Maandag O Januari. A°. 1902. I§eze iCourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. FEUILLETON. De Tweelingbroeders. Jo 12843 IDSCH DAGBLAD PBIJS DEZER COURAUT: Voor Lcidon por S maandon; f~ï~! f 1.10.' Buiten Leiden, por looper en waar agonten goroatigd a«n 1.80 Franco por postl-^O- PRIJS DER ADVERTEFTTIEN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer 0.17£. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseoren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Jïed.-Zuidafrikaansclie Vereeniging. A/d. Leiden en Omstreken. Ontvangen by den Penningmeester, Zoeter- ■5TOUd8cbe Singel 41: j Door bemiddeling van liet Leidsch Dagblad: Gecollecteerd in een gehouden vergadering van den Leidechen Bond van Oud-Onderofü eieren, ter gelegenheid van zl)n tienjarig bestaan«1.60 Gecollecteord in den hoed van een bekend Leidsch wielrijder 9-°6 llotto: 60 A en 30 Z2.— Opgehaald door Minke op Oudejaars avond op oen verjaarpartijtje van oom Opgehaald in het schortje van Bjjdragen kunnen worden toegezonden aan den Penningmeester ol aan het Bureel van dit Blad. Leiden, Januari. De Commissie van Financiön deelt mede, dat zy tegen de in haar handen gestelde suppletoirs begroot ingen van het 11. K. Wees- en Oudeliedenhuis en van het R.-K. Arm bestuur voor het dienstjaar 1901 en de be grootingen van boide instellingen voor het jaar 1902 geen bedenkingen heelt; evenmin tegen de door het College van Vrouwen Kraammoedeis ingediende begrooling voor het dienstjaar 1902. Zy stelt mitsdien voor tot goedkeuring van die begrootingen over te gaan. Onder overlegging van het desbetreffend verzoek van den heer J. A. van Dyk en van het daaromtrent door den Districts-School- opziener uitgebracht advies geven B. en Ws ln overweging aan den heer J. A. van Dyk, op diens verzoek, met ingang van 1 Mei 1902, op de meest eervolle wjjzo ontslag te ver- leenen als hoofd der openbare school der 2de klasse voor Jongens en Moisjos (Leerschool, verbondon aan de Kweekschool), onder dank betuiging voor do gewichtige diensten, door hem ook in die betrekkiog gedurendo een recks van jaren aan de gemeente bewezen. Ter vervulling van de vacature van 3den onderwijzer aan de openbare school dor 3de klasse No. 4, ontstaan ten gevolge van de overplaatsing van den 3den onderwijzer L. T. van Zoest naar de Jongensschool 2de klasse, is de volgende voordracht opgemaakt lo. Q. Beun, tydelyk onderwijzer aan de openbare achool der 3de klasse No. 22o. J. van D\jk, onderwijzer aan een bijzondere school te Katwijk aan Zee; en 3o. J. W. Segaar, tijdelijk onderwijzer aan de openbare school der 3de klasse No. 4. In de zaal van „Zomerzorg", wier vrien delijk aanzien verhoogd was door twee achoono plantengroepen, gaf Zaterdagavond de jouge, den 8aten April 1898 opgerichte Leldsche Gymnastiek Vereeniging „Wilbelmina", welke zich tot zinspreuk koos „Kracht door Oefening", voor de tweede maal een uitvoeriDg. De samenkomst, door vr(j velen bijgewoond, werd geopend door den president-directeur der Vereeniging den heer W. Broekhuizen, nadat •en drietal musici eenige muzieknummers had ten gehoore gebracht. De heer Broekhuizen herinnerde er aan hoe nu bijna twoe jaren geleden hy ook hier het welkom aan vele belangstellenden mocht toe roepen, ovenals nu; hoe hij thans vele bekende gezichten terugzag; hoeveel belangstelling „Sparta" aan den dag legde, waarvoor hy dank bracht en naar aanleiding waarvan hy de opmerking maakte, dat „Wilhelmina" indachtig zal biyven de houding, door „Sparta" ten opzichte vaa haar aangenomen. „Wilhelmina", zoo zei spr. verder o. m. nog, is jjng: slechts by na 4 jaar oud; deze Yer eeniging heeft haar deel gehad in de tegen- spoedon en moeliykheden, waarmee schier elke jonge vereeniging te kampen heeft; een minder regelmatige oefening dan gewenacht was ls natuuriyk op de resultaten van invloed met het oog daarop vroeg spr. een welwil lende critiek. Na nog eenige opmerkingen omtrent de gymnastiek, wenachte spr. den aanwezigen een aangenomen avond toe en beval Ly de gymnastiek in 't algemeen en de vereeniging „Wilhelmina" in 't byzonderaan. De woorden van den president mochten grooten by val verwerven. Toen was de beurt aan de turners, die met hun vaandeltjo reeds gesalueerd had den en die uit volle borst hadden meegezongen het staande aangeheven gymnaatenlled. Zo zagen er flink uit, die jongelieden, werkende leden en adspirant-leden, en ze werkten, het moet gezegd, kranig. Wel werden er enkele fouten of laten we liever zeggen vergissingen gemaakt by de stok-, vrye- en •taaloefeningen, maar erg was dat heusch niet, en wie vergist zich wel niet eens, vooral als zooveel oogen op al zyn bewegingen ge vestigd zyn? Voor de werkzaamheden aan rekstok en brug, vooral echter aan de ringen, komt den turners een woord van lof toe: ze hebben dat verdiend. De standen werden er goed afgebracht. De zaal was verrukt over dit tweede op treden van de jonge „Wilhelmina". Volledigheidshalve zy nog medegedeeld, dat de heer Schneider, een der musici, voordroeg een fantaisio voor viool („Rigiletto" van Singelee), waarvoor de president hem met eenige woordon en een handdruk, de vergade ring met voetengetrappel en handengeklap dank zei on hulde bracht. Een bal besloot de uitvoering. Heden was de inspecteur der infanterie, do luitenant-generaal C. O. van Kesteren, tegenwoordig by de tactische oefening op de kaart voor officieren, welke alhier onder leiding van den luitenant-kolonel C. J. Vail- lant gehouden werd. De „Staats-Cooirant" van heden bevat de statuten van do Internationale Vereeni ging van Plantkundigen, te Leiden, Haar doel is: de bevordering der wetenschappelijke plantkunde. Zij hoopt daartoe bij te dragen door het uitgeven van een bibliographisck overzicht in het Fransch, Duitsch en En- gelsch naar keuze der medewerkers, door het verkrijgen van studie- en demonstratie-ma teriaal gemakkelijker te maken, het houden van vergaderingen van wetenschappeJijken aard, en voorts door alle wettige middelen, die aan het doel der vereeniging bevorderlijk kunnen zijn. Leden der vereeniging zijn: a. zij die voor een of meer obligaties deel nemen in de geldleening groot 25,000 door de vereeniging aangegaan en verdeeld in 100 obligaties elk groot 250 remtendc 2 1/2 's jaars. Deze leden worden oprichters ge noemd; b. zij die zich tot het verkrijgen van het lidmaatschap bij den secretaris aanmelden en tevens /*15 contributie aan den penning meester zenden; c. de univesiteiten, instituten, bibliotheken wetenschappelijke vcrcenigingen enz., die be>- voegd zijn als rechtspersoon op to treden en die aan dezelfde voorwaarden voldoen. De titel van het tijdschrift is: Botanische Centralblatt, organe de l'assocration des bo- tanistes." Met de uitgave is belast de firma E. J. Brill. Het wordt gratis en franco aan de leden gezonden. Op 2, 3 en 4 Januari had wederom te Utrecht plaats het jaariykeche examen ter verkryging van het diploma van de Maat- schappy tot bevordering der Toonkunst voor zangonderwys op de bewaar- en lagere scholen. Achttien candldaten hadden zich aangemeld; daar echter 2 van hen verhinderd waren op te komen, namen slechts 16 candldaten aan het examen deel. Van deze moesten 6 worden afgewezen, zoodat het diploma slechts aan 10 candidaten kon worden uitgereikt, o. a. aan moj. H. W. Hamersma, onderwyzeres te Leiden. Zy is eon leerling© van do dames O. en A. E. Mac Gillavry. De bekende bas-zanger Johan Schmier, onze vroegere stadgenoot, tegenwoordig ver bonden aan het „Amsterdamsch Lyrisch Tooneel", vierde gisteren oen dubbel feest. Hy herdacht zyn EOsten geboortedag en tevens den dag, waarop hy vóór 25 jaar zyn loop baan als zanger begon. Die dag ging met onopgemerkt voor hem voorby. Des morgens was het feest kerkeiyk gevierd in de kerk van den H. Nlcolaas (den patroon der stad Amsterdam) aan de Prins-Hendrik-kade. Daar werden door het zangkoor, door vele leden uit verscheidene koren van andere katholieke kerken versterkt en waarin de jubilaris eu de heer J. Rogmans als solisten medewerkten, gedeelten uit Missen ten gehoore gebracht. De stampvolle keik leverde een indruk wekken- den aanblik opde medewerking van Rogmans, Schmier's eigen zang en het feu sacró van het koor, maakten het geheel tot een treffende plechtigheid. Na afloop van den dienst werd de heer Schmier in de pastorio door de geeste- lykheid en leden der zangkoren gecomplimen teerd en hem door laatstgenoemden een stoffeiyk blyk van belangstelling aangeboden, bestaande uit de meer en meer gebruikeiyke enveloppe. Getroffen dankte de jubilaris voor de hem gebrachte hulde. „Ik dank de heeren zangers", zeide hy, „ik dank den hoer Lüser (directeur van het koor), ik dank pastoor Wytenburg en, last not least, dank Ik maestro Helnze, wiens tegenwoordigheid alhier my zoo aan genaam aandoet." Na by den zeereerw. heer pastoor het déjeuner te hebben gebruikt, werd de jubilaris door eenige leden van de voor zyn leest ge vormde commissie afgehaald. Per rytuig ging het nu naar „Monopolo" aan den Heiligen weg, waar de offlcieele receptie op de bovenzaal zou plaats hebben. Aan den ingang dier zaal word Schmier opgewacht door genoemde commissie en tal van vrienden. Velen kwamen hem daar vervolgens de hand drukken, o. a. vele bekende musici en zangers, ondor wie ook hier werd opgemerkt de bejaarde, doch steeds even krachtige veteraan Helnze. Namens vele vrienden, van wie de heer Willem Koning zich de tolk maakte, werd den heer Schmier geluk ge- wenscht en hem weder een enveloppe als stoffeiyk huldeblyk aangeboden. Ongeveer balf- twee begaven zich de vrienden naar „Maison Bellevue", waar door Zaagmans' kapel o. a. werd ten gehoore gebracht de feestmarsch, door den hoer J. A. Kwast getoonzat en op dezen dag aan Schmier opgedragen. De concertzaal van „Bellevue" was stamp vol en overal zag men bekende gezichten, ver eerders en vrienden van Schmier en Kwast. Een waar gejubel barstte los toen Kwast's gloedvolle marsch was uitgevoerd, een applaus en hoezee-geroep, dat niet ophield alvorens èn componist èn jubilaris voor het publiek zichtbaar werden en Zaagmans op herhaald „bii"-geroep den dirigeerstok weder opnam. Weer klonken de krachtige, van temperament getuigende tonen en weer volgde aan het einde een geestdriftig applaus. In het „Hotel du Commerce" werd des namiddags den jubilaris door de feestcommis sie een diner aangeboden, een waren feest- maaltyd, waarby, zegt „De Tel"., de wyn stroomde, de gulle, blyde lach weerklonk en de vriendschap hoogty vierde. Lang nog bleef men byeen, tal van toosten werden geslagen, in verschillende opzichten den held van den dag hulde gebracht en een van de zeker niet het minst prettige souvenirs aan zyn schoonen feestdag zal voor Schmier wel altyd biyven de zilveren „petite statute" van „do Leeuw", hem aan den feestdisch aan geboden. Men weet, dat zyn compositie „de Leeuw", gedicht van den Schoolmeester, een van zyn succesnummers is en een van zyn vrienden welbekend feit fe, dat men overal op Schmier's kamer conterfeitsels van leeuwen vindt. Vermeld zy nog, dat Johan Schmier's appartementen in een stapelplaats voor bloemen on cadeaux waren herschapen. By het Amster damech Lyrisch Tooneel wacht hem nog, den 14den dezer, de opvoering van „Faust" te zyner eere; zelf zal by de Mephisto zyn, een party, waarmede hy, toen hy nog veel jonger was, in Frankryk dikwyis succes had en welke hy ongeveer twee weken geleden toonde nog steeds meester te zyn, niettegenstaande de Mephisto feiteiyk geen party voor hem, den basse noble, is. Tegenover een onderstelling als zou het voorstel tot aankoop van het landgoed „Zorg vliet" te 's Gravenhage door don gemeenteraad zyn aangenomen in stede van verworpen indien de drie afwezige raadsleden tegenwoor dig geweest waren, verneemt men dat volgens betrouwbare inlichtingen minstens óón er tegen zou gestemd hebben, zoodat het voorstel toch ware verworpen. By Kon. besluit van 31 Deo. 1901 is de in 1898 opgerichte Kamer van Arbeid voor de bouwbeJ yvrn te Haarlem opgeheven, daar een behoonyke samenstelling niet meer mogeiyk ls gebleken. De gezant van Zweden en Noorwegen by ons Hof, Graaf Wrangel, die Vrydag in Den Haag aankwam, heeft weder de residentie verlaten en zich naar Brussel begeven. De kunstschilder A. van der Helden te Baarn, Is hoogst bedenkelyk ziek. Op voordracht voor hoofd aan de open bare lagero school no. 48 te Amsterdam staan D. Vunderink, hoofd te Watergraafsmeer, T. Kooistra, J. C. Holtzappel, G. A. Allan en H. Postma, allen onderwijzers te Amsterdam. Voor school no. 34: dezelfden en H. van Es, onderwyzer te Amsterdam. Voor een nog op te richten school in de Goudsbloemstraat: dezelfden en P.Voermans, onderwyzer te Amsterdam. Voor de school aan de De-Ruyterkadede zelfden en F. H. M. Spruitenburg, onderwyzer te Amsterdam. Voor school no. 37: dezelfden en F. Eter- man, onderwyzer te Delft. De eerste luitenant der mariniers W. J. Bemelot Moens, uit Oost-Indiö in Nederland teruggekeerd, is ter beschikking gesteld van den commandant van het korps mariniers. De buitengewone adelborst b{) de Koninkiyke Nederlandsche Marine-reserve J. van Duiken,, wordt met 7 dezer geplaatst aan boord Hr. Ms. inatructieechip „Gier." De luit. generaal C. L. W. Moorrees, inspec teur van het wapen der artillerie, zal tegen het voorjaar den dienst met pensioen ver laten. Vad.) By do korpsen der artillerie ia een rond vraag gedaan voor luitenants, geneigd om by het korps pontonniers te Dordrecht geplaatst te worden. NE. C.) Bij de wapenschouwing van heb Isto bataljon dd. schutterij op de Beurs te Rot terdam word gisteren door den kolonel-com mandant met de gebruikelijke plechtigheid dc dienstmedaille uitgereikt aan adj.-onder officier G. van Nieuwkerk, fourier J. W. van Dijk, de sergeants D. Noorduijn en J. H. Reinhardb en den oud-stafmuzikant J. Bikbergen De plechtigheid werd opgeluis terd door de hoornmuziek van het regiinenf De 2de luit. der inf. O.-I. leger F. Ter- steege, herkomstig van den hoofdcursus, thans a la suite van het Koloniaal-Werf de pot, is voor onbepaalden tijd gedetacheerd bij de koloniale reserve ze Nijmegen. Met ingang vah 1 Februari a. a. wordt de 2de luit. der inf. L. Th. J. Koremans, van het O.-I. leger, voor één maand gedetacheerd bij het Kol.-Werfdepot te Harderwijk. President Kruger ging gisterochtend ter kerke in de Oosterkerk to Utrecht, waar als voorganger optrad ds. Fernhout. De Groningsche correspondent van het „Hbl." schrijft: Een zeer droevige zaak heeft onzen ge meenteraad Zaterdag een uur bezig gehou den. Er is iets verschrikkelijks gebeurd in onze stad l Er is een kind van drie jaar van verwaarloozing omgekomen I Het was het kind van ouders, van wie de vader drinkt, terwijl de moeder, die naar 't schijnt slechts half toerekenbaar is, zoo aan den drank ver slaafd is, dat ze kleertjes en voedsel, haar voor haar kinderen verstrekt, te gelde maakt en aan jenever besteedde. Het gezin man, vrouw en drie kinderen woonde in oen krot mot bijpassend meubilair. Zes weken hebben dc drie kinderen van 6, 4 en 3 jaar het grootste deel van hun jong leven daar doorgebracht, deels naakt, deels met een hemdje aan, op wat ouwe zakken, met niets tot dekking Er was bijna nooit oen sprankje vuur in het fornuis, want de vrouw liep het grootste ^el van den dag bij de straat. De kinderen wentelden zich dan in het vuil. Het burgerlijk armbestuur vertegen woordigd door de commissie voor de open bare armenzorg met den wethouder van ar menzorg aan het hoofd was met den toe stand van het gezin volmaakt bekend. Doch" naar haar moening en zij plaatste zich hier op het standpunt der wetmocht zij hier niet ingrijpen omdat men L.er te doen had met ouders, die niet onmachtig zijn hun kinderen te onderhouden de vader is scheepsjager maar die onwillig zijn hun kinderen te onderhouden en op te voeden. Meer dan eens is in den boezem dor commis sie de vaag behandeld, of de commissie het recht had, de kinderen tj onderhouden. Tel kens had zij met de wet in dc hand dc vraag ontkennend beantwoord. En zoo zij ten slot te toch handelend is opgetreden, dan is het gebeurd omda1 de wijkdokter gewaarschuwd 87) 1 „Stephen", stamelde hy, „'t spyt my zoo Ik had jo bericht moeten zenden maar maarik wist, wat er gebeurd was, en ik kon het mot wagen, mijn brieven door de haudon der gevangenisbeambten te laten gaan." „Je behoeft je niet te verontschuldigen, John. "Wat jo gedaan hebt, moet je maar met je eigen geweten uitmaken. Wat je nu zult doen, heb je met my uit to maken. Je zegt, dat je ryk bent; bebalve, wat je my schuldig bent het geld, waarvan je my boroofde begeer ik niets; maar ik heb eon vrouw en dochter." „Waar zyn die, Stephen?" „Buiten. Ze hebben my niet gezien, sinds ik gebrandmerkt werd als een schurk. Ik zal haar nimmer weerzien; want men heeftmyn kind geleerd, my dood te wanen; doch ik ben haar herstel schuldig voor het onheil, dat ik over haar heb gebracht, en ik wil myn schuld betalen door jou." „Ik wil alles doen, wat in myn macht is, Stephen. Juist met dat doei heb ik je opgezocht. Je kan doen wat je wilt; want ik heb een groot fortuin vorgaard in Zuid- Afrika." „Je moet my nu alles vertellen", zei ^tephen streng; je moogt niets terughouden. Ik weet, dat je dat geld niet verdiend hebt Is John Ahson. Je kon ook niet onder dien aam bier terugkomen. Hoe heet je tegen- sordur?" „Clement Hansell." „Hoe groot is je fortuin?" „Meer dan een millioen." Stephen, die was blyven 6taan gedurende dit korte onderhoud, zag zyn broeder byna vyandig aan. De man, die hem beleedigd, be roofd, eerloos gemaakt had, was millionnair, terwyl hy, Stephen Alison, een tuchthuisboef was geweest, die jaren had moeten door brengen naast de slechtsten onder de slechten, en zyn vrouw en kind hadden moeten leven van de liefdadigheid der familie. Een oogenblik was hy geneigd, ruw uit te varen tegen zyn broeder; doch daardoor zou een plan, dat hy snol in zyn gedachten gevormd had, zyn mislukt. Hy wilde nu geen wraak, maar recht: recht voor vrouw en kind. IIy ging zitten, dichtby zyn bed, en bood zyo broeder een stoel by den haard. „Laat ik do zaak nu goed begrypen", zei hy. „Je bent dus pas terug uit Afrika; je zegt, dat je slechts een paar dagen hier bent. Ben je voornemens, te Londen te blyven, of naar je eigendommen terug te keeren?" „Ik heb al myn eigendommen ginds te gelde gemaakt, en ik ben van plan, my hier te vestigen. Ik heb een huis in Grosvenor- Place gehuurd voor een poos; zoodra ik tyd hob, ga ik uitzien naar oen buitenplaats." „Ben je niet bang, dat iemand jo herkennen zal als John Alison den bedrieger en voortvluchtigen bankroetier?" Clement Hansell sidderde. „Ieder is betaald, toen de zaak word afge wikkeld", zei hy. „Maar ik heb geen lust, herkend te worden als John Alison, en ik denk ook niet, dat er gevaar voor is. Myn uiteriyk is aanmerkeiyk veranderd. Het weg scheren van myn knevel heeft by my een even groote verandering gemaakt als by jou het verlies van je baard. Wy herkenden elkaar, maar ik geloof niet, dat iemand, die ons vroeger ontmoet heeft, ons nu een van beiden herkennen zouKom, Stephen, laat hot verleden vergeten en vergeven zyn. Ik weet wel, dat ik niet alles ongedaan kan maken, wat jy hebt geleden, maar ik kan althans de toekomst lichter maken voor jou en je gezin". „Goed; ik zal het gevoel ter zyde stellen en zakeiyk zyn. Wat ben je voornemens, voor myn vrouw en dochter to doen?" „Al wat je my vraagt, en voor jou ook. Ik ben bereid, je het geld terug te betalen, dat je door myn schuld hebt verloren en nog 50,000 pond bovendien. Ik heb geen trouw plannen, en in myn testament heb ik aan jou alles vermaakt; mocht je vóór my komen te sterven, dan valt het aan je vrouw en kind". „Wanneer kan ik dat testament zien?" „'t Is onder myn papieren, in de koffers, welke naar Grosvenor Place zyn gestuurd. Ik ben nog niet daar geweest, maar ik wou er strak6 heengaan". Honderd gedachten dwarrelden door Stephen Alison's brein. Als zyn broeder de waarheid sprak; als liy inderdaad zoo ryk was, dan zou zyn eigen leven een geheel anderen loop kunnen nemen. Dan behoefde hy verder geen stap te doen in het komplot tegen lord Charlton; dan kon hy Darvell trotseeren en het slachtoffer openlyk waarschuwen. Met het geld, dat zyn broeder hem aanbood, zou hy zelfs in staat zyn, met zyn vrouw Engeland te verlaten, om ergens te gaan wonen, waar zy onbekend waren; de waarheid kon dan aan May geopenbaard worden, en ze zouden verder gelukkig samen leven. Maar sprak John de waarheid de geheele waarheid of overdreef en loog hy, om zyns broeders stilzwygon te koopen?" „Ga je vanavond Daar dat huis?" zei Stephen. „Dan ga ik met je mee." Dit scheen John niet te bevallen. Hy sprak ontwykend: „'t Is beter, dat je nu niet meegaat. Niemand kent my daar; geen der bedienden heeft my nog gozien. Ik heb wel geschreven, dat ik straks kom, maar ik zal toch niet dadeiyk al mijn bagage kunnen uitpakken en de papieren zoeken. Maar kom morgen." „Goedl Geef my het juiste adres dan." Hy haalde uit zyn zak een couvert dat, waarin de brief geweest was, dien Darvell hem gestuurd had, geadresseerd aan Kelly's boekhandel. „Scbryf het even op," verzocht hy. John Alison nam het gouden potloodje, dat aan zyn horlogeketting hing, en schreef het adres op. Stephen nam het aan en las het heel aan dachtig. 't Was maar een paar huizen verder dan graaf van Po wiek. Hy glimlachte bitter by de gedachte, dat hy den vorigen avond zoo dicht by het huis van zyn schatryken broeder was geweest, om geld voor kleeron, enz. te ontvangen van eon man, dien men hem als slachtoffer had toegedacht. „Ik zal morgen by jo komen", zei hy. „Hoe laat?" „Wat denk je van 's avonds? Om een uur of negen by voorbeeld? Ik zal dan tyd hebben om eenige zaken te regelen. Ik moet naar de Bank, waarheen ik myn geldswaarden heb gezonden uit Johannesburg; ook moet ik een notaris zoeken Ik heb eigenlyk in de paar dagen, dat ik te Londen ben, nog niets uit gevoerd: myn eerste zorg was, jou te vinden, zie jel" „En nu je my gevonden hebt?" „Nu moet ik een en ander doen om mil bekend te maken." „Als Clement Hansell?" „Natuuriyk. Ik ben op het oogenblik in een zeer vreemde positie. Ik heb geen enke len aanbevelingsbrief, en er is niemand, die myn identiteit als Clement Hansell kan be- wyzen. Als ik straks naar Grosvenor Place ga, zullen de huissleutel en de briof van den: agent myn eenige bewysstukkon zyn tegen over de dienstboden, die my als hun meester zullen moeten erkennen. Ik begin in elk op zicht eon nieuw leven." „Ik begryp je positie," zei Stephen. „Meneer Hansell is zeker de laatste paar dagen bezig geweest om zich te overtuigen, of hy ook gevaar liep, dat men hem zou herkennen als John Alison?" „Neon. Ik beken, dat ik eorst wel een beetje bang was; maar in de City kwam ik verscheiden lui legen, die my vroeger heer dikwyis hadden gezien, en er was niet een,j die blijk gaf, my te herkennen. Dat ik alst Clement Hansell zoo volmaakt onbekend bonf hier te Londen, is te wyten aan omstandige heden, waarop ik zelf geen invloed heb uit-, geoefend. Doch laten wo niet meer over ray: spreken; ik verlang er naar, te vernemen, welke plannen jy hebt; ik hoop, dat je het tu8schen heden en morgen met jezelven een#5 zult worden over de beste manier, om je toekomst te verzekeren en tevens die van vrouw en kind." «j „Ik zal er over denken en hoop het je t« zeggen, als ik morgenavond kom. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1902 | | pagina 1