MENGELWERK. van ztfn beste wapen te berooven en dan op hem in te slaan en voor de toeschouwers als eon echte held te poseeren. En dat hebt gy gedaan. Gy hebt uit myn betoog voor uw lezers weggelaten wat daarin hoofdzaak was: Van Tol is voor een zeer groot deel der Loidscho werklieden niet de gewilde man. Een katholiek vakgenoot hoeft in een talryk bezochte vergadering en teeken- achtig Hollandsch hem aau do kaak gesteld en is door niemand weersproken. "Waar gy nu met zoo'n ophef gewag maakt van uw werk- mans-raadslid te Leiden, hadt gy niet in ge breke mogen blijven, aan te toonen, dat Van Tol niet is die onbeduidendheid, waarvoor zijn medewerklieden hem blijkbaar houden. Waar gij in Leiden op informatie z\Jt uit gegaan, hadt go allereerst daarnaar moeten informeeren. Ik kan u de verzokering geven, dat een katholiek werkman zelf u gaarne i nader wil inlichten, indien gy bereid zyt, dat oordeol te laten afdrukken. Wat vorder uw Naschrift aangaat, of ik naar den maatstaf door u aangelegd een werk- manscandidaat ben of niet, laat my vrij koud. Ik hoop, dat ik in don Raad de belangen der arbeiders zal kunnen behartigen en het zal mü veel genoegen doen, uw partijgenoot Van Tol jaan mijn zyde to mogen hebben, al koester ik daaromtrent geen hoogo verwachtingen. Dat gij den heer Aalberso in óón adem met mr. Druckor noemt, wat betreft zijn ver- dienste tegenover den werkman, bewijst, dat, •ge nogal hoog opziet tot uw oigeu party- nooten. Noem eens óón daad, ik zou haast zeggen één woord van het raadslid A., waaruit zyn byzondere sympathie Yoor den Leidschen werkman blykt. Gy zegt, dat ik de beste plaats voor my zelf heb opgevorderd. Misschien is dat opvorderen" iets Katholieks, ik kan u echter verzekeren, dat by ons de candidaten door de vergadering, na eerst uitvoerig te zyn besproken, worden gestold. Toon ik nu door onze vereeniging, die voor een groot doel uit werklieden bestaat, met zoo goed als algoraoene stemmen tot candidaat in district I werd gekozen, heb ik gomeend, voor dit blyk van vertrouwen niet te mogen bodanken, al gevoel ik, dat het my een zware vcr- plichting oplegt. Gy dicht my onbekendheid too met de beginselen der kath. democraten. Ik donk, dat ik de woordvoerders dier party vaker heb gehoord dan gy zelf en in staat ben, onpartydiger erover te kunnen oordeelen. Zy willen wat hun godsdienst betreft goede zonen en dochtoren uwer Kerk blyven, maar in politieken zin niet aan don leiband dor geesteiykheid loopen. Indien ik dit ook van den heer Van Tol had durven veronderstellen, had ik indertyd zyn candidatuur in het derdo district niet bestreden. Nu geloof ik stellig, dat do werklieden nog meor to wachten hebben van een onafhankeiyk man als dr. Van Rhyn dan van uwen Van Tol. Ik hoop, dat het tegendeel mag biyken; dan doe ik gaarne amende honorable. U telt het zeker niet, dat een oerlyk work man, die or prys op stelt zich zolf te helpen, veel of weinig vergoeding betaalt voorliet hoogst noodigo onderwijs zijner kinderen. Daaruit blykt weer, hoe diep uw liefdo voor het volk er in zit. Te geuren met oon werkman in don Raad en intusschen geen kwaad er in zien dat een werkman van zy n poo vero verdienste, waarmocio hy nauwoiyks rond kón komen, nog een hoog schoolgeld moet afzonderen, dat is misschien Katholieke logica, maar daarvoor zou ik my schamen» Ik verzoek u beleefd, dit stukje óf in zyn geheel öf in het geheel niet op to nemen. Inmrddels hoogachtend, Uw dw. Leiden, Juli 1901. K. SIJTSMA. Naschrift. "Wy hebben het stukje van den heer Sytsma geplaatst, ofschoon wo in zy n belang mis schien beter zouden gedaan hebben, de plaat sing te weigeren. De heer S. dwaalt boo langer hoe verder 3an de quaestie af, en wordt steeds hatelijker. "Wy hadden er op gowezon, dat in Leiden alleen de Katholieken eon workman voor den Raad hadden candidaat gesteld in oen district, waar hy kon gekozen worden, dat de andere partyen óók wel een workman ge- candidoord hadden, maar.... in een district, waarin men van te voren wist, dat by tóch niet zou gekozen worden. Dit feit is door den hoer Sytsma erkend, ten volle erkend. Hy voegde er alleen, gelyk thans nog in veel erger en ergeriyke mate, allerlei dingen waaronder personali teiten aan toe, die met do zaak zelvo niots te maken hadden. Zoo ook nu weer. Wy zjjn niet van plan daarop breed in te gaan. Een paar punten willen we alleen oven aanstippen. Dat do katholiek Van Tol niet oen man is naar het hart van den biykbaar nogal anti katholieken heer Sytsma, begrypen we. Toch vindon wo hot vreemd, dat, als v. Tol was, gelyk de heer 8. hem afschildert, hy toch voorzitter was geworden, vroeger van oon neutrale, thans van oon Katholieke timmer- lioden-vcreenlging, dat hem door prof. Treub verzocht werd, om lid to worden van een commissie van advies voor het Centraal Bureau voor Sociale Adviezen, dat hy, ook in Leidon, door de werklieden gekozen is tot lid van do Kamer van Arbeid voor do bouwbe- dryvon, enz. Maar natuuriyk, de heer v. Tol is katholiek, en dus.... kan de heer Sytsma hem niet uit staan. Als by nu nog oen zich noemend '„Kath. Democraat" was, dan wöll Hml Tookonend voor de wy'ze van polemiseoren van don heer Sytsma, is, dat hy vraagt, wat mr. Aalbor8e als raadslid voor do werk lieden gesproken heeft? Hy weet toch waarscbynly'k even goed als wy, dat mr. A. van de twee jaren, die hy thans raadslid is, gedurende byna een gehoel 'jaar de raadszittingen niet hec-ft mogen Ibywonen wegens on ten gevolge van een .ernstige ziekte. Toch heeft hy in dat óóne jaar wèl als raadslid meerdere malen ton gunste der worklieden gesproken en gewerkt. Noemen wy by v. by de quaestie over minimum loon on maximum-arbeidsduur. En wat mr. A., niet als raadslid, maar als particulier, advocaat Mi adviseur d&u Volksbond yoor de werklieden deed, daarovor zwygt" de heer S. opzefctoiyk, anders zou hy de woorden „als raadslid" niet onderstreept hebon. Ten slotte, hoe hy ook uitvaart togen do Katholieken en de katholieke raadsleden, de heor Sytsma maakt daarmee niet ongedaan noch weerlegt onze opmerking: dat het van hem, dio zegt, zoo voor een werkmans-candi- datuur te zyn, zeer vreemd is, dat hy voor zich zelf een candidatuur aanneemt in een vast district, torwyi hy als secretaris meewerkt, om een workeiyk werkman te candideeren in een district, waarin men van te voren wist, dat hy er toch niot zou komen. Dan vinden wy heel wat democratischer de houding van mr. Aalberse, biykbaar goon vriond van den heor SytsmaI die uitdruk- keiyk verklaard had, zyn ontslag als Raadslid te zullen nemen, indien de Kath. werkman eens niet gecandideerd of gekozen ware, om zóó toch oon plaats voor een werkman open te maken. Over de insinuaties betreffende onze liefde voor het volksonderwijs kunnen we kort zyn. Wy Katholieken en anti-revolutionnairen hebben voor onze kostelooze volksscholen ons eigen geld by honderdduizenden uitge geven, terwyi de heeren Sytsma c. a. liefde voor het volksonderwys uitten, door.... het gold uit de gemeentekas te nemen. Een teekenend verschil l Hiermede sluiten wy hot debat en nemen wy afscheid van den heer Sytsma. Aangezion wy g e o n Leidenaara z(jn, kunnen wy op zyn hoffelijke betuiging van „schier niet to over winnen tegenzin" alleen antwoorden met de verzekering van het tegendeel: zeer aangenaam met een zoodanig type konnis te hebben ge maakt i Red. C. Y e i* z o e n cl. De bolde acteurs Paul Róville en Jean Ver- nier haatten elkaar mot oen doodelyken haat. En alsof het noodlot hen vorvolgdo, men kon or zeker van zyn, ais met grooto lettors op een affiche werd aangekondigd, dat do een zou optreden in een nieuwe rol, dat de ander zyn doodsvyarul dan in hetzelfde stuk ter zyde stond, dikwyls als zyn besten vriend. Beiden hadden ontegenzeglijk grooto be kwaamheid en de directie meende zeer terecht, dat niet mot hun onderlinge twisten rekening kon worden gehouden. Róvillo was onwedorstaanbaar in de nobele rollen, Vernier daarentegen de geporsoniflöerde verrader. Avond aan avond tegen midder nacht werd hy door zyn aartsvijand, do ver drukte onschuld, aan het publiek in zyn ware gedaante voorgosteld en daarna in heilige verontwaardiging onder den voet getrapt. En welk een innig genot dit iederen avond opnieuw weder voor Róvillo was, vermag geen pen te beschry ven. En door de mooite, die zy zich gaven, elkanders spel te overschaduwen, bereikten zy menigmaal een hoogtepunt in de kunst, dat men slochts by zeer beroomde tooneelspelors zou zoeken. Men herinnerd o zich nog levendig hen ge zien te hebben in „Odéon": RóviJJe in het roode pak van Ruy Bias, Vernier gehuld in don Castiliaanschen mantel van Don Sallus- tius, het opgewonden publiek hen ademloos volgond in hun romantische tirades. Later in het „Théatro Ambigu" en in do „Forte Saint- Martin" hadden zy „Patrio", „Le Bossa" en andore sensatiestukken gespeeld. Zy waren nog van de oude school. Nu donderend, dan onhoorbaar fluisterend klonk hun stom door het gebouw; hun oogen rolden woest in hun kassen en uit hun mond kwamen de vroeso- lyksto vorwenschingen. Nog nooit hadden zy elkander do hand ge reikt; aan ieder, dio het hooren wilde, hadden zy in de kleinste byzonderhedon de oorzaak van hun twist medegedeeld; in hot dago- lyksch loven waren hot even grooto tegenstan- dors als in do tooneelwereld. Róvillo was weduwnaar; zyn vrouw was op dortigjarigen leeftyd gestorven en had hom een dochtertje nagelaten. Wanneer Vernier, dio ongetrouwd was, zyn vyand langs den bou levard zag wandolon met zyn kind aan de hand, dan voelde hy zyn haat minder worden, maar met alle macht verzette hy zich tegen dat gevoel. Welk een zwakheid l Alsof een blond- lokkig kind in staat was zyn langgokoosterden haat to verminderon I „Hy is toch veel golukkiger dan ik", bromde hy dan mot zyn zware stom. En met af gunstige oogen zag hy dan den vader na, die, ryk in hot bezit van zyn dochtertje, den bou levard langs stapte, tot voor oen bankotwinkel, waar hy zyn kleine meid op een versnapering trakteerde. II. In de „Porto St.-Martin" gaf men „Do ge heimen van Parys" mot Róville als Rodolphe on Vernier als den Maitre d'ócole. Vernier was wit gewordon van boosheid toen hem die leelyke rol was opgedragen. Een valsche streek van don directeur; iederon avond kon hy zich nu weer ergeren aan al het straatvuil on de schillen, die hom naar het hoofd geworpen werden door het publiek der laagsto rangen. En Róville kon op zyn gemak daarentegen al zyn bokooriyk- heden tentoonspreiden, gekleed in een elegante kamerjapon met gouden cordolièro en kwasten. Do repetities hadden den ongelukkigen Vor- nior buiton zichzelf van kwaadheid gebracht. Op een morgen echter, toen men wilde be ginnen met repeteeren, kwam onverwacht het bericht, dat Róvillo ziok was en niet kon komen. Hy lag met pleuris in het stads ziekenhuis. Hy werd vervangen door een ander en in plaats van nu in de wolken van vreugde te zyn, zooala iedor verwacht had, bleef Vernier oven stil en teruggetrokken als altyd. Hot publiok zolfs merkte de verandering in zyn spel op. De acteur, die anders nooit miste, maakte nu herhaaldelyk grove fouten. Zyn vyand ontbrak hom, de man, met wien hy jaren gewend was samen te 6pelen, dien hy steeds met zyn voorname airs had trachten te overbluffen. Zelfs do critlek liet zich in ongunstigen zin over zyn spel uit. Do berichten omtrent Róvill# werden hoe langar hoe yerontruateadeg. Op een Dinsdag tegen drie uren schelde Vernier met koortsachtige hand aan het stadsziekenhuis. Op zyn verzoek geleidde men hem naar de ziekekamer. Op het geluid van voet stappen keerde Róville het vermagerde hoofd naar den binnentredende en toen hy Vernier bemerkte, zeide liy „Zyt gy het? Ik wachtte u al." „Myn arme vriond!" Als door verdriet overstelpt, liet do aartsvyand zich op een stool naast het bed zinken. „Geef my do hand." En in dien handdruk waren de dertig jaren van haat vergeten. Tranen, echte tranen kwamen hun nu in do oogen. Róville zat op in bed, zich steunend op de ellebogen. „Als gy eens wist welk een groot genoegen ge my met uw bezoek doet 1 Na myn dochtertje vervuld niemand immers zoozeer myn gedach ten als gy. Herinnert ge u „Ruy Bias" nog? „Ik draag het kleed van een lakei, maar gy bobt er het karakter vanl" En nu is dat alles voorby; ik heb u dikwyls voor de grap be graven, maar nu zult gy het my voorgoed doen." Met een gebaar wilde Vernier don zieke tot zwygen vermanen. „Och, een weinig vroeger of later, wat doet hot er toe? Nu ik u aan myn bed bob zien weenen, valt het sterven my lichtor." Een lievige hoestbui belotto hem verder hot sprekeneen roodachtig schuim vertoonde zich op zyn lippen. „Er is iets, wat my ontzottend bezwaart", ging hy na oen oogenblik rust voort: „datik myn kleine meid zoo geheel onverzorgd achter laat. Wat moet er van haar worden?" „Ben ik er dan niet?" „Gy 1 Zoudt gij voor haar willen zorgen?" „Myn beste Róville, ik ben immers geheel alleen; ik heb niemand om or my aan te hechten; ik zal haar vader zyn; op myn woord van eer, beloof ik u haar gelukkig te maken. Ik heb eenig fortuin, zy zal het goed by my hebben. En ik zal haar leeren uw naam niet te vergeten. Vertrouwt go my? Geofmy dan de hand; dan ia dat afgesproken." Een stevige handdruk, tusschen do beide mannon gewisseld, besliste ovor het verder lot van het kind. Den volgenden morgen, toon Vernier hem kwam bezoeken, was Róville gestorven, ge lukkig in do overtuiging, dat zyn kind ver zorgd was. INGEZONDEN, Mijnheer de Redacteur Naar aanleiding van het ingezonden stukje in Uw geacht blad van gisteren, met de onder- toekening J. C. Brandt, wenschte ik mede to deelen, dat, hoewel de naam geheel gelyklul- dond is, ik niet de inzender er vau ben geweest. Met vriendeiyken dank voor de opname, heb ik de eer te zyn Uw dw. Dr. J. C. Brakdt, Haarl.str. 18. Mijnheer de Redacteur I 'tls al reeds oon paar wekon geleden, dat ik in Uw blad ioU las van de Yeroemging tot bevordering van het VroomdeJingenverkeor te Katwyk" en, hoewel nu juist niot aan haar adres, wensch ik toch naar aanleiding van dat gelezene iets op te merken. Er word o.a. gewozon op do verbindings wegen tusschen „binnen" en „buiten" on meer in het bijzonder werd de aandacht ge vestigd op het pad langs den straatweg, dat bovenal voor wielryders bestomd zou zyn, zoodat daarmede velen gemeenten do loef wordt afgestoken. Hoo nu? dacht ik een voetpad langs een straatweg, dat reeds daór was, toen rywielen nog onbekend waren en natuuriyk met het oog op gevaar voor do wandelaars is aangelegd, zou bovonal voor wielryders zyn En velen met my kyken reoda lang uit naar oen politie-verordening, waarby dit pad voor wielryders geheel gesloten wordt. Zou de burgemeester, het hoofd der politie, niot met ons eens zyn, dat oen rywiel door het mindere leven en de grootero snelheid ge vaar lyker is, dan een ratelend rytuig, dat wo nog steeds een dergelyk verbod van hem wachten? Mjjn buurman weet dit anders teverkJaron en spreekt Yan een minder vriendschappeiyke verhouding tusschen het hoofd dor gemeente en het bestuur van den straatweg, en voor spelt, dat dit pad voor wielryders gesloten zal worden, misschien wel don dag, nadat de particuliere tollen, evenals nu reeds de ryks- toüon, tot het verleden zullen bohooren. Daar zoude quaestio zittenop het pad eigen dom der gemeente rydon do fietsers Yry, terwyi zy op den particulieren straatweg tol moeton betalen, on die tol moet zooveel mogoiyk benadeeld wordon. Ziet myn buurman juist, dan worden dus do wandelaars aan grooter gevaar blootgestold dan noodig is, om porsoonlyko quaestios van het gemoente- hoofd. Hoe laog zal dat nog duren? Moet ook hier soms het spreekwoord van toepassing worden: „Als hot kalf verdronken ia, dempt men den put?" Mynheor de Redacteur, ik gevoelde my verplicht deze zaak meer onder de algemeene aandacht te brengen en wilde tevens de vroed schap er op attent maken; biyffc toch oen verbod, als door ons bedoeld, van den burge meester uit, dan hoop ik, dat do Raadsleden daartoe eenparig het voorstel zullen doen. U dankend voor do verleende plaatsruimte, Katwijk, Uw dw. dar. 1 Aug. 1901, X. Programma yan Muziekuitvoeringen. MUSIS SACRUM. Zondag 4 Aug., te balfacht, to geven door liet Stnfmuziekkorps van hot 4d© Regimeut Infanterie, directeur de heer NV. vnn Erp. Eerste afdeeling: No. 1. Mecklonburgischer Grena- dier-Marsob, Frommnnn; Ouvorture „Fra Diavolo", Auber; 3. „Valso Bleuo", arr. Noordanus, Bargi8; 4. „Marcbo funöbro d'uuo Marionette", Gounod; 5. Fantaiaio sur l'Opóra .Samson et Dalila", Saint-Saüns. Tweede afdeeling: No. G. Ouverture „Mireille", Gounod; 7. a. „Adagio" de la Suite „L'Arlésieune", Bizet; b. „Danso Kusso", Tscbaikowakib. „Dolores", NValzor, Waldleulol; 9. Fnntaisio aur l'Upóra „La Juive", Hnlevy. Nos. I, <4 ou 1b eerste uitvoering op Musis Saoruna", Do oorlog tusscheu Eugcluml enTusuiavaal. Uit Pretoria. Het „Hbl." ontving don volgenden brief uit Pretoria, gedagteokond 20 Juni: Uit de Engelsche bladon heeft u waar- schyniyk reeds vernomen van het proces, govoerd door de Engelsche militaire overheid togen den Hollander J. Spoelstra. Het kan zyn nut hebben, de feiten zooals deze zich hebben voorgedragen, hior naar waarheid te schetsen. In Februari verzónd Spoelstra met een vriend, die naar Europa vertrok, een brief, bestemd voor publiciteit. Dit schryven viel echter ln handen van de autoriteiten, die er aanleiding in vonden om S. gevangen te nemen en voor een militair hof te brengon, onder beschuldiging do censuur ontdoken en do Engelsche armoe in haar „goeden naam" to hebben aangetast. S. vroeg en verkreeg uitstel om getaigou op te roepen, die do waarheid van het in zyn brief vermelde zouden kunnen staven. Een der door hem in zyn brief geuite be schuldigingen hield o. m. in, dat do Engelsche soldaten een vrouw, die in byzondere omstan digheden verkeerde, uit haar huis haddon gesleurd en naar Pretoria govoord op oon ossenwagen. Op wog derwaarts had die vrouw het levon geschonken aan oen kind, maar desniettemin was haar zelfs geen doken verstrekt. In hot gehool kwamen 12 getuigen op, die do waarheid van dit feit verklaarden. Dit word dan ook door den verdediger geconsta teerd, die er tevens op weos, dat in ditgoval van straf voor ontduiking der censuur goen sprake kon. zyn, aangezien by. hot schryven van don brief nog niet was gepubliceerd, dat hot verboden waa om particuliere brieven aan personen mee te geven. Het baatte echtor met. Spoelstra werd ver oordeeld om als krygsgevangene naar Ber muda te worden gezondon. De president van het Hof ging zelfs zoo ver, dat hy de getuigen vrywol beschuldigde van to zyn omgekocht. Alweer dus oen onschuldigo weggevoerd en onschadeiyk gemaakt. Want had men hem naar Nederland gezondon, dan zou hy natuuriyk niet gozwegen hebben. Een stenographisch verslag van dit proces bestaat en hoop ik u eerstdaags to zenden. Dat de Engelschen nog niet geloerd hebben om vrouwen en kinderen in de kampen beter to behandelen, niettegenstaande het gure jaargotyde, en dat do nood dior onge- lukkigen zeer groot moet zyn, kan wel daaruit biyken, dat een aantal damos van hier, dio het kamp to Irene geregeld bezoeken, con schryven tot het consulaire corps hobbon gericht, om to wyzen op do groote sterfte, die onder dio beklaganswaardigen heerscht. Na oen byeenkomst hebben de consuls bosloten om. oen afschrift van dien brief aan lord Kitchener te doen toekomen. Ik betwyfol ochter, of dit helpen zal. Het Hollandscho Bystandfonds doet wat hot kan. Ook op hot slagveld gaan de Engelschen voort zich aan do wetton der mouscheiykheid to vergrypen. Zy cyferen alles weg, als zy maar eon Boer gevaugen kunnen nemen. Da volgende voorbeelden, ontleend aan officieelo gogovons, mogen daarvan getuigen. In het gevecht by Boksburg op 29 Januari 1901 werd commandant Marais ernstig aan het hoofd gewond. Daar de Booren geen am- bulanco by zich haddeD, gaf generaal Beyers last aan P. L. Vogol, om Marais onder be scherming der witte vlag voor de Engelscho linie to brongon, ton einde aan do Engelsche ambulance hulp to vragen. Was zyn taak volbracht, dan kon hy terugkeeron. Op order echtor van don Provost Marshall to Johannesburg werd Vogol gevangon- gohouden, ondor aanbeveling echter om hem niet uit hot land to zonden. Ziehior de manier, waarop de Engelschen gevangenen maken. Het is intusschen later aan Vogel gelukt om to ontsnappen en zich to Pietersburg weer by zyn commando te voegen. Dat er ook Kaffers worden uitgezonden om Boeren in handen te krygen, ia bekend genoeg, doch door het volgontle wordt hot opniouw gestaafd. Don lödon Mol 1901 worden 4 Boeron, genaamd Potgieter, gevangengenomen door Kaffers in dienst van het Intelligence departement en door den ass. Prov. Marshall te Machadodorp naar Pretoria gezonden, ter- wyi door nativo Scouts en gewone Kaffers in hot district Lijdenburg, verscheidene Boeron aan den Districtscommissaris aldaar worden overgeleverd, die hen mede naar Pretoria zond. Ook koningin Maroba, uit Zoutpansberg, liet door haar Kaffers op 4 Juni eonige Boeron vangen en aan do Engelschen ovorlevoren. Volgens officieelo opgave van commandant- generaal Botha zyn van September 1900 tot 13 Mei 1901 130 Boeren gesneuveld eu 400 gewond. Daaronder zyn begrepen do verlie zen van generaal Do la Itoy tot 6 Januari 1901. Deze cyfers, die alleszins betrouwbaar zyn, wijken nogal bolangryk af van die, wolko door de Engelschen in hot licht worden gegeven om het publiok zand in de oogon te strooien. Om oen voorbeeld te geven van het bedrog, dat hiermee plaats- heeft, mogo het volgende dienen. De Engelschen berichtten na den slag by Vlakfontem, dat er 61 doode Boeren op hot slagveld waren blyvon liggen. Toen echtor van Boorenzyde om informaties werd gevraagd, ten emdo aan do farailiebotrekkingen dor ge sneuvelden modedoeling to doon, konden er niet meer dan4 namen worden opgegeven. Van Boerensydo werd over dien slag go- meld, dat zy 9 doodon en 10 gewonden hadden, onder wie 2 zwaar. Onder do „hands up", zooals wy hen hier noemon, ia voor ongeveer een week uit Pieters burg hier aangekomen de algemeen bekende Barend J. Vorster, lid van don eersten Volksraad. Gaat men de handelingen van dlon Raad na, dan zal men bemerken, dat dio Vorster zich altyd onderscheiden heeft door zyn heftige roöovoermgen tegen de Engelschen. Dat zoo iemand direct ia dienst trad by do Engelschen, moet dan ooit wol verwondering wekkon. En toch Is liet zoo. Op een bezol diging van 40 per maand is hij naar Pieters burg toruggekeord, als commandant van hot daar ingerichte vrouwon- en kinderenkamp. Daar ik B. J. Vorster zoor goed ken, boa ik er zeker van, dat hy dio rol later zal ver-' antwoorden door te zeggen, dat hy door zyn invloed als commandant hot lot dor vrouwon hoopte to verzaebton. Wy weten ochter wel welk vleesch we in de kuip hebben. Eeu andere hardschreeuwer, dio altyd zyu hiolon heeft laton zien, is Jan du Plessis da Beer, vroeger door „De Volksstom" de Loouw; van Waterberg genoemd. Als zich echter ooit een ezel in een leeuwenhuid gestoken heeft,1 dati Is hy hot wol. Hy zotte nu de kroon op zyu werk door met zooveel hy maar by elkander kon krygen naar Rhodesia to vluchtou en zich onder bescherming der Engolscha vlag to stellon. Het gerucht loopt, dat hy op zyn vlucht onder het wiel van zyn eigen ossenwagen goraakte on aan do gevolgen zou zijn overleden. Do „held van Colesborg", generaal 3ehoeman, is ook ontydig aan zyn eindo gekomon. Het is misschien minder bekend, dat hy verraad plogenda de eeuwigheid is ingegaan. Op den Zondagnamiddag namelyk, waarop do bckendo ontploffing plaats vond, was hy in gezelschap van don vader van generaal Ben Viljoon ou was de afspraak roods zoo goed als gemaakt, dat de oude Viljoen naar hot commando van zyn zoon zou gaan om te trachton dien te overreden zich ovor te geven. Nemesis kwam dus wel tor rechter tyd tusschonbelden. Plumer'8 colonne, die thans in het westen van den Yry staat opereert, vertrok 23 Juli van Bloemfontein en vertoeft nu op hot b9- roemde slagveld van Magersfontein, waar hy Dinsdag j.l. aankwam. De correspondent van de „Daily News", dio do colonno vergezelt, vertelt dat ondorwog nog twee keer werd gevochten en tevens oon bezoek werd gebracht^ aan Paaideborg. Op don weg van Magers fontein naar P«\3rdeberg vond men nog voortien wagons, door Cronjé op zyn terugtocht acuter- gelaten on nog beladon mot ammunitie, dia natuuriyk door weer on wind onbruikbaar geworden was. De verkenners veroorloofden zich het genoegen eon vreugdevuur te ont-, steken, zegt de correspondent, van deza laatste sporon van don govroesdon Boerongeueraal. Vorder vertelt hy, dat duizenden stuks voa zyn medegevoerd, maar dat, om hot gaheela land goed schoon te vegen er voor dat werk alleen een speciale coloi-ne noodig zoude zijn. Ds Vrystatera hebben nooit begrip gehad van hun eigen rykdom, waarvan toch op landbouw' of mmeralogisch gobiod overal de bewyzen te vinden zyn. Men kent do Kruger-millloenen-IegendeJ Kruger zou op zyn „vlucht" al dat „goud", van do krygskas der Boeren hebbon meege nomen, on daar nu een lokker en lui leventja van houden. I Hot Kiigelsch parlementslid Alfred Daviea heelt daarnaar eorns geïnformeerd. Hy stoldo aan Cranborno do vraag: „of kapitoln Crowe, do E.igelscüo consul to Lorongo-Marquez, aan, de Britacho regoering mededeelingen had geiaun ovor het mislukken der pogingen, gedaan met toestemming der Portugoescha regeenng, om da schatkist van ex-prosidenfc Kruger to vermeesteren, dio ongeveer op 2,000,000 pd. st. werd geraamd en hoimolyk van daar verscheopt is met hot zeilschip „Lightfield." Cranborno antwoorddo, dat tydons het ver bod van gouduitvoer to Lorongo Marquoz ook' bedoold schip doorzocht werd, maar goon goud werd gevonden. Gelyk to verwachten was, heft de Engel scho Jmgopors wildo wraakkreten aan tegen] da Boeren, wegens hot doodschioten van de^ Kaffervorkenners aan de Doornrivier, alsmede; over Kritzingers brief aan Fronch, waarin hy! het voornemen der Boeron, om allo Kaffer-, helpers der Engelschen, heczy gewapend of ongewapend, in het vervolg dood te schieten, mededeelt. Ook do oppositiepers wraakt boido zaken, maar hoopt, dat Botha Kritzinger zal repudloeren. Do „Morning Leader" betoogt' intusschen, dat do Engelschen goon recht hebbon om. zich van Kafferverkonnera te be dienen, hetgeen In stryd is met de stil-, zwygende overeenkomst tusschen beide par tyen om do naturellen buiten den stryd to houden. Door het wapenen van Swazi's en Zoeloo's, om het vee der Boeren te rooven, hebbon de Engelschen het overeengekomene! geschonden en de weerwraak der Boeren uit gelokt. Hot gebeurde toont helaas aan hos; deze onzalige kryg ontaard is. De redactie der „Daily Mail" deelt do intrek king van do boycott der regeorlng tegen haar blad mede. Aan deze courant seint men uit Cradock, dat de Boeren nog steeds deklovenj in den omtrek bezet houden, maar geen aan val op de stad wagen. Lloyd George heeft in het Lagerhuis doft financleelen secretaris van het ministerie van1 oorlog nog 6ens gevraagd naar de kosten vaq den oorlog. Hy wilde weten wat het totaal, waa der oorloga-uitgaven, van 31 Maart totj nu toe, en wat de oorlog wekeiyka gekost' had, in de maand J all. Lord Stanley antwoorddo, dat de kosten van 1 April tot 31 Juli. van dit jaar 35,760,000] pd. st. bedroegen, by benadoring, maar daarin waren begrepen groote uitgaven over April,! dio eigeniyk ten laste van het vorige jaarj kwamen. De wekeiykBche uitgaven over Julij beliepen ongeveer een en een kwart millioea' pond. Daze mededeelingon werden op de Ierschê» b3nken met spottende toejuichingen ontvangen.; Aoard-Zald-lioliaadsclie 5> to ooi tramweg- Maatschappij HaarlemLeiden. Opbr oagst ia Juli. ISÜO. 13-: 1. Versohll Roir^orsf S7 5.:25 f t7:c. s» f 4l.ö« Goodarua. 1J2.'»86* 1212.9.3* 107.68 Divtroca 552 412.50 113.12 To zatnoa .f 105 2.11 f 12.47 f 171-.94 Yorigo rntJ. 5i207.57 w5.821.69 -+-„1514.91 ToU'.o opLrt, ,f 14530.03 f G3231.'G f l-'»3..05 Por dsêt-kUera. f f lAlr -*• f oui

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 6