Smartvolle jeugd. MENGELWERK. Den hongerdood gestorven; verbeteringen van den toestand en hij moet daarin to moer een spoorslag vinden om naar vermogen mede te werken tot wegne ming dier ontvredenboid. In hoeverre Het Handelsblad dien plicht nakomt, laat de Amh. Ctthans in 't midden omdat 't er haar voor 't oogenblik alleen om te doen is op een allervennakelflkste naïveteit van het katholieke Huisgezin te wijzen, het welk naar aanleiding van het bodenkel(jk hoofdschudden van Het Handelsblad op merkt, dat In alle 6 districten, waarin sociaal-democraten gekozen werden, dit alleen aan den steun van de liberalen en vrij zinnig democraten te danken is. Z(J zijn 't geweost, „die den socialisten hot groot aantal stemmen hebben bezorgd, waarover Het Han delsblad zich zoo ongerust toont BjJ samen werking der niet-socialistischo partijen ware niet één sociaal-democraat gekozen." Hierop antwoordt de Arnh. Cf.: „Zou Het Huxsgezin dan werkelijk gelooven, dat het groot aantal steramen, op sociaal-democratische candi- daten uitgebracht, zoo dat zij het in een tiental districten tot de herstemming konden brengen, voor Het Handelsblad iets minder bodenkeiyk geweest zou zijn, indien later geen enkele sociaal-democraat gekozen ware? „En misschien zelfs dat er geen ontevreden heid meer met de bestaande maatschappelijke verhoudingen zou wezen, indien liberalen en vrijzinnig-democraten do tegen hen gerichte strijdleus„Tegen het ongeloof 1" vergetende, zich voor een anti-socialische campagne in de armen van conservatieven van het slag van Het Huisgezin en hun bondgenooten gewor pen hadden? Dat zou een struisvogel-politiek wezen, waarvoor gelukkig de meesto liberalen dan toch nog to verstandig zijn, al is ook het vorwjjt van Het Huisgezin aan Het Handels blad juist zeer onbillijk, omdat immers dit liberale blad bij de herstemmingen het wacht woord gaf, in geen geval op een sociaal democraat te stemmen, on dus daardoor van zijn goeden wil duidelijk heeft doen blijken om met Het Huisgezin mede te werken, ten oinde „de ontevredenheid met de bestaande maatschappelijke toestanden" op steeds „be denkelijker" w\jze te doen toenemen. „Als in den loop van het volgend vierjarig tijdperk de goestverwanten van Het Huisgezin golyk in 1890 en 1891, bedenkelijk het hoofd gaan schudden over de laatdunkendheid d9r anti-revolutionnairen, dan kan het zich zelf met meer recht dan thans aan Het Handelsblad de vraag stellen: „aan wie te danken?" De uitslag der jongste verkiezingen en do daarbij door de liberalen geleden nederlaag hobbon ook de aandacht getrokken in het buitenland. Hier en daar in don vreemde z(jn beschou wingen over dit resultaat ten beste gegeven, natuurlijk vorschillend naar de staatkundige gezindheid der schrijvers. Ook de heer Yves Guyot, hoofdredacteur van do Parjjsche „Siècle" heeft gelijk in ons vorig Persoverzicht is meegedeeld ge meend zijn oordeel te moeten uitspreken, en hy doet dit zegt nu Het Centrummot al de buitensporigheden, welke men van dezen schrijver gewoon is en hy bosluit: „Dr. Kuyper en zyn katholieke bondgenoo ten zullen Nederland op een zware proef gaan stollen. Laten wy hopen, dat hot een nuttige les voor dat land zal zyn en dat ook andere landen zich dio les ten nutte zullen maken/' „Ongetwyfeld zullen die landen dit het best kunnen doen", vervolgt Het Centrum„door mannen als Yves Guyot op het kussen te brengen 1 Zulke „staatslieden" zyn waariyk een sieraad voor hun landl En hoe tactvol I De befaamde heer Guyot vertoonde reods by na alle kleuren van den politieken regenboog. Alleen de geloovige partyon vinden in hem een onverzoenlyken tegenstander, zóó zelfs, dat hy van zyn anti cloricalisme „een artikel van uitvoer" maakt. Zyn fulminoorcn tegen hot „Monsterverbond in Nederland" is daarvan eon nieuw bewys. Wy kunnen echtor niet zoggen, dat wy erg rouwig zyn over dit party trekken tegen ons. Den lof van een man als Guyot, den vijand dor Boeren, kunnen wy zonder spyt missen." Men schryft aan het Handelsblad o. a. „In Enkhuizen heeft do verkiezing voor den gemeenteraad een zeer verrassenden afloop gehad. De beide aftredende antirevolutionaire leden, de hoeren Jb. Moll en N. Sluis Pzn., die respoctiovolyk 33 en 24 jaar in don Raad zitting hadden, en steeds hun mandaat met medewerking van kiezers van allo partyen verlengd zagen, zyn niet herkozen, maar met een verpletterende meerderheid door liberalen ver vangen. Vooral voor den heer Sluis, die op 14 Juni 11. tot Kamorlid voor dit district werd gokozen, is dit een politieke noderlaag van groote botoekenis. Hy, die toch èn aan zyn groote handelszaak, èn aan zyn persoon lijk© relatiön zyn Kamerzetel dankt, bleef '/3 van do stemmen achter by eon tegenstander, dio voor vele Enkhuizers nog tamelyk wel een onbekendo was, daar hy nog maar zoor kort in de gemeente woont. „Die nederlaag is toe te schryven aan de verontwaardiging, gewekt door de hoogst unfaire wijze, waarop in dit district do stryd door do antirevolutionaire party is gestreden, waarby een zoogenaamde vertrouwelyke circu laire in het geheim aan de clericale kiezers toegezonden, wel het allorergste geweest is." Naar aanloiding van de opmerkingen dor Nieuwe Courant over do wyze, waarop Dc Hollander zich uitliet over de niot-horkozen leden van Gedoputeorde Staten van Zuid- Holland schryft laatstgonoemd blad: „Geenszins is bet onze bodooling geweest het voor te stellen, alsof do niet-herkozen Gedeputeerden geen bekwame on werkzame mannen waren of zyn. Zoo iets zouden we niet kunnen zeggen, omdat wy stooda evenals tot ons genoegen de N. Ct. als regel hebben gesteld niet in persoonlijkheden te verloopen; een regel, dion wy ook by ver- kiezingen toepassen, door nooit, tenzy het onvorraydeiyk is, over do personen van onzo togencandidaten to spreken. „Noen, als we zeggen, dat men nooit iets heeft vernomen van de buitengewone en schitterende bekwaamheid en werk kracht der aftredende Godeputoerden, dan moet dat vanzelf worden beschouwd in verband met de bewering in sommige bladen, alsof door het gemis van die mannon uit het college van de Gedeputeerde Staten, de pro vincie Zuid-Holland daarvan de zeer nadoelige gevolgen zal ondervinden. „Dit nu is door ons betwist,' „Yan zoo buitengewonon aard was stellig niet do bekwaamheid en de werkkracht der aftredenden, al mag zeker worden gezegd, dat zy met yver on toowyding, dat zy met de indienststelling van al hun talenten de belangen der provincie hebben voorgestaan." De Hollander verklaart verder, zich gaarne aan te 6luiten by den lof, door vriend en vyand aan de afgetreden Gedeputeerden ge bracht, als men daaronder nu maar niet verstaat, dat zy onmisbaar waren en dat hun opvolgers per se by hon moeten achterstaan. „Laat men daarby toch niet over bothoofd zion, dat geen enkel menachenwerk volmaakt is en dat dus ook de arbeid der Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten, onder de liberale meerderheid, gemakkeiyk gelegenheid biedt tot critiok. „Al ware het alleen maar, dat de nieuwe meerderheid van de oude de erfenis heeft moeten overnemen, n.l. verhooging van belastingen (11 opcenten grondbelasting en 8 opcenten personeel), gevolg o. a. van do onzes inziens voel te weelderige wyze, waarop subsidién werden uitgoreikt. „Volmaakt zullen de nieuwe Gedeputeerden wol niet zyn, evenmin als de nieuwe moer- derheid. „Maar volmaakt waren ook niet de aftre dende Gedeputeerden met de oude meerder heid/' De z a a k-S c h w a r z. Het geschil van den hoofdredacteur van Het Volksdagblad met den directeur en de commissarissen acht de Nieuwe Rott. Crt. journalistiek geoordeeld, van zeer ernstigen aard. „Moge het „politieke" element in dozen stryd byna enkel lachwekkend wezen niet alzoo de gewolddadige aanranding van de rechten des hoofdredacteurs. „Wy gaan uit van do onderstelling, dat de hoofdredacteur, zooals hy in Amsterdamsche bladen verklaart, inderdaad, als 6en wezeniyk hoofdredacteur, uitsluitend te beslissen had over den inhoud van het blad. „Is dit zoo, luidt zoo zyn contract, dan is er nu te Amsterdam iets onrechtmatigs ge- bourd, waar heel ons gild belang by heeft. „En ligt het ongetwyfeld op den weg van den Kring, den heer Schwarz ter zyde te staan in het verkrygen van rechtsherstel". Bet Vaderland schryft over dezelfde zaak o.a.: „Den heer Schwarz met zyn redacteuren, die hun positie offerden aan hun zelfstandig heid en aan do eer dor Nedorlandsche pors, komt allerzyds betuiging van eerbied toe, die Het Vaderland geen oogenblik aarzelt hun te bieden. „Wy meenen, dat, alvorens de Journalisten kring spreekt of stappen doet, altbans van de zyde der confrères één afdoend bewys van solidariteit te geven is. „Iedere bona fide beroepsjournalist weigero beslist een der plaatsen in te nemen, die door de heeren Schwarz c.s. na zoo dappero ver dediging zyn ontruimd/' In Het Volksdagblad van gisteravond komt eindeiyk de hoofdredacteur, de heer R. Schwarz, zelf aan hot woord om zyn lozers mode te deelen, wat er toch eigenlyk aan is van het conflict tusschen do redactie van dat blad en mr. F. A. van Hall. Vooraf deelt de heer Schwarz mede, dat hy Woensdagochtend tor zetterij had gegeven een stukje, waarin in het kort de redenen worden uiteengozet, waarom do geheele redactie (met uitzondering van een verslaggever) zich genoopt heoft gozien ontslag te vragen. De directeur had ochter in overleg met den president commissaris geweigerd dit artikeltje te plaatsen. „Misschien zyn degenen schryft do hoer Schwarz dio de macht bezitten over de zettory, thans tot andere gedachten gekomen en daarom zal ik nogmaals eon poging doen om de lezers van dit blad niet langer onkundig te laten van de intrigos, waarvan ons blad het slachtoffer dreigt te worden." Hierop volgt do verklaring, wolke door hem zelf aan verschillende bladen is gezonden. Daarna gaat de heer Schwarz voort: „Hot is niet mUn voornemen om lang over deze onverkwikkeiyke geschiedenis uit te wei den, en ik zal dus niet ingaan op al do dwaas heden en onwaarheden, welke de heer Van Hall in het Palels voor Volksvlyt heeft gede biteerd, waarvan de vermakeiykste is, dat ik gezegd zou hobbon veel sympathie voor hem te gevoelen 1 Doch óón bewering mag ik met onweersproken laton, De heor Van Hall heeft het nameiyk doen voorkomen, alsof or reeds een geschil was tusschen my en com missarissen, voordat er van zyn candidaat- stelling sprake was en dat hy zich met dit geschil niet had bemoeid. Ziehier de waarheid: Op den morgen van 4 Juli (don dag dor candidaatstelling) vond ik op myn bureau een brief, gedateerd 2 Juli en geteekend door directeur en commissarissen, waarin na voel omhaal Yan woorden, waaruit ik niet rocht wys kon worden, werd gezegd, dat er een „scheiding" moest komen tusschen den hoofd redacteur en het blad. Daar ik niets van het geval begreep noch de directeur, noch de commissarissen hadden, ofschoon er tusschen ons niets was voorgevallen, het noodlg ge oordeeld my voor te bereiden op dozen zonderlingen brief, torwyi enkele dagen te voren op do jaarlykscho aandeelhou dersvergadering van verschillende kanten my hulde was gebracht voor do leiding van het blad vroeg ik, wol vermoedende uit welken hoek de wind kwam, den prosident- commissaris of do hoer Van Hall misschien op dit plotseling ontslag had aangedrongen. Daarop ontving ik oen ontwijkend antwoord, doch een dag later, toon my was verzekerd dat ik den heor Van Hall in den weg zat met het oog op zyn candidatuur, bekende de president-commissaris dat het ontslag was ge geven op last van mr. Van Hall. Ik had over deze bykomstige quaestio liever gozwegon, omdat het voor directour én com missarissen wet aangenaam kan zyn bekend te staan als de gewillige dienaren van mr. Van Hall, doch nu de laatste de brutaliteit heeft te beweren, dat hy niots met dit ont slag te maken had, dwingt men my ook op dit punt het volle licht te doen schynon. Ten slotte nog een enkel woord. Men zal myn naam nog eenigen tjjd aan het hoofd van dit blad gedrukt vinden. Het contract belet my op staandon voot te vertrokken, wat ik in de gogeven omstandigheden hot liefst had godaan. Ook myn mede rodacteuren, de hoeren J. Gi Barenbroek, R. Triebeis en A. Moresco, die in deze dagen oen schitterend biyk van solidariteitsgevoel hebben gegeven, dat hun karakter eert, zullen nog korten tyd aanbiyven. Van verschillende kanten, uit alle kringen, ontvingen wy bewyzen van instemming met onze houding. Elke post voert nog nieuwe brieven on kaartjes aan. Daarvoor kunnen wy niet ieder in het byzonder onze erkenteiyk- heid betuigen. Hier sta de verklaring, datwy deze bewyzen van sympathie op hoogen pqjs stellen, maar wy zyn er oen weinig verlegen mee, omdat wy." overtuigd zyn, dat elk eerlyk journalist in onze plaats precies hetzelfde zou hebben gedaan." De heer Schwarz voegt hieraan toe, dat ook de verslaggever van het blad, de heer W. Brand van Straaten, gisterochtend zyn ontslag vroeg, terwyi de directie aan dit stuk van den hoofdredacteur deze verklaring toe voegt „Directie en Commissarissen (voor zoover aanwezig) zullen hier voorloopig het zwygen toedoen, omdat zy dit, evonals alles wat ge- gepasseerd is, in een commissarissen-vergade ring willen bespreken. De heer Schwarz staat ons toe, dit mede to doelen." RECLAMES. 40 Cents per rogel. Op het laatste intomationaal congres van Tandheolkunde, gehouden to Parys (ter ge legenheid der Tentoonstelling van Parys van 1900) werd Odol genoemd het beste van de mondwaters, die tot nog toe In don handel gebracht zyn. Prys per heelen flacon f 1. halven flaeon 60 Cents. 6394 22 De heer G. Brons, te Ootmarsum, schryft ons, dat zyn dochter geen gelukkige jeugd had; gedurende langon tyd was zy ïydende. Haar gezondheid was zeer geschokt on had ons groote onrust berokkend. Zy was bloed armoedig, had veel hoofdpyn, moeheid in de beenen, enz. Alle mogelijke geneesmiddelen had lk aangewend zonder eenig resultaat, totdat ik eindelyk besloot oons do Pink-Pillon van Dr. Williams te doen gebruiken. De uit komst wa3 verrassend. Een verbetering deed zich voor en thans ia zy gezond. Door de hernieuwing van hot bloed, die de Pink-Pillen op zekere wyze bewerkstelligen, komt men er toe al de ziekten, veroorzaakt door zyn verzwakking, to genezen. Deze ziekten zyn: bloedarmoede, bleekzucht, neu- rasthénie, rheumatiek, heupjicht. Haar oor sprong is gelegon in de armte van het bloed en met de oorzaak te doen verdwijnen ver- dwynen ook de gevolgen. De Piuk-Pillen be zitten een werkelyke werkdadigheid en de ware attesten komen dagelyks in grooten getale tot ons. Prys f 1.75 do doos; f 9.— per 6 doozen. Verkrygbaar by J. H. I, Snabilié, Steiger 27, Rotterdam, hoofddepothouder voor Nederland, en apotheken. Franco toezending tegen postwissel. Ook echt verkrygbaar voor Leiden en Om streken by Reyst Kras, Drogeryen, Bees tenmarkt Wyk 5 No. 41, en J. H. Dijkhuis, drogeryen, Hoogstraat No. 6. 6392 49 Men geve acht, dat de echte Pink-Pillcn van DrWilltams zich in een houten kokertje bevinden, met rooskleurig papier omwikkeld, waarop met blauwe letters gedrukt staat: Pilules Pink pour Personnes Pdles du Dr. TFiKicww. Verder moet zich op ieder uitwendig omhulsel bevinden een wit strookje papier over de lengte der étui geplakt, waarop staat: Piijs: f 1.75 de doos, f 9.— per 6 doozen. Eenig depothouder voor NederlandSnabilié, Steiger 21, Rotterdam. Voor de gebruiks wijze raadplege men de ingesloten Hollandsche Circulaire. UITLOTINGEN. 2l/j pCi. Aütwtrpecho loten van 1S87. Trekkiug van 10 Juli 1601. Betaalbaar 1 Juli 1902. Getrokken eerieön: 1019 2472 4708 0028 6789 10227 10873 11893 14609 14707 16823 1G177 17029 18980 20467 20606 20622 21892 23236 23637 24144 25812 29133 29393 29540 30306 30688 31855 82663 33685 33868 36789 37481 88120 38622 36976 46961 47167 61650 g2066 65462 560S0 67139 01014 04097 05013 66508 60344 70U0 73148. Hoofiprij'.en: eert© 29183 nr. 16 fr, 150,000; 8. 25812 n. 24 fr. 2500; 8. 23587 n. 4 fr. 1000; r. 11893 ne. 8 en 10 elk fr. 600; s. 2472 ne. 8 en 13, 8. 4768 ne. 23 en 25, e. 6628 na. 8 en 15, e. 6789 ne. 13 en 16, a. 15S2J n. 3, e. 16177 n. 18, e. 20467 c. 6. e. 21892 n. 24, e. 2323b n. 16, e. 23537 d. 22, e. 29133 n. 26, e. 30300 n. 6, e. 37481 n. 18, e. 51560 no. 11 en 13, e. 6g0s0 n. 15, elk f*. 150. Allo overige nummere ln bosTenvormeld© erken vervat zyn loab ar u et fr. 110. .Programma van Muziekuitvoeringen. MUSIS SACRUM. Zondag 14 Juli, to half- ncht, door hot stafmuziekkorps der dd. Schutterij. Directear: do beer Joh. C. Goyp. Eerste afdee- ling: No. 1. „Le Beau Idéal", Marech, J. P. Sousa; 2. Ouvorture „Norma", V. Bollini; 3. „Lustige Briider", Wals, R. Vollstedt; 4. Fantaisie uit Marenco's Ballet „Excolsior", H. Millars. Tweede ofdeeÜDg: No. ,5. Ouvorture „Guillaume Tell", G. Kossini; 6. „Bravour Aria. Solo voor Es Clarinot (door C. C. J. Vrijhof), Ch. de Beriot; 7. Txaumbildor Fantaisio, C. U. Lumbyo; 8. „Pas dos Marionneltes", Air do Ballot, E. Pessard; 9. Potpourri uit do Revue „Luilekkerland", Joh. C. Geyp. Nos. 1, 2, 4, 6 ea 3, eorate uitvoering op „Musia Sacrum". Jols de Floredo was oen Spaansch edelman en bewoonde in Cadiz het slot San-Fernando, dat hy van zijn ouders geërfd on hetwelk sedert eeuwen aan zijn voorvadoren toebe hoord had. Meermalen,zoo zeido men, was hy milllonnair, en dit gezegde schoon niet overdrevon. Van do meeste wynbergen, landeryen en bosschen, min of meer In de omstreken van zyn slot gelegen, was hy en hy alléén heer en moester daarenboven had hy nog vele goedoron In de provincie Grenada, in nog meer noordolyk gelogen streken van zyn vaderland, in Por tugal en ln het zuiden van Frankryk. Zyn burchtslot, San-Fernando, echter in oogen- schouw nemende, zou men allicht aan zyn buitongewoon grooten i-ykdom hebben gaan twyfelen, want het slot geleek meer op een ruïne dan wel op een kasteel, welks eigenaar een tweede Croesus heette. Het zag er alles verlaten, ja schier armzalig uit. Co muren van het kasteel zelf verbrokkelden mot den dag al moer on meer, on geon wonder: ambachtslieden zetten zolden of nooit oen voet in of by het slot; alleen de dringondste herstellingen werden nu on dan gedaan, n.l. als ze onmogeiyk langer konden worden uit gesteld. Geen wonder, dat alzoo de yzeren tand des tyds ook hier zyn sloopingswerk voortzette. Met de tuinen, bloemperken en bosschen in en om het slot was hot niet beter gestold. Geen vreemdeling hoorde hy daarby togen den avond nog het krassen van do vele uilen en kraaien, die in den gedeelteiyk reeds ingestor- ton toren hun verblyf hioldon zou gemeend hebben hier nog een lovend wezon te ont moeten. Toch was het slot het grootste ge deelte van het jaar bewoond, maar groot was het aantal bedienden niet. Aan do boordory was juist zooveel personeel verbonden, als volgens de verschillende tydperken des jaars hoogst noodig was; in het slot zelf werd, behalve de eigenaar, niemand moer aange troffen dan een paar oude dienstboden en een knecht, die ook al menig kruisje achter den rug had. De laatste bediende don heer aan tafel, deed de noodige inkoopen en figu reerde als koetsier en palfronier tegelykertyd, als de meester des huizes verkoos to gaan rijden, iets wat zelden voorviel. Uren en uren kon hjj integendeel in zyn kamer verwijlen, vooral dan, als hy te voren streng bevel ge geven had, niemand by hem too to laten. Wat deed hy dan soms uren lang in de eenzaamheid? De booze wereld zeide, dat hy zich dan vermeide met zyn goudstukken te tellen, on het was te gelooven, want gieriger mensch dan deze kasteelbewoner werd myien ver niet gevonden. Dit werden zyn pachters gewaar, als zy hun heor de jaarlyksche pacht kwamen brengen, welke golden hy meest zelf inde, want rentmeesters hield hy er slechts in zoo verre op na, als deze onontbeeriyk waren. Was do oogst geheel of gedoeltelyk mislukt, had zelfs de Spaanscho zon do druiven niet behoorlyk doen rypon, waren geleden ellende, doorstane ziekten of zelfs begrafeniskosten oorzaak, dat doze of gene schuldenaar zyn heer op den bestemden d3g niet of slechts gedeeltoiyk het verschuldigde brengen kon, dan werd hom een „tot dan en geen dag or over" onverbiddelyk toegevoegd, en talmde de ongelukkige na dion zoo juist bepaalden en wel aangegeven datum nog met de betaling, hy mocht vreezen kort daarop mot havo en goed op straat te worden gezet. Geen arme kwam natuuriyk ooit op het kasteel, en waagde het een verdwaalde oen aalmoes te vragen, het was zeker, dat hy voor den tweeden keer niet zou teruggekomen zyn, al had hy ook ter sluiks van een der dienstboden een stuk droog brood gekregen. Zéé leefde de vrek voie jaren in zyn eenzaam heid, zyn geluk stellende in hot opstapelen van zyn geld, in het overzien zyner schatten. Was zyn kleeding armzalig, zyn voedsel was minder dan dat van een gewoon burger; kwade tongen vertelden zelf3, dat hy zich soms dagen achtereen tevredenstelde met water en brood. Wat er van zy, zeker is het intusschen, dat hy wel van het goud en zilver, maar niet van het vette der aarde genoot, on dat het dienstdoend personeel er vry wat beter uitzag dan de meester des huizes. Zoo gingen vele jaren voorby. Het kastoel verviel met den dag al meer en meor, ovenals zyn oigenaar, op wion de slechte voeding, de onvoldoende kleeding, het eeuwig suffen in oen vunzigo kamer ten laatste zulk een invloed uitoefenden, dat iedereon, die zyn ouderdom niet kende, hem 70 jaren zou heb ben gegeven, schoon hy do 50 maar even was gepasseerd. Toen trof hom een zware ziokte, die hom wel aan den rand des grafs bracht, doch waaraan hy niet stiorf. Lang zamerhand geheel of gedeelteiyk hersteld zynde, voedde en kleedde hy zich wat beter dan vóór zyn ziekte, doch na verloop van tyd won zyn overtuiging veld, dat hy nu te weelderig at en dronk, en hernam hy zyn oude levenswyze weer. Op zekeren dag verbleef hy in zyn eon- zaamheid langer dan naar gewoonte. P.eeds eon paar malen had de knecht by hem willen aankloppen, doch denkende, dat zyn meester sliep, on vreezende hem te zullen storen, had hU reeds onderscheidene malen zyn voornemen laten varen. Ten laatste klopto de oude knecht eerst heel bescheiden, daarna wat harder, maar alles tevergeefs, antwoord werd van binnen niet gegeven, totdat men eindelyk be sloot de deur te openen. Doch wie schetst aller verbazing, toen zy zagen, dat Dd Floredo niet ln zyn kamer was, en ook de kaars met kandelaar was vordwe- nen, die de knecht op last van zyn heer ge bracht had, toon deze zich in zyn eenzaam heid had teruggetrokken. Gelyk te donken is, werd terstond het ganscho kasteel onder zocht, en ten laatste was er in en om het slot geen plekje meer, of men was er geweest herhaalde malen had men hem by zyn naam geroepen, maar alles, alles tevergeefs 1 Er bleof eindelyk niets over dan te donkon, dat do beer, om wolke reden dan ook, op reis was gegaan, zonder er aan iemand iets van te zeggen. Toen by ochter na eenigen tyd niets van zich iiot hooren, schroof mon rechts on link» naar plaatsen in Sranje, Portugal on Frankryk, doch zonder gevolg. Hy was alB by tooverslag verdwenen, en was dozo zyn verdwyning j onverklaarbaar, zyn wegblyvou was hot niet minder. Doch hoe onverklaarbaar ook, van Joés de Floredo hoorde of zag geen sterveling meer iets! Toch werd hy teruggevonden. Men schreef hot jaar 1680. Ruim 17 jaron waron er sedert do geheimzinnige verdwyning van Joés verloopen, on het kasteel was na 1 werkelyk eon ruïne geworden, want het was na hem niet moor bewoond. Toch, zeg ik, werd Do Floredo teruggevonden in liet roeda genoemde jaar 1680, en dat wel by golegouhoid of juister gesproken ten gevolge van do vreoselyko aardbeving, dio in dat jaar geheel Spanje en Zuid-Europa had geteisterd. Tot dan toe nameiyk was het ondersto gedeelte van den toren nog altoos blyvon staan, schoon do bovenste helft, zooal3 vormold is, ton tyde 1 van Joas reeds gedeolteiyk was ingestort. I Die laatste overblyfselen nu van het eenmaal zoo trotsche gevaarte waren door do aardbeving ook omvergeworpen, en eenigo dagen daarna' ontdekte men déar, waar het voetstuk van: den toren had gestaan, in een klove, in een soort van keldertje, het geraamte van oen monsch. Het was dat van den milliönnair i Joks de Floredo. Dit bewees het yzoron kistje mot voel geldswaarde er in, dat by het1 geraamte werd gevonden, en niet mmdor hot stuk papier, dat op den bodem van liet kistje lag, hetwelk, schoon reeds geel gowordon, hot volgende te lezen gaf: I „Voor het geval, dat iemand myn lyk of boenderon vinden mocht, zy hier het onder-/ staande meegedeeldDezen namiddag omstreeks i uren dit keldertje binnengegaan zynde om i naar myn schat te zion, had ik, na kaars en kandelaar voorzichtig op den steen te hobben' gezet, toen ik my wilde oprichten, het ongo- luk te struikelen en tegen het deurtje te vallen, dat nu dichtsloeg. Daar de sleutel van buiton er nog opstak, en het deurtje zelf van,' yzer en eenige duimen dik is, was alls hoop:, om het open te krygen tevergeefs. Wyl niemand; het bestaan van dezen kelder en den geheimen weg, die er naar toe leidt, kent, heb ik my- - zeiven alzoo levend bogravenl By hot licht j der kaars schryf ik deze regelen, voor zoover myn toestand nog toelaat dit te doen. Maar/ weldra, binnen een uur misschien, zal zy zyn opgebrand, en dan blyft my niets over dan den dood in de dnisternis te wachten. Moge/ by dan maar spoedig komen 1" Dat was de inhoud van den brief, en nadat plaats en datum waron opgeschrovon, luidde^ do onderteekening: „Jo&s do Floredo, me. muoro de hambre" (Jois de Floredo, den hongerdood gestorven). Gemengd Nlenvrsi Yorkiozingsallerlei. Het volgend manifest werd te Waddingsvoon by de ge-', meenteraadaveikiezingen verspreid ,Aen alle Metselaers, Scheepsmaeckera/' Timmerlyen, Winkeliers en Taveernlers-; houders, Arbeytsluyden der Qebuyrten, Mits gaders, Neerinche en de H&nterinche Salut. Doen te weten onde neme exaempel ende; houden zich vaerdig ende vroem soe branche uwe stemme uyt op Woensdag den Hl van/' Hooimaent MDCCCCI op den Heore J. 0. ren dor Torren, Lid der Raide, kloeck van geeifr ende overtsaagd wasch echt onverkleurt, Llberael. ,Haeo Libertatla" ergo Kaméleoö-, Poletlcus, mede afschaffer van een alout volcka-J vormaeck naemeleyck de Waereltschockkend»/ Waddingsveonscho Kermesse, dachtoyokenent' uyt de Battavieren teyt, enz. enz., alaoe alle' borgeren ende luyden die hst eenichslDe aen-j gaet alt saemen toch rypelicken ende wel oj>| uwe saeken te willen letten, ende te over-} peynsen, alsoe er geon onnoiele borgeren der Ghemeente zich laeten paoyen ende misleyd6n met huychelachtig checweyi of lockvincktry ende valecb innogevon ter bedorffonisse twolo Godt verhouden, alsoo genoechseem cteeck- moedichheit ende wees vaerdich soe bidden, wy uwe luyden onso nodinghe naeretlghiyclt te botrachten, ende laet dose Fortunatus Kamelarius inna gaon door het ooge van enne naelde, allee ter eere der Heyilcha Relicchte' tot one aller ferlosslnchen en de sallchheyd elck segget neymand uytgesonderd den andere voort. Haec Regillonls Ergo. Voor de Amsterdamecha recht bank verecheen gisteren een colporteur uit Utrecht, die in de lente van dit jaar een groot aantal personen heeft opgelicht, hen over redende tot lnteekenlog op een reods 3 Jaren geleden uitverkocht benkwerk: fNederland- Zuid- Afrika", destyds uitgegeven door de., Amsterdamsche Courant" ten bate van heit Roode Kruis. Hy heeft getracht zyn jandel- wüze te vergoelyken met da bowsring, dat, hy de bestelde exemplaren Inderdaad wilde levoren en daartoo een herdruk van bet werk' op het oog had. Echter, de guldens, hem door: de lnteekenaren betaald, ver: eerde by en rit niets is gebleken, dat hy ook .naar eon poging' deod om den herdruk to verkiygon. De beklaagde is or ingeloopen by den rechter, mr. Deking Do - vion by ook zulk oon lyeti aanbood, doch u.o liet bedrog ontdekte en den! man terstond medeuam naar het pohtie-bureauj Door bet O. M. werd ter zake van oplichting één jaar gevangenisstraf gebiecht. De beklaagd» is recidivist. Volgens te Amsterdam ontvanger» berichten omtrent het hospitaal kerkschip „De Hoop", heoft het vaartuig do laatst» veertien dagen mot aanhoudend mooi weer door de vieechersvloot govaron. Do dokter en de predikant van het schip brachten herhaald» bezooken op Dultscha en Hoilnndsche visschera-, vaartuigen en verleendon hun hulp waar dl» verlaDgd werd. Sedert 1 Juni tot 8 Juli jh zyn 86 visschers onder behandeling dor dokter», geweest, van wie eenigo in boe hospitaal van „De Hoop" werden opgenomen; twee konden na hersteld te zyn, woier naar hun schepen} terugkeoron. Op dit oogenblik bovindon zich nog vier zieken aan boord van „De Hoop",} onder wie een Duitscber uit Vogesack, van, den Duitscben logger „Lesum No. 10", schipper. Fr. Kreft. Met uitzondering van oen ernstig zieke, die reeds ongevoor een maand aan boord van liet hospitaal-kerkschip is, kunnon allen oerstdsags woder naar bun schepen terug, keeren. ,Do Hoop" is Woensdag-middag weer> naar zee gegaan om de vloot) 6»» nogal ver spreid ia, op te zoeken, (tiWAj

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 6