N* 12876 Donderdag 13 Februari. A0. 1902. <§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Gollectanten-Vereeniging „Zuid-Afrika". FEUILLETON. LEIDSCH DAG-BLA PRIJS DEZER COURANT: Voor Loidon por 8 maanden i T; f i.io.' Buiten Loidon, per looper en waar agenten gevestigd zyn 1-80 Franco per post 1.65* PRIJS DER AD VERTENTIËN Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel moer 0.17J. - Orootore lettere naar plaatsruimte. - Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. KIEZERSLIJSTEN. In verband met de in de Kieswet voorko mende bepalingen, betreffende het opmaken der nieuwe kiezerslijsten, herinneren wy nog maals, dat zij, die zich volgens de wet moeten aangeven, om op de kiezerslijst te kunnen worden opgenomen, die aangifte behooren te doen vóór Zaterdag 15 dezer, ten Gemeentebuize, waar formulieren voor deze aangifte kosteloos verkrijgbaar zyn en de ambtenaren zonder eenigon twijfel bereid zyn, met betrekking tot de invulling alle gewenschte Inlichtingen te verstrekken. Men bedenke wel, dat 15 Februari een uiterste termijn ia en dat wie dan verzuimd heeft -zich aan te geven, onmogelijk meer op de kiezerslijsten van Mei 1902 tot Mei 1903 kan worden geplaatst. De opbrengst van de derde collecte was weder een verrassing en het Bestuur maakt met dankbaarheid melding van het bedrag groot /,425'.17,/2- P. van Driel Bz., Secretaris. Opleiding van Indische ambtenaren Ie Leiden. In zijn antwoord op het voorloopig ver slag omtrent liet wetsontwerp tot aanvul ling en verhooging der Indische begrooting voor 1902., zegt de Minister na het gisteren medegedeelde, o.a. ook nog het volgende: Blijkens van den Gouv.-Gen. ontvangen mededeeling is niet alleen uitzending van ambtenaren voor 1905 (dus in 1904) noodig, maar zal zelfs tevens to voorzien zijn in een tekort dat zich reeds in het dienstjaar 1904 laat verwachten. Het zal noodig zijn in 1902 48 candidaat-ambtenaren aan to nemen, van wie 32 in Nederland en 16 in Indié. Bij die regeling is rekening gehouden met hen, die volgens de oude regeling benoembaar zijn en zich i£ Indië aangemeld hebben of daar nog verwacht kunnen worden. Dat er, hoelang het vraagstuk der opleiding van Ind. ambtenaren nu reeds aan de orde is, en hoeveel er reeds over geschreven en gesproken is, toch nog zoo weinig eenstem migheid bestaat, bewijst, naar het den Mi nister voorkomt, alleen dat op eenstemmig heid nimmer tc rekenen valt, wat aan den aard van het onderwerp to wijten is. Do Minister acht de zaak thans zoo urgent dat een beslissing dringend noodzakelijk is, ©n van uitstel in geen opzicht heil is tc verwachten. Do quacstie omtrent eventueele wettelijke regeling zou, naar het den Minister voor komt, thans kunnen blijven rusben. Voorts beaamt de Minister ten volle, dat alleszins voldoende jaarwedden en benoe ming tot de hoogere rangen slechts van dc besten, een gunstïgen invloed moeten heb ben op het gehalte van hen, die zich voor den dienst aanmelden. Ten aanzien van dc bezwaren, die zijn aangevoerd tegen do onderdeelen van het in hoofdbeginsel algemeen toegejuichte stelsel van het candidaat-ambtenaarschap, brengt de Minister o.a. in het midden, dat het z. i. niet twijfelachtig kan zijn, dat het vooral voor betrekkingen bij het binncn- landsch bstuur aanbevelenswaardig is, te kunnen beschikken over personen van ver schillende vorming. De Minister merkt ech ter op dat verscheidenheid in opleiding niet het doel is van dc voorgestelde regeling. Hoofdzaak blijft, dat slechts zij als candi- daat-ambtenaar worden aangenomen, die blijk geven van voldoende algemeen© ont wikkeling. 't Kan z. i. kwalijk betwijfeld worden dat op den duur het getal sollici tanten voldoende zal zijn om een keus van bekwame en geschikte elementen te kunnen doen. In den breedo weerlegt de Minister voorts de bedenkingen als zouden sommige eischen op zichzelf te licht zijn en niet als kenmer ken van voldoende algemeene ontwikkeling mogen worden beschouwd. In het algemeen kan z. i. als maatstaf, die aangelegd is voor de samenstelling der verschillende categorieën van personen, die naar het candidaats-ambtenaarschap kun nen dingen, aangemerkt worden het candi- daatsexaraen in eenige faculteit. Wol staat het in alle faculteiten niet gelijk, maar het gemeenschappelijk universitair karakter duidt een zekere eenheid aan. Het tweede natuurkundig examen en an dere aangegeven examens komen daarmede overeen. Voorts zijn opgenomen diploma's die een oploiding en kennis waarborgen, welke in eenig verband staat met den werk kring der administratieve ambtenaren in Indië. Opneming van ambtenaren voor Chinee- schc zaken zou tot niets leiden. De Minister verdedigt voorts de voor In dische jongelieden gestelde eischcn cn tevens het voor hen opengestelde aantal plaatsen en ook de opneming van een bepaling die vrijheid laat van de vereischten voor het candidaat-ambtenaarschap dispensatie te verleenen. Men vertrouwt ten deze op de prudentie der Begeering. Het recht tot het verleenen van dispensa tie, evenzeer van de vereischten voor aan neming als candidaat-ambtenaar als van de eischen van benoembaarheid tot ambtenaar, zal in Nederland bij de Kroon, in Indië bij den gouv.-generaal berusten. Geheel sluit de Minister zich aan bij het gevoelen van hen, die het algemeen peil der ontwikkeling van de gediplomeerden der ten voor het candidaat-ambtenaarschap. Het peil der gediplomeerden van do gym nasia staat zeker hooger, en wellicht zou er op zichzelf geen overwegend bezwaar tegen zijn deze gediplomeerden tot het candidaat- ambtenaarschap toe te laten .Het denkbeeld om uitsluitend hen aan te nemen, zou ech ter reeds daarop moeten afstuiten dat aan jongelieden in Indië ae eisch van een der gelijk diploma niet gestold zou kunnen wor den. In elk geval blijft de Minister aan zijn stelsel de voorkeur geven. Voor het in Indië opengestelde getal plaatsen als candidaat-ambtcnaar komen slechts in aanmerking jongelieden, die daar te lande het eind-examen der H. B. S. met 5-jarigen cursus of de eerste twee gedeelten van het candidaat-notaris-examcn hebben afgelegd. Alleen de in Indië aangewezenen hebben recht op dc toelage voor het verblijf hier te lande. Een behoorlijke leiddraad zal bij de kous van de candidaat-ambtenaren niet ont breken. In Indië nog andere dan de voorgenomen categorieën toe tc laten tot het candidaat- ambtenaarschap acht de Minister voorals nog niet wenschelijk. Het denkbeeld even wel om aan Indische jongelieden, wier ou ders daartegen geen bezwaar zouden hebben, reiskosten en studiebeurzen toe te kennen, ten einde zich in Nederland voor het can didaat-ambtenaarschap te bekwamen in an dere richting dan in Indië mogelijk is, zal de Minister in ernstige overweging nemen. Ten behoeve van onbemiddelde jongelieden in Nederland zijn beurzen voor de studie als eandidaat-ambtenaar8 niet minder gerecht vaardigd dan die voor studie, b. v. aan een Universiteit. Voor zeer ruime of wel algemeene toepas sing van het beurzenstelsel ten behoeve van Nederlandsche candidaat-ambtenaren ziet de Minister geen redem Van Regecringswege is nimmer ontkend integendeel uitdrukkelijk erkend dat van de Indische Instelling te Delft vele uit muntende ambtenaren afkomstig zijn en dat zij groote diensten heeft bewezen. Dat die Instelling had zij kunnen blij ven bestaan nog nuttig dienst had kun nen doen, betwijfelt de Minister niet. Maar wel betwijfelt hij of haar instandhouding mogelijk zou zijn geweest bij de beperking van het getal studenten, dio het gevolg zal zijn van het candidaat-ambtenaarschap. Wanneer het blijkt dat vrije studie niet tot goede resultaten leidt, dan zal de tijd gekomen zijn om daarin verandering te brengen. De minister koestert daaromtrent echter geen vrees. Dat bij vrije studie de meeste candidaat- ambtenaren hun kennis alleen van repeti toren en uit boeken zullen opdoen, acht de minister hoogst onwaarschijnlijkintegen deel verwacht ook hij, dat de overgroote meerderheid de studio aan de Universiteit tc Leiden zal verkiezen. Slechts moet dc mo gelijkheid bestaan, dat men ook elders zich kan voorbereiden. Bij de vermoedelijk vrij algemeene centralisatie der candidaat-amb tenaren zal het gewensehto toezicht meer kunnen zijn dan een controle in naam. Aanbesteding of subsidieering van onder wijskrachten ook elders dan to Leiden ligt geheel buiten de plannen van den minister. Van oprichting van een vakschool buiten Leiden kan reeds met het oog op do kosten geen sprake zijn; maar ook te Leiden, met gebruikmaking van de leerkrachten der Rijksuniversiteit, zou zij geen aanbeveling verdienen. Voor het beoogde doel is een vak school geenszins het best geschikt, wijl de studie er bijna zeker zou ontaarden in vak studie in den engen zin van het woord, wat allerminst wenschelijk is en ook tegon de beginselen van de ontworpen regeling zou indruischen. Hoogleeraren kunnen zeer wel onderwijs geven dat tegelijk theoretisch en practisch is. Men treft dat bijv. ook in de rechtstudie aan bij het burgerlijk- en strafprocesrecht, en in de medishce studieën. In do kosten van uitbreiding van de on derwijskrachten enz. der Rijksuniversiteit tc Leiden wordt door Indië niet bijge dragen. In beginsel acht de minister het wensche lijk, wanneer zich candidaat-ambtenaren voor het examen aanmelden, die bij andere inrichtingen dan de Leidsche Universiteit hun oploiding voor dat examen genoten hebben, ook docenten van die inrichtingen in de cxamen-commisBio op te nemen. Onderscheid te maken tusschen de eischen van benoembaarheid voor den bureaudienst en die van benoembaarheid voor het bin- nenlandsch bestuur, ware naar zijn inzien verkeerd. Het ligt in de bedoeling aan allen, die het verlangen of dio daartoe door de Regee ring worden aangewezen, gelegenheid te geven om behalve in het Maleisch ook in het Javaansch of in een andere Indische taal examen af te leggen, mits het examen onder voldoende waaroorgen kan worden afgenomen. Onder het leervak „methode van zending" wordt niet in engeren zin verstaan de me thode van zending door de Christelijke pro paganda gevolgd, maar de propaganda^ methode in het algemeen, met name ook die welke van Mohammedaansche zijde- gevolgd wordt, en vroeger gevolgd is bij het bekee- ren van de bevolking tot de uit Voor-Indië overgekomen godsdienstvormen. De onbekendheid met een en ander heeft vroeger zeer onjuiste denkbeeldon bij de In dische ambtenaren ten opzichte van de zen ding aangekweekt, en nu bijna algemeen erkend wordt, dat de rcligieusc kwestie ook voor onze politieke positio in den Archipel van geen gering gewicht is, schijnt het ge raden de candidaat-ambtenaren door een verhelderd inzicht in de beteekenis der zen ding te-gen vroegere verkeerdheden te wapenen. Do kennisneming van hot Voorloopig Verslag heeft den Minister bij vernieuwing doen zien, hoe moeilijk het is een voorstel to doen, waartegen geen bezwaren van al lerlei aard zijn in het midden te brengen. Mochten vóór of bij het mondeling debat denkbeelden aan het lient komen, die het be ginsel van zijn stelsel ongedeerd laten en in de uitwerking algemeen bevrediging konden schenken, dan behoudt hij zich voor, alsdan dienaangaande zijn meening te zeggen. Ten slotte zegt do Minister dat hij bij het ter hand nemen van deze zaak rekening had te houden met de bezwaren door den heer Van de Velde namens diens politieke vrienden in de Kamerzitting in het midden gebracht tegen het stelsel door zijn ambts voorganger voorgestaan; de Minister kon dit te eerder daar doze bezwaren ook door hem gedeeld werden. De bezwaren, welke in vijf punten waren aangegeven, nagaande, betoogt de Minister dat door zijn stelsel de bedoelde bedenkin gen vervallen. Leiden, 13 Februari. Het stoffelijk overschot van het in den Ouden Rjjn verdronken jongmensch zal morgen ochtend om halftien op de begraafplaats aan de voorm. Heerenpoort worden teraarde- besteld. Als bewys van rouw ln dit zoo droevig overljjden van het medelid van de Vereeniging „Ondersteuning zy ons Doel", waarvan Dee werkend lid was, is het jaarfeest, dat a. s. Zaterdagavond zou plaats bobben, op voorstel van het bestuur, met overgroote meerderheid van stemmen, vervallen verklaard. Genoemde vereeniging zal zich, evenals de werkliedenzangvereeniging „Kunst na Arbeid", by de begrafenis doen vertegenwoordigen. De detacheering van den lsten luitenant W. Pettor van het 4de regiment infanterie alhier by den w.n. hoofdofficier voor het re servekader te 's-Gravenhage, is opgeheven. Genoemde luitenant is heden bij zyn korps teruggekeerd. Met ingang van 1 Maart aanstaande zal de diensttyd op Zon- er. '"°otdagen der ryks- telephoonkantoren te 4v idekerk—Hazers- woude, Leiderdorp en Leidschendam worden vastgesteld op 7.50 tot 8.50 uur voormiddags. De diensttyden dier kantoren op wei kdagen blyven onveranderd. Het heeft Hare Majesteit de Konïnp'n behaagd, by besluit van 11 Februari 1.1., a.n Nederlandschen Bond van Oud-Onderofficieren het praedicaat „Koninkiyke" te verleenen. H. M-. de Koningin-Moeder woonde gister avond in het. Gebouw voor Kunsten en Wot a schappen te 's Gravenhage het Concert- Diligentia by. De kapitein van den generalen staf jhr. G. A. A. Alting von Geusau is bestemd otn op te treden als leeraar aan de Hoogere KrUgs- school te 'a Gravenhage. Onder vele blykon van belangstelling vierde gisteren de heer J. J. van Toorenen- bergen, emeritus predikant en oud hoogleeraar aan de universiteit te Amsterdam, zUn 80sten verjaardag. De jubilaris verkeert nog in den besten welstand. In de 28ste algemeene vergadering van den „VolkBbond, vereeniging tegen drankmis bruik", werd besloten, de in 1899 uitgeschre ven prysvraag voor een handleiding ten dien ste van het onderwy» in het alcohol-vraagstuk in de 2 hoogste klassen der kweekscholen voor ouderwyzers en onderwyzeressen en op de normaallessn, opnieuw uit te schryven. Aan den schryver van het best oord, dat door de jury de bekroning waardig werd gekeurd, zou een diploma met gouden medaille ter waarde van f 500 of nasr verkiezing een diploma met f 500 worden toegekend. De jury kan aan den schryver van een tweede antwoord een diploma met zilveren medaille toekennon. De antwoorden moeten vóór 31 December 1902 toegezonden worden aan den algemeonen secretaris van den „Volksbond", den heer W. C. van Haeften te Utrecht, by wien uitvoe rige programma's to verkrygen zyn. Aan geen der drie antwoorden, in 1899 mge komen, werd een prya waardig gekeurd. Z. K. H Prins Hendrik is hedenoch tend per Holl. Spoortrein .van 8.47 met zijn adjudant kapt, jhr. Van Suchtelen \an de Ha-are van Den Haag naar Amsterdam ver trokken. Ook de Hertog van Mecklenburg di neert heden bij den vioe-president van den Ra-ad van State. Onze gezant te Parijs, ridder De Stuers, ia in Den Haag aangekomen. Te 's-Gravenhagc is op 68-jarigen leef tijd na con langdurige ongesteldheid over leden mr. A. A. Weve, van 21 Juni 1888 tot 1 Febr. 1.1. president van de arrondiase men ts-rechtbank aldaar, na te voren te heb ben bekleed de betrekkingen van kanton rechter te Alfen (van Mei 1862 tot Sept. 1866) en van rechter in cn vice-president van de rechtbank te Rotterdam. Mr, Wcvo onderscheidde zich door grondige rechtsken nis, groote werkkracht cn rechtschapen ka rakter, welk een en ander nog onlangs in herinnering werd gebracht bij de inwijding van het nieuwe reehtsgebouw tc 's-Graven- hage. Maandag a. s. heeft dc begrafenis plaats op de R.-K. begraafplaats tc half twaalf. Onze laudgenoot G. van Sluytcrs de Feure, ingenieur-architect, te Parijs, is door den Keizer van Duitschland benoemd tot ridder dor kroonorde. Dc 33-jarige is reeds ridder van het Legioen van Eer. Dc jonge luitenant. 8) „Wel nu nog mooier", riep de markies uit. „Gy gaat toch zoo gauw nog niet heen? Dat geïmproviseerde concert was verrukkelijk. Gaat toch voort, kinderen 1Maar laat uw onbegrypelyke moderno muziek wat rusten. Ik houd meer "van melodie, byv. een aria uit de „Favorite" of iets van Meyerbeer.... "Wacht eens, wat zong ik vroeger ook weor?" Hy daclit een oogenblik na en begon toen met heesche stom, op kluchtige wijze, een J deuntje te neuriën, zoodat Guy zich op de lippen beet, om niet te lachen, i Mevrouw _de douairière glimlachte zelfs niet; met onverstoorbare kalmte keek zy op haar horloge en zeide: „Vyf minuten over haifvyf Wy moesten al lang thuis zyn. Guy, krijg mijn hoed eens." De plichtplegingen, die by het afscheid gewisseld werden, waren niet dan koele beleefdheidsvormen en toen moeder en zoon zich alleen bevonden, vermeden zy weder- keerig een gesprek aan te knoopen. Beiden voelden zicli ontstemd, zU, uit jaloerschheid, "wyl liy by zyn oom voel opgewekter en vrooiyker was dan thuis, hy, omdat zy hem - die zeldzame genoegiyke uurtjes scheen te misgunnen. In den loop der week gaf Guy te kennen, 'dat hy voornemens was een digestie visite .op het kasteel te gaan brongen. »lk had ongelyk, toen ik meende, dat gy éti<iuette niet in acht wist te nemen", I antwoordde zyn motder. „Gy vergeet geen uwer plichten; gy vervult ze zelfs met toe- wyding. Dat is heel goed. Maar, mijn jongen, maak je geen illusies en laat je het hoofd niet op hol brongen. Denk er aan, dat je positie je noopt, je op een afstand te houden." „Op een afstaud houden?" vroeg Guy ver wonderd. „Ja, ik kan je geen vermogen nalaten en ik zou niet graag zien, dat men je beleefd heid aan nevenbedoelingen toeschreef." „Aan nevenbedoelingen?" vroeg Guy weder. „De wereld is zoo slocht en uw oom is een huichelaar 1 Och, ik weet het wel, nu hy zyn doel bereikt heeft, is hy vriendelijk en voorkomend voor ons. Jeanne doet zich ook, vooral te uwen opzichte, heel lief voor maar je behoeft niet te denken, dat jy ze ooit krygt. Je bent te arm! Gy moet dus je waardigheid ophouden en geen aanleiding geven tot praatjes." „WeeB verzekerd," gaf hy verontwaardigd ten antwoord, „dat mijn waardigheid geen gevaar Joopt en dat Jeanne's mooie oogen niet den minsten indruk op my maken; zy is ouder dan ik, ik vind haar allesbehalve mooi en al was zy het ook, dan nog zou ik er geen oogenblik aan denken haar te trouwen." De verstoordheid van haar zoon stelde mevrouw d'Epervans gerust en aan het eind der week vroeg zy hem: „Heb je dat digestie- bezoek al gebracht?" „Neen, ik zal het tot den laatsten dag uit stellen, dat kan immers heel goed, ik behoef myn oom niet achterna to loopen." De markies deed intuaschen al het mogeiyke, om een toenadering te bevorderen. Op een goeden morgen, terwyi moeder en zoon verdiept waren in hun courant, verschijnt de oude dienstbode aan de deur van het salon, met een zware mand aan den arm. „Wat heb je daar, Suzanne?" vraagt mevrouw d'Epervans. Het oudje komt naderby, licht hot deksel der mand op en laat den inhoud, een haas en twee patrfizen, aan haar meesteres zien. „Complimenten van meneer den markies." Mevrouw d'Epervans werpt 69n toornigen blik op de arme beestjes, en terwyi zy in haar zak tast, zegt zy: „Waar is de knecht?" „Hy is al weg". „Dat spyt me, ik houd er niet van, iets te krijgen, zonder iets weer te geven. Neem alles maar mee." Suzanne blaast den aftocht; met belangstel ling ziet zy naar de verachte geschenken, die zoo juist van pas komen in haar slecht voor ziene provisiekast. „Gisteren i3 de jacht geopend. Ik heb er niet aan gedacht," zegt Guy. „Ik wist niet, dat oom nog jaagde." Een glimpje van vroolykheid of spotzucht kwam er op het strenge gelaat van mevrouw d'Epervans. „Uw oom gaat er iederen middag op uit, met het geweer op schouder en zyn honden by zich, by komt niet vóór donker terug en byna altyd is hy beladen met wild." „Zoo, dat had ik niet gedacht, en als hy vyf minuten loopt is hy dood op „Ja, maar hy heeft zyn eigen manier van jagen." „Hoe dan?" ,Met tameiyk vluggen pas loopt hy tot aan den zoom van het bosch dat is niet ver van het kasteel. Daar gekomen, gaat hy onder een boom rusten, sluimert in, droomt over alles, wat de jacht betreft, en om de illusie te volmaken vindt by by zyn ontwaken het wild, dat zyn opzichter in zyn plaats geschoten heeft. Hy stopt het in zyn weitasch, keert met rechtmatigen trots huiswaarts en ver deelt zyn buit onder zyn vrienden." Mevrouw d'Epervans had er blykbaar ge noegen in, dat zy haar zwager in een bo- lacheiyk daglicht kon stellen. Na een oogenblik stilte, zegt Guy: „Ik dien oom wel te gaan bedanken." Twee uur later staat hy voor het hek van den tuin van liet kasteel, Jeanne wandelt in de laan; het schynt, dat zy iemand wacht. „Ben je daar, Guy?" zegt zy op zachtver- wytenden toon. „Wy dachten, dat wy in het vergeetboek waren, 't Zal vader spy ten, dat hy u niet getroffen heeft. Hebt ge hem niet onderweg ontmoet?" „Neen, oom heeft ons zoo juist een prach- tigen haas en twee patryzen gestuurd, daar voor kwam Ik bedanken't spyt me erg „Neen, zoo laat ik je niet ontsnappen. Wacht even. Papa kan ieder oogenblik thuiskomen, 't Yersvondert me, dat hy zoo lang uitblyft." „Is hy op jacht?" „Zeker, de jacht is gisteren geopend. Maar wy zouden van avond te Tours dineeren en hy had me beloofd om haifvyf terug te zyn. Drie kwartier over tydik begin ongerust te worden." „Drie kwartier beteekenen niets voor een jager." „Och, papa maakt het gowooniyk zoo lang niet, daarby, hy weet, dat ik klaar sta, dat het rytuig ingespannen is en ik my gauw angstig maak Guy bekeek het toilet zyner nicht. Haar zeer eenvoudig, doch smaakvol batisten kleedje stond haar voortreffeiyk, haar bleeke tint verlevendigde er door. Zy ziet er waarlyk godistingeerd uit, dacht hy. Jammer, dat zy zoo leelyk isl Al pratende liepen zy de laan op en neer. Daar hield een rytuig voor het hek stil. Gay, die meende door langer blyven onbescheiden te zyn, nam afscheid en beloofde don volgen den dag terug te komen. „Het zal myn afscheidsbezoek zyn, ik ver trek Vrijdag." „Dan al? Dat zal tante wel spy tenge komt zoo zelden!" „Wy, militairen, hebben niet veel in te brengen. Over veertien dpgen beginnen de groote manoeuvres. Dat geeft een heelo drukte. „Tot morgen, Jeanne." „Tot ziens, Guy." Toen hU een eind geloopon had, keek hy nog eens om en zag het jonge meisje nog steeds op dezelfde plaats staan. „Zy maakt zich angstig," zeido hy tot zich zelf. „Als oom nog te Tours dineeren wil, mag hy 2yn uitstapje wel niet lang meer* rokken. Misschien had ik wel mo; n voor-' stellen, hem te gaan zoeken. Ik kom toch het bosch voorbij." Hy was juist genaderd aan het plekje, waar de markies zoogenaamd dageiyks jaagde. 't Was er zeer eenzaam; links zag men hier en daar eenige hutjes en heel in de verte, aan den kant van den straatweg, -een oude herberg, <lo jagers en voerlui vaak even inwipten. Guy was op tamelyken afstand van die landelyke herberg, toen een man onder luid geroep op hem kwam toeloopen: „Ach, mynheer, kom eens gauwl" Wordt vtrwlgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1902 | | pagina 1