HEEREN- EN KINDER-CONFECTIE. Stoffen In Eeeren-Artike len steeds de uit gebreidste sorteering. Br eestraat 76, boek Mandeninakemteeg. GROOTSTE VOORRAAD IN Voor Goederen naar Maat ont vingen wij de nieuwste Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Arnhem, Groningen, Haarlem, Leeuwarden, Breda, Nijmegen, en in het Buitenland: LEIDSCH DAGBLAD, MAANDAG 7 OCTOBER. - TWEEDE BLAD. in» WK. u F'emlieton. YVONNE. No. 12767 Herfst en Winter 1901-1902 BERLIJN en DUSSELDORP Slot) „Meneer Guyon," zoo verzette zich de notaris, „wat gy daar doet, kan u in ver legenheid en met de politie in aanraking brengen." „Het lust my niet, myn handen aan u vuil te maken, anders zou ik u op een nog ge voeliger manier tot rede brengen," hernam jGuyon, en hy voegde er by„Zorg maar, dat ;ge morgen bytyds uw boeken in orde hebt, lik kom morgen rekening en verantwoording [vragen aangaande de erfenis van lord Goëllo." Dit zeggende keerde hy hem den rug toe en spoedde zich weer naar binnen, waar jYvonne en de dienstbode aan het ziekbed der gravin waakten. Do nacht kroop langzaam voorby. Tegen den morgen herkreeg movrouw De Kerhouarn 'het bewustzyn. „Kind," was haar eerste woord tot Yvonne, '„hebt ge er voor gezorgd, dat alles netjes klaar staat? Ge weet, dat abt Kamel straks komt." „Ja, moedor, alles is in orde," gaf Yvonne ten antwoord, op oen tafeltje wyzend, waarop zy een kruisbeeld, twee kaarsen en een palm- .takje met gewyd water geplaatst had. Tegen zes uren werd men door het klingelen van een zilveren schelletje op de komst des priesters voorbereid. 't Was een aandoenlyke plechtigheid, die nu volgde •tWas byna zeven uren.' Guyon zei zacht tot Yvonne: „Ik ga even heen, maak gy inmiddels alles gereed, opdat 'de zleko straks, als de dokter er geweest is, vervoerd kan worden. Ik zorg voor een rytuig," Hy reikte mevrouw De Kerhouarn de hand, en beloofde, haar spoedig te komen halen en haar naar het witte kasteel te brengen. ,,Kom gauw terug, Honri, als go bepaald weg moet; doe echter geen moeite, om mij te vervoeren. Dat zou tevergeefs zijn. God heeft mij hierheen geleid om te sterven. Levend verlaat ik deze woning niet meer." ,,Zeg dat niet, moeder I" riep Yvonne, ter wijl zij snikkende haar moedei omhelsde. En in de kamer, waar even te voren de aan grijpende plechtigheid alle geluid deed ver stommen, vernam men h»t sohreien en onder drukt snikken der vrouwen. XV. Ondanks het vroege morgenuur, spoedde Guyon zich regelrecht naar het roode kas teel, waar hij door den jongsten klerk werd ontvangen. „Ik geloof niet, dat mijnheer u te woord zal staan; om dezen tijd ligt hij gewoonlijk nog te bed." „Vandaag zal hij wel op zijn; ga maar eens kijken", zei Guyon op ec? toon, die geen tegenspraak duldde. Al spoedig verscheen de notaris dan ook. „Mijnheer Bruelé", zoo begon de bezoeker, „ik ben gekomen om de zaken met u te rege len." „Ik weet niet, wat wij samen te regelen hebben, mijnheer." Guyon haalde doodbedaard een portefeuil le te voorschijn en nam daaruit een papier yol oijfers. „Mijnheer, het geldt bier dc nalatenschap van lord Goëllo, wiens eenig erfgenaam ik ben. U wist dat zeker nietï" „Ja, ik had er door mijn collega van St.* Brieux iete van vernomen." „Des te beter, mijnheer; dan kunnen wij spoedig afhandelen," hernam Guyon. Dan be gon hij langzaam en duidelijk do documenten, welke op de erfenis betrekking hadden, voor te lezen. Hoen hij geëindigd had, vroeg hij: „U hebt de ontvangen rente van het kapitaal aan mijn zaakgelastigde, uw collega, afgedragen, niet waar1?" „Ja, mijnheer, hij hooft mij daarvan een deugdelijk bewijs gegeven." „Zeer goed, mijnheer Bruulé, dan blijven nog slechts de effecten over, die in uw bezit zijn. U zoudt mij zeer verplichten, mij die ter hand te stellen." Bruslé verschoot van kleur. „Mijnheer," zeido hij, „ik wensoh niets lie ver dan aan uw verzoek gevolg te geven, maar in dit geval kan ik nijfc eigenmachtig, niet zonder medeweten van mijn* oollega, hande len." „O, is dat een bezwaar, dat ik terstond uit den weg kan ruimen; hier hebt u een schriftelijke verklaring van Saint-Brieux." „Ja," hernam Bruslé liet papier inziende, ),het stuk ie in orde. Doch ik wil, zooals in dergelijke gevallen gebruikelijk is, den no taris de effecten ter hand stellen. Van die gewoonte wijk ik ook ditmaal niet af." „Dus dat wil zeggen, dat u weigert, mij de effecten te geven l Zoo neem ik het al thans op." „Gjj kunt het opnemen, zooals u verkiest, ik heb gezegd." „Dan zal ik u myn gevoelen eens zoggen. Gy weigert namelyk my de papieren te geven, eenvoudig wyi gy ze niet meer hebt." „Mynheer," stotterde de notaris. „Neen, tracht het niet te ontkennen. Ik ben op de hoogte en zal u nog meer zeggen. Ik weet zelfs, waar ge met de effecten gebleven zyt. Ik wil aannemen, dat ge ze my te eenlger tyd teruggegeven zoudt hebben, als die ban kier te Paryg het niet zoo leeiyk had laten liggen. Lees," zeido hy, en hy reikte hem een courant toe, waarin het bankroet van het bankiershuis werd vermeld. Dit was voor Bruslé de genadeslag. „Ge zyt verloren," zei Henri Guyon ernstig. „Er is echter nog een middel, dat u redden kan", voegde hy er by. „Wat dan?" vroeg do ongelukkige, wien dit woord „redden" uit zyn verdoovlng wekte. „'t Lb zeer eenvoudig. Door uw toedoen zal „Liefdeoord" verkocht wordenhoud dien ver koop tegen, geef my uw schuldvordering op mevrouw De Kerhouarnin ruil daarvoor geef ik. u alsdan de quitantie voor do gestolen effecten." „Zoudt ge dat doen?" vroeg de notaris ongeloovig. Zooveel grootmoedigheid kon hy zioh niet voorstellen. „Ik bied het u immers aan?" Bevende opende Bruslé zyn secretaire en haaldo er een ïyvigen bundel papieren uit, dan nam hy de pen ter hand en schreef een quitantie, waarop hy erkende van movrouw de gravin Do Kerhouarn de som van vyf en zeventig duizend francs te hebben ontvangen. „In orde," zei Guyon, het kostbaar bewys in ontvangst nemend. Op zyn beurt schreef hy nu een volledige quitantie van zyn vordering op den notaris en terwyi hy ze Bruslé toe reikte, zeido hy: „Nu biyft u nog één ding te doen over. Yerkoop uw boeltje hier en tracht elders een eoriyk man te worden." Met een verruimd hart verliet Guyon het roode kasteel. Helaas, toen hy „Liofdeoord" betrad, moest hy vernemen, dat ieder oogenblik voor de gravin het laatste kon zyn. Mevrouw De Kerhouarn verminderde van uur tot uur. Haar geest was echter nog helder. Toen Honri binnentrad, riep zy hem aan haar bed en sprak hem toe: „Myn kind, gy zult gelukkig worden, daar gy het voorrecht hebt myn Yvonne tot vrouw te krygen. Ach, hoe gaarne had ik u beiden een bruidsgeschenk gegeven, doch de Hemel heeft hot niet gewild. Ik sterf onder dit dak, dat eens het myne was, maar het thans niet meer is. Als ge ooit den man, die my zoo wreed behandeld heeft, mocht ontmoeten, zog hem, dat ik hem ver geven heb." „Movrouw," antwoordde Guyon, „die man heeft zyn schuld ingezien. „Hy wil ze her stellen en heeft my opgedragen, u daarvan het bewys te geven. Ziehier de schuldvordering te uwen laste; hy heeft ze gequitteerd. „Liefde» oord" behoort u nog toe en ks vry van alle lasten." „O," zei do stervende, terwyi zy Guyona handen drukte, „de Voorzienigheid bedient zich van u, myn zoon, om my in myn laatste oogenblikken die vertroosting te brengen* Wat baten my thans echter aardscho goederen? Al myn bezittingen draag ik aan u over; beschouw ze als myn bruidsgift aan Yvonne." Tot het laatst bleef zff in het volle bezit harer geestvermogens. Toen het schemer werd, gaf zy in do armen van Yvonne den geest. „Myn kind," had zy nog even te voren ge- fluisterd, „zooveel goedheid van God heb lk niet verdiend, ik sterf met een gerust gewetenl" Het liuweiyk van Guyon met Yvonne werd drie maanden later voltrokken. j- Armand Raingault, zyn moeder en Marie- Jeanne waren de eenigon, die by de huweiyks- inzegening, verricht door abt Kamel ln het! kerkje van St.-Roch, tegenwoordig waron. 1 In de haven van Binio wachtte het jacht, „De Meeuw" op de komst van het jongge huwde paar. Guyon had tot zyn bruid gezegd: „Yvonne, het land der zon ls ook het land der liefde; stemt ge er in toe, geliefde, met. my derwaarts te gaan?" Zy had hem geantwoord met een glimlach,' die meer zeide dan woorden konden uitdrukkeo»; Toen de avond van vertrek gekomen was, gingen zy te voet van Etaples naar Bin&c w door de heele bemanning welkom geheeten„i betraden zy de boot. j 't Was een heldere avond. Bhmo fonkelden aan den hemel en de maan bescheen met zachten glans een Jeugdig paar, dat hand in hand op het dek zat, droomend van eon roo* kleurige toekomst.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 5