Een historisch bouquetje.
gewond do sergeante J. Keinders (no. 63127/-
966) en A Ma^on (no. 3S235), do kanonnier
\Y. de Goijer (no. 4650SÏ en de fuselior A Bak
ker (no. 61646) en J. N. Bortens (no. 38717);
b. in Djambi, levensgevaarlijk gewond do
fuselier O. F. Fröhlich (no. 43633) en gewond
de fuselier F. O. van Eerdewijk (no 39484), P.
W. Ovorduyn (no. 47S36; en PL Leaver (no.
35644). (Sts.-CtJ
Uit de „Staatscourant."
Bij Koninklijk besluit is aan H. J. van Li», op
rijn daartoe gedaan verzoek, eervol ontslag ver
leend a!s kantonrecliter-plaat8s*ervangGr in bet
kanton Winschoten, onder dankbetuiging voor de
als zoodanig bewezen diensten.
Alejuiirouw J. S. Beydals, directrice van de
Industrieschool voor meisjes te 's-Gravenhage,be
noemd tot ridder in do orde van Oranje-Nassan.
lo. op verzoek van den benoemde ingetrokken
bet Koninklijk besluit van 24 Augustus 1901,
voor zooveel de benoeming betreft van R. A,
Hugenkoltz totleeraar aan de Rijks-boogero burger
school te Goes;
2o. benoemd tot leeraar aan do Rijks- hooger»
burgerschool te Goes, AL van Breen, thans leeraaT
aan de boogere burgerschool te Zieriksee, en,
voor bet tijdvak van 1 October 1901 tot en mei
SI Augustus 1902, T. Friedemaun, leeraar aan de
Rijks- boogere burgerschool te Middelburg.
Aan dr. fl. Beat, geboren te Bretzenbeim in
Duitsebland, vergunning verleend tot het geven
van hooger onderwps aan een bijzondere inrichting
van hooger onderwijs te Voorschoten.
Met iügang van 1 October J901, bjj de zeemacht
bevorderd lot offioier van gezondheid lste klosso
do officieren van gezondheid 2de klasse J. G.
Uetmers en Kruyne.
Aan de hierna genoemde personeD pensioen
verleend ten laste van den Staat, tot het bedrag
achter ieders naam vermeld: A. Vermey, ƒ199;
J. It. Haan, £357; AL J. Beeuwkea, 178; B.
Pbilipsen, ƒ262; A. J. H. van de Laar, f 199; P.
Koeman, f 269; 1). Goede*. ƒ294; J. Kokke, f423;
J. J. de R«af443; li. Houkea, f263; D.
£nell, f646.
Met ingang van 1 October 1901, benoemd tot
directeur van het post- en telegraafkantoor te
L'irksland, C. Heszfer, thans directeur van het
telegia3?kantoor en brievengaarder aldaar.
Met ingang van 1 December 1901, aan don
commies der tolographio van de late klasse D.
J. Goedhart, op sju verzoek, eervol ontslag uit
's R-jks dienst verleend.
Met ingang van 16 October 1901, bevorderd tot
commies der postergen van de late klasse H. F.
de Bruyn TengbergeD, thana commies der poste-
njon van de 2de klasse.
Ter zake van zyn gedrag brj do krijgsverrich
tingen in Atjch godorendo het eerste halfjaar
1900, meer in bet bijzonder in den nacht van 11
op 12 Februari 1900, bij de verdediging van hot
bivak Pjofc Pi (Noord), alsnog benoemd tot ridder
4de klasse van de Militaire Willemsorde de sedert
gegageerde fuselier van bet Jeger in Nederlandsch-
Indiö N. H. Blommers, (Algemeen Stamboeknum-
mev do453>.
De Oost-Indische hoofdambtenaar niet verlof
br. mr. J. W. A. von Schmidt auf Altenstadt,
aatstelijk vice-president van bet hooggerechtshof
van Nederlandsch-lndiö, op zijn verzoek, met
ingang van 1 October 1901, 'eervol uit 's lands
dienst ontslagen, met toekenning van pensioen.
Do Oost-Indischo ambtenaar met verlof, AL
Kuipers, laatstelijk controleur der in- en uitvoor-
•eebten en accijnzen in NederJandsch Indië. op
tijn verzoek, met ingaDg van 1 October 1001,
eervol nit 's lands dienst ontslagen, met tooken-
ling van pensioen.
De Oust-lndiscbe ambtenaar met verlof, W. C.
van Cam pen, laatateljk derde commies bij de Vdo
aféoeling van het departement van oorlog in
Nedcrlandsch IndiS, op zijn verzoek, wegens
nhysieke ongeschiktheid, met ingang van 1 October
Ï9Ö1, eorvol uit 's lands dienst ontslagen, met toe
kenning van pensioen.
De Oost-Indische ambtenaar met verlof, M.
Eekkemn, laatstelijk hoog bootsman bij bet marine-
etablissement te Soerabaia, op zjn verzoek, wegens
iibysieke ongeschiktheid, met ingang van 1 October
1901, eervol oit 's lands dienst ontslagen, met
joekenning van pensioen.
Met ingang on I October 1901, do kapitein der
Infanterie van het leger in Nederlandsch-IndiS,
H. S. de Visser, op verzoek, wegens volbrachten
diensttijd, eervol en met behoud van recht op
pensioen, nit den militairen dienst ontalagon.
Oemeng-cl Nieuws.
De zaak van den heer B.»
hoofd der chrlsteiyks school to Oude-Weterlngi
die ïndertyd door de Haarlemscbe rechtbank
was veroordeeld tot drio maanden gevangoula-
Etuif wegen» mishandeling van twee zyner
■>06rlingen, werd gistoren ln hooger beroep
)oor het gerechtshof to Amsterdam behandold.
De advocaat-generaal eisebto bevestiging van
hot vonnis; echter niet wat aangaat de straf.
Deswege vroeg epr. een voroordoeling tot
8 weken gevangenisstraf. Air. Frank van
Lennep, als verdediger optredende, betoogde,
Jat niot ieder, die aan een ander lichamoiyk
le9d veroorzaakt, strafschuldig ls. Een daad
van tucht kan nooit zyn miehandeling.
Hot lichamelijk leed moot aldns zelde
sur. volgenB het verslag van hot fHbld."
opzettelijk en gowelddadig zijn toegepast, wil
or sprake van mishandeling kunnen zijn, en
dat hier gewelddadig zou zijn gehandeld, ont
kende pleiter.
HU ging verder na wat bU de behandeling
van ons strafwetboek in d» Kamer is gezegd
en beriep zich daarbJJ op de jurisprudentie ln
Duitschland, waar de bopalingen omtront mis
handeling zijn juist zooals bU ons.
De minister heeft hot tuchtrecht erkend
voor ouders cn wie daarmee to dien opzichte
zyn gelijk te stellen; waar de onderwijzer ge
roepen is op to voeden, aan te kweekon
Christelijke en maatschappelijke deugden, ls
hU aan te merken als gelijk te stollen met
de oudera.
De jurisprudentie te onzent bestaat slecht»
uit éón vonnis, gowozen door de Haarlemsche
rechtbank en waarby de mishandeling, door
een ondorwUzer van Neerbosch geploegd, wettig
en overtuigend werd bewezen verklaard, doch
waarbU de beklaagde van rechtsvervolging
werd ontslagen op grond van het boataan van
het tuchtrecht.
Sommige menschen, zegt pleiter, zUn van -
meoning, dat men de jongens heelemaal niet
mag kastUden, en ik vind het zelf ook betor,
maar er zyn or ook, die zich, op bijbelteksten
beroepende, de meening zUn toegedaan, dat
het toedienen van een dergoiyke kastijding
wel Chrl8telUk 1».
Wat is erger, vraagt pleiter, als een onder
wijzer een jongen kastijdt, door hom te slaan,
of door hem strafwerk op te geven, zooals
men mü deed, waardoor men mijn oogen
totaal heeft bedorven?
Bekl. kan zeer goed erkenuen, dat hfl zich
bewust ls zich te hebben te bulten gegaan,
zonder toe te geven, dat hfi een misdrijf heeft
gepleegd.
Het afranselen van een jongen door een
onderwijzer of looraar als tuchtmiddel ls niet
te beachouwon als een vexces.
Pleiter spreekt ten slotte ala zijn overtuiging
uit, dat een onderwijzer mag slaan, en ver
zoekt acto, dat hy zich ln zyu verdediging
hoeft beroepen op het bestaan van het tucht
recht.
Die acte word hem verleend, waarna het J
Hof de uitspraak bepaalde op 9 October.
Het eerste bericht omtrent het
droevige ongeval op het KilIaxneymGor, over
komen aan den by do hoogore krygs3chool
in Den Haag gedetacheerden luitenant AL T.
H. de Brouwer, van het 4de rog. Infanterie,
ward, geiyk gemeld, daar ter stede ontvangen
door een hotelhouder, die door bemiddeling
van een vakgenoot ter plaatse waar hot ongeluk
is gebeurd, namens de weduwe van den
officier te";egraphi3ch het verzoek ontving het
gebourdo te berichten aan een in Den Maag
w on enden vriend van den omgekomen officier,
welke vriend daarop 's nachts dadoiyk de
familieleden ls gaan voorbereiden.
Aan een En gelach blad is omtrent hot
ongeluk het volgende ODtleend:
Yoor don coroner en de gezworenen van
Killarnoy verschenen gisteren eenige personen,
die bijzonderheden konden geven. Dr. Brosnan
zoiJe, dat het lyk alle sporon droeg van den
dood door verdrinking. Er was wel een snede
op het voorhoofd te zion, maar die wond kon
den dood niet veroorzaakt hebben. Da hoer
Roger Guthrie, die do Idontiteit van den doode
vasteteldo, zoldo, dat hU hom het laatst in
loven gezion had by de huwelijksplechtigheid,
tien dagen geleden. Yervolg9na deed een dor
deelnemers aan het noodlottige uitstapje, Loon
Ashton. bet volgenao verhaal:
Alles ging goed totdat men by de oudo
brug gekomen was; de boot Hop or met de
voorplecht tegen aan, zwaaide toen tegen den
oover aan, stootto op eenige rotsen en sloeg
om. By het omzwaaien kwam men langs de
ovorhaDgende takken van oen paar boomen,
maar kon die niot te pakken krygen. Ashton
zwom naar den oover. Luitenant Do Brouwer
on dlena vrouw zaten naast hom toen de
boot omsloeg; Ashton greop mevrouw De
Brouwer vast on hield haar boven water
totdat oen der scheepslui haar overnamden
officier zag hy niet meer nadat het ongeluk
gebeurde. Er zaten tien toeristen en vyf man
equipage In do boot; de boot waa niet over
laden en de equipage waa volkomon nuchter.
Een paar andore deelnemers aan het tochtje
legden uit, dat het roer vastgeraakt was, toen
men dichtby de brug was gekomen, zoodat
do boot niet moor to besturen was. Do coroner
zeide, dat, in woerwil van de getuigenissen,
die «Jgelegd waren, hy ln het algomeen moest
waarschuweu tegon overlading van de booten,
wat geregeld voorkwam. De gezworenen
achtten het raadzaam, dat de rotsen by de
brug weggenomen werden, ©n dat het toeristen
verkeer onder toezicht van do overheid ge
steld werd.
By Haarlem Ib eergisteravond
ln de Bakkerstraat oen hevlgo brand uitge
broken in een hooiberg, toebehoorende aan
den landbouwer Meylink.
Do berg stond tuaschen een ln aanbouw
zynd nieuw blok huizen, eon boerdory en een
reeds bestaand blok, van alle .zoowat een
twee, drie meier verwijderd, .en daar de hoe
veelheid niet minder bedroog-dan. 60,000 E.G.,
waa het .gevaar -dus groot. Tooh gelukte het
de brandweer met zeven 6pulton den brand
tot don hooiberg to beperken, doch daarvan
ls dan ook .niet» meer goed.
Vermoeden bostaat, dat hier kwaadwilligheid
ln het spel ia, want van broeien is, to zien
aan wat uit -den bsrg komt, geen sprake
geweest. Ter ver»torklng van het vermoeden
wordt beweerd, dat de brand is ontstaan op
een meter van den .grond at
De eigenaar was, hoewel laag, verzekerd.
De -politie onderzoekt do zaak.
Sinds het bekend geworden ls,
dat de gemeente Rotterdam ^opheffende"
vier tot dusver afzonderlijk behóórde fondsen,
onder de „buitengewone ontvangsten" een vry
aanzienlijk kapitaal te boeken had gekregen,
ls er herhaaldelijk gevraagd, wat er mot ddt
geld kon worden gedaan. Meer dan eons ls
gesproken van het stichten van .een groot
gebouw, tot het houden van tentoonstellingen,
congressen, volksconcerten, enz.
De wenscheiykheid van zulk oen stichting
is uitgesproken in -een motie, op aanstichting
van het bestuur van Rotto's Mannenkoor,
aangonomon door de bestaren van eon dertig
tal andere verceriigingen.
Zaterdagavond a. s. zal er nu in het Nut
een vergadering worden gehouden om dit
belang nader te behandelen. GV. B. C.)
De rechtbank te Rotterdam ver
oordeelde G. S., huisvrouw P. V., 2(3 jaar,
zonder beroep, to Waddingsveen, wogona dief
stal van een hoeveelheid molk, tot 14 dagen
gevangenisstraf.
Het „H andel8blad"jneldt:Dein-
brekers vormen in Amsterdam het onderwerp
van den dag. Echter zijn er nog andere in
dringers, tegen wie men op zijn hocdo dient
te zijn. Van verschillende zijden bereiken ons
klachten over een tweetal personen, «lie met
groote driestheid in do huizen doordringen.
De één is een. koopman in politoer. .De man
treedt, zoodra«3e meid aeciu opengedaan, bin
nen, en volgt haar op den voet, als zij den
bezoeker bij mevrouw gaat aandienen. Hij
staat dan al in de kamer vóór men het weet.
Met groote woordenrijkheid beveelt hij zich
zelf en zijn artikel aan, en hij is wonder wel
gesorteerd in visitekaartjes met goedklinken
de namen. Hij weet door zijn driest optreden
dc dames geheel van streek te brengen, cn is
niet weg te krijgen alvorens zij een dozijn
fleschje3 politoerdat uit spiritus, water en
een kleurstof bestaat voor grof geld hebben
gekocht. De man weet precies wanneer de heer
des huizes uit.is; liefst tlaat hij zijn slag in
huishoudentjes van jonggehuwden, waar hij
de meeste kans heeft in mevrouw een onerva
rene to vinden. Zijn vooxkomen is fatsoenlijk;
hij spreekt met Duitsch accent.
De tweede maakt er werk van op soortge
lijke wijze aan den kost to komen. Hij wei
gert de kamer te verlaten, indien men hem
niet ecnig geld heeft ter hand geBteld. Daar
zijn voorkomen ook gunstig is, laat gewoon
lijk de meid hem biimen. Hij beeft dan gele
genheid zijn bedelpartij voor te dragen, en
vertoont brieven met aanbevelingen vanwege
den secretaris der Koningin, jhr. Van der
Staal, welker echtheid moeilijk is na te gaan.
Uit Amsterdam meldt men, dat
voor de rechtbank gisteren dienden do zaken
der betwiste vorderingen In het faillissement-
Tindal. Zy werdon allo aangehouden tot 18
November.
Zaterdag zyn te Schlmmert twee
kinderen overleden, het eena vier, het andere
veertion jaren oud, vermoedelijk ten gevolge
ran het drinken van brandewijn uit eon fiesch,
die zich onder hun bereik op de slaapkamer
bevond. (L. K.)
Een 23 -Jarig meisje, wononde
ln de Houtmanstraat te Amsterdam, geraakte
door het spelen met lucifers in brand, on
bokwam zulke wonder, dat zy naar het gast
huis ls vervoord en aldaar aan do gevolgen
ls overlodeD.
Gistoren ls te Nieuwenhoorn
de gewone „knechtjesmarkt" gohoudon. In
tegenstelling met vele vorige jaren ovortrof
ditmaal het aanbod, de vraag verre. .Er waren
oen groot aantal knechts, die een boer zochten,
terwyi er maar weinig landbouwers waren,
die een knecht noodig hadóen. .Natuurlijk
werdon daardoor veel lager loonon bodongen
dan gewooniyk, zy varieerden van f GO tot 70.
Te Winschoten heeft zich ter
beschikking gostold van den officier vaa
justitie D.D., vroeger boekhouder aan de
constructie-werkplaatson aldaar, daarna voort
vluchtig, verdacht van verduistering. Do recht
bank had bevel van gevangenneming verleend.
Omtrent de arrestatio van Van
Houten, die uit do gevangenis te Arnhora
brak en te Nfimegen weder is aangehouden,
verneemt de »N. Arnh. Ct." het volgende:
De vluchteling was sedert eenigen tyd ala
knecht werkzaam ln een hippodröme te Ny-
megen. Een marinier, oen vroegerecolloga, die
het hippodréme bezocht, herkende v. H.,
maakte een praatje .mot hem, zonder te weton,
dat hy uit de .gevangenis ontvlucht was.
Een agont van politie kwam door dezen
marinier te weten, dat de vluchteling zich te
Nymogon ophield en zoo werd Van Houten
weor gearresteerd.
Moord te Tilburg.
Gisteren werd voor de Rechtbank to Breda
behandeld de zaak van do achttienjarige Ma«-
rio Bierens uit Tilburg, beschuldigd van het
opzettelijk haar broertjo van het leven beroo-
ven, doorhem in een met water gevulde wasch-
kuip te werpen.
Do officior van gezondheid Dekhatel van
Breda verklaart, dat h°t kind verkeerde in
een slechten gezondheidstoestand maar overi
gens wel levensvatbaarheid bezat. Toen get.
het lijkje omdraaide liep ongewoon veel vocht
uit den mond. Uit den toestand dor longen
bleek, dat de dood was het gevolg van verstik
king in water.
Get. heeft ook bevond«m, dat de vermoorde
is lijdende geweest aan borstvliesontsteking,
deze was echter reeds volkomen geweken en
kon niet zijn de oorzaak van den dood.
Get. heeft bekl. "herhaaldelijk bezocht en
niets abnormaals hij naar bemerkt. Ze scheen
hom niet toe onder den iz druk van haar daad
en zelfs vrij onverschillig te zijn.
Het gezin is blijkens ds verklaring van den
inspecteur van politie zeer slecht bekend. De
vader verdient ongeveer 8 per week, waar
van het gebeele huisgezin moet bestaan. Be
klaagde had veel omgang met slecht bekend
staande mannen.
Allo kinderen waren verzekerd, eerst tegen
50, maar ongeveer drie maanden was deze
verhoogd mot nog f 50
Ook dus de vermoorde.
Er was echter slechts f 50 na den dood uit
betaald.
Bekl. erkent thans alles vrat zij vroeger tij
dens de verschillende verhooren verklaard
heeft.
Zij verklaart thans de misdaad aldus:
Moeder was buiten aardappelen rooien en
zij was binnen bij het kind.
Toen ze zich omkeerde liejp zc tegen het kind
aan en hoorde hot in de kuip vallen, ze zag
het kind in de kuip liggen en haalde het er
niet uit. Ze bleef er stil bij staan kijken, van
schrik, zonder iets er aan te doen.
Ze ia toen dadelijk naar haar moeder ge
gaan, maar kon niet hard loopen. Geroepen
heeft ze ook niet.
De president zegt dot hij zoo'n verklaring
eenvoudig niet kan gelooven, 't is van begin
tot eind leugen.
Bekl. houdt schreiend vol dat ze de waar
heid zegt. Ze hielden thuis allemaal heel veel
van haar broertje ofschoon ze vroeger ge
heel het tegenovergestelde verklaarde.
Haar broertje was ruim een jaar in het
verzekeringsfonds geweest. Ze hadden slechcs
f 50 ontvangen omdat het ventje nog geen zes
-y
jaar was; anders zou er f 100 uitbetaald zijn*!
Subst off. van justitie constateert ten eerste,
doe de dood i3 veroorzaakt door verdrinken.
Dat verdrinken is volgens bekl's gerechtelij-!
ko bekentenis veroorzaakt door handelingen'!
van bekl. Dezo bekentenis wordt bevestigd!
door de getuigen. "Wettig bewijs is dus gele-!
verd, tenzij bekl. die bekentenis heeft herroo-'
pen op aannemelijke g?ondcn. Dit nu heeft;
niet plaats gehad.
We hebben te doen met een persoon, din.
baar machteloos broertje koelbloedig ver
moordt in een kuip, waarin 14 cM. water. 1
Toch zijn er misschim verzachtende om-!
standigheden te pleiten. Beklaagde is nog
jong en opgegroeid in een perverse omgeving,
.bovendien blijkt ze het wèl met haar moeder
eens te zijn geweest.
Subst.-officier, ten laste gelegde wettig ent
overtuigend bewezen achtend, requireerde een;'
gevangenisstraf van 12 jaar.
De verdediger verklaarde niet te kunnen! j
begrijpen, dat was aangenomen als bekento-1
.nis de verklaring van bekl., dat ze, om haar
moeder wat te plagen, haar broertjo had ver- j
moord. Dat is onmogelijk. Zoo iemand moot j
krankzinnig zijn. Iemand vermoorden om een
ander wat te plagen.
Ook is de moord niet gepleegd om het geld
machtig te worden. Dan zouden ze hebben ge
wacht tot de vermoorde zes jaar was.
De bekentenis is dus eenvoudig onmogelijk.^
Ze is waar, maar dan is de bekl. krankzinnig,
óf ze is onwaar, maar dan is er geen bekente
nis.
Pleiter vraagt dus, óf onderzoek naar bekl's
geestvermogens, óf vrijspraak.
Uitspraak Vrijdag over acht dagen.
Xiechtszakeu.
Art. 053 B. W.
Gisteren deed de Haagsche rechtbank, ge-,
lyk reeds kort gemeld, uitspraak in do zaak,
waarvan wy onlangs de pleidooien mededeel-,
den, en welke de quaestie betrof in hoeverre-
een bedienaar van den godsdienst kan erven j
uit een testament, gemaakt in de ziokt»,
waarin hy den zieke lieeft „bygeataan."
De elschendo erfgenamon hadden nietig-
vorklaring gevraagd van een to»tament, waarby j
een pastoor tot eenig erfgenaam was benoemd,"'
op grond, dat deze den zieke de laatste H.^
Sacramenten had toegediend, on hadden hem'
opgelegd te zweren, dat het niot waar was,
dat hy gedurende de ziekte, waaraan de testa*/
teur was overleden, gododienstigo functiön by
hom had verricht, altlans hem de laatste»^
H. Sacramenten had tojgodlend. i
De rechtbank vereenigde zich geheel met
het verweer van den geda.agden pastoor, Mrf
verklaarde dezen eed met toelaatbaar:
lo omdat de godaagde niet kon weten,1
wanneGr de ziekte, waaraan de testateur}
overleden was, aanving, en
2o. omdat de uitdrukking „godsdienstig^
functiön" veel to ruim wa», daar onder ds
uitsluiting van art. 953 B. W. alleen valt
hot verrichten van die godsdienstige bande-
lingOD, welke uit haar aard geschikt zyn oni>
op den zieke grooten invloed uit te oefenen)
en by voortduring verricht zijn.
In goiyken geost had ook hot Openbaar
Ministerie geconcludeerd.
Do rechtbank passoerde dus der. opgelegden
eed en ook het alsnog door do eiechende erf-
gonamon aangeboden gatuigonbewijs, als zynd»
tardief; ontzegde deu oisch en veroordeelde di.'
eischers in de kostea van het geding.
Voor de eischers was gepleit door mr^l
H. J. D. van Lier, advocaat lo 's Hage, eo
voor den godaagden pastoor door mr. P. J. A£
Aalberso, advocaat te Leidon.
De oorlog tussehon Engeland en TransryttaL
De „Standard" zegt, dat de goruchton over
Kitchener's plannen om af te treden nauweiykr
de oor van een officieole logenstraffing waard
waren. De opperbevelhebber is veel te veel sol
daat om porsoonlijke overwegingen van Invloed
te doen zyn op zyn plichtsgevoel tegenover
zyn vaderland. Iets anders is het ten aanzien
van de verzekering, dot er noc-it eenig ernstig1
meening8ver8chll tusschen Kilclionor en hetj
Departement van Oorlog is geweest. Het
Engelsche volk zal eerder gelooven, dat^
hoewel er geen openlfike breuk is geweest,
hot vechtmateriaal, dat hom gezonden ls, en
Iels over de Rynsburger abdij.
Het was een aangename gedachten wisseling,
die stryd in het Lcidsch Dagblad over de
Rynsburgsche kerk. Maar, naar aanleiding
daarvan hoorde men hier en daAr zeggenwy
zouden gaarne over die abdy zelve nog verder
hooren.
Ja, nog verder hooren 1.. Maar zy, die er
var. weten, staan hier voor een mer b. boire.
Er is genoeg te vinden by Pars, Van Heussen,
en vooral by Römor en Schotel, maar hoo
dat alles tot een beknopt uittreksel te maken
Komaan, laten wy het eens beproeven 1 In
magnis voluissesai eston in ieder geval
willen wij trachten, om, naar Vondels les, do
bladen niet met beuzelingen te beslaan, maar
in alle bescheidenheid de pit en kern van
de werken der reeds vermelde auteurs aan
te bieden.
Do weduwe van graaf Floris II, die reeds
in 1122 overleed, geldt als stichtster der Ryns
burgsche abdy, waartoe een aloude burg de
eteehon moot geleverd hebben; uit het Saksische
plaatsje Lutteringeburg kwamen, anno 1113,
reeds Benedictynor nonnen2) om de gezegde
abdy te bovolkon. Dit alles schynt zeker ge
noeg te zyn.
Nu, dat is knapjes oud, zoo zal de lezer
dezer rogeion zoggen, en odb antwoord is:
ja, aan oudheid mangelde het der abdy niet,
doch dat zy verdor zoo wereldberoemd is go-
worden, kwam vooral ook hier vandaan, dat
deze aloude stichting de oogappel bleef van
onze Hollandscho graven en gravinnon, on
dat volen hunner binnen die gewyde muren
hun graf verkozen ta bobben. Gravin Potronolla,
hierboven genoemd, werd er met „christolyken
1Bij groet* dragen kan bot pogen reed» volstaan
a) dê eeugregatie vaa Liugojt
uitvaert als betameüc is" ter aarde besteld en
evenzoo "Willem I met zyn beide gemalinnen.
In 1235 werd het gebalsemd lyk van Floris
IV uit Corbiö naar Rynsburg govoerd on „met
groten rouw in een graf naast zyn ouders
graf beaard". Floris V rustte hier naast zyn
Beatrix, en nog Jater werd hier Jan I, en
Machteld, gemalin van graaf Willem V, bijgezet.
Zoo ging men steods door; Rynsburg was
voorheen wat nu de grafkeldors z^n in de
Oroote Kerk te Dolft voor do leden van onze
Koninklyke familie.
En kwam nu daardoor tevens, zoo vraagt
men misschien, de enorme rykdom der abdy,
waarvan wy wel eens hoorden gewagen?
Zeker, voor een groot gedeelte. Doch, als
de maan vol is, zoo zegt oon Hollandsch
spreekwoord, dan schynt zy overal. Hiermede
willen wy zeggon, dat zulk een „oogolyn"
der graven als do abdy was, woldra in de
gunst van schier alle grooten moest staan.
Ik zal een voorbeeld noemen. Een onzer Hol-
landsche graven, die ter kruistocht vaart doet
Rome aan; hy stolt voorts do Rynsburgor
abdy onder bijzondere boscherming dos pausen.
Welnu, van toon af werd, onder goesteiyk
oogpunt, de abdy ook op sterke wijze bevoor
recht, zoodat zy zelfs onmiddellijk onder Rome
stond. Doch daar do Edelen des lands ook
stoods in gelykon geest handolden, kon hot
niot uitblyven of de vrome stichting in het
nu zoo stille en verlatene RUnsburg werd,
toon zy op de volheid haver kracht was, schier
eon wonder van voorspoed en hoerlykheid,
iets, als uit do dagen van koning Salomo.
Van voorspoed en heerlijkheid. Neen, geöerde
lezer, ik mag u niet plagon met uittreksels
van testamenten, fundatie-brieven, privilegiön
onz. Doch, weoa zoo good, on aanvaard van
mij hior iets als eon schots of teokoning.
Da kerk dan dezer stichting had eenmaal
ramen, door de gebroeders Crabeth [die de
glazen te Gouda schilderdon] vervaardigd, en
ook dé wandaa waroa jchüderutukken
al fresco, of op paneel versierd, en in even"
redigheid met do kerk was ook hot overig®
der abdy. Op de tweede verdioping waren de
vertrekken der abdis en slaapzaal dor nonnen.
Op de eerste vond men het kapittel-huis en
de eetzaal voor da gaston met drie stook
plaatsen, en, ln een reeks van andere ver
trekken, vond men de bibliotheek, de school.
de kloermakory, het krankenhui» enz. Nevens
eenige kleinere vertrekken voor de bedienden,
de kapelaans der abdy, de administrateurs enz.
zag men hier verder keuhengobouwen, spys-
kamers, bakkeryen, waschhuizen en voorraad-
kelders. Abdis Elburg van Boetselaar liet nog,
in 1561, een statig huis met groote stalling
bouwen ten dienste der gastvryheid.
Uit doze laatste woorden kan de lozer reeds
eenigszins opmerken, waartoe de inkomsten
der abdy alzoo dienden. Die inkomston waren
inderdaad ontzagiyk groot Renten of tiendon
van allerlei aard trok. Rynsburg uit meer dan
dertig dorpen in alle deelon van Nederland.
Landeryoe, boerenwoningen, boomgaarden, onz.
bezat do abdy ovenzoo in een menigte plaatsen,
zelfs in Castricura, toen tor tyde zoo verre
verwyderd. Geheele heeriykhodcn, zooals die
van Boskoop en Rynsburg zelf, en evenzoo
sommige pastoorschappen stondon [behoudons
goedkeuring van andore overheden] ter ver
geving der abdis. En deze „Movrouwe" was,
tydens don bloei der abdy, wel zulk eon hoog
heid, dat Keizer Karei V, toen hy, in 1537,
eens van Haarlem kwam en te Ceg3tgeest
de Rynsburgsche abdis ontmoette, naar oudo
riddermanier, afsteeg en, op éón knie ge
knield, „der genadige vrouwe" zyn keizerlyke
hulde bood. De abdis had voorts o. a. het
rocht van een Glgon munt of van geldstukken
te slaan, hoewel men nogvütoos twijfelt, wat
hlermeo juist is te verstaan. Doch zy had
ook het recht om genade van doodstraf te
verleonen, en hieromtrent is er niets duisters.
Abdis Elburg van Langorack toch schonk
vergiffonu aan Gtjsbrecht Janszoon Koppe-
draaier, die iemand had doorstoken. Evenzoo
handelde nog in 1573 de abdis Stephanie van
Ros8um met Gerrit Gorritz Smit, geboortig
uit Gendringen, die om mishandeling was
vertoornd geworden op zekeren Willem Jansen
en hem vervolgens met zyn ponjaard had
gedood J).
Was barmhartigheid en naastoliefde dan by
uitstek de sfeer, waarin men te Rynsburg loefde?
De onpartijdige historie zegt hier volmondig
ja, en daarom vindt men oudtijds geen schry vers,
dio ooit wrokten tegen Rynsburgs rykdommen.
't 13 waar, dat een jonkvrouw in de Ryns
burgsche abdy geen non kon worden, als haar
deugd niet gepaard ging met adeldom des
bloods van vaders- en moederszyde en van vier
grootvaders; 't ia waar, dat hier hot gezel
schap schier geheel bestond uit do dochteron
der Wassenaars, der Brederodes, der Van
Arkels, der Egmonden, der Van Teylingen
enz.; 't is zelfs waar, dat somtyds heol de
grafelyke hofstoet uit Don Haag tor ontspan
ning naar Rynsburg reed en de voorhoven
der abdy onder trompetgeschal van pages en
knapen gedaverd hebben, maar toch achtten
do Leidenaars, ja heel Holland al die groot
heid en al den rykdom der Rynsburger abdy
een zogen en volstrekt geen ergernis.
Waarom, zal misschien iemand vragen?
Vooreerst, omdat de liefdadigheid hier even
fabelachtig groot was als de welvaart. Drie
malen per week kwamen er meer dan 2000
personen aan de abdy om onderhoud, en op
zekeron tweeden Pinksterdag heeft de Ryns
burger abdy eens oon bedoeling gehouden,
waartoe 6700 behoeftigen waren opgekomen.
Tweedens, men wist, dat, al kwamen zolfs
do Grooten des lands to Rynsburg feest houden
en hun betrekkingen onder do kloosterdames
bezoeken, dio dames zeiven eenvoudig op
banken in het refectorium gezoten, haar maal-
Er werden natuurlijk boeten voor het misdrijf
opgelegiL
tyd namen en verder stipt haai oi do beleefden.1
Dominee Adrianus Pars, van Katwijk, die
hior voor onverdacht gotnigo mag golden,
zegt rondweg, dat, trots alle bezoek©-», zelfs
van koningen, de canonieke getijden en ge,
beden en andere regelen der orde niet ver
geten werdon, dat alle persoonlyk eigendom
verboden was, en do nonnen een groote faam
van deugd gonoton. Hot gerucht dan ook, ah
zouden dezo adellijke nonnon des morgens
geestelijk en des middags woreldlyk geleefd
hebben, wordt door Hofdyk een sprookje ge
noemd, hieruit ontstaan dat de zusters, als-
zy buiten haar convent of op reis waren,
eenvoudig wereldlijke kloederon droegen.
De abdy, die gedurende de biDnenlandsche
oorlogen der vyftiende en zestiende eouw
geenorlei last heelt geledon, die ook doorhot#
Kaas- en Broodvolk was geëerbiedigd, moestT(
tydens den tachtigjarigen oorlog bezwUkon.
Op 23 Januari 1574 zegelt de abdis Stephanie
van Rossum nog een leenbrief in haar abdy^
doch eenige maanden daarna besloten dej
zusters haar te verlaten. Nu namen de Span-,
jaarden haar in bezit, doch zy werden daaruit;
verdreven en de Louische jongelingschap ver«^
brandde ten laatste dezeabdygebouwen, waarin
do vyand zich anders nestelen kon. Stephanie
van Rossum voerde, ook na do verwoesting,
haar woidscho titels en riep do nonnen nog*
byeen, buiten do abdy. Na haar benoemde de1
Ridderschap nog Barbara van Oyenbruggo en
Anna van Berchem, doch deze benoemingen
waren reeds niot kerkelijk meer en na Anna
van Berchem's benoeming is er goen enkele
moer geschied. Do goederen der abdy kwamenj
aan de Ridderschap on voor een doel
aan de Leidsche hoogoschoolzoo was Rynari
burgs wonder nu geheel ton einde.
P. M. Bots, rector-emer.