lit den goeden ouden tijd. Cliiueesclie spreekwoorden. Wekelyksehe Kalender. Geschiedenis en Kunst. Stofgoud. Raadgeving. Weerkennis. RECw P ALLERLEI. Letterraadsel. huis mogen gaan. De dieren blijven drie dagen op een stal staan, waar men bijzon- de ro inspuitingen doet, om te zien, de dieren niet door den droes zijn aangetast. Zijn 7.ij na een verblijf aldaar gezond be vonden, dan eerst mogen zij geslacht wor den. De zieke paarden worden afgemaakt en begraven. Een oudbovenmeester" is zoo vriendelijk het volgende mede te deelen: Ikzolf heb den tijd nog beleefd, dat ik een tiental posten bekleedde. 1. Onderwijzer (Schoolmeester). 2. Voorzanger, waaronder natuurlijk ook het voorlezen begrepen was. 3. Klokluider. Dit geschiedde gewoonlijk driemaal per dag, behalve bij begrafenissen, bij geboorte en overlijden van vorstelijke per sonen. Het gaf 50 cents extra per keer. 4. Klokkenopunnder, en wee ons, wanneer het uurwerk van slecht gehalte was: men raasde dan tegen uurwerk en opwinder. 5. Doodgraver. Graven heb ik nooit ge maakt; dit had men van het menu geschrapt, toen ik mijn betrekking aanvaardde. 6. Lijkbezorger, waaronder was begrepen :het bekendmaken langs dc huizen met steek en hangenden rouwband, het bedienen van de- tafel in 't sterfhuis, enz. 7. l'lderbode, wanneer men oc moest voor snijden en schenken bij polderrergaderingen (natuurlijk kreeg Meester ook zijn portie; die er niet tegen kon, bekwam 6oms te veel). 8. Voorlezer voor de pui. 9. Verzorger van de kerkhaar schoonhou den, stoelen met kussens zetten voor dc doop- mocders, wat nog een aardig dnitje gaf; zor gen voor doopwater. 10. Zorgen voor brood en -wijn bij het Avondmaal. Nu kwam daar nog bij: het bewaren van het doodskleed, opzichter der begraafplaats, enz., posten, die niet afzonderlijk beloond, maar onder de andere begrepen werden. Dat Meester Bominee's schoenen poetsen moest en de messen van diens vrouw slijpen, Vas op de posten lijst doorgehaald. De volgende spreekwoorden zyn ontleend aan een studie van Ferdinand Heigl over China: Als iemand met zijn bloedverwanten op goeden voet wil bleven, moet h(J hun op krediet vorkoopen en nooit om betaling manen. Als men rjjk is, heeft men familiebetrek kingen van eiken graad; den arme kont niemand. Men vindt dikwjjls veel fatsoenlijker lieden ln de gevangenissen dan in de belasting kantoren. Als de hemel wil regenen, en uw moeder voor de tweede maal wil huwen, is er niets, dat dit kan tegenhouden. Die poort is het best gesloten, welke men kan laten opensteken. Ook de domste weet, wat bet woord „rijk" beteekent; er z(jn evenwel heel wat geleerden, die niet weten wat „arm" beteekent. 't Ia gemakkelijker een koninkrijk dan een familie te regeeren. De keizer bevindt zich nooit beter ln z(Jn paleis, dan wanneer men in de provincie ver telt, dat hij ziek is. Juweelen zjjn de laatste zaken, die men koopt, en de eerste, die men verkoopt. Te veel geest hebben wil nog volstrekt niet zeggengenoeg hebben. Wie niet bedrogen wil zijn, vrage in drie winkels den prijs van een artikel. De grootste vreugde wordt dikwijls ten fcoste van de grootste smart verkregen. Bedrieg een mandarijn, maar beleedig hem niet. 3_ teilhet schip, door den storm voortge- tweepfc, naderde de kust, ofschoon men op het vaartuig alle pogingen aanwendde, om het daarvan verwijderd te houden. Ik snelde naar de kust, ik vond daar onze zeelui bij een; zij sloegen don koers van het schip met ont7.etfcing gade. Mijn grootvador zat weer op de rots en beschouwde het vaartuig, maar nu was zijn blik niet somber meer. Mij stond op en begaf zich kalm naar onze floot, die vastgemcerd lag. Ik volgde hem. Do 7.eeliedcn sloegen hom met verwondering gade; sommigen smeekten hem, zich niet nutteloos te wagen. Hij antwoordde niet, wierp eon langen blik naar het kerkhof en stapto toen in de boot. Hij had niet gezien, dat ik hem daarin gevolgd waa, en toen hij mij ontedktc, werd hij kwaad, maar het was te laat' de stroom had ons reeds van do kust gedreven. Wij stuurden naar het schip, dat dichtbij 'de klippon lag, waar vóór twee jaar de En- gelsche driemaster verbrijzeld was. „Moed!" zei mijn grootvader, en wij wor stelden tegen den storm on de hooge golven, om het in gevaar verkeerende schip te be reiken. Het was een Engelsche brik, vast gedrukt tegen de rotsen. Het schip kraak te geweldig en wij hoorden de wanhoops kreten der ongelukkigen, maar zagen niets. >,Moed I" herhaalde mijn grootvader, maar ik voelde mijn krachten bezwijken. Plotse ling sloeg een geweldige golf onze boot om. Ik voelde mij onder het water door do krachtige hand van mijn grootvader vast gegrepen, terwijl hij zich met de andere aan de kiel der boot vastklemde. De Engelsche De gevangenissen z(jn dag en nacht geslo ten en altijd vol, de tempels staan altijd open en z(jn steeds leeg. Men onderhoudt legers duizend dagen achter een voor het gebruik van een enkelen dag. Als de lui hun schaapjes op het droge heb ben, gaan z(j bouwen of processen voeren. De flinkste vrouw krijgt altijd den domsten man. Zondag. Geen kwaad verdoemt ons hopeloos, behal ve het kwaad, dat wij liefhebben en waarin wij begeeren voort te gaan en geen poging te doen er aan te ontsnappen^ Maandag;. De vior moeilijkste dingen om te leeren zijn: zichzelf kennen; een geheim bewaren; een aangedaan onrecht vergeven en den tijd goed besteden. Dinsdag*. Hoe kunt gij rustig leven met de gedachte, dat één uwer medemenschen lijdt en gij in staat zijt om hem te helpen zonder anderen te benadeeien. Woensdag. De eenige belooning, die waarachtige lief de oi8chen mag, is wederliefde. Donderdag. Blijf ook in voorspoed deemoedig. Vr(Jdag. Een mensch zonder geduld is een lamp met water in de olie. Zaterdag. Er zijn van die data., die men nooit kan vergeten. Tooneelspelers in de rol van koningen. Men geeft er zich vaak te weir'g rekenschap van, met hoeveel moeilijkheden de acteurs to kampen hebben, alvorens met eenig suc ces in de rol van koningen te kunnen op treden. Niet alleen moeten zij zorgen met stem en gebaren zooveel mogelijk op den uit te beelden persoon te gelijken, doch ook de kleinste onderdeden van hun kostuums moeten geheel in stijl zijn, willen ze niet door de critiek bespottelijk gemaakt en door het publiek uitgelachen worden. Vóór zich in het kleed van Julius Cesar bijv. of van Cleopatra te steken, dient dc acteur of actrice dorre lectuur na te zien, specialitei ten te ondervragen en musea af te loopen, en dan kan het nog gebeuren, dat hij bij de meest mogelijke nauwgezetheid nog tegen het een of ander zondigt. De beroemde Lon- densche tooneelspeler Henry Irving moet bijv. de zonderlingste opt:sche illusies schep pen om de rol van Napoleon te kunnen spe len, want hij is veel grooter dan de eerste keizer der Eranschen, terwijl (om in Enge land te blijven) een ander beroemd tooneel speler, Wilson Barrett, zich in dezelfde rol grooter moet voordoen dan hij is, wil het niet in 't oog vallen, dat hij nog te klein is voor den „kleinen korporaal". De koningskroon moet zich op het tooneel meestal behelpen met stukjes geslepen glas in plaats van diamanten. Toch zijn er eenige artisten, die dit hunner onwaardig achten, brik was intusschen verdwenen. De krach ten van mijn grootvader verminderden. „Laat de boot niet los", zei hij mij, „gij zult je redden, Loïc, ik voel mijn krachten afnemenLuister, Loïc, als gij gered zult zijn, ga dan naar don rechter en zog hem, dat ik in den stormachtigen nacht van vóór twee jaar de scheepslantaarn aan de rots hing om den Engelschen driemaster naar de kust te lokken. Ik kon mijn Loïc niet van honger zien sterven 1Gij, Loïc, moet elk jaar op die rots voor de schipbreukelingen gaan bidden." Deze onverwachte bekentenis ontstelde mij zeer. Op hetzelfde oogenblik kwam een ont zettende golf naar ons aanrollen, die een wrak voortdreef, waarin zich een lijk be vond. „De Engelsche kapitein 1" riep mijn groot vader, met ontzetting de holle oogen van het lijk aankijkend. In het volgend oogenblik viel de golf op ons neer en verloor ik het bewustzijnToen ik weer tot mij zelf kwam, lag ik in ons huis te bed. Ik hief met moeite het hoofd op en zag grootvader in zijn bed liggenHij had een vreeselijko wonde aan het hoofd en grootmoeder ween de voor het bed Den volgenden dag; werd de oude Thomas naar het kerkhof gedragen. Hij is gestorven als offer van zijn toewijding; hij heeft zijn misdaad uitgeboet. Vaarwel, mijnheer," eindigde de zeeman, „vandaag is het de gedenkdag. Ik ga naar het graf van den ouden Thomas." „Wacht, goede man, ik ga met u mee," en beiden gingen wij naar don doodenakker. en zoo vertelt men ook van een tooneclspeel- ster, die, om als Maria Stuart te kunnen optreden, van een voorname dame een dia manten halssnoer leonde, ter waarde van meer dan 300,000 gulden 1 Het kostuum van den een of anderen vorst met inbegrip van de teekenon der vor stelijke waardigheid als: kroon, schepter, en zoo noodig zegel en rijksappel, kost een ac teur gewoonlijk van 250 tot 6000 gulden. Een onttroonde monarch kost natuurlijk minder, en zoo heeft men voor 50 gulden al een heel mooien koning Lear. Vooral Hendrik VIII en Cleopatra zijn bijzonder duur, en Arthur van do Ronde Tafel heeft men voor 350 gulden. Even hoog in prijs zijn de requisieten, die met het koningschap samenhangen. Een eenigszins goede troon komt op niet minder dan 200 gulden te staan. Het is gemakkelijk, als de vorsten zelf als artisten optreden, zooals Marie Antoinette en keizerin Josephine deden, en Nero in zijn tijd. Men verhaalt van den laatste, dat hij de rol van Priamus speelde en een gewoon artist die van Paris, en dat Paris meer werd toegejuicht dan Priamus, wat de eerste den volgenden dag met den dood moest be- koopen. Het gebeurt niet dikwijls, dat de tooneel- koningen te paard moeten stijgen. De En gelsche tooneelspeler Kean heeft evenwel eens een paard ten geschenke gekregen of liever geruild voor zijn „koninkrijk". Men herinnert zich de bekende regels uit Shake speare's Richard III: „Een paardI Mijn koninkrijk voor een paard I" Bij gelegen heid, dat dit stuk te Londen werd opgevoerd en Kean de rol van Richard III speelde, was er een buitenman voor de eerste maal in den schouwburg. De man werd zóó door het spel en de woorden van den koning aan gegrepen, dat hij den volgenden avond vóór den aanvang der voorstelling naar Kean toekwam met de woorden: „Ik heb u giste ren zoo erbarmelijk om een paard hooren roepen, welnu, ik heb' er een, en een goed ook 1 Als gij nog bij uw voornemen gebleven zijt, zal ik het van mijn boerderij laten ha len op de voorwaarde, die gij hebt opge noemd". Tenzij de min aartsdom ge weest is, wat niet is aan te nemen, toonde hij zich zeer kiesch door op deze wijze Kean een geschenk te geven, want d^ze ontving het inderdaad. Het sterven der vorsten op het tooneel altijd schijnt nogal eens met moeilijkhe den gepaard te gaan. Eens moest een koning op het tooneel dood neervallen en dadelijk daarna zou het gordijn zakken, doch door een ongelukkig toeval wilde het niet op of neer, wf1pogingen de machinist ook aanwend- do. De doode werd ten laatste bang, dat het geheele zaakje op zijn hoofd komen zou en vond het daarom maar het beste zicb met eenige brutaliteit er door te si.n. Hij stond langzaam op, zeide met een grafstem: „Nimmer rust, zelfs niet in het graf!"en stapte toen met langzamen tred het too neel af. Bij een opvoering van Hamlet viel de ko ning van Denemarken op een ongelcgon plaats stervende neer. Een ander acteur fluisterde hem in: „Daar moet je nietrster ven, ik moet hier dadelijk voorbij". Maar de ander riep verontwaardigd uit, zoo hard als hij kon: „Ben ik geen koning, en kan ik niet sterven, waar ik wil?" Napoleon als schooljongen. In een hj- vig boek, dat te Ajaccio verschonen ia, heeft een Corsikaan J. B. Marsaggi oen aantal be langwekkende bijzonderheden omtrent Napo leon's jeugd medegedeeld. Op school ging het den toekomstigeo Kei zer zeer slecht, hjj werd van allo kanten ge plaagd en zijn reeds vroegtijdig sterk ontwik kelde trots kan daar niet tegen- In Ajaccio zegt men nog heden „Naboulione", daarbij herinnerend aan Napoleons antwoord op de vraag hoe hij heette: „Naboulione de Buona parte", welke naam echter door zijn sarrers in „Bouliono" (strooneus) verbasterd werd, wat den jongen woedend maakte. De kleine Napoleon sprak slecht Fransch en schreef hanepooten voor lettors. Toen een der school jongens hem daarmee plaagde, nam Napo leon een lineaal, en sloeg den knaap daar mede in het gelaat. „Daarvoor zult ge gestraft worden," zei de meester. „U moogt me opsluiten, gerust, maar ik zal nooit toelaten, dat men plagerijen met mij uithaalt", antwoordde Napoleon. Gewoonlijk wandelde de jongen alleen, ge heel in gedachten verdiept. Doch hij werkte buitengewoon vlijtig. „Hoe komt het dat ge zooveel weet?" vroeg iemand den lateron keizer eens, toen hij nog een schooljongen was. „Omdat ik steeds denk", waa het ernstige antwoord. Het beste werskkche goed zijn gezond blood gestaalde spieren en sterke zenuwen. Auerbaoh Alvorens voor anderen wat te zijn, komt 3t etr op aan voor u zelf iets te wezen; voordat ge u geven wilt dient ge u zelf te bezitten. Wees daar van overtuigd, dat, indien ge ook maar een zeer klein deeltje van uw eigen ge moed op u zelf hebt veroverd, dn weinigje duizendmaal meer beteekent dan wanneer go u geheel gegeven hadt, zonder in eigen diep te af te dalen. De meeste groote dingen zijn gedaan door menschcn, die or niet aan dach ten zichzelf op te offeren. Vrij naar Maeterlinck. „Misverstand beheersokt de meeste levens". Misverstand heeft van elkander verwijderd ouders en kinderen, broeders en zusters; eclit- gonooten, cLo voor elkaar geboren schenen. Misverstand heeft van elkander verwijderd: vrienden, die elkander het leven hadden kun nen verwarmen en wier samenworking groo te dingon tot stand had kunnen brengen. Misverstand heeft bittere tranen doen schrei en. Misverstand heeft banden losgemaakt die nooit weder aangeknoopt; heeft harten ge broken, die nooit weder geheeld; heeft dou- ren gesloten, die nooit weder geopend kun nen worden. Het voorbehoedmiddel nu tegen misver stand heet menschenkennis. A. 8. O. W a 11 i t. Ook zij, die aan de openbaring des Chris- tendoms niet meer geloovcn, zullen weten, dat het geheele begrip van moraal, eer- en plichtgevoel, waarnaar zij in deze wereld handelen, slechts het fossiele overblijfsel is van het Christendom hunner vaderen, en zij daarnaar onbewust zict^. regelen. v. Bismarck. Het beste werken is dat, waar geen„op- dat" achter zit. Zelfs zullen we er niet be ter van worden als we ons in een boek be graven en er bij denken, nu zal dit lezen mij precies zóó veel verd-r brengen. El. B. Browning (uit „Aurora Leigh"). Om vochtvlekken te verwijderen. Om vlekken uit koper- en staalgravuren to verwijderen, wordt weer een nieuw, boven allo andere doelmatig, middel aangeraden. - In een halven liter water stort men 30 gram tot poeder gewreven phosphorzure natron en laat dit mengsel koken. Dan worde de oplos sing over een plat bord gegoten en dc door vocht aangetaste prent er in gelegd; en deze kan na eenige uren, soms ook pas na één of twee dagen, er uit genomen, o~i met gefil treerd water voorzichtig bespoeld en daarna gedroogd te worden, bijv. tusschen smette loos vloeipapier. Welke meisjes nooit moeten trouwen. lo. Zij, die met trot® verklaren, dat ze geen zakdoek kunnen zoomen, nooit in haar leven een bed hebben opgemaakt, en met een lachje cr bijvoegen, dat zij „van haar vijf tiende jaar af uitgaan." 2o. Zij, die liever een puckhond opkweeken dan een kindje. 3o. Zij, die nken, dat ae met gemak vier duizend guldon kunnen uitgeven van een salaris van achthonderd. 4a Zij, die denken, dat mannen engelen on halfgoden zijn. 6o. Zij, die liever zouden sterven, dan een hoed voor hei tweede jaar dragen. Go. Zij, die denken, dat de keukenmeid en de kindermeid het huishouden kunnen doen. 7a Zij, die driemaal daags een liefdes verklaring van haar echtgenoot verwachten. 8o. Zij, die prachtstukken voor haar salon koopoa keukengereedschap van haar bu ren leenen 9a Zij, die altijd dat begeeren, wat „an dere vrouwen" hebben. „Zuid-West, regennest"; men weet welke rol de Zuidwester ln ons landje speelt; „Wat uit hei Noord-Westen moet komen, is slecht voor de boomen"„Noord- Oost geeft 's wiDters vorst, en 'szomers dorst"; wijst des zomers op groote droogte; „Oosten wind, een Koningskind"„Noorderstof geeft mooi weer of lof'; „St.-Andrlea (30 Nov.) staande op de vries, laat vast niet af vóór Lichtmisdag (2 Febr.)"; „Groene Kerstmis, witte Pascken"„Lichtmis helder en klaar, een goed tjmkerjaar"; „Lichtmis donker, de boer een „Jonker""; „Lichtmis helder, de boer in den kelder"; „Regent 't op St.-Margrlet (20 Juli), vast zes weken dat 't giet, zoo duurt 't heel Augustus uit, tot St.-Gillis (I September) 't weer stuit"; - „April doet wat h(j wil"; „Het gras van Maart is niet veel waard"; „Een ring om de maan, die kan vergaan, maar een ring om de zon, geeft water in de ton"; „Mi6t heeft vorst in de kist"; „Mei koel en wak, brengt graan ln den zak"; „Morgenrood, water in de sloot, maar avondrood mooi weer in den schoot"; „Te vroeg aren, met St.-Jacob (25 Juli) niet garen"; Stof ln Maart, is goad waard"; „Een droge Maart, een natte-April, de boer verricht wat hij maar wil"; „Is de lucht met Nieuwjaar helder en klaar, verwacht gerust een gunstig jaar"; „De zon in een nest, de wind wordt West"; „Een kring om de zon, daar schreien vrouw en kinderen om"; „Zonneschijn brengt koren en wijn"; „Als de muggen in Jannari dansen, dan beeft de boer nog weinig kansen". Golei van sinaasappelen. Neem 3 d. L. sinaasappelsap, 1 d. L. ci troensap en liet sap van een mandarijn. Ver meng dit vruchtensap, waarin een stuk van de schil van de sinaasappelen gebracht is, met 240 gram suiker en 25 grain gelatine. Zijn de toegevoegde suiker en gelatine ge smolten, dan gaat de sinaasappelschil cr uit en men brengt er 2 d. L. madera bij.. Doe dit in een vorm en laat het bekoelen. Vergeten mag niet worden om het vruchten sap door een fijne zeef te laten loopen, om de velletjes van de vruchten te verwijderen. Chef: „Ik begrijp het in 't geheel niet hoe u als stille vennoot zoo'n verschrikkelijk la waai op het kantoor durft maken." Oude heer: „Geef mij een broodje met twee eieren; maar vooral versche, hoor!' Kcllner: „Zooals meneer blieft. We zullen de kip zeggen, dat zij de eieren legt, terwijl wij 't broodje smeren." Verpraat. Heer (tot zijn huisknecht): „Jan, je bent aan mijn rum geweest!" Knecht: „De hemel beware me er voor, meneer; die is me veel te sterk Wat zij graag zag. Heer: ,,Bent u muzi kaal, juffrouw?" Dame: „O, ik zie dolgraag mannenkwar- tetten." De gevolgen van den oorlogl Aan do kade te Rotterdam: „Hó, Hannes, daar is een man van die stoomboot in 't water go- vallen „Och, 't ia maar een Engolsehman 1" Zij zou niet wachten. „Wanneer gaat de laatste trein naar Den Haag?" vroeg de luide stem van de weduwe C. voor het raampje van het loket. „Dan zult u nog twee uur moeten wachten, mevrouw". „Dat denk ik niet te doen." „Dan moet u maar zien, dat u ergens an ders betere informaties inwint." „Zoo, jonge man," klonk het, „misschien weet je ook beter dan ik, veel beter, waarom ik naar dien trein vroeg en dat het niet voor mijzelf is, maar een van mijn betrek kingen, die thuis zit en op mij wacht en mij vriendelijk verzocht heeft even goed te infor- meeren om haar de verre wandeling te be sparen en omdat zij bezig is alles in te pak ken wat zij noodig heeft op reis; zij zal er op moeten wachten en niet ik, en als je~deukt, dat je daar achter dat raampje zit om don monschen dingen te zeggen, die ze zelf net zoo goed weten als jij of nog beter, dan zou jij je wel eens kunnen vergissen en dan wordt het tijd voor je om te leeren de menechenf fatsoenlijk te woord te staan als ze je be leefd iets vragen; nu weet je hoe ik over je denk, jongmensch..." Klets I deed het raampje. Voorzorg. Patiënt: „Dokter, ik wou U raadplegen over mijn totaal gebrek aan her inneringsvermogen." Dokter: „Zoo... maar ziet... u in zoo'a geval moet er vooruit betaald worden." Vrouw ('s nachts): „Man, man, ik hoor dieven P' Man: „Laat zo je nieuwen hoed maar 'na kijken, dan zullen ze wel 9DRppen, dat er geen geld meer in huis is overgebleven." Eerste student (voor het college): „Kijk, professor X. heeft bij dit weer z'n parapluis vergeten; hij is doornat." Tweede student: „Als ie straks op den kaJ theder staat, zal hij je allicht droog ge noeg zijn.'1 Advertentie Huwelyksaanzoek. Een jongraensch in een stad met 200,000 inwoners zoekt een levensgezellin met even zooveel guldens. Brieven zonder portret, maar aangevende hoe bedoelde som belegd is, aan het Kantoor voor Onroerende Goederen, Jozefekade, alhier. Vorm uit do letters: eawralraondmpe. een woord, dat aan een aangename en leei^ zame ontspanning doet denken. Hot antwoord op de vraag Wat is datft de vorige week gedaan, is: hetzelfde. Het vierde, dat juist het negende deel i«r is de letter z. Neemt men deze er ai, dart blijft er precies het elfde over. Het Rebus boteekende: Is er onderscheid tusechen 11 maal 6 en 2 maal 33 [De oplossing van het Letterraadsel gevea wij de volgende week].,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1902 | | pagina 10