INTo. 12805 LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 20 NOVEMBER; - TWEEDE BLAD. Anno 190!. BurgerlUke Stand. PERSOVERZICHT. Feuilleton. Dc verlossing van grootmoeder Pali. rogold, zoodat do reis- en' verblijfkosten in do lucht hangen. Wo kunnen echter de deskundigen, zoo zo zich bevreesd mochten gemaakt hebben, gerust stellen. Niet de Minister van Binncnl. Zaken, op wiens voordracht het K. B. werd uitgevaar digd, maar de redactie van hot Handelsblad heeft iets over liet hoofd gezien. Do zaak staat aldus Do reis- en verblijfkosten der leden van do Staats-commissien werden aanvankelijk gere geld naar een tarief, vastgesteld bij Koninkl. Bcsl. van 1849. Het K. B. van 13 Aug. 1881, regelende het onderwijzersexamen, verweoa voor wat de reis- en verblijfkosten van deskundigen betreft naar dat reis-besluit van 1849. In 1884 werd echter hot" reis-besluit vernieuwd en wor den d edeskundigen voor de onderwijzersexa mens aangeduid „als bedoeld" bij art 13 van het examen-besluit van 1881. Zoodat voor de bepaling van het bedrag van reis- en verblijf kosten het examen-besluit van 1881 verwees naar liet reis-bosluit van 1S49, terwijl het daarvoor in de plaats gekomen besluit van 1884 verwees naar het examenbesluit van 1881. Alzoo was toen de zaak der reis- en verblijf kosten op twee plaatsen geregeld. Daarin kwam verandering door het nieuwe examen-besluit (K. B. van 17 Dec. 1890 Staats blad No. 183), waarbij voor de reis- en verblijf kosten word verwezen, niet meer naar het vor- ouderdo reisbesluit van 1849, maar naar dat van 1884. Dat duurde tot 1898, toen onder Minister Goeman Borgesius opnieuw het reisbesluit word gewijzigd (K. B. van 24 Februari 1898 Staats blad No. 66), waarbij weder, ev^tals bij het reis-besluit van 1084, de deskundigen voor de onderwijzersexamens worden aangcdiiid als be* doeld bij art. 13 van een examen-besluit, in casu het K. B. van 17 Dec. "890. Opnieuw dus een dubbele regeling voor de reis en verblijfkosten. Aan die dubbele regeling nu is door de Ro- geering een eind gemaakt door haar hierboven vermeld K. B. van 29 October 1901, waarbij alleen de vacai tie-geldcn zijn vastgesteld, zoo dat oo reis- en verblijfkosten enkel vervat zijn in het jongste reisbesluit van 24 Febr. 1398. Er bestaat alzoo geen vrees, dat de Reken kamer, bij wie dat K. B. wel niet onbekend zal zijn, bozwaar zal maken tegen uitkeering van reis- en verblijfkosten. En liet Handelsblad zou zich het schrijven der onjuiste critiek hebben bespaard, zoo het gerekend had met het bestaan van dat Kon. Bosl. van 24 Februari 1898 Staatsblad No. 56). Het Centrum zegt in een asterisk „Memorie van Antwoord" het volgende Dat de pasverschenen Memorie van Antwoord omtrent de algemeene beschouwingen der Staats begrooting uitmunt door een meesterlijken vorm behoeft nauwelijks meer te worden gezegd. Van een penvoerdor als den tegenwoordigen premier verwacht men nu eonmaal niet anders. Zelfs dorre Regeeringstukken, die van zijn hand afkomstig zijn; krijgen leven en gloed, zoodat men van dr. Kuypcr gerust kan horha len „Quidquid tstigit ornavit, alwat hij aan raakt, krijgt een eigenaardig schoonheidsmerk." Meer evenwel dan do gelukkigo vorm, trekt Het nlcuvre gebouw «Ier Iff a n<l el ska uier ie ff>iisseldorf. I Do Handelskamer te Dusseldorf, die reeds zeventig jaren be staat, heeft een nieuw gebouw voor zich doen oprichten, dat den 9den November plechtig werd geopend. By die opening was ook do Pruisisoho minister van handel Möller tegenwoordig, dio een rede hield. Er zal te Dusseldorf in 1902 een tentoonstelling worden ge houden, waarvoor bereids de voorbereidende maatregelen zyn aangevangen. de inhoud dezer Memorie do aandacht. En dan wijzen wij met voorbijgaan der theoretische en principieele beschouwingen bij voorkeur op de volgende practiscke punten. De Regcering spreekt haar ingenomenheid uit met de verzoenende houding, do volo lei den der oppositie te liaren opzichte ingeno men, en erkent onbcwimpold, dat zulks ..ge tuigt van een geest van toenadering, dio niet genoeg kan worden gewaardeerd." Wederkeerig zegt deze Memorie „Gewaar deerd wordt niet weinig wat vroegere liberale Staatslieden deden en zakelijke verbetering aan bracht. Waardeloosheidvorklaring van' bet geen politieke teenstanders verrichtten, zou enghar tige partijdigheid verraden." Overbodig te verklaren, dat het bovenstaande ons geheel en al naar het hart ^esproken is. Vervolgens deelt de Regecring mede, dat wel een betere Zondagswet, met wettelijke regeling van den arbeidsduur, van haar te vent achten is, doch geruststellend voegt zij hieraan toe ,,Eca Zondagswet naar Engelsch model zou hier te lande niet nationaal zijn." „Een ontwerp tot nadero regeling van do be strijding van het drankmisbruik zal ioo tijdig worden ingediend, dat het niet to dicht bij do 6tembus komt en gereede kans biedt op afdoe ning. „Aan de Leerplichtwet wenscht dit kabinet a fairtrialte geven, om orst als haar wer king zich duidelijk genoeg heeft afgeteekend, de vraag te beslissen, of intrekking noodzake lijk zal zijn, dan wel met wijziging zal kunnen worden volstaan." Een eigene, goed georganiseerde vertegen woordiging van den Landbouw „kan betrekke lijk spoedig tot stand komen, doch z »Ifs in af wachting hiervan zal niet worden stilgezeten". Uit het door ons gereleveerde blijkt cie g e o st welko deze Regeering bezielt, ree is f doend j genoeg. Een milde en ruime geest, die niet teuzijdig wil te werk gaan, maar het goede neemt over al waar hot te vinden is. Een echt-ü at ionaio geest, die mat kloek over leg wil arbeiden ten bate van g eh o o 1 het No- derlandscho volk. Doch bovenal een c h r i s t c 1 ij k g g< est, dio aan ieder het zijne gevend, vóór all n oe rechten eerbiedigt van God in den Hoog HAARLEMMERMEER. Ondortrouwd: P. den Hartog en M. J. Koningen. J. J. Bak ker en H. C. Uijl. Gehuwd: H. Nieuwdorp en E. Vcrvloed. N. Sjorps en A. J. van der Eikhoff. Bevallen: J. S. Oldenburg geb. Koopman Z. T do Kuyper geb. Banen D. T. Wi'to geb. Smit D. A. Café geb. Brc r Z. IC. de Vries geb. Blok Z. IT. Gijzenberg geb. Lo"i- merzaal Z. M. C. Hoo^Vnd- g?b. BakUcr D. P. J. Slooten geb. Hecrr ns T. do llooy geb Roodzand (leve.:' !I. C'. Hoog land geb. Bakker (levén 1 Overleden: M. P. V.-. :i geb. Vlug 60 j. J, van Herwijnen, 2 nir.l - J. Eggink, 58 j. P. J. Damen, 82 j. II. de Buiter, 33 j. en K. Leegwater, 43 j. OEGSTGEEST. Ondertrouwd: C. van dor Kraan 26 j. en M. van den Berg 23 j., bei-, den te Oegstgeest. Gehuwd: A. Kamp en J. van Straaten.. Gob or© n: Hendrikus, Z. van A. Meeu- wissen en A. Geerdink. Cornells, Z. van Th. van Steyn en M. Kuilboer. Overleden: H. Mosck 46 j., geh. mot J. Smalhecr te Rotterdam. Levenloos kind van J. Wiepjes en J. Crama. M. Wensing, 7G j. geh. met J. van Dalen te 's-Gravenhage. E. Blomenkamp 66 j. geh. met C. Komen. E. van Dokkum 71 j. geh. met W. Beijer. ZEGWAARD. Geboren: Johannes, Z. van P. Luschen en J. R. Manshouwer. Overleden: J. J. Ket, 58 j. Wedr. van M. A. Meerburg. ZOET'ERMEER. Geboren: Alida Gorar- da, D. van W. J. Vollebregt en G. van Santen. Wilhelmus Adrianus, Z. van F. Masseo en A. van der Zon. Anna i^aria, D. van P. L. Brouwer en C. van Koppen. HILLEGOM. Gehuwd: C. Ruigrok en C. van Steijn. M. Hamers en M. A. van Licrop. Bevallen: G. v. d. Akker gob. de* Vries Z. M. v. d. Linden geb. Langeveld Z. Overleden: C. v. d. Beek 23 j. |n de rubriek „Leidsóh Kleingoed" in Dc csidentiebode schrijft de zeereerw. heer P. M. lots, R.-K. priester te Leiden, o. m. Bet overoude Oegstgeest mocht dan de- ier dagen zijn prachtige nieuwe kerk door Zijn loorluchtige Hoogwaardigheid Mgr. Bottoman- e zien ingowijd. Br moet veel zijn omgegaan iii de harten van den Oegstgeester pastoor en Lrochianon, toen da hoogwaardige consecrator ,r aan herin orde, hoe SintcWilibrord zelf ecn- ïaal te Oegstgeest een kerk heeft ingewijd, en 'ellicht ging er nog veel moor om in de harten rdor niet-katholieken, toen zij dat woord later ernamen. Do historie geeft soms zulke onver biddelijke wenken. Men denkc zich slechts een duizend jaren terug om in den geest die wijding yan Sint Willibrordus als bij te wonen, en o ja 'dan ontmoet men in de dingen van lagere orde f éenigo vreemdigheid. Zoo stonden toen, rondom j iet Altaar, in plaats van mannen met deftige llklocdij, monfeclien, die dierenhuiden om de Behouders droegen, of ruwe weefselen van boom schors en dorgelijken, Het landschap rondom 'do hoogte, waarop de kerk stond, toonde groote pwoesthcid van bosscken, van geïnundeerde Rijn- joevers, van slechte wegen en van ruwe paalhut- i.ten. Maar dat allc-s bedroefd© het harte niet «[meer der woeste stammen van dio dagca. Want I in de hoofdzaak, ia dat hoogere, wat elk onbe- 'dorven gemoed in zijn binnenste nastreeft, liad- don toen die Bataven, of Katten, of Sassen reeds bij bisschop Willibrordus datzelf lo gevon den, wat een b i« schop tegenwoordig jjgeeft en leert. Een straal van hemelvreugde was idoor de eerste Christenpredikers in de arme verblijfplaatsen der heidenen geworpenwelnu, «ij zouden spoedig, inwendig en uitwendig, zóó yerandoren, dat zij als een nieuwe Schepping zouden ondergaan. Gekerstend en bevestigd in Christus, ondervonden aanstonds die moedige bekeerlingen hoe waarlijk het inwo«.d;^ lev^n 'des rechtvaardigen, zelfs te midden van allovki beproevingen, nog een voor*:luiend feestgetij me'. God mag heeten, en de hoogere vlucht hun- ,nor gedachten deed nu weldra kloosters, akkers en scholen ontstaan op diezelfde terreinen, waar eerst het Oerbosch xf do wildernis slechts tot 'do jacht, tot de vereering dor goden en tot het afschuwelijk slachten van menschenoffers had- jden gediend. Zoo verrees o. a. ook te Oegstgeest dat heer lijke klooster „Mariënpoel", waarvan de altaar stukken on kunstwerken nog in don Loidschen Lakenhal worden bewaard Welk een les is nu vooral dat tweede opleven 'der goloofslieerlijkheid in onze dagen I O, toen hot hoogheilig Sacrament des Altaars daar te Oegstgeest, uit do aloude huiskerk onzer ver drukte vaderen, jo plechtig naar den heerlij ken Dom werd overgebracht, diea een bouw meester van Europeesehe vermaardheid ontwor pen lieeft, o, 1 a hebben do ontroerde gemoe doren daar allen moeten getuigen neen, nooit sterft de waarheidliet Christengeloof kent noch oinde, noch verbastering! Het overwon een maal de barbnarschkeid maar het overwint thans nog evengoed de onverschilligheid en do ketterij. Allerpooverst stond nu voer onzen geest, naast zoo'u Oegstgeester kerkwijding niet haar verhe ven, historische grootheid, de plaatsing van zekeren gedenksteen in den gevel van Loidens 'Academie. Nietc- alsof de herdachte glorie zelve liier poovor was. Neen, zij was mede groot en heerlijk, want iemand die als Coster aan Christus gelooft on voor hot recht en 'de vrijheid sterft, hij behoort voor Gods oog wel degelijk thuis i-i de rijen .an de moedige geloofsverkondigers. Maar het herdenken zelf, het vieren v..n 's mans glorie mist de ware ver heffing. De steen zelf met die roode majuskels naast de Gothische letters, welke zoo raar zil verachtig schitteren en de overgang van de oude steenon en brikken der academie-muren [voor heen de muren van een nonnenklooster] op dion opzichtigen toestel, het staat [men vergevo ons 'hot woord] kermisachtig en veel te bont. En daarenboven, geen enkel monumentaal woord De steen van de zoogenaamde Pelgrimvaders aan de buitenzij van d oude Sint-Pieter, doet ons de spreuk lezen, „in memoria aeterna erit justus" in. eeuwige gedachtenis zal de recht vaardige zijn. Het voetstuk van burgemeester van der iverfs standbeeld heeft prachtige cita 8) Helaas 1 Het ongeluk klopte altyd aan onzo deurOdio Cati Bevan met haar popperig gezicht en haar kinderachtige manieren, waar ik altyd zoo den spot mee bad gedreven 1. Zy was do nicht van de oude Nansi van Frood-yr-rhyw, by wie mijn verloofde in don kost was. Zy kwam naar Froed yr rliyw terug uit de stad, waar zy verzwakt was door hot naaien van japonnen. Ik was zeker van Jeuan en van myn invloed op hem, en het duurde zeer lang voor ik wilde begrijpen, wat al de buren vertelden, dat Cati Bevan trachtto Jeuan van my af te trekken. Maar weldra werd ik half gek door al de praatjes, maar meer nog door het vermoeden van het verraad van myn verloofde. Ik herinnerde hem zyn eed. :Hy ontkende het niet, maar verklaarde ray, dat hy zyn woord terugnam O, het vuur, dat my toen in de borst brandde! Ik joeg ihem met heftige en bittere woorden weg en verteldo hem, dat hy Cati Bevan met het popperige gezicht maar moest trouwen en nooit by my terugkomen.Drie weken idaarna was hy vry en trouwde met Cati Bevan in de oude kerk van Glangwy Ik herinner my nog de eerste ontmoeting, die ik mot z'yn vrouw had. Het was op do oude brug by het dorp. Zy verschoot van kleur, toen zy my bemerkte en had lust my voorby te snellen. Maar ik had den duivol in het hart. Ik pakte haar by den arm en hield haar voor my staande, bevep.d en met hangend hoofd. Dl kneep haar vaat ea begon haar ten uit hot oudo Wilhelmuslied. Do gedenksteen van Mgr. v. Bommel in de Mon-Père toont, in do keuze van de Latijnsche titels en taalvor- men, een echfc-vervoerdo liefde, kortom, alle monumenten in onze omgeving, zij zingen als het ware, den lof van datgene wat zij ons voor houden. Maar de steen van Coster geeft eenvou dig de taal van een couranten-berichtje. Jawel, ge kunt lezen hoe de man loefde en stierf, maar ge kunt dat alles niet lezen in heidentaai. En dat is toch noodig. „A tout seigneur tout honneur!" Coster had in classieke, liefst Latijc- sche, dat is monumentale, woorden of verzen moeten verheerlijkt worden I De scheuring in den C^ristelij k-H i 81 o- rischen Kiozcrsbond besprekend, komt De Drie Provinciën tot deze conclusio „Niet straffeloos veracht men de lessen der historie. En dio historie leert ons, dat het naak te anti-papisme, zonder meer men denke aan de Aprilbeweging van '53 Rome niet deert en het ongeloof in de hand werkt. Beginsel tegenover beginsel stellen, dat schaadt Rome. Maar do kribbige, ujdige hap pen van folio papenhaters schaden het niet. Zien wo wol, dan zal de gevallen beslissing nog lang nawerken. Want wel willen dr. Do Visser c. s. ook steu nen „godsdienstige liberalen", maar ook van deze dwaling zullen ze, mits ze consequent blij ven, wol terugkomen. Tweeërlei gevolg voorzien we in do toekomst. Vooreerstvoortgaande toenadering tusschen de Christelijke partijen. Op kerkelijk ter rein gescheiden, maar op politiek terrein vereenigd. Maar ookvoortgaande vorbittering der niet Christelijke partijen tegen de Kerk. Totnogtoe werd de kerk ontzien, omdat do liberalen kans zagen met den steun van vele geloovigen uit de Hervormde Kerk aan 't bewind te blij ven. Nu die kans verkeken is, zullen vooral radi calen en socialisten weldra hun felle bitterheid tegen de Kerk keeren. Tegen do „eone, heilige, algemeeno Christelijke Kerk", overal, waar ze zich naar buiten openbaart. Do vijandschap moot opvlammen. Do Nieuwe Bottcrdamsche Courant wijst op do vele zaken van wetgevenden aard, welke do nieuwe minister van justitie, naast zijn werk programma, in zijn memorie van antwoord be loofd heeft te zullen overwegen, zooveel zelfs dat men reeds daaruit zou villen verklaren de „overwegende" positie, welke deze Minister in dit kabinet inneemt. Maar hoewel lof aan dezen minister ook töokomt, eon zeer teleurstellenden indruk maakt de paragraaf betreffende de speel en drankzucht na de met zeer veel ophef in de Troonrede aangekondigde hervor mingen op dit stuk. Na de pertinente verklaring dat de „speel- en drankzucht op openbaar ter rein krachtiger zal moeten worden beteugeld," zou men althans hebben mogen venvachten, dat do Minister van deze zaken een studie had ge maakt. Maar neen, ook hier zal onderzoek en overweging nog vooraf moeten gaan. Onwille keurig denkt men hier aan het „parturions mons", aan den een muis baronden berg. Het artikel besluit hiermee Wij willen er maar niet meer van zeggen, dat de vrienden, dio de indrukmakende zinsne de uit de Troonrede mot zooveel warmte toe juichten, van het koud bad iets mee hebben go- voeld, laat zicli wol raden. Dit is zekerde gezonde kracht van dezen Minister spreekt niet uit dergelijke verbluffen de Troonrede-zinsneden, die bij de uitwerking wegsmelten onder do handen. Zij spreekt wel uit^zijn aangekondigd werkplan, dat wij noem den in den aanhef. En daarvoor heeft hij do toe juiching van ons en zeker van velen met ons. Hot ziet er voor de deskundigen bij de o n- dorwijzersoxamens niet al te best uit, zegt Dc Standaard in een asterisk „Reis- en verblijfkosten." Volgons het Handelsblad toch zal, zoo het Koninklijk Besluit van 29 October 1900 fStaats blad No. 219) niet wordt gewijzigd, do Rekenka mer bezwaar moeten maken tegen uitkeering van reis- en verblijfkosten. De deskundigen zouden het dan alleen mot do vacatie-gelden moeten stellen. Immer3 zijn in dat K. B., ï.aar hot Handels blad betoogt, a 11 o e n de vacatie-geldon ge- langzaam en hovig te vervloeken. Ik ver vloekte haar in haar akkers en haar huis, haar bed en haar tafel, in het licht harer oogen en haar toekomstige kinderen: „Dat uw leven ellendig y.y, dat uw kinderen van honger schreeuwen on dat de smart zich aan uw haard neerzette en uw gast zy al de dagen uws levens I".... En ik bad den Hemel myn vervloeking te verwezoniyken. Cati hief de handen ten hemel, een kreet slakende: Genade! GenadeI en zy viel als oen blok op do brug neer. Terwyl ik wegging, schopte ik haar met den voet weg. Om de waarheid te zeggen, woog my het hart zoo zwaar als lood. Ik begon vlytig te werken om die akelige herinnering weg te vagen. Men zei toen, dat ik de vlytigste vrouw van 't goheele dorp wasDe jaren gingen treurig voorby en ik had den indruk, dat ik een doode was, die zich door het leven sleepte. Maar daar begon men my eensklaps op een vreemde manier aan te kyken en om ray heen te fluisteren. Er was van niets anders sprake dan van de vervloeking, die ik naar Cati had geslingerd, en van haar vervulling. Sedert dien tyd had Cati niets dan ongeluk gekend. Vyf kinderen waren haar geboren en zy had geen enkel tot haar troost over gehouden. Zy zelve, een ziekoiyke stumper, was nooit in staat haar huishouden te besturen. Jeuan had op de vlschvangst niets dan tegenspoed. Het ging met hen van kwaad tot erger. Arme Jeuan, bij zong niet meer! Hy was nu een treurige, sombere man, vóór zyn leeftyd verouderd. En tot overmaat van rampen, rolde eens een golf, toen de zee zoo kalm was als een kind in de armen zyner moeder en Cati bezig was haar avondmaal aan de kust op te visscheD, het lyk van Jeuan aan haar voeten. Jeuan 1 myn Jeuan i Helaas 1 myn vorvloeking was vervuld; maar zy was neergekomen op het hoofd, waarvan elk haar my dierbaar was 's Avonds, op het biduur, trokken moedor en ik onzo rouwkleeren aan en begaven ons naar de hut van Cati op de kust. Men moest niet kunnen zeggen, dat Pali do Llys zich thuis opsloot om Cati's echtgenoot te be- woenen. Rondom het huis stond het zwart van menschen. Cati zat in do keuken voor het vuur neergehurkt met haar schreiend jongste kind in de armen. Zy schonk niet do minste aandacht aan de menschen, die haar hun deelneming kwamen betuigen: een biyk van zeer weinig beleefdheid. Maar de arme vrouw had nooit getoond veel oordeel te bezitten. Wy bleven dichtby de doodkist, die in het midden van de kamer geplaatst was, staan, opdat wy Jeuan nog eens voor het laatst konden zien. Welk een tooneell Daar lag hy, koud en styf, het zwarte hoofdhaar vergrysd, het gelaat met diepe voren doorploegd. Ik dacht wel, dat hy dien blik zou hebben, maar had niet vermoed, dat men vergeten zou zyn arme blauwe oogen te sluiten. Hy keek my met een starren blik aan en zyn stem, die stem, welke ik beter kende dan de m[ino, scheen my toe to fluisteren: fO, myn lieve Pali, uw hand heeft zwaar op my godrukt." Cati werd op dat oogonblik van mijn tegen woordigheid bewust en begon te schreeuwen „Gooi haar de deur uitl Gooi haar de deur ultl Zy betoovert met haar oogen!" Maar geen enkele hand raakte ray aan. Ik ging langzaam heen, maar den gehoelen weg langs zag ik de koude, blauwe oogen van Jeuan voor my. Nacht en dag werd ik vervolgd door de gedachte, dat Jeuan al stervende tot zichzelf gezegd had, dat hy het slachtoffer was van myn vervloeking, en myn hart werd er als 't waro door toegeschroeft. Ik zou gelukkig geweest zyn, zoo ik in zyn plaats bad mogen sterven. De eenigo gedachte, die my nu bezig hield, was, zyn kind te mogen ondersteunen, opdat, als ik my op den dag des oordeels tegenover Jeuan zou bevinden, hij zich zou herinneren, wat ik voor zyn zoon gedaan had en ray, na vergiffenis geschonken te hebben, zou ontvangen. Maar na de begrafenis vorkocht Cati alles, wat zy bezat, en op zekeren dag vortrok zy zeer vroeg in den morgen, baar kind met zich voerende. Uit vrees, dat myn vervloeking haar zou volgen, verborg zy voor ieder zorg vuldig haar vertrek. Sedert dien tyd hoords men in den omtrek niet meer over Cati spreken. Nacht en dag heb ik den Algoede gesmeekt my toe te slaan, het kwaad, dat ik berokkend had, te horstellen en voor het kind datgene te doen, waartoe de vader niet in staat was goweest. Men zeide dikwyis, dat Pali van Llys veel goed deed, maar nooit heeft de Heer myn gebed verhoord. Hoewel ik een Zijner uitverkorenen ben en myn plaats in den nemel verzekerd is, zal ik niet in vredo sterven by de gedachte by hot oordeel met leege handen voor Jeuan te verschyuen." Gwenni logde haar frissche wang tegen het gelaat van haar grootmoeder en fluisterde „Grootmoedor, het is ook mogelyk, dat Jeuan weet, hoezeer gy uw vervloeking en uw toorn betreurt. Hy moet ze, daar hy een goed hart had, reeds sedert laDg vergeven hebben. Is het ter herinnering aan hem", voegde iy or met zachte stem by, „dat gy eiken donkeren nacht do groote lantaarn laat aansteken?" „Ja; ik wilde niot, dat andere drenkelingen myn geweten bezwaarden, en het was eenigs- zins een voortdurondo. vraag aan Jeuan om vergiffenis. Dikwyis ten ik uit myn lekkor warm bed opgestaan on onder 't gehuil van dfcn storm en 't zw'sepen van de sneeuw jacht de plaats overgeloopen om myn kust licht aan het venster van den zolder op te hangen. Maar nog geen enkelen keer heb ik oen menschelyk bestaan aan do wraakzucht dar zee ontrukt. Het was de wil des Hemels Denk er goed aan, kind, dien plicht geduronde do stormachtige nachten nooit Le verzakon. En dat God het meisje, wier" reino lippen nooit oen vervloeking uitgesproken hebben, genadiger zy I" Langzamerhand was de stom van Pali zwakker geworden, tot zo op het laatst nog maar fluisterde. Tc-en zweeg zy en viel in een lichte sluimering. Moede on treurig, ook beziggehoudon door het voorgevoel van do oen of andere gebourtenis, sliep Gwenni op haar bourt in on do tydj verhep. Hoe lang? Zy kon er zich gcou rekenschap van geven, toen z\j door con dof geluid wakker schrikte alsof oen of ander lichaam tegen de deur van het huis bonsde. Zy stond op, liep naar de kouken en opondo de deur. Het scheen haar alsof het vervolg van de goschiedenis van grootmooder Pali zou plaats hebben. Het licht, dat zo in de hand hield, bescheen hot druiponde gelaat van een man, die als matroos gokloed waa en op den drempel lag uitgestrekt. (Slot volgt.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 5