N« 12879
Alaandag 17 Februari.
A«. 1902.
Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van <§on- en feestdagen, uitgegeven.
FEUILLETON.
Uit de „Staatscourant."
Tweede Kamer
Aeademienieuws.
IEIDSCH
DAGBLAD.
PRUS DEZER COURANT:
'/oor Leiden por 8 maandon
"Buiton Leiden, per looper en waar agenten gevestigd *Un 1.30
Franco per post
PRIJS DER ADVERTENTEEN:
Van 1 8 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17 Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Leiden, 17 Februari.
Aan het laatstgehouden examen voor
vaandrig by het éde regiment infanterie alhier,
heeft voldaan de reserve-sergeant H. van
Poelgeest.
Het aantal in te deelen miliciens der
lichting van 1902 bedraagt voor het éde regi
ment infanterie 915 en wel voor het lste,
2de en éde bataljon te zamen 6é0, voor het
8de bataljon 200 en voor het 6de bataljon 175.
Ten gevolge van de invoering der ge
wijzigde militiewet worden zy, die by de militie
worden ingelijfd ter vervanging van hen die
ca de maand van de lndeoling voor den dienst
geneeskundig ongeschikt zyn bevonden, niet
datzelfde jaar ingedeeld Voor eerste oefening,
cooals dit voorheen geschiedde, doch het daarop
volgende, te gelijk met de lichting van dat jaar.
Voor het examen nuttige handwerken is
geslaagd mej. H. J. Ittmann, van Leiden, leer
ling# van mej. E. C. M. Aewerdonk.
Heeft het bestuur van de „Alliance
fran^aise" gedurende de vorige jaren meer
dan eens, naast het geluk van eenige uitste
kende sprekers te kunnen doen optreden, de
grievende teleurstelling gehad, dat andere
sprekers, van wie het gerechtigd was veel
te verwachten, aan de verwachting niet of
alleen gebrekkig beantwoordden, dit seizoen
is het uitnemend er in geslaagd den leden
goeden en gezonden kost voor te leggen. Van
de heeren Wilmotte, Bresson en Sunier
hebben wij, in uitstekend Fransch, onder
houdende en leerzame voordrachten mogen
aanhooren, en laatstleden Zaterdag kwam
onze oude en altoos welkome kennis, de heer
Chepfer, ons een genotvollen avond ver
schaffen. Dezen keer had hij een allerliefste
helpster ter zijde, zijn jonge cchtgenootey die
voor de piano plaats nam en zijn zangen
begeleidde; een allerbevalligste verschijning.
De president van de „Alliance" had haar
en haren man gaarne, na afloop van den ge-
zelligen avond, een hartelijk „dank u" wil
len zeggen, maar zij maakten zich zoo snel
nit de voeten, dat hij met zijn onuitgespro
ken woord naar huis moest keeren.
Wie den heer Chepfer van vroeger kent,
beeldt zich gemakkelijk in alleen tot lachen
aangespoord te zullen worden, wanneer
deze beweeglijke en geestige spreker-zanger
aan 't woord is; en nu ja, Zaterdag hebben
wij hartelijk gelachen, gelachen een gezon
den lach, zonder den minsten bijsmaak van
wat de Franschen noemen „gros sel", plat
heid- Doch hebben wij zeer koddige dingen,
op voortreffelijke wijze ten beste gegeven,
met een merkwaardige en smaakvolle mi
miek voorgedragen, aangehoord, de gemoe
delijke klanken ontbraken ook niet, en deze
werden niet geparodieerduit het gemoed
spraken zij tot het gemoed, getuigende dat
onze vroolijke zanger het wel en wee der
menschen medegevoelt. Dit geldt voorname
lijk de „Berceuse bretonne", een lied waar
mede Bretonsche moeders haar kinderen in
slaap wiegen, en de Chanson du labourcur"
(ons gegeven in dc plaats van de „Demande
en mariage", die te veel zou hebben ge
vergd van het orgaan van den ietwat ver
kouden zanger). Dit aangrijpend lied, ons
vroeger reeds door den heer Tiersot bekend
gemaakt, wordt nu nog in het landschap
Berry door de boeren op het veld gezongen,
en is, zijn wij wel ingelicht, voor het perst
door Georges Sand uit hun mond opgetee-
kend.
Wij kunnen niet stuk voor stuk alles ver-
I)o jonge luitenant.
in
Deze laatste maakte nooit de minste toe
speling er op, ofschoon hy vaak. met genegen
heid over zijn broeder sprak, waardoor hy
tegenover zyn verwanten den 3chyn van
karakterloosheid of volleerde huichelarij op
zich laadde.
Guy veronderstelde het eerste.
Mevrouw d'Epervans beweerde het laatste.
Als steeds, stipt de etiquette in acht
nemend, had zjj verschillende keeren haar
zwager tydens zyn ziekte bezocht. Naar
gelang de beterschap toenam, werden haar
bezoeken zeldzamer. In de laatste twee dagen,
die haar zoon op het kasteel doorbracht,
verscheen zu er heel niet meer, en toenüuy
vóór zyn vertrek naar zyn regiment afscheid
van haar wilde nemen, zeide zy koel: „Ge
behoelt me niet vaarwel te zeggen, dat hebt
ge reeds tien dagen geleden gedaan.Sedert
uw oom dat ongeluk heeft gehad, kom ik
niet meer by u in aanmerking."
Met bedrukt hart stapte het jongmensch
in het ïytuig van den markies, dat hem naar
het station zou brengen.
Mevrouw d'Epervans vertoonde zichzelve
niet aan het venster, toen by wegreed.
De oude Suzanna echter oogde vol ver
bazing haar jongen meester na, die in zoo'n,
armzaligen wagen gekomen, nu in die prachtige
equipage vertrok.
Guy was by zyn vertrek evenwel nog ver
drietiger dan by zyn komst. Hy vergeleek
,dea yekoudea kus zyner moeder by het
melden wat de heer en mevrouw Chepfer ons
gaven. Het zij genoeg te zeggen dat wij
vóór de pauze een aantal chansons kre
gen, allen echte volkschansons, op aardige
wijze, onder den titol „chaque Age a sa
chanson", aan elkander geregen door een
sobere, in welgekozen woorden gegeven, be
schrijving van de leeftijden, die do mensch
van de wieg tot hot graf doorloopt; aan
eiken leeftijd was een chanson verbonden.
Het spreekt vanzelf dat do laatste was
„bonhomme", het lied van den tachtigjari
ge met de bevende stem en het jeugdig
hart, van G. Nadaud, waarvan het refrein
petit bonhomme vit oncore" wel bekend is.
Na de pauze werden ons eenige stukken
uit de werken van de hedendaagsche humo
risten, geestig en koddig, hoe zullen wij,
zeggen: gelezen, dan wel voorgedragen?
Men mag wel aarzelen, want de mimiek
speelde hier ook een-voorname rol, tot on
gemengd genoegen van de hoorders. Het
geheel werd besloten door een saynette,
waarin do voornaamsto tcgenwoordigo
Franscho acteurs op vermakelijke wijze wer
den geparodieerd, Coquelin, Sarah Bernard,
Réjane, Monnet Sully.
De zaal was vol en allen gingen dankbaar
naar huis.
Aan het Postkantoor alhier en de daar
onder behoorende hulpkantoren werden ge
durende de eerste helft der maand Febr.
do volgende brieven en briefkaarten bezorgd,
welke wegens onbekendheid van de geadres
seerden niet besteld konden worden.
Brieven: Mevr. wed. K. de Graafif, Amster
dam; Zuater Cor Olie, Deventer; P. Struik,
Groningen; mej Maria Hulst, Huntelman,
Haarlem; mej. Van Dyk, letters D. M. p. r.,
Leiden; J. Kromhout Jr., Roelofarendsveen
J. Turkm, Rotterdam; H. van Leeuwen, Zand
beek by Boksmeer; L. Buner p. r., Tilburg.
Briefkaarten: Mej. Job. C. Binnendyk,
mej. A. Groen, J. Werner, De Vrind, S. Polak,
J. S. Bossenbrod, W. Kramer, Amsterdam;
mej. Sae Adams, Delft; mej. J. Groos, 's Gra-
venhage; W. P. Droet, A. C. v. d. Waarder,
nicht Anna Hagenaar, Uw toegen. K en H
G. en M., zonder adres.
Brieven terug uit het buitenland: Mevr. S.
M. Willink Ketjen, te Pretoria p. r.
Brie!kaart terug uit het buitenland: mr. J.
D. v. d. Via, s. s. Rournalia, te Oran.
Z. K. H. de Prins der Nederlanden,
Hertog van Mecklenburg, zal Dinsdagavond,
18 Februari, een gedeelte by wonen van de
wedstryden, die in het Gebouw voor Kunsten
en Wetenschappen te 's-Gravenhage zullen
gehouden worden ter viering van het vyfjarig
bestaan van den Koninkiyken O/flciers-
Schermbond.
Z. K. H. Prins Hendrik woonde gister-
voormiddag met den Hertog van Mecklenburg
de godsdienstoefening by in de Duitschekerk
te 's Gravenhage, waar voorganger was ds.
Quandt.
H. M. de Koningin-Moeder was in de
Kloosterkerk onder gehoor van ds. Weiter.
Z. K. H. Prins Hendrik heeft aan den voor
zitter nit de commissie van de algemeene
armenvergadering te 's Gravenhage, belast met
het verschaffen van arbeid aan behooftigen,
een aanzleniyke bydrage doen toekomen voor
den aroeid in het duin.
Benoemd Is tot onderwyzer aan de R.-K.
school to Langeraar (Z.-H.) de heer H. J.
Baaiman, te Nieuwe-Pekela.
De „Sts.-Ct." van heden meldt:
Bij Koninkiyk besluit van 15 Februari Is
de Minister van Oorlog, de gepenslonneerde
luitenant-generaal J. W. Bergansius, adjudant
ln buitengewonen dienst van Hare Majesteit
de Koningin, tydelyk belast met de waarne
ming van het beheer van het Departement
van Koloniën, ter vervanging van den Minister
jhr. mr. T. A. J. van Asch van Wyck, die
door ziekte ln de waarneming van xyn betrek
king wordt verhinderd.
In de „Sts.-Ct." van heden is opgenomen
de van de Centrale Commissie voor de Wereld
tentoonstelling te Paiya in 1900 ingekomen
lyst van bekroningen, toegekend aan inzenders
ln de afdeeling van Nederland en de Koloniën.
Te 's-Gravenhage is overleden do oud-
inspecteur van financiën in Nederl. -Indië,
do heer J. A. E. Schenck. Hij begon in 1864
zijn ambtelijke loopbaan als klerk bij de Al
gemeene Rekenkamer in Indié. Na bij dit
dienstvak te zijn opgeklommen tot hoofd
commies en daarna gedurende eenige jaren
de functie van adj uncb-inspecteur van finan
ciën te hebben bekleed, werd de heer Schenck
benoemd tot hoofdcommies bij het departe
ment van Financiën, welke betrekking hij in
1885 wederom verwisselde met die van ad
junct-inspecteur. Drie jaren later volgde zijn
benoeming tot inspecteur van financiën in de
7de afdeeling te Makassar.
In 1895 verliet de thans ontslapen oud-
Indische hoofdambtenaar den dienst met
pensioen.
Te Amsterdam is overleden movrouw
SalomonsonWertheim, vooral bekend we
gens haar veeljarige zorgen voor ziekenver
pleging en verpleegsters. Haar verdiensten
werden door de Regcering erkend door haar
benoeming tot ridder in de Oranje-Nassau-
orde .Zij had den leeftijd van 67 jaren be
reikt.
De bladen te Rome melden, naar Reu
ter seint, dat de heer Tugini, diplomatiek
agent van Italië te Kairo is benoemd tot
Italiaansch gezant te 's-Gravenhago.
In een op Dinsdag 25 Febr. a. s. te hou
den algemeene vergadering van het Indisch
Genootschap zal de heer P. H. van der
Kemp inleiden het onderwerp va<n behan
deling: „De schipbreuk van Elout's vrijzin
nige koloniale politiek."
Te Groningen is overleden de bekende
financier J. Biegel, redacteur van „De
Nieuwe Financier en Kapitalist." De heer
Biegel was een der bekwaamste Raadsleden.
Het Nederlandsche tooneel heeft Zater
dagmiddag een groot verlies geleden: me
vrouw AlbregtEngelman, die sedert een
paar dagen ongesteld was, zonder dat haar
toestand ovenwei bezorgdheid inboezemde, is
in hare woning aan de Weesperzijde te Am
sterdam plotseling overleden.
Movrouw Albregt is een onzer zeer goedo
tooneelspeclsters geweest. Zij was nog slechts
68 jaar.
Eerst Zaterdagmiddag vernam men haar
ernstige ziekte, d. w. z. enkele vrienden en
confraters, zoodat niemand op het zoo plot
selinge heengaan van de populaire actrice
was voorbereid. Des middags bescheen de zon
nog zoo vriendelijk de portretben van „ouwe
Sientje" en grootmoedertje op haar gezellige
bovenvoorkamer en dos avonds had een vrien
delijke kinderhand die portretten getooid
met rouwbloemcn. De beide schoonzoons
Henri Dons van de „Gentsche Opera" en
Wolff uit Rotterdam hebben haar niet meer
levend gezien.
v Haar stoffelijk overschot zal Woensdag
worden bijgezet op de Nieuwe Ooaterbcgraaf-
plaats naast dat van haar onvergetelijken
echtgenoot, waarop zij zooveel jaren een deel
van de bloemen bracht die haar bij benefiet
voorstellingen steeds zoo kwistig werden
aangeboden.
Zij zal dus rusten naast haar echtgenoot,
wiens overblijfselen, naar men weet, eenige
jaren geleden met het monumont worden
overgebracht van de Oude naar dc Nieuwe
Oosterbegraafplaats.
Om halfeen vertrekt de begrafenisstoet van
het sterfhuis.
De heer K. de Geus, die de Geref. Kerk
te Heusden sedert acht jaar als leeraar ouder
ling dient, zal met 1 Mei a. s. om hoogen
leeftyd dezen arbeid nederleggen en zich te
Utrecht metterwoon vestigen.
Het stoomschip „Bogor", vanRotterdam
naar Batavia, passeerde 14 Febr. Malta; de
„Bundesrath" (uitreie) vei trok 14 Febr. van
Napele; de „Kurlürst" (thuisreis) arriveerde
lé Febr. te Lissabon; de „Prins Maurite",
arriveerde 16 Febr. van West-Indië teNieuw-
York; de „Rynland", van Amsterdam naar
Buenos Ayres, vertrok 15 Febr. van Duinker
ken; de „Amstolland" vertrok 15 Febr. van
Buenos Ayres naar Rio de Janeiro; de „Prinses
Amalia", van Amsterdam naar Batavia, arri
veerde 16 Febr. te Southampton; de „Salak"
arriveerde 16 Febr. van Batavia te Rotterdam;
de „Strae8burg", van Singapore naar Rotter
dam passeerde 16 Febr. Gibraltar; de „Zaan
land" arriveerde 16 Febr. van Buenoe-Ayres
1. v. Duinkerken to Amsterdam.
Kon. bee 1 u itcn. De hcor J. Kindcr-
mann, technisch ambtenaar der lste klasse
bij het technisch bureau van het departe
ment van Koloniën, op zijn verzoek, met in
gang van 1 Maart, eervol uit 's lands dien6t
ontslagen, met toekenning van pensioen.
Bij den waarborg en de belasting der gou
den on zilveren werken benoemd tot essaieur
te Roosendaal H. A. M. van Visvliet, thans
commies-stempelaar te Arnhem; tot commies-
stempelaar te Arnhem W. C. Wei er, thans te
's-Hertogenbosch; te 's-Hertogenbosch U. F.
J. Kaub, aide-essaieur te Schoonhoven.
Min. beischikkingen. Bij het Centraal
Bureau voor do statistiek benoemd tot twee
den klerk P. J. Pfeyffer te 's-Gravenhage.
De ministers van oorlog en justitie ver-
leenen deze week geen audiëntie.
Hillogom. Door de afdeeling Hillegom van
het Alg. Ned. Werklieden-Verbond zal op
Dinsdag 18 dezer, des avonds te 7 uren, in
het gebouw „Euenhaezer" een openbare ver
gadering worden gehouden, waarby de heer
D. de Klerk, van Rotterdam, als spreker zal
optreden met het onderwerp: „Heeft het Alg.
Ned. Werkl.-Verbond nog reden van bestaan?"
Debat wordt zeer gewenscht.
Door Gedeputeerde Staten van Zuid-
Holland is goedkeuring verleend tot aankoop
van verschillende perceelen, tot vergrooting
van de Haven.
Ten huize van den arbeider P. v. d.
Zande, aan de Vinkelaan, alwaar zich oen
geval van besmettelijke ziekte had voorgedaan,
zyn eenige goederen onteigend en verbrand
en daar ook de woning is ontsmet, kan üet
gevaar voor besmetting als geweken worden
beschouwd.
Op de lyst van kinderen, die Ingevolge
de Leerplichtwet onderwys moeten ontvangen,
zyn gebracht 964 kinderen en wel é96
jongens en é58 meisjes. In het vorige jaar
bedroeg het aantal schoolgaande kinderen 915.
In de Geref. Kerk, aan den Stationsweg,
zal op Woensdag 19 Februari a. des avonds
te halfacht, door ds. Rudolph, van Leiden, voor
de Geref. Jong.-Vereeniging een lezing worden
gehouden over het onderwerp „Het huisgezin
en het maatschappeiyk vraagstuk".
Stompwyk. Een bakker, die aandeStomp-
wyksche Vaart by een open brug stond te
wachten, beeloot over 't ys te gaan naar
het huls waar hy wezen moest, men had
immers al in alle richtingen over de vaart
geloopen en gereden. Midden op de diepe
vaart gekomen, zakte hy echter plotseling
door 't ys, en had niet een buurvrouw het
gezien en hem, snel beraden, een paar leidsels
van 't paard toe geworpen, wellicht had 't den
man 't leven gekost. Nu werd hy met de
leidsels, die hy greep, op den kant getrokken,
en kwam hy met den schrik en oen nat
pak viy.
Bevordering, o/Uaiag at Jut op pensioen
stellen der miMaire officieren bij zee- en
landmacht.
Py een hernieuwde aandachtige lezing van
de aangeboden weisontwerpen, i.oudende her
ziening der wettelyke bepalingen betreffende
de bevordering, het ontslag en het op pensioea
stellen der militaire officieren bU zee- en
landmacht en de militaire pensioenen by zee-
en landmacht, is het den ministers van marine
en oorlog voorgekomen, daarin, vóór de
mondelinge beraadslagingen, nog enkele vvyzi-
gingen, alle echter van ondergeschikt of
althans niet van overwegend belang, aan te
brengen. Deze wyzigingen zyn voor zoover
zy niet uitsluitend dienen tot het wegnemen
van verschillen ln redactie of interpunctie
tus8chen de overeenkomstige wetsontwerpen,
samengevoegd ln de aan de Kamer toegezonden
Nota van Wyzigingen.
Het kooit biliyk voor, om ook de tweede-
luitenants-kwartiermeester der mariniers te
doen deelen in de gunstige bepaling omtrent
de bevordering na 4 jaren dienst van 2de
luitenant.
Ook ls het den ministers wenschelyk voorge
komen, de gestelde Jeeftydsgrenzen voor de
bevordering tot kapitein en tot hoofdofficier
niet te doen gelden voor de kwartiermeesters
en voor de magazynmeesters der centrale
magazynen van kleeding. Mitsdien ls ook in
dat opzicht een wyziging aangebracht.
Ook is het wenschelyk voorgekomen, aan
de bevoegdheid tot het aanvragen van her
ziening van een door een raad van onderzoek
uitgebracht advies eenige uitbreiding te geren.
In de Sied. Werkiur. syn opgenomen t
DATUM.
DAGEN.
Volw.
para.
Kin-
deran.
TotaaL
9
Febr.
Zondag
67
91
78
10
Maandag
69
17
86
11
Diaadag
65
16
81
12
Woeuadag.
76
96
102
13
Dondardag
76
24
100
lé
Vrydag
75
24
99
15
Zatardag.
70
19
89
Leiden: Geslaagd is voor het doctoraal
examen in de staatswetenschap do heer D.
J. M. van Eysinga.
hartelyk afscheid van zyn oom. De scherpe
stom zyner moeder klonk hem nog altyd in
de ooren in tegenstelling met den bewogen,
ontroerden toon, waarop Jeanne tot hem
gezegd had: „Ik dank u nogmaals voor alles,
wat ge voor myn vader gedaan hebt; ik zal
het nimmer vergeten."
YI.
Guy had echter niet lang tyd om over een
en ander na te denken. Een groote drukte
wachtte hem te Maijon, hy moest zich onver-
wyid by zyn regiment gaan voegen, dat den
volgenden dag voor de groote manoeuvres
zou vertrekken.
Hy had in zyn kort oponthoud zoo weinig
tyd, dat hy met eens de afwezigheid der
familie Plantier bemerkte.
Reeds vroegtydig brak don volgenden morgen
het uur van vertrek aan en daarmede de
lange, vermoeiende tochten langs stoffige of
modderige wegen, de sobere maaltyden van
het bivouak, in het kort: al het onaangename
van het soldatenleven in het kamp.
Er behoort een groote dosis geduld en zelf
overwinning toe, om gedurende zulk een tyd
zyn opgeruimdheid te bewaren. Ons tweede
luitenantje bezat die beide hoedanigheden in
hooge mate.
Hy hoorde niets liever dan het trommelen
der tamboers; de lange tochten en het ver-
biyt in de open lucht hadden voor hem veeleer
iets aanlokkeiyks dan onaangenaams. Hy
stelde er een eer in om van geen vermoeienis
te weten, doch ofschoon hy zich voor zyn
kameraden groot hield en er op pochte, dat hy,
toen de manoeuvres afgeloopen waren, weer van
voren af aan kon beginnen, was hy toch biy,
toen hy eindelijk den laatsten mar ach achter
den rug had. Toen de huisdeur achter hem
dichtviel, was het gedaan met zyn fiere
houding, en met loome schreden besteeg hy
de trap, die hem van zyn tweede verdiepiüg
scheidde.
Halverwege bleef hy stilstaan, om zyn
kepi af te zetton en zich het voorhoofd af
te wlsschen.
De laatste treden had hy bereikt, toen
eenig leven op het portaal hem zyn waardig
heid te binnen riep; in een oogwenk hernam
hy zyn vorigo kaarsrechte houding. Door de
openstaande keukendeur der familie Plantier
zag hy een allerliefste verschyning, die on
danks de alledaag8che omiysting, zeer tot
haar recht kwam.
Voor de groote houten tafel was een in
het wit gekleed jong meisje bezig, mooie
druiventrossen op een porseleinen schotel te
leggen.
Het was inderdaad een bekooriyk tafereeltje.
Het aardige meisje, dat niet ouder dan acht
tien jaar kon tellen, had groote blauwe oogen,
donkere haren, een prachtige teint en een zeer
bevallig figuurtje.
Was het de regelmatigheid harer trekken,
ds bekooriyke uitdrukking er van of was het
enkel het jeudig-frisache, wat haar zoo schoon
maakte?
Guy vroeg het zich niet af.
Hy staarde haar onbeweegiyk en zoo oplet
tend aan, dat hy byna vergat haar te groeten.
Zeer verrast keek zy hem aan en beantwoordde
zyn groet met een allerliefst hoofdknikje.
Daar verscheen mevrouw Plantier op den
drempel, gevolgd door Cato, de dienstbode.
„Wel, meneer d'Epervans/' riep de waar
dige vrouw uit „zyt ge eindelyk terug?"
„Erg vermoeid?"
„Zeker. Dat kan Ik denken 1 Uw kamer is
in orde. Hier is uw sleutel. Eerst zult ge wel
wat willen gebruiken. Wilt ge vast naar het
salon gaan? Ik kom; even myn handenwas
schen; dan kom ik."
In plaats van heen te gaan bleef Guy met
den sleutel in do hand als vastgenageld op
den drempel der keukendeur staan, terwyi hy
de schromeiyke hitto on zyn vermoeidheid
vergat.
Toen mevrouw Plantier, na eenige minu
ten terugkomende, hem nog daar aantrof, zeide
zy: „Och, dat is waar ook, waar zyn myn
gedachten? Ik heb er niet aan gedacht, dat gy
elkaar nog niet gezien hadt! Dat is nu Sophie,
myn jongste dochter 1"
Guy maakte een diepe buiging en Sophie
knikte bevallig met het hoofd.
Mevrouw Plantier ging voort: „Wy houden
haar nu voorgoed thuis on 't is niet vóór
den tyd. Zy heeft reeds haar diploma; de
Zusters wilden dat zy nog een tweede examen
zou doen, zooals Marie maar Plantier zei
„Daar komt niets van inl Men heeft geen
dochter, om ze altyd kwyt te zynl" Eu als
hy wat in het hoofd heeftNu, ik was
ook van zyn meeningen zy eveneens.
Gy hebt genoeg van de kostschool, niet
waar lieveling?"
Zoo rechtstreeks ondervraagd, bloosde Sophie
en mompelde verlegen eenige onverstaanbare
woorden. Met teederen blik keek mevrouw
Plantier naar haar dochter en haar druiven.
„Ge doet er te veel op óóa schaal, liefje.
Misschien wil meneer d'Epervans wel een
druifje proeven?"
Guy bedankte. Hy had pas kotfte gedronken.
„'tZyn druiven, die myn schoonzuster ons
of liever gezegd aan Sophie zendt. Zy bederft
dat kind. Wy hebben een poos by haar gelo
geerd. Myn hemel, wat ia het toch warmt
Gy hebt er van kunnen lusten, tydens du
groote manoeuvres. Ik heb me dikwyis onge
rust gemaakt over u en er ging geen dag
voorby of ik zei tegen myn kinderon: „Als
meneer d'Epervans maar geen zonnesteek
krygtl"
Zyt ge niet ziek geweest?"
Guy stelde de teedere matrone over den
staat zyner gezondheid gerust. Sophie was
intus8chen met haar werk klaar gekomen;
daar opeens hoorde men onder aan de trap
lachen en schreeuwen. Guy herkende do
kry8chonde etem van Marie on do langzame
spraak van Alice.
„Daar zyn je zusters om jo te halen 1" zei
mevrouw Plantier. „Zet gauw je hoed op.
Ge weet, dat Mario niet van lang wachten
houdt."
Dat behoefde men Sophie geen tweemaal
te zeggen. Vlug en licht als oeu fee ging zy
Guy voorby, die haar verbluft en teleurgestold
nakeek.
Mevrouw Plantier hervatte haar alleenspraak.
„De jeugd heeft toch maar geon ïust. De
meisjes wandelen den geheelen dag, behalve
Alice, die my in bet huishouden helpt. Ik
ben er eelf erg voor; ik zeg altyd, kinderen,
de zomer gaat voorby, de jeugd oveneens I
Myn dochters hebben veel vriendinnen."
Zoo zou zy nog geruimen tyd doorgepraat
hebben, als haar toehoorder zich niot eens
klaps bedacht had, dat hy oververmoeid was,
en dat hy met die oude babbelaarster oigenlyk
niets te maken had. Hy zei haar dus goedor
dag en begaf zich naar zyn kamer, liet gemis
van alle gemak, dat hy zich gedurende een
maand had moeten getroosten, deed hem nu
zyn kamer veel netter en vrooiyker voor
komen dan gewooniyk.
Wordt eervefyd.)