lit den goeden ouden tijd.
Cliiueesclie spreekwoorden.
Wekelyksehe Kalender.
Geschiedenis en Kunst.
Stofgoud.
Raadgeving.
Weerkennis.
RECw P
ALLERLEI.
Letterraadsel.
huis mogen gaan. De dieren blijven drie
dagen op een stal staan, waar men bijzon-
de ro inspuitingen doet, om te zien, de
dieren niet door den droes zijn aangetast.
Zijn 7.ij na een verblijf aldaar gezond be
vonden, dan eerst mogen zij geslacht wor
den. De zieke paarden worden afgemaakt en
begraven.
Een oudbovenmeester" is zoo vriendelijk
het volgende mede te deelen:
Ikzolf heb den tijd nog beleefd, dat ik een
tiental posten bekleedde.
1. Onderwijzer (Schoolmeester).
2. Voorzanger, waaronder natuurlijk ook
het voorlezen begrepen was.
3. Klokluider. Dit geschiedde gewoonlijk
driemaal per dag, behalve bij begrafenissen,
bij geboorte en overlijden van vorstelijke per
sonen. Het gaf 50 cents extra per keer.
4. Klokkenopunnder, en wee ons, wanneer
het uurwerk van slecht gehalte was: men
raasde dan tegen uurwerk en opwinder.
5. Doodgraver. Graven heb ik nooit ge
maakt; dit had men van het menu geschrapt,
toen ik mijn betrekking aanvaardde.
6. Lijkbezorger, waaronder was begrepen :het
bekendmaken langs dc huizen met steek en
hangenden rouwband, het bedienen van de-
tafel in 't sterfhuis, enz.
7. l'lderbode, wanneer men oc moest voor
snijden en schenken bij polderrergaderingen
(natuurlijk kreeg Meester ook zijn portie;
die er niet tegen kon, bekwam 6oms te veel).
8. Voorlezer voor de pui.
9. Verzorger van de kerkhaar schoonhou
den, stoelen met kussens zetten voor dc doop-
mocders, wat nog een aardig dnitje gaf; zor
gen voor doopwater.
10. Zorgen voor brood en -wijn bij het
Avondmaal.
Nu kwam daar nog bij: het bewaren van
het doodskleed, opzichter der begraafplaats,
enz., posten, die niet afzonderlijk beloond,
maar onder de andere begrepen werden.
Dat Meester Bominee's schoenen poetsen
moest en de messen van diens vrouw slijpen,
Vas op de posten lijst doorgehaald.
De volgende spreekwoorden zyn ontleend
aan een studie van Ferdinand Heigl over China:
Als iemand met zijn bloedverwanten op
goeden voet wil bleven, moet h(J hun op
krediet vorkoopen en nooit om betaling manen.
Als men rjjk is, heeft men familiebetrek
kingen van eiken graad; den arme kont
niemand.
Men vindt dikwjjls veel fatsoenlijker lieden
ln de gevangenissen dan in de belasting
kantoren.
Als de hemel wil regenen, en uw moeder
voor de tweede maal wil huwen, is er niets,
dat dit kan tegenhouden.
Die poort is het best gesloten, welke men
kan laten opensteken.
Ook de domste weet, wat bet woord „rijk"
beteekent; er z(jn evenwel heel wat geleerden,
die niet weten wat „arm" beteekent.
't Ia gemakkelijker een koninkrijk dan een
familie te regeeren.
De keizer bevindt zich nooit beter ln z(Jn
paleis, dan wanneer men in de provincie ver
telt, dat hij ziek is.
Juweelen zjjn de laatste zaken, die men
koopt, en de eerste, die men verkoopt.
Te veel geest hebben wil nog volstrekt
niet zeggengenoeg hebben.
Wie niet bedrogen wil zijn, vrage in drie
winkels den prijs van een artikel.
De grootste vreugde wordt dikwijls ten
fcoste van de grootste smart verkregen.
Bedrieg een mandarijn, maar beleedig hem
niet.
3_
teilhet schip, door den storm voortge-
tweepfc, naderde de kust, ofschoon men op
het vaartuig alle pogingen aanwendde, om
het daarvan verwijderd te houden. Ik snelde
naar de kust, ik vond daar onze zeelui bij
een; zij sloegen don koers van het schip
met ont7.etfcing gade. Mijn grootvador zat
weer op de rots en beschouwde het vaartuig,
maar nu was zijn blik niet somber meer.
Mij stond op en begaf zich kalm naar onze
floot, die vastgemcerd lag. Ik volgde hem.
Do 7.eeliedcn sloegen hom met verwondering
gade; sommigen smeekten hem, zich niet
nutteloos te wagen. Hij antwoordde niet,
wierp eon langen blik naar het kerkhof en
stapto toen in de boot. Hij had niet gezien,
dat ik hem daarin gevolgd waa, en toen hij
mij ontedktc, werd hij kwaad, maar het was
te laat' de stroom had ons reeds van do
kust gedreven.
Wij stuurden naar het schip, dat dichtbij
'de klippon lag, waar vóór twee jaar de En-
gelsche driemaster verbrijzeld was.
„Moed!" zei mijn grootvader, en wij wor
stelden tegen den storm on de hooge golven,
om het in gevaar verkeerende schip te be
reiken. Het was een Engelsche brik, vast
gedrukt tegen de rotsen. Het schip kraak
te geweldig en wij hoorden de wanhoops
kreten der ongelukkigen, maar zagen niets.
>,Moed I" herhaalde mijn grootvader, maar
ik voelde mijn krachten bezwijken. Plotse
ling sloeg een geweldige golf onze boot om.
Ik voelde mij onder het water door do
krachtige hand van mijn grootvader vast
gegrepen, terwijl hij zich met de andere aan
de kiel der boot vastklemde. De Engelsche
De gevangenissen z(jn dag en nacht geslo
ten en altijd vol, de tempels staan altijd open
en z(jn steeds leeg.
Men onderhoudt legers duizend dagen achter
een voor het gebruik van een enkelen dag.
Als de lui hun schaapjes op het droge heb
ben, gaan z(j bouwen of processen voeren.
De flinkste vrouw krijgt altijd den domsten
man.
Zondag.
Geen kwaad verdoemt ons hopeloos, behal
ve het kwaad, dat wij liefhebben en waarin
wij begeeren voort te gaan en geen poging
te doen er aan te ontsnappen^
Maandag;.
De vior moeilijkste dingen om te leeren
zijn: zichzelf kennen; een geheim bewaren;
een aangedaan onrecht vergeven en den tijd
goed besteden.
Dinsdag*.
Hoe kunt gij rustig leven met de gedachte,
dat één uwer medemenschen lijdt en gij in
staat zijt om hem te helpen zonder anderen te
benadeeien.
Woensdag.
De eenige belooning, die waarachtige lief
de oi8chen mag, is wederliefde.
Donderdag.
Blijf ook in voorspoed deemoedig.
Vr(Jdag.
Een mensch zonder geduld is een lamp met
water in de olie.
Zaterdag.
Er zijn van die data., die men nooit kan
vergeten.
Tooneelspelers in de rol van koningen.
Men geeft er zich vaak te weir'g rekenschap
van, met hoeveel moeilijkheden de acteurs
to kampen hebben, alvorens met eenig suc
ces in de rol van koningen te kunnen op
treden. Niet alleen moeten zij zorgen met
stem en gebaren zooveel mogelijk op den uit
te beelden persoon te gelijken, doch ook
de kleinste onderdeden van hun kostuums
moeten geheel in stijl zijn, willen ze niet
door de critiek bespottelijk gemaakt en
door het publiek uitgelachen worden. Vóór
zich in het kleed van Julius Cesar bijv. of
van Cleopatra te steken, dient dc acteur of
actrice dorre lectuur na te zien, specialitei
ten te ondervragen en musea af te loopen, en
dan kan het nog gebeuren, dat hij bij de
meest mogelijke nauwgezetheid nog tegen
het een of ander zondigt. De beroemde Lon-
densche tooneelspeler Henry Irving moet
bijv. de zonderlingste opt:sche illusies schep
pen om de rol van Napoleon te kunnen spe
len, want hij is veel grooter dan de eerste
keizer der Eranschen, terwijl (om in Enge
land te blijven) een ander beroemd tooneel
speler, Wilson Barrett, zich in dezelfde rol
grooter moet voordoen dan hij is, wil het
niet in 't oog vallen, dat hij nog te klein is
voor den „kleinen korporaal".
De koningskroon moet zich op het tooneel
meestal behelpen met stukjes geslepen glas
in plaats van diamanten. Toch zijn er eenige
artisten, die dit hunner onwaardig achten,
brik was intusschen verdwenen. De krach
ten van mijn grootvader verminderden.
„Laat de boot niet los", zei hij mij, „gij
zult je redden, Loïc, ik voel mijn krachten
afnemenLuister, Loïc, als gij gered zult
zijn, ga dan naar don rechter en zog hem,
dat ik in den stormachtigen nacht van vóór
twee jaar de scheepslantaarn aan de rots
hing om den Engelschen driemaster naar de
kust te lokken. Ik kon mijn Loïc niet van
honger zien sterven 1Gij, Loïc, moet elk
jaar op die rots voor de schipbreukelingen
gaan bidden."
Deze onverwachte bekentenis ontstelde mij
zeer. Op hetzelfde oogenblik kwam een ont
zettende golf naar ons aanrollen, die een
wrak voortdreef, waarin zich een lijk be
vond.
„De Engelsche kapitein 1" riep mijn groot
vader, met ontzetting de holle oogen van het
lijk aankijkend. In het volgend oogenblik
viel de golf op ons neer en verloor ik het
bewustzijnToen ik weer tot mij zelf
kwam, lag ik in ons huis te bed. Ik hief
met moeite het hoofd op en zag grootvader
in zijn bed liggenHij had een vreeselijko
wonde aan het hoofd en grootmoeder ween
de voor het bed
Den volgenden dag; werd de oude Thomas
naar het kerkhof gedragen. Hij is gestorven
als offer van zijn toewijding; hij heeft zijn
misdaad uitgeboet.
Vaarwel, mijnheer," eindigde de zeeman,
„vandaag is het de gedenkdag. Ik ga naar
het graf van den ouden Thomas."
„Wacht, goede man, ik ga met u mee," en
beiden gingen wij naar don doodenakker.
en zoo vertelt men ook van een tooneclspeel-
ster, die, om als Maria Stuart te kunnen
optreden, van een voorname dame een dia
manten halssnoer leonde, ter waarde van
meer dan 300,000 gulden 1
Het kostuum van den een of anderen
vorst met inbegrip van de teekenon der vor
stelijke waardigheid als: kroon, schepter, en
zoo noodig zegel en rijksappel, kost een ac
teur gewoonlijk van 250 tot 6000 gulden. Een
onttroonde monarch kost natuurlijk minder,
en zoo heeft men voor 50 gulden al een heel
mooien koning Lear. Vooral Hendrik VIII
en Cleopatra zijn bijzonder duur, en Arthur
van do Ronde Tafel heeft men voor 350
gulden.
Even hoog in prijs zijn de requisieten, die
met het koningschap samenhangen. Een
eenigszins goede troon komt op niet minder
dan 200 gulden te staan.
Het is gemakkelijk, als de vorsten zelf als
artisten optreden, zooals Marie Antoinette
en keizerin Josephine deden, en Nero in zijn
tijd. Men verhaalt van den laatste, dat hij
de rol van Priamus speelde en een gewoon
artist die van Paris, en dat Paris meer werd
toegejuicht dan Priamus, wat de eerste den
volgenden dag met den dood moest be-
koopen.
Het gebeurt niet dikwijls, dat de tooneel-
koningen te paard moeten stijgen. De En
gelsche tooneelspeler Kean heeft evenwel
eens een paard ten geschenke gekregen of
liever geruild voor zijn „koninkrijk". Men
herinnert zich de bekende regels uit Shake
speare's Richard III: „Een paardI Mijn
koninkrijk voor een paard I" Bij gelegen
heid, dat dit stuk te Londen werd opgevoerd
en Kean de rol van Richard III speelde,
was er een buitenman voor de eerste maal
in den schouwburg. De man werd zóó door
het spel en de woorden van den koning aan
gegrepen, dat hij den volgenden avond vóór
den aanvang der voorstelling naar Kean
toekwam met de woorden: „Ik heb u giste
ren zoo erbarmelijk om een paard hooren
roepen, welnu, ik heb' er een, en een goed
ook 1 Als gij nog bij uw voornemen gebleven
zijt, zal ik het van mijn boerderij laten ha
len op de voorwaarde, die gij hebt opge
noemd". Tenzij de min aartsdom ge
weest is, wat niet is aan te nemen, toonde
hij zich zeer kiesch door op deze wijze Kean
een geschenk te geven, want d^ze ontving het
inderdaad.
Het sterven der vorsten op het tooneel
altijd schijnt nogal eens met moeilijkhe
den gepaard te gaan. Eens moest een koning
op het tooneel dood neervallen en dadelijk
daarna zou het gordijn zakken, doch door een
ongelukkig toeval wilde het niet op of neer,
wf1pogingen de machinist ook aanwend-
do. De doode werd ten laatste bang, dat het
geheele zaakje op zijn hoofd komen zou en
vond het daarom maar het beste zicb met
eenige brutaliteit er door te si.n. Hij stond
langzaam op, zeide met een grafstem:
„Nimmer rust, zelfs niet in het graf!"en
stapte toen met langzamen tred het too
neel af.
Bij een opvoering van Hamlet viel de ko
ning van Denemarken op een ongelcgon
plaats stervende neer. Een ander acteur
fluisterde hem in: „Daar moet je nietrster
ven, ik moet hier dadelijk voorbij". Maar
de ander riep verontwaardigd uit, zoo hard
als hij kon: „Ben ik geen koning, en kan
ik niet sterven, waar ik wil?"
Napoleon als schooljongen. In een hj-
vig boek, dat te Ajaccio verschonen ia, heeft
een Corsikaan J. B. Marsaggi oen aantal be
langwekkende bijzonderheden omtrent Napo
leon's jeugd medegedeeld.
Op school ging het den toekomstigeo Kei
zer zeer slecht, hjj werd van allo kanten ge
plaagd en zijn reeds vroegtijdig sterk ontwik
kelde trots kan daar niet tegen- In Ajaccio
zegt men nog heden „Naboulione", daarbij
herinnerend aan Napoleons antwoord op de
vraag hoe hij heette: „Naboulione de Buona
parte", welke naam echter door zijn sarrers
in „Bouliono" (strooneus) verbasterd werd,
wat den jongen woedend maakte. De kleine
Napoleon sprak slecht Fransch en schreef
hanepooten voor lettors. Toen een der school
jongens hem daarmee plaagde, nam Napo
leon een lineaal, en sloeg den knaap daar
mede in het gelaat.
„Daarvoor zult ge gestraft worden," zei de
meester.
„U moogt me opsluiten, gerust, maar ik
zal nooit toelaten, dat men plagerijen met
mij uithaalt", antwoordde Napoleon.
Gewoonlijk wandelde de jongen alleen, ge
heel in gedachten verdiept. Doch hij werkte
buitengewoon vlijtig.
„Hoe komt het dat ge zooveel weet?" vroeg
iemand den lateron keizer eens, toen hij nog
een schooljongen was.
„Omdat ik steeds denk", waa het ernstige
antwoord.
Het beste werskkche goed zijn gezond blood
gestaalde spieren en sterke zenuwen.
Auerbaoh
Alvorens voor anderen wat te zijn, komt 3t
etr op aan voor u zelf iets te wezen; voordat
ge u geven wilt dient ge u zelf te bezitten.
Wees daar van overtuigd, dat, indien ge ook
maar een zeer klein deeltje van uw eigen ge
moed op u zelf hebt veroverd, dn weinigje
duizendmaal meer beteekent dan wanneer go
u geheel gegeven hadt, zonder in eigen diep
te af te dalen. De meeste groote dingen zijn
gedaan door menschcn, die or niet aan dach
ten zichzelf op te offeren.
Vrij naar Maeterlinck.
„Misverstand beheersokt de meeste levens".
Misverstand heeft van elkander verwijderd
ouders en kinderen, broeders en zusters; eclit-
gonooten, cLo voor elkaar geboren schenen.
Misverstand heeft van elkander verwijderd:
vrienden, die elkander het leven hadden kun
nen verwarmen en wier samenworking groo
te dingon tot stand had kunnen brengen.
Misverstand heeft bittere tranen doen schrei
en. Misverstand heeft banden losgemaakt die
nooit weder aangeknoopt; heeft harten ge
broken, die nooit weder geheeld; heeft dou-
ren gesloten, die nooit weder geopend kun
nen worden.
Het voorbehoedmiddel nu tegen misver
stand heet menschenkennis.
A. 8. O. W a 11 i t.
Ook zij, die aan de openbaring des Chris-
tendoms niet meer geloovcn, zullen weten,
dat het geheele begrip van moraal, eer- en
plichtgevoel, waarnaar zij in deze wereld
handelen, slechts het fossiele overblijfsel is
van het Christendom hunner vaderen, en zij
daarnaar onbewust zict^. regelen.
v. Bismarck.
Het beste werken is dat, waar geen„op-
dat" achter zit. Zelfs zullen we er niet be
ter van worden als we ons in een boek be
graven en er bij denken, nu zal dit lezen
mij precies zóó veel verd-r brengen.
El. B. Browning (uit „Aurora Leigh").
Om vochtvlekken te verwijderen.
Om vlekken uit koper- en staalgravuren to
verwijderen, wordt weer een nieuw, boven
allo andere doelmatig, middel aangeraden. -
In een halven liter water stort men 30 gram
tot poeder gewreven phosphorzure natron en
laat dit mengsel koken. Dan worde de oplos
sing over een plat bord gegoten en dc door
vocht aangetaste prent er in gelegd; en deze
kan na eenige uren, soms ook pas na één of
twee dagen, er uit genomen, o~i met gefil
treerd water voorzichtig bespoeld en daarna
gedroogd te worden, bijv. tusschen smette
loos vloeipapier.
Welke meisjes nooit moeten trouwen.
lo. Zij, die met trot® verklaren, dat ze
geen zakdoek kunnen zoomen, nooit in haar
leven een bed hebben opgemaakt, en met een
lachje cr bijvoegen, dat zij „van haar vijf
tiende jaar af uitgaan."
2o. Zij, die liever een puckhond opkweeken
dan een kindje.
3o. Zij, die nken, dat ae met gemak vier
duizend guldon kunnen uitgeven van een
salaris van achthonderd.
4a Zij, die denken, dat mannen engelen
on halfgoden zijn.
6o. Zij, die liever zouden sterven, dan een
hoed voor hei tweede jaar dragen.
Go. Zij, die denken, dat de keukenmeid en
de kindermeid het huishouden kunnen doen.
7a Zij, die driemaal daags een liefdes
verklaring van haar echtgenoot verwachten.
8o. Zij, die prachtstukken voor haar salon
koopoa keukengereedschap van haar bu
ren leenen
9a Zij, die altijd dat begeeren, wat „an
dere vrouwen" hebben.
„Zuid-West, regennest"; men weet welke
rol de Zuidwester ln ons landje speelt;
„Wat uit hei Noord-Westen moet komen,
is slecht voor de boomen"„Noord- Oost
geeft 's wiDters vorst, en 'szomers dorst"; wijst
des zomers op groote droogte; „Oosten
wind, een Koningskind"„Noorderstof geeft
mooi weer of lof'; „St.-Andrlea (30 Nov.)
staande op de vries, laat vast niet af vóór
Lichtmisdag (2 Febr.)"; „Groene Kerstmis,
witte Pascken"„Lichtmis helder en klaar,
een goed tjmkerjaar"; „Lichtmis donker,
de boer een „Jonker""; „Lichtmis helder,
de boer in den kelder"; „Regent 't op
St.-Margrlet (20 Juli), vast zes weken dat 't
giet, zoo duurt 't heel Augustus uit, tot
St.-Gillis (I September) 't weer stuit"; -
„April doet wat h(j wil"; „Het gras van
Maart is niet veel waard"; „Een ring om
de maan, die kan vergaan, maar een ring om
de zon, geeft water in de ton"; „Mi6t
heeft vorst in de kist"; „Mei koel en wak,
brengt graan ln den zak"; „Morgenrood,
water in de sloot, maar avondrood mooi weer
in den schoot"; „Te vroeg aren, met
St.-Jacob (25 Juli) niet garen"; Stof ln
Maart, is goad waard"; „Een droge Maart,
een natte-April, de boer verricht wat hij maar
wil"; „Is de lucht met Nieuwjaar helder
en klaar, verwacht gerust een gunstig jaar";
„De zon in een nest, de wind wordt
West"; „Een kring om de zon, daar schreien
vrouw en kinderen om"; „Zonneschijn
brengt koren en wijn"; „Als de muggen
in Jannari dansen, dan beeft de boer nog
weinig kansen".
Golei van sinaasappelen.
Neem 3 d. L. sinaasappelsap, 1 d. L. ci
troensap en liet sap van een mandarijn. Ver
meng dit vruchtensap, waarin een stuk van
de schil van de sinaasappelen gebracht is,
met 240 gram suiker en 25 grain gelatine.
Zijn de toegevoegde suiker en gelatine ge
smolten, dan gaat de sinaasappelschil cr
uit en men brengt er 2 d. L. madera bij..
Doe dit in een vorm en laat het bekoelen.
Vergeten mag niet worden om het vruchten
sap door een fijne zeef te laten loopen, om
de velletjes van de vruchten te verwijderen.
Chef: „Ik begrijp het in 't geheel niet hoe
u als stille vennoot zoo'n verschrikkelijk la
waai op het kantoor durft maken."
Oude heer: „Geef mij een broodje met twee
eieren; maar vooral versche, hoor!'
Kcllner: „Zooals meneer blieft. We zullen
de kip zeggen, dat zij de eieren legt, terwijl
wij 't broodje smeren."
Verpraat. Heer (tot zijn huisknecht):
„Jan, je bent aan mijn rum geweest!"
Knecht: „De hemel beware me er voor,
meneer; die is me veel te sterk
Wat zij graag zag. Heer: ,,Bent u muzi
kaal, juffrouw?"
Dame: „O, ik zie dolgraag mannenkwar-
tetten."
De gevolgen van den oorlogl Aan do
kade te Rotterdam: „Hó, Hannes, daar is
een man van die stoomboot in 't water go-
vallen
„Och, 't ia maar een Engolsehman 1"
Zij zou niet wachten. „Wanneer gaat
de laatste trein naar Den Haag?" vroeg de
luide stem van de weduwe C. voor het
raampje van het loket.
„Dan zult u nog twee uur moeten wachten,
mevrouw".
„Dat denk ik niet te doen."
„Dan moet u maar zien, dat u ergens an
ders betere informaties inwint."
„Zoo, jonge man," klonk het, „misschien
weet je ook beter dan ik, veel beter, waarom
ik naar dien trein vroeg en dat het niet
voor mijzelf is, maar een van mijn betrek
kingen, die thuis zit en op mij wacht en mij
vriendelijk verzocht heeft even goed te infor-
meeren om haar de verre wandeling te be
sparen en omdat zij bezig is alles in te pak
ken wat zij noodig heeft op reis; zij zal er op
moeten wachten en niet ik, en als je~deukt,
dat je daar achter dat raampje zit om don
monschen dingen te zeggen, die ze zelf net
zoo goed weten als jij of nog beter, dan zou
jij je wel eens kunnen vergissen en dan wordt
het tijd voor je om te leeren de menechenf
fatsoenlijk te woord te staan als ze je be
leefd iets vragen; nu weet je hoe ik over je
denk, jongmensch..."
Klets I deed het raampje.
Voorzorg. Patiënt: „Dokter, ik wou U
raadplegen over mijn totaal gebrek aan her
inneringsvermogen."
Dokter: „Zoo... maar ziet... u in zoo'a
geval moet er vooruit betaald worden."
Vrouw ('s nachts): „Man, man, ik hoor
dieven P'
Man: „Laat zo je nieuwen hoed maar 'na
kijken, dan zullen ze wel 9DRppen, dat er
geen geld meer in huis is overgebleven."
Eerste student (voor het college): „Kijk,
professor X. heeft bij dit weer z'n parapluis
vergeten; hij is doornat."
Tweede student: „Als ie straks op den kaJ
theder staat, zal hij je allicht droog ge
noeg zijn.'1
Advertentie
Huwelyksaanzoek.
Een jongraensch in een stad met 200,000
inwoners zoekt een levensgezellin met even
zooveel guldens. Brieven zonder portret,
maar aangevende hoe bedoelde som belegd is,
aan het Kantoor voor Onroerende Goederen,
Jozefekade, alhier.
Vorm uit do letters:
eawralraondmpe.
een woord, dat aan een aangename en leei^
zame ontspanning doet denken.
Hot antwoord op de vraag Wat is datft
de vorige week gedaan, is: hetzelfde.
Het vierde, dat juist het negende deel i«r
is de letter z. Neemt men deze er ai, dart
blijft er precies het elfde over.
Het Rebus boteekende: Is er onderscheid
tusechen 11 maal 6 en 2 maal 33
[De oplossing van het Letterraadsel gevea
wij de volgende week].,