Een historisch bouquetje. gewond do sergeante J. Keinders (no. 63127/- 966) en A Ma^on (no. 3S235), do kanonnier \Y. de Goijer (no. 4650SÏ en de fuselior A Bak ker (no. 61646) en J. N. Bortens (no. 38717); b. in Djambi, levensgevaarlijk gewond do fuselier O. F. Fröhlich (no. 43633) en gewond de fuselier F. O. van Eerdewijk (no 39484), P. W. Ovorduyn (no. 47S36; en PL Leaver (no. 35644). (Sts.-CtJ Uit de „Staatscourant." Bij Koninklijk besluit is aan H. J. van Li», op rijn daartoe gedaan verzoek, eervol ontslag ver leend a!s kantonrecliter-plaat8s*ervangGr in bet kanton Winschoten, onder dankbetuiging voor de als zoodanig bewezen diensten. Alejuiirouw J. S. Beydals, directrice van de Industrieschool voor meisjes te 's-Gravenhage,be noemd tot ridder in do orde van Oranje-Nassan. lo. op verzoek van den benoemde ingetrokken bet Koninklijk besluit van 24 Augustus 1901, voor zooveel de benoeming betreft van R. A, Hugenkoltz totleeraar aan de Rijks-boogero burger school te Goes; 2o. benoemd tot leeraar aan do Rijks- hooger» burgerschool te Goes, AL van Breen, thans leeraaT aan de boogere burgerschool te Zieriksee, en, voor bet tijdvak van 1 October 1901 tot en mei SI Augustus 1902, T. Friedemaun, leeraar aan de Rijks- boogere burgerschool te Middelburg. Aan dr. fl. Beat, geboren te Bretzenbeim in Duitsebland, vergunning verleend tot het geven van hooger onderwps aan een bijzondere inrichting van hooger onderwijs te Voorschoten. Met iügang van 1 October J901, bjj de zeemacht bevorderd lot offioier van gezondheid lste klosso do officieren van gezondheid 2de klasse J. G. Uetmers en Kruyne. Aan de hierna genoemde personeD pensioen verleend ten laste van den Staat, tot het bedrag achter ieders naam vermeld: A. Vermey, ƒ199; J. It. Haan, £357; AL J. Beeuwkea, 178; B. Pbilipsen, ƒ262; A. J. H. van de Laar, f 199; P. Koeman, f 269; 1). Goede*. ƒ294; J. Kokke, f423; J. J. de R«af443; li. Houkea, f263; D. £nell, f646. Met ingang van 1 October 1901, benoemd tot directeur van het post- en telegraafkantoor te L'irksland, C. Heszfer, thans directeur van het telegia3?kantoor en brievengaarder aldaar. Met ingang van 1 December 1901, aan don commies der tolographio van de late klasse D. J. Goedhart, op sju verzoek, eervol ontslag uit 's R-jks dienst verleend. Met ingang van 16 October 1901, bevorderd tot commies der postergen van de late klasse H. F. de Bruyn TengbergeD, thana commies der poste- njon van de 2de klasse. Ter zake van zyn gedrag brj do krijgsverrich tingen in Atjch godorendo het eerste halfjaar 1900, meer in bet bijzonder in den nacht van 11 op 12 Februari 1900, bij de verdediging van hot bivak Pjofc Pi (Noord), alsnog benoemd tot ridder 4de klasse van de Militaire Willemsorde de sedert gegageerde fuselier van bet Jeger in Nederlandsch- Indiö N. H. Blommers, (Algemeen Stamboeknum- mev do453>. De Oost-Indische hoofdambtenaar niet verlof br. mr. J. W. A. von Schmidt auf Altenstadt, aatstelijk vice-president van bet hooggerechtshof van Nederlandsch-lndiö, op zijn verzoek, met ingang van 1 October 1901, 'eervol uit 's lands dienst ontslagen, met toekenning van pensioen. Do Oost-Indischo ambtenaar met verlof, AL Kuipers, laatstelijk controleur der in- en uitvoor- •eebten en accijnzen in NederJandsch Indië. op tijn verzoek, met ingaDg van 1 October 1001, eervol nit 's lands dienst ontslagen, met tooken- ling van pensioen. De Oust-lndiscbe ambtenaar met verlof, W. C. van Cam pen, laatateljk derde commies bij de Vdo aféoeling van het departement van oorlog in Nedcrlandsch IndiS, op zijn verzoek, wegens nhysieke ongeschiktheid, met ingang van 1 October Ï9Ö1, eorvol uit 's lands dienst ontslagen, met toe kenning van pensioen. De Oost-Indische ambtenaar met verlof, M. Eekkemn, laatstelijk hoog bootsman bij bet marine- etablissement te Soerabaia, op zjn verzoek, wegens iibysieke ongeschiktheid, met ingang van 1 October 1901, eervol oit 's lands dienst ontslagen, met joekenning van pensioen. Met ingang on I October 1901, do kapitein der Infanterie van het leger in Nederlandsch-IndiS, H. S. de Visser, op verzoek, wegens volbrachten diensttijd, eervol en met behoud van recht op pensioen, nit den militairen dienst ontalagon. Oemeng-cl Nieuws. De zaak van den heer B.» hoofd der chrlsteiyks school to Oude-Weterlngi die ïndertyd door de Haarlemscbe rechtbank was veroordeeld tot drio maanden gevangoula- Etuif wegen» mishandeling van twee zyner ■>06rlingen, werd gistoren ln hooger beroep )oor het gerechtshof to Amsterdam behandold. De advocaat-generaal eisebto bevestiging van hot vonnis; echter niet wat aangaat de straf. Deswege vroeg epr. een voroordoeling tot 8 weken gevangenisstraf. Air. Frank van Lennep, als verdediger optredende, betoogde, Jat niot ieder, die aan een ander lichamoiyk le9d veroorzaakt, strafschuldig ls. Een daad van tucht kan nooit zyn miehandeling. Hot lichamelijk leed moot aldns zelde sur. volgenB het verslag van hot fHbld." opzettelijk en gowelddadig zijn toegepast, wil or sprake van mishandeling kunnen zijn, en dat hier gewelddadig zou zijn gehandeld, ont kende pleiter. HU ging verder na wat bU de behandeling van ons strafwetboek in d» Kamer is gezegd en beriep zich daarbJJ op de jurisprudentie ln Duitschland, waar de bopalingen omtront mis handeling zijn juist zooals bU ons. De minister heeft hot tuchtrecht erkend voor ouders cn wie daarmee to dien opzichte zyn gelijk te stellen; waar de onderwijzer ge roepen is op to voeden, aan te kweekon Christelijke en maatschappelijke deugden, ls hU aan te merken als gelijk te stollen met de oudera. De jurisprudentie te onzent bestaat slecht» uit éón vonnis, gowozen door de Haarlemsche rechtbank en waarby de mishandeling, door een ondorwUzer van Neerbosch geploegd, wettig en overtuigend werd bewezen verklaard, doch waarbU de beklaagde van rechtsvervolging werd ontslagen op grond van het boataan van het tuchtrecht. Sommige menschen, zegt pleiter, zUn van - meoning, dat men de jongens heelemaal niet mag kastUden, en ik vind het zelf ook betor, maar er zyn or ook, die zich, op bijbelteksten beroepende, de meening zUn toegedaan, dat het toedienen van een dergoiyke kastijding wel Chrl8telUk 1». Wat is erger, vraagt pleiter, als een onder wijzer een jongen kastijdt, door hom te slaan, of door hem strafwerk op te geven, zooals men mü deed, waardoor men mijn oogen totaal heeft bedorven? Bekl. kan zeer goed erkenuen, dat hfl zich bewust ls zich te hebben te bulten gegaan, zonder toe te geven, dat hfi een misdrijf heeft gepleegd. Het afranselen van een jongen door een onderwijzer of looraar als tuchtmiddel ls niet te beachouwon als een vexces. Pleiter spreekt ten slotte ala zijn overtuiging uit, dat een onderwijzer mag slaan, en ver zoekt acto, dat hy zich ln zyu verdediging hoeft beroepen op het bestaan van het tucht recht. Die acte word hem verleend, waarna het J Hof de uitspraak bepaalde op 9 October. Het eerste bericht omtrent het droevige ongeval op het KilIaxneymGor, over komen aan den by do hoogore krygs3chool in Den Haag gedetacheerden luitenant AL T. H. de Brouwer, van het 4de rog. Infanterie, ward, geiyk gemeld, daar ter stede ontvangen door een hotelhouder, die door bemiddeling van een vakgenoot ter plaatse waar hot ongeluk is gebeurd, namens de weduwe van den officier te";egraphi3ch het verzoek ontving het gebourdo te berichten aan een in Den Maag w on enden vriend van den omgekomen officier, welke vriend daarop 's nachts dadoiyk de familieleden ls gaan voorbereiden. Aan een En gelach blad is omtrent hot ongeluk het volgende ODtleend: Yoor don coroner en de gezworenen van Killarnoy verschenen gisteren eenige personen, die bijzonderheden konden geven. Dr. Brosnan zoiJe, dat het lyk alle sporon droeg van den dood door verdrinking. Er was wel een snede op het voorhoofd te zion, maar die wond kon den dood niet veroorzaakt hebben. Da hoer Roger Guthrie, die do Idontiteit van den doode vasteteldo, zoldo, dat hU hom het laatst in loven gezion had by de huwelijksplechtigheid, tien dagen geleden. Yervolg9na deed een dor deelnemers aan het noodlottige uitstapje, Loon Ashton. bet volgenao verhaal: Alles ging goed totdat men by de oudo brug gekomen was; de boot Hop or met de voorplecht tegen aan, zwaaide toen tegen den oover aan, stootto op eenige rotsen en sloeg om. By het omzwaaien kwam men langs de ovorhaDgende takken van oen paar boomen, maar kon die niot te pakken krygen. Ashton zwom naar den oover. Luitenant Do Brouwer on dlena vrouw zaten naast hom toen de boot omsloeg; Ashton greop mevrouw De Brouwer vast on hield haar boven water totdat oen der scheepslui haar overnamden officier zag hy niet meer nadat het ongeluk gebeurde. Er zaten tien toeristen en vyf man equipage In do boot; de boot waa niet over laden en de equipage waa volkomon nuchter. Een paar andore deelnemers aan het tochtje legden uit, dat het roer vastgeraakt was, toen men dichtby de brug was gekomen, zoodat do boot niet moor to besturen was. Do coroner zeide, dat, in woerwil van de getuigenissen, die «Jgelegd waren, hy ln het algomeen moest waarschuweu tegon overlading van de booten, wat geregeld voorkwam. De gezworenen achtten het raadzaam, dat de rotsen by de brug weggenomen werden, ©n dat het toeristen verkeer onder toezicht van do overheid ge steld werd. By Haarlem Ib eergisteravond ln de Bakkerstraat oen hevlgo brand uitge broken in een hooiberg, toebehoorende aan den landbouwer Meylink. Do berg stond tuaschen een ln aanbouw zynd nieuw blok huizen, eon boerdory en een reeds bestaand blok, van alle .zoowat een twee, drie meier verwijderd, .en daar de hoe veelheid niet minder bedroog-dan. 60,000 E.G., waa het .gevaar -dus groot. Tooh gelukte het de brandweer met zeven 6pulton den brand tot don hooiberg to beperken, doch daarvan ls dan ook .niet» meer goed. Vermoeden bostaat, dat hier kwaadwilligheid ln het spel ia, want van broeien is, to zien aan wat uit -den bsrg komt, geen sprake geweest. Ter ver»torklng van het vermoeden wordt beweerd, dat de brand is ontstaan op een meter van den .grond at De eigenaar was, hoewel laag, verzekerd. De -politie onderzoekt do zaak. Sinds het bekend geworden ls, dat de gemeente Rotterdam ^opheffende" vier tot dusver afzonderlijk behóórde fondsen, onder de „buitengewone ontvangsten" een vry aanzienlijk kapitaal te boeken had gekregen, ls er herhaaldelijk gevraagd, wat er mot ddt geld kon worden gedaan. Meer dan eons ls gesproken van het stichten van .een groot gebouw, tot het houden van tentoonstellingen, congressen, volksconcerten, enz. De wenscheiykheid van zulk oen stichting is uitgesproken in -een motie, op aanstichting van het bestuur van Rotto's Mannenkoor, aangonomon door de bestaren van eon dertig tal andere verceriigingen. Zaterdagavond a. s. zal er nu in het Nut een vergadering worden gehouden om dit belang nader te behandelen. GV. B. C.) De rechtbank te Rotterdam ver oordeelde G. S., huisvrouw P. V., 2(3 jaar, zonder beroep, to Waddingsveen, wogona dief stal van een hoeveelheid molk, tot 14 dagen gevangenisstraf. Het „H andel8blad"jneldt:Dein- brekers vormen in Amsterdam het onderwerp van den dag. Echter zijn er nog andere in dringers, tegen wie men op zijn hocdo dient te zijn. Van verschillende zijden bereiken ons klachten over een tweetal personen, «lie met groote driestheid in do huizen doordringen. De één is een. koopman in politoer. .De man treedt, zoodra«3e meid aeciu opengedaan, bin nen, en volgt haar op den voet, als zij den bezoeker bij mevrouw gaat aandienen. Hij staat dan al in de kamer vóór men het weet. Met groote woordenrijkheid beveelt hij zich zelf en zijn artikel aan, en hij is wonder wel gesorteerd in visitekaartjes met goedklinken de namen. Hij weet door zijn driest optreden dc dames geheel van streek te brengen, cn is niet weg te krijgen alvorens zij een dozijn fleschje3 politoerdat uit spiritus, water en een kleurstof bestaat voor grof geld hebben gekocht. De man weet precies wanneer de heer des huizes uit.is; liefst tlaat hij zijn slag in huishoudentjes van jonggehuwden, waar hij de meeste kans heeft in mevrouw een onerva rene to vinden. Zijn vooxkomen is fatsoenlijk; hij spreekt met Duitsch accent. De tweede maakt er werk van op soortge lijke wijze aan den kost to komen. Hij wei gert de kamer te verlaten, indien men hem niet ecnig geld heeft ter hand geBteld. Daar zijn voorkomen ook gunstig is, laat gewoon lijk de meid hem biimen. Hij beeft dan gele genheid zijn bedelpartij voor te dragen, en vertoont brieven met aanbevelingen vanwege den secretaris der Koningin, jhr. Van der Staal, welker echtheid moeilijk is na te gaan. Uit Amsterdam meldt men, dat voor de rechtbank gisteren dienden do zaken der betwiste vorderingen In het faillissement- Tindal. Zy werdon allo aangehouden tot 18 November. Zaterdag zyn te Schlmmert twee kinderen overleden, het eena vier, het andere veertion jaren oud, vermoedelijk ten gevolge ran het drinken van brandewijn uit eon fiesch, die zich onder hun bereik op de slaapkamer bevond. (L. K.) Een 23 -Jarig meisje, wononde ln de Houtmanstraat te Amsterdam, geraakte door het spelen met lucifers in brand, on bokwam zulke wonder, dat zy naar het gast huis ls vervoord en aldaar aan do gevolgen ls overlodeD. Gistoren ls te Nieuwenhoorn de gewone „knechtjesmarkt" gohoudon. In tegenstelling met vele vorige jaren ovortrof ditmaal het aanbod, de vraag verre. .Er waren oen groot aantal knechts, die een boer zochten, terwyi er maar weinig landbouwers waren, die een knecht noodig hadóen. .Natuurlijk werdon daardoor veel lager loonon bodongen dan gewooniyk, zy varieerden van f GO tot 70. Te Winschoten heeft zich ter beschikking gostold van den officier vaa justitie D.D., vroeger boekhouder aan de constructie-werkplaatson aldaar, daarna voort vluchtig, verdacht van verduistering. Do recht bank had bevel van gevangenneming verleend. Omtrent de arrestatio van Van Houten, die uit do gevangenis te Arnhora brak en te Nfimegen weder is aangehouden, verneemt de »N. Arnh. Ct." het volgende: De vluchteling was sedert eenigen tyd ala knecht werkzaam ln een hippodröme te Ny- megen. Een marinier, oen vroegerecolloga, die het hippodréme bezocht, herkende v. H., maakte een praatje .mot hem, zonder te weton, dat hy uit de .gevangenis ontvlucht was. Een agont van politie kwam door dezen marinier te weten, dat de vluchteling zich te Nymogon ophield en zoo werd Van Houten weor gearresteerd. Moord te Tilburg. Gisteren werd voor de Rechtbank to Breda behandeld de zaak van do achttienjarige Ma«- rio Bierens uit Tilburg, beschuldigd van het opzettelijk haar broertjo van het leven beroo- ven, doorhem in een met water gevulde wasch- kuip te werpen. Do officior van gezondheid Dekhatel van Breda verklaart, dat h°t kind verkeerde in een slechten gezondheidstoestand maar overi gens wel levensvatbaarheid bezat. Toen get. het lijkje omdraaide liep ongewoon veel vocht uit den mond. Uit den toestand dor longen bleek, dat de dood was het gevolg van verstik king in water. Get. heeft ook bevond«m, dat de vermoorde is lijdende geweest aan borstvliesontsteking, deze was echter reeds volkomen geweken en kon niet zijn de oorzaak van den dood. Get. heeft bekl. "herhaaldelijk bezocht en niets abnormaals hij naar bemerkt. Ze scheen hom niet toe onder den iz druk van haar daad en zelfs vrij onverschillig te zijn. Het gezin is blijkens ds verklaring van den inspecteur van politie zeer slecht bekend. De vader verdient ongeveer 8 per week, waar van het gebeele huisgezin moet bestaan. Be klaagde had veel omgang met slecht bekend staande mannen. Allo kinderen waren verzekerd, eerst tegen 50, maar ongeveer drie maanden was deze verhoogd mot nog f 50 Ook dus de vermoorde. Er was echter slechts f 50 na den dood uit betaald. Bekl. erkent thans alles vrat zij vroeger tij dens de verschillende verhooren verklaard heeft. Zij verklaart thans de misdaad aldus: Moeder was buiten aardappelen rooien en zij was binnen bij het kind. Toen ze zich omkeerde liejp zc tegen het kind aan en hoorde hot in de kuip vallen, ze zag het kind in de kuip liggen en haalde het er niet uit. Ze bleef er stil bij staan kijken, van schrik, zonder iets er aan te doen. Ze ia toen dadelijk naar haar moeder ge gaan, maar kon niet hard loopen. Geroepen heeft ze ook niet. De president zegt dot hij zoo'n verklaring eenvoudig niet kan gelooven, 't is van begin tot eind leugen. Bekl. houdt schreiend vol dat ze de waar heid zegt. Ze hielden thuis allemaal heel veel van haar broertje ofschoon ze vroeger ge heel het tegenovergestelde verklaarde. Haar broertje was ruim een jaar in het verzekeringsfonds geweest. Ze hadden slechcs f 50 ontvangen omdat het ventje nog geen zes -y jaar was; anders zou er f 100 uitbetaald zijn*! Subst off. van justitie constateert ten eerste, doe de dood i3 veroorzaakt door verdrinken. Dat verdrinken is volgens bekl's gerechtelij-! ko bekentenis veroorzaakt door handelingen'! van bekl. Dezo bekentenis wordt bevestigd! door de getuigen. "Wettig bewijs is dus gele-! verd, tenzij bekl. die bekentenis heeft herroo-' pen op aannemelijke g?ondcn. Dit nu heeft; niet plaats gehad. We hebben te doen met een persoon, din. baar machteloos broertje koelbloedig ver moordt in een kuip, waarin 14 cM. water. 1 Toch zijn er misschim verzachtende om-! standigheden te pleiten. Beklaagde is nog jong en opgegroeid in een perverse omgeving, .bovendien blijkt ze het wèl met haar moeder eens te zijn geweest. Subst.-officier, ten laste gelegde wettig ent overtuigend bewezen achtend, requireerde een;' gevangenisstraf van 12 jaar. De verdediger verklaarde niet te kunnen! j begrijpen, dat was aangenomen als bekento-1 .nis de verklaring van bekl., dat ze, om haar moeder wat te plagen, haar broertjo had ver- j moord. Dat is onmogelijk. Zoo iemand moot j krankzinnig zijn. Iemand vermoorden om een ander wat te plagen. Ook is de moord niet gepleegd om het geld machtig te worden. Dan zouden ze hebben ge wacht tot de vermoorde zes jaar was. De bekentenis is dus eenvoudig onmogelijk.^ Ze is waar, maar dan is de bekl. krankzinnig, óf ze is onwaar, maar dan is er geen bekente nis. Pleiter vraagt dus, óf onderzoek naar bekl's geestvermogens, óf vrijspraak. Uitspraak Vrijdag over acht dagen. Xiechtszakeu. Art. 053 B. W. Gisteren deed de Haagsche rechtbank, ge-, lyk reeds kort gemeld, uitspraak in do zaak, waarvan wy onlangs de pleidooien mededeel-, den, en welke de quaestie betrof in hoeverre- een bedienaar van den godsdienst kan erven j uit een testament, gemaakt in de ziokt», waarin hy den zieke lieeft „bygeataan." De elschendo erfgenamon hadden nietig- vorklaring gevraagd van een to»tament, waarby j een pastoor tot eenig erfgenaam was benoemd,"' op grond, dat deze den zieke de laatste H.^ Sacramenten had toegediend, on hadden hem' opgelegd te zweren, dat het niot waar was, dat hy gedurende de ziekte, waaraan de testa*/ teur was overleden, gododienstigo functiön by hom had verricht, altlans hem de laatste»^ H. Sacramenten had tojgodlend. i De rechtbank vereenigde zich geheel met het verweer van den geda.agden pastoor, Mrf verklaarde dezen eed met toelaatbaar: lo omdat de godaagde niet kon weten,1 wanneGr de ziekte, waaraan de testateur} overleden was, aanving, en 2o. omdat de uitdrukking „godsdienstig^ functiön" veel to ruim wa», daar onder ds uitsluiting van art. 953 B. W. alleen valt hot verrichten van die godsdienstige bande- lingOD, welke uit haar aard geschikt zyn oni> op den zieke grooten invloed uit te oefenen) en by voortduring verricht zijn. In goiyken geost had ook hot Openbaar Ministerie geconcludeerd. Do rechtbank passoerde dus der. opgelegden eed en ook het alsnog door do eiechende erf- gonamon aangeboden gatuigonbewijs, als zynd» tardief; ontzegde deu oisch en veroordeelde di.' eischers in de kostea van het geding. Voor de eischers was gepleit door mr^l H. J. D. van Lier, advocaat lo 's Hage, eo voor den godaagden pastoor door mr. P. J. A£ Aalberso, advocaat te Leidon. De oorlog tussehon Engeland en TransryttaL De „Standard" zegt, dat de goruchton over Kitchener's plannen om af te treden nauweiykr de oor van een officieole logenstraffing waard waren. De opperbevelhebber is veel te veel sol daat om porsoonlijke overwegingen van Invloed te doen zyn op zyn plichtsgevoel tegenover zyn vaderland. Iets anders is het ten aanzien van de verzekering, dot er noc-it eenig ernstig1 meening8ver8chll tusschen Kilclionor en hetj Departement van Oorlog is geweest. Het Engelsche volk zal eerder gelooven, dat^ hoewel er geen openlfike breuk is geweest, hot vechtmateriaal, dat hom gezonden ls, en Iels over de Rynsburger abdij. Het was een aangename gedachten wisseling, die stryd in het Lcidsch Dagblad over de Rynsburgsche kerk. Maar, naar aanleiding daarvan hoorde men hier en daAr zeggenwy zouden gaarne over die abdy zelve nog verder hooren. Ja, nog verder hooren 1.. Maar zy, die er var. weten, staan hier voor een mer b. boire. Er is genoeg te vinden by Pars, Van Heussen, en vooral by Römor en Schotel, maar hoo dat alles tot een beknopt uittreksel te maken Komaan, laten wy het eens beproeven 1 In magnis voluissesai eston in ieder geval willen wij trachten, om, naar Vondels les, do bladen niet met beuzelingen te beslaan, maar in alle bescheidenheid de pit en kern van de werken der reeds vermelde auteurs aan te bieden. Do weduwe van graaf Floris II, die reeds in 1122 overleed, geldt als stichtster der Ryns burgsche abdy, waartoe een aloude burg de eteehon moot geleverd hebben; uit het Saksische plaatsje Lutteringeburg kwamen, anno 1113, reeds Benedictynor nonnen2) om de gezegde abdy te bovolkon. Dit alles schynt zeker ge noeg te zyn. Nu, dat is knapjes oud, zoo zal de lezer dezer rogeion zoggen, en odb antwoord is: ja, aan oudheid mangelde het der abdy niet, doch dat zy verdor zoo wereldberoemd is go- worden, kwam vooral ook hier vandaan, dat deze aloude stichting de oogappel bleef van onze Hollandscho graven en gravinnon, on dat volen hunner binnen die gewyde muren hun graf verkozen ta bobben. Gravin Potronolla, hierboven genoemd, werd er met „christolyken 1Bij groet* dragen kan bot pogen reed» volstaan a) dê eeugregatie vaa Liugojt uitvaert als betameüc is" ter aarde besteld en evenzoo "Willem I met zyn beide gemalinnen. In 1235 werd het gebalsemd lyk van Floris IV uit Corbiö naar Rynsburg govoerd on „met groten rouw in een graf naast zyn ouders graf beaard". Floris V rustte hier naast zyn Beatrix, en nog Jater werd hier Jan I, en Machteld, gemalin van graaf Willem V, bijgezet. Zoo ging men steods door; Rynsburg was voorheen wat nu de grafkeldors z^n in de Oroote Kerk te Dolft voor do leden van onze Koninklyke familie. En kwam nu daardoor tevens, zoo vraagt men misschien, de enorme rykdom der abdy, waarvan wy wel eens hoorden gewagen? Zeker, voor een groot gedeelte. Doch, als de maan vol is, zoo zegt oon Hollandsch spreekwoord, dan schynt zy overal. Hiermede willen wy zeggon, dat zulk een „oogolyn" der graven als do abdy was, woldra in de gunst van schier alle grooten moest staan. Ik zal een voorbeeld noemen. Een onzer Hol- landsche graven, die ter kruistocht vaart doet Rome aan; hy stolt voorts do Rynsburgor abdy onder bijzondere boscherming dos pausen. Welnu, van toon af werd, onder goesteiyk oogpunt, de abdy ook op sterke wijze bevoor recht, zoodat zy zelfs onmiddellijk onder Rome stond. Doch daar do Edelen des lands ook stoods in gelykon geest handolden, kon hot niot uitblyven of de vrome stichting in het nu zoo stille en verlatene RUnsburg werd, toon zy op de volheid haver kracht was, schier eon wonder van voorspoed en hoerlykheid, iets, als uit do dagen van koning Salomo. Van voorspoed en heerlijkheid. Neen, geöerde lezer, ik mag u niet plagon met uittreksels van testamenten, fundatie-brieven, privilegiön onz. Doch, weoa zoo good, on aanvaard van mij hior iets als eon schots of teokoning. Da kerk dan dezer stichting had eenmaal ramen, door de gebroeders Crabeth [die de glazen te Gouda schilderdon] vervaardigd, en ook dé wandaa waroa jchüderutukken al fresco, of op paneel versierd, en in even" redigheid met do kerk was ook hot overig® der abdy. Op de tweede verdioping waren de vertrekken der abdis en slaapzaal dor nonnen. Op de eerste vond men het kapittel-huis en de eetzaal voor da gaston met drie stook plaatsen, en, ln een reeks van andere ver trekken, vond men de bibliotheek, de school. de kloermakory, het krankenhui» enz. Nevens eenige kleinere vertrekken voor de bedienden, de kapelaans der abdy, de administrateurs enz. zag men hier verder keuhengobouwen, spys- kamers, bakkeryen, waschhuizen en voorraad- kelders. Abdis Elburg van Boetselaar liet nog, in 1561, een statig huis met groote stalling bouwen ten dienste der gastvryheid. Uit doze laatste woorden kan de lozer reeds eenigszins opmerken, waartoe de inkomsten der abdy alzoo dienden. Die inkomston waren inderdaad ontzagiyk groot Renten of tiendon van allerlei aard trok. Rynsburg uit meer dan dertig dorpen in alle deelon van Nederland. Landeryoe, boerenwoningen, boomgaarden, onz. bezat do abdy ovenzoo in een menigte plaatsen, zelfs in Castricura, toen tor tyde zoo verre verwyderd. Geheele heeriykhodcn, zooals die van Boskoop en Rynsburg zelf, en evenzoo sommige pastoorschappen stondon [behoudons goedkeuring van andore overheden] ter ver geving der abdis. En deze „Movrouwe" was, tydens don bloei der abdy, wel zulk eon hoog heid, dat Keizer Karei V, toen hy, in 1537, eens van Haarlem kwam en te Ceg3tgeest de Rynsburgsche abdis ontmoette, naar oudo riddermanier, afsteeg en, op éón knie ge knield, „der genadige vrouwe" zyn keizerlyke hulde bood. De abdis had voorts o. a. het rocht van een Glgon munt of van geldstukken te slaan, hoewel men nogvütoos twijfelt, wat hlermeo juist is te verstaan. Doch zy had ook het recht om genade van doodstraf te verleonen, en hieromtrent is er niets duisters. Abdis Elburg van Langorack toch schonk vergiffonu aan Gtjsbrecht Janszoon Koppe- draaier, die iemand had doorstoken. Evenzoo handelde nog in 1573 de abdis Stephanie van Ros8um met Gerrit Gorritz Smit, geboortig uit Gendringen, die om mishandeling was vertoornd geworden op zekeren Willem Jansen en hem vervolgens met zyn ponjaard had gedood J). Was barmhartigheid en naastoliefde dan by uitstek de sfeer, waarin men te Rynsburg loefde? De onpartijdige historie zegt hier volmondig ja, en daarom vindt men oudtijds geen schry vers, dio ooit wrokten tegen Rynsburgs rykdommen. 't 13 waar, dat een jonkvrouw in de Ryns burgsche abdy geen non kon worden, als haar deugd niet gepaard ging met adeldom des bloods van vaders- en moederszyde en van vier grootvaders; 't ia waar, dat hier hot gezel schap schier geheel bestond uit do dochteron der Wassenaars, der Brederodes, der Van Arkels, der Egmonden, der Van Teylingen enz.; 't is zelfs waar, dat somtyds heol de grafelyke hofstoet uit Don Haag tor ontspan ning naar Rynsburg reed en de voorhoven der abdy onder trompetgeschal van pages en knapen gedaverd hebben, maar toch achtten do Leidenaars, ja heel Holland al die groot heid en al den rykdom der Rynsburger abdy een zogen en volstrekt geen ergernis. Waarom, zal misschien iemand vragen? Vooreerst, omdat de liefdadigheid hier even fabelachtig groot was als de welvaart. Drie malen per week kwamen er meer dan 2000 personen aan de abdy om onderhoud, en op zekeron tweeden Pinksterdag heeft de Ryns burger abdy eens oon bedoeling gehouden, waartoe 6700 behoeftigen waren opgekomen. Tweedens, men wist, dat, al kwamen zolfs do Grooten des lands to Rynsburg feest houden en hun betrekkingen onder do kloosterdames bezoeken, dio dames zeiven eenvoudig op banken in het refectorium gezoten, haar maal- Er werden natuurlijk boeten voor het misdrijf opgelegiL tyd namen en verder stipt haai oi do beleefden.1 Dominee Adrianus Pars, van Katwijk, die hior voor onverdacht gotnigo mag golden, zegt rondweg, dat, trots alle bezoek©-», zelfs van koningen, de canonieke getijden en ge, beden en andere regelen der orde niet ver geten werdon, dat alle persoonlyk eigendom verboden was, en do nonnen een groote faam van deugd gonoton. Hot gerucht dan ook, ah zouden dezo adellijke nonnon des morgens geestelijk en des middags woreldlyk geleefd hebben, wordt door Hofdyk een sprookje ge noemd, hieruit ontstaan dat de zusters, als- zy buiten haar convent of op reis waren, eenvoudig wereldlijke kloederon droegen. De abdy, die gedurende de biDnenlandsche oorlogen der vyftiende en zestiende eouw geenorlei last heelt geledon, die ook doorhot# Kaas- en Broodvolk was geëerbiedigd, moestT( tydens den tachtigjarigen oorlog bezwUkon. Op 23 Januari 1574 zegelt de abdis Stephanie van Rossum nog een leenbrief in haar abdy^ doch eenige maanden daarna besloten dej zusters haar te verlaten. Nu namen de Span-, jaarden haar in bezit, doch zy werden daaruit; verdreven en de Louische jongelingschap ver«^ brandde ten laatste dezeabdygebouwen, waarin do vyand zich anders nestelen kon. Stephanie van Rossum voerde, ook na do verwoesting, haar woidscho titels en riep do nonnen nog* byeen, buiten do abdy. Na haar benoemde de1 Ridderschap nog Barbara van Oyenbruggo en Anna van Berchem, doch deze benoemingen waren reeds niot kerkelijk meer en na Anna van Berchem's benoeming is er goen enkele moer geschied. Do goederen der abdy kwamenj aan de Ridderschap on voor een doel aan de Leidsche hoogoschoolzoo was Rynari burgs wonder nu geheel ton einde. P. M. Bots, rector-emer.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 2