat een verhooging van bezoldiging meer
noodzakelijk wordt, naarmate de onderwij
zers ouder zijn. Dan, meenden B. en Ws.
moest aan de verhooging na 10 en 15 dienst
jaren niet tevens, als tot- dusverre, de oor-
waarde verbonden blijven van den 30-jarigcn
en 35-jarigen leeftijd. Beter achten B. en Ws.
het, geheel overeenkomstig het stelsel der
wet. alleen het aantal dienstjaren criterium
te doen zijn.
Eindelijk wenschten B. en Ws. aan de on-
'derwijzers, niet aan de onderwijzeressen, nog
een laatste verhooging van ƒ100 na 20-jari-
gen diensttijd toe te kennen. Zulk een ver
hooging voor de onderwijzers alleen scheen
B. en Ws. gerechtvaardigd, omdat die in
den regel een gezin zullen moeten onder
houden en dit met de onderwijzeressen meest
al niet het geval is. Bovendien zou daardoor
tegemoet gekomen-worden aan het bezwaar,
dat door de regeling der Schoolcommissie
alleen In den toestand der tegenwoordige
3de onderwijzers verbetering zou worden ge
bracht, niet ook in dien der 2de onderwijzers.
Werd dan verder overeenkomstig het stel
sel der wet voor de onverplichte hoofdakte
een verhooging van ƒ100 voor do verplichte
hoofdakte een van ƒ200 toegekend, dan zou
den de maxima der wedden bedragen voor
'de onderwijzers zonder hoofdakte ƒ900, voor
de onderwijzers met hoofdakte ƒ1000 en voor
de onderwijzers met verplichte hoofdakte
ƒ1100 en voor de onderwijzeressen in ieder
dier gevallen ƒ100 minder.
Eindelijk kwam het B. en Ws. voor, dat
ook in dit opzicht aan den wensch der onder
wijzers moest worden tegemoet gekomen, dat
de aanvangswedde behoorde te worden be
paald op ƒ550 in plaats van op ƒ500. Immers
al moesten B. en Ws. erkennen dat voor
Leidon een aanvangswedde van ƒ500 in het
aJgemeen voldoende is, omdat de meeste jon
ge onderwijzers bij hun ouders inwonen, zx>o
kon toch anderzijds niet worden ontkend dat
die wedde voor pas aangestelde onderwijzers
die van elders komen, niet geheel toereikend
kan worden geacht en kon tegen een verhoo
ging met ƒ50 te minder bezwaar bestaan, om
dat deze wijziging slechts zeer geringe eischen
aan de gemeentekas zou stellen.
Tegen laatstbedoelde wijziging bestonden
echter bij do Schoolcommissie overwegende
bedenkingen. Ook bij nadere overweging
bleef zij van oordeel; dat een aanvangswedde
van ƒ500 voor verreweg de meeste aankomen
de onderwijzers voldoende moest worden ge
acht, terwijl dan in die enkele gevallen,
waarin deze door de bijzondere omstandig
heden waarin de onderwijzer verkeert, niet
toereikend zou blijken te zijn, gebruik zou
kunnen worden gemaakt van de bepaling der
verordening, die wel in den regel oproeping
op het minimum traktement voorschrijft,
doch daarmede tevens de bevoegdheid, om
in bijzondere gevallen van dien regol af te
wijken, toekent.
Daarentegen wilde de Commissie spoedi
ger, dan volgens het voorstel van B. en Ws.
het geval zou zijn aan de onderw. hun maxi
mum-traktement zien toegekend. Wel wilde
zij het aantal en het bedrag der door B. enWs.
voor gestelde verhoogingon behouden., maar
het kwam haar wenschelijk voor, dat de
onderwijzers niet eerst na 20 jaar, maar,
evenals onder dc bestaande verordening,
reeds na 15 jaren hun laatste verhooging
zouden deelachtig worden.
Hadden B. en Ws aanvankelijk tegen deze
laatste wijziging nog al eenig bezwaar, cener-
zijds omdat de aan de gemeentekas gestelde
eisehen daardoor niet onbelangrijk zouden
worden verzwaard, anderzijds omdat h. i. de
voorkeur behoorde te warden gegeven aan
een regeling, waarbij de onderwijzers hun
laatste vei'hooging eerst zouden ontvangen
op eenigszins gevorderden leeftijd, wanneer
de kosten van hun gezin zwaarder beginnen
te drukken, zoo hebben B. en Ws. t-och ten
slotte gemeend aan den door de Schoolcom
missie en de Afdeeling Leiden van den On
derwijzersbond uitgesproken wensch te moe
ten te gemoet komen.
Ook bij de aanvangswedde van ƒ500 heb
ben B. en Ws. gemeend zich te mogen neer
leggen, waar deze, door hare verhooging
reeds na 1 jaar met ƒ50, als van geheel tijde-
lijkcn aard kon worden beschouwd.
Was er tot dusverre slechts sprake van de
salarissen der tegenwoordige 3de en 2de on
derwijzers, in haar laatste schrijven meende
de Schoolcommissie, ook de aandacht van B.
en Ws, te moeten vestigen op het h. i. te
groote onderscheid, dat door de bestaande
verordening bij de regeling van de trakte
menten der schoolhoofden wordt gemaakt.
Het kwam haar voor, dat de jaarwedden van
de hoofden der scholen 3de en 4de klasse, ad
ƒ1700 te veel achterstonden bij die van de
hoofden der scholen 1ste en 2de klaseo, welke
voor do Jongensscholen ƒ2300, voor de Meis
jesscholen resp. ƒ2100 cn ƒ1800 bedragen. Zij
wenschte dc aanvangswedden voor de hoof
den der Jongensscholen 1ste en 2de klasse
op ƒ2000, voor die der Meisjesscholen lste en
2de klasse op ƒ1800 en voor die der scholen
3de en 4de klasse op ƒ1800 bepaald te zien,
met uitzicht voor allen op 2 verhoogingen
van ƒ100, de eerste na 10, de tweede na 15
jaren toe te kennen. Ook B. en Wa. kwam
deze regeling alleszins billijkten rationeel
voor, zoodat rij haar gaarne van de School
commissie overnamen.
Het spreekt intusschen vanzelf, dat ook
weer bij de invoering dezer regeling met ver
kregen rechten zal behooren te worden reke
ning gehouden, zoodat de schoolhoofden en
onderwij zere, die thans een hoogero wedde
hebben dan hun volgens de nieuwe regeling
zou worden toegekend, die hoogere wedde
zullen blijven behouden, gelijk zij eveneens
voor de toekomst de op do bestaande veror
dening gebaseerde aanspraken op verhoo
ging zullen moeten behouden in die enkele
govallen, waarin sommige tweede onderwij
zers onder de nieuwe regeling later geduren
de eenigen tijd in ongunstiger conditie zou
den komen te verkeeren.
Ten Blotto stelde do Schoolcommissie, ook
voor de eerste onderwijzers, plaatsvervan
gende hoofden, in wier salaris zij overigens
geen verandering wenschte te brengen, na
vier dienstjaren als zoodanig een verhoo
ging van ƒ50 voor, een verhooging, waarme
de B. en Ws. zich gaarne konden vereenigen.
Zoo heeft dan ten slotte het met de School-
oominiasie gepleegd overleg B. en Ws. geleid;
voor te stellen de salarissen der onderwijzers
aan de openbare lagere scholerf als volgt te
regelen:
Onderwijzers zonder hoofdakte: Aanvangs
wedde ƒ500, na 1 jaar ƒ550, na 2 jaar ƒ600, na
6 jaar ƒ650, na 8 jaar ƒ700, na 10 jaar ƒ750,
na 12 jaar ƒ800 (voor onderwijzers en onder
wijzeressen); na 15 jaar ƒ900 (voor onderwij
zers alleen.)
II. Onderwijzers met onverplichte hoofd
akte. Regeling als sub I, maar voor ieder
geval ƒ100 meer.
III. Onderwijzers met verplichte hoofd
akte. Regeling als sub I, maar in ieder ge
val ƒ200 meer.
IY. Plaatsvervangende hoofden. Bestaan
de wedden, na 4-jarigen dienst als plaats
vervangend hoofd met ƒ50 te vorhoogen.
V. Hoofden der Scholen.
Jongen9senoI«n MeliJaiicholoD Scholen
Mc ld 2de kl. l»te en 2de kL 8de en 4dokL
on gomongde ichooL
Aanvangswedde 2000 1800 f 1600
na 10 jaar „2100 1900 „1700
15 „2200 2000 „1800
De bijakten zullen als tot dusverre betaald
blijven, terwijl aan de scholen 3de en 4de
klasse één onderwijzer met verplichte hoofd
akte meer zal worden aangesteld.
In een als Bijlage aan dit voorstel toege-
voegden staat wordt een overzicht gegeven
van dc verhoogingen,, welke de wedden der
verschillende onderwijzers bij aanneming de
zer regeling zullen ondergaan. Daaruit
blijkt, dat deze regeling in het loopende
dienstjaar een hoogore uitgave van de ge
meente zal eischcn van rond ƒ12,200, van
welke verbooging ƒ10,250 komen voor reke
ning van 6ub I, II en III bedoelde bezoldi
gingen, ƒ450 voor rekening van die bedoeld
sub IV, ƒ700 voor die bedoeld sub V, ter
wijl eindelijk de uitbreiding van het aantal
onderwijzers met verplichte hoofdakte met
8 een hoogere uitgave zal medebrengen van
ƒ800.
B. en Wa merken hierbij op, dat evenals
bij het opmaken der begrooting te doen ge
bruikelijk is, de verschillende vorhoogingen
over een vol jaar zijn uitgetrokken, ook in
dien zij eerst in den loop van het jaar 1902
zullen worden toegekend.
Daaruit volgt, dat de bedragen ƒ10,250 en
ƒ450 iete te ongunstig zijn voorgesteld; die
bedragen zullen, ook wanneer rekening ge
houden wordt met eventueel later te verkrij
gen bijakten, wèl lager, nooit hooger kunnen
rijn.
By aanneming der voorgestelde regeling komt
het B. en Ws. gewenscht voor, dat daarin
tevens de bepalingen worden ingelascht van
de vroeger vastgestelde verordening tot rogo-
ling van de vergoeding voor huishuur voor
hoofden en de tegemoetkoming In de huishuur
voor de gehuwde onderwyzers aan die scholen.
Die verordening, waarby de vergoeding voor
hoofden op f 350 en de tegemoetkoming voor
de onderwyzers op f 50 werd bepaald, kon
de verelschte goedkeuring van B. en Wa. niet
verwerven, naar B. en Ws. meenen ten on-
rebhte. Bovendien nierken ze op, dat iuwilli-
ging van het verzoek vau Ged. Staten om de
tegemoetkoming op f 100 te bepalen, alsnog
een jaariyksche uitgave zou vorderen van
f 2100. Ten aanzien van dit punt stellen B.
en W. voor niet aan het verzoek van Ged.
Staten te voldoen en de op 6 Dec. 1901 vast
gestelde regeling ongewyzlgd In de verordening
op te nemen.
De Leldsche tooneelvereeniging „L'Union
fait la Force" gaf Zaterdagavond in „Hótel
du Nord" haar 20ete uitvoering, waar ter
gelegenheid daarvan de zaal feesteiyk was
versierd.
De byeenkomst werd door den president
met een harteiyk welkom aan alle aanwezigen
geopend.
Spreker wees op de belangstelling der leden
dezen avond, wyi anders op gewone verga
deringen slechts 15 a 16 leden aanwezig
vraren. Daarom hoopte hy, dat dit op de
volgende vergaderingen beter zou zyn, waarop
luide toejuichingen volgden.
De opvoering van het drama „Schipbreuk"
in 5 bedryven, mag, te oordeelen naar de stil
te, waarmede het stuk werd gevolgd en het
applaus, dat den werkenden leden ten deel
viel na ieder bedryf, als goed geslaagd beschouwd
worden. Trouwens de hoofdrollen waren aan
uitstekende krachten toevertrouwd, de minder
belangryke rolletjes getuigden van toewyding.
De voordrachten, die daarna volgden, werden
op waardige wyze bssloton met „De wandel-
pier," waar èn vertooning èn kostumes de
verwachting verre overtroffen.
Werd aan genot gedacht, het arme schoolkind
werd evenmin vorgeten, een collecte voor
„Kindervoeding" bracht op f 13.17.
Het bal, dat volgde, duurde tot in den morgen
en toch werd geen enkole wanklank vernomen,
een bewya dat or onder de leden en introdu
cés een zeer goede geest heerschte.
Naar wy vernemen, zal de „Schipbreuk"
een drama, dat een werkstaking behandelt,
binnenkort weer gegeven worden tegen een
kleine entree ten voordeele van de werksta
kers in Enschede©.
Wy vestigen de aandacht van belang
hebbenden op de aangekondigde byeenkomst
van Handelsreizigers in „Den Vergulden Turk"
op 1 Maart a. sdes avonds te negen uren.
De 2de luitenant N. Visser, yan het 7de
regiment infanterie, wordt op 1 Maart a. s.
overgeplaatst by het 4de regiment infanterie,
met aanvankeiyke bestemming voor het 3de
bataljon van het korps.
Hedenmiddag ontvingen- wy per Neder-
landsche mail de Bataviascho bladen van 22 -
28 Januari.
Op voordracht van den minister van oorlog
is bU konlokiyk besluit bepaald dat het uit
betalen van soldy aan militairen niet meer op
Zon- en algemeens Christeiyke feestdagen zal
plaats hebben, doch op den werkdag daaraan
het laatst voorafgaande.
Da. T. J. M. Brun, te Apeldoorn, Is beroe
pen naar de Chr. Ger. Kerk te Liase.
D8. J. H. Wensinck, te Alfen aan den
Ryn, heeft bedankt voor het beroep naar de
Ned .Herv. Gem. te Hilligeraberg.
H. M. de Koningin Moeder en Z. K. B.
de Prins woonden gisteren de voormiddag
godsdienstoefening by in de Duitsche kerk
te 'e Gravenbage, onder gehoor van da. Quandt.
H. M. de Koningin en Z. K. H. de Prins
maakten des middags een rytoer.
H. M. de Koningin-Moeder deed eveneens
in open rytuig een rytoer met den Erfgraaf
en de Erfgravm van Erbach.
Gisteren waa te Amsterdam sprake dat
de Staten Generaal ln vereenigde zitting zouden
worden byeengeroepen.
Het „Hol." had nog geen gelegenheid zich
omtrent—de juistheid van dit gerucht of de
aanleiding daartoe ie vergewissen.
Uit Den Huag meldt men odb echter, dat
de inlichtingen van meest gezaghebbende zyde
omtrent dit gerucht luiden, dat noch van eene
byeenroeping, noch van aanleiding daartoe,
iets hoegenaamd bekend ia.
Zyne Koninkiyke Hoogheid Prins Hendrik
heeft het eere voorzitterschap aanvaard van
de Koninkiyke Nederlaudsche Jachtvereoniging
„Nimrod"; en van de Koninkiyke Vereenlglng
van gepensionneeide olficieren van betNedor-
landsche leger.
Zyne KoniDklyke Hoogheid heelt het eere-
lidmaatschap aanvaard van de Koninkiyke
Marine Jachtclub te Helder.
Sir Henry Howard, gezant van Groot-
Britannlö by ons Hof, zal den 5den Maart oen
thé dansant geven.
H. M. de koningin zal a. a. Vrijdag ten
Hove aan tafel vereenigen de vreemde ge
zanten en zaakgelastigden in Den Haag.
Het concert der Bohemers word Zater
dagavond te 's-Gravenhago bijgewoond door
do Koningin-Moeder, den graaf cn do gr ar
vin van Erbach en gevolg.
De civiol-ingeniour A. G. A. van Eolde
is over Nieuw-York naar Suriname vertrok
ken, ter vervulling van een opdracht bem
door de Nederlandsche Regeering gedaan.
Het verlof naar Europa van den off.
van gez. lste klasse A. J. A. Hoorweg en
van den kapt. der inf. C. Exel, beiden van
het Ü.-I. leger, is met zes maanden verlengd.
Te Arnhem ia op 52-jarigen leeftijd
overleden de gep kapitein van den plaatse-
lijken staf W. J. Immink.
Door den koning van Zweden en Noor
wegen is de kapt. J. Witteveen, van het reg.
gren. cn jagers, benoemd tot ridder lste kl.
dor Orde van het Zwaard
De 2de luitenant G. A. W. Masrink,
vaD het 6de regiment infanterie, wordt 1
April gedetacheerd bij het vaste kader van
het koloniaal werfdepot.
Voor dc vervulling vau de betrekking
van lecraar in dc Duitscho taal en letterkunde
aan het gymnasium te Gouda worden aanbe
volen de heeren M. van Westriencn, leeraar
aan do H. B.-S. te Arnhem, en J. J. Men-
kema, leeraar aan dc IT. B.-S. te Amers
foort.
18)
En werkelyk, zy rilde onder de warme
Weeding, die zy trots het heete seizoen droeg
en nu zy poogde te glimlachen, klapperden
haar tanden. -
,U is koortsig."
„Dat kan wel. Vroeg of laat moet men zich
ean die kleine misères gewennen. Ik ben altyd
gezond geweest en mag dus niet klagen, nu
de ouderdom zich eindelyk doet gevoelen. Ik
hoop overigens, dat het niet lang duren zal."
„Het beste middel, om spoedig weer op te
knappen, is, dat gy u zooveel mogelyk ontziet."
„Zoo bedoelde ik het niet, kindlief. Er ls
voor my slechts één geneesmiddel, dat, hetwelk
ean allo kwalen en tevens aan het leven een
einde maakt; dagelijks smeek ik het van God
af, als de grootste weldaad
„Meent ge, tantelief, dat zoo'n zelfzuchtig
gebed verhooring kan vloden? En zoo het
leven al een last moge zyn, legt het ons dan
niet tevens verplichtingen op, vooral ton
opzichte van hen, aan wie wy nauw ver
bondon zyn?"
„Die banden bestaan alleen voor de geluk
kigen, die zich bemind weten," zei mevrouw
d'Epervans op schamperen toon. „Voor my
heeft God ze sinds lang verbroken. Al wat
ik liefhad, alles, waarop ik hoopte, behoort
tot het verlodene. Liefde en hoop bestaan
voor my niet meer. Daarom verlang ik vurig
haar een spoedig einde, de dood zal voor my
©en uitkomst zyn en droefheid laat ik niet
jfcehter."
„Maar uw zoon dan, uw arme.zoon, die
niemand ter wereld heeft dan u?"
„Dio zal niet om my treuren 1 Wat ben ik
gewoest in zyn leven? Ik heb nochtans gedaan,
wat ik konoch ja, al wat ik kon I"
„Ik ben er integendeel van overtuigd, dat
Guy er zeer veel van zou weten, als hy u
moest missen."
„Och neen, hy is jonghy zou me dra
vergeten zyn. Ik verwyt hem niets't is
myn eigen schuld, dat ik zyn liefde niet heb
mogen verwerven, of liever gezegd, het ongeluk
heeft zich tusscbon ons geplaatstl"
„Het ongeluk brengt veeleer toenadering."
Mevrouw d'Epervans lachte spottend.
„Dat meenen de gelukkigenl Het ongeluk,
kindlief, verbittert het karakter, doodt geest
en hart. Is het niet door het ongeluk, dat
het hart van myn eenigen zoon zich van my
heeft afgewend? Kon do arme jongen zich
aan my hechten, aan my, die altyd verdrietig
en neerslachtig ben? Hy vindt my strengen
hardvochtig, omdat ik hem altyd tot zuinig
heid en tot werken aanmaan; gierig vindt
hy my, daar lk hem nooit Iets overtolligs
kan toestoppen 1 En wat zou ik gegeven
hebben om een enkelen glimlach van heml
Heb ik ooit aan my zelve gedacht?"
Mevrouw d'Epervans was al sprekende
opgestaan. Haar oogen schitterden onheil
spellend, haar doorschynende wangen waren
met een gloeiend rood overtogen. Mot een
blik, waarin haat sprak, vervolgde zy:
„Kind, ik heb altyd myn best gedaan om
Guy leed te besparen; ik wilde myn last
alleen dragen en thans, nu die last my dreigt
te verpletteren, wil ik alleen zyn, ik wil in
eenzaamheid sterven, zonder Guy, die my
niet heeft kunnen helpen, zonder hem, die
my heeft vermoordl
„Vermoord?" riep Jeanne uit, denkende,
dat haar tante krankzinnig was geworden.
„Ja, je stiefvader 1Ach ja, het zyn van
die misdaden, waarover men zich niet be
zwaard gevoelt. Men offert aan zyn hebzucht,
een woerlooze vrouw, een weduwe, een
moeder men veroordeelt haar tot armoede,
tot ontberingen, tot een stryd boven haar
krachten, en op den dag dat zy sterft van ver
driet, heeft men niet de minste wroeging en
niemand maakt u verwyten. De wereld laat
zulk een diefstal oogluikend toe, verheerlykt
zelfs zulke indirecte moordenaars. Wat my
betreft, ik heb hem nooit kunnen Vergeven, dat
hy my myn fortuin ontroofd en daarmede
myn geluk en do toekomst van myn kind
verwoest heeft l Neen, dat vergeef ik u nietl
Er is geen dag voorbygegaan, zonder dat ik
aan do goddelyko gerechtigheid gesmeekt heb
my te wreken, door hem te straffenl.
't Was geen waanzin, die daar sprak; het
was ontembare, wilde haat. Jeanne wierp noch
tans eon blik vol medeiydon op de arme,
die in haar verbittering haar vader met dus
danige verwyten overstelpte. Op beslisten toon
zelde zy: „Tante ik begryp u niet, verklaar
my uw woorden, ik heb daar recht toe, wyi
gy myn vader zulk een beschuldiging naar
het hoofd werpt."
De weduwe haalde verachteiyk de schou
ders op.
„Stol je maar niet zoo aan, het is de moeite
niet waard, gy zult spoedig genoeg bovryd
zyn van het gezicht van myn ellendo. 't Is
niet prettig hè, om zoo van naby te zien, welk
onheil men gesticht heeft? Neem my myn
onbescheidenheid niet kwaiyk. Waarom hebt
gy u hier vertoond? Wat kwaamt gy hier
doen?"
De' stem van mevrouw d'Epervans ver
zwakte. Zwaar viel zy in haar armstoel neer
en wees naar de deur. Jeanne lette er niet
op, naast haar tante plaats nemend, zei ze
koel: „Ik kwam hier, om u een bewys te
geven onzer toegenegenheid. Het grootste
bewys, dat ik u geven kan, is het misverstand
op te helderen, de klove weg te nemen, die
er tusschen ons bestaat. Verklaar my, waarop
gy uw beschuldigingen, uw verwyten grondt
on vorgun my dan er op te antwoorden."
„Wat gebeurd is, ls gebeurd. Er valt niets
meer te herstellen; hot wa6 dwaas, dat ik u
over myn lood sprak, uw vader zal u wel
nooit over dio geschiedenis gesproken hebben."
„Integendeel", zei Jeanne levendig. „Vader
spreekt vaak over het verleden; over dogenen,
die hy lief heolt gehad en die niet meer zyn,
over zyn eerste vrouw, over zyn ouders, en
zyn broer l"
„Van zyn broer! Durft hy van zyn broer
spreken?
Mevrouw d'Epervaus kreog een vernieuwden
aanval van woede.
„En waarom zou hy niet over zyn broer
sprekon?"
„Waarom? Omdat hy hem heeft beroofd,
tot wanhoop heeft gebracht, omdat by zyn
ondergang, zyn dood veroorzaakt heeft!"
„Op welke wyze?"
„Omdat hy zich, ten onrechte, met het
vaderiyk erfdeel heeft verrykt."
„Wie heeft u dat gezegd?"
„Myn man natuurlyk on na diens dood
heb ik my er van kunnen overtuigen."
„Hebt gy geen andere bewyzon?
„Dan is het niets dan een eenvoudige ver
onderstelling, die u dermate togen ons ver
bittert."
„Een veroii'i- ttteN' in ellende, myn
verval, zyn d; t geen doorslaan! bewyzen?"
,,Dus zoudfc go niet anders geruïneerd
kunnen zijn dan door mijn v. ter? Uw for
tuin is vordwenen, is dat een reden om to
denkon, dat hij het zich heeft toegeëigend?"
„Waar zou het anders gebleven zijn?
Waarom behoort het kasteel d'Epervans ge
heel aan mijn zwager, terwijl mijn man als
zijn erfdeel niet dan dit ellendige krot ont
ving, waar mijn zoon cn ik gebrek lijden?
Voordat ik weduwo was, heb *k mij nooit
met zaken bemoeid. Mijn man bestuurde
alios. Wat was hij zuinig cn ordelijk Noch
tans zat hij dikwijls in geldverlegenheid;
als ik hom naar de oorzaak daarvan vroeg,
antwoordde hij, dat do erfenis, hem geen
geluk had aangebracht. U achting voor
zijn familie, uit genegenheid voor zijn broer
wilde hij zelfs voor mij verhelen, dat men
hem zooveel had to kort gedaan. Pas later
ben ik daar achter gekomen."
Mevrouw d'Epervans hukte met het hoofd
om haar ontroering te verbergen. Het ge
zicht van Jeanne was opgeklaard. Zij boog
zich tot haar tante cn haar op het voor
hoofd kussend, zcidc zij glimlachend: ..Is i
dat al, wat u tegen ons hebt? Welnu, dan
zullen wij spoedig goede vrienden zijn, dat
verzeker ik u."
Movrouw d'Epervans had geen tijd om to
antwoorden; vlug als een hinde was Jeanne
dc deur uitgewipt.
XI.
De markies vond, dat dc Vespers van
daag buitengewoon lang geduurd hadden.
„Ge zijt toch zeker niet lang-u- dan een
halfuur bij je tante geweest," ;:ci hij, toco
Jbannc haaf wedervaren vertelde.
(Wordt vervolgd.)