MENGELWERK.
Een Oodejaarsavondsprookjo.
JOH. BOGERVOEST,
wusto bankbiljet (van het jaar 1672) etaat:
tuchthuisstraf" en op de later uitgegevens
gevangenisstraf".
Reeds nu zijn door de tentoon-
Btclljjagscominissio to Düssoldorp in 1902
maatregelen voorbereid, om het bezoek door
wcrkliixllb aan deze tentoonstelling te ver
gemakkelijken. Volgens mcdedeelingen door
haar gedaan aan haren NederlAndschen ver
tegen voord iger, den heer D. de Clcrcq te Lau
ren, heeft zij besloten den toegangsprijs voor
groepen van werklieden, die zich daartoe
vooraf, hetzij met haar of met voornoemden
Nederlandschon vertegenwoordiger, in ver
binding hebben gesteld, te verminderen tot
een halve tnark of dertig cents per persoon.
Door het reisbureau Hugo Stangen te Ber
lijn zal worden gezorgd voor goedkoop en
goed logies, waarschijnlijk voor een mark
(60 cents) per nacht, terwijl voor een goed
middagmaal, eveneens voor een mark, zal
worden zorg gedragen. Voor verdere uitgaven
een mark per dag rekenende, zou men met
de uiterste zuinigheid voor een uitstapje van
3 dagen uit cn thuis raar de kunst- en nij-
verbeidetentoonstelling behalve de reiskosten
8 1/2 mark of ƒ5.10 behoeven.
Do reiskosten zullen zeer laag zijn bij ge
bruikmaking van de goedkoops extract rei
ner van don Staatsspoorweg of van de goed
koop© Rijnstoombootcn van Rotterdam of
Nijmegen. De tarieven zijn nog niet vas. ge
steld, maar zullen van Utrecht af wel niet
hooger dan plm. 3 zijn.
Het spoorwegongeluk bij Alten-
beken zal in het Pruisische- Huis van Afge
vaardigden door een interpeüatio ter sprake
worden gebracht. Intusschen heeft de minis
ter van openbare werken nieuwe bepalingen
uitgevaardigd, waarbij o. in. beIoo_ingert
worden uitgelooid op het voorkomen van on
gelukken. Vele goede kenners van het spoor
wegwezen zijn van meaning dat de minister
echter beter zou gedaan hebben, in plaats
van nieuwe beloon in gen in te voeren, de pre
mies op het inhalen van vertraging af te
schaffen, daar juist deze soort van beloonin-
gen dikwijls de oqrzaak van ongelukken zijn
geworden.
To Londen is het aantal pok lij
ders sedert de vorige opgave nog met 27 ver
meerderd.
Do rijstoogstin Korea isditj»
zeer slecht uitgevallen. In vele provincies
heer6chb Hongersnood. Te Tejemul^oy Zi-
nampo en Koentan is rijst uit Japan aange
voerd, terwijl ook in Annacn aanzienlijke
hoeveelheden rijst van Korea zijn aange
bracht.
Te Gerona fn Spanje, ls ten
gevolge van een aardbeving, de bodem over
een afstand van veertig meter gescheurd. Er
is groots schade aangericht; de bevolking werd
door een sterke paniek bevangen.
Op Saffi in Marokko is een ge
weldige waterhoos neergekomen, die de stad
tien uren lang onder drie meter water zétte.
Aan de hoofdstraat zijn alle magazijnen en
winkels ingestort; de koopwaren zyn weg
gespoeld. Meer dan 200 menschen, onder wie
geen enkele Europeaan, moeten verdronken
zt)n. Het douanekantoor en de entropots zyn
vernield. De schade la zeer hoog.
INGEZONDEN,
Mijnheer de RedacteurI
Verzoeke vriendelijk het volgende te willen
plaatsen in Uw yeeJ gelezen blad.
By het lezen van het door den hoer P. Az.
v. d. "W. ingezonden stuk van Zaterdag l.L
aangaande het gebruik van het stadsterrein
aan don Zoeterwoudschen Singel alhier, werd
ik aaDgenaam verrast door het schoone denk
beeld, een toekomstig voornaam deel onzer
stad te verreken met een nieuw „,Van-der-
"Werf-park". Leiden kan over 't geheel niet
roemen op zyn vooruitstrevendheid om publieke
wandelplaatsen of pleinen te schenken aan
nieuwe buurten, welke ze juist door de stijfheid
en eentonigheid, waarin zy meestal zijn opge
trokken, zoozeer behoeven.
Door het bouwen van eon brug over do
Singelgracht by de Kraaierstraat wordt hier
een gemeenschap gevormd, die het nu nog
slecht bebouwde gedeelte in een goed bevolkte
buitenwijk, kan veranderen. Is werkelijk na
eenlge jaren zulk een toestand ingetreden,
dan wordt wellicht het gemis aan verfraaiing
zeer betreurd.
De wyze van aanlegging, door den heer
P. Az. v. d. W. aangegeven, zou ook naar mijn
bescheiden meening een goode financieelo op
lossing kunnen geven, en dan, zou do
inrichting, die de gemeente zich voorstelt daar
te vestigen, niet elders een plaatsje kunnen
vinden? Dit zal toch wel geen ernstig bezwaar
*yn.
Ook met bet oog op de behoefte, die Leidon
heeft aan een flink terrein voor de Lustrum
feesten, waarop onze stad, en met recht,
reeds zoo vele jaren trotsch heeft mogen zijn,
zou dit terrein onder meer door zijn vorm,
prachtig aan zyn doel beantwoorden. Het
Yan der-Werf-park toch, waarvan reeds zoo
dikwyis deze dienst gevorderd is, begint ons
moer en meer te ontvallen. Reeds nu is het
teruggebracht tot een zeer bekrompen terrein,
dat misschien nog meer verkleind zal worden
en dus als feestterrein onbruikbaar is geworden.
Byna overtuigd zijnde, dat velen het plan
van den heor P. Az. v. d. W. toegejuicht zullen
hebben, spreek ik den wensch uit, dat onze
geachte gemeenteraadsleden het nog eens
nader in overweging zullen nemen.
Mijnheer de Redacteur, U dankzeggend voor
de verleende plaatsruimte, teeken ik my
Lkidkn, 31 Dcc. 1901. M,
UITLOTIN /EN. Loton van Parga fMelxopohtiin)
2»/j liGt- a fr600 vau Trekkiag 26 Dec.
'Betaalbaar 31 J&d. 1902.
'Ho. 219188 fr. HOuOü No, 112817 fr. 10000
179825 10000
De volgonda oommei* elk fr. 1000:
191603 110427 72631 807667 72627 281217 61573
103073 281306 71861 168223 33860* 169178 114223
140794 111383 72112 80S679 387769 410768 192d27
256037 149806 3,1671 154232 381261 78399 322616
80967 278066
Weerbericht van 31 December.
Verwachting: Matige westeiykewind.
Bewolkte lucht. Nachtvorst. Weinig veranda-
ring in temperatuur.
*t Was Oudejaarsavond.
Buiten raasde de wind. Zware regenstro
men, met sneeuwvlokken en hagelsteenen ver
mengd, joeg hy voor zich uit Wla niet drin
gend uit moest, bleef thuis.
Aan het venster van een verwarmd, verlicht
vertrek stond een man. Hy had het gorden
weggeschoven om op straat te kunnen zien
en. staarde naar buiten in het donker. Diepe
rimpels vertoonden zich op zyn voorhoofdde
lippen had hy vast op elkaar gedrukt, zyn
handen tot vuisten gebald.
„Van het begin af oen ellendig jaar ge
weest Niets bracht het dan wederwaar
digheden en verdriet.... Inderdaad-een waar
dig besluit, dit hondenweer l"
De man lachte schamper.
„De duivel hale 't heele jaarl Had men het
nu nog maar eens op een plekje by een, om
het te verwijten, hoe laag, hoe schandeiyk het
geweest is.... En 't nieuwe? Zal wel niet
veel beter zyn Ik wou
Werd er niet aan de deur geklopt? De man
koerde zich om. In de kamer stond, een
tevend. oud mannetje met gebogen rug en
snbeuwwit haar en baard. Zyn wangen waren
ingevallen, diepe voren had hy in het gezicht,
doch in zyn oogen 6traaide het vuur van
onverzwakte geesteskracht.
„Ge riept my," zei de oude manrterwyi hy
naar het venster trad. „Wat wilt ge van my
„Wat komt gy doen, oude? Wie. zyt ge?
Ik kan me niet herinneren n ooit gezion te
hebben 1"
„Gy kent me niet? En toch hebt ge my
365 dagen lang gezien van vroeg tot laatl
Toen ik jong was en als grijsaard. Ik ben
het oude jaarl"
„Wat, zyt gy dat?" riep de man uit. „Gy
komt juist van pas, ik ben biy, dat ik je nog
eens de waarheid kan zeggen, vóór ge geheel
vergaatGe hebt je bepaald mooi gedra
gen tegenover my.l"
„Laat ik u eerst vertellen, vriend, dat ik
nimmer verga. In de herinnering zal ik steeds
voortleven. Ik hoor evenwel met verbazing
naar de harde verwyten, die ge my doet. Met
welk recht doet ge dat?"
„Dat vraagt ge nbg Wat hebt ge my anders
gebracht dan. ongeluk? Heb ik het u niet te
wyten, dat ik myn betrokking verloren heb,
waarin ik zoo goede vooruitzichten had Hebt
ge er my niet uitgestooten Wat heb ik nog
van het loven te hopen, nadat me dit over
komen is
,En je lieve vrouw?" vroeg de grijsaard
bedaard, „je gezonde kinderen? Telt ge die
niet?*1
,Zy iyden met my, want ze rijn niet min
der gevoelig dan ik".
De oude man keek hem aan en schudde
zacht-lachend het vergrijsde, hoofd.
„Niet met u ïyden ze, vriendneen,
door u. Niet, wat ik gebraeht heb, veroor
zaakt hun verdriet en kommer, nw verblinding,
uw noFscb, onvriendeiyk gezicht, uw plage
rijen 2yn het, die hen bedroeven".
Uit uw woorden spreekt do oimoozelheid
van den ouderdom. Ge wilt uw schuld op my
schuiven. Maar ik zal je
„Houd op, vriend 1" zei de oude. „Ge vindt,
dat ik u tot nu toe slecht behandeld heb.,
Welaan, ik zal je kort voor het scheiden een.
geschenk geven. Misschien; zult ge de waarde
er van erkennen en my er dankbaar voor zyn".
„Wilt ge my thans nog te elfder ure weer
in het bozit stellen van wat ge my ontnomen
hebt?"
„Iets beters, iets, wat verreweg beter la, zal
ik u geven. Doch zat u in dien stoel en sluit
de oogen".
't Was den man, ala voerden onzichtbare
handen hem weg.
Op de vleugelen van den wind werd hy
gedragen. Huilend, en loeiend woei hy over
berg en dal, over de verre, dorre heide
Daar kwam een helle sehyn inrhet oosten,
de ontelbare lichtjes der groote stad lagen
onder hem.
Open de oogen en zie rond!"
Hy stond naast hot oude jaar in een don
kere kamer. Door de open deur kon hy in
oen aangrenzend helder verlicht vertrek zien.
Een onbekend heer zat te werken aan oen
van de lamp verwy.derde. tafel, in den schyn
van het licht echter zat een blonde vrouw
en las hem voor.
Waarom zit die daax in 't donker vroeg
hy zacht, terwyi hy het oude jaar aanstiet.
„Waarom kykt hy niet naar zyn werk?"
Hy ia blind; voor hem is licht en donker,
gelyk."
Blind? Altyd geweest?"
,Neen, niet altyd geweest,i ik maakte
t hem. Ook hy had evenals u een betrek
king, die zyn eerzucht bevredigde. Ook hy
werd verstooten. En bovendien bedenk dat
wel ia hy blind I"
„Ol Dat ia ontzettend! En de man mort
niet en verwenscht niet zyn beklagenswaar
dig lot?"
„Zie hem aan, dan hebt ge het antwoord
op uw vraag. Vrede woont op zyn trekken."
„Dat is ondenkbaar, onmogeiyk."
„Toch is het zoo. Wyi hij niet slechts aan
zichzelf denkt," antwoordde de. grysaard.
„Hy denkt niet alleen aan hetgeen hy ver
loren heeft. Zelfzucht is do wortel van alle
kwaad vriend, en die kent hy niet.... wel
echter zelfverloochening. Meer dan aan zichr
zelf denkt hy aan haar, die met hem zyn leed
en zyn zwaren last draagt, en ze dragen ze
te zamenmet heldenmoed."
„En spreekt zyn gezicht geen onwaarheid T'
„Hoor, wat by* zegt." En als uit de verte
▼ernam hy de stem van dengene, dien hy zag.
't Grootste geluk op aarde bestaat in anderen
vreugde te bereiden. En dat ik, blinde man,
thana daartoe weer in staat ben, ai ie het ook
in het klein, dat maakt my zoo opgeruimd en
gelukkig/'
Toen do man deze woorden, vernam, drukte
hy de handen voor de oogen, want hy voelde
tranen neerdruppelen. Hy dacht aan vrouw
en kinderen, dacht aan het stille, treurige
Kerstfeest, hetwelk zy beleefd hadden dacht
er aan. hoe het nooit hem in het hoofd zou
zyn gekomen, hun eenig genoogen te ver
schaffen.
De yskorst om zyn hart ontdooide, berouw
en schaamte overweldigden hem. „Kon hy het
wel ooit goed maken?" Hy nam de handen
van het gezicht.
Als daareven atond het oudejaar naast hem
in zyn woonkamer, nog ouder, grijzer, rim-
peliger.
„Myn afscheidsgeschenk," zei de grijsaard,
„versmaadt ge het?"
„Neon, goede oude, ik dank u er voor. Maar
zeg me slechte, waarom ge my deze gave niet
vroeger geschonken hebt^'
„Omdat het geschenk van een scheidende
dubbele waarde- heeft, voornameiyk, als de
gever nimmer wederkeert. Doch laat my nu
ln vrede gaan. Myn tyd is om, ik moet met
de laatste minuten woekeren. Daar echter
staat myn zoon: het nieuwe jaar. Zult gy t
ook eens hem verwyten, als hy niet al uw
wensehen in vervulling zal hebben gebracht?
Zult gy dan aan myn afscheidsgave denken?"
De schoone jongeling echter met den lachen
den mond en de stralende oogen reikte hom
de hand en zeide:
„Denk er aan, en wy zullen goede vrienden
zy5/;
Een jaar ging weer henen, een jaar ging
[voorbij
Met al zijn vreugd en verdriet,
En wat ons de toekomst nu brengen, zal.
Wij, sterv'lingon, weten dat niet.
Wij koesteren wensehen, zóo heerlijk, zoo
[schoon,
Wij scheppen een hemelsch verschiet
Maar of al die wensehen eens werk'lijkheid zijn,
Wij hopen, doch weten het niet.
Wij zouden zoo gaarne de toekomst doorzien,.
Willen uitvorschen, wat zij ons biedt;
Al hielpen ons mannen in wetenschap ver,
Dia grooten, zij weten dat niet.
„Excelsior" moet wel de leuze steeds zijn,
't Zij in helder of duister verschiet
Maar nader steeds komen w'aan 't sombere
[grafj
Wij streven, ala wisten we niet:
Dat iedereen onzer een jaar eens begint,
Waarvan hij. het einde niet ziet;
Of 't ver van dit heden verwijderd zal zijn,
Wij) sidd'ren, wij weten, het niet.
En waar wij eens staan/Ion ons laatste vaar
twel
In ons dorpj' of in 't vreemde gebied:
Of ons sterfbed eenzaam, verlaten zal zijn,
D at sombere weten wij niet.
Maar Eén is er, Die al de raadselen kent,
Die al het bestaande gebiedt;
Op Hem. dan vertrouwd 't gansche leven aldoor,
t Vertrouwen beschaamt Hij toch niet.
RECLAMES,
a 40 Cents per regel.
11726 8
Brieven en Advertentiön,
voor het Leidsch Dagblad
bestemd, kunnen vanaf heden
ook bezorgd worden by
in Sigaren,
Haarlemmerstraat 128,
schuin over de Donkersteeg.
Ook de kleine advertentiön ad veeriig
cents worden aldaar aangenomen.
Telephoon No. 46Q.
Tot des middags één uur worden
aldaar woor denzelfden dag advertentiön inge
wacht.
De aansluiting per telephoon ls gereed.
Deoorlogtusschen Engeland en Transvaal.
Do Britsehe verliezcnlijst in de bladen van
Maandag geeft de naman van 6 officieren en
48 man, die bij den aanval van De Wet op
het kamp _I>ij Tweefontein zijn gesneuveld,
van 9 officieren die gewond zijn en 4 die
vermist worden. Onder de gesneuvelden zijn
de bevelhebber der eoioimo, majoor Williams,
©en kapitein en vier luitenants, een tweede
kapitein is levensgevaarlijk gewond, terwijl
majoor Haag, een kapitein, 4 luitenants en
een dokter zwaar gewond zijn.
Sedert zijn echter nog nadere opgaven i
komen, zoodat voorüoopig blijkt dat 53 man
aan Engelsche zijde gesneuveld zijn.
Bovendien zyn 50 man gewond ecu 4 man
aan hun wonden overleden, maakt 57 doo-
den aan manschappen, behalve de hier boven
vermelde hoogere en lagere officieren.
Lord Kitchener seinde:
„Er was geen paniek en ieder deed zijn
best. Maar toen de Boeren de voorposten
hadden overrompeld, was het voordeel geheel
aan hun zijde."
Hoe de Engekcho mrnieterieelo pers over
Tweefontein oordeelt is tc raden. Zij verge
lijkt het met Majoeba. Maar de aanvallen
der Boeren zijn vruchteloos, zij zullen Kit
chener's plannen niet verijdelen en hun nood
lot niet tegenhouden.
In afwachting dat nadere berichten in
staat zullen stellen, een goed denkbeeld te
vormen van den omvang van het ongeval,
dat de Engelache wapenen heeft getroffen,
kan nu als zeker worden aangenomen, dat
De Wet ook tweo kanonnen heeft veroverd.
Nu Scheepers en Kritzinger, de eene zwaar
ziek, de ander-zwaar gewond in gevangen
schap zijn geraakt, kan het geen kwaad, dat
Kitchener beseft, dat, mochten deze helden
ter dood worden veroordeeld, de Boeren, nu
hun weer ©enige Engelsche officieren in han
den zijn gevallen, bij machte zijn het aldus
vergoten bloed te wrekfen. Het zou niet te
verwonderen zijn, als Dc Wet een mededee-
Hng van dien aard aan Kitchener heeft go-
zonden.
Verder zijn er aanvullingsverliezen^van het
gevecht van kolonel Park's colonne ten noor
den van Pretoria op 19 December. Majoor
Hudson* die zwaar gewond was, is inmidaels
bezweken en boven de reeds vermelde zTa
nog 4 officieren gewond, zea man gesneuveld
en 16 gewond. Bij Witpoort zijn op 13 De
cember nog zeven man gewond en elders in
het geheel een man gesneuveld, een officier
en vijf man gewond, zestien man aan ziel o
bezweken.
Een gerepatrieerd Engelsch onderofficier
heeft eenige intereseante modedeenngen ge
daan over de toestanden in Zuid-Afrik»,
waaruit de ontstemming van de geregelde
troepen en de ontzaglijk© moeilijkheden,
waarmede zij hebben te worstelen, duidoly.c
in het licht worden gesteld. De; sergeant, die
13 jaar in actieven dienst is geweest, in
Egypte heeft gevochten, zwoer bij hoog en
bij laag-nooit weer naar Zuid-Afrika te zul
len terugkeer en. klaagde vooral vér de
verpleging en het voedselbiscuits, meal en
slecht water was de eenige voeding welke zij
in dagen, ja zelfs weken ontvingen. Reed»
onder Lord Roberts verbitterde bet de gere
gelde troepen dat dè Londensche vrijwilli
gers veel beter:verpleegd werdefn dan zij, ter
wijl zij ook niet tevreden waren over de sol
dij. Was de eerste en tweede af deeding der
yeomenry goed gedrild, al de andere aanvul-
lingstxoepen konden nauwelijks een geweer
hanteeran of een paard berijden.
Dat deze driemaal- zooveel soldij ontvingen
als do geregelde troepen had tot ontevreden
heid geleid. De groote vermoeiende tochten,
de slechte voeding der soldaten en de ontoe
reikende voedering der paarden, hebben aan
leiding gegeven tot een steeos toenemend en
luider gemor onder de soldaten. Werden
thans dè te velde staande troepen in de ge
legenheid gesteld om terug te keeren, ze zou
den ongetwijfeld voor het grootste deel van
deze gelegenheid gebruik maken. Dat dit ook
zoo is met de yeomanry blijkt daaruit, dat
slechts weinige v* riofgangers opnieuw weder
dienst nemen.
De onderofficier noemde den geheelen
oorlog een fiasco, nog heden zijn de officie
ren niet op de hoogte..van het terrein in
Zuid-Afrika cn voortdurend sluipen de Boe
ren hen door de gezette valstrikken.
En de „jachten" hadden geen resultaat;
slim als vossen zijn de Boerecn en daarbij
moedig als leeuwen, dat moet zelfs de vijand
erkennen. Men kon wel vooruit zeggen dat
de ooriog nog wel 12 maanden zou kunnen
aanhouden.
Ten slotte zei de onderofficier dat men
eens aKes moest weten, wat de perscensu r
niet wou doorlaten, doch waarover ook hij
t zwijgen.
Naar kolonel O. De Wit thans in zijn
„militaire beschouwingen" in de „N. R. U.
meent, kunnen wij na de overwinnig van De
Wet bij Tweefontein naar alle waarschijnlijk
heid nu meer doorgezette aanvallen van de
Boeren op de B'lokhuizen-liniën tegemoet
oen. De moreel© uitwerking, door do laatste
overwinningen behaald, kan niet hoog ge
noeg worden geschat. Men ziet nu, dat de-
Boeren niet alleen te vreozen zijn, wanneer
zij, gedekt achter een kopje, den vijand af
wachten, om af te trekken als de vijand
blijft naderen, zij hebben thans (en niet ve r
het eerst)ge toond, niet alleen den vijand te
durven afwachten, maar hem in een coor na
tuur en kunst sterke stelling te kunnen aan
vallen en daaruit verdrijven.
In even hooge mate als nu met den dag
het zelfbewustzijn, het vertrouwen op eigen
kracht, bij den Boer stijgt, daalt dit bij den
Engelschen soldaat, en wanneer deze nu in
zijn blokhuizen door geschutvuur van den
vijand wordt gedood, zal zijn. zelfvertrouwen
nog meer dalen, en een aanmerkelijke aan
voer van versche troepen kan alleen daarom
bepaald noodig worden geacht, omdat, even
als na de slagen van Colenso, Stormherg en
Magersfontein, het oogenblik niet verre meer
is, dat de manschappen niet meer tot voor
uitgaan te krijgen zullen zijn.
En zoo zien wij dan, nu het jaar 1901 ten
einde spoedt, dat de Engelschen in dat jaar
feitelijk niets gewonnen hebben, dan dat de
rassenhaat ten top is gestegen. De spoorlij
nen en de stdden in de beide republieken
zijn in handen van den overwinnaar, hon
derden, die den moed hebben laten zakken,
zijn in kampe_L vereenigd, sommigen zelfs,
verraders zijn er te allen tyd geweest, ont
zien zich niet de wapens tegen hun eigen
Iandgenooten te voeren, vrouwen en kinde
ren zijn van hun woonplaatsen weggevoerd
en ook in kampen bijeengevoegd, waar de
dood met alle macht om zich henen slaat,
maar juist door dit allee tot wanhoop gedre
ven bezield met een gloeienden haat tegen
alles wat Engelsch is, willen de te velde zijn
de Boeren van geen anderen vrede weten, dan
dien, waarbij de onafhankelijkheid der beide
republieken zal worden erkend.
Steyn en zijn palladijnen, De Wet, Botha,
De la Rey en zoovele anderen, gaan, wij zijn
er zeker van-, met vertrouwen op de einde-
li jke zegepraal hunner wapenen het nieuwe
jaar tegemoet.
In het nieuwe Fransche weekblad „l'Euro-
péen" (no. 4) schrijft prof. W. van der
Vlugt, uit Leiden, die met. Charles Seigno-
bos het blad leidt,, een welsprekend artikel
over Engeland'? houding tegenover de con
ventie van Genève," vooral naar aanleiding
van de gevangenneming der Nederiandsche
ambulance in Juli 1900.
Na de Engelsche en de Nederlandsche voor
stelling van de gebeurtenissen u> hebben ge
geven, en aangetoond te hebben dat tegen de
Engelsche lezing van het geval ernstige be
denkingen geopperd kunnen worden, wijst
de schrijver op andere gebeurtenissen, waar
uit blijkt, hoe weinig de Engelsche overheids
personen zich houden aan de conventie. Kïj
verwacht intusschen weinig baat van offi-
cieele stappen. Voorshands kan men ölechta
een beroep doen op de openbare meening.
Immers, de vraag is, of het werk van Henri
Dunant kan blijven bestaan" of niet. Indien'
tegen do behandeling der Nederlaadxche am-'
bulance niet geprotesteerd wordt, ligt daarin
een precedent waarop allen zitv'i b«roepeni
kunnen die later, eigendunkelijk, de tegen-j
partij wensehen te beroovon, van het gebruik)
eener geordende ambulance, op een vage b©-;
schuldiging van schending der onzijdigheid, t
Genoesheeren die zich wiUen wijden aan de'
verzorging van gekwetsten, zullen dan voort- J
aan aan den vijando vergeleverd zijn, zei^s!
indien hun onschuld vaststaat (immers, do j
Engclsched hebben de ambulance „en bloo"
behandeld, en houden alle doktoren nog ge* i
vangen, zonder hen behoorlijk tc hebben ver-
hoord). Zal! men toelaten dat de groote her->j
vorming, door de conventie van Genève in*»
gevoerd, zoo goed gis vernietigd wordt 1
Scheepers werd Zaterdag door den krijg»*
raad in scherp kruisverhoor genomen, maar
bleef volkomen bij zijn vorige verklaringen.»'
Hij riep de getuigenis in van een voor zijn]
leven verbannen Boerenaanvoerder, die, naar
zijn zeggen, inlichtingen zou kunnen geven,
omtrent belangrijke punten in zijn zaak.
Aan een Reu ter-telegram uit Graaf f-Rei->
net, over liet verhoor van Scheepers, is nog
het volgende ontleend:
Na zijn komst in de Kaapkolonie hadf,
Scheepers de proclamatie van De Wet gele
zen, betro. Jende maatregelen van weerwraak
in de Graaff-Reinet Advertiser", en naar
deze proclamatie had hij gehandeld, evenals
Fouehé, A*un der Merwo en andere commfm*;
danten. Hij had strengen last om alle Brit
sehe onderdanen in de kolonie, die de Brit
sehe troepen tegen de Boeren hadden gehol
pen, te tuchtigen, en de rogecringsgebouwen!
te vernielen; daarom had hij deze gebouwen'
in brand gestoken en spoorwegen opgobro-
ken. Nooit heeft hij aan Yan der Merwe» of
Fouché last gegeven, zekere maatregelen to
nemen, om de, eenvoudige reden, dat dezo
commandanten er niet aan gehoorzaamd
zouden hebben; zij bekleedden denzelfdenl-
rang als hij.
Hy heeft ook eikend, dat hy treinen heeffc
vernield om het vervoer van levensmiddelen'
voor de Engelsche troepen te verhinderen.
Scheepers zeidé nog dat hij onderdaan was
van den Oranje-Yrystaat, en in dienst ge-'
weesfc was bij het heliographische depart©-J
ment te Bloemfontein. Wat de krygsgevan-
geneh betreft, die hij gemaakt had, hij hac^
hen zoo menschlievend mogelijk behandeld^)
hen op dezelfde wijze gevoed als zijn burgers,-
hun soms rijdieren gegeven, en hen nooit^
aan het vuur van zijn kameraden blootge
steld. Zijn gevangenen hadden zich ook nooifc.
bij hembeklaagd, dat zij slecht gevoed .op
slecht behandeld waren geworden.
De Blokhuizen.
Een damp, die te Ylissingen woont, hèeffi j
naar men aan de „N. R. O." mededeelt
van haar broeder, die in Zuid-Afrika-In do
gelederen der Engelsehen dient, een bridf j
ontvangen, waarin hij het volgende schrijftC'^
„Ge moet niet denken, dat wij, die in do'
blokhuizen vertoeven, ter bowaking der coj
municatie-middelen, het beter hebben dar^J
de anderen in 't veld. Herhaallde malen g©-~
beurt het, dat wij in een gcheelen dag geen''
voedsel ontvangen, en wat verstrekt wordt,^
is dikwijls oneetbaar. Ter fourageering Iockj
pen, zoo geregeld mogelijk, gepantserde trei-t.
nen. Zijn die dicht genoeg bij de blokhuize^
genaderd, dan worden de benodigdheden^
voor ons er uitgeworpen. Met lange haken
moeten wij deze naar binnenhalen, vaak on-»'
der een regen van Bocrenkogels, dio, op dïo
wijze, menigeen van ons doodeiijk hebben ge-
troffen."
Naar aanleiding van deze mededeeling, j
maakt de „N. R. C." melding van, hetgeen
deskundigen hier te lande, mannen die ala
officier het werken met blokhuizen op Atjeh -
hebben leeren kennen, van Kitchener's stelsel',
denken. Zij meenen, dat die blokhuizen inÈ)
Zuid-Afrika een misgreep zullen blijken g©3
lijk zo dat bij ons in Indië geweest zijn. En
zijn toch twee groote bezwaren aan verbon.-
den. Yooreerst zijn de troepen, die eenmaal!
als bezetting in een blokhuis hebben gelegen,;
in helt open veld onbruikbaar. Zij zijn aan
de veiligheid achter hun borstwering zoo ge-
wend, dat zij zonder dekking niet meer cUnl
vijand te gemoet durven. Ten anderen heeft',
het lang stil zitten in oo beperkte ruimte van^
zoo'n blokhuis, met de vrees, bij een gedwon
gen buiten komen van tijd tot tijd,van doon;'
een loerenden vijand beschoten te worden*,'
een neerdrukkenden invloed op do bezetting^'
Hoe goed men voor hen zorgt, zij worden ei
ziek. En zie nu wat die Engelschman aaii.
zijn zuster schrijft Op den langen duur is
het stelsel niet houdbaar.
Een verhaal van Router's correspondent t«
Kaapstad over de gevangenneming van Krit
zinger gééft daarvan de volgende voorstelling*
Het commando was verborgen achter een
randje, buiten schot van de blokhuizen. Eens
klaps reden vyf of zes burgers, aangevoerd
door Kritzinger, naar een punt halverwege
de twee blokhuizen. Een paar man van da
bezetting waren aan het houtsprokkelen
dadeiyk snelden zy terug, en de schildwachten
openden een snelvuur. Kritzinger haalde echter
kalm zyn kniptang te voorscnyn en knipte'
het yzerdraad langs den spoorweg door. Daarop
stormde het commando door de opening;]
acht man en eenige paarden werden daarby
gewond. Kritzinger, terugrijdende om een1
gewonde mee te nemen, werd gewond, maar
hy kon nog wegrijden. Inmiddels was een
gewapende trein komen opdagen. Terzelfder-^
tyd naderde een van Kritzinger's adjudanten
met de witte vlag een der blokhuizen; htfj
zeide, dat zyn aanvoerder 2 K.M. verdef\
gewond neerlag. Met moeite vond men hem
in den donker. Twee man stonden hem by,
Zy wilden onder de witte vlag by hem biyven,
maar de keuze werd hun gesteld: naar hun'
commando terug te keeren of zich over t%
geven. Zy deden dit laatste, op aandringen
van Kritzinger. Kritzinger werd naar hetho»-
pitaal te Nauwpoort gebracht en Yrydag wa#
zyn toestand gunstig.