De briljanten broche.
N\ 12785
Maandag S8 October.
A°. 1901.
e
(Qoarant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 28 October.
I^ouilieton.
LEIDSCH
M&BLA
PRIJS DEZER COUaABT:
'Voor Lefdoa per 8 maanden I T A 1.10.'
r^aniten Leiden, per loopor en waar agenten govasHgd zfln 1.30
I Fnmoo per poet 1.65-
PRIJS DER ADTTERTENTEËN:
Van 1-6 regels ƒ1.06. tedere regel meer f 0.17J. - Grootere
lettors naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten do stad
wordt f 0.05 berekend.
Ingadtand eo ter visie gelegd le om te
worden behandeld in een openbare vergadering
op 16 Nov. a. de begrooting van het Hoog
heemraadschap Rijnland, dienst 1902.
De geraamde ontvangsten f 186,864.67
uitgaven 184,291.15
batig saldo f 1573.22
De voornaamste uitgaven zyn
hsdshoudeiyk bestuur 43,636.15
openbare werken 9 108,516.
koeten van waarnemingen on
Tan toecioht6190.—
onvoorziene uitgaven 10,000.—
De voornaamste ontvangsten:
van vroegere diensten f 28,922.37
Inkomsten en bezittingen 30,675.87
opbrengst sluizen en bruggen 9969.50
©melagen en heffingen over
landerijen in Rijnland. 102,868.88
Het bundergeld wordt voorgesteld op 1.20
per H.A.
Voor het examen in de vrye- en orde
oefeningen dor gymnastiek is geslaagd mej.
C. F. Gouwentak, alhier.
Na don lunch In het Paleis te's-Graven-
hage te hebben gebruikt, reed de Saksische
Groothertog Zaterdag-middag in gezelschap
van generaal Beyorman en de heeren van
zt)n gevolg naar zyn eigendom, het landgoed
#Zorgvliet" op don Scheventagschea weg.
De Groothertog werd aldaar ontvangen door
den intendant, den heer Yinkhuyzen, en den
heer Couturier en begaf zich wandelend door
het park naar het paleis .Buitenrust", dat
doer Z. EL bezichtigd werd. Gisteren zou de
Groothertog een rUtoer door het uitgestrekte
park zelf maken.
De Groothertog woonde Zaterdag-avond een
gedeelte van de opvoering vun „La Traviata"
bU in de Fransche opera. Z. H. kwam tijdens
de tweede helft der tweede acte en was
vergezeld van generaal Beyerman, die naast
den Groothertog plaats nam In de Koninklijke
loge, van luit. generaal De Palózieux, den
ordoonance-officier graaf Dumonceau en beeren
van *dn gevolg.
Hedenochtend keerde de Groothertog por
Duitschen trein van 's Gravenhage naar Weimar
terug, namens H. M. de Koningin tot aan den
trein uitgeleid door lult. gen. graaf Dumonceau
en generaal-majoor Beyerman on door do
autoriteiten en de administrateurs in z|Jn
domein, die hem b|j aankomst ontvingen.
Gleteren reed Z. H. tot het huls de Pauw op
den Leidechen weg, door 'tHaagsche Bosch.
De Groothertog stapte op zijn rlJteer op
den Leidechen weg af aan het kasteel .Rust
en Vreugd" van den heer J. C. van der Ouder-
moulen, die Z. K. H. daar rondleidde.
Do Groothertog heeft den portier van het
Koninklijk Paleis in het Noordoinde mot de
zilveren medaille zijner orde begiftigd.
De hoeren Wsrnes, hoffourter, en Krone,
late hofmeester van H. M. de Koningin, ont
vingen van den Groothertog de groote gouden
medaille van zijn Huls.
Onze landgenoot prof. dr. H. du Bois, die
nedert eon aantal jaren aan de Beriyneche
universiteit als hoogleeraar in de physica werk
zaam wai en zich voornamelijk op het gebied
der eleculcitelt bewoog, heeft dezer dagen zijn
ontslag aangevraagd en keert reeds de volgende
maand naar Nederland terug.
Voorioopig vestigt prof. Du Bols zich te
'fl-Qravecib&ge, waar hy dan, na het einde van
een reis ln hot buitenland, zich verder aan
de wotenschap zal wijden.
D. B«r!(Jn.ch« rero.niglng Nederland en
Oranje", waarran prof. Du Bol. gedurende
zeven jaren voorzitter was, verliest in hem
•en waardig medelid en een kranig spreker,
zoowel ln het Hollandsch als ln het Duitsch.
En ook behalve dit, is prof. Du Bols menig
Holhtndor te Berlfin met raad en daad te
hulp gekomen, zoodat zUn vertrek een ledige
piaale achterlaat, die niet zoo licht aan te
vullen is. (W. C)
Do 1ste luit. P. K. M. O. Gude, van het
4ds, de 2de lult. A. GravendUk, van het 1ste,
de 2de luits. B. E, 8töver en A. Ruys, van
het 5de reg. inf., en de 2de lult. A. F. van
Setess, van het 8ste reg. Inf. zullen van 1
November tot 15 December een wapencursus
volgen aan de werkplaatsen voor draagbare
wapenen aan de Hem brug.
De eerste luitenant H. C. C. Clockener
Broueeon, van het 6de reg. Inf. te Breda,
heeft peneioen aangevraagd.
Hr. Ms. pantserdekschip „Utrecht", onder
bevel van den kapitein ter zee A. G. Ellis,
ia 25 dezer te Curagao teruggekeerd.
„Gebed van Paul Kruger", woorden van
J. D. Wetsels, muziek van Jan Morke, ls oen
muziekstuk voor zang, piano en orgel, door
den heer M. W. Hildernisse J.Jz., te Middelburg,
ten voordeole der Boeren uitgegeven. Naar de
plechtige muziek te oordeolen, die gepaard
gaat aan een zeer nette uitvoering, belooft het
zangstuk, dat den hoer Hidde Nfiland is opge
dragen, een goed succes. Daarbij is de prys
van f 0.60 zoo laag gesteld, dat wy vertrouwen,
dat menigeen er mee aal kennismaken.
Omtrent den heer Jansen, lid van de
Tweede Kamer, burgemeester van Tilburg,
wordt bericht, dat men vreest, dat het einde
niet ver meer is. (Tijd.)
Gisterochtend hield de. Joh. C. de Me|Jere,
na ruim 44-jarigen diensttijd by de Herat.-
Evang. Gemeente, waarvan 87 Jaren te Am
sterdam, z|jn afscheidsrede ln de kerk aan
de Kloveniersburgwal. Een talryke schare
was aanwezig.
Ds. Schwlll, predikant by de Herst.-
Evang.-Luthersche gomeento W Hoorn, heeft
z>(jn emeritaat aangevraagd.
Bedankt is voor het beroep naar Bergen
(N.-H.) door de. G. A. Knlphulaen te Boakoop.
D« heer J. Campbell te Ellon (Schotland)
heeft voor het beroep naar de Engelsche
gemeente te Middelburg en Vlisslngon bedankt.
Hecstoomschip „Prins Hendrik," van
Batavia naar Amsterdam, vertrok 26 October
van Geama; de ,,Sindoro", van Rotterdam
naar Java, passeerde 26 Oct. Gibraltar; de
„Kediri", van Rotterdam naar Java, ver
trok 26 Oct. van Pcrim; de „jSalak,,' van Jar
va naar Rotterdam, passeerde 26 Oct. Kaap
Carvoeiro; de „Storford" arriveerde 26 Oct.
van Newport-News to Amsterdam; de .Gou
verneur" (thuisreis) vertrok 25 Oct. van Lis
sabon^ de „Prasident" (thuisreis) vertrok
25 Oct. van Jaoga; de Prinses Amalia," van
Amsterdam naar Batavia, arriveerde 27 cis-
zer te Southampton.
Alfoiu De eerste vergadering van openbare
en bfizondere ondorwyzera in het gewyzlgde
arrondissement Woerden, la gehouden onder
voorzitterschap van den schoolopziener W. F.
G. L. Haanstra en bygewoond door den inspec
teur in d« 2de inspectie, den heer J. C. Fabius.
De vergadering was goed bezocht.
De heer Jb. Hage, van Alfen (Aarlander-
veen), leidde de volgende stellingen in:
lo. Opvoeden 1a niet mogeiyk zonder kennis
van het kind en van de leer der opvoeding;
2o. de zedelyke opvoeding in het huisgezin
laat to wenschen door gebrek aan dlekennlt;
3o. do zchool ondervindt daardoor tegenwer
king by haar streven; 4o. de school is slechts
voor een gering doel aanaprakeiyk voor de
zedelyke opvoeding; 5o. het middelbaar en
hooger onderwys en de vakopleiding bemoeien
zich niet mot de ontwikkeling der hoogere
vermogens; 6o. na het verlaten der lagere
school berust die taak ln hoofdzaak by de
ouders, die er niet voor berekend zyn, er geen
tyd voor hebben of er geen tyd voor over
hebben; ?o. de verkorting van den werkdag
en de uitbreiding der Zondagsrust moeten
vooral ten goede komen aan de huiselyke
opvoeding; 8o. sprekors en schryvefa moeten
ouders en aanstaanden oudera van alle standen
op populaire wyze belangstelling voor en
kennis van de opvoedkunde en zedenleer ver
schaffen.
De hoer 3. Hempenius, van Zwammerdam,
hield een lezing over leerlust dooven door het
gezin, door het onderwys en door den onder
wijzer.
Daarna leidde de heer J. EL deRuyter, van
Woerden, de stelling in:
Het is in het belang van het onderwys en
de onderwyzers, indien deze zich, meer dan
thans het goval ls, toelegden op de studie der
Dutteche taal.
By het debat werd vooral het woord ge
voerd door de heeren Fabius en Haanstra over
het laatste punt.
De heer Fabius vestigde er vooral de aan
dacht op, dat de onderwyzers, paedagogiek
bestudoerende, toch niet uitsluitend het oog
mochten richten op onze oosteiyke naburen,
dooh dat er ook in het Fransch uitstekende
opvoedkundige lectuur is, o. m.Ribeaux,
Psychologie de l'attentlon; De Moulin, Aquol
tient la supórlorltó des Anglo-Saxons, en
{'Education Nouvelle, van denzelfden schrijver.
Noordwjjkorhout. Veel kleintjes maken
een groote. In veertien dagon een koe ge
stroopt. In het nr. van 12 dezer doelde lk
een en ander mede omtrent den wildstand in
onze omgeving, deed uitkomen, dat deze juist
niet schitterend is, en noemde als vermoedeiyke
oorzaak het veelvuldige stroopen. Dat dit de
moeito wel loont, biyke uit het volgende.
Twee etroopers, broeders, hebben ln veertien
dagon zooveel wild gevangen, dat zy van do
opbrengst, zynde f 112, een koe hebben kunnen
koopen. Hot eenige lichtpunt hiervan is, dat
aan hetgoen hot bemachtigde hoeft opgebracht
geon vorkeerde bestemming ia gegeven.
Burg. en Weths. hebben bekend gemaakt,
dat Dinsdag 29 Oct. a. e., des middags te
twaalf uren, tor secretarie zitting zal worden
gehouden tot inschryvlng van leerlingen, die
wenschen gebruik te maken van hot herhalinga-
onderwys, cursus 1901/1902, die 1 November
a. s. een aanvang noemt.
Warmond. Gisteravond ontstond, waar-
schyniyk door hooibroeilng, in den hooiberg
van O. van Ryn brand, welke zich aan-
vankeiyk, daar het in de bebouwde kom der
gemeente was, ernstig liet aanzien. Dank zy
het spoedig ter plaatse zyn der brandspuiten,
kon de brand tot den hooiberg beperkt
worden. Als er zoo wel vrind was geweest,
zou de ramp niet te overzien zyn geweest.
Den geheelen nacht moest water worden
gegeven op de smeulende massa. Heden
morgen ls men begonnen met het uithalen van
den berg. Het hooi ls totaal verloren. Assu
rantie dekt de schade.
Rynzatorwoudo. Zaterdagavond werd de
eerste Nutsvergaderlng in dit seizoen gehouden.
Van den voorzitter, den heer B. Hoog*
werf Kroon, was berloht lngekomon, dat hy
als zoodanig, bedankte. De vice-voorzitter, de
heer De Ren, zelde ten zeerste het besluit te
betrearen, omdat de heer Kroon een uitnemend
voorzitter was geweost, die steeds met tact
en opgewektheid de vergaderingen had geleld.
Daarvoor bracht hy hem dan ook, namens
het departement, een welverdiende hulde.
Stemde dit heengaan tot spyt, verblydend
was het tooh ook dat de heer Kroon als lid
bleef behouden. Droeviger was het, een man
te moeten herdenken, die byna een halve
eeuw een sieraad ls geweest van het depar
tement en heen is gegaan voor altyd. By
alle leden en by hen, die lets to maken
hebben met de Instellingen, zal de naam van
D. H. Los in dankbare herinnering biyven.
Tot voorzitter werd benoemd de heer A. C.
de Regt, to Oudewetermg, met op óén na
algemeene stemmen. Als nieuw lid werd aan
genomen do heer W. H. G. G. Keyzer, arts
te O.-Wetering.
In de openbare vergadering trad de heer
De Regt ep met het onder „Heilstaten".
In 'tkort behandelde hy „De S^st" van Plato,
„Utopia" van Thomas More, de pogingen van
Babeuf en „Icaria" van CabeL om ten slotte
te wyzen op de kolonie van dr. Fr. van Eeden.
Na de pauze vergastte hy het plubliek op
een overzicht van het drama „Lioba" van Van
Eeden en het voordragen van enkele schoone ge
deelten daaruit.
Met dank aan den sprekor en met de
modedeellng, dat ds volgende bijeenkomst zal
gehouden worden den 24*ten Nov. en dan als
spreker zal optreden mr. Huber, van Veendam,
met het onderwerp: „Socialisme in vrooger-
en later tyd", sloot de vice-voorzitter deze
vergadorlng.
„Mensch, erger je niet".
Buitengewone voorstelling van het Hollandsch
toon telg ezelschap. Directie A. van Lier.
Erger je niet, erger je nooit, je mag alles
ergeriyk vinden, als je maar niet je er aan
ergert.
Zou er iemand zyn, die hier de zedelyke
strekking van durft ontkennen?
De naam van dit stuk heeft een groot
voordeel; wie er hoen gaat ls vooruit gewaar
schuwd; hy heeft geen recht meer zich te
ergeren, zelfs niet als aan het eind van het
tweede bedryf er een zeodje onhandige, onsma
kelijke menschen op het tooneel komt, die
onder mekaar st&au te giebelen en zoo nu
en dan heen en weer springen en met de
boenen manoevreeren.
In geweldige sponning ben lk elgeniyk
gisteravond naar de co mod ie gegaan en zeker
zfln er moer zoo geweest.
Een stuk, waar de gemeenteraad twee dagen
over zou hebben kunnen praten, als er geen
reglement van orde was I Sakkerloot En
hoe zoudt ge er vandaan komen, zedoiyk
hooger of zedeiyk lager of misschien heelemaal
niet zedeiyk?
Zoudt ge den avond beter hebben kunnen
wyden aan de veredeling en verknochting
van het gezin of misschien spyt hebben, dat
go maar niet gegaan waart naar een lokaal
waar gedronken word?
Van twee kwaden, zeggen ze immers, moet
de mensch 't minst kwade kiezen.
Hebt ge wel gevoeld, beste lezer, dat het
ten slotte een beginselquaestie waa?
Hebt ge wel Ingezien, hoe gewichtig ge
waart, toen ge naar de comedle giagt, nee,
lacht nu niet, goeie Leienaars wist ge wel,
ingezetenen van het roemruchtige Lelden, dat
ge u daar in politlek-juridische quaostles
staakt, dat ge daar ln onschuld weg, dingen
vroogt, als: Juridisch is 't misschien te ver
dedigen, maar ls hot geen kwade trouw of:
moet iedereen niet zelf weten of hy Zondags
ernstig wil zyn of lachen of allebei? Ge be-
grypt, dat lk ln deze zaken gansch geen
party kies, en geon mensch eenige onaange
naamheid bedoel te zeggen. Het valt me zoo
vanzelf uit de pen, nu ik hier ln myn eentje
zit na te grinniken.
Ik had graag eon lans geveld voor de over
tuiging van d&t minder doel der ingezetenen,
dat gelooft in de opvoedende kracht van het
tooneel, maar met het oog op do uitvoering
van gisteravond lykt het me wenscholyker
dit uit te stellen.
Een stuk, waarin de menschen Mnggenvefc,
Lamsvel, Konyn, Kikker heeten, leent zich
daar nu niet zoo zoer toe.
Het waa een veel te sterke ovordryvlng
van wat men verkeerd noemt een „Zondag-
avondötuk"; van de rubriek „ter zyde" werd
al te schandeiyk misbruik gemaakt; het
acteoren van de bypersonen was al to „Du-
Nord-achtig".
Maar gelachen is er zeker, en niet alleen
om den verregaanden onzin of bespottoiykheid,
neen hoel vaak om do grappigheid en vooral,
of eigeniyk uitsluitend om Kikker (Bigot). Die
was voortdurend verbazend komiek, in
acteeren, in zyn zeggen, in al zyn doen en
laten. Hy was ook wel niet vry van Zondag*
avond aardigheden als by v.: lk heet Kikker,
(tegen het publiek: ze noemen me ook v
es Bigot), en het peil zyner andere aardighw.
was nu ook niet zoo hoog, maar hy had een
allergenoegiyk8to grappigheid over zich. Juf
frouw Watse komt wel in de tweede plaats.
Zy kon 't niet helpen, dat by v. die coupletten
van de gevoeligheid zoo plat en zoo flauw
v«aren, maar ze deed ze goed.
Ook haar spel ln 't algemeen, 't was wol
wat grof, maar toch niet onaardig, ln 't laatste
bedryf heel leuk. Marle Gryeman, zich noemend
Leona van der Hart, zag er ln het derde
bedryf aardig uit, en was daarom, geloof ik,
ln dat bedryf over 't geheel niet onaardig. k
Muggevet waB meestal niet hinderiyk. Kenya
en Lamsvoi waren het niet in het eerste
bedryf.
De naam, of liever het thema, was wol Iets,
waar wat van te maken was. Het eerst©
bedryf was ook aardig, met de drie boemelaar®,
en de ongelukkige verzegeling. Maar hot tweede,
hoe durven ze, zou je zeggen. Het leek aan
't slot nu eens een troop vervelende menschen,
die met mekaar op oen feesije zya en net
doen of ze plezier hebben, dan weer ot 't ecu
repetitie was voor oen stukje voor een boeien-
bruiloft en ze nog niet recht auriden, nog
wat verlogen giebelden en er maar een aardig
heidje van maakten.
Het derde bedryf bestond voornamelijk uit
café chantant-Yoordrachten van Loona yan der
Hart en Kikker, door dezen laatste vaak koste-
ïyk uitgevoerd, vooral als marionet In de pop
penkast.
En in het vierde deden Kikker en Matse
weer hun best, hadden een aardig duo, en
zeiden ten slotte dat het hun aangenaam was,
dat het publiek hen met by val wou „schragen"
(om te rymen op vragen).
Nu, hen tweeön zeker wel, maar wat het
overige en de overigen botreft, (ik wys vooral
op Ohainoi8 en Thérèse) menech, OTger
je niet
6)
„Toen zy terugkwam," zoo vervolgde
mevrouw Haller, „was zy als altyd vry en
onbevangen. Ik maakte my echter bezorgd,
dat zy de brandkast misschien niet goed ge
sloten had, en daarom ging ik dadelyk daarna
naar do slaapkamer, om my te overtuigen,
dat alles in orde was. Aan de mogeiykheid,
dat zy onderweg diefstal gepleegd zou hebben,
dacht ik natuuriyk niet."
„En hoe kreeg u dan kennis van den
diefstal Y' vreeg de voorzitter der rechtbank
verder.
„Het waa ©en volle week. later, toen ik,
van plan naar den schouwburg te gaan, myn
smaragden armband wilde omdoen, een ge
schenk, dat myn man zaliger my uit St.-Peters-
burg meogobracht heeft maar dat interes
seert u weer niet. Nu dan, ik opende de
brandkast en de cassette, waarin ik wist, dat
do armband lag. Toen viel hot my op, dat de
vlinder er niot in was, hoewel ik my nauw
keurig herinnerde, dat ik hem er te geiyk
met den armband in gelegd had. U begrypt,
dat ik hevig schrok. Voor alle zekerheid door
zocht ik ook nog do aDdero cassette, om my
spoedig te overtuigen, dat ik door dat meisjo
daar op een schandelijke wyze bestolen was
geworden."
„Hadt u de brandkast in den tu36ohentyd
niet open gehad?"
Mevrouw Haller antwoordde ontkennend.
fSm do aieutel kan ook niet in handen
geraakt zyn van de een of andere persoon,
die er ztch op oneerlyke wyze van bediende?"
„Onmogeiyk, mynheer de president I Ik ben
in zulke zaken zeer voorzichtig en onder eode
kan ik verklaren, dat ik den sleutelbos dag
en nacht by me heb gehad".
„Nu, beklaagde, u hoort, wat deze getuige
verklaart? Zou u na deze zoo beslist uitge
sproken beschuldiging nu toch niet liever
bekennen
By deze vraag van den president deed
Margarete Willisen haar smalle handen van
voor het bleeke gezicht weg en zeidemeteen
moede stem: „Ik kan enkel telkens opnieuw
herhalen, dat ik niets te bekennen heb. Ik
heb noch de cassette open gemaakt, zooals
mevrouw Haller vermoedt, noch de broche er
uit genomen".
„En u kunt ook niet vermoeden, op welke
wjjze ze anders ontvreemd en in het pandjes
huis gekomen mag zyn?"
„Neen".
De president haalde de schouders op en
wisselde fluisterend een paar woorden met
een der rechters. Daarna beduidde hy mevrouw
Hallor met een handbeweging, dat zy kon
plaats nemen op do getuigenbank. En dan
zeide hy tot den deurwaarder: De volgende
getuige, do lombardhouder August Imberg".
De kleine oude man maakt© een diepe bui
ging voor de heeren rechters. Hy was zoor
verlogen en antwoordde op de vragen van
den voorzitter op schuchteren toon. Maarden
ood, de geheele waarheid en niets dan de
waarheid te zullen zeggen, legde ook hy flink
en zonder te stokken af.
„Kyk nu de beklaagde eens aan, mynheer
Imberg, en zeg ons, of u haar herkent".
August Imberg keek het bleeke meisjo op
4e beklaagdenbank eenige oogenblikken aan.
„Ja, ik geloof haar bepaald te herkennen.
Zy bracht my in den avond van den dertigsten
September een briljanten broche, om ze by my
te verpanden. En zy gaf toen op, freule
Melanie van Neuhoff te heeten."
„U bent geheel zeker van uw zaak? De
mogelykheld van een vergissing in do persoon
van de beklaagde schynt u geheel uitgesloten?"
De lombardhouder keek de beklaagde nog
maals aandachtig aan en verklaarde dan, dat
een dergelyke vergisslDg hem niet mogeiyk
scheen.
„Dan herinnert u zich misschien ook wel,
hoo do brengster van den briljanten vlinder
gekleed was?"
„Jawel. Zy droeg een langen, nauwsluiten-
den regenmantel van donkergryze of donker
blauwe kleur en over het hoofd oen rood-
zyden ajaaL"
„Mevrouw Haller wilt u zoo goed zyn,
nog eens even hier te komen? Bezat uw
gezelschapsdame kleedingstukken, waarop
deze beschryving past?"
„Zeker I Zy had een blauwen regenmantel
en de roode sjaal heb ik haar zelf cadeau
gegeven. Zy vergezelde my, toen ik er oen
voor myn nicht kocht, on omdat zy ze toen
zoo mooi^vond, nam ik er ook een voor haar."
Een der rechters fluisterde den voorzitter
een vraag toe, en deze knikte.
„De nicht, van wie u daar zooeven sprak,
is buiten alle verdenking?"
„Maar, mynheer de presidentI Ik vraag ul
De dochter van myn zuster en een freule I
Bovendion is myn nicht in dien tyd ln 't geheel
niet by my aan huis geweest en in den avond
van den dertigsten September was zy hier
heelemaal niet in de stad. Zy moest des
morgens al vertrekken. Ik herinner me dat
zoo precies, omdat het op don dertigsten
myn verjaardag was en omdat ik er een
beetje boos om waa, dat zo my niet gefelici
teerd en geen afscheid van mo genomen heeft."
„Ik dank u daaromtrent zyn wy dus inge
licht Nu nog dit: de persoon, die de broche by
den lombardhouder verpandde, bediende zich
voor haar legitimatie van een visitekaartje
met den naam Melanie von Neuhoff Kan u
ons zoggen, hoe uw gezelschapsdame in het
bezit van een dergeiyk kaartje gekomen zou
kunnon zyn?"
„O, niets was voor haar gemakkeiyker dan
dat. Op een schaal in myn ontvangsalon liggen
honderden kaartjes van dames, die by me aan
huis komen. Daaronder waren ook wel visite
kaartjes van freulo von Neuhoff. De dievegge
zal het eerste het beste kaartjo, dat haar in
handen viel, er uit gegrepen hebben".
„U kunt wel weer plaats nemen, mevrouw 1"
Beklaagde Willisen, ik vraag u nog eens,
of u na de verklaring onder cede van den ge
tuige Imberg nog wilt volhouden, dat u on
schuldig bent?
,,Ik ben nooit bij dien man geweest en ik
zag hem voor de eerste maal, toen ik in het
bureau van den rechter van instructio met
hem werd geconfronteerd."
De voorzitter gaf den deurwaarder last,
nu den getuige Rudolf Imberg to roepen.
Bleek trad do jonge man de zittingzaal
binnen. Zijn eerste blik gold de beklaagde
en zijn oogen bloven nog altijd op haar ge
richt, toen hij do eorste gewone vragen van
den president beantwoordde.
Hoe langer hij haar aanzag, des te meer
helderde- zijn gezicht op, cn nog voordat hij
den eed had afgelegd, zeide hij: ,,Ik moet het
ten zeerste betreuren, dat do rechter vaD in
structie geen gevolg heeft gegeven aan mijn
verzoek cn mij niet eerder met de beklaagde
heeft geconfronteerd. Hij zou haar dan in
elk geval dadelijk uit de preventieve hechte
tenis hebben moeten ontslaan, want zij is niet
dezelfde, die mijn vader de briljanten broche
heeft gebracht."
Een boweging van verbazing ging door de
zaaL De verklaring was zóó beslist en met
zooveel nadruk afgelegd, dat zij na hetgeen
was voorafgegaan, noodzakelijk een verbluf-
fenden indruk moest maken.
De ambtenaar van het openbaar ministe
rie nam het eerst het woord en zeide;
„Ik stel voor, dat de beëediging van dezen
getuige voorioopig zal worden uitgesteld."
De jonge doctorandus richtte met een plot-
6clingc beweging het hoofd op cn veroorloof-
do zich de vraag: „Op wolken grond?"
,,Ik ben u daaromtrent geen rekenschap
schuldig", antwoordde de ambtenaar van het
openbaar ministerie. „Maar ik wil het u wel
zeggen. Uw vader beeft zooeven onder eode
verklaard, dat bij de broche van de beklaag
de ontvangen heeft. Als u nu onc^.r cede de
bewering van het tegendeel zoudt willen vol*
houden, moest een van u beiden zich noodza-_
kelijk aan een valschen cco schuldig hebben
gemaakt, zij het dan ook misschien onopzet
telijk. De rechtbank zal dus handelen in uw
eigen belang, wanneer zc u gelegenheid geeft*
voordat u den eed aflegt, n tcu volic reken
schap te geven van het gewicht uwer verkla
ring."
Wordl vervolgd.)