MENGELWERK. Een Oodejaarsavondsprookjo. JOH. BOGERVOEST, wusto bankbiljet (van het jaar 1672) etaat: tuchthuisstraf" en op de later uitgegevens gevangenisstraf". Reeds nu zijn door de tentoon- Btclljjagscominissio to Düssoldorp in 1902 maatregelen voorbereid, om het bezoek door wcrkliixllb aan deze tentoonstelling te ver gemakkelijken. Volgens mcdedeelingen door haar gedaan aan haren NederlAndschen ver tegen voord iger, den heer D. de Clcrcq te Lau ren, heeft zij besloten den toegangsprijs voor groepen van werklieden, die zich daartoe vooraf, hetzij met haar of met voornoemden Nederlandschon vertegenwoordiger, in ver binding hebben gesteld, te verminderen tot een halve tnark of dertig cents per persoon. Door het reisbureau Hugo Stangen te Ber lijn zal worden gezorgd voor goedkoop en goed logies, waarschijnlijk voor een mark (60 cents) per nacht, terwijl voor een goed middagmaal, eveneens voor een mark, zal worden zorg gedragen. Voor verdere uitgaven een mark per dag rekenende, zou men met de uiterste zuinigheid voor een uitstapje van 3 dagen uit cn thuis raar de kunst- en nij- verbeidetentoonstelling behalve de reiskosten 8 1/2 mark of ƒ5.10 behoeven. Do reiskosten zullen zeer laag zijn bij ge bruikmaking van de goedkoops extract rei ner van don Staatsspoorweg of van de goed koop© Rijnstoombootcn van Rotterdam of Nijmegen. De tarieven zijn nog niet vas. ge steld, maar zullen van Utrecht af wel niet hooger dan plm. 3 zijn. Het spoorwegongeluk bij Alten- beken zal in het Pruisische- Huis van Afge vaardigden door een interpeüatio ter sprake worden gebracht. Intusschen heeft de minis ter van openbare werken nieuwe bepalingen uitgevaardigd, waarbij o. in. beIoo_ingert worden uitgelooid op het voorkomen van on gelukken. Vele goede kenners van het spoor wegwezen zijn van meaning dat de minister echter beter zou gedaan hebben, in plaats van nieuwe beloon in gen in te voeren, de pre mies op het inhalen van vertraging af te schaffen, daar juist deze soort van beloonin- gen dikwijls de oqrzaak van ongelukken zijn geworden. To Londen is het aantal pok lij ders sedert de vorige opgave nog met 27 ver meerderd. Do rijstoogstin Korea isditj» zeer slecht uitgevallen. In vele provincies heer6chb Hongersnood. Te Tejemul^oy Zi- nampo en Koentan is rijst uit Japan aange voerd, terwijl ook in Annacn aanzienlijke hoeveelheden rijst van Korea zijn aange bracht. Te Gerona fn Spanje, ls ten gevolge van een aardbeving, de bodem over een afstand van veertig meter gescheurd. Er is groots schade aangericht; de bevolking werd door een sterke paniek bevangen. Op Saffi in Marokko is een ge weldige waterhoos neergekomen, die de stad tien uren lang onder drie meter water zétte. Aan de hoofdstraat zijn alle magazijnen en winkels ingestort; de koopwaren zyn weg gespoeld. Meer dan 200 menschen, onder wie geen enkele Europeaan, moeten verdronken zt)n. Het douanekantoor en de entropots zyn vernield. De schade la zeer hoog. INGEZONDEN, Mijnheer de RedacteurI Verzoeke vriendelijk het volgende te willen plaatsen in Uw yeeJ gelezen blad. By het lezen van het door den hoer P. Az. v. d. "W. ingezonden stuk van Zaterdag l.L aangaande het gebruik van het stadsterrein aan don Zoeterwoudschen Singel alhier, werd ik aaDgenaam verrast door het schoone denk beeld, een toekomstig voornaam deel onzer stad te verreken met een nieuw „,Van-der- "Werf-park". Leiden kan over 't geheel niet roemen op zyn vooruitstrevendheid om publieke wandelplaatsen of pleinen te schenken aan nieuwe buurten, welke ze juist door de stijfheid en eentonigheid, waarin zy meestal zijn opge trokken, zoozeer behoeven. Door het bouwen van eon brug over do Singelgracht by de Kraaierstraat wordt hier een gemeenschap gevormd, die het nu nog slecht bebouwde gedeelte in een goed bevolkte buitenwijk, kan veranderen. Is werkelijk na eenlge jaren zulk een toestand ingetreden, dan wordt wellicht het gemis aan verfraaiing zeer betreurd. De wyze van aanlegging, door den heer P. Az. v. d. W. aangegeven, zou ook naar mijn bescheiden meening een goode financieelo op lossing kunnen geven, en dan, zou do inrichting, die de gemeente zich voorstelt daar te vestigen, niet elders een plaatsje kunnen vinden? Dit zal toch wel geen ernstig bezwaar *yn. Ook met bet oog op de behoefte, die Leidon heeft aan een flink terrein voor de Lustrum feesten, waarop onze stad, en met recht, reeds zoo vele jaren trotsch heeft mogen zijn, zou dit terrein onder meer door zijn vorm, prachtig aan zyn doel beantwoorden. Het Yan der-Werf-park toch, waarvan reeds zoo dikwyis deze dienst gevorderd is, begint ons moer en meer te ontvallen. Reeds nu is het teruggebracht tot een zeer bekrompen terrein, dat misschien nog meer verkleind zal worden en dus als feestterrein onbruikbaar is geworden. Byna overtuigd zijnde, dat velen het plan van den heor P. Az. v. d. W. toegejuicht zullen hebben, spreek ik den wensch uit, dat onze geachte gemeenteraadsleden het nog eens nader in overweging zullen nemen. Mijnheer de Redacteur, U dankzeggend voor de verleende plaatsruimte, teeken ik my Lkidkn, 31 Dcc. 1901. M, UITLOTIN /EN. Loton van Parga fMelxopohtiin) 2»/j liGt- a fr600 vau Trekkiag 26 Dec. 'Betaalbaar 31 J&d. 1902. 'Ho. 219188 fr. HOuOü No, 112817 fr. 10000 179825 10000 De volgonda oommei* elk fr. 1000: 191603 110427 72631 807667 72627 281217 61573 103073 281306 71861 168223 33860* 169178 114223 140794 111383 72112 80S679 387769 410768 192d27 256037 149806 3,1671 154232 381261 78399 322616 80967 278066 Weerbericht van 31 December. Verwachting: Matige westeiykewind. Bewolkte lucht. Nachtvorst. Weinig veranda- ring in temperatuur. *t Was Oudejaarsavond. Buiten raasde de wind. Zware regenstro men, met sneeuwvlokken en hagelsteenen ver mengd, joeg hy voor zich uit Wla niet drin gend uit moest, bleef thuis. Aan het venster van een verwarmd, verlicht vertrek stond een man. Hy had het gorden weggeschoven om op straat te kunnen zien en. staarde naar buiten in het donker. Diepe rimpels vertoonden zich op zyn voorhoofdde lippen had hy vast op elkaar gedrukt, zyn handen tot vuisten gebald. „Van het begin af oen ellendig jaar ge weest Niets bracht het dan wederwaar digheden en verdriet.... Inderdaad-een waar dig besluit, dit hondenweer l" De man lachte schamper. „De duivel hale 't heele jaarl Had men het nu nog maar eens op een plekje by een, om het te verwijten, hoe laag, hoe schandeiyk het geweest is.... En 't nieuwe? Zal wel niet veel beter zyn Ik wou Werd er niet aan de deur geklopt? De man koerde zich om. In de kamer stond, een tevend. oud mannetje met gebogen rug en snbeuwwit haar en baard. Zyn wangen waren ingevallen, diepe voren had hy in het gezicht, doch in zyn oogen 6traaide het vuur van onverzwakte geesteskracht. „Ge riept my," zei de oude manrterwyi hy naar het venster trad. „Wat wilt ge van my „Wat komt gy doen, oude? Wie. zyt ge? Ik kan me niet herinneren n ooit gezion te hebben 1" „Gy kent me niet? En toch hebt ge my 365 dagen lang gezien van vroeg tot laatl Toen ik jong was en als grijsaard. Ik ben het oude jaarl" „Wat, zyt gy dat?" riep de man uit. „Gy komt juist van pas, ik ben biy, dat ik je nog eens de waarheid kan zeggen, vóór ge geheel vergaatGe hebt je bepaald mooi gedra gen tegenover my.l" „Laat ik u eerst vertellen, vriend, dat ik nimmer verga. In de herinnering zal ik steeds voortleven. Ik hoor evenwel met verbazing naar de harde verwyten, die ge my doet. Met welk recht doet ge dat?" „Dat vraagt ge nbg Wat hebt ge my anders gebracht dan. ongeluk? Heb ik het u niet te wyten, dat ik myn betrokking verloren heb, waarin ik zoo goede vooruitzichten had Hebt ge er my niet uitgestooten Wat heb ik nog van het loven te hopen, nadat me dit over komen is ,En je lieve vrouw?" vroeg de grijsaard bedaard, „je gezonde kinderen? Telt ge die niet?*1 ,Zy iyden met my, want ze rijn niet min der gevoelig dan ik". De oude man keek hem aan en schudde zacht-lachend het vergrijsde, hoofd. „Niet met u ïyden ze, vriendneen, door u. Niet, wat ik gebraeht heb, veroor zaakt hun verdriet en kommer, nw verblinding, uw noFscb, onvriendeiyk gezicht, uw plage rijen 2yn het, die hen bedroeven". Uit uw woorden spreekt do oimoozelheid van den ouderdom. Ge wilt uw schuld op my schuiven. Maar ik zal je „Houd op, vriend 1" zei de oude. „Ge vindt, dat ik u tot nu toe slecht behandeld heb., Welaan, ik zal je kort voor het scheiden een. geschenk geven. Misschien; zult ge de waarde er van erkennen en my er dankbaar voor zyn". „Wilt ge my thans nog te elfder ure weer in het bozit stellen van wat ge my ontnomen hebt?" „Iets beters, iets, wat verreweg beter la, zal ik u geven. Doch zat u in dien stoel en sluit de oogen". 't Was den man, ala voerden onzichtbare handen hem weg. Op de vleugelen van den wind werd hy gedragen. Huilend, en loeiend woei hy over berg en dal, over de verre, dorre heide Daar kwam een helle sehyn inrhet oosten, de ontelbare lichtjes der groote stad lagen onder hem. Open de oogen en zie rond!" Hy stond naast hot oude jaar in een don kere kamer. Door de open deur kon hy in oen aangrenzend helder verlicht vertrek zien. Een onbekend heer zat te werken aan oen van de lamp verwy.derde. tafel, in den schyn van het licht echter zat een blonde vrouw en las hem voor. Waarom zit die daax in 't donker vroeg hy zacht, terwyi hy het oude jaar aanstiet. „Waarom kykt hy niet naar zyn werk?" Hy ia blind; voor hem is licht en donker, gelyk." Blind? Altyd geweest?" ,Neen, niet altyd geweest,i ik maakte t hem. Ook hy had evenals u een betrek king, die zyn eerzucht bevredigde. Ook hy werd verstooten. En bovendien bedenk dat wel ia hy blind I" „Ol Dat ia ontzettend! En de man mort niet en verwenscht niet zyn beklagenswaar dig lot?" „Zie hem aan, dan hebt ge het antwoord op uw vraag. Vrede woont op zyn trekken." „Dat is ondenkbaar, onmogeiyk." „Toch is het zoo. Wyi hij niet slechts aan zichzelf denkt," antwoordde de. grysaard. „Hy denkt niet alleen aan hetgeen hy ver loren heeft. Zelfzucht is do wortel van alle kwaad vriend, en die kent hy niet.... wel echter zelfverloochening. Meer dan aan zichr zelf denkt hy aan haar, die met hem zyn leed en zyn zwaren last draagt, en ze dragen ze te zamenmet heldenmoed." „En spreekt zyn gezicht geen onwaarheid T' „Hoor, wat by* zegt." En als uit de verte ▼ernam hy de stem van dengene, dien hy zag. 't Grootste geluk op aarde bestaat in anderen vreugde te bereiden. En dat ik, blinde man, thana daartoe weer in staat ben, ai ie het ook in het klein, dat maakt my zoo opgeruimd en gelukkig/' Toen do man deze woorden, vernam, drukte hy de handen voor de oogen, want hy voelde tranen neerdruppelen. Hy dacht aan vrouw en kinderen, dacht aan het stille, treurige Kerstfeest, hetwelk zy beleefd hadden dacht er aan. hoe het nooit hem in het hoofd zou zyn gekomen, hun eenig genoogen te ver schaffen. De yskorst om zyn hart ontdooide, berouw en schaamte overweldigden hem. „Kon hy het wel ooit goed maken?" Hy nam de handen van het gezicht. Als daareven atond het oudejaar naast hem in zyn woonkamer, nog ouder, grijzer, rim- peliger. „Myn afscheidsgeschenk," zei de grijsaard, „versmaadt ge het?" „Neon, goede oude, ik dank u er voor. Maar zeg me slechte, waarom ge my deze gave niet vroeger geschonken hebt^' „Omdat het geschenk van een scheidende dubbele waarde- heeft, voornameiyk, als de gever nimmer wederkeert. Doch laat my nu ln vrede gaan. Myn tyd is om, ik moet met de laatste minuten woekeren. Daar echter staat myn zoon: het nieuwe jaar. Zult gy t ook eens hem verwyten, als hy niet al uw wensehen in vervulling zal hebben gebracht? Zult gy dan aan myn afscheidsgave denken?" De schoone jongeling echter met den lachen den mond en de stralende oogen reikte hom de hand en zeide: „Denk er aan, en wy zullen goede vrienden zy5/; Een jaar ging weer henen, een jaar ging [voorbij Met al zijn vreugd en verdriet, En wat ons de toekomst nu brengen, zal. Wij, sterv'lingon, weten dat niet. Wij koesteren wensehen, zóo heerlijk, zoo [schoon, Wij scheppen een hemelsch verschiet Maar of al die wensehen eens werk'lijkheid zijn, Wij hopen, doch weten het niet. Wij zouden zoo gaarne de toekomst doorzien,. Willen uitvorschen, wat zij ons biedt; Al hielpen ons mannen in wetenschap ver, Dia grooten, zij weten dat niet. „Excelsior" moet wel de leuze steeds zijn, 't Zij in helder of duister verschiet Maar nader steeds komen w'aan 't sombere [grafj Wij streven, ala wisten we niet: Dat iedereen onzer een jaar eens begint, Waarvan hij. het einde niet ziet; Of 't ver van dit heden verwijderd zal zijn, Wij) sidd'ren, wij weten, het niet. En waar wij eens staan/Ion ons laatste vaar twel In ons dorpj' of in 't vreemde gebied: Of ons sterfbed eenzaam, verlaten zal zijn, D at sombere weten wij niet. Maar Eén is er, Die al de raadselen kent, Die al het bestaande gebiedt; Op Hem. dan vertrouwd 't gansche leven aldoor, t Vertrouwen beschaamt Hij toch niet. RECLAMES, a 40 Cents per regel. 11726 8 Brieven en Advertentiön, voor het Leidsch Dagblad bestemd, kunnen vanaf heden ook bezorgd worden by in Sigaren, Haarlemmerstraat 128, schuin over de Donkersteeg. Ook de kleine advertentiön ad veeriig cents worden aldaar aangenomen. Telephoon No. 46Q. Tot des middags één uur worden aldaar woor denzelfden dag advertentiön inge wacht. De aansluiting per telephoon ls gereed. Deoorlogtusschen Engeland en Transvaal. Do Britsehe verliezcnlijst in de bladen van Maandag geeft de naman van 6 officieren en 48 man, die bij den aanval van De Wet op het kamp _I>ij Tweefontein zijn gesneuveld, van 9 officieren die gewond zijn en 4 die vermist worden. Onder de gesneuvelden zijn de bevelhebber der eoioimo, majoor Williams, ©en kapitein en vier luitenants, een tweede kapitein is levensgevaarlijk gewond, terwijl majoor Haag, een kapitein, 4 luitenants en een dokter zwaar gewond zijn. Sedert zijn echter nog nadere opgaven i komen, zoodat voorüoopig blijkt dat 53 man aan Engelsche zijde gesneuveld zijn. Bovendien zyn 50 man gewond ecu 4 man aan hun wonden overleden, maakt 57 doo- den aan manschappen, behalve de hier boven vermelde hoogere en lagere officieren. Lord Kitchener seinde: „Er was geen paniek en ieder deed zijn best. Maar toen de Boeren de voorposten hadden overrompeld, was het voordeel geheel aan hun zijde." Hoe de Engekcho mrnieterieelo pers over Tweefontein oordeelt is tc raden. Zij verge lijkt het met Majoeba. Maar de aanvallen der Boeren zijn vruchteloos, zij zullen Kit chener's plannen niet verijdelen en hun nood lot niet tegenhouden. In afwachting dat nadere berichten in staat zullen stellen, een goed denkbeeld te vormen van den omvang van het ongeval, dat de Engelache wapenen heeft getroffen, kan nu als zeker worden aangenomen, dat De Wet ook tweo kanonnen heeft veroverd. Nu Scheepers en Kritzinger, de eene zwaar ziek, de ander-zwaar gewond in gevangen schap zijn geraakt, kan het geen kwaad, dat Kitchener beseft, dat, mochten deze helden ter dood worden veroordeeld, de Boeren, nu hun weer ©enige Engelsche officieren in han den zijn gevallen, bij machte zijn het aldus vergoten bloed te wrekfen. Het zou niet te verwonderen zijn, als Dc Wet een mededee- Hng van dien aard aan Kitchener heeft go- zonden. Verder zijn er aanvullingsverliezen^van het gevecht van kolonel Park's colonne ten noor den van Pretoria op 19 December. Majoor Hudson* die zwaar gewond was, is inmidaels bezweken en boven de reeds vermelde zTa nog 4 officieren gewond, zea man gesneuveld en 16 gewond. Bij Witpoort zijn op 13 De cember nog zeven man gewond en elders in het geheel een man gesneuveld, een officier en vijf man gewond, zestien man aan ziel o bezweken. Een gerepatrieerd Engelsch onderofficier heeft eenige intereseante modedeenngen ge daan over de toestanden in Zuid-Afrik», waaruit de ontstemming van de geregelde troepen en de ontzaglijk© moeilijkheden, waarmede zij hebben te worstelen, duidoly.c in het licht worden gesteld. De; sergeant, die 13 jaar in actieven dienst is geweest, in Egypte heeft gevochten, zwoer bij hoog en bij laag-nooit weer naar Zuid-Afrika te zul len terugkeer en. klaagde vooral vér de verpleging en het voedselbiscuits, meal en slecht water was de eenige voeding welke zij in dagen, ja zelfs weken ontvingen. Reed» onder Lord Roberts verbitterde bet de gere gelde troepen dat dè Londensche vrijwilli gers veel beter:verpleegd werdefn dan zij, ter wijl zij ook niet tevreden waren over de sol dij. Was de eerste en tweede af deeding der yeomenry goed gedrild, al de andere aanvul- lingstxoepen konden nauwelijks een geweer hanteeran of een paard berijden. Dat deze driemaal- zooveel soldij ontvingen als do geregelde troepen had tot ontevreden heid geleid. De groote vermoeiende tochten, de slechte voeding der soldaten en de ontoe reikende voedering der paarden, hebben aan leiding gegeven tot een steeos toenemend en luider gemor onder de soldaten. Werden thans dè te velde staande troepen in de ge legenheid gesteld om terug te keeren, ze zou den ongetwijfeld voor het grootste deel van deze gelegenheid gebruik maken. Dat dit ook zoo is met de yeomanry blijkt daaruit, dat slechts weinige v* riofgangers opnieuw weder dienst nemen. De onderofficier noemde den geheelen oorlog een fiasco, nog heden zijn de officie ren niet op de hoogte..van het terrein in Zuid-Afrika cn voortdurend sluipen de Boe ren hen door de gezette valstrikken. En de „jachten" hadden geen resultaat; slim als vossen zijn de Boerecn en daarbij moedig als leeuwen, dat moet zelfs de vijand erkennen. Men kon wel vooruit zeggen dat de ooriog nog wel 12 maanden zou kunnen aanhouden. Ten slotte zei de onderofficier dat men eens aKes moest weten, wat de perscensu r niet wou doorlaten, doch waarover ook hij t zwijgen. Naar kolonel O. De Wit thans in zijn „militaire beschouwingen" in de „N. R. U. meent, kunnen wij na de overwinnig van De Wet bij Tweefontein naar alle waarschijnlijk heid nu meer doorgezette aanvallen van de Boeren op de B'lokhuizen-liniën tegemoet oen. De moreel© uitwerking, door do laatste overwinningen behaald, kan niet hoog ge noeg worden geschat. Men ziet nu, dat de- Boeren niet alleen te vreozen zijn, wanneer zij, gedekt achter een kopje, den vijand af wachten, om af te trekken als de vijand blijft naderen, zij hebben thans (en niet ve r het eerst)ge toond, niet alleen den vijand te durven afwachten, maar hem in een coor na tuur en kunst sterke stelling te kunnen aan vallen en daaruit verdrijven. In even hooge mate als nu met den dag het zelfbewustzijn, het vertrouwen op eigen kracht, bij den Boer stijgt, daalt dit bij den Engelschen soldaat, en wanneer deze nu in zijn blokhuizen door geschutvuur van den vijand wordt gedood, zal zijn. zelfvertrouwen nog meer dalen, en een aanmerkelijke aan voer van versche troepen kan alleen daarom bepaald noodig worden geacht, omdat, even als na de slagen van Colenso, Stormherg en Magersfontein, het oogenblik niet verre meer is, dat de manschappen niet meer tot voor uitgaan te krijgen zullen zijn. En zoo zien wij dan, nu het jaar 1901 ten einde spoedt, dat de Engelschen in dat jaar feitelijk niets gewonnen hebben, dan dat de rassenhaat ten top is gestegen. De spoorlij nen en de stdden in de beide republieken zijn in handen van den overwinnaar, hon derden, die den moed hebben laten zakken, zijn in kampe_L vereenigd, sommigen zelfs, verraders zijn er te allen tyd geweest, ont zien zich niet de wapens tegen hun eigen Iandgenooten te voeren, vrouwen en kinde ren zijn van hun woonplaatsen weggevoerd en ook in kampen bijeengevoegd, waar de dood met alle macht om zich henen slaat, maar juist door dit allee tot wanhoop gedre ven bezield met een gloeienden haat tegen alles wat Engelsch is, willen de te velde zijn de Boeren van geen anderen vrede weten, dan dien, waarbij de onafhankelijkheid der beide republieken zal worden erkend. Steyn en zijn palladijnen, De Wet, Botha, De la Rey en zoovele anderen, gaan, wij zijn er zeker van-, met vertrouwen op de einde- li jke zegepraal hunner wapenen het nieuwe jaar tegemoet. In het nieuwe Fransche weekblad „l'Euro- péen" (no. 4) schrijft prof. W. van der Vlugt, uit Leiden, die met. Charles Seigno- bos het blad leidt,, een welsprekend artikel over Engeland'? houding tegenover de con ventie van Genève," vooral naar aanleiding van de gevangenneming der Nederiandsche ambulance in Juli 1900. Na de Engelsche en de Nederlandsche voor stelling van de gebeurtenissen u> hebben ge geven, en aangetoond te hebben dat tegen de Engelsche lezing van het geval ernstige be denkingen geopperd kunnen worden, wijst de schrijver op andere gebeurtenissen, waar uit blijkt, hoe weinig de Engelsche overheids personen zich houden aan de conventie. Kïj verwacht intusschen weinig baat van offi- cieele stappen. Voorshands kan men ölechta een beroep doen op de openbare meening. Immers, de vraag is, of het werk van Henri Dunant kan blijven bestaan" of niet. Indien' tegen do behandeling der Nederlaadxche am-' bulance niet geprotesteerd wordt, ligt daarin een precedent waarop allen zitv'i b«roepeni kunnen die later, eigendunkelijk, de tegen-j partij wensehen te beroovon, van het gebruik) eener geordende ambulance, op een vage b©-; schuldiging van schending der onzijdigheid, t Genoesheeren die zich wiUen wijden aan de' verzorging van gekwetsten, zullen dan voort- J aan aan den vijando vergeleverd zijn, zei^s! indien hun onschuld vaststaat (immers, do j Engclsched hebben de ambulance „en bloo" behandeld, en houden alle doktoren nog ge* i vangen, zonder hen behoorlijk tc hebben ver- hoord). Zal! men toelaten dat de groote her->j vorming, door de conventie van Genève in*» gevoerd, zoo goed gis vernietigd wordt 1 Scheepers werd Zaterdag door den krijg»* raad in scherp kruisverhoor genomen, maar bleef volkomen bij zijn vorige verklaringen.»' Hij riep de getuigenis in van een voor zijn] leven verbannen Boerenaanvoerder, die, naar zijn zeggen, inlichtingen zou kunnen geven, omtrent belangrijke punten in zijn zaak. Aan een Reu ter-telegram uit Graaf f-Rei-> net, over liet verhoor van Scheepers, is nog het volgende ontleend: Na zijn komst in de Kaapkolonie hadf, Scheepers de proclamatie van De Wet gele zen, betro. Jende maatregelen van weerwraak in de Graaff-Reinet Advertiser", en naar deze proclamatie had hij gehandeld, evenals Fouehé, A*un der Merwo en andere commfm*; danten. Hij had strengen last om alle Brit sehe onderdanen in de kolonie, die de Brit sehe troepen tegen de Boeren hadden gehol pen, te tuchtigen, en de rogecringsgebouwen! te vernielen; daarom had hij deze gebouwen' in brand gestoken en spoorwegen opgobro- ken. Nooit heeft hij aan Yan der Merwe» of Fouché last gegeven, zekere maatregelen to nemen, om de, eenvoudige reden, dat dezo commandanten er niet aan gehoorzaamd zouden hebben; zij bekleedden denzelfdenl- rang als hij. Hy heeft ook eikend, dat hy treinen heeffc vernield om het vervoer van levensmiddelen' voor de Engelsche troepen te verhinderen. Scheepers zeidé nog dat hij onderdaan was van den Oranje-Yrystaat, en in dienst ge-' weesfc was bij het heliographische depart©-J ment te Bloemfontein. Wat de krygsgevan- geneh betreft, die hij gemaakt had, hij hac^ hen zoo menschlievend mogelijk behandeld^) hen op dezelfde wijze gevoed als zijn burgers,- hun soms rijdieren gegeven, en hen nooit^ aan het vuur van zijn kameraden blootge steld. Zijn gevangenen hadden zich ook nooifc. bij hembeklaagd, dat zij slecht gevoed .op slecht behandeld waren geworden. De Blokhuizen. Een damp, die te Ylissingen woont, hèeffi j naar men aan de „N. R. O." mededeelt van haar broeder, die in Zuid-Afrika-In do gelederen der Engelsehen dient, een bridf j ontvangen, waarin hij het volgende schrijftC'^ „Ge moet niet denken, dat wij, die in do' blokhuizen vertoeven, ter bowaking der coj municatie-middelen, het beter hebben dar^J de anderen in 't veld. Herhaallde malen g©-~ beurt het, dat wij in een gcheelen dag geen'' voedsel ontvangen, en wat verstrekt wordt,^ is dikwijls oneetbaar. Ter fourageering Iockj pen, zoo geregeld mogelijk, gepantserde trei-t. nen. Zijn die dicht genoeg bij de blokhuize^ genaderd, dan worden de benodigdheden^ voor ons er uitgeworpen. Met lange haken moeten wij deze naar binnenhalen, vaak on-»' der een regen van Bocrenkogels, dio, op dïo wijze, menigeen van ons doodeiijk hebben ge- troffen." Naar aanleiding van deze mededeeling, j maakt de „N. R. C." melding van, hetgeen deskundigen hier te lande, mannen die ala officier het werken met blokhuizen op Atjeh - hebben leeren kennen, van Kitchener's stelsel', denken. Zij meenen, dat die blokhuizen inÈ) Zuid-Afrika een misgreep zullen blijken g©3 lijk zo dat bij ons in Indië geweest zijn. En zijn toch twee groote bezwaren aan verbon.- den. Yooreerst zijn de troepen, die eenmaal! als bezetting in een blokhuis hebben gelegen,; in helt open veld onbruikbaar. Zij zijn aan de veiligheid achter hun borstwering zoo ge- wend, dat zij zonder dekking niet meer cUnl vijand te gemoet durven. Ten anderen heeft', het lang stil zitten in oo beperkte ruimte van^ zoo'n blokhuis, met de vrees, bij een gedwon gen buiten komen van tijd tot tijd,van doon;' een loerenden vijand beschoten te worden*,' een neerdrukkenden invloed op do bezetting^' Hoe goed men voor hen zorgt, zij worden ei ziek. En zie nu wat die Engelschman aaii. zijn zuster schrijft Op den langen duur is het stelsel niet houdbaar. Een verhaal van Router's correspondent t« Kaapstad over de gevangenneming van Krit zinger gééft daarvan de volgende voorstelling* Het commando was verborgen achter een randje, buiten schot van de blokhuizen. Eens klaps reden vyf of zes burgers, aangevoerd door Kritzinger, naar een punt halverwege de twee blokhuizen. Een paar man van da bezetting waren aan het houtsprokkelen dadeiyk snelden zy terug, en de schildwachten openden een snelvuur. Kritzinger haalde echter kalm zyn kniptang te voorscnyn en knipte' het yzerdraad langs den spoorweg door. Daarop stormde het commando door de opening;] acht man en eenige paarden werden daarby gewond. Kritzinger, terugrijdende om een1 gewonde mee te nemen, werd gewond, maar hy kon nog wegrijden. Inmiddels was een gewapende trein komen opdagen. Terzelfder-^ tyd naderde een van Kritzinger's adjudanten met de witte vlag een der blokhuizen; htfj zeide, dat zyn aanvoerder 2 K.M. verdef\ gewond neerlag. Met moeite vond men hem in den donker. Twee man stonden hem by, Zy wilden onder de witte vlag by hem biyven, maar de keuze werd hun gesteld: naar hun' commando terug te keeren of zich over t% geven. Zy deden dit laatste, op aandringen van Kritzinger. Kritzinger werd naar hetho»- pitaal te Nauwpoort gebracht en Yrydag wa# zyn toestand gunstig.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 2