r
N\ 1?763
Woensdag 2" October.
A0. 1901.
feze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (§on- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit TWEE
T Bladen.
3 October.
Leiden, 2 October.
Feuilleton.
YVONNE.
i PRIJS DEZER COURAJPTTt
<'Yoor Leiden por 8 maandonf i T T 5 f 1A0J
Buiton Loidon, por looper en waar agenton goveatigd ztfn 1.80 f
-f Franco per post i S 1.65-,
PBIJS DEB ADVEBTENT1ËN:
Van 1 8 regels f 1.05. Iedere regel moor f 0.17J. - Grootore
lettors naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt 0.05 berekend.
f Eerste Blad.
Aangezien het .Leldech Dagblad" morgen,
J October, des middags le twaalf aren
'verschijnt, goiter# men met het Inzenden van
Advortentibn daarmede rekening te houden.
WINTEBDIEIST 1901.
Opgeplakte dienstregelingen zijn ad 10 Ote.
,aan ons Bureel verkrijgbaar. De kleine boekjes,
idezelfde dieneten bevattende, worden heden
avond bU het .Loidsch Dagblad" verzonden.
M.-Zuidafrikaansche Vereentging.
r A/deeling Leiden en Omttreken.
Ontvangen b(J den Penningmeeeter, Zoeter-
woudeche Singel 41:
s Door bemiddeling van het Leidsch Dagblad
....de vierkleur der Transvaal,
en weel de godvergeten hand,
i die hem durt nederhaal.
F. S. f 10. -
Weddenschap van de kweekechool
^an H. 0.62
Bijdragen kunnen worden toegezonden aan
'den Penningmeester of aan het Bureel van dit
'Blad.
Hedennamiddag to twee uren aanvaardde
,tnr. C. van Yollenhoven het hoogleeraarsambt
'in de faculteit der rechtsgeleerdheid, als opvol-
Jger van wtflen mr. P. A. van der Lith aan
'de Leidsche Universiteit met een rede in het
'groot-auditorium over f Exacte rechtsweten
schap".
i "Wat ik my, *00 bogon spr. zyn geestige
ien aan veel frissche gedachten ryke toespraak,
wat ik mjj tot stichting van stad en wereld
voorgenomen heb te zeggen zal, naar gy be
broedt, in hot einde op deze beide stollingen
'moeten neerkomen, dat do rechtswetenschap
'een verdienstelijke en dat het een bominiyke
Iwetensohap is, want indien ik niet voor die
•belde dogmata iou willen leven on sterven,
'zou ik immers niet waard wezen hier te staan.
Niet uit wyebogeerte, uit historie of uit de
practyk zal spr. zyn bewysstof zoeken. Zyn
i ambitie gaat voor heden in stelleren koers.
'BU namen als Ohristiaan Huygens o.f Kant
of Franz Bopp of Holmholtz denkt men
aan het ontwringen aan de waarneembare
•chopping van kostbare gehoimenby den
naam Thorbecko zal menig geleerde niet
aan soo'n ultdelver van eenlg geheim der
ichepplng denken, meer aan den «cherpen
grond wetscholla8t, enz. Juridische geleerd-
i held toch is een van twee, naar hetgemeeno
gevoelen, óf kennis van mülioenen rechtsge
woonten van oervolken en middeleeuwera en
oosterlingen óf kennis van millioenen over-
■bedachte wotten, van met meuschenhanden
■en menschenmonden gemaakte staatsblad-
nummers en resolutiën. Die kunde kan men
nuttig, onmisbaar, eerbiedeischend achten, doch
'kortaf weigeren ze gelijkstandig te achten
mot die van astronoom en physloloog; kennis
van literatuurgeschiedenis of van eon volapük,
dat dan toch doorwerkt op gegevens door het
onbewuste taalleven aan de hand gedaan, wordt
nergens geiyk geschat met de exacto woten-
sohap, welke verband en eenheid der Indo-
Europeosche of der öermaansche talon voor
ome verrukking openstelt. Spr. zal by de
vraag naar den wetenschappeiyken rang der
rechtswetenschap niet behoeven rond te voeren
op dorre hel in een kringetje van geredeneer,
want ook hier ligt mooie groene wei naar
alle kanten.
Spr. begint dan allereerst te wflzen op het
groot verschil van recht, dat bestaat by verschil
van tyd of hemelstreek. Men kan zich moeiiyk
de rechtsverscheidenheid op aarde verbeelden.
Ook de afwykendo rechtstoestand der wezens,
met wie wy in betrekking komen, oefent
invloed op de bepaling van hot recht. L e. w.
ongeteld *yn de factoren der verscheidenheid,
warrelend hun samenvoeging; niet llchtisuit
die veelsoortigheid on veelheid het groeiend
en vergaand en aldoor opkiemend recht te
ontdekken.
Een antwoord op de vraag waar die veel
soortigheid en veelheid ligt, meent apr., elders
dan in do veelvormigheid der invloeden en
behoeften, die op menschelyken handel en
wandel werken; die rechtsverscheidenheid op
aarde ligt dan vooreerst aan do verscheiden
heid dier tallooze gomeenschappen, welke men
rechtsgemeenschappen heet, anderdeels aan
den steeds woeligen overvloed van het rechts-
product dier allo; eindeiyk aan het meer of
minder van feiteiyke macht, waarin de ge-
zameniyke rechtsgemeenschappen do deelen
van dat rechtsproduct weten te handhaven.
De werkwys der wetenschap, die spr. ver
kaveling noemt, biykt spoedig Diet deugdoiyk
te zyn, omdat de practyk der wetenschap
nergens aan dit haar voornemen nabykwam.
Spr. toont dit in onderscheidene voorbeelden
aan. Men heeft, zoo eindigt spr. dit betoog,
hier stukken etymologie gegeven zonder
syntaxis, ginds een dood alphabet in plaats
van de ryko klankleer van het recht.
AU men zegt, of wat tot heden verzuim
lood of vortraag, niet overmorgen aan den
dag kan worden aangevat, dan antwoordt
spr. met een vraag, door Buys vroeger in
ander verband al ontkennend beantwoord, of
oen begronzing van ganscho complexen, indien
al op andere wjjxe uitvoerbaar, by het tegen
woordige racht kan voegen? Een dusgebouwd
staatsrecht, door Thorbecke'a systematische
reohtsstudie voor het ryk en zyn deelen
aangedrongon, door hem ontworpen en doorge
zet, is voor Curasao en Suriname niet zonder
gebreken nagevolgd; voor Indiö nóch door
de bestierders begeerd, nóch door de weten
schap in vyftig lange jaren bereid.
Als men afstand doet van de verdichting
van door formules omheinde ganscho rechts-
complexen, vindt men voor het werk der
wetenschap oen tweede loon. De menschelyke
wetenschap heeft in dezen maar éón houvast
aanóóapassing. Men zoeko elders naar rechts
ordeningen, en sluite die aaneen, om een goed
geschikte legkaart te verkrygen.
Zulk een rechtsgeheel der ganscho aarde
is niet van alle tyden; het is langzamerhand
geworden. De oudste rechtsgemeenschappen,
eerst verstrooide dorpen In een heel wyd veld,
zyn langzamerhand geworden een aanoen-
gobouwde stad.
Do rechtsbooefenlng heeft ook hier niet
Immer de haast ontilbare zwaarte van haar
work gevoeld. Zy gebruikt oude rechtsorde
ningen, maar als die oudjes hun lakeiendionst
aan het portier van de moderne rechtsquaestie
uitgediend hadden, mochten ze weer naar hun
huiszlttenhuis terug, behalve tweehet Juatl-
niaansch recht, dat wou biyven aanzitten in
den hedendaag8chon kring, en het Germaan-
eche of oud-vadorlandsche recht, dat wel ter
dege den stempel meekreeg van een opus
supererogatorium. Romemsch staatsrecht, of
strafrecht, twaalftafelenrecht of glossatoren-
recht, Heileensch recht of oud-Engelsch recht
trof nog wel eens een Dultsch professor; niet
weinig echter bleef voor den eeriyken vinder.
De verklaring beeft Snouck HurgroDje gegeven
in een parallelle van reohts- en godsdienst
wetenschap. Was voorheen beider onderzoek
gericht op het schiften van ware tegenover
valscho religieuze en juridische denkbeelden,
later zyn beide meer geworden een ontwikke
lingsgeschiedenis. Brengt scheiding tusschen
de verschillende begrippen van recht schade,
en is zy nochtans noodlg, hoe zal men doen,
vraagt spr.
Hy meent, dat de zwarigheid krimpt by het
vooropschuiven van de betrokken rechtsge
meenschappen om hot gozameniyk rechts
product eerst daarachter to stellen. Daaraan
zyn de volgende voordeelen verbonden, dat
men de rechtsgemeenschappen leert kennen In
de tweede plaats verhoedt zulk een voorop-
schuiven tevredenheid met de onverwerkte
waarneming van verschillende staatsrechteiyke
functies; het derde en niet geringste gewin
van vooropschuiving der rechtsgemeenschap
pen is, dat zy de juiste plaats in de rechts
theorie schynt te wyzen aan de rechtsbe-
geerten en rechtsopvattingen. By het, indien
zulks mogeiyk ware, overzien van de ont
wikkeling van recht en rechtsopvatting zou
niets ons zoo treffen dan de loomheid der
stof. Wat een tyd is en welke scherpe koppen
hebben daarvoor gearbeid? Of het iets heeft
bygebracht tot de verandering van het aan
gezicht der aarde? Of het niet ten slotte
alles neerkomt op eleganter bewerking en
keuriger bouw? Stolt, zegt spr., Salomo's
rechterschap of een sententie van den grooten
raad van Mechelen tegen een belastingheffing
van keizer Karei naast de steeva&to lyde-
ïykheid van ónzen aan nlot ontvankeiyk-ver-
klarlng smullenden rechter en ge vat, waar de
vraag knelt.
Men biyft in toevalligheden ronddolen,
zoolang men niet de waarneembare schepping
op Bcherpe vraagpunten verhoort. En welke
te stellen zyn, leert ons een gezel, wiens
beslommering voor welvaart aan de onze,
voor recht evenwydlg gaat, do economie,
Zy ook giDg uit, om eerst de ware huis
houding van Staat of andere welvaartsgemeen
schap van de verkeerde to onderkennen. Geen
economie dor wereld kan den gehoopten wel
stand geven of waarborgen.
Spreker herinnert aan Marx en hoe do
vraag werd gedaan: Wat is recht dan vorm
van economische macht?
Pak dan al uw rechtswenschen in onzen
koffer en ons beter welvaren, zal u beter recht
brengen. Geiykstelling, op de plaats van ovon-
wydigheid en analogie.
Toch, zegt spr., zit de analogie niet schuil
wat spreker nader aantoont en aauwyst, hoe
de vergeiykende rechtsstudie even zulk een
hoofdiyn gedoogt te stippelen voor de rechts
ontwikkeling, ais die men ln het economische
trekt.
Met die drie dan, de systematisohe, de
historische en de vergelijkende rechtsstudie,
met het naspeuren van gesteldheid, verloop
en regelmaat van het recht is het ambt der
rechtswetenschap ten einde. Hot ia niet drieërlei
stoffe, het is een zelfde stoffe van drieërlei
zyde aangevat.
Spreker raapt nog evon de vraag naar den
wetenschappeiyken rang dezer drie studiën
op om het oordeel daarover los te knoopen
uit nog een laatste gevangenschap.
Als men bedenkingen ontwerpt tegen de
rechtswetenschap als exacte studie, dan heeft
spr. een eenvoudig antwoord.
Het werk van den hoogeren of lageren
wetgever is een werk van vinden, niet van
weten; maar dat wil niet zeggen, dat de wet
gever niet gebonden is, gebonden door het
doel, dat hy bereiken moet, door bestaande
rechtsbeginselen on bognppen enz. Wie zal
hem dat gerei verschaffen? Niet de rechts
wetenschap, noch eenige andere ervarings
wetenschap, allerminst do dialectische wijs
begeerte. Spreker zou geen antwoord weten
by het wegvallen van die drie, als niet de
zich noomende wysgeerige behandeling van
het recht zich verklapte, die niet de rechts-
stof deorspeurt, maar er een stolp van ideöele
rechtvaardigheid, gefabriceerd uit sophistisch
bewerkte tautologieën on vermeende grond
waarheden, overheen bouwt en die mot do
kortzichtigste willekeur do rechtsverschynselen
in accidenteole en essentieel© scheidt. Geestig
besluit spr. dit betoog als hij zegtDoet men
U dus een boekje van Spencer over Justice
cadeau, of een systeem der Rechtsphilosophie
van Lasson, gy hebt maar tweo vragen noodig.
Bevat het een onschuldig begrippenspel, dat
buiton allo waargenomen feiten wil omgaan?
Noen. Bevat het een poging om waargenomen
feiten, met bymonging alleen van beproefde
onderstellingen te ontbinden, to groepeeren, te
herleiden? Neen. Commil itthen to theflames, for
it can contain nothing but sophistry and illusion
Maar er is eon andere wysbegeerte, die zich
inlaat met het recht, die aan den top der
ervaringswetenschappen staat, een wys
begeerte, die met haar naauigeefsters en
naamroofsters even weinig gemeenschap heeft
als om een beeld van Spinoza te leenon
do hond, die aan den hemel staat, met de
honden, die blaffen en by ten. Zy doet op het
veld des rechts, wat anderen doen op ander
gebied van de waarneembare schepping, en
daardoor workt zy met het waarneembare
evenals andere geleerden dat doen. Die rechts
wetenschap nu, aldus met verheffing tot exacte
wetenschap en schoonwasschmg van wys
geerige kwakzalf gepaaid, kan niet tevreden
zyn vóór het juristendom haar als een ver
dienstelijke en beminnelijke wetenschap profe
teert; zy wil en moet openbaar worden, door
haar daden, aan elk, die oogen heeft.
Spr. eindigt met aan te wyzen, wat zy In
Nederland en de Nederlandsche koloniën te
doen heeft.
Na hot eindigen van deze geestige en geest-
ryko rede, die biykbaar met groote aandacht
en welgevallen aangehoord werd, besloot spr.
mot zyn toespraken aan curatoren, professoren
en studenten.
Hy begint wyien prof. Yan der Ltth te
herdenken, dank te uiten aan den heer Cremer,
vroeger minister van koloniën, aan den heor
Loudon en aan mr. Winckel, tegenwoordig
vice-president van het hooggerechtshof van
Ned.-Indië. Aan curatoren zegt spr. hoe vader-
landsche wetenschap en academie hoog staan
in de schatting ook van de buitenwereld; zy
moeten dat evenals in de Ooatersche taal- en
letter- en godsdienstkunde, in alle vakken
kunnen zyn. Leiden mag rust noch duur heb
ben, zoolang niet in heel de wereld wetenschap
het woord Leiden kiinke als een klok. Wat
spr. zelf betreft, die, zegt hy, met leege han
den binnenkomt, óón ding zal hy doen, zich
inspannen om die kracht en kunde te ontvan
gen, waarop het College van Curatoren by zyn
aanbeveling heeft moeten anticipeerenals hy
dit nalaat, hoopt hy, dat op hun hooge voor
dracht de Koningin niet zal aarzelen, ter
liofde van een Leiden, dat het hoofd opsteekt,
hem te ontslaan.
Vervolgens richt hy zich tot don rector, de
professoren, de juridische, Druckcr niet te ver
geten, ook andoren, Do Goeje, Kern, en
noemt in het byzonder Van Boneval Faure
en Oppenheim.
Eindelyk een woord tot de studenten, waarin
hy wyst op hot onderscheid tusschen wie stu
denten zyn voor de kostwinning en het zich
met bezieling wyden aan het verkrijgen van
steeds meerdere kennis van het recht. Hy
hoopt goedo dingen in hot laatste geval. Want,
eindigt hy, wy herhalen 't, zyln geestige rede,
die verdient gelezen te worden, om inhoud
zoowel als om vorm, want als werkeiyk
Nederland het besef aanvaardt tot aanstoot
on zoo het mocht tot toongevmg ln het
werk der rechtsontwikkeling gepraedeslineerd
te zyn, dan zal niets mij meer verheugen,
en ik mag er voor uitkomen, dan zoo het
de kracht tot waarmaking van dat voornemen
opdoet uit Loiden.
By beschikking van den minister van
binnenlandsche zaken van 1 October 190 L is,
voor het tyd vak van heden tot en met 30
September 1902, benoemd tot amanuensis by
de scheikunde aan do Ryks-universiteit te
Loiden, de heer Z. Baa3, bediende aan 's Rjjks
landbouwproefstation te Hoorn.
Aan hot jl. gehouden examen voor
sergeant by het 4do regiment infanterie vol
deden van de bataljons alhier de korporaals
J. F. H. Israël, H. J. öasburg, F. M. Huis-
man, J. E. Boogaard, H. J. Ooyendyk, J.
Mulder, G. J. G. Steigenberger, E. W. Wychgel
van öchildwolde en L, P. J. Secréve.
Nadat Zondag 11. in de fabriek van de
firma Sanders en Co. aan het Levendaal, die
daartoe met groen en vlaggen feestelyk ver
sierd was, een huiseiyk feest was geviord
ter gelegenheid van hot GO-jarig bestaan der
zoepfabriok, waarby aan den directeur by
monde van don boekhouder namens het geheels
personeel oen schildery van Dell'tsch aardewerk
werd aangeboden, benevens een photographie
van het gehoelo personeel, terwyl verschillende
liederen werden gezongen, word hoüen aan het
personeel, ongeveer 100 personen, een feeet
aangeboden.
Na in do fabriek ontboten te hebben, gingen
allen te zamon met het gehoelo kantoor-
porameel mot den trein van ruim 8 uur naar
Anj^^dani, in twee waggons, waar allereerst
aan^Aitie" oen bezoek werd gebracht, en
koffie gedronken, toen naar het Panopticum,
van waar een wandeling gemaakt werd naar
„Parkzicht", hoek P.-C.-straat. Na den eten
werd do avond verdor doorgebracht met het
opvoeren van looneelstukjes, het geven van
voordrachten, enz., totdat de laatste trein van
Amsterdam de feest vieronden weer naar
Leiden terugvoerde.
Do Chr. Jongelings-Vereenlging „Onder
den Hand wei kstand" te Amsterdam zal Don
derdag 3 Octobor a. s., des avonds te halfacht,
in het lokaal „Frascali" een zang-en muziek
uitvoering geven ter herdenking van heb
ontzet van Leiden op 3 October 1574. Spreker
Is ds. J. J. van Noort. O. m. zal op dezen
historischen gedenkdag ten gehooro worden
gebracht: „Leiden's Ontzet" van Richard Hol.
De Tweede Kamer zou hedenmiddag te
halftwee vergaderen tot regeling der werk
zaamheden.
Oificlool zyn candidaat gestold voor dei
Tweede Kamer in het district Harlingen de
heeren Schokking, Zeilmaker en De Kanler.
28)
Zij loog opzettelijk, om zoodoendo achter 'de
waarheid te komen. Brusló stamelde eenige
1 vorwarae woorden en scheen geheel van zijn
stuk gebracht. Op mevrouw De Kerhou-rn
daarentegen had Yvonne's gezegde een ge-
heol' andore uitwerking.
„Wat", riep zij uit, hij heeft dus gelogen I
Mij ten onrechte beschuldigd 1 Hij wilde mij
mijn eigen vonnis laten teekenen 1"
In haar opgewondenheid begon zij den no
taris met verwijten te overladen.
„Mevrouw," zei deze, ,,ik heb niets gedaan,
wat zulk een behandeling rechtvaardigt Ik
ben overigens niet van plan nog meer belee-
digingen af te wachten, ik zal dan ook weten
wat mij te doen staak"
Na deze verklaring boog de heer Bruslé
statig en ging heen.
Ternauwernood waa hij vertrokken, of mé-
Vrouw De Kerhouarn, wier zenuwen tegen
zulk een opwinding niet bestand waren, viel
bewusteloos neer. Hevig verschrikt, trachtte
[Yvonne haar moeder van den grond te tillen
ón zond onmiddellijk om Óen dokter
Vóórdat de geneesheer kwam, waa de gra
vin door de goede zorgen harer dochter weer
bij kennis gekomen. Toen zij haar bewustzijn
herkreeg, beefde zij over het geheele lichaam
en klaagde over hevige pijn in de borst.
Op kalmen, vriendelijken toon, zooals Yvon
he niet van haar gewend was, zeide zij:
,,Ik voel mij niet goed, kindlief, ik ga wat
rusten. Behalve den dokter wil ik niemand
si&n. Ik bob volstrekte rust
Yvonne bracht haar naar bed en vol onge
rustheid wachtte zij daarna in het salon op
des dokte rs komst
't Was bij drieën, toen de dokter eindelijk
werd aangediend; hij vertoefde geruimen tijd
bij de zieke, wier toestand hij bedenkelijk
scheen te vinden.
Angstig keek Yvonne naar het zorgelijke
gelaat des dokters en toen hij afscheid had
genomen, volgde zij hem en vroeg hem naar
zijn bevinding.
,,Do toestand van mevrouw de gravin ver-
eischt do uiterste zorg, uw moeder is sinds
lang lijdende aan een hartkwaaL Gevaarlijk
is haar toestand op het oogenblik niet, doch
het is zaak, alles te vermijden, wat haar kan
opwinden of verontrusten. Behandel uw zieke
als een verwend kindje. Geef haar in alles
haar zin."
Een half uur na het vertrek van den dokter
liet abt Karael zich aandienen
►,Dag, kind," zeide hij binnentredend, „ik
hoor daar juist van de ongesteldheid uwer
moeder. Naar het weinige, wat men mij mee
gedeeld heeft, veronderstel-ik. dat dit onge
val het gevolg is geweest vaas het noodlottig
bezoek van mijnheer Brusló".
„U hebt goed geraden," antwoordde Yvon
ne en in weinige woorden vertelde zij, wat et
dien morgen had plaats gehad.
„Jammer, dat ik niet wat eerder gekomen
ben, misschien waa uw arme moeder die schok
bespaard gebleven. Ik had haar volkomen
kunnen geruststellen over de gevolgen harer
onvoorzichtige daad. Ik was gisteren bij den
notaris van Saint-Brieux en vroeg hem, o£
een dergelijk feit strafbaar was. „Maar mijn
waardo abt zeide hij, toen ik had uitge
sproken* «Jhoe kimt a zoo iets veronderstel
len 1 In het geval, waarvan u spreekt, is er
immers geen gedachte aan schuld 1 Daar valt
mij iets in, u komt van Saint-Roch, ik wil
wedden, dat niemand anders dan die schurk
van een Brusló dat gezegd heeft. Daar steekt
meer achter, hij heeft er bepaald wat mee
voor, om zijn cliënte zoo bang te maken. U
kunt haar echter volkomen geruststellen."
Yvonne bedankte den abt hartelijk voor
zijn bemoeiingen, waardoor hij haar moeder
en haar zelve een treffend blijk van gehecht
heid gaf.
Do zwakheid van mevrouw De Kerhouarn
gedoogde niet, den abt bij haar toe te laten.
Do abt* zag dat zelf in en beloofde den vol
genden dag naar haar toestand te komen ver
nemen Als de zieke dan bezoek zou kunnen
verwachten, wilde hij haar gaarne even toe
spreken.
Yvonne, 'die zich den volgenden" morgen
reeds vroegtijdig naar do kamer harer moeder
begaf, was niet weinig verrast, de gravin reeds
op en geheel gekleed te vinden.
„Kind, ik gevoel me veel beter, maar die
schok gisteren heeft mij erg aangegrepen. Ik
geloof niet, dat ik er ooit weer geheel bovenop
kom. Ik heb mijn vonnis in de oogen van den
dokter gelezen 't Doet er niet toe, vandaag
voel ik mij prettig en daar zal ik van profi
teered
Dit zeggende liep zij met uitgestrekte ar
men op haar dochter toe en met bewogen
stem zeide zij: „Kom lieveling, laat ik je om
helzen. Ik heb veel goed te maken en vraag
je vergiffenis ik ben een slechte moeder ge
weest.
Ziet ge, wat er gisteren gebeurd is heeft
mij de oogen geopend, ik schaam mij over mij
zelve, ba ik er aaa denk, dat ik op het t
was, jo op te offeren ter wille van het geld.
Neen, 't ia afschuwelijk, tracht niet mij vrij
te pleiten. Ik weet maar al te goed, dat ik
Bcbuld heb. Ge hebt inij onlangs voorgesteld,
kind, deze streek te verlaten; gij wildet wer
ken voor ons onderhoud. Het zij zoo, ik ben
bereid. Laten wij vluchten, verre van hier, en
dat die laaghartige notaris ons armzalig ka
pitaaltje behoude 1"
„Moeder, moedor, riep Yvonne verheugd
uit, „thans vergeet ik alles, wat ik ooit heb
uitgestaan, overgelukkig als ik bon, dat ik
mijn moeder weer gevonden heb."
XII.
Gedurende dien tijd zwierf Henri Guyon
doelloos op zee. Hij had gehoopt, op zijn
zwerftocht vergetelheid te zullen vinden, doch
tevergeefs. De herinnering aan Yvonne had
hem overal gevolgd.
Dikwijls reeds, had hij een onweerstaan
baar verlangen gevoeld naar zijn vaderland,
hij had evenwel daaraan niet willen toegeven
cn was steeds verder en verder gegaan, tot hij
eindelijk, niet langer weerstand kunnendo
bieden aan do bekoring, plotseling besloot,
koers te zetten naar St.-Malo. Yan daar uit
wilde fiij Parijs bezoeken, daar eenige dagen
vertoeven, om dan huiswaarts te keeren.
Met weemoed dacht hij or aan, hoe er bijna
vijf maanden verloopen waren sedert zijn ver
trek uit Biaio.
Het huwelijk van den notaris met freule De
Kerhouarn zou ongetwijfeld een feit zijn, zoo
dat hij Yvonne als mevrouw Brusló zou weor-
zien. Deze gedachte hinderde hem geweldig
en spoorde hem aan, zich hoe eer hoe beter
naar Parijs te begeven, ton einde in de leven
dige hoofdstad afleiding te zoeken.
Daags vóór zijn vertrek, terwijl hij, na het
ontbijt terloops do courant inzag, viel zijn
oog op de volgende oproeping:
„Notaris X. verzoekt de rechtetreckache of
moer zijde lingsche erven of ieder ander, dio
eenig recht vermeent te hebben op de nalaten
schap van wijlen rnylord Erwijn, graaf van
Goëllo, te A. overleden, zich met de veroischte
stukken tot staving van hun recht te zijnen
kantore te St.-Bricux te vervoegen."
Guyon huiverde. Dit bericht riep tal van
herinneringen uit zijn vroegste jeugd wakker-
Reeds op jeugdigen leeftijd had hij zijn
ouders verloren. Zijn moeder kon hij zich
nog vaag voorstellen. Zooals het meer gaat,
wist hij zich enkele bijzonderheden uit zijn
kinderjaren precies te herinneren.
't Stond hem thans levendig voor den geest,
hoe hij op zekeren dag het gewaagd had, do
kast zijner moeder te openen en een kostbare
cassette voor den dag te halen.
Was een notenhouten, kunstvol ingelegde
cassette. Sedert lang had bij er op gevlast, ze
eens van nabij te mogen bekijken Zijn moe- i
der echter, die anders steeds vriendelijk cn'
aardig tegen hem placht te zijn, had hom
tolkene, als hij dit verlangoD te kennen gaf,
streng en ernstig zijn onbescheidenheid ver-
weten.
Dien dag echter had mevrouw Guyon, ze-
ker in gedachten, do kast open laten staan en
in het schemerdonker leek de cassette, die op,
de middelste plank Btond, nog verleidelijker j
dan bij vol daglicht.
Wat mocht dat kostbaar kastje toch bevai-
ten 1 Misschion heel fijne bonbons, zooals zijn
moeder zelve wel eens voor hem u;t de kast
had gekregen. De bekoring was tc sterk
Wordt vervolgd).