MENGELWERK* Inzenders van Advertentiën blijven. In den aard van het toezicht op het lager onderwijs ligt het zeker niet, dat het uitgestrekt wordt over ouders, die hun kin deren in het wild zien opgroeien, d. i. in dit geval: ze niet naar school zenden. Stellig echter zal het absoluut schoolver- Buirn zoo goed als verdwenen moeten zijn, yóór de ouuere, die slechts in geringe mate nalatig zijn, met boete en gevangenis bedreigd worden. Wat hot relatief vorzuim aangaat, dit moet leker op veel eenvoudiger en vooral meer 'doeltreffende manier bestreden worden. Alle omslag en vooral tijdverlies moet daarbij worden vermeden. Ook moeten daarin niet te veel personen gemoeid worden.' De arron dissementsschoolopziener en het hoofd der school '.esnoods met den klasseonderwijzer zijn voldoende. De commissiën tot wering Van schoolverzuim kunnen als zoodanig best yerdwjj nen, óf zij zouden de taak van den örrondissementöschoolopziener geheel moeten kunnen overnemen. Zoo niet, dan waren zij misschien geschikt als raden van beroep voor 'de ouders, die meenden ten onrechte vervolgd te worden. Alle verzuim, dat noodzakelijk of geoor loofd of verschoonbaar geacht wordt, al- leater beoordeeling van het lioofd der school blijve buiten bespreking. Waarom van do- ze verzuimen statistische opgave zou moeten geschieden, verklaar ik niet te begrijpen. Verzuimen, die beslist onvoldoende gemo tiveerd zijn, zouden aanleidingkunnen geven tot een waarschuwing door het hoofd der school, nl. een officieele waarschuwing. Een eerste herhaling zou aanleiding kun- fcen geven tob een aanmaning van den arron dissementsschoolopziener, of in plaats van 'dezen van de Commissie tot wering van Schoolverzuim. Dezo waarschuwing of aanmaning kon me de onderteekend zijn door het hoofd der ■chool. Een tweede herhaling zou aanleiding kun nen geven tot een bedreiging met een proces verbaal, terwijl de derde herhaling het proces verbaal zelf ten gevolge moest hebben. Deze stukken, medo onderteekend door het hoofd der school, zouden ook de verklaring kunnen bevatten van den klasseonderwijzer, dat de leerling de school verzuimd heeft. Wat den tijd aangaat, zouden zij binnen een korten termijn, bijv. drie dagen, moeten vol gen op het verzuim, zoodat voor een leerling, die veel verzuimde, de administratieve ver- yolging binnen een tiental dagen afliep. DaaT na moet het in handen van den rechter zijn. Kon deze het ook in een tiental dagen ten «inde brengen, dan zou de geheele vervolging liiimen een maand kunnen afloopen. Voor de meerderheid der ouders zou het dan zoover niet komen, in tegenstelling met de tegenwoordige procedure, waarbij de leer ling nog verscheidene onwettige verzuimen kan hebben, vóór de eerste aanmaning den ftansp rakelij ken persoon bereikt. Yan een artikel in De Nederlandsche Werk- many getiteld: „Een Begin 1" luidt de aan vang aldus: Zij, die een onafhankelijk oordeel mogen en durven uitspreken, zijnlict er over eens, dat het begin van het optreden des hceren Kuyper, den premier, niet gelukkig ge weest. De heer dr. A. Kuyper gaf toch reeds 'dadelijk het bewijs, dat zijn slagvaardigheid, de gave om zeer juiste, afdoende antwoorden in niet al te veel woorden te geven niet groot is. Dat gebrek was voorzien en voorspeld, en ongetwijfeld zullen de volgende debatten het nog duidelijker in 't licht stellen. Zooals men weet, is de heer Kuyper bijzonder breed sprakig en lang van stof, kruidende zijn woorden gaarne met eigenaardige termen, gekozen naar do gesteldheid zijner hoorders, T; zij hij zc aan oudere geschriften in 't alge- meen, of meer in 't bijzonder aan' de H. Schrift ontleent Wie gedurende eenigo jaren 1 gelezen hebben, wat do heer A. Kuyper voor zijn volk schreef en in do Tweede Kamer sprak, hebben de overtuiging gekregen, dat 'die breede uitweidingen hem tot een gewoon- to zijn geworden en dat de archaïsmen, dio hij vaak zeer overtollig bezigt, door hem op zettelijk worden aangewend, om aan zijn taal een bijzondere kleur of ook een zekere wijding to geven, in elk geval iets, dat bestemd is, om den eigenaardigon indruk van iets bui tengewoons to maken. Meer dan eens hebben we opgemerkt, dat, wanneer de heer 'A. Kuyper een voordracht niet vooraf had kunnen bestudeeren, deze veel van het go- maakt deftige en plechtige, ja statige, miste, 'dat hij aan zijn wèl voorbereide redevoerin gen wist te geven. Dat is ook weer scer klaar gebleken bij de bespreking van het adres van antwoord op 'de Troonrede, waarvan een reeds gewijzigd ontwerp der Kamer werd aangeboden. Wat 'de premier toen sprak, was ook wel weer vrij lang, maar voor t overige erg gewoon, langdradig zelfs, draaiendo meer om do besproken zaak heen, dan zo te raken. Zelfs onder de „vrienden" waren er, wien men zegt het blad het kon aanzien, dat j'dö woorden van den Premier ook hun erg tegenvielen. Aan het Handelsblad werd geschreven: In het Augustusnommor van dr. Hoedema- ker's maandschrift Bijeengebracht leest men o. m. „De tegenstelling: Liberaal of Chris- t c 1 ij k is valsch." „Het moet tot een reorganisatie van do Christelijke partijen komen." „Het kenmerkend beginsel van den Frie- echen Bond van Ohr.-Hist. Kiezers is niet „provinciaal", maar „nationaal" en dwingt hem ook buiten de provincie op te treden", „Zij, die de splitsing van hot éóne Neder- .Jandsche volk in groepen met eigen scholen, gymnasia en universiteiten betreuren, heb ben zich als Chnstelijk-Natdonalen te vereenir gen", enz. j Deze besliste uitspraken hebben do aan dacht getrokken! in een samenkomst to Am sterdam, in besloten kring gehouden, en er toe geleid aan dr. H. te vragen: la, Qf fcst optcaioa raa ss* as tee eb vrij-antirevokitionair bekendo groep onder do leus ter handhaving van Christelijk- Nationale beginselen", met zijn uiteenzetting in verband staat 1 2o. Wat hun, die in de Chr.-Hist. Kiesver- eemgingen hier ter stede min of moer sym pathie gevoelen voor het program van den Fxieschen Bond, thans te doen staat? 3o. Wat zij, bij een eventueel optreden van do medewerking van dr. H., hebben te wach ten? Het antwoord van dr. Hoedomaker op dit verzoek luidde als volgt: Het is zeker, dat zij, die onder de .bekende namen optreden om ons volk tot God en de V .-arheid terug te brengen, niet hetzelfde Schriftbcginsel en Kerkbegrip hebben, en bij gevolg, zoodra de beteekenis van dit verschil hun in het oog valt, in afzonderlijke groepen zullen uiteengaan. Het is ook zeker, dat het beginsel van den Fricschcn Bond de sympathie wekt van allen, dio de belijdenis der Herv. Kerk liefhebben, of dit zal doen zoodra zij het kennen. Maar verder daa het uitspreken en toe lichten hiervan wensch ik om de in „Heel de Kerk en heel het Volk", alsmede in „Natio naal, niet Clcricaal" uiteengezette redenen, niet ie gaan. Het is mij zuiver en alleen om het begin sel te doen. Of de organisatie van den Frieschen Bond zich over andere provinciën moet uitstrek ken, of zij, die het in Amsterdam of elders met het hoofdbeginsel van dien Bond eens zijn, zelfstandig moeten organiseeren, en dan al of niet aansluiting hebben te zoeken. Wan neer, door wien en op welke wijze men hierbij moet te werk gaan, het is mij geheel onver schillig, d. i. ik sta hier buiten. Het is mij evengoed, indien door wie dan ook de Christelijke, Historische, Na tionale, Schriftuurlijke beginselen bekend worden, zonder als met, en ten gevolge van partijformatie. In ieder geval voorkomt men, zoo mogelijk en zoolang- mogelijk, versplinte ring 1 Toen ik de door u aangehaalde woorden schreef, meende ik, dat de propaganda voor het staatkundig beginsel onzer belijdenis van Friesland moest uitgaan, maar, mits men dit niet dadelijk in verband brenge met het op richten van Kiesvereenigingen, het stellen van candidaten, en wat dies meer zij, óók niet met een poging om scheuring te bewerken, ben ik zeer bereid, allédn of in vereeniging met an deren, de quaesties uiteen te zetten en het vóór en tegen der dingen naar vermogen te laten zien. Niet partijorganisatie, maar kennis is noo- dig, broodnoodig, opdat ieder zich reken schap kan gevea van de plaats, waar hij staat, en den geest, die hem bezielt. Ik zou bijv. meenen, dat het zijn nut ken hebben, indien vragen als de volgende, zoo 6cherp mogelijk belijnd, door u konden wor den gesteld, om de stof aan te geven voor on derlinge bespreking, openbaar debat, volks voordracht of lezing, al naar het geval mee brengt. De verhouding van Kerk en Staat onder de Republiek- Is zij de uitdrukking geweest van de Staat kundige beginselen onzer Belijdenis? Zoo niet, waar ligü het verschil Wat is in onze Grondwet, onze Staatshrege- ling, enz., en. met dit beginsel in strijd? Welke waarborgen biedt het voor de gewe tens- en godsdienstvrijheid van de burgers? Wat wordt bij toepassing van dat beginsel nl. de positie van de Israëlieten en de Room- schen? In hoeverre kan dat beginsel worden aan gepast aan het historisch gewordone en de ver kregen rechten Welke winst belooft dit beginsel voor de oplossing van die en die vraagstukken? enz., enz. Wat nu den naam van „Christelijk-Natio- naal" betreft, hes komt mij voor, dat men minder reebe op dien naam heeft, naar mate men meer onkerkelijk is en meer het individua lisme huldigt. cL i. dichter bij Yinet on verder van Groen en Stahl staat. Maar het leven is te kort om over namen, de herkomst van namen en de handigheid in het gebruik van namen te twisten. Men noemo het kind, aangenomen, dat er een geboren is of wordt, Christelijk-Liberaal mijnentwege, indien men slechts zoo luide weet te spreken, dat ieder weet hoe het heet en niemand gevaar loopt den bastaard voor den erfgenaam aan to zien. Naar het Handelsblad verneemt, bestaat er veel kans, dat vragen als do boven geformu leerde eerlang op de een of andere wijze in het openbaar onder de oogen zullen worden gezien* De Standaard zegt onder *t hoofd f,Men moet maar durven": Nog slechts enkele weken bestaat het nieu- wo Ministerie, en reeds wordt aan de overzij de geklaagd over part ij-b enoemingen. Het is dan ook wel wat erg. Immers is niet, onder de verantwoordelijk heid van minister Kuyper, in de gemeente Loosduinen een antirevolutionair benoemd tot burgemeester? Een gemeente, dio 2200 roomsch-katholieken, 3000 hervormden en „slechts" 700 gereformeerden telt Althans zóó heeft hot Volksdagblad het becijferd; on Het Volk neemt die cijfers over, om ze als een aanklacht tegen het Ministerie in tc brengen. Eén kleinigheid vergeten intusschen beide bladen. Doze, dat er onder de hervormden ook nog wel antirevolutionairen, ste-.-g ook zeer vele Cliristelijk-historischen, zullen gevonden wor den; en voorts, dat de afgetreden burgemees ter, mr. Yan de Yelde, ook antirevolutio nair is. Wat zouden de bedillers dan toch gewenscht hebben? Een liberaal burgemeester? Maar de ge noemde gemeente is allesbehalve liberaaL Een room8ch-kathohek Dan zou de boos heid van do critici allicht nog heviger zijn Sm bwa&diAA itno durft mea toch spro ken over part ij-benoemingen, waar het li beralisme op dat stuk zich zóó heeft onder scheiden, dat geen enkele richting daarmede zou kunnen wedijveren Nog onlangs kort vóór het aftreden van het Ministerie-Piorson, maar nk de Juni-ver- kiezingen werd in de zeer overwegend an tirevolutionaire gemeente Dirksland, Herkin- gen en Melissant een liberaal tot burgemees ter benoemd. En zulke voorbeelden van partij-benoemin gen onder het liberaal régime zijn voor het grijpen. Tóch toont mon zich in zijn nobel gevoel van onpartijdigheid gekwetst, als in een over wegend anti-liberale gemeente een anti revolutionair de opvolger wordt van een anti revolutionairen burgemeester. Men moet maar durven 1 Uit een artikel van Jx. Sl(otemaker) in Ons Belang over contante betaling: Wie a contant te betalen heeft, telt zijn beurs even na, moet deu tijd nemen tot overleggen en bezint zich dan dikwijls, dat hij 't bedoeldo ding best missen kan zijn geld beter kan besteden; maar wie niet a con tant te betalen heeft, bedenkt zich niet lang of in 't geheel niet en neemt het aanlokkend ding met zich mede verbruikt het of is het reeds lang vergeten tot het hinkende paard naderhand achteraan Komt en hij geld te betalen beeft voor iets, dat hij zich niet eens herinnert te hebben gekocht". Afgezien nog van de standjes en dc procssjes, die ex maar al te vaak het gevolg van zijn (óók al verkwisting) is het niet hatelijk te moe ten betalen voor kleeren, die reeds versleten zijn, voor levensmiddelen, waarvan men 't genot reeds lang vergat, voor vaasjes, die reeds lang geleden zijn gebroken En dai hate lijke gevoel, ontstaat, vrij natuurlijk, uit de gewaarwording, dat men de dingen, die er nu te betalen zijn, best had kunnen mis sen vroeger, dat men dit geld nu weggooit, dat men verkwistend is geweest. VergeEfk daarmede eens de persoon, die bepaalde be geerte gevoelt naar een zeker voorwerp, des noods een niet wèl overwogen begeerte, en zijn neiging naar 't bezit sterker is, dan zijn nei ging om 't geld Va behouden voor nuttiger dingen en genoodzaakt is dadelijk dat gold af te geven als hij zijn begeerte bevredigen wil. Hij geeft zijn geld met pleiriot hij koopt er bevrediging voor en later, welnu hij zal zeker nooit last hebben van 't be roemde hinkende paard." En nu lijkt het geducht menechlie- vend, of voor 't minst genomen vreeselijk be leefd om te zeggen: O, ik begrijp wel, dat het u niet schikt nu om dadelijk te betalen 1 ik weet wel, dat u mij geen nadeel berokkenen zult, en als ge uw loon ontvangt direct het geld zult afdragen de menschen moeten elkaar helpen in de wereld, leven en laten leven, 'k maak m' er niets ongerust over, kom maar als 't u schikt, enz., en. of: Welzeker, mevrouw, 't is me een eer u te mo gen bedienen, 't notaatje bij dc bestelling Zooals u wilt, mevrouw, maar 't komt anders wel terecht, 't zal me aangenaam zijn u een hoofd in mijn boeken te mogen geven. Nietwaar? 't Is veel gemakkelijker, u neemt wat u noodig hebt dat telkens be talen is zoo lastig, 't is voor mij ook veel aangenamer een wat grooter bedrag te gelijk te ontvangen dan dio kleine sommetjes tel kens, enz., enz., beide welwillende en hoogst beleefde redeneeringen zijn tot in 't oneindige uit te spinnen en te varieeren, en wie dit probeeren zou behoeft niet te vreezen, dat hij méér zegt dan in werkelijkheid gezegd wordt. Maar dan later do minder met stoffo- lijke goederen bedeelde raakt er veelal ge heel onder, hij heeft zijn credietgevex naar do oogen te zien, moet zwijgen zelfs bij de meeat gerechtvaardigde klachten, ziet zijn rekening aangroeien met normale prijzen voor min waardige dingen is soms zelfs genoodzaakt om zijn credietgever „ook eens pleizier te doen" en een ding te koopen, dat hij volstrekt niet noodig heeft en jaar en dag onverkoop baar in don winkel heeft gestaan. Maar ook zij, die wel over iets meer middelen heb ben te beschikken, zullen 't moeten uitrekenen om tijdig hun koopman te betalen en eindigen veelal met „regelmatig iets af te doen", d. w. z. hun rekening te laten oploopen en ten gerieve van hun credietgever dingen te doen, die indruischen tegen 't belang van hun ge zin. Wie heden profiteert van gemakkelijk ver bruik «p crediet beleeft er heel kort plei zier van en heeft jaren lang berouw en el lende. RECLAMES. 40 Cents per regel* 0099 16 Vruchten der fantasie. De vliegen gonsden langzaam om hot hoofd van den redacteur voor het stadsnieuws van een ons bekend dagblad, of liepen met loo- men gang over zijn tafel, want het was in do volle hitte des zomers, en ten spijt van alle middelen om de zonnewarmte buiten te blui- ten, heerschte er in 't bureau zulk een druk kende warmte, dat de andere zoo ijverige re dacteur zijn pen het rusted, half wakend, half droom end aan zijn gedachten den vrijen teugel liet, en zich in dien toestand het beeld schiep van het meisje, zoo als hij er zich zoo gaarne een tot levensgezellin zou kiezen, als het beeld maar eens werkelijkheid wilde wor den. Lang had hij reeds zco gezeten, toen hij zich op eenmaal uit zijn zoete droomen gewekt zag door de onverwachte binnenkomst van den hoofdredacteur dr. Teichert. „Vergeef me, als ik je wellicht kom storen, mijn waarde Borkman 1" sprak de joviale hoofdredacteur lachend, „maar het nommer voor mogenochtend ziet er nog magertjes uit. Hebt ge niets, wat we er nog aan kunnen toe voegen „Mijn voorraad is totaal uitgeput en geen enkele verelaggever of nieuwtjes jager laat iets van zich hooren. Als het toeval ons niet helpt en er niet ergens een moord gepleegd wordt of een hevige brand ontstaat, zie ik mij met den besten wil niet in staat iets te leveren." „Maar maak dan maar wat, of „En u hebt me al moer dan eens gezegd, dat u dat niet graag opneemt." „Ja, maar nood breekt wet. Ik ben er wel is waar streng tegen, dat er van die eigen ge maakte berichten in het blad komen, en heb .u daarom reeds meermalen verzocht, dc re portera streng op de vingers te zien, maar zooals het nommer voor morgen er nu uit ziet, kunnen wij het toch waarlijk niet doen verschijnen. Zeg eens, Borkman, gc hebt vroe ger wel eens van die aantrekkelijke stukjes uit 't volksleven "geschreven, die zoo algemeen in den smaak vielen en waardoor ik eigenlijk op je opmerkzaam ben geworden. Zoudt ge voor morgen nog niet zoo iets kunnen maken 't behoeft maar een honderd regels lang te zijn, als het maar roerend is, zoo iets, waarin voorkomt van armoo en nood en behoefte aan hulp. Maar laat vooral je feiten voorvallen in een lange straat, want anders krijgen we dadelijk allerlei tegenspraak." „Wel, als we in dat geval dan de M.straat maar eens kozon, die js zeker lang genoeg," sprak Borkman die reeds op zijn penhou der zat te bijten, bij hem een vast teeken, dat zijn fantasie reeds in werking was. „Goed, heel goed!" luidde hei antwoord, „bovendien leent de M.straat zich goed voor zoo iets, want het moet een treurige geschie denis zijn, heel treurig; iets vroolijks en op gewekts kunt ge nu toch niet leveren bij zulk een drukkende hitte'!. En werkelijk zette de heer Borkman zich aan den arbeid en schreef ter voldoening aan zijn opdracht in een honderdtal regels zulk een diep roerende geschiedenis, waarin on verdiende nood en tevergeefs bckamptc ar moede samengingen met de vochtigheid van den wreeden huisbaas, dat hij bij 't nale zen er vanzelf geroerd was en zich niet begrij pen kon, datcr toch zooveel jam mei en ellen de opaarde bestaanbaar was. De hoofdredacteur las ook het artikel en sprak; „Borkman, je bent een juweel van een ke- rle 1 Als ik 't niet beter wist, zou ik geloovcn, dat het werkelijk zoo gebeurd vas." Het met Borkman's roerende geschiedenis aangevulde nummer verscheen don volgenden morgen. Toen 't zoo ver was, kreeg dc hoofd redacteur gewetenswroeging, want steeds had hij mot de meeste zorg tegen het opnemen van die eigengemaakte voorvallen gewaakt. „Ge zult zien, Borkman," sprak hij einde lijk, „dat wo met die geschiedenis nog onaan genaamheden krijgen. Houd' toch je mond zelfs tegenover do andere collega's." „Als u dat wilt, doctor, dan met genoegen, ofschoon ik anders nog niet inzie waarom." Maar dit „waarom" zou hem spoedig dui delijk worden, want niet lang daarna kwam de muziekverelaggever, een man van naam, het redactiebureau binnen en verzocht den hoofdredacteur tien mark voor die arme fa milie in de M.straat te willen aannemen Dr. Teichert keek den weldadigen man der kunst strak aan en zeide daarop: „Beste vriend, de zaak gaat alleen Bork man aan; die schijnt de menschen te kennen." Borkman, in zijn eigen net gevangen, sloeg zich met de hand voor 't hoofd; eerst lokte de heer Teichert hem in de modder, en nu liet hij hem er in steken. Maar hij kon toch het geld niet aannemen en antwoordde dus ontwijkend: „Mijn waarde heer 1 Naar ik vernomen heb, is door weldadige vakgenootcn van den man reeds in den uitersten nood voorzien, zelfs zóó, dat ik geloof, dat direct geen verdere hulp noodig is. Mocht het later blijken, dat er nog behoefte is, dan zoudt u de eerste zijn, tot wien ik mij om hulp wenden zou." Dit zeggende stopte hij den musicus het goudstuk weer in de hand en wist hem zelfs met een mooi praatje 't bureau van 't grooto blad met een klein dagblad gebeuren din gen, als hier beschreven zijn, nooit uit te krijgen. Teichert ha~ in zichzelf lachend dit too- neoltje bijgewoond on zei nu: „Bravo, Bork man 1 Bravo 1 jo hebt daar met onnavolgbaar talent je rol van arm verzorger gespeeld, maar" voegde hij er hoofdschuddend aan toe „ik vrees, dat dit de laatste nog :iiet zal zijn." Dit vermoeden werd alras bevestigd: Den volgenden morgen kwamen acht postwissels aan, te zamen ten bedrage van honderd twin tig mark alles voor de arme familie in de M.straat." Wezenlijk boos bracht dr. Tei chert ze zelf naar Borkman's kamer. „Daar hebben we nu de poppen aan 't dansen I Ik begrijp ook niet waarom het noodig was, die geschiedenis nu juist zoo treurig roerend te maken 1" Borkman staarde radeloos op de postwis sels. „Het gekste is", zeide hij, „dat er vijf anoiem zij zijn, want nu kunnen we dat geld niet teruglenden...." „Dat geld torugz#nden Maar, Borkman, ben je nu heelemaal stapel geworden? Zulk een dementi kunnen we toch niet geven 1 Het beste ie, dat we maar ergens e)cn familie trachten op te duiken, die zoowat eenige over eenkomst heeft met die van u en haar het geld zenden; dan wordt het doel van de edele weldoeners toch nog zoowat bereikt. Maar gij knot er voor zorgen^ zulk een familie op te sporen. En schrijf alsjeblieft nooit meer van die...." Nog had hij niet uitgesproken, of daar;, kwam een telegr^phische postwissel, en nog wel van den uitgever zelf, luidende: „Goed: voor 50.mark voor dc arme familie in de M.« straat. Beiden keken elkaar zwijgend aan, tot ein delijk dr. Teichert in een lach schoot, en zei de: „Dat is nu de dolste dag, uien ik ooit be leefd heb l Daar is me zoowaar da uitgever er zelf in gcloopen. Gc moet dat stukje dan' toch al bijzonder natuurlijk geschreven heb ben, dat zelfs zoo'n oude rat in de val loopt."' „Helaas jal" zuchtte Borkman, geheel ver pletterd door zijn eigen begaafdheid. „Maar! we kunnen toch dio 50 mark niet in ontvangst' nemen 1" „Neen, zeker niet, dat zou de zaak een beelv je te ver gedreven zijn. Weet je wat, ik zal. hem rondweg dit telegrapheeren: „De armo familie is een product van Borkman's fanla- sie, wegens gebrek aan stof," en daarmee moet de zaak dan maar een eind nemen." Maar de zaak was er nog lang niet mee ten: einde. Nadat nog eenige g.'ihcndingen dem armen Borkman nieuwe bezwaren gegeven ha_den, meldde zich op zeker oogenblik een; jong meisje aan 't bureau, in :cn eenvoudig zomerkleedje, met een stroohoed op het mooie, bruine haar, en zeide: „Zou ik den heer eens mogen spreken die' dat stukje over die arme familie in de M« straat geschreven heeft?" „Daar zit hij, juffrouw," zeide dr. Teichert, en wees daarbij op jjorkman. „O, mijnheer Ik heb gisteravond dat stuk je gelezen." „En toen er eens heerlijk op geslapen, niet waar?" De bruine oogen, met tranen gevuld, wier- pon hem een bestraffenden blik toe, terwijl zij zeide: „Neen, mijnheer 1 Ik heb juist den ganscheni nacht geen oog dicht gedaan I" Borkman sprong ineens opj hij had het jon- i ge meisje eens goed aangezien, en daar zag hij in haar het beeld zijner droomen voor zich staan. „Juffrouw, lieve juffrouw I Ik ben on- .troostbaar, dat ik u onwillekeurig een slapo- i loozen nacht heb bezorgd; ik ik „Maar, mijnheer 1 Daar kunt u niets aan' doen, want u schreef toch zeker niet andera dan wat werkelijk gebeurd is?" Dr. Teichert keerde zich om, ten einde zich I door zijn lachen niet te verraden, terwijl Borkman, tot achter de ooren rood yan ver- logenheid, stamelde: „O zeker, zeker... I heb die familie Terwijl hij zoo naam woorden zocht, krteg hij van zi:hzelven eeri'j idee, alsof hij de grootste misdadiger was. „Mag ik u dan verzoeken, mijnheer ik, heb zoo juist een kleine erfenis van enkele duizend mark gekregen, waarop ik nooit ge- rekend had, en nu zou ik zoo graag zien, dafr, die arme menschen ook gelukkig werden'., Zoudt u dit daarom aan die arme familie wil len doen toekomen?" Dit zeggende, legde zij een niet onaardige gift voor den nu geheel' verbluften Borkman neer. Tot Teichert's groote verbazing nam Bork man het geld aan. Heel graag, juffrouw! Maar intusschen: is er reeds zooveel ingekomen, dat ik betwij fel, of deze bijdrage ■■vel noodig zal zijn, want i de menschen zijn te eerlijk om iets méér aan; i te nemen, dan wat zij strikt noodig hebben., Kan ik nu het geld niet meer kwijt worden* mag ik dan wel uw adres weten'?" „Als u dat noodig acht, mijnheer 1" ant woordde het meisje, hevig blozende. „O, zeker 1" Bprak Borkman met 't ernstig ste gezicht. „Mag ik dus beleefd verzoeken Met deze woorden legde hij haar een dik' schrijfboek voor. „Margaretha Schüller, gouvernante bij den! handelsraad, den heer Tiemann, Diergaarde- straat No. 50," schreef ze „Zeer verplicht, juffrouw Schüller 1" sprak Borkman; „ik dank u nogmaals in naam der arme familie." Met een beleefden groet nam de juffrouw! afscheid, waarop de heer Teichert zeide: „Maar Borkman! Waarom hebt ge datt aardig juffertje dat geld afgenomen?" „Waarom? Omdat ik haar trouwen wilP sprak de redacteur voor het stadsnieuws po] vasten, ernstigen toon. „Dat zou wezenlijk het domste nog niet wezen wat ge doen kondt," antwoordde dai hoofdredacteur. „Bij voorbaat wensch ik H geluk on kunt go verzekerd zijn van mijn. steun bij den ouden heer om verhooging van;, je Balaris wel te verstaan als dat kleintje van daareven werkelijk zoo braaf is als ze eï uitziet I" In 't volgend oogenblik bracht een bediende opnieuw een telegram, van den uitgever, lui dende: „Verzoeke voortaan zoo iets niet meer te schrijven, maar wijl Borkman goed geschr©-: ven heeft, hem voor de 50 mark goed tc schrij- ven." „Nu, dat is alvast een begin 1 Maar we zullen het voortaan toch maar niet meer doen!* hè Borkman V' „Voor geen ik weet niet wat meer! Maaï. misschien zit er toch nog mijn geluk achter.'4 De heer Borkman is sinds geruimen tijcl geen redacteur voor 't stadnienws meer varf het groote blad, maar zelf hoofdredacteur^ van een veel gelezen klein blad, dat altijdi zender fantasie vol komt, en de gelukkigstar echtgenoot van een allerliefst vrouwtje met1 mooie bruine oogen en bruin haar. Het heeft wel eenigen tijd go-I rnrd, eet hij haar de geschiedenis van zijn „arme fa milie" verteld heeft. en van andere voor het Leidsch Dagblad be* stemde stukken wordt beleefd verzocht dot kopij daarvan slechts op óón zflde van hefcj papier te schrijven, en niet ter weerszoden, niet tegen elkaar. J Ook is het wenschelflk, dat vooral de namen zeer duidelijk worden geschroven. Beide maatregelen z\jn in het belang van spoed en juistheid.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 6