INTo. 12805
LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 20 NOVEMBER; - TWEEDE BLAD.
Anno 190!.
BurgerlUke Stand.
PERSOVERZICHT.
Feuilleton.
Dc verlossing van grootmoeder Pali.
rogold, zoodat do reis- en' verblijfkosten in do
lucht hangen.
Wo kunnen echter de deskundigen, zoo zo
zich bevreesd mochten gemaakt hebben, gerust
stellen. Niet de Minister van Binncnl. Zaken,
op wiens voordracht het K. B. werd uitgevaar
digd, maar de redactie van hot Handelsblad
heeft iets over liet hoofd gezien.
Do zaak staat aldus
Do reis- en verblijfkosten der leden van do
Staats-commissien werden aanvankelijk gere
geld naar een tarief, vastgesteld bij Koninkl.
Bcsl. van 1849. Het K. B. van 13 Aug. 1881,
regelende het onderwijzersexamen, verweoa voor
wat de reis- en verblijfkosten van deskundigen
betreft naar dat reis-besluit van 1849. In 1884
werd echter hot" reis-besluit vernieuwd en wor
den d edeskundigen voor de onderwijzersexa
mens aangeduid „als bedoeld" bij art 13 van
het examen-besluit van 1881. Zoodat voor de
bepaling van het bedrag van reis- en verblijf
kosten het examen-besluit van 1881 verwees
naar liet reis-bosluit van 1S49, terwijl het
daarvoor in de plaats gekomen besluit van 1884
verwees naar het examenbesluit van 1881.
Alzoo was toen de zaak der reis- en verblijf
kosten op twee plaatsen geregeld.
Daarin kwam verandering door het nieuwe
examen-besluit (K. B. van 17 Dec. 1890 Staats
blad No. 183), waarbij voor de reis- en verblijf
kosten word verwezen, niet meer naar het vor-
ouderdo reisbesluit van 1849, maar naar dat
van 1884.
Dat duurde tot 1898, toen onder Minister
Goeman Borgesius opnieuw het reisbesluit word
gewijzigd (K. B. van 24 Februari 1898 Staats
blad No. 66), waarbij weder, ev^tals bij het
reis-besluit van 1084, de deskundigen voor de
onderwijzersexamens worden aangcdiiid als be*
doeld bij art. 13 van een examen-besluit, in casu
het K. B. van 17 Dec. "890.
Opnieuw dus een dubbele regeling voor de reis
en verblijfkosten.
Aan die dubbele regeling nu is door de Ro-
geering een eind gemaakt door haar hierboven
vermeld K. B. van 29 October 1901, waarbij
alleen de vacai tie-geldcn zijn vastgesteld, zoo
dat oo reis- en verblijfkosten enkel vervat zijn
in het jongste reisbesluit van 24 Febr. 1398.
Er bestaat alzoo geen vrees, dat de Reken
kamer, bij wie dat K. B. wel niet onbekend zal
zijn, bozwaar zal maken tegen uitkeering van
reis- en verblijfkosten.
En liet Handelsblad zou zich het schrijven
der onjuiste critiek hebben bespaard, zoo het
gerekend had met het bestaan van dat Kon.
Bosl. van 24 Februari 1898 Staatsblad No. 56).
Het Centrum zegt in een asterisk „Memorie
van Antwoord" het volgende
Dat de pasverschenen Memorie van Antwoord
omtrent de algemeene beschouwingen der Staats
begrooting uitmunt door een meesterlijken vorm
behoeft nauwelijks meer te worden gezegd.
Van een penvoerdor als den tegenwoordigen
premier verwacht men nu eonmaal niet anders.
Zelfs dorre Regeeringstukken, die van zijn
hand afkomstig zijn; krijgen leven en gloed,
zoodat men van dr. Kuypcr gerust kan horha
len „Quidquid tstigit ornavit, alwat hij aan
raakt, krijgt een eigenaardig schoonheidsmerk."
Meer evenwel dan do gelukkigo vorm, trekt
Het nlcuvre gebouw «Ier Iff a n<l el ska uier ie ff>iisseldorf.
I
Do Handelskamer te Dusseldorf, die reeds zeventig jaren be
staat, heeft een nieuw gebouw voor zich doen oprichten, dat
den 9den November plechtig werd geopend. By die opening was
ook do Pruisisoho minister van handel Möller tegenwoordig, dio
een rede hield.
Er zal te Dusseldorf in 1902 een tentoonstelling worden ge
houden, waarvoor bereids de voorbereidende maatregelen zyn
aangevangen.
de inhoud dezer Memorie do aandacht.
En dan wijzen wij met voorbijgaan der
theoretische en principieele beschouwingen
bij voorkeur op de volgende practiscke punten.
De Regcering spreekt haar ingenomenheid
uit met de verzoenende houding, do volo lei
den der oppositie te liaren opzichte ingeno
men, en erkent onbcwimpold, dat zulks ..ge
tuigt van een geest van toenadering, dio niet
genoeg kan worden gewaardeerd."
Wederkeerig zegt deze Memorie „Gewaar
deerd wordt niet weinig wat vroegere liberale
Staatslieden deden en zakelijke verbetering aan
bracht. Waardeloosheidvorklaring van' bet geen
politieke teenstanders verrichtten, zou enghar
tige partijdigheid verraden."
Overbodig te verklaren, dat het bovenstaande
ons geheel en al naar het hart ^esproken is.
Vervolgens deelt de Regecring mede, dat wel
een betere Zondagswet, met wettelijke regeling
van den arbeidsduur, van haar te vent achten is,
doch geruststellend voegt zij hieraan toe ,,Eca
Zondagswet naar Engelsch model zou hier te
lande niet nationaal zijn."
„Een ontwerp tot nadero regeling van do be
strijding van het drankmisbruik zal ioo tijdig
worden ingediend, dat het niet to dicht bij do
6tembus komt en gereede kans biedt op afdoe
ning.
„Aan de Leerplichtwet wenscht dit kabinet
a fairtrialte geven, om orst als haar wer
king zich duidelijk genoeg heeft afgeteekend,
de vraag te beslissen, of intrekking noodzake
lijk zal zijn, dan wel met wijziging zal kunnen
worden volstaan."
Een eigene, goed georganiseerde vertegen
woordiging van den Landbouw „kan betrekke
lijk spoedig tot stand komen, doch z »Ifs in af
wachting hiervan zal niet worden stilgezeten".
Uit het door ons gereleveerde blijkt cie g e o st
welko deze Regeering bezielt, ree is f doend j
genoeg.
Een milde en ruime geest, die niet teuzijdig
wil te werk gaan, maar het goede neemt over
al waar hot te vinden is.
Een echt-ü at ionaio geest, die mat kloek over
leg wil arbeiden ten bate van g eh o o 1 het No-
derlandscho volk.
Doch bovenal een c h r i s t c 1 ij k g g< est, dio
aan ieder het zijne gevend, vóór all n oe rechten
eerbiedigt van God in den Hoog
HAARLEMMERMEER. Ondortrouwd:
P. den Hartog en M. J. Koningen. J. J. Bak
ker en H. C. Uijl.
Gehuwd: H. Nieuwdorp en E. Vcrvloed.
N. Sjorps en A. J. van der Eikhoff.
Bevallen: J. S. Oldenburg geb. Koopman
Z. T do Kuyper geb. Banen D. T. Wi'to
geb. Smit D. A. Café geb. Brc r Z. IC.
de Vries geb. Blok Z. IT. Gijzenberg geb. Lo"i-
merzaal Z. M. C. Hoo^Vnd- g?b. BakUcr D.
P. J. Slooten geb. Hecrr ns T. do
llooy geb Roodzand (leve.:' !I. C'. Hoog
land geb. Bakker (levén 1
Overleden: M. P. V.-. :i geb. Vlug
60 j. J, van Herwijnen, 2 nir.l - J. Eggink,
58 j. P. J. Damen, 82 j. II. de Buiter, 33
j. en K. Leegwater, 43 j.
OEGSTGEEST. Ondertrouwd: C. van
dor Kraan 26 j. en M. van den Berg 23 j., bei-,
den te Oegstgeest.
Gehuwd: A. Kamp en J. van Straaten..
Gob or© n: Hendrikus, Z. van A. Meeu-
wissen en A. Geerdink. Cornells, Z. van Th.
van Steyn en M. Kuilboer.
Overleden: H. Mosck 46 j., geh. mot J.
Smalhecr te Rotterdam. Levenloos kind van
J. Wiepjes en J. Crama. M. Wensing, 7G j.
geh. met J. van Dalen te 's-Gravenhage. E.
Blomenkamp 66 j. geh. met C. Komen. E. van
Dokkum 71 j. geh. met W. Beijer.
ZEGWAARD. Geboren: Johannes, Z. van
P. Luschen en J. R. Manshouwer.
Overleden: J. J. Ket, 58 j. Wedr. van
M. A. Meerburg.
ZOET'ERMEER. Geboren: Alida Gorar-
da, D. van W. J. Vollebregt en G. van Santen.
Wilhelmus Adrianus, Z. van F. Masseo en A.
van der Zon. Anna i^aria, D. van P. L.
Brouwer en C. van Koppen.
HILLEGOM. Gehuwd: C. Ruigrok en C.
van Steijn. M. Hamers en M. A. van Licrop.
Bevallen: G. v. d. Akker gob. de* Vries
Z. M. v. d. Linden geb. Langeveld Z.
Overleden: C. v. d. Beek 23 j.
|n de rubriek „Leidsóh Kleingoed" in Dc
csidentiebode schrijft de zeereerw. heer P. M.
lots, R.-K. priester te Leiden, o. m.
Bet overoude Oegstgeest mocht dan de-
ier dagen zijn prachtige nieuwe kerk door Zijn
loorluchtige Hoogwaardigheid Mgr. Bottoman-
e zien ingowijd. Br moet veel zijn omgegaan
iii de harten van den Oegstgeester pastoor en
Lrochianon, toen da hoogwaardige consecrator
,r aan herin orde, hoe SintcWilibrord zelf ecn-
ïaal te Oegstgeest een kerk heeft ingewijd, en
'ellicht ging er nog veel moor om in de harten
rdor niet-katholieken, toen zij dat woord later
ernamen. Do historie geeft soms zulke onver
biddelijke wenken. Men denkc zich slechts een
duizend jaren terug om in den geest die wijding
yan Sint Willibrordus als bij te wonen, en o ja
'dan ontmoet men in de dingen van lagere orde
f éenigo vreemdigheid. Zoo stonden toen, rondom
j iet Altaar, in plaats van mannen met deftige
llklocdij, monfeclien, die dierenhuiden om de
Behouders droegen, of ruwe weefselen van boom
schors en dorgelijken, Het landschap rondom
'do hoogte, waarop de kerk stond, toonde groote
pwoesthcid van bosscken, van geïnundeerde Rijn-
joevers, van slechte wegen en van ruwe paalhut-
i.ten. Maar dat allc-s bedroefd© het harte niet
«[meer der woeste stammen van dio dagca. Want
I in de hoofdzaak, ia dat hoogere, wat elk onbe-
'dorven gemoed in zijn binnenste nastreeft, liad-
don toen die Bataven, of Katten, of Sassen
reeds bij bisschop Willibrordus datzelf lo gevon
den, wat een b i« schop tegenwoordig
jjgeeft en leert. Een straal van hemelvreugde was
idoor de eerste Christenpredikers in de arme
verblijfplaatsen der heidenen geworpenwelnu,
«ij zouden spoedig, inwendig en uitwendig, zóó
yerandoren, dat zij als een nieuwe Schepping
zouden ondergaan. Gekerstend en bevestigd in
Christus, ondervonden aanstonds die moedige
bekeerlingen hoe waarlijk het inwo«.d;^ lev^n
'des rechtvaardigen, zelfs te midden van allovki
beproevingen, nog een voor*:luiend feestgetij
me'. God mag heeten, en de hoogere vlucht hun-
,nor gedachten deed nu weldra kloosters, akkers
en scholen ontstaan op diezelfde terreinen, waar
eerst het Oerbosch xf do wildernis slechts tot
'do jacht, tot de vereering dor goden en tot het
afschuwelijk slachten van menschenoffers had-
jden gediend.
Zoo verrees o. a. ook te Oegstgeest dat heer
lijke klooster „Mariënpoel", waarvan de altaar
stukken on kunstwerken nog in don Loidschen
Lakenhal worden bewaard
Welk een les is nu vooral dat tweede opleven
'der goloofslieerlijkheid in onze dagen I O, toen
hot hoogheilig Sacrament des Altaars daar te
Oegstgeest, uit do aloude huiskerk onzer ver
drukte vaderen, jo plechtig naar den heerlij
ken Dom werd overgebracht, diea een bouw
meester van Europeesehe vermaardheid ontwor
pen lieeft, o, 1 a hebben do ontroerde gemoe
doren daar allen moeten getuigen neen, nooit
sterft de waarheidliet Christengeloof kent noch
oinde, noch verbastering! Het overwon een
maal de barbnarschkeid maar het overwint
thans nog evengoed de onverschilligheid en do
ketterij.
Allerpooverst stond nu voer onzen geest, naast
zoo'u Oegstgeester kerkwijding niet haar verhe
ven, historische grootheid, de plaatsing van
zekeren gedenksteen in den gevel van Loidens
'Academie. Nietc- alsof de herdachte glorie zelve
liier poovor was. Neen, zij was mede groot en
heerlijk, want iemand die als Coster aan
Christus gelooft on voor hot recht en
'de vrijheid sterft, hij behoort voor Gods oog
wel degelijk thuis i-i de rijen .an de moedige
geloofsverkondigers. Maar het herdenken zelf,
het vieren v..n 's mans glorie mist de ware ver
heffing. De steen zelf met die roode majuskels
naast de Gothische letters, welke zoo raar zil
verachtig schitteren en de overgang van de oude
steenon en brikken der academie-muren [voor
heen de muren van een nonnenklooster] op dion
opzichtigen toestel, het staat [men vergevo ons
'hot woord] kermisachtig en veel te bont. En
daarenboven, geen enkel monumentaal woord
De steen van de zoogenaamde Pelgrimvaders
aan de buitenzij van d oude Sint-Pieter, doet
ons de spreuk lezen, „in memoria aeterna erit
justus" in. eeuwige gedachtenis zal de recht
vaardige zijn. Het voetstuk van burgemeester
van der iverfs standbeeld heeft prachtige cita
8)
Helaas 1 Het ongeluk klopte altyd aan onzo
deurOdio Cati Bevan met haar popperig
gezicht en haar kinderachtige manieren, waar
ik altyd zoo den spot mee bad gedreven 1.
Zy was do nicht van de oude Nansi van
Frood-yr-rhyw, by wie mijn verloofde in don
kost was. Zy kwam naar Froed yr rliyw terug
uit de stad, waar zy verzwakt was door hot
naaien van japonnen. Ik was zeker van Jeuan
en van myn invloed op hem, en het duurde
zeer lang voor ik wilde begrijpen, wat al de
buren vertelden, dat Cati Bevan trachtto Jeuan
van my af te trekken. Maar weldra werd ik
half gek door al de praatjes, maar meer nog
door het vermoeden van het verraad van
myn verloofde. Ik herinnerde hem zyn eed.
:Hy ontkende het niet, maar verklaarde ray,
dat hy zyn woord terugnam O, het vuur,
dat my toen in de borst brandde! Ik joeg
ihem met heftige en bittere woorden weg en
verteldo hem, dat hy Cati Bevan met het
popperige gezicht maar moest trouwen en
nooit by my terugkomen.Drie weken
idaarna was hy vry en trouwde met Cati
Bevan in de oude kerk van Glangwy
Ik herinner my nog de eerste ontmoeting,
die ik mot z'yn vrouw had. Het was op do
oude brug by het dorp. Zy verschoot van
kleur, toen zy my bemerkte en had lust my
voorby te snellen. Maar ik had den duivol in
het hart. Ik pakte haar by den arm en hield
haar voor my staande, bevep.d en met hangend
hoofd. Dl kneep haar vaat ea begon haar
ten uit hot oudo Wilhelmuslied. Do gedenksteen
van Mgr. v. Bommel in de Mon-Père toont,
in do keuze van de Latijnsche titels en taalvor-
men, een echfc-vervoerdo liefde, kortom, alle
monumenten in onze omgeving, zij zingen als
het ware, den lof van datgene wat zij ons voor
houden. Maar de steen van Coster geeft eenvou
dig de taal van een couranten-berichtje. Jawel,
ge kunt lezen hoe de man loefde en stierf, maar
ge kunt dat alles niet lezen in heidentaai.
En dat is toch noodig. „A tout seigneur tout
honneur!" Coster had in classieke, liefst Latijc-
sche, dat is monumentale, woorden of verzen
moeten verheerlijkt worden I
De scheuring in den C^ristelij k-H i 81 o-
rischen Kiozcrsbond besprekend, komt
De Drie Provinciën tot deze conclusio
„Niet straffeloos veracht men de lessen der
historie. En dio historie leert ons, dat het naak
te anti-papisme, zonder meer men denke
aan de Aprilbeweging van '53 Rome niet
deert en het ongeloof in de hand werkt.
Beginsel tegenover beginsel stellen, dat
schaadt Rome. Maar do kribbige, ujdige hap
pen van folio papenhaters schaden het niet.
Zien wo wol, dan zal de gevallen beslissing
nog lang nawerken.
Want wel willen dr. Do Visser c. s. ook steu
nen „godsdienstige liberalen", maar ook van
deze dwaling zullen ze, mits ze consequent blij
ven, wol terugkomen.
Tweeërlei gevolg voorzien we in do toekomst.
Vooreerstvoortgaande toenadering tusschen
de Christelijke partijen. Op kerkelijk ter
rein gescheiden, maar op politiek terrein
vereenigd.
Maar ookvoortgaande vorbittering der niet
Christelijke partijen tegen de Kerk. Totnogtoe
werd de kerk ontzien, omdat do liberalen
kans zagen met den steun van vele geloovigen
uit de Hervormde Kerk aan 't bewind te blij
ven.
Nu die kans verkeken is, zullen vooral radi
calen en socialisten weldra hun felle bitterheid
tegen de Kerk keeren. Tegen do „eone, heilige,
algemeeno Christelijke Kerk", overal, waar ze
zich naar buiten openbaart.
Do vijandschap moot opvlammen.
Do Nieuwe Bottcrdamsche Courant wijst op
do vele zaken van wetgevenden aard, welke do
nieuwe minister van justitie, naast zijn werk
programma, in zijn memorie van antwoord be
loofd heeft te zullen overwegen, zooveel zelfs
dat men reeds daaruit zou villen verklaren de
„overwegende" positie, welke deze Minister in
dit kabinet inneemt. Maar hoewel lof aan dezen
minister ook töokomt, eon zeer teleurstellenden
indruk maakt de paragraaf betreffende de
speel en drankzucht na de met zeer veel
ophef in de Troonrede aangekondigde hervor
mingen op dit stuk. Na de pertinente verklaring
dat de „speel- en drankzucht op openbaar ter
rein krachtiger zal moeten worden beteugeld,"
zou men althans hebben mogen venvachten, dat
do Minister van deze zaken een studie had ge
maakt. Maar neen, ook hier zal onderzoek en
overweging nog vooraf moeten gaan. Onwille
keurig denkt men hier aan het „parturions
mons", aan den een muis baronden berg.
Het artikel besluit hiermee
Wij willen er maar niet meer van zeggen,
dat de vrienden, dio de indrukmakende zinsne
de uit de Troonrede mot zooveel warmte toe
juichten, van het koud bad iets mee hebben go-
voeld, laat zicli wol raden.
Dit is zekerde gezonde kracht van dezen
Minister spreekt niet uit dergelijke verbluffen
de Troonrede-zinsneden, die bij de uitwerking
wegsmelten onder do handen. Zij spreekt wel
uit^zijn aangekondigd werkplan, dat wij noem
den in den aanhef. En daarvoor heeft hij do toe
juiching van ons en zeker van velen met ons.
Hot ziet er voor de deskundigen bij de o n-
dorwijzersoxamens niet al te best uit,
zegt Dc Standaard in een asterisk „Reis- en
verblijfkosten."
Volgons het Handelsblad toch zal, zoo het
Koninklijk Besluit van 29 October 1900 fStaats
blad No. 219) niet wordt gewijzigd, do Rekenka
mer bezwaar moeten maken tegen uitkeering van
reis- en verblijfkosten.
De deskundigen zouden het dan alleen mot
do vacatie-gelden moeten stellen.
Immer3 zijn in dat K. B., ï.aar hot Handels
blad betoogt, a 11 o e n de vacatie-geldon ge-
langzaam en hovig te vervloeken. Ik ver
vloekte haar in haar akkers en haar huis,
haar bed en haar tafel, in het licht harer
oogen en haar toekomstige kinderen: „Dat
uw leven ellendig y.y, dat uw kinderen van
honger schreeuwen on dat de smart zich aan
uw haard neerzette en uw gast zy al de
dagen uws levens I".... En ik bad den Hemel
myn vervloeking te verwezoniyken. Cati hief
de handen ten hemel, een kreet slakende:
Genade! GenadeI en zy viel als oen blok op
do brug neer. Terwyl ik wegging, schopte ik
haar met den voet weg.
Om de waarheid te zeggen, woog my het
hart zoo zwaar als lood. Ik begon vlytig te
werken om die akelige herinnering weg te
vagen. Men zei toen, dat ik de vlytigste vrouw
van 't goheele dorp wasDe jaren gingen
treurig voorby en ik had den indruk, dat ik
een doode was, die zich door het leven sleepte.
Maar daar begon men my eensklaps op een
vreemde manier aan te kyken en om ray
heen te fluisteren. Er was van niets anders
sprake dan van de vervloeking, die ik naar
Cati had geslingerd, en van haar vervulling.
Sedert dien tyd had Cati niets dan ongeluk
gekend. Vyf kinderen waren haar geboren
en zy had geen enkel tot haar troost over
gehouden. Zy zelve, een ziekoiyke stumper,
was nooit in staat haar huishouden te
besturen. Jeuan had op de vlschvangst niets
dan tegenspoed. Het ging met hen van kwaad
tot erger. Arme Jeuan, bij zong niet meer!
Hy was nu een treurige, sombere man, vóór
zyn leeftyd verouderd. En tot overmaat van
rampen, rolde eens een golf, toen de zee zoo
kalm was als een kind in de armen zyner
moeder en Cati bezig was haar avondmaal
aan de kust op te visscheD, het lyk van
Jeuan aan haar voeten. Jeuan 1 myn Jeuan i
Helaas 1 myn vorvloeking was vervuld; maar
zy was neergekomen op het hoofd, waarvan
elk haar my dierbaar was
's Avonds, op het biduur, trokken moedor
en ik onzo rouwkleeren aan en begaven ons
naar de hut van Cati op de kust. Men moest
niet kunnen zeggen, dat Pali do Llys zich
thuis opsloot om Cati's echtgenoot te be-
woenen.
Rondom het huis stond het zwart van
menschen. Cati zat in do keuken voor het
vuur neergehurkt met haar schreiend jongste
kind in de armen. Zy schonk niet do minste
aandacht aan de menschen, die haar hun
deelneming kwamen betuigen: een biyk van
zeer weinig beleefdheid. Maar de arme vrouw
had nooit getoond veel oordeel te bezitten.
Wy bleven dichtby de doodkist, die in het
midden van de kamer geplaatst was, staan,
opdat wy Jeuan nog eens voor het laatst
konden zien.
Welk een tooneell Daar lag hy, koud en
styf, het zwarte hoofdhaar vergrysd, het
gelaat met diepe voren doorploegd. Ik dacht
wel, dat hy dien blik zou hebben, maar had
niet vermoed, dat men vergeten zou zyn arme
blauwe oogen te sluiten. Hy keek my met
een starren blik aan en zyn stem, die stem,
welke ik beter kende dan de m[ino, scheen
my toe to fluisteren:
fO, myn lieve Pali, uw hand heeft zwaar
op my godrukt."
Cati werd op dat oogonblik van mijn tegen
woordigheid bewust en begon te schreeuwen
„Gooi haar de deur uitl Gooi haar de deur
ultl Zy betoovert met haar oogen!"
Maar geen enkele hand raakte ray aan. Ik
ging langzaam heen, maar den gehoelen weg
langs zag ik de koude, blauwe oogen van
Jeuan voor my.
Nacht en dag werd ik vervolgd door de
gedachte, dat Jeuan al stervende tot zichzelf
gezegd had, dat hy het slachtoffer was van
myn vervloeking, en myn hart werd er als 't
waro door toegeschroeft. Ik zou gelukkig
geweest zyn, zoo ik in zyn plaats bad mogen
sterven. De eenigo gedachte, die my nu bezig
hield, was, zyn kind te mogen ondersteunen,
opdat, als ik my op den dag des oordeels
tegenover Jeuan zou bevinden, hij zich zou
herinneren, wat ik voor zyn zoon gedaan had
en ray, na vergiffenis geschonken te hebben,
zou ontvangen.
Maar na de begrafenis vorkocht Cati alles,
wat zy bezat, en op zekeren dag vortrok zy
zeer vroeg in den morgen, baar kind met
zich voerende. Uit vrees, dat myn vervloeking
haar zou volgen, verborg zy voor ieder zorg
vuldig haar vertrek. Sedert dien tyd hoords
men in den omtrek niet meer over Cati
spreken.
Nacht en dag heb ik den Algoede gesmeekt
my toe te slaan, het kwaad, dat ik berokkend
had, te horstellen en voor het kind datgene
te doen, waartoe de vader niet in staat was
goweest. Men zeide dikwyis, dat Pali van
Llys veel goed deed, maar nooit heeft de
Heer myn gebed verhoord. Hoewel ik een
Zijner uitverkorenen ben en myn plaats in
den nemel verzekerd is, zal ik niet in vredo
sterven by de gedachte by hot oordeel met
leege handen voor Jeuan te verschyuen."
Gwenni logde haar frissche wang tegen
het gelaat van haar grootmoeder en fluisterde
„Grootmoedor, het is ook mogelyk, dat
Jeuan weet, hoezeer gy uw vervloeking en
uw toorn betreurt. Hy moet ze, daar hy een
goed hart had, reeds sedert laDg vergeven
hebben. Is het ter herinnering aan hem",
voegde iy or met zachte stem by, „dat gy
eiken donkeren nacht do groote lantaarn laat
aansteken?"
„Ja; ik wilde niot, dat andere drenkelingen
myn geweten bezwaarden, en het was eenigs-
zins een voortdurondo. vraag aan Jeuan om
vergiffenis. Dikwyis ten ik uit myn lekkor
warm bed opgestaan on onder 't gehuil van
dfcn storm en 't zw'sepen van de sneeuw
jacht de plaats overgeloopen om myn kust
licht aan het venster van den zolder op te
hangen. Maar nog geen enkelen keer heb ik
oen menschelyk bestaan aan do wraakzucht
dar zee ontrukt. Het was de wil des Hemels
Denk er goed aan, kind, dien plicht geduronde
do stormachtige nachten nooit Le verzakon.
En dat God het meisje, wier" reino lippen
nooit oen vervloeking uitgesproken hebben,
genadiger zy I"
Langzamerhand was de stom van Pali
zwakker geworden, tot zo op het laatst nog
maar fluisterde. Tc-en zweeg zy en viel in
een lichte sluimering.
Moede on treurig, ook beziggehoudon door
het voorgevoel van do oen of andere gebourtenis,
sliep Gwenni op haar bourt in on do tydj
verhep. Hoe lang? Zy kon er zich gcou
rekenschap van geven, toen z\j door con dof
geluid wakker schrikte alsof oen of ander
lichaam tegen de deur van het huis bonsde.
Zy stond op, liep naar de kouken en opondo
de deur. Het scheen haar alsof het vervolg
van de goschiedenis van grootmooder Pali
zou plaats hebben. Het licht, dat zo in de
hand hield, bescheen hot druiponde gelaat
van een man, die als matroos gokloed waa
en op den drempel lag uitgestrekt.
(Slot volgt.)