LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 3 AUGUSTUS. - DERDE BLAD. Anno No. 12712 De nieuwe Regeerlng. Femlloton. Een opvoedster. kabinet treft, Is het ontbreken van vertegen woordigers van twee der vier „ohristelyke" fraotles, die samen de overwinning hebben bevochten. Nocli de vry-antlrevolutionnairen, noch de christeiyk-historischen hebben een der hunnen in het ministerie zien opnemen. Het kabinet is een kabinet van antirevolu- tionnairen en roomschen geworden. Het is de vraag, of dit zich lator niet 2al wreken. Wie in dit ministerie domineeren zal, la niet twijfelachtig. Èn zijn karakter èn zijn talenten zullen aan dr. Kuyper het overwicht ver schaffen in een kabinet, waar naast hem geen enkel eminent politiek man heeft plaats genomen." Hot blad brengt ten slotte warme hulde aan het afgetreden kabinet en meent, dat dr. Kuyper dankbaar zal mogen zijn als hij met zijn kabinet het er even goed afbrengt als zijn voorgangers. „D» Nieuw# Courant" zegt over het ministerie „Men mag (intusschen) uit de samenstelling van het nieuwe ministerie reeds nu conclu- deeren, dat in den ministerraad de invloed van dr. Kuyper nagenoeg onbelemmerd zijn zal. Het zal in de parlementaire geschiedenis niet (gelijk de kabinetten Van Tienhoven-Tak, Roèll-Van Houten, Pierson-Borgesius) een dubbelen naam dragen. Van dubbele namen is de nieuwe premier vanouds geen vriend. Zijn ministerie zal een ministerie-Kuyper zijn, tout court. Aan zijn nieuwe collega's wordt niet tekort gedaan door er op te wijzen, dat geen hunner in onze politiek op den eersten rang staat. De meesten hebben parlementaire, enkelen ministerieele of bestuurs ervaring. Ér zijn er bij, van wie goeds verwacht wordt, maar geen hunner kan Kuyper staan. Van de katholieke ministers zijn de heeren Bergansius en Loeff bekwame vak-, meer dan party mannen; is de heer Harte een politicus, aan het gezag van wiens meening men zich, indien al, met een glimlachje onderwerpt. De heer Van Asch van Wyk is „Kuyperiaan"de heer Melvil van Lynden een christeiyk gentleman, secretaris van het Hof van Arbitrage, be kwaam jurist, hoffeiyk tegenstander, iemand van het slag van den minister De Beaufort, minus diens politiek verleden en plus het christeiyk cachet. Als wy oen „krachtige" politiek in buite§- landsche aangelegenheden van het nieuwe Kabinet te wachten hebben, dan zal het, ge- looven wy, niet de minister van buitenlandsche zaken zyn, die aan do touwtjes trekt. Do hoer De Marez Oyens is een gedistingeerd hoofd ambtenaar en de heer ICruys zal do grenzen van zyn departement niet overschryden. Eigenaardig is het nieuwe kabinet be speurt men hierin dr. Kuyper's tegenzin of de terughoudendheid zyner geestverwanten van voorheen? dat uit de naar zyn inzien dlssideerende groep der vry-antirevolutionairen geen lid als minister optreedt. De sympathieën van de lieeron Van Lynden en Oyens mogen misschien in die richting gaan, tot de politieke loden dier groep kunnen zy niot gerekend* wordon. Ondanks hun aanwezigheid draagt het ministorie-Kuyper dan ook een ietwat democratischer kleur dan het „kosteiyk kabinet" van 1888. Do heeren Mackay, Lobman, Godin de Beaufort gaven daarin, voor zooveel de anti-revolutionairen betreft, den toon aan en de „democraat" Keuchenius heeft een te kort ministerieel leven gehad om veel invloed te oefenen buiten zyn departement." Ten slotte brengt ook dit blad een woord van waardeering aan het afgetreden ministerie. „Het Vad.", in korte woorden herinnerende aan hetgeen het afgetreden kabinet heeft ge daan en daarvoor lof brengende, zegt daarna: „Het nieuwe Kabinet zal waarschyniyk niet dan met groote veranderingen den arbeid zyns voorgangers opnemen, waar deze hem moest laten liggen. En do wetten, die uit den nieuw aan te wenden arbeid, uit het dan te plegen gemeen overleg zullen worden geboren, ze zullen ge noemd wordon de wet-Kuyper, de wet-Loelf of hoe dan ook. Maar nimmer mag wordon uit het oog ver loren, dat de grondslagen van veel wetgevenden arbeid, waarvan de nieuwe Ministers met de eer zullen gaan stryken, gelegd zyn niet door hen, maar door wie vóór hen do eerste dienaren waren van Kroon en Vertegenwoordiging. Die bescheiden arbeid, die helaas zal biy ven achter de schermen, dat moeizaam werk van voorbereiding, waaraan zoo weinig wordt ge dacht, waarvoor het groote publiek zoo luttel waardeering over heeft, biyft met dat al on misbaar en als soodanlg niet hoog genoeg te schatten. Het „Ministerie van sociale rechtvaardig heid" hoeft veel schimp en spot en minachting moeten verduren van de stuurlui aan den wal. Wy scharen ons onder diegenen, die eerbied en dankbaarheid voor hun krachtig werken en ernstig willen olrbaar en verdiend achten voor nu en voor later. Dat wat de mannen aangaat, die op scheiden staan. Wat te zeggen van hen, die dra hun blyden Intocht gaan houden in do Departementen? Wy denken er niet aan, hot goede recht hun te betwisten thans den volke te ver- toonen, wat voor kracht er schuilt in hen; en nog minder, laag neer te zien op hun capaciteiten. Met dr. Kuyper aan hot hoofd wekt dit Kabinet groote verwachtingen by geestver- wanton en tegenstanders. Het heeft durf; dat het geen teleurstelling gevel Het opent een nieuwe eeuw, tydrekenkundig gesproken; hot wil een nieuw tydperk openen in politieken en socialen zin. Wat deze nieuwe mannen ons zullen zyn? Wy profeteeren niet. Best scbynt, te wachten op hun daden." Het „Haagsche Dagblad" noemt het nieuwe ministerie een bewind van de anti-liberale federatie. In tegenstelling van andere bladen meent het Haagsche orgaan, dat alle groepen der rechterzyde in het ministerie zyn vertegen woordigd; als het ten minste den heer Van Lynden mag rekenen tot de „vry anti-revolu- tionaire-christeiyk-historische" fractie. Al die groepen staan op gemeenschappoiyken bodem, zoodat samenwerking zonder opoffering van overtuiging zeer wel mogeiyk zal zyn. En verder zegt het blad: „Eenheid van actie op de punten, waarin de verschillende groep-programma's in elkander loopen, en bU verschil van inzicht, waardeering en toenadering, doordrongen van de eeuwige waarheid, dat oenvorrnigheid doodt en strydig is, met de openbaring van hot Godsbestuur in natuur en leven, maar waarin toch de ver scheidenheid in hoogere eenheid zich oplost. „Wanneer wy eenheid in dien geest opvatten, dan aarzolon wy niet het kabinet in de rechter zyde wortelende homogeen te noemen. „Met vol vertrouwen zullen wy dan ook het nieuwe bewind naar vermogen steunen, inde stellige verwachting, dat hot met de krachtige leiding van den talentvollen Staatsman, aan wien II. M. do Koningin de samenstelling opdroeg, veel zal weten tot stand te brengen in het behang van den zedelyken en stoffelyken vooruitgang van on9 volk. „Zou hot te voel gezegd zyn, dat by den formateur van het kabinet on de dw>r hem goraadpleogde en aan het bewind geroepen leden der moerdorboid de gedachte van: eon- heid in het noodige, vryheid in hot twyfel- achtige, liefde en verdraagzaamheid bovenal heelt voorgezeten?" Ten slotte zegt het blad: „De verantwoordelijkheid van het nieuwe bewind ia zwaar, maar niet te zwaar voor zyn leden, van wie men mag verzekerd zyu dat zy door hooger beginsel worden geleid. Moge dan do komende vierjarige periode, vooral door het wys beleid van den formateur, niet op zichzelve biyvon staan, en de natie overtuigen, dat voor al de haar voorgehouden schrikbeelden goen grond bestaat. „Dat het weldra aan to vangen staat kundige tydperk de eerste schakel zy van een geheelen cyclua, tot zegsn vau vaderland en vorstenhuis." „De Standaard" acht de grooto belang stelling, waarmee naar de komst van het nieuwe ministerie werd uitgezien, alleszins verklaarbaar. „Het inslaan van een nieuwen koers gaat men nu eenmaal niet mot onverschilligheid voorby. „De wetenschap, dat andere paden zullen bewandeld worden dan voorheen, werkt min of moer prikkelend. „Voor hen, die dit Kabinet met vreugde begroeten, is het, alsof ze uit do min of moer benauwde stadsatmosfeer zullen worden over- ',Het Handelsblad" zegt, dat de erlslB spoediger opgelost is dan het verwacht had. Aan do geruchten, dat dr. Kuyper geneigd iou zjjn geweest de opdracht tot kabinets formatie niet te aanvaarden, altbans zelf geen portefeuille op zich te nemen, heeft bet blad nooit geloofd. „In 1888", zegt het „Hbld." verder, „toen het eerste kabinet uit de kerkolyke partijen optrad, 1 was da toestand geheel anders. Destijds was dr. Kuyper geen lid van de Tweede Kamer en of schoon hü reeds lang de ziel was geweest van da zoogenaamd „christelijke oppositie", werd b(J niet geroepen een ministerie samen te stellen, en hem zelfs geen portefeuille in hot kabinet- Mackay aangeboden. Vermoedelijk geheel naar zyn wensch. Niemand beter dan hy moet toen i hebben ingezien, dat met een zeer verdeelde en tevens niet zeer sterke meerderheid inde Tweede Kamer en met een beslist liberale Eer ste Kamer, de tyd voor de verwezenlyking zyner denkbeelden nog niet gekomen was. Nu, zoo ooit, is voor dr. Kuyper, dien fljn berekenenden politicus, de geschikte, lang voor- 'bereide tyd aangebroken om hot bewind in handen te nemen. Een man als hy, gevoelt een roeping, ziet ln de behaalde, ongedacht schitterende zegepraal „den vinger Gods". Hy acht zich verplicht aan dien wenk vanboven gehoor te geven. De samenstelling van het kabinet geeft geen licht van eenige beteekenis. Dr. Kuyper heeft zich daarby omringd van zeker bekwame ïnannen, maar die in geen enkel opzicht nog hebben getoond boven andere ver uit te steken. Hy zal dan ook rormoedeiyk niet enkel de vormer en leider, maar ook de denker zyn van het nieuwe ministerie. Een van de eigenaardigheden in de samen- stelling ia het ontbreken van het christelyk- histori8ch element, ofschoon van die zyde in ,Junl zoo yverig is medegewerkt - geheel andera dan ln 1897 om de liberalen te verdrpven. De leiders dier richting moeten hun belooning enkel zoeken in de voldoening dat zy do felle anti-roomschen en de tegen- standers van dr. Kuypers doleantie nu Nederland een ministerie hebben helpen schen ken met dr. Kuyper als hoofd en met drie katholieke ministers. De samenstelling van het kabinet leert ons evenmin iets omtrent den nieuwen koers, als deze uit den verkiezingsstryd is op te maken. Ook niet uit het woord „christeiyk", door do verbonden anti-liberalen gebruikt, en volgens de treffende opmerking onlangs gemaakt elgen- lyk de toepassing van een „christendom boven geloofsverdeeldheid", vroeger zóó heftig in de Schoolwet door de kerkolykeu afgekeurd r' De „Nieuwe Rotterdamscho Courant" zegt, dat op dr. Kuyper de volle verantwoordeiyk- heid rust van de formatie van het kabinet. Op welk program de leden van het nieuwe kabinet zyn toegotroden, la thans nog niot bekend. Dat zal wel biyken by den aanvang van het niouwe zittingjaar. Van den premier zegt het blad: „De overwegende rol, dia hy by de verkie zingen vervulde, wees hem vanzelf als kabi- nets-formateur aan. Zyn groote talenten wor den door niemand miskend. Hy is daarby echter een agitatorisch partyman, als weinigen, en men zal hebben af te wachten, of de be zadigdheid en gematigdheid, welke mogen verlangd worden in een regeeringsman, die de belangen van het geheole volk, niot alleen dia van het „christelyk", maar ook dio van het „andere" volksdeel, te behartigen heeft, by hem, nu hy aan de groene tafel plaats neemt, zullen worden aangetroffen. Door ge matigdheid en bezadigdheid heeft hy zich tot nog toe niet onderscheiden; van „volharden by het ideaal" kan voor hem ten dezo dus geon sprake zyn; men mag hopen, dat althans biyken zal, dat hy thans naar dit ideaal wil atreven. Voor „De Standaard" ls het optreden van dr. Kuyper als minister een groot verlies. Niemand zal in staat zyn aan het hoofd van dit blad oen rol te vervullen, als hy, met eon zoo, door vriend en vyand erkend, ongeëvenaard talent heeft vervuld. Voor do antirevolution- naire propaganda zal daarom zun optreden als minister geen winst zyn." Na de bespreking dor overige ministers vervolgt do Rottordamsche: „Wat in do samenstelling van hot nieuwe 18) De professor drong nogmaals aan en achtte hot pleit reeds gewonnen, toen by den oude de trots weer de overhand kreeg. Diep ademhalend riep hy uit: „Jongens, ik /can ze niet zienl Zeg haar alles I Laat Dagmar alleen hier komen en Gudrunnaar haar moeder terugkeeren. Je kunt haar desnoods zoggen, dat het my spyt om haar, om onze lieve Gudrun; maar het is myn schuld niet, dat het zoo geloopen is. En hiermeo uit l" Hy greep weer mot bevende handen in de papieren, die voor hem lagen, en bekommerde zich om zyn zoons niet meer. Zy verlieten met bezwaard gomoed de kamer. De oude luisterde, en toen hy schreden in de gang hoorde en kort daarna de huisdeur open en dicht gaan, keek hy nieuwsgierig naar buiten. Daar zag hy Karl Maria naast Gudrun, druk tot haar sprekend. Ze gingen tot aan het hek, hy vergezelde haar zelfs nog ©en eind op straat, blootshoofds. En nu was de kleine Gudrun verdwenen. Juist gingen de deuren van het fabrieks gebouw open en stroomden de werklieden naar buiten, in hun bonte kleeding, een aardig tafereel. Maar Pracht had heden daarvoor geen oog; zyn blik bleef hangen aan de plek, waar by de slanke meisjesgestalte het laatst had gezien, tot tranen de oude oogen verduisterden. VI. De •erstvolgende woken hadden de voor- BéciJJn-W«êt veol te Tortellen. De pikante geschiedenis van mevrouw Farlands verliefdheid werd op elke five-o'clock- tea naar behooren gehekeld; want beide be trokken personen waren zeer bekend in deze kringen: het vrouweiyk hoofd der groote firma door haar werkzaamheid voor liefdadige in stellingen, de schilder vooral door de gunst van zeer „hooggeplaatste" personen, die hem een decoratie en den professorstitel bezorgd had, ofschoon het werk, dat hy voor hof kringen maakte, niet juist zyn beste was. Natuuriyk ontbrak het ook niet aan com mentaren over de verhouding van den professor tot do jonge Deensche beeldbouweres, wie hy zyn atelier had afgestaan en die zelfs, na een kort vorbiyf by de Farlands, in het huis van zyn vader haar intrek had genomen. De roman van deze drie monschen was in Beriyn-West publiek geworden, nog vóór zy er idee van hadden, dat „men" zich met hen bezighield. En natuuriyk wisten de menschen er precies het fijne van. Wie er eigeniyk mee begonnen was, niemand zou het kunnen zoggen, maar een feit was hetmen kon nergens komen, zonder met spottend schouderophalen te hooren vertellen van de „late liefde" der fabrikantsweduwe. Stéphanio's geheimste ge voelens werden verraden met een beslistheid, of zy haar eigen dagboek had gepubliceerd. Als de heldin een flauw vermoeden had gehad van hetgeen er word verteld, zou zy zich dood geschaamd hebben. Doch een praatje is gauw dood. Éón biyvend resultaat had het gebabbel: levendige belang stelling voor Dagmar Ottensen, welke nog toenam, toen op zekeren morgen op circa driehonderd ontbyttafels sierlyke verlovings brieven lagen, waarop de naam der Deensche met dien van Heinz Pracht prykten. Dftgawr had gelukk^f eOxposaard op enkele internationale tentoonstellingenberoemd was j zy echter nog niet. Do Beriyners zyn echter vlug by de hand van een plotseling in de mode komende verschyning een beroemdheid to maken. Gowooniyk duurt die roem niet langer dan een seizoen, en verdwynt de ster nog sneller dan zy is opgekomenmaar soms zyn inderdaad do diners, recepties en theetjes van het deftigo Beriyn-West de bakermat van een duurzame vermaardheid. De nieuwe profeet moot dan den slag er van hebben, in het ge zellig verkeer het spoedig geblaseerde „tout Berlin" te bevallen. Vóór alles mag hy of zy goon landgenoot zyn. Met Thorwaldsen hetzelfde vaderland te hebben was dus voor Dagmar Ottonsen geen hindernis, om de gunst te veroveren. Inte gendeel; en het gebroken Duitsch vond men algemeen verrukkolgk. De kleine triomfen, die zy in de aristocra tische wyk behaalde, bevredigden haar echter niet. Zy had by al haar zachtheid en vriende- lykheid een ernstige, voorname natuur. En zy had eerzucht; zy wilde niet enkel om haar schoone oogen gevierd zyn, ze wilde erkend worden als kunstenares. Viytig arbeidde zy aan het ontwerp, waar mee zy wilde dingen naar den Pomona-prys voor de tentoonstelling, en ze had in Heinz een meester, die de eigenaardigheden van haar talent verstond. Pracht behoorde door aanleg en vorming tot de oudere richting; voor het frissche naturalisme van Dagmar had hy echter een open oog. Hy wist de „jongeren" te begrypen en to waardeeren, en Dagmar's invloed was ongetwyfeld niet vreemd aan een nieuw streven in zyn eigen arbeid. Een strandgezicht uit Noorwegen, dat hy onlangs by Qêu bekend kunsthandelaar ten geplaatst naar de frissche buitenlucht, waar ruimer ademen mogeiyk is. „En voor onze tegenstanders ls het natuuriyk vlak omgekeerd. „Zy denken uit de dagen van hun vryheid te komen in de dagen van bekommering; hun verkiezingsartikelen hebben het overtui gend doen zien door wat zwarte nachtgezich ten zy werden verontrust by het denkeu aan een „clerloale" overwinning." Het blad acht het niet kwaad eens rustig over den nieuwen toestand te redeneeren, omdat het meent dat èn voor- èn tegenstan ders een weinig buiten de werkelykheid leven. Het nieuwe ministerie ls de vrucht van overleg tusschen verschillende partyen en dit brengt altyd aamnerkeiyko moeiiykheden met zich. Daarom kan ook niet alles eensklaps anders worden. Het kabinet kan niet andera zyn dan een coalitie kabinet, waarby men rekening heeft te houden met alle bestanddeelen, die er in zyn opgenomen. Dan is er nog een reden, die belet, dat er een snelkomende, schokkende omkeeriog zal zyn. „Hot nieuwe Kabinet toch vindt by zyn op treden een toestand, dien hot maar zoo niet in óóns kan veranderen. „Het huis, waar het heeft in te trekken, was voorheen door anderen bewoond, dio het vol komen hebben ingericht naar hun eigen zin. „Het huis staat er, en men moet het er voorloopig mee doen. „Immers eerst wanneer mon er eenigen tyd in geleefd heeft, kan men pas beginnen met de Indeeling te veranderen. „De eone kamer kan buiten gebruik gesteld, de andere in gebruik genomen worden. Hier kan een muur gemetseld, daar een muur worden verwyderd. „Maar aan de grondslagen, aan de fun damenten raakt men zoo dadeiyk niet. „Wie dat deed zou het wonen in het huis al aanstonds onmogeiyk maken. „Het leggen van een nieuw fundament ls een werk, waar veel tyd mee heengaat, dat zeer ernstige studie en nauwkeurig onderzoek vereischt, en waar maar niet zoo een, twee drie aan te beginnen is. „Het ls dan ook zeer verkeerd, wanneer men nu aanstonds allerlei hoogo verwachtingen koestert niet alleen, maar die zelfs uitspreekt profetoerende, dat men nu een9 zal zien, hoe heel andera het nu zal toegaan dan voorheen". Er zal wel verandering komen, maar de overgang kan niet plotseling zyn. De grooto mailstoamera brengen hun pas sagiers ook niet in éón dag van Amsterdam naar Batavia. Ook dient er rekening gehouden to wordon met de historie; met wat geworden is, nu jaren en jaren lang. En als voorbeeld haalt het blad Zuld-Afrika aan. Ook hier is hot nieuwe ministerie gebonden door de fout by de Vredesconferentie begaan. In een reeds bestaanden toestand komt niet zoo in eens verandering, zoo iets eisckt jaren. „Rekenen met de werkelykheid is daarom ook voor onze geestverwanten zeer noodig. „Noodig vooral om niot straks bittor teleur gesteld uit to komen. „De woikelUkheid biedt allerlei ongedachte en onvorwachlo moeiiykheden, en alleen wie die werkelykheid kalm on nuchter in de oogen kykt, hooft kans zyn zaak to winnen. „Het scheen ons niet onwonschelyk dien elsch der workelykhoid eens een weinig op den voorgrond to brengen. „Enkelo uitingen in de pers deden ons nu reeds denken aan buitengewone verwachtingen voor de naaste toekomst; en men kan geen grooter kwaad doen aan het komende Kabinet, dan die verwachtingen al te hoog spannen. „Wie op de hoogto Is, weet, dat er den eersten tUd geen denken aan is, om anders dan langzaam vooruit te komen. „De taak, die de werkelykheid oplegt, is reeds zwaar genoeg, laat ze door ongeduld niet noodeloos verzwaard worden." Het „Nederlandsche Dagblad" schryft: „Over het nieuwe ministerie zullen wy niet veel zeggen. „De Standaard" heeft gewaar schuwd tegen te hooggespannen verwachtin gen en die les nemen wy ter harte. Tot op zekere hoogte is de samenstelling voor ons een verrassing. Mannen als Do Savornin Lohman, Heemskerk en Mackay hadden wy verwacht. Daarentegen hadden wy gedacht aan de mogeiykheid, dat dr. Kuyper zelf thans, evenmin als vroeger in het kabinet-Mackay, in het ministerie zitting zou nemon. „Dat alles evenwel ls geon critiek. Wy toongesteld had, bezorgde hem grooten lof van de critiek. Ingewyden en deskundigen riedon den invloea van de Deensche kunstenares, en men wachtte vol spanning, tot zy met haar eigen werk voor den dag zou komen. Natuuriyk werd ook „in het vyandelyko leger" de goschlodenls van deB professors engagement ter sprake gebracht. Lieve vrien dinnen vroegen by eon bezoek aan Stóphanie zoo eens in het voorbygaan naar den professor: ze wisten immers, dat hy by de Farlands „als kind aan huis" placht te zynl Stóphanie was genoeg vrouw van de wereld, om zich te kunnen boheerschen; zy ging zelfs op een drukken middag het tentoon gestelde schildery zien en schreef hem een briefje, by na geheel in den ouden, vriendschap- peiyken toon. Dat briefje gold minder hem dan Dagmar en al de intieme vrienden, wien Heinz het in zyn oprechte biydschap wel zou laten zien; want hy was zyn oude vriendin nog altyd zeer genegen. Stóphanie was een heel verstandige vrouw, die in de moeiiyksto omstandigheden nog altyd een gladden vorm, een gemakkelyken uitweg wist te vinden. Zoo was ook de plotselinge .verhuizing van Dagmar geschied op de een voudigste manier van de wereld. Er was be hoefte gebleken aan een verandering van het aan het atelier grenzende gebouw, en daardoor kwam het de beeldhouweres wonscheiykor voor, liever een rustiger plaatsje voor haar arbeid te zoeken. Het gesprek, dat noodwendig tusschen belde vrouwen moest gevoerd worden, was slechts een oogenblik pyniyk geweest; toen had Stóphanie er terstond een conven- tioneele wending aan gegeven, en de naam van Fraclff was zelfs niet genoemd. wachten op daden en zullen daarna oordeelon. De nieuwe ministers zyn ontegenzegiyk be* kwame mannen, die wel toonen zullen, dat er ook bulten de liberale kringen regeerkracht te vinden is. Zy zullen groote bezwaren moe ten overwinnen. De meeste ambtenaren zyn volbloed liberalen en het zal lang duren, voor» dat do nieuwe ministers baas zyn in hun eigen departement. Waar is het ook, dat een nieuw ministerie veel heeft te aanvaarden, wat nu eenmaal bestaat, en dat het niet eensklaps alles naar eigen Inzicht voranderen kan. „Vooral wat Zuid Afrika betreft begrypen wy opperbest, dat reeds veel kwaad onher stelbaar is. De handen der nieuwe ministers zyn door de oude gebonden, maar wy houden ons overtuigd, dat de nieuwe toch het moge- ïyke doen zullen. By hen is ten minste de wil om iets to doen en in elk geval hopen wy nu te vernemen, wat de vorige regeering betreffende Zuid-Afrika gedaan heeft, opdat onzo critiek gerechtvaardigd blyke of weer legd. Wy vreezen, dat de afgetredenen in toegevendheid voor Engeland en opoffering der nationale waardigheid veel verder zyn gegaan dan het volk vermoedt en dat de uitbarsting van verontwaardiging algemeen zal zyn, indien de waarheid bekend wortit. In „De Nederlander" wordt allereerst de samensteller van het nieuwe Kabinet van harte gelukgewenecht met de volvoering zyner moeilijke taak. En vervolgt hot blad verder: „Zyn wy wel ingelicht, dan heeft dr. Kuyper ooriyk beproefd, geiykeiyk met allo pariyen der rochtorzUde te rekenen, al blykt dit niet zoozeer uit de samenstelling van het Kabinet zelf. Met eeriyke beproeving tot samenwerking bedoelen wy dit, dat de formateur, rekening houdende met de samenstelling der Kamer, slechts dio vraagstukken, en zy zUn inder daad niet weinige, zal trachten tot oplossing te brengen, welker oplossing door al die par tyen verlangd wordt. Natuuriyk zal dio oplos sing moeten geschieden in den geest van het hoofd van het Kabinet; maar zy, die vreezen voor diens te groote voortvarendheid, zullen goed doon met to bedonken, dat in onze zoo samengestelde maatschappy slechts voorzichtig vooruitgaan mogeiyk is. Minder omdat men met zoo sterk conservatieve neigingen ie doen heeft, dan omdat, than9 vooral, geen her vorming meer mogeiyk is, die niot zeer veel geld on tevens zeer veel wottelyken omhr..1' vordert. „Het Centrum" herhaalt wat lmt reeds ge zegd heeft na den uitslag der herstemmingen: „Met vertrouwen gaan wy de toekomst te gemoet. De samenstelling van het Kabinet is on3 daarby een waarborg te meer. Kon van de vorige ministers worden getuigd, dat zy onder menig opzicht groote qualileiten aan den dag legden, ook hun opvolgers wettigen de hoop, dat deugdelyke arbeid door hou zal wordon verricht". „Als Kabinets formeerder had men onder de gegeven omstandigheden zeker geen eminen- ter persooniykheid kunnen vindon dan dr. A. Kuyper. Vriend en vyand zal moeten getuigen, dat dezo machtigo, parlementaire figuur tot de meost hervorragende mannon behoort, die bet politieke Nederland weet aan te wyz6n. En het ls zeker goen onderschatting van do hoe danigheden dor overige ministers, wannoor men do meening uitspreekt, dat de heer Kuyper zyn eigenaardig cachet drukt op dit ministerie, dat zyn premierschap daaraan een byzonder relief, een sterk sprekend karakter verleent. „Wellicht zal de opmerking worden gemaakt, dat de leider der anti-revolutionairen zich tot dusver vooral sterk heeft betoond in de oppo sitie. De verantwoordelykhoid van een raads man der Kroon droeg hy nog niet. Als minister is by een homo novus. En wie in de minder heid een zwaar geharnast stryder bleek, mist somwyien de gaven, om zelf de teugols van het bewind in handen te nemen. „Naar onzo meening echter behoeft men zich te dezen opzichte niet ongerust to maken, wat dr. Kuypor betroft. Al gebruikte hy geen stompo wapenen in don stryd en was hy oen meestor in het oefenen van critiek, hy leverde toch moermalon do bewyzen, dat hot hem geenszins om afbreken en verpletteren te doen is. Een obstructionist kan men hem niot noemen. Een onverzooniyken geestdrUver evenmin. Als organlsateur ontvouwdo hy schitterende talenten, en voor zyn wotgevond vermogen pleit o.a. zyn bekend groot amende ment op de Ongevallenwet, een amendement, Dagmar wist op het oogenblik, toon zy met Gudrun den oudon heer Bracht ging bezoeken, nog altyd niet, of haar gastvrouw haar door zien had. Eerst langzamerhand werd hot haar duideiyk; en toen was zy weer in hot onze kere, of zy die ervaren vrouw van do wereld moest bewonderen of vroezen. Want voor eeriyk vermocht zy de vriendschap van dl» met het woord zoo good vertrouwde dam» niet meer to houden. Zy maakte nu en dan een visite by d» Farlands, maar de toon werd steeds minder persoonlijk, meer hoffeiyk, zoodat Dagmar het weldra voor het beste hield, aan allen dwang een einde te maken en niot meer naar het Westond te gaan. Van do Farlands liet, na do onprettige ontvangst, aan Gudrun bereid, natuuriyk niemand zich meer in Moabit zion. Toon Gudrun op dien dag, onder een vloed van tranen, aan haar moeder bekende, wat haar wedervaren was, was stóphanie yskoud gebleven, al zag zy, hoe haar kind leed; en Gudrun droeg haar leed in stilte; zy trok zich van ieder terug en liet zelfs do brieven van Karl Maria onbeantwoord. Dapper kampte zy alleen en liet haar mooder niets merken. Deze deed althans, of zy niets merkte; zy had het ook veel te druk om aan zulke dingen aandacht te wyden. Reeds by het leven van haar man werd Stóphanie met zyn geheelo werkzaamheid op do lioogt» gebracht. Zy was verstandig, zoer ont wikkeld, arbeidzaam en daarby eerzuchtig. Wordt vtrvclgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 9