N* 12876
Donderdag 13 Februari.
A0. 1902.
<§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Gollectanten-Vereeniging „Zuid-Afrika".
FEUILLETON.
LEIDSCH
DAG-BLA
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Loidon por 8 maanden
i T; f i.io.'
Buiten Loidon, per looper en waar agenten gevestigd zyn 1-80
Franco per post 1.65*
PRIJS DER AD VERTENTIËN
Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel moer 0.17J. - Orootore
lettere naar plaatsruimte. - Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
KIEZERSLIJSTEN.
In verband met de in de Kieswet voorko
mende bepalingen, betreffende het opmaken
der nieuwe kiezerslijsten, herinneren wy nog
maals, dat zij, die zich volgens de wet moeten
aangeven, om op de kiezerslijst te kunnen
worden opgenomen, die aangifte behooren
te doen vóór Zaterdag 15 dezer, ten
Gemeentebuize, waar formulieren voor deze
aangifte kosteloos verkrijgbaar zyn en de
ambtenaren zonder eenigon twijfel bereid zyn,
met betrekking tot de invulling alle gewenschte
Inlichtingen te verstrekken. Men bedenke wel,
dat 15 Februari een uiterste termijn ia en dat
wie dan verzuimd heeft -zich aan te geven,
onmogelijk meer op de kiezerslijsten van Mei
1902 tot Mei 1903 kan worden geplaatst.
De opbrengst van de derde collecte was
weder een verrassing en het Bestuur maakt
met dankbaarheid melding van het bedrag
groot /,425'.17,/2-
P. van Driel Bz., Secretaris.
Opleiding van Indische ambtenaren Ie Leiden.
In zijn antwoord op het voorloopig ver
slag omtrent liet wetsontwerp tot aanvul
ling en verhooging der Indische begrooting
voor 1902., zegt de Minister na het gisteren
medegedeelde, o.a. ook nog het volgende:
Blijkens van den Gouv.-Gen. ontvangen
mededeeling is niet alleen uitzending van
ambtenaren voor 1905 (dus in 1904) noodig,
maar zal zelfs tevens to voorzien zijn in een
tekort dat zich reeds in het dienstjaar 1904
laat verwachten. Het zal noodig zijn in 1902
48 candidaat-ambtenaren aan to nemen, van
wie 32 in Nederland en 16 in Indié. Bij die
regeling is rekening gehouden met hen, die
volgens de oude regeling benoembaar zijn
en zich i£ Indië aangemeld hebben of daar
nog verwacht kunnen worden.
Dat er, hoelang het vraagstuk der opleiding
van Ind. ambtenaren nu reeds aan de orde
is, en hoeveel er reeds over geschreven en
gesproken is, toch nog zoo weinig eenstem
migheid bestaat, bewijst, naar het den Mi
nister voorkomt, alleen dat op eenstemmig
heid nimmer tc rekenen valt, wat aan den
aard van het onderwerp to wijten is.
Do Minister acht de zaak thans zoo urgent
dat een beslissing dringend noodzakelijk is,
©n van uitstel in geen opzicht heil is tc
verwachten.
Do quacstie omtrent eventueele wettelijke
regeling zou, naar het den Minister voor
komt, thans kunnen blijven rusben.
Voorts beaamt de Minister ten volle, dat
alleszins voldoende jaarwedden en benoe
ming tot de hoogere rangen slechts van dc
besten, een gunstïgen invloed moeten heb
ben op het gehalte van hen, die zich voor
den dienst aanmelden.
Ten aanzien van dc bezwaren, die zijn
aangevoerd tegen do onderdeelen van het
in hoofdbeginsel algemeen toegejuichte
stelsel van het candidaat-ambtenaarschap,
brengt de Minister o.a. in het midden, dat
het z. i. niet twijfelachtig kan zijn, dat het
vooral voor betrekkingen bij het binncn-
landsch bstuur aanbevelenswaardig is, te
kunnen beschikken over personen van ver
schillende vorming. De Minister merkt ech
ter op dat verscheidenheid in opleiding niet
het doel is van dc voorgestelde regeling.
Hoofdzaak blijft, dat slechts zij als candi-
daat-ambtenaar worden aangenomen, die
blijk geven van voldoende algemeen© ont
wikkeling. 't Kan z. i. kwalijk betwijfeld
worden dat op den duur het getal sollici
tanten voldoende zal zijn om een keus van
bekwame en geschikte elementen te kunnen
doen.
In den breedo weerlegt de Minister voorts
de bedenkingen als zouden sommige eischen
op zichzelf te licht zijn en niet als kenmer
ken van voldoende algemeene ontwikkeling
mogen worden beschouwd.
In het algemeen kan z. i. als maatstaf,
die aangelegd is voor de samenstelling der
verschillende categorieën van personen, die
naar het candidaats-ambtenaarschap kun
nen dingen, aangemerkt worden het candi-
daatsexaraen in eenige faculteit. Wol staat
het in alle faculteiten niet gelijk, maar het
gemeenschappelijk universitair karakter
duidt een zekere eenheid aan.
Het tweede natuurkundig examen en an
dere aangegeven examens komen daarmede
overeen. Voorts zijn opgenomen diploma's
die een oploiding en kennis waarborgen,
welke in eenig verband staat met den werk
kring der administratieve ambtenaren in
Indië.
Opneming van ambtenaren voor Chinee-
schc zaken zou tot niets leiden.
De Minister verdedigt voorts de voor In
dische jongelieden gestelde eischcn cn tevens
het voor hen opengestelde aantal plaatsen
en ook de opneming van een bepaling die
vrijheid laat van de vereischten voor het
candidaat-ambtenaarschap dispensatie te
verleenen. Men vertrouwt ten deze op de
prudentie der Begeering.
Het recht tot het verleenen van dispensa
tie, evenzeer van de vereischten voor aan
neming als candidaat-ambtenaar als van de
eischen van benoembaarheid tot ambtenaar,
zal in Nederland bij de Kroon, in Indië bij
den gouv.-generaal berusten.
Geheel sluit de Minister zich aan bij het
gevoelen van hen, die het algemeen peil der
ontwikkeling van de gediplomeerden der
ten voor het candidaat-ambtenaarschap.
Het peil der gediplomeerden van do gym
nasia staat zeker hooger, en wellicht zou er
op zichzelf geen overwegend bezwaar tegen
zijn deze gediplomeerden tot het candidaat-
ambtenaarschap toe te laten .Het denkbeeld
om uitsluitend hen aan te nemen, zou ech
ter reeds daarop moeten afstuiten dat aan
jongelieden in Indië ae eisch van een der
gelijk diploma niet gestold zou kunnen wor
den. In elk geval blijft de Minister aan zijn
stelsel de voorkeur geven.
Voor het in Indië opengestelde getal
plaatsen als candidaat-ambtcnaar komen
slechts in aanmerking jongelieden, die daar
te lande het eind-examen der H. B. S. met
5-jarigen cursus of de eerste twee gedeelten
van het candidaat-notaris-examcn hebben
afgelegd. Alleen de in Indië aangewezenen
hebben recht op dc toelage voor het verblijf
hier te lande.
Een behoorlijke leiddraad zal bij de kous
van de candidaat-ambtenaren niet ont
breken.
In Indië nog andere dan de voorgenomen
categorieën toe tc laten tot het candidaat-
ambtenaarschap acht de Minister voorals
nog niet wenschelijk. Het denkbeeld even
wel om aan Indische jongelieden, wier ou
ders daartegen geen bezwaar zouden hebben,
reiskosten en studiebeurzen toe te kennen,
ten einde zich in Nederland voor het can
didaat-ambtenaarschap te bekwamen in an
dere richting dan in Indië mogelijk is, zal
de Minister in ernstige overweging nemen.
Ten behoeve van onbemiddelde jongelieden
in Nederland zijn beurzen voor de studie als
eandidaat-ambtenaar8 niet minder gerecht
vaardigd dan die voor studie, b. v. aan een
Universiteit.
Voor zeer ruime of wel algemeene toepas
sing van het beurzenstelsel ten behoeve van
Nederlandsche candidaat-ambtenaren ziet
de Minister geen redem
Van Regecringswege is nimmer ontkend
integendeel uitdrukkelijk erkend dat
van de Indische Instelling te Delft vele uit
muntende ambtenaren afkomstig zijn en dat
zij groote diensten heeft bewezen.
Dat die Instelling had zij kunnen blij
ven bestaan nog nuttig dienst had kun
nen doen, betwijfelt de Minister niet. Maar
wel betwijfelt hij of haar instandhouding
mogelijk zou zijn geweest bij de beperking
van het getal studenten, dio het gevolg zal
zijn van het candidaat-ambtenaarschap.
Wanneer het blijkt dat vrije studie niet
tot goede resultaten leidt, dan zal de tijd
gekomen zijn om daarin verandering te
brengen. De minister koestert daaromtrent
echter geen vrees.
Dat bij vrije studie de meeste candidaat-
ambtenaren hun kennis alleen van repeti
toren en uit boeken zullen opdoen, acht de
minister hoogst onwaarschijnlijkintegen
deel verwacht ook hij, dat de overgroote
meerderheid de studio aan de Universiteit
tc Leiden zal verkiezen. Slechts moet dc mo
gelijkheid bestaan, dat men ook elders zich
kan voorbereiden. Bij de vermoedelijk vrij
algemeene centralisatie der candidaat-amb
tenaren zal het gewensehto toezicht meer
kunnen zijn dan een controle in naam.
Aanbesteding of subsidieering van onder
wijskrachten ook elders dan to Leiden ligt
geheel buiten de plannen van den minister.
Van oprichting van een vakschool buiten
Leiden kan reeds met het oog op do kosten
geen sprake zijn; maar ook te Leiden, met
gebruikmaking van de leerkrachten der
Rijksuniversiteit, zou zij geen aanbeveling
verdienen. Voor het beoogde doel is een vak
school geenszins het best geschikt, wijl de
studie er bijna zeker zou ontaarden in vak
studie in den engen zin van het woord, wat
allerminst wenschelijk is en ook tegon de
beginselen van de ontworpen regeling zou
indruischen.
Hoogleeraren kunnen zeer wel onderwijs
geven dat tegelijk theoretisch en practisch
is. Men treft dat bijv. ook in de rechtstudie
aan bij het burgerlijk- en strafprocesrecht,
en in de medishce studieën.
In do kosten van uitbreiding van de on
derwijskrachten enz. der Rijksuniversiteit
tc Leiden wordt door Indië niet bijge
dragen.
In beginsel acht de minister het wensche
lijk, wanneer zich candidaat-ambtenaren
voor het examen aanmelden, die bij andere
inrichtingen dan de Leidsche Universiteit
hun oploiding voor dat examen genoten
hebben, ook docenten van die inrichtingen
in de cxamen-commisBio op te nemen.
Onderscheid te maken tusschen de eischen
van benoembaarheid voor den bureaudienst
en die van benoembaarheid voor het bin-
nenlandsch bestuur, ware naar zijn inzien
verkeerd.
Het ligt in de bedoeling aan allen, die het
verlangen of dio daartoe door de Regee
ring worden aangewezen, gelegenheid te
geven om behalve in het Maleisch ook in
het Javaansch of in een andere Indische
taal examen af te leggen, mits het examen
onder voldoende waaroorgen kan worden
afgenomen.
Onder het leervak „methode van zending"
wordt niet in engeren zin verstaan de me
thode van zending door de Christelijke pro
paganda gevolgd, maar de propaganda^
methode in het algemeen, met name ook die
welke van Mohammedaansche zijde- gevolgd
wordt, en vroeger gevolgd is bij het bekee-
ren van de bevolking tot de uit Voor-Indië
overgekomen godsdienstvormen.
De onbekendheid met een en ander heeft
vroeger zeer onjuiste denkbeeldon bij de In
dische ambtenaren ten opzichte van de zen
ding aangekweekt, en nu bijna algemeen
erkend wordt, dat de rcligieusc kwestie ook
voor onze politieke positio in den Archipel
van geen gering gewicht is, schijnt het ge
raden de candidaat-ambtenaren door een
verhelderd inzicht in de beteekenis der zen
ding te-gen vroegere verkeerdheden te
wapenen.
Do kennisneming van hot Voorloopig
Verslag heeft den Minister bij vernieuwing
doen zien, hoe moeilijk het is een voorstel
to doen, waartegen geen bezwaren van al
lerlei aard zijn in het midden te brengen.
Mochten vóór of bij het mondeling debat
denkbeelden aan het lient komen, die het be
ginsel van zijn stelsel ongedeerd laten en in
de uitwerking algemeen bevrediging konden
schenken, dan behoudt hij zich voor, alsdan
dienaangaande zijn meening te zeggen.
Ten slotte zegt do Minister dat hij bij het
ter hand nemen van deze zaak rekening
had te houden met de bezwaren door den
heer Van de Velde namens diens politieke
vrienden in de Kamerzitting in het midden
gebracht tegen het stelsel door zijn ambts
voorganger voorgestaan; de Minister kon
dit te eerder daar doze bezwaren ook door
hem gedeeld werden.
De bezwaren, welke in vijf punten waren
aangegeven, nagaande, betoogt de Minister
dat door zijn stelsel de bedoelde bedenkin
gen vervallen.
Leiden, 13 Februari.
Het stoffelijk overschot van het in den
Ouden Rjjn verdronken jongmensch zal morgen
ochtend om halftien op de begraafplaats aan
de voorm. Heerenpoort worden teraarde-
besteld.
Als bewys van rouw ln dit zoo droevig
overljjden van het medelid van de Vereeniging
„Ondersteuning zy ons Doel", waarvan Dee
werkend lid was, is het jaarfeest, dat a. s.
Zaterdagavond zou plaats bobben, op voorstel
van het bestuur, met overgroote meerderheid
van stemmen, vervallen verklaard.
Genoemde vereeniging zal zich, evenals de
werkliedenzangvereeniging „Kunst na Arbeid",
by de begrafenis doen vertegenwoordigen.
De detacheering van den lsten luitenant
W. Pettor van het 4de regiment infanterie
alhier by den w.n. hoofdofficier voor het re
servekader te 's-Gravenhage, is opgeheven.
Genoemde luitenant is heden bij zyn korps
teruggekeerd.
Met ingang van 1 Maart aanstaande zal
de diensttyd op Zon- er. '"°otdagen der ryks-
telephoonkantoren te 4v idekerk—Hazers-
woude, Leiderdorp en Leidschendam worden
vastgesteld op 7.50 tot 8.50 uur voormiddags.
De diensttyden dier kantoren op wei kdagen
blyven onveranderd.
Het heeft Hare Majesteit de Konïnp'n
behaagd, by besluit van 11 Februari 1.1., a.n
Nederlandschen Bond van Oud-Onderofficieren
het praedicaat „Koninkiyke" te verleenen.
H. M-. de Koningin-Moeder woonde gister
avond in het. Gebouw voor Kunsten en Wot a
schappen te 's Gravenhage het Concert-
Diligentia by.
De kapitein van den generalen staf jhr.
G. A. A. Alting von Geusau is bestemd otn
op te treden als leeraar aan de Hoogere KrUgs-
school te 'a Gravenhage.
Onder vele blykon van belangstelling
vierde gisteren de heer J. J. van Toorenen-
bergen, emeritus predikant en oud hoogleeraar
aan de universiteit te Amsterdam, zUn 80sten
verjaardag. De jubilaris verkeert nog in den
besten welstand.
In de 28ste algemeene vergadering van
den „VolkBbond, vereeniging tegen drankmis
bruik", werd besloten, de in 1899 uitgeschre
ven prysvraag voor een handleiding ten dien
ste van het onderwy» in het alcohol-vraagstuk
in de 2 hoogste klassen der kweekscholen voor
ouderwyzers en onderwyzeressen en op de
normaallessn, opnieuw uit te schryven.
Aan den schryver van het best oord,
dat door de jury de bekroning waardig werd
gekeurd, zou een diploma met gouden medaille
ter waarde van f 500 of nasr verkiezing een
diploma met f 500 worden toegekend.
De jury kan aan den schryver van een
tweede antwoord een diploma met zilveren
medaille toekennon.
De antwoorden moeten vóór 31 December
1902 toegezonden worden aan den algemeonen
secretaris van den „Volksbond", den heer W.
C. van Haeften te Utrecht, by wien uitvoe
rige programma's to verkrygen zyn.
Aan geen der drie antwoorden, in 1899 mge
komen, werd een prya waardig gekeurd.
Z. K. H Prins Hendrik is hedenoch
tend per Holl. Spoortrein .van 8.47 met zijn
adjudant kapt, jhr. Van Suchtelen \an de
Ha-are van Den Haag naar Amsterdam ver
trokken.
Ook de Hertog van Mecklenburg di
neert heden bij den vioe-president van den
Ra-ad van State.
Onze gezant te Parijs, ridder De Stuers,
ia in Den Haag aangekomen.
Te 's-Gravenhagc is op 68-jarigen leef
tijd na con langdurige ongesteldheid over
leden mr. A. A. Weve, van 21 Juni 1888 tot
1 Febr. 1.1. president van de arrondiase
men ts-rechtbank aldaar, na te voren te heb
ben bekleed de betrekkingen van kanton
rechter te Alfen (van Mei 1862 tot Sept.
1866) en van rechter in cn vice-president
van de rechtbank te Rotterdam. Mr, Wcvo
onderscheidde zich door grondige rechtsken
nis, groote werkkracht cn rechtschapen ka
rakter, welk een en ander nog onlangs in
herinnering werd gebracht bij de inwijding
van het nieuwe reehtsgebouw tc 's-Graven-
hage.
Maandag a. s. heeft dc begrafenis plaats
op de R.-K. begraafplaats tc half twaalf.
Onze laudgenoot G. van Sluytcrs de
Feure, ingenieur-architect, te Parijs, is
door den Keizer van Duitschland benoemd
tot ridder dor kroonorde. Dc 33-jarige is
reeds ridder van het Legioen van Eer.
Dc jonge luitenant.
8)
„Wel nu nog mooier", riep de markies uit.
„Gy gaat toch zoo gauw nog niet heen? Dat
geïmproviseerde concert was verrukkelijk.
Gaat toch voort, kinderen 1Maar laat uw
onbegrypelyke moderno muziek wat rusten.
Ik houd meer "van melodie, byv. een aria uit
de „Favorite" of iets van Meyerbeer....
"Wacht eens, wat zong ik vroeger ook weor?"
Hy daclit een oogenblik na en begon toen
met heesche stom, op kluchtige wijze, een
J deuntje te neuriën, zoodat Guy zich op de
lippen beet, om niet te lachen,
i Mevrouw _de douairière glimlachte zelfs niet;
met onverstoorbare kalmte keek zy op haar
horloge en zeide: „Vyf minuten over haifvyf
Wy moesten al lang thuis zyn. Guy, krijg
mijn hoed eens."
De plichtplegingen, die by het afscheid
gewisseld werden, waren niet dan koele
beleefdheidsvormen en toen moeder en zoon
zich alleen bevonden, vermeden zy weder-
keerig een gesprek aan te knoopen. Beiden
voelden zicli ontstemd, zU, uit jaloerschheid,
"wyl liy by zyn oom voel opgewekter en
vrooiyker was dan thuis, hy, omdat zy hem
- die zeldzame genoegiyke uurtjes scheen te
misgunnen.
In den loop der week gaf Guy te kennen,
'dat hy voornemens was een digestie visite
.op het kasteel te gaan brongen.
»lk had ongelyk, toen ik meende, dat gy
éti<iuette niet in acht wist te nemen",
I antwoordde zyn motder. „Gy vergeet geen
uwer plichten; gy vervult ze zelfs met toe-
wyding. Dat is heel goed. Maar, mijn jongen,
maak je geen illusies en laat je het hoofd
niet op hol brongen. Denk er aan, dat je
positie je noopt, je op een afstand te houden."
„Op een afstaud houden?" vroeg Guy ver
wonderd.
„Ja, ik kan je geen vermogen nalaten en
ik zou niet graag zien, dat men je beleefd
heid aan nevenbedoelingen toeschreef."
„Aan nevenbedoelingen?" vroeg Guy weder.
„De wereld is zoo slocht en uw oom is
een huichelaar 1 Och, ik weet het wel, nu hy
zyn doel bereikt heeft, is hy vriendelijk en
voorkomend voor ons. Jeanne doet zich ook,
vooral te uwen opzichte, heel lief voor
maar je behoeft niet te denken, dat jy ze
ooit krygt. Je bent te arm! Gy moet dus je
waardigheid ophouden en geen aanleiding
geven tot praatjes."
„WeeB verzekerd," gaf hy verontwaardigd
ten antwoord, „dat mijn waardigheid geen
gevaar Joopt en dat Jeanne's mooie oogen
niet den minsten indruk op my maken; zy
is ouder dan ik, ik vind haar allesbehalve
mooi en al was zy het ook, dan nog zou ik
er geen oogenblik aan denken haar te trouwen."
De verstoordheid van haar zoon stelde
mevrouw d'Epervans gerust en aan het eind
der week vroeg zy hem: „Heb je dat digestie-
bezoek al gebracht?"
„Neen, ik zal het tot den laatsten dag uit
stellen, dat kan immers heel goed, ik behoef
myn oom niet achterna to loopen."
De markies deed intuaschen al het mogeiyke,
om een toenadering te bevorderen.
Op een goeden morgen, terwyi moeder en
zoon verdiept waren in hun courant, verschijnt
de oude dienstbode aan de deur van het salon,
met een zware mand aan den arm.
„Wat heb je daar, Suzanne?" vraagt mevrouw
d'Epervans.
Het oudje komt naderby, licht hot deksel
der mand op en laat den inhoud, een haas en
twee patrfizen, aan haar meesteres zien.
„Complimenten van meneer den markies."
Mevrouw d'Epervans werpt 69n toornigen
blik op de arme beestjes, en terwyi zy in
haar zak tast, zegt zy: „Waar is de knecht?"
„Hy is al weg".
„Dat spyt me, ik houd er niet van, iets
te krijgen, zonder iets weer te geven. Neem
alles maar mee."
Suzanne blaast den aftocht; met belangstel
ling ziet zy naar de verachte geschenken, die
zoo juist van pas komen in haar slecht voor
ziene provisiekast.
„Gisteren i3 de jacht geopend. Ik heb er
niet aan gedacht," zegt Guy. „Ik wist niet,
dat oom nog jaagde."
Een glimpje van vroolykheid of spotzucht
kwam er op het strenge gelaat van mevrouw
d'Epervans.
„Uw oom gaat er iederen middag op uit,
met het geweer op schouder en zyn honden
by zich, by komt niet vóór donker terug en
byna altyd is hy beladen met wild."
„Zoo, dat had ik niet gedacht, en als hy
vyf minuten loopt is hy dood op
„Ja, maar hy heeft zyn eigen manier van
jagen."
„Hoe dan?"
,Met tameiyk vluggen pas loopt hy tot aan
den zoom van het bosch dat is niet ver
van het kasteel. Daar gekomen, gaat hy onder
een boom rusten, sluimert in, droomt over
alles, wat de jacht betreft, en om de illusie
te volmaken vindt by by zyn ontwaken het
wild, dat zyn opzichter in zyn plaats geschoten
heeft. Hy stopt het in zyn weitasch, keert
met rechtmatigen trots huiswaarts en ver
deelt zyn buit onder zyn vrienden."
Mevrouw d'Epervans had er blykbaar ge
noegen in, dat zy haar zwager in een bo-
lacheiyk daglicht kon stellen.
Na een oogenblik stilte, zegt Guy: „Ik
dien oom wel te gaan bedanken."
Twee uur later staat hy voor het hek van
den tuin van liet kasteel, Jeanne wandelt in
de laan; het schynt, dat zy iemand wacht.
„Ben je daar, Guy?" zegt zy op zachtver-
wytenden toon. „Wy dachten, dat wy in het
vergeetboek waren, 't Zal vader spy ten, dat
hy u niet getroffen heeft. Hebt ge hem niet
onderweg ontmoet?"
„Neen, oom heeft ons zoo juist een prach-
tigen haas en twee patryzen gestuurd, daar
voor kwam Ik bedanken't spyt me erg
„Neen, zoo laat ik je niet ontsnappen. Wacht
even. Papa kan ieder oogenblik thuiskomen,
't Yersvondert me, dat hy zoo lang uitblyft."
„Is hy op jacht?"
„Zeker, de jacht is gisteren geopend. Maar
wy zouden van avond te Tours dineeren en
hy had me beloofd om haifvyf terug te zyn.
Drie kwartier over tydik begin ongerust
te worden."
„Drie kwartier beteekenen niets voor een
jager."
„Och, papa maakt het gowooniyk zoo lang
niet, daarby, hy weet, dat ik klaar sta, dat het
rytuig ingespannen is en ik my gauw angstig
maak
Guy bekeek het toilet zyner nicht.
Haar zeer eenvoudig, doch smaakvol batisten
kleedje stond haar voortreffeiyk, haar bleeke
tint verlevendigde er door.
Zy ziet er waarlyk godistingeerd uit, dacht
hy. Jammer, dat zy zoo leelyk isl
Al pratende liepen zy de laan op en neer.
Daar hield een rytuig voor het hek stil. Gay,
die meende door langer blyven onbescheiden
te zyn, nam afscheid en beloofde don volgen
den dag terug te komen.
„Het zal myn afscheidsbezoek zyn, ik ver
trek Vrijdag."
„Dan al? Dat zal tante wel spy tenge komt
zoo zelden!"
„Wy, militairen, hebben niet veel in te
brengen. Over veertien dpgen beginnen de
groote manoeuvres.
Dat geeft een heelo drukte.
„Tot morgen, Jeanne."
„Tot ziens, Guy."
Toen hU een eind geloopon had, keek hy
nog eens om en zag het jonge meisje nog
steeds op dezelfde plaats staan.
„Zy maakt zich angstig," zeido hy tot zich
zelf. „Als oom nog te Tours dineeren wil,
mag hy 2yn uitstapje wel niet lang meer*
rokken. Misschien had ik wel mo; n voor-'
stellen, hem te gaan zoeken. Ik kom toch
het bosch voorbij."
Hy was juist genaderd aan het plekje, waar
de markies zoogenaamd dageiyks jaagde.
't Was er zeer eenzaam; links zag men hier
en daar eenige hutjes en heel in de verte,
aan den kant van den straatweg, -een oude
herberg, <lo jagers en voerlui vaak even
inwipten.
Guy was op tamelyken afstand van die
landelyke herberg, toen een man onder luid
geroep op hem kwam toeloopen: „Ach,
mynheer, kom eens gauwl"
Wordt vtrwlgd.)