MENGELWERK. GEWKOKEN? DOOB SEM(K „Tb ka.) er niet toe besluitm, Fred; westttijk, bet spijt trij zoo voor u. Ik gevoel eigenlijk niet veel voor h«t huwelijk; ik heb er al zooveel van geziou. En dan, ik gevoel zoor voel achting <n vrier'^chap voor u; maar ik ben er niet van overtuigd, dat ik liefde genoe_, voor u zal gevoe len en wij elkander gelukkig zullen kunnen ma ken. Daarom is het beter, dat wij vrienden blijven." „Maar juist d a t is het, wat ik niet langer kan, Tilda. Ik kan op den duur niet blijven staan op den afstand, die anderen van u scheidt; met u spreken en tegenover u handelen, a' of ik een uwer gewone vrienden ware, u niet liefhad met mijn geheele hart on zonder u het leven waarde voor mij had. Ge hebt dat zoo lang geweten, Tilda; zoo lang geweten, dat ik dit woord eens zou moeten spreken en dat mijn levensgeluk alleen van n afhangt. Ik heb steeds zooveel voorkeur voor u gotoond, zoo dikwijls mijzelf verraden. "Waarom dan mij die vraag te laten doen?" Het werd gezegd zonder boosheid of bittor- heid; het ni '3 dan een droevig woord, op zac h t-v0 rwijtenden toon gesprokenmaar het kwetste Tilda, omdat het de waarheid was, die zij niet belijden iv ilde. De waarheid kwetst al tijd. Zij kleurde en zei op harden toon „Ik heb u nooit aangemoedigd, Fred, en zou r j niet 1 laten dwingen tot iets, wat ik niot met l jn vollen zin kan doen. Laten wij daarover nu niet meer spreken." „Gij «- toch niet willen, dat wij nu over fots andera spraken? Hij dunkt, daarover of pver niets", zei j, na ook met een lichte tril ling in zijn stem. II., was opgestaan. Zij ha-!Je even de schou ders op, maar zag hem niet in het galaat. „Vaarwel dan", zei hij dof, zondor haar de band te reiken. Zij lachte, maar had iets gedwongens in de stem, toen zij, opzettelijk op spotten den toon, vroeg: „Gij gaat toch geen buiteulandsche reis ondernemen Hij haalde op zijn beurt de schouders op, zeide niets dan„Adieu", en verliet het vertrek. Het was niet zonder een zweem van vrees, dat Fred Martelpoel de groote lev nsvraag nan Tilda van Haaren had voorgelegd. Zij was wat een achttienjarig, levenslustig en schoon meisje, een groot kind nog maar, doch een kind, dat fle wereld tot haar beschikking had, veelal is rij had een tre knaar vrijheid en onafhankelijk heid; zij was niet geoefend in de school van het leven en gevoelde nog niet diep genoeg; ook niet, dat zij Fred, den vriend van zc vele jaren, den vriend van haar huis en, als bekwaam tech nicus, de rechterhand van haar vader, die hem eens als compagnon in zijn zaken hoopte op te ne men, niet boven bet groot aantal harer vrienden had mogen begunstigen, om hom ten slotte zoo diep te grieven. De waarheid was, dat zij t e lang als v-ienden en op vertrouwelijken voet met elk ander hadden omgegaan. Zij had hem nooit gemist; hij was haar metgezel en haar trouwe hulp in alles; zij wist nog niet wat hij voor haar kon zijn en had er nooit over nagedacht, wat hot zou zijn zonder hem. Nog lang zat zij in diepe gedachten te staren naar de deur, door wolko hij vertrokken was. Toen glimlachte zij even, sprong op en zei, h&lf bij ziclizelvc„En dan had ik hem dat juist willen vragen. Nu zal hij zioh wel wreken." Met een ontsteld gelaat deelde de heer Van paaren in den kring der zijnen dien dag mede, Jat hem een onaangename tijd wachtte. „Verbeeld u", zeide hij tegen zijn echtgonoote, ,,Fred Martelpoef gaat een bnitenlandsohe reis ondernemen. Hij zegt dagelijks te ervaren, dat er nog veel aan zijn kennis ontbreekt, waardoor hij nooit het standpunt zal kunnen bereiken, dat hij zioh had voorgesteld. Hij wil de groote fa- brioken in Beieren en Sr1 son hestndeeren en, daar zich toevallig een goede gelegenheid van rei9gezelsohap opdeed, wil hij binnen eenige da gen reisvaardig zijn. Ongelijk kan ik hem niet geven; hij is bovendien zijn eigen meester; maar het is inderdaad een slag voor mij." Tilda had eerst hevig gekleurd en was toon mrrmerwit g. wordenmaar niemand lotte er op en zij herstelde zich spoedig. „Hoe stond het met de associatie-plannen, Herman vroeg mevrouw Van Haaren haar echtgenoot. „Daarin is nooit verandering gekomen. Zij zouden verwezenlijkt worden, zoodra hij don drio-en-twintigjarigen leeftijd had bereikt. Ik vertrouw, dat zijn doel is, zich daarop des te heter voor te bereiden." En werkelijk had Fred binnen eenige dagen reeds den Thünngschen bodem betreden, om van daar uit zijn wetenschappelijke tochten to bcginnon. Naasto bloedverwanten bezat hij niot. Zijn voogd liet hem volkomen vrijhoid en deze was de eenige bloedverwaut, die levendig belang in hem steldo en die Freds volkomen vert rouwen bezat; zoodat hij de waarheid kende. Het was in het vroege voorjaar, toen Fred ver trok. Hij had afscheid genomen van de familie Van Haaren, bij afwozigheid van Tilda: een kort, zeer hartelijk afscheid; hij beloofde trouwe briefwisselingliij zou Tilda nog wel zienmaur hij verhaastte iv j naals zijn vertrek en meldde dit in een kort briefje, waarin allen nogmaals zijn groeten ontvingen. Toen reisde lrij ter stond af. En toon begon ook die geregelde briefwisse ling, soms aan don heer Van Haaren, maar meestal aan diens oudsten zoon, zijn vriend en gelijko in leeftijd, die voor allen de pen opvatte, om Fred al het nieuws mee te deelen, zijn her inneringen levendig te houden, en hem het genot te schotsen, dat zijn briev< 1 hem verschaften. En het was een genotwant weinigen ver stonden beter dan Fred Martelpoel de kunst om de gedachten in woorden om te zetten. Warm .vereerder van de natuur, wist hjj de heerlijke iVuitach» berglanden, zyn zwerftochten, mee- i, eenzaam ondernomen, wist hij al zijn ontmoe tingen en ervaringen in de levendigste en boeiendste kleuren to schilderen. Dan was hot weer het lijden en strijden -- arme fabrieksbe volking en der bergbewoners, waardoor zijn me delijdend hart zoozeer getroffen werd, dat hem rijke onderwerpen schonk, on d a n was het weer de wetenschap, die hem bezighield, of de herin nering aan het lieve vaderland, dat bij nergens vond; het gemis rijner vrienden, dat hem drukte, zijn verlangen naar het terugzien en rijn hoop voor de toekomst. En die tusschen dio schoone regels kon lezen, vond er een weemoe dige gedachte in aan ecuo, wier naam nooit af zonderlijk werd genoemdeen gedachte aan ver loren geluk, dat nergens teruggevonden werd, de bekentenis van een onvermogen om te genie ten van zooveel schoon als hem omringde, van eon heimwee naar wat zoo plotseling was ver laten, toen de liefelijke illusie op zoo ruwo wijze door do werkelijkheid was verstoord. Weer lachte de zomer en prijkten de bloemen; weer was alles frischheid en bekoring; weer leef den en genoten allen. Alleen Tilda leefde dat leven niet meer mee. Zij had droeve maanden dc rgebracht, nadat zij, bij Freds zo* '?rling, t -rhaast vertrek, dat vroemde gevoel had ondervonden: dat gevoel van eenzaamheid zonder n te zijn. Lang zamerhand was in den huiselijken kring 1-11 tipje van de waarheid opgelicht, gevolgd door een bekentenis aan do belangstellende, liefheb bende moeder, half in traantjes, half in lach. Fred zon er wel gauw genoeg van hebben; hij zon wol spoedig terugkeeren. Hot was niet noo- dig geweest, zóó weg te loopen. Maar zij vond weinig instemming en, later, ook niet de ge- wenschte afleiding in de opzettelijk gezochte ver strooiingen en veimaken van den laten, langen winter. Dikwijls zat zij in gepeinzentelkens be gon de inwendige stem wat luider te spreken. Wat was hij goed en Hartelijk! Wat had die goede vader een verdriet en een zorgen, zoo al leen voor allee 1 Want met Fred was niemand op één -i te stellen. Hoe dikwijls had zij reeds, des daags en dee nachts, die vraag herhaald, die zij zelvo had uitgelokt, zonder de gevolgen er van te overwegen 1 Als hij nu die vraag nog eens deed? Zij zou zich schamen, die nogmaals te moeten oan- hooren. En had zij die vraag opreoht beant woord, zooals zij het verdiende? „Neen, neen", zegt do stem van binnen en Let baat niet of zij haar al tot zwijgen wil brengen, de eene uit vlucht valt vóór weg en de andere na en asm allo zelfbedrog komt een einde. En toen kwamen de brieven, die brieven vol van bekoring, die zij niet etns openlijk durfde lozen, maar aan Maurlts ter leon vroeg; die brieven, waarin zij zoo angstig zocht naar haar naarn, dien zij er nooit in kon vinden; die brie ven, waarin Fred zich van zijn beste zijde ver toonde en die hem leerden kennen in zijn gonsche gedaante, in zijn jong-frissche en tooh zoo de gelijke levensopvatting. Over die brieven neer gebogen, zag zij altijd die donkere oogen hoorde zij immer die zacht-verwijtendo woor den; over die brieven rolde do eerste traan, toen de waarheid al duidelijker, het zelfverwijt al grooter, het verlangen al levendiger werd. Maar, helaas, nog maanden zullen verloopen en dan, zal de groote vraag ooit meer komen over de lippen, die haar zoolang terughielden P De herfst is gekomen, hleejt en somber, en oven bleek en somber waart Tilda rond in het groote huis, waar zij nergens rust meer vindt. Alleen moeder is haar vertrouwde, maar zij is het voorwerp van aller medelijden en allen om ringen haar met een liefde, die haar geen ge nezing brengt. Haar lijden is zichtbaar groot en do vrees gewettigd, d .t de afgetobde geest zioh op het broze lichaam wreken zal. Nog grauwer en Bomborder naderde de win- tormaar na is er verandering gekomen. Terwijl hot sneeuwwitte kleed de aarde bedekt, glinste ren millioenen sterren aan het uitspansel, ter eere van die ééno harer zusteron, die komen zal, die gekomen is om vrede te brengen in de harten. Maar in Tilda's hart is geen vrede; haar ge dachten dwalen naar vroegere tijden, ook op den avond vóór den laatsten des ja ars, welke haar nu geen gezelligheid brengen zal. Voor een paar uren toeft zij alleen in de vriendelijke huiskamer. In het groote, rijk ver lichte vertrek staat zij, stil en bleek en treurig, to staren naar een photographic, de photo graphic van een schoonen, jongen man, die de vragende oogen droefgeestig on zaoht-verwij- tond op haar schijnt goiioht to houden. Zij is in diepe gedachten verzoi kon on zóó slaat zij do handen voor het gelaat, terwijl een traan het oog ontrolt. Zij ziet niets, hoort niets meer. Dan, plotseling, is het alsof zij met schrik uit een droom ontwaakt. Een hand is zaoht op haar schouder gelegd. Zij denkt, dat het een dor ha ren is, dien zij niet hoorde binnenkomen. „O", zegt zij, een weinig over haar houding be schaamd, „ik stond hier zoo en hoorde u niet." De hand wordt niet weggonomen en een zachte, trillende stem zegt: „Tilda." Zij heeft de stem herkend en weet, dat zij verraden is. Zij durft zich niet omkeeren en be dekt zich opuit uw het gelaat met de handen. „Tilda", zegt hij zacht, „schaamt ge u, om dat een oud, trouw vriend teruggekomen is on hij u vindt in „in eigen gezelschap P Maar, zeg mij eerst hoe het u gaat." Zij keert zich snol om, reik hem hartelijk de hand en wil iets zeggen, maar zij harst in snikken uit. Fred overziet in één enkel oogenblik den gan- sohon toestand. Er gaat een licht op in zijn eigen, half duistere ri Qij neemt haar handen in de zijne en doofc haar neerzitten aan zijn zijde. „Tilda P" vraagt hij eensklaps, „hebt gij mijn brieven gelezen „Ja, Fred, Ho. Zij alleen hebben mij staande gehouden. O, JTred", voegt zij er plotseling op haar ouden, vcrti uwelijken toon bij, „hoe heer lijk waren die?' „Dat raadsel ial ik a oplossen, lieve; zij zijn alle geschreven met een beeltenis, vóór mij ge plaatst. Xk ben heengegaan, maar gij hebt mij niet verlaten. Zonder die beeltenis in mijn be zit, gedragen op het hart, over borgen en dalen, zou ik de zware taak niet volbraoht hebben, die ik vrijwillig op mij nam. En nu, zij is volbracht en ik ben teruggekomen zooals ik gegaan ben; misschien wat rijker in wetenschap, zeker nog wat rijker on s1 ^rker in.liefde. Wilt gij mij nu welkom heeten P" „FredJ" Het was een juichkreet, die haar lippen ont vlood. „O Fred, gij hebt u zeiven niet gewroken; maar gij rijt gewroken, vreeselijker dan gij u kunt voorstellen." „Ik zie het wel, lieve, en ik wensohte, dat ik het had kunnen voorkomen. En toch, zóó is het beter. Doch, laat ons nu niet spreken van wrok; want pas kwam de ster aan den hemel, die al leen spreekt van vrede en vergeving. Mag ze dan wezen, nog in het oude en verder in het nieuwe jaar en voorts altijd, de ster onzerliefde?" En Tilda 1 ft het blueke, nog betraande ge laat op naar den trouwen vriend, wiens geheele ziel zij vervult, en zegt alleen, zacht en innig: „Ja, lieveling, moge het zij 1 voor eeuwig 1" KOLONIËN. BATAVIA, 27-29 November. De geweien stationschef van Kedlri, de heer Mueoh, heeft van de Regeering de aanzegging gekregen ontslag uit 's lands dienst aan te vragen. „Het „Soer. Hbld." deelt hieromtrent nog medo: Kort geleden werd by van zyn func ties ontheven, omdat door den adjunctchef van de vierde afdeeling een tekort In zyn kas was ontdekt. Dat was de derde maal, dat op het geldelijk beheer van den heer Musch een dergelijke ernstige aanmerking te maken viel, en daarmede had hty zijn loopbaan ln den dienst der staatsspoorwegen met eigen hand afgesloten. Ds straf, hem nu opgelegd, is zeker niet de zwaarste, die gewoonlijk op dergelijke tekortkomingen van ambtenaren wordt toegepast. De „Soer. Ot." bericht: De oholera is hier thans sterk minderend en behoeft geon vrees meer in te boezemen, het ook, dat een voorzichtige levenswijze zeer aanbevelenswaardig blijft. Volgens de Semarangsche bladen werden te Semarang van Zondag (24 Nov.) op Maandag middag zes uren slechts vyf personen aange tast, waarvan één werd opgenomen in het cholera-hospitaal, éón opname weigerde, twee dood werden binnengebracht en éón ln de kampong overleed. Van de verpleegden stierven twee personen. De dlrigeerend officier van gezondheid der tweede klasse A. A. Gereen, zal, naar men mededeelt, spoedig den militairen dienst verlaten. De officier van gezondheid der eerste klasse H. M. J. van den Busscbe, te PadaDg, gaat wegens ziekte met buitenlandsch verlof naar Europa. De serste luitenant der infanterie 0. van Roggen, te Semarang, gaat wegens ziekte met verlof naar Europa. Bevorderd Is tot adj.-onderoffloier en overgeplaatst nasr het lste depót.-bat. de sergeant-majoor Van Breemen van Tandjong Kala. Overgeplaatst van het 8de naar het 15de bat. lnf. de onderluitenant W. K. J. Flachen van het 9de bat. lnf. naar Atjeh t n. L de onderL "W. H. Rond. Overgeplaatst van het 14de bat. lnf. naar het lste garn. bat. te Idi de lste luit. 0. W. Mahu, van het lste naar het 2de garn. bat. de lste luit. F. A. M. Wlllemae. ATJEH. Dato 80 November is uit Kotta-Radja aau de „DellOt." geseind: By overvalling eener bende by Ié Merah en Peureutoi Idié, werd niet levensgevaarlijk gewond de luitenant Van Gheel GildemeeBter. Aan vfiands z(jde sneuvelden negen man, waaronder bendehoofd. Het „Advbl. Atjeh" meldt: Een marechausseepatrouille uit Didoh Pidlö stuitte ten zuiden van Glé Poentoong op oen bende van 20 man, dio vluchtte, doch zeven trompladers, veel blanke wapenen en munitie achterliet. Een compagnie van de colonne in de Pasei- streek maakte een vljfdaagschen tocht tot aan Djamboe Ie, waarby de vijand tien dooden liet liggen; onzerzijds niet levensgevaarlijk gewond 2 amb. fuseliers. DJAMBL Van den resident van Palembang is onder dagteekening van 25 November uit Dj&mbl het volgend telegram ontvangen: ,15 November vertrok gewestelijk militaire commandant van hier naar Soeroelangoen Djambl, en kwam daar 21 Nov. aan, zonder dat een schot Is gevallen. Gouvernementsstoo- mer fHavik" stoomde Tembesl-rivlor op tot by Ladangpandjang". Van den assistent-resident fd. resident is het volgend telegram, gedagteekend 24 Nov., ontvangen Controleur Helfrioh seint uit Tlga Doesoen 22 November: „Volk Merangln heeft Tjermln-nan-Gedang veriaten, Oeloe LImosn en afgetrokken naar Datook Berampat Soekoe (Ooloe Batang Asel), waardoor Toean Batln, hoofd uil die streken, in zoogenaamd B&tln-gobled een sterke benteng te Mo&ara Kesirio gebouwd. „18 Nov. bezetting Loeboe Gresam opge heven en Moeara Limoen bezet, om onder meer kwaadwilligen te beletten bevolkfng tegen ons op te ruien. Ageeren wordt nog ontraden. „Overleden aan bekomen wonden 21 Nov., Eur. sergeant Simon, alg. etamb. no. 82686; sedert 16 tot heden door oholera aangetast elf dwangarbeiders; aan die ziekte overleden Eur. fuselier Felsen, alg. stamb. no. 47880 en twee dwangarbeiders". Doodden Gouverneur-Generaal van Ned.-In- die rijn de volgende beschikkingen genomen CIVIEL DEPARTEMENT. Benoemd: tot eerst a substituut-griffier bij den Raad van •4 Justitie te Soerabaia, de griffier van den land raad te Tangerang, mr. J. A. J. Jansen. Belast: voor den duur van het aan den leeraar in de Duiteche taal en letterkunde bij do hoogere burgerschool te Soerabaia W. L. D. Onken verleend eenjarig verlof naar Europa, met do waarneming dier betrekking, mejuf frouw M. -I. J. Hissink-. Verlengd: met zes maanden of zooveel korter als zal-blijken voldoende te rijn, de ter mijn, waarvoor mr. P. H. Schneider, eerste sub stituut-griffier bij den Raad van Justitie te Soerabaia, is belast met de functiee van buiten gewoon voorzitter van de landraden te Pame- kasan en Sampang (Madoera) en de ambtenaar M. E. Wollrabo ter bescl. -king van voornoem den voorzitter is gesteld, ten einde te worden belast met griffierswerkzaamheden. Ontslagen: eervol nit 'slands dienst, de gowozon klerk bij den eerstaanwezenden water- staatsambtenaar in de residentie Zuider- en OoBterafdeeling van Borneo, I b. F. Pereira en do gewezen klerk bij den c- ntrolour van Batang Alal en Laboean Amas, afdeeling Kendangan (Zuider- en Ooster-afdeeling van Borneo) E. Sobeffer. Bij den Waterstaat en 'a Lands B. O. W. Bepaald: dat de opzichter dor derde klasse G. A. A. Theuvenet ter beschikking van den chef dei irrigatie-af deeling Brantaa blijft. Geplaatst: in de residentie Bantam de tijd. wd. opzichter der derde klasse A. L. van Wijngaer<IL. Bij de Exploitatie der Staatsspoorwegen op Java. Ontslagen: op verzoek wegens ziekte eer vol uit zijn betrekking do oommiee voor den stationsdienst de eerste klerk J. O. Bonman. Bij don post- en telegraafdienst. Tijdelijk belast: met de waarneming der betrekking van commies der derde klasse en geplaatst te Soerabaia de ambtenaar op non activiteit A. Tb. Ch. Oudboff, laatstelijk dio be trokking bekleed hebbende. DEPARTEMENT VAN OORLOG. Boton d e r dtot kapitein-kwartiermeester bij de mili taire administrate de eerste lei tenant-kwartier meester M. O. Boon. Ontslagen: met ingang van 2 December 1901, op v rzoek wegens volbrachten diensttijd, eervol en nut behoud van recht op pensioen nit Hr. Ms. militairen dienst, de dirigeerende of ficier van gezondheid der tweede klasse dr. A. A. Gerson. Overgeplaatst: bij de troepenmacht in Atjeh ter nadere indeeling, de eerste luitenant bij het garnizoensbataljon avn Sumatra's Oost kust (mobiele troepenmacht te Tandjong Kala) A. J. Ensink; bij bet garnizoensbataljon van Sumatra's Oostkust (mobiele troepenmacht te Tandjong Kala) de tweede luitenant bij het eerste depot bataljon H. L. van Hoogstraten. DEPARTEMENT VaA MARINE. Goed gekeurd: dat floor den commandant der zee macht en obef van het departement der Marine in Nederlandscb-Indië bij bet marine-établisse ment te Soerabaia is gedetacheerd om belast te wordmi met de waarneming der betrekking van oonstabel bij de marinemagazijnen, de constabei- ma j oor in bet vaste korps onderofficieren bij do koninklijke Nederlandsche marine G. W. F. Comielje (stamboek No. 18833). Geplaatst: de adelborsten der eerste klasse ver.aoht word nde uit Nederland: aan boord van Hr. Ms. „Friesland" P. M. van Riel; aan boord van Hr. Ms. „Noordbrabant" H. van Kraij^nhoff van de Leur; aan boord van Hr. Mb. „Piet Hein" A. F. H. Dalhuijsen, F. M. Fransen van de Putte en E. Broms. aan boord van Hr. Ms. „Golderland" H. G. van Steijn; aan boord van Hr. Ms. „Koningin Wilhel- mina" Jhr. R. F. (X Goenink van 8 oei en. Bij de Gouvernements-Marine. Overgeplaatst: van het stoomschip „Glntik" naar het stoomschip „Barito", do eerste stuurman H. C. Ykema; van het stoomschip „GlatiK" naar het stoom schip „Reiger", de tweede en derde machinisten O. Kromhout en G. F. C. Aveling; van hot stoomschip „Reiger" naar bet stoom schip „Zeemeeuw", de tweede machinisten J. H. Varke visser; van het stoomschip „Barito" naar het stoom schip „Zeemeeuw", de eerste stuurman K. M. van Weel. FINANGIEELE MEDEDEEL IN GEN. Volgent bet Weekblad van de Oommlsale- bank te Amsterdam, zijn in de weekgeëindigd 24 Deo., door tusschonkomat dier Bank verhandeld de volgende minder courante fondsen: 3-pOt.-Obllg. GemooDte Le«awwdenpO». Opr.-aand. Hollandxcho Hypothoek-flaDk..^,^... 150- B Kjüibagor (M4j. t. e*. d. suikerfabriek) 12* Aand. Noderl. Oredletvoreenlglng to Utrooht.,.,,, JJg a Coltuur-MruxUchoppü UarOD60 Landboaw-Maot»cbapptJ Ngoeplt^..,..200 BilltOD-MoaUehappB let* rubriek. 1S60- w Mij. L ex. v, Rhetnlsehe KohlemSnre Worko. 60 4H -pOt.-Obllg. Baumwoll Spinnerel Geraanla... 75 Aond. Nederlandsche Gattn Percha-MaaUchappU 66 Noderl. Splogelglaafabrleken te Antwerpen. 15 Vlnataand. Idom Idem '3-— Aand, Amorlcau Hotel (My. tot expl, van het)... 88 9 Aiinr.-Uy. tegon Brandschade en o. h. loven Noderlanden" van 1848/"300- LoYonsverxokoringbank Amsterdam...,,66 Holl. Brand 011 Levensverzekering SoclBtelt 116 Nodorlandiche Lloyd.46 Ongevallen Verzekerlng-Moatschappy Fatum 65 Verliezen van hel Engelsche leger, eooah die voorkomen in de Daily Graphic". 1 Q 2 c! i 0 1 0 0 n 3f 0 "ET3 Si 28 Deo. 1 i 24 22 17 25 55 72 81 26 27 28 De oorlog tusschen Engeland en Transyaal. Laf fan seint uit Pretoria, d.d. 19 dezer: Er zijn vertrouwbare be rich; en ontvangen dat, met uitzondering van de Bocron die in het oostelijke hooge veld rijn, r'et meer dan de helft van de Boeren in Transvaal thana bereden ia. Velen van de gevangenen rijn te voet gevat. Het kan nu wel als zeker wordefi aange nomen, dat Kritzinger inderdaad zwaar go- wond in de handen rijner vijarden ie geval len, en hiermede lijdt de za<»k der Boere9 ©en giooter verlies dan door ie gevangenne ming van zoovele menschen, dit* in de lager» worden overvallen. Het is, zoo wil de „N. R. O." aannemen, den mannen die hem volg den, niet mogelijk geweest hen to redden, laten zij nu too non, dat rijn geest in hen gevaren is; in de practische school van den oorlog worden spoedig aanvoeraers gevormd; numeriek heeft het oommando Lij Hannover slechte geringe verliezen geleden, geen beter middel om don gevallen aanvtrder te wro- ken, dan zijn voorbeeld voor oogen te hon den. De Engefsche autoriteiten zoeken reed» punten van aanklacht tegen ritzinsrer bij een te brengen. Een geheel detachement En- gtlBche soldaten zijn echter als .'en man voor hom in de bres gesprongen, hulde brengende aan zijn menschenmin. Zij waren rijn gevan genen geweest en ridderlijk er heuaeh door hem behandeld. Toen hij heaa had vrijgelaten, waren zij hem allen op de beurt komen bo ei en ken eti heengegaan met de 1 reten „Leva K ritzinger I' Kritzinger is to Ladybrand geboren. La- 4 tei heeft hij gewoond te Rou.:vide en Za»- ti on, alle Vrijstaatsche dorpen. KritziDger's vader was in 1899 nog in Ladybrand, een man toen van een jaar of 76 Generaal Louis Botha moet gedreigd heb ben vijf Britsche officieren, die gevangen zijn, dood te zullen schieten, al3 Kritzinger door den krijgsraad ter dood wordt veroor deeld. Met proces iegen Scheepers. De vorige week ls te Graaff-Reinet het proces tegen Scheepers nog niet geéindigd. Dagelyks zyn eenige der beschuldigingen ia behandeling genomen. Verl. Vrydag werden vyf gevallen van moord onderzocht. Een juffrouw Carey getuigde, dat *y drie Boeren jacht had zien maken op twee inlandsche verkenners; een dezer laatsten had in haar huis een toe vlucht gezocht, waar de Boeren op hem schoten en hem gewond achterlietenlater keerden zy terug en schoten hem dood. De verdediging traehtte aan te toonen, dot dit doodschieten door Fouché was goedge keurd, in alle gevallen niet door Scheepers was bevolen* Twee mannen van Scheepers' commando legden verzwarende getuigenissen tegen den Boeren commandant af. Hy had eens in Oudta- hoorn twee Kaffers laten loten, wie doodge*- schoten zou worden. De verliezer word dood» geschoten en de andere met een brief naaf 'kolonel Crabbe gezondon. Daar stond in, dat Scheepers last had gegeven, alle Kafferepionnen der Engelschen dood te schieten. De verdere behandeling van het proces ift uitgesteld, omdat Scheepers die nl. geheel hersteld heette weor te riek ia om ver dar verhoord te worden. Vrede op aardó, De Londensche correspondent van „Hbl." schryft: Wonnsdag, den lsten Kerstdag, werden aan de kerken van Londen, vóór de dienst begonr 50,000 strooibiljetten als het hier volgend^ uitgedeeld. Vooral d» kerk van den beruohr "ten, bloèddor8tigen Hugh Price L^aes werd goed bedeeld: „Eere zy God ln de hoogste hemelen en Vrede op aarde; ln de menschen een welbe hagen (Luk. 214). Kerstdag 1901, de geboortedag van deij' Vredevorst, en de derde Kerstmis van deal- oorlog ln Zuid-Afrika. Hy zeide: Zalig zyp| de vreedzamen (Matth. 69). Houdt vred» onder elkander (Matth. 960). Keer uw zwaard weder in zyn plaats; want allen, dié' het zwaard nemen, zullen door het zwaard' vergaan (Matth. 26 62). 13,000 Engelsche soldaten zyn omgekomeft en 76,000 riek. Hy zeide: Maar zoo wie één van dezekleb; nen ergert (het Engelsche „offend" ia een» sohakeerlng krachtiger: krenken, schenden. zondigen tegen), het ware hem nutter, dat een molensteen aan zyn hals gehangen en' dat hy verzonken ware ln de diepte der ze£» (Matth. 18:6). 10,000 Boerenkinderen stierven in de con$ centratiekampen. Of gy gelooft of gy gelooft niet in de lee» van Christus. Als gy er in geloolt, bidt enr protesteert dan tegen de voortzetting van den oorlog, en tegon den eiseh van de tegen woordige regeering tot onvoorwaardelyke oveiW gave, welke eisch alleen de oorzaak 1», daf de veldtocht wordt voortgezet Staat dan, uwe lendenen omgord hebbende met de waarheid en aangedaan hebbende het" borstwapen der gerechtigheid (Efeze 6:14); En de voeten geschoeid hebbende met reldheid van het evangelie des vredes (Ef.6 15V Een Reuter-berlchfc uit Johannesburg van 26 dezer moldt dat een Boerencommando van' beduidende sterkte eenige dagen geleden den inboorlingen8tam der Bakhalta, wier eUm-1 hoofd Linchwe ls, op den Pilandsberg heeft aangevallen, een groot aantal beesten doodd^ en er 60,000 als bult wegvoerde. Linchwe heeft aan de Engelsche overheid vergunning' gevraagd om zyn yolk te verdedigen en hei vee terug te halen. Dat hem die gegeven lm; wordt er niet by gemeld, maar spreekt vanzelf Indien althans het bericht waar is. Het geheele bericht ïykt echter een 7er? zinsel on dient biykbaar als voorwendsel voof een nieuwe wapening van Llnchwe's Kaffer^ In 't westen van Transvaal gebruiken de Enge.| schen trouwens hoe langer hoe meer Kaffersf zooals dezer dagen nog is gebleken uit hej^ daar openbaar gemaakte protest van vecht> generaal Kemp. Linchwe is hetzelfde Kafferhoofd, dat ln t»l begin van den oorlog op aanstoken vacj Engelsche officieren, de bekende wreedheden jegens vrouwen en kinderen te Derdepoorf heeft gepleegd. By Clanwilllam i» de trein van kolonsl Crabbe'8x colonne den 20sten December doakj de Boeren aangevallen. 7JJ werden afgeslagen^ maar de Engelschen verloren drie gesneuvelde® en tien gewonden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 10