De briljanten broche. N\ 12785 Maandag S8 October. A°. 1901. e (Qoarant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 28 October. I^ouilieton. LEIDSCH M&BLA PRIJS DEZER COUaABT: 'Voor Lefdoa per 8 maanden I T A 1.10.' r^aniten Leiden, per loopor en waar agenten govasHgd zfln 1.30 I Fnmoo per poet 1.65- PRIJS DER ADTTERTENTEËN: Van 1-6 regels ƒ1.06. tedere regel meer f 0.17J. - Grootere lettors naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten do stad wordt f 0.05 berekend. Ingadtand eo ter visie gelegd le om te worden behandeld in een openbare vergadering op 16 Nov. a. de begrooting van het Hoog heemraadschap Rijnland, dienst 1902. De geraamde ontvangsten f 186,864.67 uitgaven 184,291.15 batig saldo f 1573.22 De voornaamste uitgaven zyn hsdshoudeiyk bestuur 43,636.15 openbare werken 9 108,516. koeten van waarnemingen on Tan toecioht6190.— onvoorziene uitgaven 10,000.— De voornaamste ontvangsten: van vroegere diensten f 28,922.37 Inkomsten en bezittingen 30,675.87 opbrengst sluizen en bruggen 9969.50 ©melagen en heffingen over landerijen in Rijnland. 102,868.88 Het bundergeld wordt voorgesteld op 1.20 per H.A. Voor het examen in de vrye- en orde oefeningen dor gymnastiek is geslaagd mej. C. F. Gouwentak, alhier. Na don lunch In het Paleis te's-Graven- hage te hebben gebruikt, reed de Saksische Groothertog Zaterdag-middag in gezelschap van generaal Beyorman en de heeren van zt)n gevolg naar zyn eigendom, het landgoed #Zorgvliet" op don Scheventagschea weg. De Groothertog werd aldaar ontvangen door den intendant, den heer Yinkhuyzen, en den heer Couturier en begaf zich wandelend door het park naar het paleis .Buitenrust", dat doer Z. EL bezichtigd werd. Gisteren zou de Groothertog een rUtoer door het uitgestrekte park zelf maken. De Groothertog woonde Zaterdag-avond een gedeelte van de opvoering vun „La Traviata" bU in de Fransche opera. Z. H. kwam tijdens de tweede helft der tweede acte en was vergezeld van generaal Beyerman, die naast den Groothertog plaats nam In de Koninklijke loge, van luit. generaal De Palózieux, den ordoonance-officier graaf Dumonceau en beeren van *dn gevolg. Hedenochtend keerde de Groothertog por Duitschen trein van 's Gravenhage naar Weimar terug, namens H. M. de Koningin tot aan den trein uitgeleid door lult. gen. graaf Dumonceau en generaal-majoor Beyerman on door do autoriteiten en de administrateurs in z|Jn domein, die hem b|j aankomst ontvingen. Gleteren reed Z. H. tot het huls de Pauw op den Leidechen weg, door 'tHaagsche Bosch. De Groothertog stapte op zijn rlJteer op den Leidechen weg af aan het kasteel .Rust en Vreugd" van den heer J. C. van der Ouder- moulen, die Z. K. H. daar rondleidde. Do Groothertog heeft den portier van het Koninklijk Paleis in het Noordoinde mot de zilveren medaille zijner orde begiftigd. De hoeren Wsrnes, hoffourter, en Krone, late hofmeester van H. M. de Koningin, ont vingen van den Groothertog de groote gouden medaille van zijn Huls. Onze landgenoot prof. dr. H. du Bois, die nedert eon aantal jaren aan de Beriyneche universiteit als hoogleeraar in de physica werk zaam wai en zich voornamelijk op het gebied der eleculcitelt bewoog, heeft dezer dagen zijn ontslag aangevraagd en keert reeds de volgende maand naar Nederland terug. Voorioopig vestigt prof. Du Bols zich te 'fl-Qravecib&ge, waar hy dan, na het einde van een reis ln hot buitenland, zich verder aan de wotenschap zal wijden. D. B«r!(Jn.ch« rero.niglng Nederland en Oranje", waarran prof. Du Bol. gedurende zeven jaren voorzitter was, verliest in hem •en waardig medelid en een kranig spreker, zoowel ln het Hollandsch als ln het Duitsch. En ook behalve dit, is prof. Du Bols menig Holhtndor te Berlfin met raad en daad te hulp gekomen, zoodat zUn vertrek een ledige piaale achterlaat, die niet zoo licht aan te vullen is. (W. C) Do 1ste luit. P. K. M. O. Gude, van het 4ds, de 2de lult. A. GravendUk, van het 1ste, de 2de luits. B. E, 8töver en A. Ruys, van het 5de reg. inf., en de 2de lult. A. F. van Setess, van het 8ste reg. Inf. zullen van 1 November tot 15 December een wapencursus volgen aan de werkplaatsen voor draagbare wapenen aan de Hem brug. De eerste luitenant H. C. C. Clockener Broueeon, van het 6de reg. Inf. te Breda, heeft peneioen aangevraagd. Hr. Ms. pantserdekschip „Utrecht", onder bevel van den kapitein ter zee A. G. Ellis, ia 25 dezer te Curagao teruggekeerd. „Gebed van Paul Kruger", woorden van J. D. Wetsels, muziek van Jan Morke, ls oen muziekstuk voor zang, piano en orgel, door den heer M. W. Hildernisse J.Jz., te Middelburg, ten voordeole der Boeren uitgegeven. Naar de plechtige muziek te oordeolen, die gepaard gaat aan een zeer nette uitvoering, belooft het zangstuk, dat den hoer Hidde Nfiland is opge dragen, een goed succes. Daarbij is de prys van f 0.60 zoo laag gesteld, dat wy vertrouwen, dat menigeen er mee aal kennismaken. Omtrent den heer Jansen, lid van de Tweede Kamer, burgemeester van Tilburg, wordt bericht, dat men vreest, dat het einde niet ver meer is. (Tijd.) Gisterochtend hield de. Joh. C. de Me|Jere, na ruim 44-jarigen diensttijd by de Herat.- Evang. Gemeente, waarvan 87 Jaren te Am sterdam, z|jn afscheidsrede ln de kerk aan de Kloveniersburgwal. Een talryke schare was aanwezig. Ds. Schwlll, predikant by de Herst.- Evang.-Luthersche gomeento W Hoorn, heeft z>(jn emeritaat aangevraagd. Bedankt is voor het beroep naar Bergen (N.-H.) door de. G. A. Knlphulaen te Boakoop. D« heer J. Campbell te Ellon (Schotland) heeft voor het beroep naar de Engelsche gemeente te Middelburg en Vlisslngon bedankt. Hecstoomschip „Prins Hendrik," van Batavia naar Amsterdam, vertrok 26 October van Geama; de ,,Sindoro", van Rotterdam naar Java, passeerde 26 Oct. Gibraltar; de „Kediri", van Rotterdam naar Java, ver trok 26 Oct. van Pcrim; de „jSalak,,' van Jar va naar Rotterdam, passeerde 26 Oct. Kaap Carvoeiro; de „Storford" arriveerde 26 Oct. van Newport-News to Amsterdam; de .Gou verneur" (thuisreis) vertrok 25 Oct. van Lis sabon^ de „Prasident" (thuisreis) vertrok 25 Oct. van Jaoga; de Prinses Amalia," van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 27 cis- zer te Southampton. Alfoiu De eerste vergadering van openbare en bfizondere ondorwyzera in het gewyzlgde arrondissement Woerden, la gehouden onder voorzitterschap van den schoolopziener W. F. G. L. Haanstra en bygewoond door den inspec teur in d« 2de inspectie, den heer J. C. Fabius. De vergadering was goed bezocht. De heer Jb. Hage, van Alfen (Aarlander- veen), leidde de volgende stellingen in: lo. Opvoeden 1a niet mogeiyk zonder kennis van het kind en van de leer der opvoeding; 2o. de zedelyke opvoeding in het huisgezin laat to wenschen door gebrek aan dlekennlt; 3o. do zchool ondervindt daardoor tegenwer king by haar streven; 4o. de school is slechts voor een gering doel aanaprakeiyk voor de zedelyke opvoeding; 5o. het middelbaar en hooger onderwys en de vakopleiding bemoeien zich niet mot de ontwikkeling der hoogere vermogens; 6o. na het verlaten der lagere school berust die taak ln hoofdzaak by de ouders, die er niet voor berekend zyn, er geen tyd voor hebben of er geen tyd voor over hebben; ?o. de verkorting van den werkdag en de uitbreiding der Zondagsrust moeten vooral ten goede komen aan de huiselyke opvoeding; 8o. sprekors en schryvefa moeten ouders en aanstaanden oudera van alle standen op populaire wyze belangstelling voor en kennis van de opvoedkunde en zedenleer ver schaffen. De hoer 3. Hempenius, van Zwammerdam, hield een lezing over leerlust dooven door het gezin, door het onderwys en door den onder wijzer. Daarna leidde de heer J. EL deRuyter, van Woerden, de stelling in: Het is in het belang van het onderwys en de onderwyzers, indien deze zich, meer dan thans het goval ls, toelegden op de studie der Dutteche taal. By het debat werd vooral het woord ge voerd door de heeren Fabius en Haanstra over het laatste punt. De heer Fabius vestigde er vooral de aan dacht op, dat de onderwyzers, paedagogiek bestudoerende, toch niet uitsluitend het oog mochten richten op onze oosteiyke naburen, dooh dat er ook in het Fransch uitstekende opvoedkundige lectuur is, o. m.Ribeaux, Psychologie de l'attentlon; De Moulin, Aquol tient la supórlorltó des Anglo-Saxons, en {'Education Nouvelle, van denzelfden schrijver. Noordwjjkorhout. Veel kleintjes maken een groote. In veertien dagon een koe ge stroopt. In het nr. van 12 dezer doelde lk een en ander mede omtrent den wildstand in onze omgeving, deed uitkomen, dat deze juist niet schitterend is, en noemde als vermoedeiyke oorzaak het veelvuldige stroopen. Dat dit de moeito wel loont, biyke uit het volgende. Twee etroopers, broeders, hebben ln veertien dagon zooveel wild gevangen, dat zy van do opbrengst, zynde f 112, een koe hebben kunnen koopen. Hot eenige lichtpunt hiervan is, dat aan hetgoen hot bemachtigde hoeft opgebracht geon vorkeerde bestemming ia gegeven. Burg. en Weths. hebben bekend gemaakt, dat Dinsdag 29 Oct. a. e., des middags te twaalf uren, tor secretarie zitting zal worden gehouden tot inschryvlng van leerlingen, die wenschen gebruik te maken van hot herhalinga- onderwys, cursus 1901/1902, die 1 November a. s. een aanvang noemt. Warmond. Gisteravond ontstond, waar- schyniyk door hooibroeilng, in den hooiberg van O. van Ryn brand, welke zich aan- vankeiyk, daar het in de bebouwde kom der gemeente was, ernstig liet aanzien. Dank zy het spoedig ter plaatse zyn der brandspuiten, kon de brand tot den hooiberg beperkt worden. Als er zoo wel vrind was geweest, zou de ramp niet te overzien zyn geweest. Den geheelen nacht moest water worden gegeven op de smeulende massa. Heden morgen ls men begonnen met het uithalen van den berg. Het hooi ls totaal verloren. Assu rantie dekt de schade. Rynzatorwoudo. Zaterdagavond werd de eerste Nutsvergaderlng in dit seizoen gehouden. Van den voorzitter, den heer B. Hoog* werf Kroon, was berloht lngekomon, dat hy als zoodanig, bedankte. De vice-voorzitter, de heer De Ren, zelde ten zeerste het besluit te betrearen, omdat de heer Kroon een uitnemend voorzitter was geweost, die steeds met tact en opgewektheid de vergaderingen had geleld. Daarvoor bracht hy hem dan ook, namens het departement, een welverdiende hulde. Stemde dit heengaan tot spyt, verblydend was het tooh ook dat de heer Kroon als lid bleef behouden. Droeviger was het, een man te moeten herdenken, die byna een halve eeuw een sieraad ls geweest van het depar tement en heen is gegaan voor altyd. By alle leden en by hen, die lets to maken hebben met de Instellingen, zal de naam van D. H. Los in dankbare herinnering biyven. Tot voorzitter werd benoemd de heer A. C. de Regt, to Oudewetermg, met op óén na algemeene stemmen. Als nieuw lid werd aan genomen do heer W. H. G. G. Keyzer, arts te O.-Wetering. In de openbare vergadering trad de heer De Regt ep met het onder „Heilstaten". In 'tkort behandelde hy „De S^st" van Plato, „Utopia" van Thomas More, de pogingen van Babeuf en „Icaria" van CabeL om ten slotte te wyzen op de kolonie van dr. Fr. van Eeden. Na de pauze vergastte hy het plubliek op een overzicht van het drama „Lioba" van Van Eeden en het voordragen van enkele schoone ge deelten daaruit. Met dank aan den sprekor en met de modedeellng, dat ds volgende bijeenkomst zal gehouden worden den 24*ten Nov. en dan als spreker zal optreden mr. Huber, van Veendam, met het onderwerp: „Socialisme in vrooger- en later tyd", sloot de vice-voorzitter deze vergadorlng. „Mensch, erger je niet". Buitengewone voorstelling van het Hollandsch toon telg ezelschap. Directie A. van Lier. Erger je niet, erger je nooit, je mag alles ergeriyk vinden, als je maar niet je er aan ergert. Zou er iemand zyn, die hier de zedelyke strekking van durft ontkennen? De naam van dit stuk heeft een groot voordeel; wie er hoen gaat ls vooruit gewaar schuwd; hy heeft geen recht meer zich te ergeren, zelfs niet als aan het eind van het tweede bedryf er een zeodje onhandige, onsma kelijke menschen op het tooneel komt, die onder mekaar st&au te giebelen en zoo nu en dan heen en weer springen en met de boenen manoevreeren. In geweldige sponning ben lk elgeniyk gisteravond naar de co mod ie gegaan en zeker zfln er moer zoo geweest. Een stuk, waar de gemeenteraad twee dagen over zou hebben kunnen praten, als er geen reglement van orde was I Sakkerloot En hoe zoudt ge er vandaan komen, zedoiyk hooger of zedeiyk lager of misschien heelemaal niet zedeiyk? Zoudt ge den avond beter hebben kunnen wyden aan de veredeling en verknochting van het gezin of misschien spyt hebben, dat go maar niet gegaan waart naar een lokaal waar gedronken word? Van twee kwaden, zeggen ze immers, moet de mensch 't minst kwade kiezen. Hebt ge wel gevoeld, beste lezer, dat het ten slotte een beginselquaestie waa? Hebt ge wel Ingezien, hoe gewichtig ge waart, toen ge naar de comedle giagt, nee, lacht nu niet, goeie Leienaars wist ge wel, ingezetenen van het roemruchtige Lelden, dat ge u daar in politlek-juridische quaostles staakt, dat ge daar ln onschuld weg, dingen vroogt, als: Juridisch is 't misschien te ver dedigen, maar ls hot geen kwade trouw of: moet iedereen niet zelf weten of hy Zondags ernstig wil zyn of lachen of allebei? Ge be- grypt, dat lk ln deze zaken gansch geen party kies, en geon mensch eenige onaange naamheid bedoel te zeggen. Het valt me zoo vanzelf uit de pen, nu ik hier ln myn eentje zit na te grinniken. Ik had graag eon lans geveld voor de over tuiging van d&t minder doel der ingezetenen, dat gelooft in de opvoedende kracht van het tooneel, maar met het oog op do uitvoering van gisteravond lykt het me wenscholyker dit uit te stellen. Een stuk, waarin de menschen Mnggenvefc, Lamsvel, Konyn, Kikker heeten, leent zich daar nu niet zoo zoer toe. Het waa een veel te sterke ovordryvlng van wat men verkeerd noemt een „Zondag- avondötuk"; van de rubriek „ter zyde" werd al te schandeiyk misbruik gemaakt; het acteoren van de bypersonen was al to „Du- Nord-achtig". Maar gelachen is er zeker, en niet alleen om den verregaanden onzin of bespottoiykheid, neen hoel vaak om do grappigheid en vooral, of eigeniyk uitsluitend om Kikker (Bigot). Die was voortdurend verbazend komiek, in acteeren, in zyn zeggen, in al zyn doen en laten. Hy was ook wel niet vry van Zondag* avond aardigheden als by v.: lk heet Kikker, (tegen het publiek: ze noemen me ook v es Bigot), en het peil zyner andere aardighw. was nu ook niet zoo hoog, maar hy had een allergenoegiyk8to grappigheid over zich. Juf frouw Watse komt wel in de tweede plaats. Zy kon 't niet helpen, dat by v. die coupletten van de gevoeligheid zoo plat en zoo flauw v«aren, maar ze deed ze goed. Ook haar spel ln 't algemeen, 't was wol wat grof, maar toch niet onaardig, ln 't laatste bedryf heel leuk. Marle Gryeman, zich noemend Leona van der Hart, zag er ln het derde bedryf aardig uit, en was daarom, geloof ik, ln dat bedryf over 't geheel niet onaardig. k Muggevet waB meestal niet hinderiyk. Kenya en Lamsvoi waren het niet in het eerste bedryf. De naam, of liever het thema, was wol Iets, waar wat van te maken was. Het eerst© bedryf was ook aardig, met de drie boemelaar®, en de ongelukkige verzegeling. Maar hot tweede, hoe durven ze, zou je zeggen. Het leek aan 't slot nu eens een troop vervelende menschen, die met mekaar op oen feesije zya en net doen of ze plezier hebben, dan weer ot 't ecu repetitie was voor oen stukje voor een boeien- bruiloft en ze nog niet recht auriden, nog wat verlogen giebelden en er maar een aardig heidje van maakten. Het derde bedryf bestond voornamelijk uit café chantant-Yoordrachten van Loona yan der Hart en Kikker, door dezen laatste vaak koste- ïyk uitgevoerd, vooral als marionet In de pop penkast. En in het vierde deden Kikker en Matse weer hun best, hadden een aardig duo, en zeiden ten slotte dat het hun aangenaam was, dat het publiek hen met by val wou „schragen" (om te rymen op vragen). Nu, hen tweeön zeker wel, maar wat het overige en de overigen botreft, (ik wys vooral op Ohainoi8 en Thérèse) menech, OTger je niet 6) „Toen zy terugkwam," zoo vervolgde mevrouw Haller, „was zy als altyd vry en onbevangen. Ik maakte my echter bezorgd, dat zy de brandkast misschien niet goed ge sloten had, en daarom ging ik dadelyk daarna naar do slaapkamer, om my te overtuigen, dat alles in orde was. Aan de mogeiykheid, dat zy onderweg diefstal gepleegd zou hebben, dacht ik natuuriyk niet." „En hoe kreeg u dan kennis van den diefstal Y' vreeg de voorzitter der rechtbank verder. „Het waa ©en volle week. later, toen ik, van plan naar den schouwburg te gaan, myn smaragden armband wilde omdoen, een ge schenk, dat myn man zaliger my uit St.-Peters- burg meogobracht heeft maar dat interes seert u weer niet. Nu dan, ik opende de brandkast en de cassette, waarin ik wist, dat do armband lag. Toen viel hot my op, dat de vlinder er niot in was, hoewel ik my nauw keurig herinnerde, dat ik hem er te geiyk met den armband in gelegd had. U begrypt, dat ik hevig schrok. Voor alle zekerheid door zocht ik ook nog do aDdero cassette, om my spoedig te overtuigen, dat ik door dat meisjo daar op een schandelijke wyze bestolen was geworden." „Hadt u de brandkast in den tu36ohentyd niet open gehad?" Mevrouw Haller antwoordde ontkennend. fSm do aieutel kan ook niet in handen geraakt zyn van de een of andere persoon, die er ztch op oneerlyke wyze van bediende?" „Onmogeiyk, mynheer de president I Ik ben in zulke zaken zeer voorzichtig en onder eode kan ik verklaren, dat ik den sleutelbos dag en nacht by me heb gehad". „Nu, beklaagde, u hoort, wat deze getuige verklaart? Zou u na deze zoo beslist uitge sproken beschuldiging nu toch niet liever bekennen By deze vraag van den president deed Margarete Willisen haar smalle handen van voor het bleeke gezicht weg en zeidemeteen moede stem: „Ik kan enkel telkens opnieuw herhalen, dat ik niets te bekennen heb. Ik heb noch de cassette open gemaakt, zooals mevrouw Haller vermoedt, noch de broche er uit genomen". „En u kunt ook niet vermoeden, op welke wjjze ze anders ontvreemd en in het pandjes huis gekomen mag zyn?" „Neen". De president haalde de schouders op en wisselde fluisterend een paar woorden met een der rechters. Daarna beduidde hy mevrouw Hallor met een handbeweging, dat zy kon plaats nemen op do getuigenbank. En dan zeide hy tot den deurwaarder: De volgende getuige, do lombardhouder August Imberg". De kleine oude man maakt© een diepe bui ging voor de heeren rechters. Hy was zoor verlogen en antwoordde op de vragen van den voorzitter op schuchteren toon. Maarden ood, de geheele waarheid en niets dan de waarheid te zullen zeggen, legde ook hy flink en zonder te stokken af. „Kyk nu de beklaagde eens aan, mynheer Imberg, en zeg ons, of u haar herkent". August Imberg keek het bleeke meisjo op 4e beklaagdenbank eenige oogenblikken aan. „Ja, ik geloof haar bepaald te herkennen. Zy bracht my in den avond van den dertigsten September een briljanten broche, om ze by my te verpanden. En zy gaf toen op, freule Melanie van Neuhoff te heeten." „U bent geheel zeker van uw zaak? De mogelykheld van een vergissing in do persoon van de beklaagde schynt u geheel uitgesloten?" De lombardhouder keek de beklaagde nog maals aandachtig aan en verklaarde dan, dat een dergelyke vergisslDg hem niet mogeiyk scheen. „Dan herinnert u zich misschien ook wel, hoo do brengster van den briljanten vlinder gekleed was?" „Jawel. Zy droeg een langen, nauwsluiten- den regenmantel van donkergryze of donker blauwe kleur en over het hoofd oen rood- zyden ajaaL" „Mevrouw Haller wilt u zoo goed zyn, nog eens even hier te komen? Bezat uw gezelschapsdame kleedingstukken, waarop deze beschryving past?" „Zeker I Zy had een blauwen regenmantel en de roode sjaal heb ik haar zelf cadeau gegeven. Zy vergezelde my, toen ik er oen voor myn nicht kocht, on omdat zy ze toen zoo mooi^vond, nam ik er ook een voor haar." Een der rechters fluisterde den voorzitter een vraag toe, en deze knikte. „De nicht, van wie u daar zooeven sprak, is buiten alle verdenking?" „Maar, mynheer de presidentI Ik vraag ul De dochter van myn zuster en een freule I Bovendion is myn nicht in dien tyd ln 't geheel niet by my aan huis geweest en in den avond van den dertigsten September was zy hier heelemaal niet in de stad. Zy moest des morgens al vertrekken. Ik herinner me dat zoo precies, omdat het op don dertigsten myn verjaardag was en omdat ik er een beetje boos om waa, dat zo my niet gefelici teerd en geen afscheid van mo genomen heeft." „Ik dank u daaromtrent zyn wy dus inge licht Nu nog dit: de persoon, die de broche by den lombardhouder verpandde, bediende zich voor haar legitimatie van een visitekaartje met den naam Melanie von Neuhoff Kan u ons zoggen, hoe uw gezelschapsdame in het bezit van een dergeiyk kaartje gekomen zou kunnon zyn?" „O, niets was voor haar gemakkeiyker dan dat. Op een schaal in myn ontvangsalon liggen honderden kaartjes van dames, die by me aan huis komen. Daaronder waren ook wel visite kaartjes van freulo von Neuhoff. De dievegge zal het eerste het beste kaartjo, dat haar in handen viel, er uit gegrepen hebben". „U kunt wel weer plaats nemen, mevrouw 1" Beklaagde Willisen, ik vraag u nog eens, of u na de verklaring onder cede van den ge tuige Imberg nog wilt volhouden, dat u on schuldig bent? ,,Ik ben nooit bij dien man geweest en ik zag hem voor de eerste maal, toen ik in het bureau van den rechter van instructio met hem werd geconfronteerd." De voorzitter gaf den deurwaarder last, nu den getuige Rudolf Imberg to roepen. Bleek trad do jonge man de zittingzaal binnen. Zijn eerste blik gold de beklaagde en zijn oogen bloven nog altijd op haar ge richt, toen hij do eorste gewone vragen van den president beantwoordde. Hoe langer hij haar aanzag, des te meer helderde- zijn gezicht op, cn nog voordat hij den eed had afgelegd, zeide hij: ,,Ik moet het ten zeerste betreuren, dat do rechter vaD in structie geen gevolg heeft gegeven aan mijn verzoek cn mij niet eerder met de beklaagde heeft geconfronteerd. Hij zou haar dan in elk geval dadelijk uit de preventieve hechte tenis hebben moeten ontslaan, want zij is niet dezelfde, die mijn vader de briljanten broche heeft gebracht." Een boweging van verbazing ging door de zaaL De verklaring was zóó beslist en met zooveel nadruk afgelegd, dat zij na hetgeen was voorafgegaan, noodzakelijk een verbluf- fenden indruk moest maken. De ambtenaar van het openbaar ministe rie nam het eerst het woord en zeide; „Ik stel voor, dat de beëediging van dezen getuige voorioopig zal worden uitgesteld." De jonge doctorandus richtte met een plot- 6clingc beweging het hoofd op cn veroorloof- do zich de vraag: „Op wolken grond?" ,,Ik ben u daaromtrent geen rekenschap schuldig", antwoordde de ambtenaar van het openbaar ministerie. „Maar ik wil het u wel zeggen. Uw vader beeft zooeven onder eode verklaard, dat bij de broche van de beklaag de ontvangen heeft. Als u nu onc^.r cede de bewering van het tegendeel zoudt willen vol* houden, moest een van u beiden zich noodza-_ kelijk aan een valschen cco schuldig hebben gemaakt, zij het dan ook misschien onopzet telijk. De rechtbank zal dus handelen in uw eigen belang, wanneer zc u gelegenheid geeft* voordat u den eed aflegt, n tcu volic reken schap te geven van het gewicht uwer verkla ring." Wordl vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 1