Maandag O Januari.
A°. 1902.
I§eze iCourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
FEUILLETON.
De Tweelingbroeders.
Jo 12843
IDSCH
DAGBLAD
PBIJS DEZER COURAUT:
Voor Lcidon por S maandon; f~ï~! f 1.10.'
Buiten Leiden, por looper en waar agonten goroatigd a«n 1.80
Franco por postl-^O-
PRIJS DER ADVERTEFTTIEN:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer 0.17£. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseoren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Jïed.-Zuidafrikaansclie Vereeniging.
A/d. Leiden en Omstreken.
Ontvangen by den Penningmeester, Zoeter-
■5TOUd8cbe Singel 41: j
Door bemiddeling van liet Leidsch Dagblad:
Gecollecteerd in een gehouden vergadering
van den Leidechen Bond van Oud-Onderofü
eieren, ter gelegenheid van zl)n tienjarig
bestaan«1.60
Gecollecteord in den hoed van een
bekend Leidsch wielrijder 9-°6
llotto: 60 A en 30 Z2.—
Opgehaald door Minke op Oudejaars
avond op oen verjaarpartijtje van
oom
Opgehaald in het schortje van
Bjjdragen kunnen worden toegezonden aan
den Penningmeester ol aan het Bureel van dit
Blad.
Leiden, Januari.
De Commissie van Financiön deelt mede,
dat zy tegen de in haar handen gestelde
suppletoirs begroot ingen van het 11. K. Wees-
en Oudeliedenhuis en van het R.-K. Arm
bestuur voor het dienstjaar 1901 en de be
grootingen van boide instellingen voor het
jaar 1902 geen bedenkingen heelt; evenmin
tegen de door het College van Vrouwen
Kraammoedeis ingediende begrooling voor het
dienstjaar 1902.
Zy stelt mitsdien voor tot goedkeuring
van die begrootingen over te gaan.
Onder overlegging van het desbetreffend
verzoek van den heer J. A. van Dyk en van
het daaromtrent door den Districts-School-
opziener uitgebracht advies geven B. en Ws
ln overweging aan den heer J. A. van Dyk,
op diens verzoek, met ingang van 1 Mei 1902,
op de meest eervolle wjjzo ontslag te ver-
leenen als hoofd der openbare school der 2de
klasse voor Jongens en Moisjos (Leerschool,
verbondon aan de Kweekschool), onder dank
betuiging voor do gewichtige diensten, door
hem ook in die betrekkiog gedurendo een
recks van jaren aan de gemeente bewezen.
Ter vervulling van de vacature van 3den
onderwijzer aan de openbare school dor 3de
klasse No. 4, ontstaan ten gevolge van de
overplaatsing van den 3den onderwijzer L.
T. van Zoest naar de Jongensschool 2de
klasse, is de volgende voordracht opgemaakt
lo. Q. Beun, tydelyk onderwijzer aan de
openbare achool der 3de klasse No. 22o. J.
van D\jk, onderwijzer aan een bijzondere school
te Katwijk aan Zee; en 3o. J. W. Segaar,
tijdelijk onderwijzer aan de openbare school
der 3de klasse No. 4.
In de zaal van „Zomerzorg", wier vrien
delijk aanzien verhoogd was door twee achoono
plantengroepen, gaf Zaterdagavond de jouge,
den 8aten April 1898 opgerichte Leldsche
Gymnastiek Vereeniging „Wilbelmina", welke
zich tot zinspreuk koos „Kracht door Oefening",
voor de tweede maal een uitvoeriDg.
De samenkomst, door vr(j velen bijgewoond,
werd geopend door den president-directeur der
Vereeniging den heer W. Broekhuizen, nadat
•en drietal musici eenige muzieknummers had
ten gehoore gebracht.
De heer Broekhuizen herinnerde er aan hoe
nu bijna twoe jaren geleden hy ook hier het
welkom aan vele belangstellenden mocht toe
roepen, ovenals nu; hoe hij thans vele bekende
gezichten terugzag; hoeveel belangstelling
„Sparta" aan den dag legde, waarvoor hy
dank bracht en naar aanleiding waarvan hy
de opmerking maakte, dat „Wilhelmina"
indachtig zal biyven de houding, door „Sparta"
ten opzichte vaa haar aangenomen.
„Wilhelmina", zoo zei spr. verder o. m. nog,
is jjng: slechts by na 4 jaar oud; deze Yer
eeniging heeft haar deel gehad in de tegen-
spoedon en moeliykheden, waarmee schier
elke jonge vereeniging te kampen heeft; een
minder regelmatige oefening dan gewenacht
was ls natuuriyk op de resultaten van invloed
met het oog daarop vroeg spr. een welwil
lende critiek. Na nog eenige opmerkingen
omtrent de gymnastiek, wenachte spr. den
aanwezigen een aangenomen avond toe en
beval Ly de gymnastiek in 't algemeen en de
vereeniging „Wilhelmina" in 't byzonderaan.
De woorden van den president mochten
grooten by val verwerven.
Toen was de beurt aan de turners, die
met hun vaandeltjo reeds gesalueerd had
den en die uit volle borst hadden meegezongen
het staande aangeheven gymnaatenlled.
Zo zagen er flink uit, die jongelieden,
werkende leden en adspirant-leden, en ze
werkten, het moet gezegd, kranig. Wel werden
er enkele fouten of laten we liever zeggen
vergissingen gemaakt by de stok-, vrye- en
•taaloefeningen, maar erg was dat heusch niet,
en wie vergist zich wel niet eens, vooral als
zooveel oogen op al zyn bewegingen ge
vestigd zyn? Voor de werkzaamheden aan
rekstok en brug, vooral echter aan de ringen,
komt den turners een woord van lof toe:
ze hebben dat verdiend.
De standen werden er goed afgebracht.
De zaal was verrukt over dit tweede op
treden van de jonge „Wilhelmina".
Volledigheidshalve zy nog medegedeeld, dat
de heer Schneider, een der musici, voordroeg
een fantaisio voor viool („Rigiletto" van
Singelee), waarvoor de president hem met
eenige woordon en een handdruk, de vergade
ring met voetengetrappel en handengeklap
dank zei on hulde bracht.
Een bal besloot de uitvoering.
Heden was de inspecteur der infanterie,
do luitenant-generaal C. O. van Kesteren,
tegenwoordig by de tactische oefening op de
kaart voor officieren, welke alhier onder
leiding van den luitenant-kolonel C. J. Vail-
lant gehouden werd.
De „Staats-Cooirant" van heden bevat
de statuten van do Internationale Vereeni
ging van Plantkundigen, te Leiden, Haar
doel is: de bevordering der wetenschappelijke
plantkunde. Zij hoopt daartoe bij te dragen
door het uitgeven van een bibliographisck
overzicht in het Fransch, Duitsch en En-
gelsch naar keuze der medewerkers, door het
verkrijgen van studie- en demonstratie-ma
teriaal gemakkelijker te maken, het houden
van vergaderingen van wetenschappeJijken
aard, en voorts door alle wettige middelen,
die aan het doel der vereeniging bevorderlijk
kunnen zijn.
Leden der vereeniging zijn:
a. zij die voor een of meer obligaties deel
nemen in de geldleening groot 25,000 door
de vereeniging aangegaan en verdeeld in
100 obligaties elk groot 250 remtendc 2 1/2
's jaars. Deze leden worden oprichters ge
noemd;
b. zij die zich tot het verkrijgen van het
lidmaatschap bij den secretaris aanmelden
en tevens /*15 contributie aan den penning
meester zenden;
c. de univesiteiten, instituten, bibliotheken
wetenschappelijke vcrcenigingen enz., die be>-
voegd zijn als rechtspersoon op to treden en
die aan dezelfde voorwaarden voldoen.
De titel van het tijdschrift is: Botanische
Centralblatt, organe de l'assocration des bo-
tanistes." Met de uitgave is belast de firma
E. J. Brill. Het wordt gratis en franco aan
de leden gezonden.
Op 2, 3 en 4 Januari had wederom te
Utrecht plaats het jaariykeche examen ter
verkryging van het diploma van de Maat-
schappy tot bevordering der Toonkunst voor
zangonderwys op de bewaar- en lagere scholen.
Achttien candldaten hadden zich aangemeld;
daar echter 2 van hen verhinderd waren op
te komen, namen slechts 16 candldaten aan
het examen deel. Van deze moesten 6 worden
afgewezen, zoodat het diploma slechts aan
10 candidaten kon worden uitgereikt, o. a.
aan moj. H. W. Hamersma, onderwyzeres te
Leiden.
Zy is eon leerling© van do dames O. en
A. E. Mac Gillavry.
De bekende bas-zanger Johan Schmier,
onze vroegere stadgenoot, tegenwoordig ver
bonden aan het „Amsterdamsch Lyrisch
Tooneel", vierde gisteren oen dubbel feest. Hy
herdacht zyn EOsten geboortedag en tevens
den dag, waarop hy vóór 25 jaar zyn loop
baan als zanger begon. Die dag ging met
onopgemerkt voor hem voorby. Des morgens
was het feest kerkeiyk gevierd in de kerk
van den H. Nlcolaas (den patroon der stad
Amsterdam) aan de Prins-Hendrik-kade. Daar
werden door het zangkoor, door vele leden
uit verscheidene koren van andere katholieke
kerken versterkt en waarin de jubilaris eu de
heer J. Rogmans als solisten medewerkten,
gedeelten uit Missen ten gehoore gebracht.
De stampvolle keik leverde een indruk wekken-
den aanblik opde medewerking van Rogmans,
Schmier's eigen zang en het feu sacró van
het koor, maakten het geheel tot een treffende
plechtigheid. Na afloop van den dienst werd
de heer Schmier in de pastorio door de geeste-
lykheid en leden der zangkoren gecomplimen
teerd en hem door laatstgenoemden een
stoffeiyk blyk van belangstelling aangeboden,
bestaande uit de meer en meer gebruikeiyke
enveloppe.
Getroffen dankte de jubilaris voor de hem
gebrachte hulde. „Ik dank de heeren zangers",
zeide hy, „ik dank den hoer Lüser (directeur
van het koor), ik dank pastoor Wytenburg
en, last not least, dank Ik maestro Helnze,
wiens tegenwoordigheid alhier my zoo aan
genaam aandoet."
Na by den zeereerw. heer pastoor het
déjeuner te hebben gebruikt, werd de jubilaris
door eenige leden van de voor zyn leest ge
vormde commissie afgehaald. Per rytuig ging
het nu naar „Monopolo" aan den Heiligen weg,
waar de offlcieele receptie op de bovenzaal
zou plaats hebben.
Aan den ingang dier zaal word Schmier
opgewacht door genoemde commissie en tal
van vrienden.
Velen kwamen hem daar vervolgens de
hand drukken, o. a. vele bekende musici en
zangers, ondor wie ook hier werd opgemerkt
de bejaarde, doch steeds even krachtige
veteraan Helnze. Namens vele vrienden, van
wie de heer Willem Koning zich de tolk
maakte, werd den heer Schmier geluk ge-
wenscht en hem weder een enveloppe als
stoffeiyk huldeblyk aangeboden. Ongeveer balf-
twee begaven zich de vrienden naar „Maison
Bellevue", waar door Zaagmans' kapel o. a.
werd ten gehoore gebracht de feestmarsch,
door den hoer J. A. Kwast getoonzat en op
dezen dag aan Schmier opgedragen.
De concertzaal van „Bellevue" was stamp
vol en overal zag men bekende gezichten, ver
eerders en vrienden van Schmier en Kwast.
Een waar gejubel barstte los toen Kwast's
gloedvolle marsch was uitgevoerd, een applaus
en hoezee-geroep, dat niet ophield alvorens
èn componist èn jubilaris voor het publiek
zichtbaar werden en Zaagmans op herhaald
„bii"-geroep den dirigeerstok weder opnam.
Weer klonken de krachtige, van temperament
getuigende tonen en weer volgde aan het
einde een geestdriftig applaus.
In het „Hotel du Commerce" werd des
namiddags den jubilaris door de feestcommis
sie een diner aangeboden, een waren feest-
maaltyd, waarby, zegt „De Tel"., de wyn
stroomde, de gulle, blyde lach weerklonk en
de vriendschap hoogty vierde.
Lang nog bleef men byeen, tal van toosten
werden geslagen, in verschillende opzichten
den held van den dag hulde gebracht en een
van de zeker niet het minst prettige souvenirs
aan zyn schoonen feestdag zal voor Schmier
wel altyd biyven de zilveren „petite statute"
van „do Leeuw", hem aan den feestdisch aan
geboden.
Men weet, dat zyn compositie „de Leeuw",
gedicht van den Schoolmeester, een van zyn
succesnummers is en een van zyn vrienden
welbekend feit fe, dat men overal op Schmier's
kamer conterfeitsels van leeuwen vindt.
Vermeld zy nog, dat Johan Schmier's
appartementen in een stapelplaats voor bloemen
on cadeaux waren herschapen. By het Amster
damech Lyrisch Tooneel wacht hem nog, den
14den dezer, de opvoering van „Faust" te zyner
eere; zelf zal by de Mephisto zyn, een party,
waarmede hy, toen hy nog veel jonger was,
in Frankryk dikwyis succes had en welke hy
ongeveer twee weken geleden toonde nog
steeds meester te zyn, niettegenstaande de
Mephisto feiteiyk geen party voor hem, den
basse noble, is.
Tegenover een onderstelling als zou het
voorstel tot aankoop van het landgoed „Zorg
vliet" te 's Gravenhage door don gemeenteraad
zyn aangenomen in stede van verworpen
indien de drie afwezige raadsleden tegenwoor
dig geweest waren, verneemt men dat volgens
betrouwbare inlichtingen minstens óón er tegen
zou gestemd hebben, zoodat het voorstel toch
ware verworpen.
By Kon. besluit van 31 Deo. 1901 is de
in 1898 opgerichte Kamer van Arbeid voor
de bouwbeJ yvrn te Haarlem opgeheven, daar
een behoonyke samenstelling niet meer
mogeiyk ls gebleken.
De gezant van Zweden en Noorwegen
by ons Hof, Graaf Wrangel, die Vrydag in
Den Haag aankwam, heeft weder de residentie
verlaten en zich naar Brussel begeven.
De kunstschilder A. van der Helden te
Baarn, Is hoogst bedenkelyk ziek.
Op voordracht voor hoofd aan de open
bare lagero school no. 48 te Amsterdam staan
D. Vunderink, hoofd te Watergraafsmeer,
T. Kooistra, J. C. Holtzappel, G. A. Allan en
H. Postma, allen onderwijzers te Amsterdam.
Voor school no. 34: dezelfden en H. van
Es, onderwyzer te Amsterdam.
Voor een nog op te richten school in de
Goudsbloemstraat: dezelfden en P.Voermans,
onderwyzer te Amsterdam.
Voor de school aan de De-Ruyterkadede
zelfden en F. H. M. Spruitenburg, onderwyzer
te Amsterdam.
Voor school no. 37: dezelfden en F. Eter-
man, onderwyzer te Delft.
De eerste luitenant der mariniers W. J.
Bemelot Moens, uit Oost-Indiö in Nederland
teruggekeerd, is ter beschikking gesteld van
den commandant van het korps mariniers.
De buitengewone adelborst b{) de Koninkiyke
Nederlandsche Marine-reserve J. van Duiken,,
wordt met 7 dezer geplaatst aan boord Hr.
Ms. inatructieechip „Gier."
De luit. generaal C. L. W. Moorrees, inspec
teur van het wapen der artillerie, zal tegen
het voorjaar den dienst met pensioen ver
laten. Vad.)
By do korpsen der artillerie ia een rond
vraag gedaan voor luitenants, geneigd om by
het korps pontonniers te Dordrecht geplaatst
te worden. NE. C.)
Bij de wapenschouwing van heb Isto
bataljon dd. schutterij op de Beurs te Rot
terdam word gisteren door den kolonel-com
mandant met de gebruikelijke plechtigheid
dc dienstmedaille uitgereikt aan adj.-onder
officier G. van Nieuwkerk, fourier J. W.
van Dijk, de sergeants D. Noorduijn en J.
H. Reinhardb en den oud-stafmuzikant J.
Bikbergen De plechtigheid werd opgeluis
terd door de hoornmuziek van het regiinenf
De 2de luit. der inf. O.-I. leger F. Ter-
steege, herkomstig van den hoofdcursus,
thans a la suite van het Koloniaal-Werf de
pot, is voor onbepaalden tijd gedetacheerd
bij de koloniale reserve ze Nijmegen.
Met ingang vah 1 Februari a. a. wordt
de 2de luit. der inf. L. Th. J. Koremans, van
het O.-I. leger, voor één maand gedetacheerd
bij het Kol.-Werfdepot te Harderwijk.
President Kruger ging gisterochtend ter
kerke in de Oosterkerk to Utrecht, waar als
voorganger optrad ds. Fernhout.
De Groningsche correspondent van het
„Hbl." schrijft:
Een zeer droevige zaak heeft onzen ge
meenteraad Zaterdag een uur bezig gehou
den. Er is iets verschrikkelijks gebeurd in
onze stad l Er is een kind van drie jaar van
verwaarloozing omgekomen I Het was het
kind van ouders, van wie de vader drinkt,
terwijl de moeder, die naar 't schijnt slechts
half toerekenbaar is, zoo aan den drank ver
slaafd is, dat ze kleertjes en voedsel, haar
voor haar kinderen verstrekt, te gelde maakt
en aan jenever besteedde. Het gezin man,
vrouw en drie kinderen woonde in oen
krot mot bijpassend meubilair. Zes weken
hebben dc drie kinderen van 6, 4 en 3 jaar
het grootste deel van hun jong leven daar
doorgebracht, deels naakt, deels met een
hemdje aan, op wat ouwe zakken, met niets
tot dekking Er was bijna nooit oen sprankje
vuur in het fornuis, want de vrouw liep het
grootste ^el van den dag bij de straat. De
kinderen wentelden zich dan in het vuil.
Het burgerlijk armbestuur vertegen
woordigd door de commissie voor de open
bare armenzorg met den wethouder van ar
menzorg aan het hoofd was met den toe
stand van het gezin volmaakt bekend. Doch"
naar haar moening en zij plaatste zich
hier op het standpunt der wetmocht zij
hier niet ingrijpen omdat men L.er te doen
had met ouders, die niet onmachtig zijn hun
kinderen te onderhouden de vader is
scheepsjager maar die onwillig zijn hun
kinderen te onderhouden en op te voeden.
Meer dan eens is in den boezem dor commis
sie de vaag behandeld, of de commissie het
recht had, de kinderen tj onderhouden. Tel
kens had zij met de wet in dc hand dc vraag
ontkennend beantwoord. En zoo zij ten slot
te toch handelend is opgetreden, dan is het
gebeurd omda1 de wijkdokter gewaarschuwd
87)
1 „Stephen", stamelde hy, „'t spyt my zoo
Ik had jo bericht moeten zenden maar
maarik wist, wat er gebeurd was, en
ik kon het mot wagen, mijn brieven door
de haudon der gevangenisbeambten te laten
gaan."
„Je behoeft je niet te verontschuldigen,
John. "Wat jo gedaan hebt, moet je maar met
je eigen geweten uitmaken. Wat je nu zult
doen, heb je met my uit to maken. Je zegt,
dat je ryk bent; bebalve, wat je my schuldig
bent het geld, waarvan je my boroofde
begeer ik niets; maar ik heb eon vrouw en
dochter."
„Waar zyn die, Stephen?"
„Buiten. Ze hebben my niet gezien, sinds
ik gebrandmerkt werd als een schurk. Ik zal
haar nimmer weerzien; want men heeftmyn
kind geleerd, my dood te wanen; doch ik
ben haar herstel schuldig voor het onheil,
dat ik over haar heb gebracht, en ik wil myn
schuld betalen door jou."
„Ik wil alles doen, wat in myn macht
is, Stephen. Juist met dat doei heb ik je
opgezocht. Je kan doen wat je wilt; want
ik heb een groot fortuin vorgaard in Zuid-
Afrika."
„Je moet my nu alles vertellen", zei
^tephen streng; je moogt niets terughouden.
Ik weet, dat je dat geld niet verdiend hebt
Is John Ahson. Je kon ook niet onder dien
aam bier terugkomen. Hoe heet je tegen-
sordur?"
„Clement Hansell."
„Hoe groot is je fortuin?"
„Meer dan een millioen."
Stephen, die was blyven 6taan gedurende
dit korte onderhoud, zag zyn broeder byna
vyandig aan. De man, die hem beleedigd, be
roofd, eerloos gemaakt had, was millionnair,
terwyl hy, Stephen Alison, een tuchthuisboef
was geweest, die jaren had moeten door
brengen naast de slechtsten onder de slechten,
en zyn vrouw en kind hadden moeten leven
van de liefdadigheid der familie.
Een oogenblik was hy geneigd, ruw uit
te varen tegen zyn broeder; doch daardoor
zou een plan, dat hy snol in zyn gedachten
gevormd had, zyn mislukt. Hy wilde nu geen
wraak, maar recht: recht voor vrouw en kind.
IIy ging zitten, dichtby zyn bed, en bood zyo
broeder een stoel by den haard.
„Laat ik do zaak nu goed begrypen", zei
hy. „Je bent dus pas terug uit Afrika; je
zegt, dat je slechts een paar dagen hier bent.
Ben je voornemens, te Londen te blyven, of
naar je eigendommen terug te keeren?"
„Ik heb al myn eigendommen ginds te
gelde gemaakt, en ik ben van plan, my hier
te vestigen. Ik heb een huis in Grosvenor-
Place gehuurd voor een poos; zoodra ik tyd
hob, ga ik uitzien naar oen buitenplaats."
„Ben je niet bang, dat iemand jo herkennen
zal als John Alison den bedrieger en
voortvluchtigen bankroetier?"
Clement Hansell sidderde.
„Ieder is betaald, toen de zaak word afge
wikkeld", zei hy. „Maar ik heb geen lust,
herkend te worden als John Alison, en ik
denk ook niet, dat er gevaar voor is. Myn
uiteriyk is aanmerkeiyk veranderd. Het weg
scheren van myn knevel heeft by my een
even groote verandering gemaakt als by jou
het verlies van je baard. Wy herkenden elkaar,
maar ik geloof niet, dat iemand, die ons
vroeger ontmoet heeft, ons nu een van beiden
herkennen zouKom, Stephen, laat hot
verleden vergeten en vergeven zyn. Ik weet
wel, dat ik niet alles ongedaan kan maken,
wat jy hebt geleden, maar ik kan althans de
toekomst lichter maken voor jou en je
gezin".
„Goed; ik zal het gevoel ter zyde stellen
en zakeiyk zyn. Wat ben je voornemens,
voor myn vrouw en dochter to doen?"
„Al wat je my vraagt, en voor jou ook.
Ik ben bereid, je het geld terug te betalen,
dat je door myn schuld hebt verloren en nog
50,000 pond bovendien. Ik heb geen trouw
plannen, en in myn testament heb ik aan
jou alles vermaakt; mocht je vóór my komen
te sterven, dan valt het aan je vrouw en
kind".
„Wanneer kan ik dat testament zien?"
„'t Is onder myn papieren, in de koffers,
welke naar Grosvenor Place zyn gestuurd. Ik
ben nog niet daar geweest, maar ik wou er
strak6 heengaan".
Honderd gedachten dwarrelden door Stephen
Alison's brein. Als zyn broeder de waarheid
sprak; als liy inderdaad zoo ryk was, dan
zou zyn eigen leven een geheel anderen loop
kunnen nemen. Dan behoefde hy verder geen
stap te doen in het komplot tegen lord
Charlton; dan kon hy Darvell trotseeren en
het slachtoffer openlyk waarschuwen. Met
het geld, dat zyn broeder hem aanbood, zou
hy zelfs in staat zyn, met zyn vrouw Engeland
te verlaten, om ergens te gaan wonen, waar
zy onbekend waren; de waarheid kon dan
aan May geopenbaard worden, en ze zouden
verder gelukkig samen leven.
Maar sprak John de waarheid de geheele
waarheid of overdreef en loog hy, om zyns
broeders stilzwygon te koopen?"
„Ga je vanavond Daar dat huis?" zei
Stephen. „Dan ga ik met je mee."
Dit scheen John niet te bevallen. Hy sprak
ontwykend:
„'t Is beter, dat je nu niet meegaat. Niemand
kent my daar; geen der bedienden heeft my
nog gozien. Ik heb wel geschreven, dat ik
straks kom, maar ik zal toch niet dadeiyk
al mijn bagage kunnen uitpakken en de
papieren zoeken. Maar kom morgen."
„Goedl Geef my het juiste adres dan."
Hy haalde uit zyn zak een couvert dat,
waarin de brief geweest was, dien Darvell
hem gestuurd had, geadresseerd aan Kelly's
boekhandel.
„Scbryf het even op," verzocht hy.
John Alison nam het gouden potloodje,
dat aan zyn horlogeketting hing, en schreef
het adres op.
Stephen nam het aan en las het heel aan
dachtig. 't Was maar een paar huizen verder
dan graaf van Po wiek. Hy glimlachte bitter
by de gedachte, dat hy den vorigen avond
zoo dicht by het huis van zyn schatryken
broeder was geweest, om geld voor kleeron,
enz. te ontvangen van eon man, dien men
hem als slachtoffer had toegedacht.
„Ik zal morgen by jo komen", zei hy.
„Hoe laat?"
„Wat denk je van 's avonds? Om een uur
of negen by voorbeeld? Ik zal dan tyd hebben
om eenige zaken te regelen. Ik moet naar
de Bank, waarheen ik myn geldswaarden heb
gezonden uit Johannesburg; ook moet ik een
notaris zoeken Ik heb eigenlyk in de paar
dagen, dat ik te Londen ben, nog niets uit
gevoerd: myn eerste zorg was, jou te vinden,
zie jel"
„En nu je my gevonden hebt?"
„Nu moet ik een en ander doen om mil
bekend te maken."
„Als Clement Hansell?"
„Natuuriyk. Ik ben op het oogenblik in
een zeer vreemde positie. Ik heb geen enke
len aanbevelingsbrief, en er is niemand, die
myn identiteit als Clement Hansell kan be-
wyzen. Als ik straks naar Grosvenor Place
ga, zullen de huissleutel en de briof van den:
agent myn eenige bewysstukkon zyn tegen
over de dienstboden, die my als hun meester
zullen moeten erkennen. Ik begin in elk op
zicht eon nieuw leven."
„Ik begryp je positie," zei Stephen. „Meneer
Hansell is zeker de laatste paar dagen bezig
geweest om zich te overtuigen, of hy ook
gevaar liep, dat men hem zou herkennen als
John Alison?"
„Neon. Ik beken, dat ik eorst wel een
beetje bang was; maar in de City kwam ik
verscheiden lui legen, die my vroeger heer
dikwyis hadden gezien, en er was niet een,j
die blijk gaf, my te herkennen. Dat ik alst
Clement Hansell zoo volmaakt onbekend bonf
hier te Londen, is te wyten aan omstandige
heden, waarop ik zelf geen invloed heb uit-,
geoefend. Doch laten wo niet meer over ray:
spreken; ik verlang er naar, te vernemen,
welke plannen jy hebt; ik hoop, dat je het
tu8schen heden en morgen met jezelven een#5
zult worden over de beste manier, om je
toekomst te verzekeren en tevens die van
vrouw en kind." «j
„Ik zal er over denken en hoop het je t«
zeggen, als ik morgenavond kom.
(Wordt vervolgd).