MENGELWERK.
van ztfn beste wapen te berooven en dan op
hem in te slaan en voor de toeschouwers als
eon echte held te poseeren.
En dat hebt gy gedaan. Gy hebt uit myn
betoog voor uw lezers weggelaten wat daarin
hoofdzaak was: Van Tol is voor een zeer
groot deel der Loidscho werklieden niet de
gewilde man. Een katholiek vakgenoot hoeft
in een talryk bezochte vergadering en teeken-
achtig Hollandsch hem aau do kaak gesteld
en is door niemand weersproken. "Waar gy nu
met zoo'n ophef gewag maakt van uw werk-
mans-raadslid te Leiden, hadt gy niet in ge
breke mogen blijven, aan te toonen, dat Van
Tol niet is die onbeduidendheid, waarvoor zijn
medewerklieden hem blijkbaar houden.
Waar gij in Leiden op informatie z\Jt uit
gegaan, hadt go allereerst daarnaar moeten
informeeren. Ik kan u de verzokering geven,
dat een katholiek werkman zelf u gaarne
i nader wil inlichten, indien gy bereid zyt, dat
oordeol te laten afdrukken.
Wat vorder uw Naschrift aangaat, of ik naar
den maatstaf door u aangelegd een werk-
manscandidaat ben of niet, laat my vrij koud.
Ik hoop, dat ik in don Raad de belangen der
arbeiders zal kunnen behartigen en het zal mü
veel genoegen doen, uw partijgenoot Van Tol
jaan mijn zyde to mogen hebben, al koester
ik daaromtrent geen hoogo verwachtingen.
Dat gij den heer Aalberso in óón adem met
mr. Druckor noemt, wat betreft zijn ver-
dienste tegenover den werkman, bewijst, dat,
•ge nogal hoog opziet tot uw oigeu party-
nooten.
Noem eens óón daad, ik zou haast zeggen
één woord van het raadslid A., waaruit zyn
byzondere sympathie Yoor den Leidschen
werkman blykt.
Gy zegt, dat ik de beste plaats voor my
zelf heb opgevorderd. Misschien is dat
opvorderen" iets Katholieks, ik kan u echter
verzekeren, dat by ons de candidaten door
de vergadering, na eerst uitvoerig te zyn
besproken, worden gestold. Toon ik nu door
onze vereeniging, die voor een groot doel
uit werklieden bestaat, met zoo goed als
algoraoene stemmen tot candidaat in district I
werd gekozen, heb ik gomeend, voor dit
blyk van vertrouwen niet te mogen bodanken,
al gevoel ik, dat het my een zware vcr-
plichting oplegt.
Gy dicht my onbekendheid too met de
beginselen der kath. democraten. Ik donk,
dat ik de woordvoerders dier party vaker
heb gehoord dan gy zelf en in staat ben,
onpartydiger erover te kunnen oordeelen. Zy
willen wat hun godsdienst betreft goede
zonen en dochtoren uwer Kerk blyven, maar
in politieken zin niet aan don leiband dor
geesteiykheid loopen. Indien ik dit ook van
den heer Van Tol had durven veronderstellen,
had ik indertyd zyn candidatuur in het derdo
district niet bestreden. Nu geloof ik stellig,
dat do werklieden nog meor to wachten hebben
van een onafhankeiyk man als dr. Van Rhyn
dan van uwen Van Tol. Ik hoop, dat het
tegendeel mag biyken; dan doe ik gaarne
amende honorable.
U telt het zeker niet, dat een oerlyk work
man, die or prys op stelt zich zolf te helpen,
veel of weinig vergoeding betaalt voorliet
hoogst noodigo onderwijs zijner kinderen.
Daaruit blykt weer, hoe diep uw liefdo voor
het volk er in zit.
Te geuren met oon werkman in don Raad
en intusschen geen kwaad er in zien dat een
werkman van zy n poo vero verdienste, waarmocio
hy nauwoiyks rond kón komen, nog een hoog
schoolgeld moet afzonderen, dat is misschien
Katholieke logica, maar daarvoor zou ik my
schamen»
Ik verzoek u beleefd, dit stukje óf in zyn
geheel öf in het geheel niet op to nemen.
Inmrddels hoogachtend,
Uw dw.
Leiden, Juli 1901. K. SIJTSMA.
Naschrift.
"Wy hebben het stukje van den heer Sytsma
geplaatst, ofschoon wo in zy n belang mis
schien beter zouden gedaan hebben, de plaat
sing te weigeren.
De heer S. dwaalt boo langer hoe verder
3an de quaestie af, en wordt steeds hatelijker.
"Wy hadden er op gowezon, dat in Leiden
alleen de Katholieken eon workman voor
den Raad hadden candidaat gesteld in oen
district, waar hy kon gekozen worden, dat
de andere partyen óók wel een workman ge-
candidoord hadden, maar.... in een district,
waarin men van te voren wist, dat by tóch
niet zou gekozen worden.
Dit feit is door den hoer Sytsma erkend,
ten volle erkend. Hy voegde er alleen,
gelyk thans nog in veel erger en ergeriyke
mate, allerlei dingen waaronder personali
teiten aan toe, die met do zaak zelvo
niots te maken hadden.
Zoo ook nu weer. Wy zjjn niet van plan
daarop breed in te gaan. Een paar punten
willen we alleen oven aanstippen.
Dat do katholiek Van Tol niet oen man
is naar het hart van den biykbaar nogal anti
katholieken heer Sytsma, begrypen we. Toch
vindon wo hot vreemd, dat, als v. Tol was,
gelyk de heer 8. hem afschildert, hy toch
voorzitter was geworden, vroeger van oon
neutrale, thans van oon Katholieke timmer-
lioden-vcreenlging, dat hem door prof. Treub
verzocht werd, om lid to worden van een
commissie van advies voor het Centraal Bureau
voor Sociale Adviezen, dat hy, ook in
Leidon, door de werklieden gekozen is tot lid
van do Kamer van Arbeid voor do bouwbe-
dryvon, enz.
Maar natuuriyk, de heer v. Tol is katholiek,
en dus.... kan de heer Sytsma hem niet uit
staan. Als by nu nog oen zich noemend
'„Kath. Democraat" was, dan wöll Hml
Tookonend voor de wy'ze van polemiseoren
van don heer Sytsma, is, dat hy vraagt, wat
mr. Aalbor8e als raadslid voor do werk
lieden gesproken heeft?
Hy weet toch waarscbynly'k even goed als
wy, dat mr. A. van de twee jaren, die hy
thans raadslid is, gedurende byna een gehoel
'jaar de raadszittingen niet hec-ft mogen
Ibywonen wegens on ten gevolge van een
.ernstige ziekte. Toch heeft hy in dat óóne
jaar wèl als raadslid meerdere malen ton
gunste der worklieden gesproken en gewerkt.
Noemen wy by v. by de quaestie over minimum
loon on maximum-arbeidsduur. En wat mr. A.,
niet als raadslid, maar als particulier, advocaat
Mi adviseur d&u Volksbond yoor de
werklieden deed, daarovor zwygt" de heer S.
opzefctoiyk, anders zou hy de woorden
„als raadslid" niet onderstreept hebon.
Ten slotte, hoe hy ook uitvaart togen
do Katholieken en de katholieke raadsleden,
de heor Sytsma maakt daarmee niet ongedaan
noch weerlegt onze opmerking: dat het van
hem, dio zegt, zoo voor een werkmans-candi-
datuur te zyn, zeer vreemd is, dat hy voor
zich zelf een candidatuur aanneemt in een vast
district, torwyi hy als secretaris meewerkt,
om een workeiyk werkman te candideeren
in een district, waarin men van te voren
wist, dat hy er toch niot zou komen.
Dan vinden wy heel wat democratischer de
houding van mr. Aalberse, biykbaar goon
vriond van den heor SytsmaI die uitdruk-
keiyk verklaard had, zyn ontslag als Raadslid
te zullen nemen, indien de Kath. werkman
eens niet gecandideerd of gekozen ware, om
zóó toch oon plaats voor een werkman open
te maken.
Over de insinuaties betreffende onze liefde
voor het volksonderwijs kunnen we kort zyn.
Wy Katholieken en anti-revolutionnairen
hebben voor onze kostelooze volksscholen
ons eigen geld by honderdduizenden uitge
geven, terwyi de heeren Sytsma c. a. liefde
voor het volksonderwys uitten, door.... het
gold uit de gemeentekas te nemen.
Een teekenend verschil l
Hiermede sluiten wy hot debat en nemen
wy afscheid van den heer Sytsma. Aangezion
wy g e o n Leidenaara z(jn, kunnen wy op zyn
hoffelijke betuiging van „schier niet to over
winnen tegenzin" alleen antwoorden met de
verzekering van het tegendeel: zeer aangenaam
met een zoodanig type konnis te hebben ge
maakt i Red. C.
Y e i* z o e n cl.
De bolde acteurs Paul Róville en Jean Ver-
nier haatten elkaar mot oen doodelyken haat.
En alsof het noodlot hen vorvolgdo, men kon
or zeker van zyn, ais met grooto lettors op
een affiche werd aangekondigd, dat do een zou
optreden in een nieuwe rol, dat de ander zyn
doodsvyarul dan in hetzelfde stuk ter zyde
stond, dikwyls als zyn besten vriend.
Beiden hadden ontegenzeglijk grooto be
kwaamheid en de directie meende zeer terecht,
dat niet mot hun onderlinge twisten rekening
kon worden gehouden.
Róvillo was onwedorstaanbaar in de nobele
rollen, Vernier daarentegen de geporsoniflöerde
verrader. Avond aan avond tegen midder
nacht werd hy door zyn aartsvijand, do ver
drukte onschuld, aan het publiek in zyn ware
gedaante voorgosteld en daarna in heilige
verontwaardiging onder den voet getrapt.
En welk een innig genot dit iederen avond
opnieuw weder voor Róvillo was, vermag geen
pen te beschry ven. En door de mooite, die zy
zich gaven, elkanders spel te overschaduwen,
bereikten zy menigmaal een hoogtepunt in de
kunst, dat men slochts by zeer beroomde
tooneelspelors zou zoeken.
Men herinnerd o zich nog levendig hen ge
zien te hebben in „Odéon": RóviJJe in het
roode pak van Ruy Bias, Vernier gehuld in
don Castiliaanschen mantel van Don Sallus-
tius, het opgewonden publiek hen ademloos
volgond in hun romantische tirades. Later in
het „Théatro Ambigu" en in do „Forte Saint-
Martin" hadden zy „Patrio", „Le Bossa" en
andore sensatiestukken gespeeld. Zy waren
nog van de oude school. Nu donderend, dan
onhoorbaar fluisterend klonk hun stom door
het gebouw; hun oogen rolden woest in hun
kassen en uit hun mond kwamen de vroeso-
lyksto vorwenschingen.
Nog nooit hadden zy elkander do hand ge
reikt; aan ieder, dio het hooren wilde, hadden
zy in de kleinste byzonderhedon de oorzaak
van hun twist medegedeeld; in hot dago-
lyksch loven waren hot even grooto tegenstan-
dors als in do tooneelwereld.
Róvillo was weduwnaar; zyn vrouw was
op dortigjarigen leeftyd gestorven en had hom
een dochtertje nagelaten. Wanneer Vernier,
dio ongetrouwd was, zyn vyand langs den bou
levard zag wandolon met zyn kind aan de
hand, dan voelde hy zyn haat minder worden,
maar met alle macht verzette hy zich tegen dat
gevoel. Welk een zwakheid l Alsof een blond-
lokkig kind in staat was zyn langgokoosterden
haat to verminderon I
„Hy is toch veel golukkiger dan ik", bromde
hy dan mot zyn zware stom. En met af
gunstige oogen zag hy dan den vader na, die,
ryk in hot bezit van zyn dochtertje, den bou
levard langs stapte, tot voor oen bankotwinkel,
waar hy zyn kleine meid op een versnapering
trakteerde.
II.
In de „Porto St.-Martin" gaf men „Do ge
heimen van Parys" mot Róville als Rodolphe
on Vernier als den Maitre d'ócole.
Vernier was wit gewordon van boosheid toen
hem die leelyke rol was opgedragen.
Een valsche streek van don directeur;
iederon avond kon hy zich nu weer ergeren
aan al het straatvuil on de schillen, die hom
naar het hoofd geworpen werden door het
publiek der laagsto rangen. En Róville kon
op zyn gemak daarentegen al zyn bokooriyk-
heden tentoonspreiden, gekleed in een elegante
kamerjapon met gouden cordolièro en kwasten.
Do repetities hadden den ongelukkigen Vor-
nior buiton zichzelf van kwaadheid gebracht.
Op een morgen echter, toen men wilde be
ginnen met repeteeren, kwam onverwacht het
bericht, dat Róvillo ziok was en niet kon
komen. Hy lag met pleuris in het stads
ziekenhuis. Hy werd vervangen door een ander
en in plaats van nu in de wolken van vreugde
te zyn, zooala iedor verwacht had, bleef
Vernier oven stil en teruggetrokken als altyd.
Hot publiok zolfs merkte de verandering in
zyn spel op. De acteur, die anders nooit miste,
maakte nu herhaaldelyk grove fouten. Zyn
vyand ontbrak hom, de man, met wien hy
jaren gewend was samen te 6pelen, dien hy
steeds met zyn voorname airs had trachten
te overbluffen. Zelfs do critlek liet zich in
ongunstigen zin over zyn spel uit.
Do berichten omtrent Róvill# werden hoe
langar hoe yerontruateadeg.
Op een Dinsdag tegen drie uren schelde
Vernier met koortsachtige hand aan het
stadsziekenhuis. Op zyn verzoek geleidde men
hem naar de ziekekamer. Op het geluid van voet
stappen keerde Róville het vermagerde hoofd
naar den binnentredende en toen hy Vernier
bemerkte, zeide liy
„Zyt gy het? Ik wachtte u al."
„Myn arme vriond!" Als door verdriet
overstelpt, liet do aartsvyand zich op een
stool naast het bed zinken.
„Geef my do hand."
En in dien handdruk waren de dertig jaren
van haat vergeten.
Tranen, echte tranen kwamen hun nu in
do oogen. Róville zat op in bed, zich steunend
op de ellebogen.
„Als gy eens wist welk een groot genoegen
ge my met uw bezoek doet 1 Na myn dochtertje
vervuld niemand immers zoozeer myn gedach
ten als gy. Herinnert ge u „Ruy Bias" nog?
„Ik draag het kleed van een lakei, maar gy
bobt er het karakter vanl" En nu is dat alles
voorby; ik heb u dikwyls voor de grap be
graven, maar nu zult gy het my voorgoed
doen."
Met een gebaar wilde Vernier don zieke
tot zwygen vermanen.
„Och, een weinig vroeger of later, wat doet
hot er toe? Nu ik u aan myn bed bob zien
weenen, valt het sterven my lichtor."
Een lievige hoestbui belotto hem verder hot
sprekeneen roodachtig schuim vertoonde
zich op zyn lippen.
„Er is iets, wat my ontzottend bezwaart",
ging hy na oen oogenblik rust voort: „datik
myn kleine meid zoo geheel onverzorgd achter
laat. Wat moet er van haar worden?"
„Ben ik er dan niet?"
„Gy 1 Zoudt gij voor haar willen zorgen?"
„Myn beste Róville, ik ben immers geheel
alleen; ik heb niemand om or my aan te
hechten; ik zal haar vader zyn; op myn
woord van eer, beloof ik u haar gelukkig te
maken. Ik heb eenig fortuin, zy zal het goed
by my hebben. En ik zal haar leeren uw naam
niet te vergeten. Vertrouwt go my? Geofmy
dan de hand; dan ia dat afgesproken."
Een stevige handdruk, tusschen do beide
mannon gewisseld, besliste ovor het verder
lot van het kind.
Den volgenden morgen, toon Vernier hem
kwam bezoeken, was Róville gestorven, ge
lukkig in do overtuiging, dat zyn kind ver
zorgd was.
INGEZONDEN,
Mijnheer de Redacteur
Naar aanleiding van het ingezonden stukje
in Uw geacht blad van gisteren, met de onder-
toekening J. C. Brandt, wenschte ik mede to
deelen, dat, hoewel de naam geheel gelyklul-
dond is, ik niet de inzender er vau ben geweest.
Met vriendeiyken dank voor de opname,
heb ik de eer te zyn
Uw dw. Dr.
J. C. Brakdt, Haarl.str. 18.
Mijnheer de Redacteur I
'tls al reeds oon paar wekon geleden, dat
ik in Uw blad ioU las van de Yeroemging
tot bevordering van het VroomdeJingenverkeor
te Katwyk" en, hoewel nu juist niot aan haar
adres, wensch ik toch naar aanleiding van
dat gelezene iets op te merken.
Er word o.a. gewozon op do verbindings
wegen tusschen „binnen" en „buiten" on
meer in het bijzonder werd de aandacht ge
vestigd op het pad langs den straatweg, dat
bovenal voor wielryders bestomd zou zyn,
zoodat daarmede velen gemeenten do loef
wordt afgestoken.
Hoo nu? dacht ik een voetpad langs
een straatweg, dat reeds daór was, toen
rywielen nog onbekend waren en natuuriyk
met het oog op gevaar voor do wandelaars
is aangelegd, zou bovonal voor wielryders zyn
En velen met my kyken reoda lang uit
naar oen politie-verordening, waarby dit pad
voor wielryders geheel gesloten wordt. Zou
de burgemeester, het hoofd der politie, niot
met ons eens zyn, dat oen rywiel door het
mindere leven en de grootero snelheid ge
vaar lyker is, dan een ratelend rytuig, dat wo
nog steeds een dergelyk verbod van hem
wachten?
Mjjn buurman weet dit anders teverkJaron
en spreekt Yan een minder vriendschappeiyke
verhouding tusschen het hoofd dor gemeente
en het bestuur van den straatweg, en voor
spelt, dat dit pad voor wielryders gesloten
zal worden, misschien wel don dag, nadat de
particuliere tollen, evenals nu reeds de ryks-
toüon, tot het verleden zullen bohooren. Daar
zoude quaestio zittenop het pad eigen
dom der gemeente rydon do fietsers Yry,
terwyi zy op den particulieren straatweg tol
moeton betalen, on die tol moet zooveel
mogoiyk benadeeld wordon. Ziet myn buurman
juist, dan worden dus do wandelaars aan
grooter gevaar blootgestold dan noodig is,
om porsoonlyko quaestios van het gemoente-
hoofd. Hoe laog zal dat nog duren? Moet
ook hier soms het spreekwoord van toepassing
worden: „Als hot kalf verdronken ia, dempt
men den put?"
Mynheor de Redacteur, ik gevoelde my
verplicht deze zaak meer onder de algemeene
aandacht te brengen en wilde tevens de vroed
schap er op attent maken; biyffc toch oen
verbod, als door ons bedoeld, van den burge
meester uit, dan hoop ik, dat do Raadsleden
daartoe eenparig het voorstel zullen doen.
U dankend voor do verleende plaatsruimte,
Katwijk, Uw dw. dar.
1 Aug. 1901, X.
Programma yan Muziekuitvoeringen.
MUSIS SACRUM. Zondag 4 Aug., te balfacht,
to geven door liet Stnfmuziekkorps van hot 4d©
Regimeut Infanterie, directeur de heer NV. vnn Erp.
Eerste afdeeling: No. 1. Mecklonburgischer Grena-
dier-Marsob, Frommnnn; Ouvorture „Fra
Diavolo", Auber; 3. „Valso Bleuo", arr. Noordanus,
Bargi8; 4. „Marcbo funöbro d'uuo Marionette",
Gounod; 5. Fantaiaio sur l'Opóra .Samson et
Dalila", Saint-Saüns. Tweede afdeeling: No. G.
Ouverture „Mireille", Gounod; 7. a. „Adagio" de
la Suite „L'Arlésieune", Bizet; b. „Danso Kusso",
Tscbaikowakib. „Dolores", NValzor, Waldleulol;
9. Fnntaisio aur l'Upóra „La Juive", Hnlevy.
Nos. I, <4 ou 1b eerste uitvoering op Musis
Saoruna",
Do oorlog tusscheu Eugcluml enTusuiavaal.
Uit Pretoria.
Het „Hbl." ontving don volgenden brief uit
Pretoria, gedagteokond 20 Juni:
Uit de Engelsche bladon heeft u waar-
schyniyk reeds vernomen van het proces,
govoerd door de Engelsche militaire overheid
togen den Hollander J. Spoelstra.
Het kan zyn nut hebben, de feiten zooals
deze zich hebben voorgedragen, hior naar
waarheid te schetsen.
In Februari verzónd Spoelstra met een
vriend, die naar Europa vertrok, een brief,
bestemd voor publiciteit.
Dit schryven viel echter ln handen van de
autoriteiten, die er aanleiding in vonden om
S. gevangen te nemen en voor een militair
hof te brengon, onder beschuldiging do
censuur ontdoken en do Engelsche armoe in
haar „goeden naam" to hebben aangetast. S.
vroeg en verkreeg uitstel om getaigou op te
roepen, die do waarheid van het in zyn brief
vermelde zouden kunnen staven.
Een der door hem in zyn brief geuite be
schuldigingen hield o. m. in, dat do Engelsche
soldaten een vrouw, die in byzondere omstan
digheden verkeerde, uit haar huis haddon
gesleurd en naar Pretoria govoord op oon
ossenwagen. Op wog derwaarts had die
vrouw het levon geschonken aan oen kind,
maar desniettemin was haar zelfs geen doken
verstrekt.
In hot gehool kwamen 12 getuigen op, die
do waarheid van dit feit verklaarden. Dit
word dan ook door den verdediger geconsta
teerd, die er tevens op weos, dat in ditgoval
van straf voor ontduiking der censuur goen
sprake kon. zyn, aangezien by. hot schryven
van don brief nog niet was gepubliceerd, dat
hot verboden waa om particuliere brieven
aan personen mee te geven.
Het baatte echtor met. Spoelstra werd ver
oordeeld om als krygsgevangene naar Ber
muda te worden gezondon. De president van
het Hof ging zelfs zoo ver, dat hy de getuigen
vrywol beschuldigde van to zyn omgekocht.
Alweer dus oen onschuldigo weggevoerd en
onschadeiyk gemaakt. Want had men hem
naar Nederland gezondon, dan zou hy natuuriyk
niet gozwegen hebben.
Een stenographisch verslag van dit proces
bestaat en hoop ik u eerstdaags to zenden.
Dat de Engelschen nog niet geloerd hebben
om vrouwen en kinderen in de kampen
beter to behandelen, niettegenstaande het
gure jaargotyde, en dat do nood dior onge-
lukkigen zeer groot moet zyn, kan wel daaruit
biyken, dat een aantal damos van hier, dio
het kamp to Irene geregeld bezoeken, con
schryven tot het consulaire corps hobbon
gericht, om to wyzen op do groote sterfte,
die onder dio beklaganswaardigen heerscht.
Na oen byeenkomst hebben de consuls
bosloten om. oen afschrift van dien brief aan
lord Kitchener te doen toekomen. Ik betwyfol
ochter, of dit helpen zal. Het Hollandscho
Bystandfonds doet wat hot kan.
Ook op hot slagveld gaan de Engelschen
voort zich aan do wetton der mouscheiykheid
to vergrypen. Zy cyferen alles weg, als zy
maar eon Boer gevaugen kunnen nemen. Da
volgende voorbeelden, ontleend aan officieelo
gogovons, mogen daarvan getuigen.
In het gevecht by Boksburg op 29 Januari
1901 werd commandant Marais ernstig aan
het hoofd gewond. Daar de Booren geen am-
bulanco by zich haddeD, gaf generaal Beyers
last aan P. L. Vogol, om Marais onder be
scherming der witte vlag voor de Engelscho
linie to brongon, ton einde aan do Engelsche
ambulance hulp to vragen. Was zyn taak
volbracht, dan kon hy terugkeeron.
Op order echtor van don Provost Marshall
to Johannesburg werd Vogol gevangon-
gohouden, ondor aanbeveling echter om hem
niet uit hot land to zonden. Ziehior de manier,
waarop de Engelschen gevangenen maken.
Het is intusschen later aan Vogel gelukt om
to ontsnappen en zich to Pietersburg weer
by zyn commando te voegen.
Dat er ook Kaffers worden uitgezonden om
Boeren in handen te krygen, ia bekend genoeg,
doch door het volgontle wordt hot opniouw
gestaafd.
Don lödon Mol 1901 worden 4 Boeron,
genaamd Potgieter, gevangengenomen door
Kaffers in dienst van het Intelligence
departement en door den ass. Prov. Marshall
te Machadodorp naar Pretoria gezonden, ter-
wyi door nativo Scouts en gewone
Kaffers in hot district Lijdenburg, verscheidene
Boeron aan den Districtscommissaris aldaar
worden overgeleverd, die hen mede naar
Pretoria zond.
Ook koningin Maroba, uit Zoutpansberg,
liet door haar Kaffers op 4 Juni eonige Boeron
vangen en aan do Engelschen ovorlevoren.
Volgens officieelo opgave van commandant-
generaal Botha zyn van September 1900 tot
13 Mei 1901 130 Boeren gesneuveld eu 400
gewond. Daaronder zyn begrepen do verlie
zen van generaal Do la Itoy tot 6 Januari
1901. Deze cyfers, die alleszins betrouwbaar
zyn, wijken nogal bolangryk af van die,
wolko door de Engelschen in hot licht worden
gegeven om het publiok zand in de oogon te
strooien. Om oen voorbeeld te geven van het
bedrog, dat hiermee plaats- heeft, mogo het
volgende dienen.
De Engelschen berichtten na den slag by
Vlakfontem, dat er 61 doode Boeren op hot
slagveld waren blyvon liggen. Toen echtor
van Boorenzyde om informaties werd gevraagd,
ten emdo aan do farailiebotrekkingen dor ge
sneuvelden modedoeling to doon, konden er
niet meer dan4 namen worden opgegeven.
Van Boerensydo werd over dien slag go-
meld, dat zy 9 doodon en 10 gewonden hadden,
onder wie 2 zwaar.
Onder do „hands up", zooals wy hen hier
noemon, ia voor ongeveer een week uit Pieters
burg hier aangekomen de algemeen bekende
Barend J. Vorster, lid van don eersten
Volksraad.
Gaat men de handelingen van dlon Raad
na, dan zal men bemerken, dat dio Vorster
zich altyd onderscheiden heeft door zyn
heftige roöovoermgen tegen de Engelschen.
Dat zoo iemand direct ia dienst trad by do
Engelschen, moet dan ooit wol verwondering
wekkon. En toch Is liet zoo. Op een bezol
diging van 40 per maand is hij naar Pieters
burg toruggekeord, als commandant van hot
daar ingerichte vrouwon- en kinderenkamp.
Daar ik B. J. Vorster zoor goed ken, boa
ik er zeker van, dat hy dio rol later zal ver-'
antwoorden door te zeggen, dat hy door zyn
invloed als commandant hot lot dor vrouwon
hoopte to verzaebton. Wy weten ochter wel
welk vleesch we in de kuip hebben.
Eeu andere hardschreeuwer, dio altyd zyu
hiolon heeft laton zien, is Jan du Plessis da
Beer, vroeger door „De Volksstom" de Loouw;
van Waterberg genoemd. Als zich echter ooit
een ezel in een leeuwenhuid gestoken heeft,1
dati Is hy hot wol. Hy zotte nu de kroon op
zyu werk door met zooveel hy maar by
elkander kon krygen naar Rhodesia to vluchtou
en zich onder bescherming der Engolscha
vlag to stellon.
Het gerucht loopt, dat hy op zyn vlucht
onder het wiel van zyn eigen ossenwagen
goraakte on aan do gevolgen zou zijn overleden.
Do „held van Colesborg", generaal 3ehoeman,
is ook ontydig aan zyn eindo gekomon. Het
is misschien minder bekend, dat hy verraad
plogenda de eeuwigheid is ingegaan. Op den
Zondagnamiddag namelyk, waarop do bckendo
ontploffing plaats vond, was hy in gezelschap
van don vader van generaal Ben Viljoon ou
was de afspraak roods zoo goed als gemaakt,
dat de oude Viljoen naar hot commando van
zyn zoon zou gaan om te trachton dien te
overreden zich ovor te geven.
Nemesis kwam dus wel tor rechter tyd
tusschonbelden.
Plumer'8 colonne, die thans in het westen
van den Yry staat opereert, vertrok 23 Juli
van Bloemfontein en vertoeft nu op hot b9-
roemde slagveld van Magersfontein, waar hy
Dinsdag j.l. aankwam. De correspondent van
de „Daily News", dio do colonno vergezelt,
vertelt dat ondorwog nog twee keer werd
gevochten en tevens oon bezoek werd gebracht^
aan Paaideborg. Op don weg van Magers
fontein naar P«\3rdeberg vond men nog voortien
wagons, door Cronjé op zyn terugtocht acuter-
gelaten on nog beladon mot ammunitie, dia
natuuriyk door weer on wind onbruikbaar
geworden was. De verkenners veroorloofden
zich het genoegen eon vreugdevuur te ont-,
steken, zegt de correspondent, van deza laatste
sporon van don govroesdon Boerongeueraal.
Vorder vertelt hy, dat duizenden stuks voa
zyn medegevoerd, maar dat, om hot gaheela
land goed schoon te vegen er voor dat werk
alleen een speciale coloi-ne noodig zoude zijn.
Ds Vrystatera hebben nooit begrip gehad van
hun eigen rykdom, waarvan toch op landbouw'
of mmeralogisch gobiod overal de bewyzen
te vinden zyn.
Men kent do Kruger-millloenen-IegendeJ
Kruger zou op zyn „vlucht" al dat „goud",
van do krygskas der Boeren hebbon meege
nomen, on daar nu een lokker en lui leventja
van houden. I
Hot Kiigelsch parlementslid Alfred Daviea
heelt daarnaar eorns geïnformeerd. Hy stoldo
aan Cranborno do vraag: „of kapitoln Crowe,
do E.igelscüo consul to Lorongo-Marquez, aan,
de Britacho regoering mededeelingen had
geiaun ovor het mislukken der pogingen,
gedaan met toestemming der Portugoescha
regeenng, om da schatkist van ex-prosidenfc
Kruger to vermeesteren, dio ongeveer op
2,000,000 pd. st. werd geraamd en hoimolyk
van daar verscheopt is met hot zeilschip
„Lightfield."
Cranborno antwoorddo, dat tydons het ver
bod van gouduitvoer to Lorongo Marquoz ook'
bedoold schip doorzocht werd, maar goon goud
werd gevonden.
Gelyk to verwachten was, heft de Engel
scho Jmgopors wildo wraakkreten aan tegen]
da Boeren, wegens hot doodschioten van de^
Kaffervorkenners aan de Doornrivier, alsmede;
over Kritzingers brief aan Fronch, waarin hy!
het voornemen der Boeron, om allo Kaffer-,
helpers der Engelschen, heczy gewapend of
ongewapend, in het vervolg dood te schieten,
mededeelt. Ook do oppositiepers wraakt boido
zaken, maar hoopt, dat Botha Kritzinger zal
repudloeren. Do „Morning Leader" betoogt'
intusschen, dat do Engelschen goon recht
hebbon om. zich van Kafferverkonnera te be
dienen, hetgeen In stryd is met de stil-,
zwygende overeenkomst tusschen beide par
tyen om do naturellen buiten den stryd to
houden. Door het wapenen van Swazi's en
Zoeloo's, om het vee der Boeren te rooven,
hebbon de Engelschen het overeengekomene!
geschonden en de weerwraak der Boeren uit
gelokt. Hot gebeurde toont helaas aan hos;
deze onzalige kryg ontaard is.
De redactie der „Daily Mail" deelt do intrek
king van do boycott der regeorlng tegen haar
blad mede. Aan deze courant seint men uit
Cradock, dat de Boeren nog steeds deklovenj
in den omtrek bezet houden, maar geen aan
val op de stad wagen.
Lloyd George heeft in het Lagerhuis doft
financleelen secretaris van het ministerie van1
oorlog nog 6ens gevraagd naar de kosten vaq
den oorlog. Hy wilde weten wat het totaal,
waa der oorloga-uitgaven, van 31 Maart totj
nu toe, en wat de oorlog wekeiyka gekost'
had, in de maand J all.
Lord Stanley antwoorddo, dat de kosten van
1 April tot 31 Juli. van dit jaar 35,760,000]
pd. st. bedroegen, by benadoring, maar daarin
waren begrepen groote uitgaven over April,!
dio eigeniyk ten laste van het vorige jaarj
kwamen. De wekeiykBche uitgaven over Julij
beliepen ongeveer een en een kwart millioea'
pond.
Daze mededeelingon werden op de Ierschê»
b3nken met spottende toejuichingen ontvangen.;
Aoard-Zald-lioliaadsclie 5> to ooi tramweg-
Maatschappij HaarlemLeiden.
Opbr oagst ia
Juli. ISÜO. 13-: 1. Versohll
Roir^orsf S7 5.:25 f t7:c. s» f 4l.ö«
Goodarua. 1J2.'»86* 1212.9.3* 107.68
Divtroca 552 412.50 113.12
To zatnoa .f 105 2.11 f 12.47 f 171-.94
Yorigo rntJ. 5i207.57 w5.821.69 -+-„1514.91
ToU'.o opLrt, ,f 14530.03 f G3231.'G f l-'»3..05
Por dsêt-kUera. f f lAlr -*• f oui