r N\ 1?763 Woensdag 2" October. A0. 1901. feze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (§on- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit TWEE T Bladen. 3 October. Leiden, 2 October. Feuilleton. YVONNE. i PRIJS DEZER COURAJPTTt <'Yoor Leiden por 8 maandonf i T T 5 f 1A0J Buiton Loidon, por looper en waar agenton goveatigd ztfn 1.80 f -f Franco per post i S 1.65-, PBIJS DEB ADVEBTENT1ËN: Van 1 8 regels f 1.05. Iedere regel moor f 0.17J. - Grootore lettors naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt 0.05 berekend. f Eerste Blad. Aangezien het .Leldech Dagblad" morgen, J October, des middags le twaalf aren 'verschijnt, goiter# men met het Inzenden van Advortentibn daarmede rekening te houden. WINTEBDIEIST 1901. Opgeplakte dienstregelingen zijn ad 10 Ote. ,aan ons Bureel verkrijgbaar. De kleine boekjes, idezelfde dieneten bevattende, worden heden avond bU het .Loidsch Dagblad" verzonden. M.-Zuidafrikaansche Vereentging. r A/deeling Leiden en Omttreken. Ontvangen b(J den Penningmeeeter, Zoeter- woudeche Singel 41: s Door bemiddeling van het Leidsch Dagblad ....de vierkleur der Transvaal, en weel de godvergeten hand, i die hem durt nederhaal. F. S. f 10. - Weddenschap van de kweekechool ^an H. 0.62 Bijdragen kunnen worden toegezonden aan 'den Penningmeester of aan het Bureel van dit 'Blad. Hedennamiddag to twee uren aanvaardde ,tnr. C. van Yollenhoven het hoogleeraarsambt 'in de faculteit der rechtsgeleerdheid, als opvol- Jger van wtflen mr. P. A. van der Lith aan 'de Leidsche Universiteit met een rede in het 'groot-auditorium over f Exacte rechtsweten schap". i "Wat ik my, *00 bogon spr. zyn geestige ien aan veel frissche gedachten ryke toespraak, wat ik mjj tot stichting van stad en wereld voorgenomen heb te zeggen zal, naar gy be broedt, in hot einde op deze beide stollingen 'moeten neerkomen, dat do rechtswetenschap 'een verdienstelijke en dat het een bominiyke Iwetensohap is, want indien ik niet voor die •belde dogmata iou willen leven on sterven, 'zou ik immers niet waard wezen hier te staan. Niet uit wyebogeerte, uit historie of uit de practyk zal spr. zyn bewysstof zoeken. Zyn i ambitie gaat voor heden in stelleren koers. 'BU namen als Ohristiaan Huygens o.f Kant of Franz Bopp of Holmholtz denkt men aan het ontwringen aan de waarneembare •chopping van kostbare gehoimenby den naam Thorbecko zal menig geleerde niet aan soo'n ultdelver van eenlg geheim der ichepplng denken, meer aan den «cherpen grond wetscholla8t, enz. Juridische geleerd- i held toch is een van twee, naar hetgemeeno gevoelen, óf kennis van mülioenen rechtsge woonten van oervolken en middeleeuwera en oosterlingen óf kennis van millioenen over- ■bedachte wotten, van met meuschenhanden ■en menschenmonden gemaakte staatsblad- nummers en resolutiën. Die kunde kan men nuttig, onmisbaar, eerbiedeischend achten, doch 'kortaf weigeren ze gelijkstandig te achten mot die van astronoom en physloloog; kennis van literatuurgeschiedenis of van eon volapük, dat dan toch doorwerkt op gegevens door het onbewuste taalleven aan de hand gedaan, wordt nergens geiyk geschat met de exacto woten- sohap, welke verband en eenheid der Indo- Europeosche of der öermaansche talon voor ome verrukking openstelt. Spr. zal by de vraag naar den wetenschappeiyken rang der rechtswetenschap niet behoeven rond te voeren op dorre hel in een kringetje van geredeneer, want ook hier ligt mooie groene wei naar alle kanten. Spr. begint dan allereerst te wflzen op het groot verschil van recht, dat bestaat by verschil van tyd of hemelstreek. Men kan zich moeiiyk de rechtsverscheidenheid op aarde verbeelden. Ook de afwykendo rechtstoestand der wezens, met wie wy in betrekking komen, oefent invloed op de bepaling van hot recht. L e. w. ongeteld *yn de factoren der verscheidenheid, warrelend hun samenvoeging; niet llchtisuit die veelsoortigheid on veelheid het groeiend en vergaand en aldoor opkiemend recht te ontdekken. Een antwoord op de vraag waar die veel soortigheid en veelheid ligt, meent apr., elders dan in do veelvormigheid der invloeden en behoeften, die op menschelyken handel en wandel werken; die rechtsverscheidenheid op aarde ligt dan vooreerst aan do verscheiden heid dier tallooze gomeenschappen, welke men rechtsgemeenschappen heet, anderdeels aan den steeds woeligen overvloed van het rechts- product dier allo; eindeiyk aan het meer of minder van feiteiyke macht, waarin de ge- zameniyke rechtsgemeenschappen do deelen van dat rechtsproduct weten te handhaven. De werkwys der wetenschap, die spr. ver kaveling noemt, biykt spoedig Diet deugdoiyk te zyn, omdat de practyk der wetenschap nergens aan dit haar voornemen nabykwam. Spr. toont dit in onderscheidene voorbeelden aan. Men heeft, zoo eindigt spr. dit betoog, hier stukken etymologie gegeven zonder syntaxis, ginds een dood alphabet in plaats van de ryko klankleer van het recht. AU men zegt, of wat tot heden verzuim lood of vortraag, niet overmorgen aan den dag kan worden aangevat, dan antwoordt spr. met een vraag, door Buys vroeger in ander verband al ontkennend beantwoord, of oen begronzing van ganscho complexen, indien al op andere wjjxe uitvoerbaar, by het tegen woordige racht kan voegen? Een dusgebouwd staatsrecht, door Thorbecke'a systematische reohtsstudie voor het ryk en zyn deelen aangedrongon, door hem ontworpen en doorge zet, is voor Curasao en Suriname niet zonder gebreken nagevolgd; voor Indiö nóch door de bestierders begeerd, nóch door de weten schap in vyftig lange jaren bereid. Als men afstand doet van de verdichting van door formules omheinde ganscho rechts- complexen, vindt men voor het werk der wetenschap oen tweede loon. De menschelyke wetenschap heeft in dezen maar éón houvast aanóóapassing. Men zoeko elders naar rechts ordeningen, en sluite die aaneen, om een goed geschikte legkaart te verkrygen. Zulk een rechtsgeheel der ganscho aarde is niet van alle tyden; het is langzamerhand geworden. De oudste rechtsgemeenschappen, eerst verstrooide dorpen In een heel wyd veld, zyn langzamerhand geworden een aanoen- gobouwde stad. Do rechtsbooefenlng heeft ook hier niet Immer de haast ontilbare zwaarte van haar work gevoeld. Zy gebruikt oude rechtsorde ningen, maar als die oudjes hun lakeiendionst aan het portier van de moderne rechtsquaestie uitgediend hadden, mochten ze weer naar hun huiszlttenhuis terug, behalve tweehet Juatl- niaansch recht, dat wou biyven aanzitten in den hedendaag8chon kring, en het Germaan- eche of oud-vadorlandsche recht, dat wel ter dege den stempel meekreeg van een opus supererogatorium. Romemsch staatsrecht, of strafrecht, twaalftafelenrecht of glossatoren- recht, Heileensch recht of oud-Engelsch recht trof nog wel eens een Dultsch professor; niet weinig echter bleef voor den eeriyken vinder. De verklaring beeft Snouck HurgroDje gegeven in een parallelle van reohts- en godsdienst wetenschap. Was voorheen beider onderzoek gericht op het schiften van ware tegenover valscho religieuze en juridische denkbeelden, later zyn beide meer geworden een ontwikke lingsgeschiedenis. Brengt scheiding tusschen de verschillende begrippen van recht schade, en is zy nochtans noodlg, hoe zal men doen, vraagt spr. Hy meent, dat de zwarigheid krimpt by het vooropschuiven van de betrokken rechtsge meenschappen om hot gozameniyk rechts product eerst daarachter to stellen. Daaraan zyn de volgende voordeelen verbonden, dat men de rechtsgemeenschappen leert kennen In de tweede plaats verhoedt zulk een voorop- schuiven tevredenheid met de onverwerkte waarneming van verschillende staatsrechteiyke functies; het derde en niet geringste gewin van vooropschuiving der rechtsgemeenschap pen is, dat zy de juiste plaats in de rechts theorie schynt te wyzen aan de rechtsbe- geerten en rechtsopvattingen. By het, indien zulks mogeiyk ware, overzien van de ont wikkeling van recht en rechtsopvatting zou niets ons zoo treffen dan de loomheid der stof. Wat een tyd is en welke scherpe koppen hebben daarvoor gearbeid? Of het iets heeft bygebracht tot de verandering van het aan gezicht der aarde? Of het niet ten slotte alles neerkomt op eleganter bewerking en keuriger bouw? Stolt, zegt spr., Salomo's rechterschap of een sententie van den grooten raad van Mechelen tegen een belastingheffing van keizer Karei naast de steeva&to lyde- ïykheid van ónzen aan nlot ontvankeiyk-ver- klarlng smullenden rechter en ge vat, waar de vraag knelt. Men biyft in toevalligheden ronddolen, zoolang men niet de waarneembare schepping op Bcherpe vraagpunten verhoort. En welke te stellen zyn, leert ons een gezel, wiens beslommering voor welvaart aan de onze, voor recht evenwydlg gaat, do economie, Zy ook giDg uit, om eerst de ware huis houding van Staat of andere welvaartsgemeen schap van de verkeerde to onderkennen. Geen economie dor wereld kan den gehoopten wel stand geven of waarborgen. Spreker herinnert aan Marx en hoe do vraag werd gedaan: Wat is recht dan vorm van economische macht? Pak dan al uw rechtswenschen in onzen koffer en ons beter welvaren, zal u beter recht brengen. Geiykstelling, op de plaats van ovon- wydigheid en analogie. Toch, zegt spr., zit de analogie niet schuil wat spreker nader aantoont en aauwyst, hoe de vergeiykende rechtsstudie even zulk een hoofdiyn gedoogt te stippelen voor de rechts ontwikkeling, ais die men ln het economische trekt. Met die drie dan, de systematisohe, de historische en de vergelijkende rechtsstudie, met het naspeuren van gesteldheid, verloop en regelmaat van het recht is het ambt der rechtswetenschap ten einde. Hot ia niet drieërlei stoffe, het is een zelfde stoffe van drieërlei zyde aangevat. Spreker raapt nog evon de vraag naar den wetenschappeiyken rang dezer drie studiën op om het oordeel daarover los te knoopen uit nog een laatste gevangenschap. Als men bedenkingen ontwerpt tegen de rechtswetenschap als exacte studie, dan heeft spr. een eenvoudig antwoord. Het werk van den hoogeren of lageren wetgever is een werk van vinden, niet van weten; maar dat wil niet zeggen, dat de wet gever niet gebonden is, gebonden door het doel, dat hy bereiken moet, door bestaande rechtsbeginselen on bognppen enz. Wie zal hem dat gerei verschaffen? Niet de rechts wetenschap, noch eenige andere ervarings wetenschap, allerminst do dialectische wijs begeerte. Spreker zou geen antwoord weten by het wegvallen van die drie, als niet de zich noomende wysgeerige behandeling van het recht zich verklapte, die niet de rechts- stof deorspeurt, maar er een stolp van ideöele rechtvaardigheid, gefabriceerd uit sophistisch bewerkte tautologieën on vermeende grond waarheden, overheen bouwt en die mot do kortzichtigste willekeur do rechtsverschynselen in accidenteole en essentieel© scheidt. Geestig besluit spr. dit betoog als hij zegtDoet men U dus een boekje van Spencer over Justice cadeau, of een systeem der Rechtsphilosophie van Lasson, gy hebt maar tweo vragen noodig. Bevat het een onschuldig begrippenspel, dat buiton allo waargenomen feiten wil omgaan? Noen. Bevat het een poging om waargenomen feiten, met bymonging alleen van beproefde onderstellingen te ontbinden, to groepeeren, te herleiden? Neen. Commil itthen to theflames, for it can contain nothing but sophistry and illusion Maar er is eon andere wysbegeerte, die zich inlaat met het recht, die aan den top der ervaringswetenschappen staat, een wys begeerte, die met haar naauigeefsters en naamroofsters even weinig gemeenschap heeft als om een beeld van Spinoza te leenon do hond, die aan den hemel staat, met de honden, die blaffen en by ten. Zy doet op het veld des rechts, wat anderen doen op ander gebied van de waarneembare schepping, en daardoor workt zy met het waarneembare evenals andere geleerden dat doen. Die rechts wetenschap nu, aldus met verheffing tot exacte wetenschap en schoonwasschmg van wys geerige kwakzalf gepaaid, kan niet tevreden zyn vóór het juristendom haar als een ver dienstelijke en beminnelijke wetenschap profe teert; zy wil en moet openbaar worden, door haar daden, aan elk, die oogen heeft. Spr. eindigt met aan te wyzen, wat zy In Nederland en de Nederlandsche koloniën te doen heeft. Na hot eindigen van deze geestige en geest- ryko rede, die biykbaar met groote aandacht en welgevallen aangehoord werd, besloot spr. mot zyn toespraken aan curatoren, professoren en studenten. Hy begint wyien prof. Yan der Ltth te herdenken, dank te uiten aan den heer Cremer, vroeger minister van koloniën, aan den heor Loudon en aan mr. Winckel, tegenwoordig vice-president van het hooggerechtshof van Ned.-Indië. Aan curatoren zegt spr. hoe vader- landsche wetenschap en academie hoog staan in de schatting ook van de buitenwereld; zy moeten dat evenals in de Ooatersche taal- en letter- en godsdienstkunde, in alle vakken kunnen zyn. Leiden mag rust noch duur heb ben, zoolang niet in heel de wereld wetenschap het woord Leiden kiinke als een klok. Wat spr. zelf betreft, die, zegt hy, met leege han den binnenkomt, óón ding zal hy doen, zich inspannen om die kracht en kunde te ontvan gen, waarop het College van Curatoren by zyn aanbeveling heeft moeten anticipeerenals hy dit nalaat, hoopt hy, dat op hun hooge voor dracht de Koningin niet zal aarzelen, ter liofde van een Leiden, dat het hoofd opsteekt, hem te ontslaan. Vervolgens richt hy zich tot don rector, de professoren, de juridische, Druckcr niet te ver geten, ook andoren, Do Goeje, Kern, en noemt in het byzonder Van Boneval Faure en Oppenheim. Eindelyk een woord tot de studenten, waarin hy wyst op hot onderscheid tusschen wie stu denten zyn voor de kostwinning en het zich met bezieling wyden aan het verkrijgen van steeds meerdere kennis van het recht. Hy hoopt goedo dingen in hot laatste geval. Want, eindigt hy, wy herhalen 't, zyln geestige rede, die verdient gelezen te worden, om inhoud zoowel als om vorm, want als werkeiyk Nederland het besef aanvaardt tot aanstoot on zoo het mocht tot toongevmg ln het werk der rechtsontwikkeling gepraedeslineerd te zyn, dan zal niets mij meer verheugen, en ik mag er voor uitkomen, dan zoo het de kracht tot waarmaking van dat voornemen opdoet uit Loiden. By beschikking van den minister van binnenlandsche zaken van 1 October 190 L is, voor het tyd vak van heden tot en met 30 September 1902, benoemd tot amanuensis by de scheikunde aan do Ryks-universiteit te Loiden, de heer Z. Baa3, bediende aan 's Rjjks landbouwproefstation te Hoorn. Aan hot jl. gehouden examen voor sergeant by het 4do regiment infanterie vol deden van de bataljons alhier de korporaals J. F. H. Israël, H. J. öasburg, F. M. Huis- man, J. E. Boogaard, H. J. Ooyendyk, J. Mulder, G. J. G. Steigenberger, E. W. Wychgel van öchildwolde en L, P. J. Secréve. Nadat Zondag 11. in de fabriek van de firma Sanders en Co. aan het Levendaal, die daartoe met groen en vlaggen feestelyk ver sierd was, een huiseiyk feest was geviord ter gelegenheid van hot GO-jarig bestaan der zoepfabriok, waarby aan den directeur by monde van don boekhouder namens het geheels personeel oen schildery van Dell'tsch aardewerk werd aangeboden, benevens een photographie van het gehoelo personeel, terwyl verschillende liederen werden gezongen, word hoüen aan het personeel, ongeveer 100 personen, een feeet aangeboden. Na in do fabriek ontboten te hebben, gingen allen te zamon met het gehoelo kantoor- porameel mot den trein van ruim 8 uur naar Anj^^dani, in twee waggons, waar allereerst aan^Aitie" oen bezoek werd gebracht, en koffie gedronken, toen naar het Panopticum, van waar een wandeling gemaakt werd naar „Parkzicht", hoek P.-C.-straat. Na den eten werd do avond verdor doorgebracht met het opvoeren van looneelstukjes, het geven van voordrachten, enz., totdat de laatste trein van Amsterdam de feest vieronden weer naar Leiden terugvoerde. Do Chr. Jongelings-Vereenlging „Onder den Hand wei kstand" te Amsterdam zal Don derdag 3 Octobor a. s., des avonds te halfacht, in het lokaal „Frascali" een zang-en muziek uitvoering geven ter herdenking van heb ontzet van Leiden op 3 October 1574. Spreker Is ds. J. J. van Noort. O. m. zal op dezen historischen gedenkdag ten gehooro worden gebracht: „Leiden's Ontzet" van Richard Hol. De Tweede Kamer zou hedenmiddag te halftwee vergaderen tot regeling der werk zaamheden. Oificlool zyn candidaat gestold voor dei Tweede Kamer in het district Harlingen de heeren Schokking, Zeilmaker en De Kanler. 28) Zij loog opzettelijk, om zoodoendo achter 'de waarheid te komen. Brusló stamelde eenige 1 vorwarae woorden en scheen geheel van zijn stuk gebracht. Op mevrouw De Kerhou-rn daarentegen had Yvonne's gezegde een ge- heol' andore uitwerking. „Wat", riep zij uit, hij heeft dus gelogen I Mij ten onrechte beschuldigd 1 Hij wilde mij mijn eigen vonnis laten teekenen 1" In haar opgewondenheid begon zij den no taris met verwijten te overladen. „Mevrouw," zei deze, ,,ik heb niets gedaan, wat zulk een behandeling rechtvaardigt Ik ben overigens niet van plan nog meer belee- digingen af te wachten, ik zal dan ook weten wat mij te doen staak" Na deze verklaring boog de heer Bruslé statig en ging heen. Ternauwernood waa hij vertrokken, of mé- Vrouw De Kerhouarn, wier zenuwen tegen zulk een opwinding niet bestand waren, viel bewusteloos neer. Hevig verschrikt, trachtte [Yvonne haar moeder van den grond te tillen ón zond onmiddellijk om Óen dokter Vóórdat de geneesheer kwam, waa de gra vin door de goede zorgen harer dochter weer bij kennis gekomen. Toen zij haar bewustzijn herkreeg, beefde zij over het geheele lichaam en klaagde over hevige pijn in de borst. Op kalmen, vriendelijken toon, zooals Yvon he niet van haar gewend was, zeide zij: ,,Ik voel mij niet goed, kindlief, ik ga wat rusten. Behalve den dokter wil ik niemand si&n. Ik bob volstrekte rust Yvonne bracht haar naar bed en vol onge rustheid wachtte zij daarna in het salon op des dokte rs komst 't Was bij drieën, toen de dokter eindelijk werd aangediend; hij vertoefde geruimen tijd bij de zieke, wier toestand hij bedenkelijk scheen te vinden. Angstig keek Yvonne naar het zorgelijke gelaat des dokters en toen hij afscheid had genomen, volgde zij hem en vroeg hem naar zijn bevinding. ,,Do toestand van mevrouw de gravin ver- eischt do uiterste zorg, uw moeder is sinds lang lijdende aan een hartkwaaL Gevaarlijk is haar toestand op het oogenblik niet, doch het is zaak, alles te vermijden, wat haar kan opwinden of verontrusten. Behandel uw zieke als een verwend kindje. Geef haar in alles haar zin." Een half uur na het vertrek van den dokter liet abt Karael zich aandienen ►,Dag, kind," zeide hij binnentredend, „ik hoor daar juist van de ongesteldheid uwer moeder. Naar het weinige, wat men mij mee gedeeld heeft, veronderstel-ik. dat dit onge val het gevolg is geweest vaas het noodlottig bezoek van mijnheer Brusló". „U hebt goed geraden," antwoordde Yvon ne en in weinige woorden vertelde zij, wat et dien morgen had plaats gehad. „Jammer, dat ik niet wat eerder gekomen ben, misschien waa uw arme moeder die schok bespaard gebleven. Ik had haar volkomen kunnen geruststellen over de gevolgen harer onvoorzichtige daad. Ik was gisteren bij den notaris van Saint-Brieux en vroeg hem, o£ een dergelijk feit strafbaar was. „Maar mijn waardo abt zeide hij, toen ik had uitge sproken* «Jhoe kimt a zoo iets veronderstel len 1 In het geval, waarvan u spreekt, is er immers geen gedachte aan schuld 1 Daar valt mij iets in, u komt van Saint-Roch, ik wil wedden, dat niemand anders dan die schurk van een Brusló dat gezegd heeft. Daar steekt meer achter, hij heeft er bepaald wat mee voor, om zijn cliënte zoo bang te maken. U kunt haar echter volkomen geruststellen." Yvonne bedankte den abt hartelijk voor zijn bemoeiingen, waardoor hij haar moeder en haar zelve een treffend blijk van gehecht heid gaf. Do zwakheid van mevrouw De Kerhouarn gedoogde niet, den abt bij haar toe te laten. Do abt* zag dat zelf in en beloofde den vol genden dag naar haar toestand te komen ver nemen Als de zieke dan bezoek zou kunnen verwachten, wilde hij haar gaarne even toe spreken. Yvonne, 'die zich den volgenden" morgen reeds vroegtijdig naar do kamer harer moeder begaf, was niet weinig verrast, de gravin reeds op en geheel gekleed te vinden. „Kind, ik gevoel me veel beter, maar die schok gisteren heeft mij erg aangegrepen. Ik geloof niet, dat ik er ooit weer geheel bovenop kom. Ik heb mijn vonnis in de oogen van den dokter gelezen 't Doet er niet toe, vandaag voel ik mij prettig en daar zal ik van profi teered Dit zeggende liep zij met uitgestrekte ar men op haar dochter toe en met bewogen stem zeide zij: „Kom lieveling, laat ik je om helzen. Ik heb veel goed te maken en vraag je vergiffenis ik ben een slechte moeder ge weest. Ziet ge, wat er gisteren gebeurd is heeft mij de oogen geopend, ik schaam mij over mij zelve, ba ik er aaa denk, dat ik op het t was, jo op te offeren ter wille van het geld. Neen, 't ia afschuwelijk, tracht niet mij vrij te pleiten. Ik weet maar al te goed, dat ik Bcbuld heb. Ge hebt inij onlangs voorgesteld, kind, deze streek te verlaten; gij wildet wer ken voor ons onderhoud. Het zij zoo, ik ben bereid. Laten wij vluchten, verre van hier, en dat die laaghartige notaris ons armzalig ka pitaaltje behoude 1" „Moeder, moedor, riep Yvonne verheugd uit, „thans vergeet ik alles, wat ik ooit heb uitgestaan, overgelukkig als ik bon, dat ik mijn moeder weer gevonden heb." XII. Gedurende dien tijd zwierf Henri Guyon doelloos op zee. Hij had gehoopt, op zijn zwerftocht vergetelheid te zullen vinden, doch tevergeefs. De herinnering aan Yvonne had hem overal gevolgd. Dikwijls reeds, had hij een onweerstaan baar verlangen gevoeld naar zijn vaderland, hij had evenwel daaraan niet willen toegeven cn was steeds verder en verder gegaan, tot hij eindelijk, niet langer weerstand kunnendo bieden aan do bekoring, plotseling besloot, koers te zetten naar St.-Malo. Yan daar uit wilde fiij Parijs bezoeken, daar eenige dagen vertoeven, om dan huiswaarts te keeren. Met weemoed dacht hij or aan, hoe er bijna vijf maanden verloopen waren sedert zijn ver trek uit Biaio. Het huwelijk van den notaris met freule De Kerhouarn zou ongetwijfeld een feit zijn, zoo dat hij Yvonne als mevrouw Brusló zou weor- zien. Deze gedachte hinderde hem geweldig en spoorde hem aan, zich hoe eer hoe beter naar Parijs te begeven, ton einde in de leven dige hoofdstad afleiding te zoeken. Daags vóór zijn vertrek, terwijl hij, na het ontbijt terloops do courant inzag, viel zijn oog op de volgende oproeping: „Notaris X. verzoekt de rechtetreckache of moer zijde lingsche erven of ieder ander, dio eenig recht vermeent te hebben op de nalaten schap van wijlen rnylord Erwijn, graaf van Goëllo, te A. overleden, zich met de veroischte stukken tot staving van hun recht te zijnen kantore te St.-Bricux te vervoegen." Guyon huiverde. Dit bericht riep tal van herinneringen uit zijn vroegste jeugd wakker- Reeds op jeugdigen leeftijd had hij zijn ouders verloren. Zijn moeder kon hij zich nog vaag voorstellen. Zooals het meer gaat, wist hij zich enkele bijzonderheden uit zijn kinderjaren precies te herinneren. 't Stond hem thans levendig voor den geest, hoe hij op zekeren dag het gewaagd had, do kast zijner moeder te openen en een kostbare cassette voor den dag te halen. Was een notenhouten, kunstvol ingelegde cassette. Sedert lang had bij er op gevlast, ze eens van nabij te mogen bekijken Zijn moe- i der echter, die anders steeds vriendelijk cn' aardig tegen hem placht te zijn, had hom tolkene, als hij dit verlangoD te kennen gaf, streng en ernstig zijn onbescheidenheid ver- weten. Dien dag echter had mevrouw Guyon, ze- ker in gedachten, do kast open laten staan en in het schemerdonker leek de cassette, die op, de middelste plank Btond, nog verleidelijker j dan bij vol daglicht. Wat mocht dat kostbaar kastje toch bevai- ten 1 Misschion heel fijne bonbons, zooals zijn moeder zelve wel eens voor hem u;t de kast had gekregen. De bekoring was tc sterk Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 1