MENGEL WERK. ftl.1 I I - WU dat zeggen, dat wy nu door dik en dun moeten gaan met dit Kabinet? Geenszins. Zelfs schijnt ons de zinsnede In de Chronica, „de rechterzijde zal, op straffe van zonder eere don strijd te verliezen, trouw met de Regeering moeten meegaan", te algemeen. De roeping der „rechterzijde** !s een andere dan die der pers. Als Kamerlid moet men I stemmen naar plicht en geweten; al mogen daarbij o°k de politioke gevolgen van de stem worden overwogen, ten slotte moet 'elands bolang beslissen. Juist daarom staat o. i. dr. Schaepman sterk tegenover hen, die liem van scheurmakerij telkens beschuldigen, omdat by slechts dan een eigen weg volgde, als hij krachtens zijn eed en zijn ambtsplicht niet anders mocht. Men kan zoer goed eonhcid verlangen en be vorderen; de Regeering zoo lang mogelijk steunen en toch ten slotte do oorzaak worden van den val van een Kabinet. Do pers, dunkt ons, kan gom aki: el ijker zulk een conflict vermijden dan het Kabinet. In de Stemmen voor Waarheid cn Vrede heeft dr. Bronsveld een deel zijner „Kroniek" gewijd aan hot niouwo ministerie on aan de C h r i s tol ij k-U i s t or isch o party. „Het heeft", zegt de schrijver, „H. M. onzo Koningin behaagd, dr. Kuyper te belasten met de samenstelling van eon ministerie. Staatslieden, die werden geraadpleogd, waren ^an meening, dat do uitslag van de verkiezin gen duidelijk don leider der anti revolutionairen 'aanwees als kabinetsformeerder, nadat enkele andere geroepenen haddon verklaard, dio taak niet to kunnen aanvaarden. Wy zullen niet uitvoerig zijn in het weer geven van onze indrukken on gevoelens. Laat mij dit echter zeggen mogon: Toen wij lazen, dat dr. Kuyper levendige onderhandelingen voorde met dr. Schaepman en andere Roomsch- Katliolieke mannen van gezag, ontwaarden wy in ons hart eon allersmartelijkst gevoel. En wy weten, datwy waarlyk niet de eonigen zyn geweest, die met droefhoid en ongerustheid de macht over ons land en volk voor een goed deel aan deze twee mannen zagen too- vertrouwd. Het is toch een haast ongolooflyke go- beurtenis, dat de man, die liet Calvinisme zoo vaak heeft verheorlykt als hot uit- nemendste, wat God na don Pinksterdag aan de Christenheid heeft geschonken, in een nauw verband treedt met getrouwe zonen van een Kerk, dio bet Calvinismo feller haat dan eenigo andero vrucht van de Reformatie. Daar is in dit samentreffen en samenwerken van deze twee goboron tcgenstandors iels, dat reden geeft tot ongorusthoid. Yan het achttal nieuwe ministers zyn er drie Roomsch- Kalholiek. Indien wy ons niet bedriegon, dan is dit nog nimmer bet geval gowoest. Do Roomschen hebben echter van den beginne aan dit aantal zetols voor zich opgeCischt. "Wanneer wy bedenken, dat slechts van het aantal Kamerleden behoort tot do Roomscho Kerk, dan is hot getal Roomsch Katholieko ministors zokor niet te klein. Over do bekwaamheid van de ministors van handel, enz., van justitie en financiön voegt het ons n;et, een oordeel uit to sprekon. Onzen voormaligen stadgenoot, don mouw benoemden minister van buitenlandscho zaken, met wien wy te Utrecht voolvuldigo punten hadden van aanraking, hadden wy liover niet zien plaats nemen in een ministerie Kuyper. De nieuwe minister van koloniën is c^iter daarin volkomen op zyn plaats; of zyn fana tisme voor de anti-revolutionairo party monigo loomte in zyn kunnen en kennen bedekken zal, moet de uilkomst leeren. Opmerking verdient, dat, do lieer Bergansius rn do heer Kruys uitgenomen, geen lid van hot ministerie-Mackay deel uitmaakt van het nu opgetreden kabinet. Do lieer De Savornin Lobman behoort er evenmin tce als do heoren Mackay en Godin do Boaufort. Ook do christo- lyk-historischen, dte don nieuwen koers zyn gevolgd, zyn niet in liet ministerie vertegen woordigd. Zy kunnen zich troosten mot do godachte, dat zy ons land hielpen brongon onder de macht van anti-revolutionairen on Roomschen, en mogon toezien. "Wat mogon wy nu verwachten? "Wy weten let evenmin als zoovelo organen der pers, die hun lezers hebben onthaald op velorloi profetieën. Hot ondorwys zal zeker wol spoo- dig aan do orde komen; hot zyn vooral De Residentiebode en De Maasbode, dio daarop aandringen. Maar waarschyniyk komt hot ook ons voor, dat dit ministerie trachten zal zich populair te maken, en onderworpen aan do ordo stellen, die by val vinden ook buiten den kring van zyn geestverwanten. Ik denk o. a. aan menig sociaal belang. Natuurlyk zal ook een en andor worden gedaan, dat naar het hart is van do kiezers, die by do laatste ver kiezing do meest o stemmen hebben uitgebracht Bij meer dan één gelegenheid, op ineor dan één punt zal hot blyken, dat hot, zelfs voor dr. Kuyper, gemakkelijker is oppositio to voeron dan to regeoren. De Standaard heeft nu reods zyn lezors er op voorboroid, dat ook dit niouwo mmistorio voor do Booron niots zal kunnon doen, daar het vorigo kabinet ons do handen gebonden hooft. "Wy hobben ons op meer be kentenissen van onvermogen voor te beroiden. Wat wy vreezen is, dat't protestantsch karaktor van ons land zal worden ondermynd, en dat protestantsche belangen niot zullon ge ëerbiedigd worden. Wy herinneren ons niet, dat dr. Kuyper in de Kamer ooit voor spcci- flok protostantscho belangen is opgekomen. Hot zou ons, om iets te noemen, ton hoogsto verrassen, indien do nu opgetreden ministor van koloniën den Roomschen bisschop ver biedt, het vormsel to gaan toedienen in do Minahasse, of Roomschen zustors niot toolaat aldaar een school te openon. De Roomsch-Kathoheken zullen onlzion worden, en meer dan dat. Do Kerk, die, naar de verklaring van dr. Kuyporzolf, gekant is togen do gewetensvryheid, zal, nu zy toenam in macht, niot nalaten dio macht te gobruiken. Opmoikelyk on beschamend moet het hooten, dat, terwyi men in Janden, waar do Roomscho goestelykheid eeuwenlang heeft geheerseht, Rome haat en verlaat, in dit van oudsher protestantsche land, in dit bolwerk van ge wetensvryheid en verzet Legen den paus, door protestanten de hulp ziet inroepon en do Tiacht tiet uitbreiden der Roomsche Kerk. historisch wozen willen, tot dubbele waak zaamheid, tot onverpoosden stryd. Wy hopon, mot Gods hulp, ons te wachten voor nllo bitterheid en onchristelyke wyze van stryd-vooren. Wy zullen ons niet blind toonen voor het goede, dat komt van de zyde onzer togenstanders. Indien zy opkomen voor de eer van den hoogon God; Indien zy hot Christeiyk karakter van ons volk, dat door vele liberalen geloochend werd, weer tot zyn recht willen brengen; indien z{j gerechtigheid on waarheid bevorderen, zullen wy hen toe juichen en steunon. Waarom zouden wy het niet doen? Is hot geen harde taak, ons opgelegd, om positie te nemen tegenover mannon, die in geloofsovertuiging zoo dicht by ons staan? Wy vragen ons dikwerf af, hoe het toch komt, dat velen, die vasthouden aan het oudo Evangelie, tegonover en niet naast elkander staan Maar hot is een vraag, die oen uitvoerigor beantwoording oiscben zou dan hior kan gegeven worden. Laat ons er op wyzen, dat dr. Kuyper op k e r k- rechtelyk gebied honderden en duizenden tegenover hem heeft zien optreden, die toch geloovige Christenen waren. Waarom zou men op politiek gebiod van hem niet verschillen mogen, zonder den naam van .Christen" te verbeuren? Nu heeft dr. Kuyper niet alleen invloed, maar ook macht, wereldlijke macht. Hy heeft een aanzionlyk deel in de rogeoring van ons land. En alle macht is van God, don Heer der Heeron. Yan ons rocht tot getuigen en belyden, tot protesteoren en ovangeliseeren zullen wy gebruik blyven makon onstellen vorder alles in Gods hand. Moge do zware slag, dio do liberalen heoft getroffen, voor do boston onder hon de aanleiding wozen tot ernstig zelfonderzoek. Meer dan eon was te inscbikkelyk goweost* voor do socialisten, en had zyn individueel goloof te weinig doon uitkomen in den grooten strijd der geosten, waarby het geloof zulk een gewichtige factor is. Een krachtige middonparty, die waakt tegen kerkeiyk dry ven en socialistisch onverstand, wordt onmisbaar. Misschien zion wy menig vry antirevolutionair by gowichtige beslissingen niet aan do zydo van dit clericaal ministerie, maar vorecnigcl met bozadigdo liberalen het kwaad verhoeden, dat korkelyko hartstochten beramen. Naar wy vernemen, verliost Het Nederland- schc Dcujblad oen groot aantal abonné's. Ook wy bohooren er too. Men zegt, dat er sprake is van een inoensmolten van het blad mot De Nederlander. Natuurlyk ontvangen wy dan oen vry anti revolutionair orgaan. Dr. Do Visser verdedigde in eon reeks arti kelen zya houding, by de vorkiezingen aange nomen. Hot is, dunkt ons, een veeg toekon, dat hij zóóveel woorden noodig heeft, om hetgeen is goschied in liet rechte licht te stollen. Wy zoggen or alleen dit van: Dr. De Visser tracht aan to toonen, dat een chris- tolyk-liistorischo party, zooa!s hy zich die voorstelt, beeft moeten handelen, zooals by, mr. Vorkouteren en anderen gehandeld heb ban. Dat d o christolyk historische party, die een bepaald omschroven program on een oigo 11 goschiedonis had, met anli- rovolutionairon en Roomschen had moeten samenspannen, bowyst dr. Do Yissor met, cn i 3 niot to bewyzon. Hom zyn ovatio3 go bracht door studenten van do Vrije Universiteit, on door bostuursledon van Roomscho iiies- veroenigingen, en zyn geweten boantwoordo do vraag, of dit do vrucht is van trouw aan de boginsolen, dio ten grondslag liggen aan den Chr.-llist. Kiozorsbond, dio mode op zya initiatief is opgericht. Dio Bond is or nog; on op zyn algomeene vergadering, welke in het najaar zal gehouden wordon, zullen de leden uitspraak doen over do vraag, wie trouw gebleven zyn aan het vaandel. Mr. Vorkouteren wees or onlangs op, dat my nooit oen candidatuur is aange boden. Ik zou willen vragen: Hoe weet hy dat? Twee dingen staan echter vast: Voor- eorst, dat ik geon politieke ambities had of hob; on ton twoodo, dat liot moeilyker schynt to vallen recht door zeo to gaan, wanneer men wel dan wanneer men niot een Kamer zetel vorworvon of behouden wil. Do Chr.-Hist. Kiozorsbond is zwaar getroffen, maar to Utrecht lioton wy den moed niet zinken, on zagon wy dezer dagen nog drie van orize uitmuntende candidaten gekozen in den Gomeenteraad. Ook eldors in den lando, zelfs in Friesland, ontbreokt het aan getrou wen niet. Ook voor don Bond zal uit hot kwade het goode voortkomen". Zooals wy boven vermelden, schroef dr. Bronsvold o. m.: „Van hot achttal nieuwe ministors zyn er drie Roomsch Katholiek. Indien wy ons niet bedriegen, dan is dit nog nimmer hot geval geweest. Do Roomschen hobben echter van den beginno aan dit aantal zetels voor zich opgo- oischt. Wanneer wy bedenken, dat slechts van hot aantal Kamorloden behoort tot do Roomscho Kc:k, dan is hot getal Roomsch* Katholieko ministers zokcr niet to klein." De Maasbode, dio don schrijver „door spyt verblinde" noemt, meent, dat do chroniqueur, als hy hecht aan pondspondsgowyzo Yerdeeling, ook zuiver moet rekenen. „Eerstens bcdenko dr. Bronsvold," betoogt hot blad, „datde Katholieken ruim V3 der bevol king van Nodorland uitmakon. En onder dit opzicht is de toekenning van 3 op de 3 porte feuilles zeker niet zoo onevenredig. Voorts is- hot foutief, als basis der bereke ning het aantal Kamerleden te nemen. Ging dit op, dan zouden, waar ook dor Kamer uit liberalen is saamgesteld, deze party immers ovoneen3 zetols in het kabinet toekomen. Ook onder hot vorig ministerie vormdo do Katholieko fractio omstreeks een vierde dei- Kamer, en toch heoft mr. Pierson or geon oogonblik aan gedacht, twoo portefeuilles in zyn kabinot aan haar af te staan. Mot rocht I Want niet de gansche Kamer, do Jinkerzydo was het piincipiëele grondvlak der Regcering. Dr. Bronsveld vergeet in zyn onteeJenoerd dépit, dat het ministorie-Kuyper niet d e Kamer tot fundament hooft, maar de rochtor- zyde. En van dio rechterzydo maakt de Katholioko fractio een zoodanig deel uit, dat haar naar alle recht en billykhonl minstons drie zotels toekwamen. iirausvald Asa Mervaa overtuigen, als hy zich de moeite geeft, oven de formule uit te rekenen: 25 83 x 8 x, Waarby nog komt hot foit, dat van die 33 (A.-R., V.-A.-R. en C.-H.) het grootste deel hun verkiezing dankt aan stemmen van de Katholieke kiezers. Zoodat, wèlboschouwd, den Katholieken door de tookenniDg van drie portefeuilles zeer stellig niet meer dan hun strikt recht is geschonken. Dat dr. Kuyper dit zelf inzag, want onze party heeft niot dit aantal zetels voor zich opgeëischt, gelyk dr. Bronsveld beweert toont, dat de kabinetsformeerder een opener oog heeft voor rocht en biliykhold dan de chroniqueur van Waarheid en Vrede." Het Centrum zegt, dat hot vanzelf spreekt, dat 's doctors oordeol over hot nieuwe minis terie ongunstig is. Daarovor kan geon twyfel bestaan. Men zal misschien willen weten tot welke hoogte do verontwaardiging van den Utrecht- schen kroniekschrijver is gestegen en in welke tormon hy aan zyn verbittering lucht geeft. Ronduit gezegd is zyn ontboezeming ons nogal raoogevallon. Buitengewoon pikant dit zal men moeten toegeven is 'slieeren Bronsveld's proza ditmaal niet. Zy, dio zich op iots extra's gespitst hadden, dio een allervinnigste pkilippica hoopten te „genieten", zullon ietwat teleurgesteld zyn. Vorgeleken by de verkiezingsliteratuur der Stemmen is er in deze beoordeeling van het kabinet-K uypor geon climail De Nederlander schryft ondor hot hoofd „Fersoonlyk Gouvernement": De Asser Courant, haar correspondent althans, hecht bijzonder groot gewicht aan hot feit, dat hot afgetrodon Kabinet door H. M. de Koningin aan Haar tafel is uitgonooöigd. Daardoor, zegt zy,toonde H. M. de diensten van dat Kabinet persoonlyk to waardooren. Wy willen noch yan dia dionsten, noch van die persoonlijke waardeoring daarvan iets afdoen, al sch'ynt de gevolgtrekking, dio de Asser Courant uit de uitnoodigiog trekt, wel licht iets gowaagd. Het doet ons in elk geval gonoogen, dat het liberale blad iets voor het „porsoonlyk gouvernement" begint te gevoelen. Do uitnoodigingen zyn niet gecontrasigneerd, cn toch spreekt H. M. openiyk haar gevoelen uit, niet over do personen, maar over de „diensten" dier personen. Naar liberale opvat ting word dit steeds „inconstitutioneel" ge acht, en wylen de heer Kerkwyk zou er wellicht con intorpellatio in de Kamer uit gehaald hobben. Intusschen mooten wy op een kleino ver gissing opmerkzaam maken. Het blad ver zekert, „dat van dergelyk betoon van belang stelling tegenover de staatsdienaren zelden of ooit gehoord werd ondor de Regeoring van Hr. Ma. voorgangers op den Troon". Wy zyn wol mot goheel op de hoogte van de dinors ton Hove, doch meenen, dat ook vorigo Ministors meermalen zoor hoffeiyk ten Uovo zyn ontvangen. O. a ook het afgotroden Kabinet-Mackay. Vermits nu zulk eon uitnoodiging een Koninklijke erkenning schynt te z\)n van vordionsto, is het. to hopen, dat voortaan do liberalo bladen do verdiensten ook van dat Kabinot wat meer zullen waardeerenl Naar aanleiding van de lykrode, uitgesproken door ds. Van Horwaarden by do begra fenis van den vormoordon Leidschen politie agent Do Vries waarin genoemde predikant de doodstraf ter sprake bracht, als be- hoorendo te wordon toegepast op moordenaars als dozo, zegt De Zeeuw: Wy zyn er niet by geweest, derlialvo zoo wy liegen, doon wy het in commissie. Natuurlyk heoft do liberalo pers over do gansche linie den Leidschen predikant, den „christen" zeer onzacht aangevalion over zyn „liefdeloos" en wat al niet meer or bysleepen van de doodstraf. Vooral op oen graf moot men kiesch zyn, zoo luidde do bostralfing. En er word bygeyoegd, dat de moordenaar nog een „incisjo" had, en dat dit wel even bedroefd zou zyn als de weduwe van don vermoorde met haar kinderen. Flauwo praat, waai op mot ingaan het beste antwoord is. Wy hobbon als ioder ander medeiyden met dat moisjo; on de doodstraf vorlangon wy niot uit medeiyden torug, maar onkel en alleen als een recht Gods, in Zyn Woord duidelijk uitgesproken. Do monsch is beelddragor Gods en wie hom als zoodanig van hot leven borooft, schendt niet alloon, maar vernietigt het beold Gods; en komt dcrhalvo God aan Zyn eere. Zoo con aardscli koning dezo smaad aan gedaan word, zou hy het met de strengste straffen wreken. En zie, de eeuwige Koning, de Hoogsto Majesteit, dio Zyn rechtors op aarde hoeft aangesteld om recht te spreken, zou niet de hoogste straf, by Zyno majesteit passond, op den booswicht mogen toopassen, die hot kwaad bodreof. In dit licht gezien heeft do verdediging der doodstraf niots van dat „cynisme tegenover het monschenlevon", waarvan men iu zokero kringon haar verdenkt. De Zeeuw neemt daarop hot bekende stuk van ds. Rudolph in extenso op en zegt dan: Men booordoolt ons verkeerd, zoo men ons beschuldigt van een liefdeloos Christendom to koesteron, wanneer wy af en toe de volks- consciöntio ook op dit punt wenschen wakker te schudden. De beweeggronden liggon diopor dan men vermoedt. En wie er onheiligo wraak achter zoekt, is niet op do hoogte van hetgeen Gods Woord in zake het recht Gods en het Beeld Gods in den mensch leert. W\j laten de uitdrukkingen op hot graf van den politie-agent voor hetgeen zy zyn; maar het roepen om wederinvoering van de doodstraf is de vertolking van don wonsch van honderdduizenden in den lande, de echo van de stem dea bloeds, van zooveel ver- goton broederblocdj dat roept tot God van den aardbodemdo weerklank op hot ont zaglijk© woord des Hoeren: „Wie'smenschen bloed vergiet, diens bloed zal vergoten worden." Keerde Nederland maar torug tot de ge hoorzaamheid aan Gods Woord on Wet, ook deze stemmen des bloods, dor Christeiyke consciëntie en van het Woord Gods zoudon meor gehoord on verstaan en betracht worden door oen aan God gehoorzame natie. De Utrechtsche Katholieken willen den gedenkdag van het herstel dor bisschoppeiyke hiërarchie In Neder land feestelyk vieren door hot schonkon van een orgel aan don bisschop van Utrocht voor dien a zetel kerk. De Zutfensche Courant herinnert er aan, dat het doorzetten van dien maatregel gevolg der toepassing van het door de liberalen in de Grondwet van 1848 neergelegde beginsel van onafhankolykheid der kerkgenootschappen aan den minister Thorbecke zyn zetel kostte, vooral door toedoen van do voorloopers der tegenwoordige bondgenooton van do Katho lieken, dostyds hun felste bestrijders. De aanhef van de circulaire luidt: „Den 4den Maart 1903 is het 50 jaar gele den, dat do bisschoppelyke Hiërarchie is her steld, een reden van blydschap en dankbaar heid voor alle Katholieken van Noderland, en byzonder van Utrecht, omdat do aloude bisschopszetel, ja, do Aartsbisschoppelyko zotel van den H. Willibrordus is hersteld, en meer bepaald de stad Utrecht veel aan dat herstel te danken heeft: snelle vermeerde ring en veelbelovenden bloei der katholieko stichtingen, voorziening in allerlei katholieko behoeften, krachtige ontwikkeling van het katholieke leven in zyn gehoelen omvang gedurende al die jarên Het is goed, zegt het Zutfensche blad, dien toon van blydschap nog oens to vernemen, nu de Katholieken met hun felsto vyandon van woleer op het kussen zitten, en eens knapjes schoonmaak willen gaan houden onder wat de liberalen hebben verricht. Maar onder die schoonmaak is niet begrepen de maatregel van 1853, door hun modestandors van nu destyds mot succes gebruikt om Thorbecke uit het zéial te lichten. De klachten over het schoolverznim, over gebrekkige of eenvoudig niet-toepassing der Leerplichtwet blyven toenemen, schryft Het Huisgezin. Er zyti scholen, waar het verzuim in deze dagen 70 a 80 percent bedraagt. Er zyn schoolopzieners, die de zaken maar op haar beloop laten, machteloos" als ze biykbaar zyn, om orde te brengen in den ohaos. Er zyn kantonrechters, die, als oen overtreder der Loerplichtwet voor hon moet vorschynen, de onderwyzors als getuigen oproepen en daardoor heelo klassen tot school verzuim dwingen. Het een zoo wol als het ander is verkeerd. Hior komt nog by, dat de commissies tot wering van schoolvorzuim, als een Yader of moeder vóórhaar verscliyat,haastonvorander, ïyk de klacht vernomen, dat huiseiyke omstan digheden, als het passen op kleino kindore*, het verrichten van noodzakelijke bezigheden, de afwezigheid van vader en moeder tot thuishouden als het ware dwingen. De com missie moot dit veelal boamon, maar moet toch de mónschen ongetroost wegzonden mot de vermaningZorg, dat het niet meer gebeurt, want het schoolverzuim is niet verschoonbaar. Nu zyn er van don anderen kant, die ongeveer alles willen brengon ondor de „ernstige omstandigheden", waarvan het vyfefe lid van artikel 12 der LeorpJichtwot gowaagt, maar dan wordt de wet eenvoudig oen paskwil. Wyziging aldus besluit Het Huisgezin is in ieder geval noodig, en die wyziging moet verzachting inhoudon met tookonning van grooter bevoegdheid aan de commissie tot wering van schoolverzuim. Agnes' liefde. Diep bewogen zag Koert Steenwoud de welbekende torens van het oude stadje voor zyn blik opduiken, on toen hy uit den trein stapte, kwamen hem de tranen in de oogen. En toch herinnerden deze plaatsen hom niet aan smartelyke voorvallen; integendeel: hy had er zyn zonnige jeugd doorleefd. En hoe vorhougde hy zich, oom Hondriks praclitigen tuin weer te zien en den ouden oom zelf, wiens harteiyk, prettig lachen vroeger steeds het huis placht te vervullen, waarin Koert als schooljongen zyn vacanties had doorge bracht. Hoe ver af lagen zy, die gelukkigo dagen der zorgelooze jeugd l Yyftion jaren waren sedert in de zee der oeuwigheid verdwenen en hadden hem, met hun verdwynen, zoo vele lieve illusies medegenomen. Zeker, zy haddon hom ook geluk gebracht. Zyn jonge vrouw, die hem twoe kinderen had geschonken, beminde hy en hy wist, dat zy hem niet minder liefhad. En liet zich wol iets koste- ïykers donken dan de van liefde vervulde atmosfeer van zijn huis, waar hom, als hy 's avonds thuis kwam, vier kleine armpjes werden to gemoet gestoken? Wel Is waar, toen hy vroeger in den tyd van zyn vacantiën hier aankwam, waar do vriendely ke gezichten van oom Hendrik en tante Julia hem reeds van vorro te gemoet lachten, wist hy niets van zorgen, van den stryd om het bestaan, en ofschoon het hem toen nog niet vergund was, aan den zoo vurig ver langdon knevel te draaion, droeg zyn hoofd ook nog niet de wilte draden, die zich nu roods overvloedig tusschon het zwarte haar van den nauweiyks dertigjarigen man ver toonden. Koorts aankomst was een feest in het huis van oom, die terstond na de vrieydolyke be groeting zyn welbokend, vroolyk lachen deed hooren, terwyl tante Julia don gast liefdevolle verwytingen deed, dat hy, zoo geheel onaan gemeld, als een kanonskogel, in huia waa komon vliegen. „Vóór alles, boste jongen, zal Ik je eerst oen flesch Yan den besten „ouden" uit den kelder opduiken 1" riep oom. En weldra verkwikte Koert zich in een schaduwrijk priêet aan den oudon rynwyn en babbelde met de beide goode, oudo monschen over hot verleden, het heden en over toe komstplannen. Na hot zeer opgewekte middagmaal moest oom tot zyn spyt naar do gemeenteraads vergadering, en daar tante voor het oogonblik. door huishoudeiyke zaken iu beslag werd genomen, ging Koert den tuin in, waar hem dezelfde gemoedsbeweging overkwam als ts' voren, toon hy don trein verliet. Zyn oog richtte zich op hot naburige hufs,- welks witte muren tusschon het donkere groon hoen schitUrdon. En lang bleef zyn blik rusten op do gesloton jaloezieën van het raam, dat op oen balkon uitkwam. Zyn hart beefde. Als in oen droom zag hy f op dit balkon oen jong meisje verschijnen'-, met grooto, donkere, fluweelachtige oogen, matbleeke tint en e6n mondje ala een der" roosjes, dio tegen don muur opklommon. Zy i waa evenals hy zeventien jaar. Een wit kanton manteltje lag over haar schouders, en uit j haar kleino witte hand vloog iets naar ba- j noden en bleef voor Koerts voeten liggen.'1! Was het een zyden ladder als in do romans?,' Neon, het was een met oen wit kiezel- steentje bezwaard briefje. Hy haastte zich, liet op te rapen, en het jonge meisje wierp hom oen kushand too en sloot dan hot venster.-» En nu nu was dat alles slechts een heoriyke, weemoedige herinnering en de jaloezieën bleven gesloten. Wat zou er van haar, de mooie Agnes, ge- j wordon zyn, van wio hy op deze wyze ant- woord op zyn hartstochteiyko liefdosbetuigin- gen had ontvangen? Zy was zeker getrouwd zooals hy en een goodo moedor, dio haar man aanbad en haar kinderen vertroetelde, on Koert was zeker al lang uit haar herinnering verdwenen. En tochl Welk een heerlyko idylle was dezo eerste hartstocht zijner jeugd geweest I En duizend zoete herinneringen dagen voor 1 don geest van den jongen man op. De liefdes- verklaring in den turn in de schaduw van j eon ouden boom; de eerst gekuste, dan ge- I ruilde en weer gekuste bloemen, die na het vorwelken in oen gesloten kistje worden be« j waard; hot heerlyko, zwaarmoedige gezang j zynor Agnes, dat hem. stoeds zoo krachtig i had aangegrepen; de wandelingen in do vroegto, i tot hot venster werd goopond cn de geliefde zich vertoondo on hom mot een handkus groette; en dan do op het hart gedragen brieven der geliefde, en eindeiyk de pfln van het scheiden. En plotseling viol hem nog iots in. In de laatste vacantio, die hy by oom Hendrik had doorgebracht, had Agnes' moeder opgemerkt, V' dat het jongo meisje briefjes in don tuin wiorp,j on do boide jongelui waren overeengekomen, hun brieven voortaan in een opening van den muur onder een lossen steen te leggon. Koert wilde deze plaats weerzien. De oude. met wingerdranken begrooido muur, die sedei niet hersteld was, zag er al wat verweer uit on met gemak vond hy den gemerkten steen, waarop hy een A had gegrift. Hy narn hem er uit. Tusschen twoe kleino slakjes, dio daar hun f woning hadden gevestigd, zag Koert een ver- gec d, gevlekt papier, b(J welks aanblik zyn hart heftig begon t-v slaan. Mot bevende hand ontvouwde hy hot. Het was oon brief van Agnes. „Myu lieve Koert! Sedert vyf jaren komt go niet meer hier,' en ik ben al zoo oneindig kxng zonder eem'g bericht van je, daar myn oudera In vyandschap leven met je oom. Maar ik denk altyd, dat je nog wel eens teruf zult komen en dan dit plekje zult opzoeken, 1 waar je myn brief zult vind m. Ik weoi, je kant my onmogelyk vergetenje hebt gezworen, my altyd lief te zullen hebben.'? Ik zal je myn leven lang liefhebben, eai als het noodlot het je onmogelyk mocht makon met my te huwen, dan ga ik' sterven. Myn gebeele hart en al myn gedachten bohooren jou alleen. Aones." „Wat doe jo daar, myn jongen?" klonk plotseling de basstem van oom Hendrik, die' zyn neof al oen paar minuten had rozocht. 1 Koert stroek met da hand over de oogenf' borg haastig denbriefinzynzaken verklaar vorward, dat hy wat giDg wandelen. Toen hot afscheidsuur was gekomen en oom zyn noef naar den trein had gebracht, waagde dozo eiDdeiyk de vraag te doen, die hom al lang op de lippon brandde. „En wat is er van Agnos Lindenborg ge worden „O, weet je dat niet? Zy is hot vorige jaar gestorven, de arme, jonge vrouwHaar vader had haar zes maanden vroeger tot eon huweiyk gedwongen met oen man, dien zy, zooals het schynt, niet liefhad." „Dood!" herhaalde Koert, doodI" Een hui vering liep door zyn loden. „Weet men, waaraan zy gestorven is?" vroeg hy mot heesche stom. „Neen, de dokters stonden voor eon raadsel." En glimlachend voegde oom er by: „Gy hebt wel zoo'n beetje met elkaar godwoept, niet? Och, jongensstroken 1 In dien leoftyd heelt zoo'n minnarytje niet veel to beduiden." r Hot schelle fluitje dor locomotief weerklonk: „Instygen" De trein bruiste voort en met droevig ge-, moed reisde Koert zya geluk te gomoot. Gremengd Nieuws. Door de politie te Haarlem op last van het gemeentebestuur proces verbaal opgemaakt tegen de directie van ds Heil. Uzeren Spoor, omdat gisteren, tegen de bepalingen door den ministor van watorstaat. daaromtrent gegeven, do boom aan don over weg by den Janaweg wodor 25 minuten gesloten bleef. De sigarenhandelaar t. d. B. op, bet Vrouwjutteuland to Delft ia de dupt' geworden van een sluwen oplichtor. j J. B., werkman aldaar, had eenige malen' sigaren gekocht, waarby hy oen bon cadeau! kreeg, recht gevende op f 60, indien do hoogste j prya der trekkende klasso van de staatsloterij op het nummer an don bon valt. B., luk op de' f 50, heeft tweemaal do nummers der bon» vorvalscht en liet geld in ontvangst genomen. Wegens ophciiting on vervalschmg in arrest genomen, heelt hy bekend. Het vyfjarigo zoontje van den- stalhouder Lnnbach te Santpoort werd door een mug gebeten en krabdo het puistje stuk* Dadeljjk zwol hot lichaamsdeel, en een tant» stroek or daarom een zalfje aan. Er ontstond! bloedvergiftiging, on na een dag is de-jongent onder hevige pynen, overleden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 6