MENGEL WERK.
ftl.1 I I -
WU dat zeggen, dat wy nu door dik en dun
moeten gaan met dit Kabinet?
Geenszins. Zelfs schijnt ons de zinsnede In
de Chronica, „de rechterzijde zal, op straffe
van zonder eere don strijd te verliezen,
trouw met de Regeering moeten meegaan",
te algemeen.
De roeping der „rechterzijde** !s een andere
dan die der pers. Als Kamerlid moet men
I stemmen naar plicht en geweten; al mogen
daarbij o°k de politioke gevolgen van de stem
worden overwogen, ten slotte moet 'elands
bolang beslissen.
Juist daarom staat o. i. dr. Schaepman sterk
tegenover hen, die liem van scheurmakerij
telkens beschuldigen, omdat by slechts dan
een eigen weg volgde, als hij krachtens zijn
eed en zijn ambtsplicht niet anders mocht.
Men kan zoer goed eonhcid verlangen en be
vorderen; de Regeering zoo lang mogelijk
steunen en toch ten slotte do oorzaak worden
van den val van een Kabinet.
Do pers, dunkt ons, kan gom aki: el ijker zulk
een conflict vermijden dan het Kabinet.
In de Stemmen voor Waarheid cn Vrede
heeft dr. Bronsveld een deel zijner „Kroniek"
gewijd aan hot niouwo ministerie on
aan de C h r i s tol ij k-U i s t or isch o party.
„Het heeft", zegt de schrijver, „H. M. onzo
Koningin behaagd, dr. Kuyper te belasten
met de samenstelling van eon ministerie.
Staatslieden, die werden geraadpleogd, waren
^an meening, dat do uitslag van de verkiezin
gen duidelijk don leider der anti revolutionairen
'aanwees als kabinetsformeerder, nadat enkele
andere geroepenen haddon verklaard, dio taak
niet to kunnen aanvaarden.
Wy zullen niet uitvoerig zijn in het weer
geven van onze indrukken on gevoelens. Laat
mij dit echter zeggen mogon: Toen wij lazen,
dat dr. Kuyper levendige onderhandelingen
voorde met dr. Schaepman en andere Roomsch-
Katliolieke mannen van gezag, ontwaarden wy
in ons hart eon allersmartelijkst gevoel. En
wy weten, datwy waarlyk niet de eonigen zyn
geweest, die met droefhoid en ongerustheid
de macht over ons land en volk voor een
goed deel aan deze twee mannen zagen too-
vertrouwd.
Het is toch een haast ongolooflyke go-
beurtenis, dat de man, die liet Calvinisme
zoo vaak heeft verheorlykt als hot uit-
nemendste, wat God na don Pinksterdag aan
de Christenheid heeft geschonken, in een
nauw verband treedt met getrouwe zonen van
een Kerk, dio bet Calvinismo feller haat dan
eenigo andero vrucht van de Reformatie.
Daar is in dit samentreffen en samenwerken
van deze twee goboron tcgenstandors iels,
dat reden geeft tot ongorusthoid. Yan het
achttal nieuwe ministers zyn er drie Roomsch-
Kalholiek. Indien wy ons niet bedriegon, dan
is dit nog nimmer bet geval gowoest. Do
Roomschen hebben echter van den beginne
aan dit aantal zetols voor zich opgeCischt.
"Wanneer wy bedenken, dat slechts van
het aantal Kamerleden behoort tot do Roomscho
Kerk, dan is hot getal Roomsch Katholieko
ministors zokor niet te klein.
Over do bekwaamheid van de ministors
van handel, enz., van justitie en financiön
voegt het ons n;et, een oordeel uit to sprekon.
Onzen voormaligen stadgenoot, don mouw
benoemden minister van buitenlandscho zaken,
met wien wy te Utrecht voolvuldigo punten
hadden van aanraking, hadden wy liover niet
zien plaats nemen in een ministerie Kuyper.
De nieuwe minister van koloniën is c^iter
daarin volkomen op zyn plaats; of zyn fana
tisme voor de anti-revolutionairo party monigo
loomte in zyn kunnen en kennen bedekken
zal, moet de uilkomst leeren.
Opmerking verdient, dat, do lieer Bergansius
rn do heer Kruys uitgenomen, geen lid van
hot ministerie-Mackay deel uitmaakt van het
nu opgetreden kabinet. Do lieer De Savornin
Lobman behoort er evenmin tce als do heoren
Mackay en Godin do Boaufort. Ook do christo-
lyk-historischen, dte don nieuwen koers zyn
gevolgd, zyn niet in liet ministerie vertegen
woordigd. Zy kunnen zich troosten mot do
godachte, dat zy ons land hielpen brongon
onder de macht van anti-revolutionairen on
Roomschen, en mogon toezien.
"Wat mogon wy nu verwachten? "Wy weten
let evenmin als zoovelo organen der pers,
die hun lezers hebben onthaald op velorloi
profetieën. Hot ondorwys zal zeker wol spoo-
dig aan do orde komen; hot zyn vooral De
Residentiebode en De Maasbode, dio daarop
aandringen. Maar waarschyniyk komt hot ook
ons voor, dat dit ministerie trachten zal zich
populair te maken, en onderworpen aan do
ordo stellen, die by val vinden ook buiten den
kring van zyn geestverwanten. Ik denk o. a.
aan menig sociaal belang. Natuurlyk zal ook
een en andor worden gedaan, dat naar het
hart is van do kiezers, die by do laatste ver
kiezing do meest o stemmen hebben uitgebracht
Bij meer dan één gelegenheid, op ineor dan
één punt zal hot blyken, dat hot, zelfs voor
dr. Kuyper, gemakkelijker is oppositio to voeron
dan to regeoren. De Standaard heeft nu reods
zyn lezors er op voorboroid, dat ook dit niouwo
mmistorio voor do Booron niots zal kunnon
doen, daar het vorigo kabinet ons do handen
gebonden hooft. "Wy hobben ons op meer be
kentenissen van onvermogen voor te beroiden.
Wat wy vreezen is, dat't protestantsch
karaktor van ons land zal worden ondermynd,
en dat protestantsche belangen niot zullon ge
ëerbiedigd worden. Wy herinneren ons niet,
dat dr. Kuyper in de Kamer ooit voor spcci-
flok protostantscho belangen is opgekomen.
Hot zou ons, om iets te noemen, ton hoogsto
verrassen, indien do nu opgetreden ministor
van koloniën den Roomschen bisschop ver
biedt, het vormsel to gaan toedienen in do
Minahasse, of Roomschen zustors niot toolaat
aldaar een school te openon.
De Roomsch-Kathoheken zullen onlzion
worden, en meer dan dat. Do Kerk, die, naar
de verklaring van dr. Kuyporzolf, gekant is
togen do gewetensvryheid, zal, nu zy toenam
in macht, niot nalaten dio macht te gobruiken.
Opmoikelyk on beschamend moet het hooten,
dat, terwyi men in Janden, waar do Roomscho
goestelykheid eeuwenlang heeft geheerseht,
Rome haat en verlaat, in dit van oudsher
protestantsche land, in dit bolwerk van ge
wetensvryheid en verzet Legen den paus, door
protestanten de hulp ziet inroepon en do
Tiacht tiet uitbreiden der Roomsche Kerk.
historisch wozen willen, tot dubbele waak
zaamheid, tot onverpoosden stryd.
Wy hopon, mot Gods hulp, ons te wachten
voor nllo bitterheid en onchristelyke wyze
van stryd-vooren. Wy zullen ons niet blind
toonen voor het goede, dat komt van de zyde
onzer togenstanders. Indien zy opkomen voor
de eer van den hoogon God; Indien zy hot
Christeiyk karakter van ons volk, dat door
vele liberalen geloochend werd, weer tot zyn
recht willen brengen; indien z{j gerechtigheid
on waarheid bevorderen, zullen wy hen toe
juichen en steunon. Waarom zouden wy het
niet doen? Is hot geen harde taak, ons
opgelegd, om positie te nemen tegenover
mannon, die in geloofsovertuiging zoo dicht
by ons staan? Wy vragen ons dikwerf af,
hoe het toch komt, dat velen, die vasthouden
aan het oudo Evangelie, tegonover en niet
naast elkander staan Maar hot is een vraag,
die oen uitvoerigor beantwoording oiscben
zou dan hior kan gegeven worden. Laat ons
er op wyzen, dat dr. Kuyper op k e r k-
rechtelyk gebied honderden en duizenden
tegenover hem heeft zien optreden, die toch
geloovige Christenen waren. Waarom zou
men op politiek gebiod van hem niet
verschillen mogen, zonder den naam van
.Christen" te verbeuren?
Nu heeft dr. Kuyper niet alleen invloed,
maar ook macht, wereldlijke macht. Hy heeft
een aanzionlyk deel in de rogeoring van ons
land. En alle macht is van God, don Heer
der Heeron. Yan ons rocht tot getuigen en
belyden, tot protesteoren en ovangeliseeren
zullen wy gebruik blyven makon onstellen
vorder alles in Gods hand. Moge do zware
slag, dio do liberalen heoft getroffen, voor do
boston onder hon de aanleiding wozen tot
ernstig zelfonderzoek. Meer dan eon was te
inscbikkelyk goweost* voor do socialisten, en
had zyn individueel goloof te weinig doon
uitkomen in den grooten strijd der geosten,
waarby het geloof zulk een gewichtige factor
is. Een krachtige middonparty, die waakt tegen
kerkeiyk dry ven en socialistisch onverstand,
wordt onmisbaar.
Misschien zion wy menig vry antirevolutionair
by gowichtige beslissingen niet aan do zydo
van dit clericaal ministerie, maar vorecnigcl
met bozadigdo liberalen het kwaad verhoeden,
dat korkelyko hartstochten beramen.
Naar wy vernemen, verliost Het Nederland-
schc Dcujblad oen groot aantal abonné's. Ook
wy bohooren er too. Men zegt, dat er sprake
is van een inoensmolten van het blad mot
De Nederlander. Natuurlyk ontvangen wy dan
oen vry anti revolutionair orgaan.
Dr. Do Visser verdedigde in eon reeks arti
kelen zya houding, by de vorkiezingen aange
nomen. Hot is, dunkt ons, een veeg toekon,
dat hij zóóveel woorden noodig heeft, om
hetgeen is goschied in liet rechte licht te
stollen. Wy zoggen or alleen dit van: Dr. De
Visser tracht aan to toonen, dat een chris-
tolyk-liistorischo party, zooa!s hy zich die
voorstelt, beeft moeten handelen, zooals by,
mr. Vorkouteren en anderen gehandeld heb
ban. Dat d o christolyk historische party, die
een bepaald omschroven program on een
oigo 11 goschiedonis had, met anli-
rovolutionairon en Roomschen had moeten
samenspannen, bowyst dr. Do Yissor met, cn
i 3 niot to bewyzon. Hom zyn ovatio3 go
bracht door studenten van do Vrije Universiteit,
on door bostuursledon van Roomscho iiies-
veroenigingen, en zyn geweten boantwoordo
do vraag, of dit do vrucht is van trouw aan
de boginsolen, dio ten grondslag liggen aan
den Chr.-llist. Kiozorsbond, dio mode op zya
initiatief is opgericht.
Dio Bond is or nog; on op zyn algomeene
vergadering, welke in het najaar zal gehouden
wordon, zullen de leden uitspraak doen over
do vraag, wie trouw gebleven zyn aan het
vaandel. Mr. Vorkouteren wees or onlangs
op, dat my nooit oen candidatuur is aange
boden. Ik zou willen vragen: Hoe weet hy
dat? Twee dingen staan echter vast: Voor-
eorst, dat ik geon politieke ambities had of
hob; on ton twoodo, dat liot moeilyker schynt
to vallen recht door zeo to gaan, wanneer
men wel dan wanneer men niot een Kamer
zetel vorworvon of behouden wil.
Do Chr.-Hist. Kiozorsbond is zwaar getroffen,
maar to Utrecht lioton wy den moed niet
zinken, on zagon wy dezer dagen nog drie
van orize uitmuntende candidaten gekozen in
den Gomeenteraad. Ook eldors in den lando,
zelfs in Friesland, ontbreokt het aan getrou
wen niet. Ook voor don Bond zal uit hot
kwade het goode voortkomen".
Zooals wy boven vermelden, schroef dr.
Bronsvold o. m.:
„Van hot achttal nieuwe ministors zyn er
drie Roomsch Katholiek. Indien wy ons niet
bedriegen, dan is dit nog nimmer hot geval
geweest. Do Roomschen hobben echter van den
beginno aan dit aantal zetels voor zich opgo-
oischt. Wanneer wy bedenken, dat slechts
van hot aantal Kamorloden behoort tot do
Roomscho Kc:k, dan is hot getal Roomsch*
Katholieko ministers zokcr niet to klein."
De Maasbode, dio don schrijver „door spyt
verblinde" noemt, meent, dat do chroniqueur,
als hy hecht aan pondspondsgowyzo Yerdeeling,
ook zuiver moet rekenen.
„Eerstens bcdenko dr. Bronsvold," betoogt
hot blad, „datde Katholieken ruim V3 der bevol
king van Nodorland uitmakon. En onder dit
opzicht is de toekenning van 3 op de 3 porte
feuilles zeker niet zoo onevenredig.
Voorts is- hot foutief, als basis der bereke
ning het aantal Kamerleden te nemen. Ging dit
op, dan zouden, waar ook dor Kamer uit
liberalen is saamgesteld, deze party immers
ovoneen3 zetols in het kabinet toekomen.
Ook onder hot vorig ministerie vormdo do
Katholieko fractio omstreeks een vierde dei-
Kamer, en toch heoft mr. Pierson or geon
oogonblik aan gedacht, twoo portefeuilles in
zyn kabinot aan haar af te staan.
Mot rocht I Want niet de gansche Kamer,
do Jinkerzydo was het piincipiëele grondvlak
der Regcering.
Dr. Bronsveld vergeet in zyn onteeJenoerd
dépit, dat het ministorie-Kuyper niet d e
Kamer tot fundament hooft, maar de rochtor-
zyde.
En van dio rechterzydo maakt de Katholioko
fractio een zoodanig deel uit, dat haar naar alle
recht en billykhonl minstons drie zotels
toekwamen.
iirausvald Asa Mervaa overtuigen,
als hy zich de moeite geeft, oven de formule
uit te rekenen:
25 83 x 8 x,
Waarby nog komt hot foit, dat van die 33
(A.-R., V.-A.-R. en C.-H.) het grootste deel
hun verkiezing dankt aan stemmen van de
Katholieke kiezers.
Zoodat, wèlboschouwd, den Katholieken door
de tookenniDg van drie portefeuilles zeer stellig
niet meer dan hun strikt recht is geschonken.
Dat dr. Kuyper dit zelf inzag, want
onze party heeft niot dit aantal zetels voor
zich opgeëischt, gelyk dr. Bronsveld beweert
toont, dat de kabinetsformeerder een opener
oog heeft voor rocht en biliykhold dan de
chroniqueur van Waarheid en Vrede."
Het Centrum zegt, dat hot vanzelf spreekt,
dat 's doctors oordeol over hot nieuwe minis
terie ongunstig is.
Daarovor kan geon twyfel bestaan.
Men zal misschien willen weten tot welke
hoogte do verontwaardiging van den Utrecht-
schen kroniekschrijver is gestegen en in welke
tormon hy aan zyn verbittering lucht geeft.
Ronduit gezegd is zyn ontboezeming ons
nogal raoogevallon.
Buitengewoon pikant dit zal men moeten
toegeven is 'slieeren Bronsveld's proza
ditmaal niet.
Zy, dio zich op iots extra's gespitst hadden,
dio een allervinnigste pkilippica hoopten te
„genieten", zullon ietwat teleurgesteld zyn.
Vorgeleken by de verkiezingsliteratuur der
Stemmen is er in deze beoordeeling van het
kabinet-K uypor geon climail
De Nederlander schryft ondor hot hoofd
„Fersoonlyk Gouvernement":
De Asser Courant, haar correspondent
althans, hecht bijzonder groot gewicht aan hot
feit, dat hot afgetrodon Kabinet door
H. M. de Koningin aan Haar tafel is
uitgonooöigd. Daardoor, zegt zy,toonde
H. M. de diensten van dat Kabinet persoonlyk
to waardooren.
Wy willen noch yan dia dionsten, noch van
die persoonlijke waardeoring daarvan iets
afdoen, al sch'ynt de gevolgtrekking, dio de
Asser Courant uit de uitnoodigiog trekt, wel
licht iets gowaagd. Het doet ons in elk geval
gonoogen, dat het liberale blad iets voor het
„porsoonlyk gouvernement" begint te gevoelen.
Do uitnoodigingen zyn niet gecontrasigneerd,
cn toch spreekt H. M. openiyk haar gevoelen
uit, niet over do personen, maar over de
„diensten" dier personen. Naar liberale opvat
ting word dit steeds „inconstitutioneel" ge
acht, en wylen de heer Kerkwyk zou er
wellicht con intorpellatio in de Kamer uit
gehaald hobben.
Intusschen mooten wy op een kleino ver
gissing opmerkzaam maken. Het blad ver
zekert, „dat van dergelyk betoon van belang
stelling tegenover de staatsdienaren zelden of
ooit gehoord werd ondor de Regeoring van
Hr. Ma. voorgangers op den Troon".
Wy zyn wol mot goheel op de hoogte van
de dinors ton Hove, doch meenen, dat ook
vorigo Ministors meermalen zoor hoffeiyk ten
Uovo zyn ontvangen.
O. a ook het afgotroden Kabinet-Mackay.
Vermits nu zulk eon uitnoodiging een
Koninklijke erkenning schynt te z\)n van
vordionsto, is het. to hopen, dat voortaan do
liberalo bladen do verdiensten ook van dat
Kabinot wat meer zullen waardeerenl
Naar aanleiding van de lykrode, uitgesproken
door ds. Van Horwaarden by do begra
fenis van den vormoordon Leidschen politie
agent Do Vries waarin genoemde predikant
de doodstraf ter sprake bracht, als be-
hoorendo te wordon toegepast op moordenaars
als dozo, zegt De Zeeuw:
Wy zyn er niet by geweest, derlialvo zoo
wy liegen, doon wy het in commissie.
Natuurlyk heoft do liberalo pers over do
gansche linie den Leidschen predikant, den
„christen" zeer onzacht aangevalion over zyn
„liefdeloos" en wat al niet meer or bysleepen
van de doodstraf.
Vooral op oen graf moot men kiesch zyn,
zoo luidde do bostralfing.
En er word bygeyoegd, dat de moordenaar
nog een „incisjo" had, en dat dit wel even
bedroefd zou zyn als de weduwe van don
vermoorde met haar kinderen.
Flauwo praat, waai op mot ingaan het beste
antwoord is.
Wy hobbon als ioder ander medeiyden met
dat moisjo; on de doodstraf vorlangon wy
niot uit medeiyden torug, maar onkel en
alleen als een recht Gods, in Zyn Woord
duidelijk uitgesproken.
Do monsch is beelddragor Gods en wie
hom als zoodanig van hot leven borooft, schendt
niet alloon, maar vernietigt het beold Gods;
en komt dcrhalvo God aan Zyn eere.
Zoo con aardscli koning dezo smaad aan
gedaan word, zou hy het met de strengste
straffen wreken. En zie, de eeuwige Koning,
de Hoogsto Majesteit, dio Zyn rechtors op
aarde hoeft aangesteld om recht te spreken,
zou niet de hoogste straf, by Zyno majesteit
passond, op den booswicht mogen toopassen,
die hot kwaad bodreof.
In dit licht gezien heeft do verdediging der
doodstraf niots van dat „cynisme tegenover
het monschenlevon", waarvan men iu zokero
kringon haar verdenkt.
De Zeeuw neemt daarop hot bekende stuk
van ds. Rudolph in extenso op en zegt dan:
Men booordoolt ons verkeerd, zoo men ons
beschuldigt van een liefdeloos Christendom
to koesteron, wanneer wy af en toe de volks-
consciöntio ook op dit punt wenschen wakker
te schudden.
De beweeggronden liggon diopor dan men
vermoedt. En wie er onheiligo wraak achter
zoekt, is niet op do hoogte van hetgeen Gods
Woord in zake het recht Gods en het Beeld
Gods in den mensch leert.
W\j laten de uitdrukkingen op hot graf
van den politie-agent voor hetgeen zy zyn;
maar het roepen om wederinvoering van de
doodstraf is de vertolking van don wonsch
van honderdduizenden in den lande, de echo
van de stem dea bloeds, van zooveel ver-
goton broederblocdj dat roept tot God van
den aardbodemdo weerklank op hot ont
zaglijk© woord des Hoeren: „Wie'smenschen
bloed vergiet, diens bloed zal vergoten
worden."
Keerde Nederland maar torug tot de ge
hoorzaamheid aan Gods Woord on Wet, ook
deze stemmen des bloods, dor Christeiyke
consciëntie en van het Woord Gods zoudon
meor gehoord on verstaan en betracht worden
door oen aan God gehoorzame natie.
De Utrechtsche Katholieken willen den
gedenkdag van het herstel dor
bisschoppeiyke hiërarchie In Neder
land feestelyk vieren door hot schonkon van
een orgel aan don bisschop van Utrocht voor
dien a zetel kerk.
De Zutfensche Courant herinnert er aan, dat
het doorzetten van dien maatregel gevolg
der toepassing van het door de liberalen in de
Grondwet van 1848 neergelegde beginsel van
onafhankolykheid der kerkgenootschappen
aan den minister Thorbecke zyn zetel kostte,
vooral door toedoen van do voorloopers der
tegenwoordige bondgenooton van do Katho
lieken, dostyds hun felste bestrijders.
De aanhef van de circulaire luidt:
„Den 4den Maart 1903 is het 50 jaar gele
den, dat do bisschoppelyke Hiërarchie is her
steld, een reden van blydschap en dankbaar
heid voor alle Katholieken van Noderland,
en byzonder van Utrecht, omdat do aloude
bisschopszetel, ja, do Aartsbisschoppelyko
zotel van den H. Willibrordus is hersteld, en
meer bepaald de stad Utrecht veel aan dat
herstel te danken heeft: snelle vermeerde
ring en veelbelovenden bloei der katholieko
stichtingen, voorziening in allerlei katholieko
behoeften, krachtige ontwikkeling van het
katholieke leven in zyn gehoelen omvang
gedurende al die jarên
Het is goed, zegt het Zutfensche blad, dien
toon van blydschap nog oens to vernemen,
nu de Katholieken met hun felsto vyandon
van woleer op het kussen zitten, en eens
knapjes schoonmaak willen gaan houden
onder wat de liberalen hebben verricht. Maar
onder die schoonmaak is niet begrepen de
maatregel van 1853, door hun modestandors
van nu destyds mot succes gebruikt om
Thorbecke uit het zéial te lichten.
De klachten over het schoolverznim,
over gebrekkige of eenvoudig niet-toepassing
der Leerplichtwet blyven toenemen,
schryft Het Huisgezin. Er zyti scholen, waar
het verzuim in deze dagen 70 a 80 percent
bedraagt. Er zyn schoolopzieners, die de zaken
maar op haar beloop laten, machteloos" als
ze biykbaar zyn, om orde te brengen in den
ohaos. Er zyn kantonrechters, die, als oen
overtreder der Loerplichtwet voor hon moet
vorschynen, de onderwyzors als getuigen
oproepen en daardoor heelo klassen tot school
verzuim dwingen.
Het een zoo wol als het ander is verkeerd.
Hior komt nog by, dat de commissies tot
wering van schoolvorzuim, als een Yader of
moeder vóórhaar verscliyat,haastonvorander,
ïyk de klacht vernomen, dat huiseiyke omstan
digheden, als het passen op kleino kindore*,
het verrichten van noodzakelijke bezigheden,
de afwezigheid van vader en moeder tot
thuishouden als het ware dwingen. De com
missie moot dit veelal boamon, maar moet
toch de mónschen ongetroost wegzonden mot
de vermaningZorg, dat het niet meer gebeurt,
want het schoolverzuim is niet verschoonbaar.
Nu zyn er van don anderen kant, die
ongeveer alles willen brengon ondor de
„ernstige omstandigheden", waarvan het vyfefe
lid van artikel 12 der LeorpJichtwot gowaagt,
maar dan wordt de wet eenvoudig oen paskwil.
Wyziging aldus besluit Het Huisgezin
is in ieder geval noodig, en die wyziging
moet verzachting inhoudon met tookonning
van grooter bevoegdheid aan de commissie
tot wering van schoolverzuim.
Agnes' liefde.
Diep bewogen zag Koert Steenwoud de
welbekende torens van het oude stadje voor
zyn blik opduiken, on toen hy uit den trein
stapte, kwamen hem de tranen in de oogen.
En toch herinnerden deze plaatsen hom niet
aan smartelyke voorvallen; integendeel: hy
had er zyn zonnige jeugd doorleefd. En hoe
vorhougde hy zich, oom Hondriks praclitigen
tuin weer te zien en den ouden oom zelf,
wiens harteiyk, prettig lachen vroeger steeds
het huis placht te vervullen, waarin Koert
als schooljongen zyn vacanties had doorge
bracht.
Hoe ver af lagen zy, die gelukkigo dagen
der zorgelooze jeugd l Yyftion jaren waren
sedert in de zee der oeuwigheid verdwenen
en hadden hem, met hun verdwynen, zoo
vele lieve illusies medegenomen. Zeker, zy
haddon hom ook geluk gebracht. Zyn jonge
vrouw, die hem twoe kinderen had geschonken,
beminde hy en hy wist, dat zy hem niet
minder liefhad. En liet zich wol iets koste-
ïykers donken dan de van liefde vervulde
atmosfeer van zijn huis, waar hom, als hy
's avonds thuis kwam, vier kleine armpjes
werden to gemoet gestoken?
Wel Is waar, toen hy vroeger in den tyd
van zyn vacantiën hier aankwam, waar do
vriendely ke gezichten van oom Hendrik en tante
Julia hem reeds van vorro te gemoet lachten,
wist hy niets van zorgen, van den stryd om
het bestaan, en ofschoon het hem toen nog
niet vergund was, aan den zoo vurig ver
langdon knevel te draaion, droeg zyn hoofd
ook nog niet de wilte draden, die zich nu
roods overvloedig tusschon het zwarte haar
van den nauweiyks dertigjarigen man ver
toonden.
Koorts aankomst was een feest in het huis
van oom, die terstond na de vrieydolyke be
groeting zyn welbokend, vroolyk lachen deed
hooren, terwyl tante Julia don gast liefdevolle
verwytingen deed, dat hy, zoo geheel onaan
gemeld, als een kanonskogel, in huia waa
komon vliegen.
„Vóór alles, boste jongen, zal Ik je eerst
oen flesch Yan den besten „ouden" uit den
kelder opduiken 1" riep oom.
En weldra verkwikte Koert zich in een
schaduwrijk priêet aan den oudon rynwyn en
babbelde met de beide goode, oudo monschen
over hot verleden, het heden en over toe
komstplannen.
Na hot zeer opgewekte middagmaal moest
oom tot zyn spyt naar do gemeenteraads
vergadering, en daar tante voor het oogonblik.
door huishoudeiyke zaken iu beslag werd
genomen, ging Koert den tuin in, waar hem
dezelfde gemoedsbeweging overkwam als ts'
voren, toon hy don trein verliet.
Zyn oog richtte zich op hot naburige hufs,-
welks witte muren tusschon het donkere groon
hoen schitUrdon. En lang bleef zyn blik rusten
op do gesloton jaloezieën van het raam, dat
op oen balkon uitkwam.
Zyn hart beefde. Als in oen droom zag hy f
op dit balkon oen jong meisje verschijnen'-,
met grooto, donkere, fluweelachtige oogen,
matbleeke tint en e6n mondje ala een der"
roosjes, dio tegen don muur opklommon. Zy i
waa evenals hy zeventien jaar. Een wit kanton
manteltje lag over haar schouders, en uit j
haar kleino witte hand vloog iets naar ba- j
noden en bleef voor Koerts voeten liggen.'1!
Was het een zyden ladder als in do romans?,'
Neon, het was een met oen wit kiezel-
steentje bezwaard briefje. Hy haastte zich,
liet op te rapen, en het jonge meisje wierp
hom oen kushand too en sloot dan hot venster.-»
En nu nu was dat alles slechts een
heoriyke, weemoedige herinnering en de
jaloezieën bleven gesloten.
Wat zou er van haar, de mooie Agnes, ge- j
wordon zyn, van wio hy op deze wyze ant-
woord op zyn hartstochteiyko liefdosbetuigin-
gen had ontvangen?
Zy was zeker getrouwd zooals hy en een
goodo moedor, dio haar man aanbad en haar
kinderen vertroetelde, on Koert was zeker
al lang uit haar herinnering verdwenen.
En tochl Welk een heerlyko idylle was
dezo eerste hartstocht zijner jeugd geweest I
En duizend zoete herinneringen dagen voor 1
don geest van den jongen man op. De liefdes-
verklaring in den turn in de schaduw van j
eon ouden boom; de eerst gekuste, dan ge- I
ruilde en weer gekuste bloemen, die na het
vorwelken in oen gesloten kistje worden be« j
waard; hot heerlyko, zwaarmoedige gezang j
zynor Agnes, dat hem. stoeds zoo krachtig i
had aangegrepen; de wandelingen in do vroegto, i
tot hot venster werd goopond cn de geliefde
zich vertoondo on hom mot een handkus
groette; en dan do op het hart gedragen
brieven der geliefde, en eindeiyk de pfln van
het scheiden.
En plotseling viol hem nog iots in. In de
laatste vacantio, die hy by oom Hendrik had
doorgebracht, had Agnes' moeder opgemerkt, V'
dat het jongo meisje briefjes in don tuin wiorp,j
on do boide jongelui waren overeengekomen,
hun brieven voortaan in een opening van den
muur onder een lossen steen te leggon.
Koert wilde deze plaats weerzien. De oude.
met wingerdranken begrooido muur, die sedei
niet hersteld was, zag er al wat verweer
uit on met gemak vond hy den gemerkten
steen, waarop hy een A had gegrift. Hy narn
hem er uit.
Tusschen twoe kleino slakjes, dio daar hun f
woning hadden gevestigd, zag Koert een ver-
gec d, gevlekt papier, b(J welks aanblik zyn
hart heftig begon t-v slaan.
Mot bevende hand ontvouwde hy hot.
Het was oon brief van Agnes.
„Myu lieve Koert!
Sedert vyf jaren komt go niet meer hier,'
en ik ben al zoo oneindig kxng zonder
eem'g bericht van je, daar myn oudera
In vyandschap leven met je oom. Maar
ik denk altyd, dat je nog wel eens teruf
zult komen en dan dit plekje zult opzoeken, 1
waar je myn brief zult vind m. Ik weoi,
je kant my onmogelyk vergetenje hebt
gezworen, my altyd lief te zullen hebben.'?
Ik zal je myn leven lang liefhebben, eai
als het noodlot het je onmogelyk mocht
makon met my te huwen, dan ga ik'
sterven.
Myn gebeele hart en al myn gedachten
bohooren jou alleen. Aones."
„Wat doe jo daar, myn jongen?" klonk
plotseling de basstem van oom Hendrik, die'
zyn neof al oen paar minuten had rozocht. 1
Koert stroek met da hand over de oogenf'
borg haastig denbriefinzynzaken verklaar
vorward, dat hy wat giDg wandelen.
Toen hot afscheidsuur was gekomen en
oom zyn noef naar den trein had gebracht,
waagde dozo eiDdeiyk de vraag te doen, die
hom al lang op de lippon brandde.
„En wat is er van Agnos Lindenborg ge
worden
„O, weet je dat niet? Zy is hot vorige jaar
gestorven, de arme, jonge vrouwHaar vader
had haar zes maanden vroeger tot eon huweiyk
gedwongen met oen man, dien zy, zooals het
schynt, niet liefhad."
„Dood!" herhaalde Koert, doodI" Een hui
vering liep door zyn loden.
„Weet men, waaraan zy gestorven is?" vroeg
hy mot heesche stom.
„Neen, de dokters stonden voor eon raadsel."
En glimlachend voegde oom er by: „Gy hebt
wel zoo'n beetje met elkaar godwoept, niet?
Och, jongensstroken 1 In dien leoftyd heelt zoo'n
minnarytje niet veel to beduiden." r
Hot schelle fluitje dor locomotief weerklonk:
„Instygen"
De trein bruiste voort en met droevig ge-,
moed reisde Koert zya geluk te gomoot.
Gremengd Nieuws.
Door de politie te Haarlem
op last van het gemeentebestuur proces
verbaal opgemaakt tegen de directie van ds
Heil. Uzeren Spoor, omdat gisteren, tegen
de bepalingen door den ministor van watorstaat.
daaromtrent gegeven, do boom aan don over
weg by den Janaweg wodor 25 minuten
gesloten bleef.
De sigarenhandelaar t. d. B. op,
bet Vrouwjutteuland to Delft ia de dupt'
geworden van een sluwen oplichtor. j
J. B., werkman aldaar, had eenige malen'
sigaren gekocht, waarby hy oen bon cadeau!
kreeg, recht gevende op f 60, indien do hoogste j
prya der trekkende klasso van de staatsloterij
op het nummer an don bon valt. B., luk op de'
f 50, heeft tweemaal do nummers der bon»
vorvalscht en liet geld in ontvangst genomen.
Wegens ophciiting on vervalschmg in arrest
genomen, heelt hy bekend.
Het vyfjarigo zoontje van den-
stalhouder Lnnbach te Santpoort werd door
een mug gebeten en krabdo het puistje stuk*
Dadeljjk zwol hot lichaamsdeel, en een tant»
stroek or daarom een zalfje aan. Er ontstond!
bloedvergiftiging, on na een dag is de-jongent
onder hevige pynen, overleden.