MENGELWERK. Wy kunnen ons dan ook waarlijk niot anders voorstellen, of de anti-rev. zullen ten slotte, vooral te Leeuwarden, den liberalen candidaat steunen. Men bedenke even het groote onderscheid tusschen een loyalen en degelykon tegenstander als de heer Pyttersen, die eik ministerie steunt, zoover hy even kan, en steeds getoond heeft het goede te aanvaarden Waar hy het vindt, van wien nog onlangs de leus kwam tot verzachting van den partijstrijd: „Nederland boven alles"; en daartegenover den socialist, den afbreker quand-même, die opponeeren moot en opponeeren zal welk sociaal werk ook geleverd wordt zoolang de socialistische maatschappij niet is uitge roepen. Zelfs liberalo bladen als het Handelsblad, de Nieuwe Rolterdatnsche Courant en De Nieuwe Courantdoor de ondervinding geleerd, meenen nu in het landsbelang te moeten adviseeren niet op den socialist te stemmen, ook waar dezo met een „clerïcaal" in herstemming komt. Dat is vrij kras, daar dit de meerderheid vergrooten kan. En zelfs geelt het Handels blad in overweging, in sommige districten, als Enschedee, den „clericaal" te stemmen. Is er dan niet nog voel meer reden voor de Christ partijen, door getrouwe opkomst den socialist te weren, waar dit op de meer derheid hoegenaamd geen invloed heeft, d. w. z. iwaar het 6lechts staat tusschen den éónen anti clcricaal en den anderen? Niet stemmen op de socialisti sche candidaten luidt het advies der meest gezaghebbende liberale organen. Het Handels blad ruimt plaats in aan twee bejehouwingen omtrent dit punt. Wy erkennen, dat de liberale kiezers hier voor een zeer moeilijk gpval staan. Hun eigen candidaat is uitgevallen, en zy hebben dus slechts de kous tusschen de aanhangers van twee richtingen rechts en links—-waartegen liun beginselen evenzeer gekeerd zijn en die beiden hen even fel bestrijden. Yoor de hand ligt dus: zich onthouden, op geen van beide can didaten stemmen. Er zullen er echter zijn, die anders oordeelen. In de eerste plaats dogenen, die, lettende op het groote belang, dat de meerderheid der rechterzijde ia de nieuwe Tweede Kamer zoo zwak mogelijk zy en daardoor groote reactie worde voorkomen, tot de meening over- hellen, dat de liberalen thans, in dit bijzonder géval, zy het dan ook noode op den sociaal- democaat behooren te stemmen. Wanneer by een herstemming zoo zullen zij dan redeneeren mijn eigen candidaat is uitgevallen, heb ik slechts de keus tusschen twee tegenstanders. Dan geldt het te weten: welk kwaad het grootste is, en dat te weren door het kleinste te aanvaarden. Thans is hot grooto gevaar gelegen in oen sterke over macht dor rechterzijde. Werk ik dus mede om den sociaal democraat te doen zegevieren, dan bereik ik althans dat de kerkelyken een plaats minder bezitten. Dan kan ik wellicht de invoering van beschermende rechten en de omverwerping van de bestaande onderwijs wetten verhoeden. Bovendien is het niet onge- wenscht, dat do sociaal-democraten, van wie nog geen enkel candidaat is gekozen, toch een orgaan in de Kamer erlangen, nu zy als staatkundige party zyn opgetreden. Om deze rodenen zullen wellicht sommige liberalen, enkel uit een oogpunt van goede tactiek, geneigd zyn bun stem ditmaal op den sociaal-democraat uit te brengen. Er is echter nog plaats voor een andere beschouwing, die tot de tegenovergestelde slot som komt. fiy een herstemming tusschen twee candidaten van een richting, die niet de onze is, behooren wjj inderdaad er voor te waken, dat niet het grootste kwaad ons treft. Nu is zeker versterking der kerkelyken een groot kwaad; in menigerlei opzicht staan zy lynrecht tegenover de liberalen. Maar een nog veel wyder kloof scheidt ons van de socialisten. Hun streven naar vernietiging dor persooniyke vry- heid door allen en alles aan de Staatsdwingelandy te onderwerpen, hun niet onder stoelen en banken geschoven vyandschap tegen het con stitutioneel koningschap, hun doel om den persoonlijken eigendom te vernietigemdat alles maakt hen tot de eigeniyke tegenvoeters der liberalen. Geen party wordt door hen dan ook krachtiger en vinniger bestreden dan de onze, omdat zy vreezen, dat de geleidelijke vooruit gang op elk gebied, dien de liberalen beoogen en in de laatste jaren getoond hebben gestadig en krachtig te willen bevorderen, allengs veel ontevredenheid en aanleiding tot onrust zal wegoemen, en daardoor het gros der arbeiders aan de socialisten den rug zal doen toedraaien. Het steunen van zulke candidaten die do gansche maatschappij willen omverwerpen, wier heilstaat neerkomt op dwang, dwang en nog eens dwang, wior stelsel is verlooche ning van het beginsel der persoonlijke vrijheid, dat de kern is van het liberalisme, is daarom van een liberaal standpunt een grootor kwaad Xan het geven van stemmen aan kerkelyken, die met hen in herstemming komen. Wy, en de meeste liberalen met ons, hebben het in de vrijzinnig-democraten afgekeurd, dat zy, eenigo maanden geloden, by de tusschen- tydsche verkiezing in district IV te Amsterdam, aan den sociaal-democraat de voorkeur gaven boven den vooruitstrevenden liberaal, die met hen in hoofdzaak onkel verschilde op het punt der „urgentie" van grondwetsherziening. Z|j zagen daarby de groote kloof niet, die ook hen nog van de socialisten 6cheidt. Zal men nu van liberale zyde dat voorbeeld volgen? Hierby komt nog een overweging van niet geringe beteekenis. In verschillende districten, waar de socialist in herstemming komt met een der kerkelyke candidaten, behoort deze volstrekt niet tot de behoudende richting in zyn party. Zoo ds. Talma in Weststellingwerf en mr. Aalberse een geestverwant van dr. Schaepman in Enschedee. Van hen is geen politiek van stilstand, zyn geen graan rechten to duchten. Al deze redenon moeten, volgens deze meening, voor de liberale kiezers een spoorslag zyn om nergens hun stem te geven aan. 4 socialisten. Deze zullen toch nog wel een of meer van hun party in de Kamer brengen, zoodat ook hun stem daar gehoord wordt. Waar men voldoende zekerheid heeft, dat de kerkelyke candidaat niet tegen hervormingen gekant is, maar tot heb vooruitstrevende deel zyner party behoort overwege men ernstig of niet bovaa onthouding het stemmen op dien candidaat do voorkeur verdient. Is die zekerheid echter niet te verkrijgen, dan komt ons onthouding de eenige uitweg voor; dan bevordere mon niet metterdaad de zegepraal van een van beide in ons oog verderfeiyko richtingen. De Nieuwe Courant ia van gevoelen, dat de liberalen hun stemmen niet aan de socialisten behooren to geven: Toch kunnen wy onze geestverwanten niet aanraden op hen (de socialisten) hun stemmen uit te brengen. Niet alleen, omdat do sociaal-democraten minstens even vyandig tegenover ons staan als welke groep der vereenigde rechterzydo ook. Maar tevens omdat elke Kamerzetel meer, door hen beschouwd wordt als en ook inderdaad strekt tot een nitnemend middel van propa ganda voor hun party. Ja, zelfs elke op hen uitgebrachte stem. Men leze slechts het zegevierend artikeltje over de behaalde stemmencyfers, waarin Het Volk verleden .Zaterdag de by de eerste stemming door de party geleden nederlaag poogde te verbloemen. Op de onontwikkelde menigte heeft het woord dor welbespraakte leiders grooten invloed en waar spreken zy onder een sterker resoneerend klankbord dan op hot Binnenhof? Het kan, zoolang 's lands vergaderzaal door hen tot dit doel wordt gebruikt, niet op den weg der liberalen liggon zich door welke politieke omstandigheden ook to laton bewegen om dezo propaganda met het stembiljet te steunen. De clerical©" meerderheid te versterken achten wy echter om bovengenoemde redenen weinig minder bedonkeiyk. En ons advies zou dan ook zyn, dat men in de vyf districten, waar het er toe ligt, het stembiljet ongebruikt late. Kiesrecht is kiesplicht on wie dion loffelyken regel niet verzaken wil, die moge de personen dor beide candidaten togen elkan der wegen. Maar by herstemming, waar de keus onvry is, dwingt de regel minder sterk. Alzoo is onze raad in dit geval: onthoudt u. De lïieuwg Botlerdamsche Courant is van dezelfde meening^. zy raadt aan de „kerke lyken" niet te stounoD, onthouding ia haar leuze. Dat wy geen enkelen der kerkelyke candi daten kunmen steunen, ook daar waar zy met sociaal-democraten in herstemming komen, ligt voor do hand. De toekomstige regeerings- party, die ons bedreigt met verschillende maatregelen, die tegen onze beginselen strydeD, mogen wy in geen geval helpen versterken. Vloeit daaruit voort, dat wy tegenover do kerkelyke candidaten de sociaal-democraten moeten aanbevelen? Er voor zou pleiten, dat wy in de sociaal democraten een steun zouden vinden tegen de plannen dor kerkelyken ten aanzien van de invoering Yan beschermende rechten, wellicht ook tegen hun plannen met het onderwys en andere zaken. Daar tegenovor staat echter het feit, dat do liberale party prijicipiëel tegenover de sociaal-democratische staat en haar beginselen verderfeiyk acht. Daar komt dan nog by, dat deze party Sn de eerste plaats 6teeds op agitatie en propaganda voor haar be'ginselen bedacht is, on dat op haar medewerking tot menigen nuttigen maatregel niet te denken valt, wanneer -daarby niet aan haar eischon wordt voldaan. Van eon advies- om op de Bociaal-democra- tische candidaten te stemmen moeten wy ons daarom onthouden. Van hunnen kant wenschen de sociaal democraten overigens zoo weinig met de liberale party samen Jte worken, dat zy, niettegen staande van den uitslag der herstemming voor de Prov. Staten van Friesland afhangt, of ook die provincie omgaat on de Eerste Kamer daardoor nog meer iri de macht der kerkelyken komt, in het district Xeouwarden by de her stemming naast 1 liberaal 3 kerkelyke candi daten aanbevelen. En by de herstemmingen voor de Tweede Kamer steunt hot partijbestuur der sociaal democraten slechts die liberalen, die op het punt van grondwetsherziening min of meer hun richting uitgaan. Al weten zy, dat van de kerkelyke regeering byv. beschermende rechten te wachten zyn, die z'y verfoeien, dit is voor hen nog geen reden om een liberaal, alshy tegen grondwetsherziening is, te steunen en daardoor do kerkelyke meerderheid zoo klein mogelyk te maken. Het Vaderland denkt or aldus over: De sociaal-democraten rekenen wy onder de tegenwoordige omstandigheden tot de onzen. Waar zy mot liberalen in herstemming komen, spreekt het vanzelf, dat wy liberalen kiezen, maar waar zy tegenover antirevolutionairen, katholieken of ehristelyk-historischen staan, is het ons belang hen te steunen, die in don stryd voor do vrye gedacht© en het vrye handelsverkeer aan onze zyde staan. Het begin van het einde. Sedert vyf jaren waren ze man on vrouw. Aanvankelyk bracht hun het huweiyk heeriykheid en geluk. De verwende dochter van den rykon landheer gevoelde zich be- haaglyk in de rol van jonge vrouw van een talentvol kunstenaar. Zij leefden in droomen, zooals alle jonge kunstenaars in droomen leven; niet wetend, dat er zooveel meer yoor toekomstigen roem noodig is dan talent en volharding, taaie volharding, wanneer teleur stelling op teleurstelling volgt. .Kinderen, je begrypt wol, dat ik de eerste jaren altyd bereid bon om... nu... on dan... ja, zie je, later zal het toch wel niet meer noodig zyn, dat ik jo wat toestop. Natuurlyk, ik betaal de oorste twee.... voor myn part ook het derde jaar de huur.... maar dan zal het toch wel niet meer noodig zyn...." Zoo sprak schoonpapa, die trotsch op het jonge paar neerzag on er vast op vertrouwde, dat hy zich op zyn ouden dag nog zou mogen koesteren in den roem van zyn schoonzoon. Elke week kwamen groote manden met proviand van het vaderiyk landgoed, die ze niet op konden, daar, behalve voortreffeiyk landheer, schoonpapa, ook een uitstekend jager zynde, hot boste wild naar Beriyn, naar zyn geliefde kinderen zond. Zo© leefden zy als tortelduifjes. Zonder zorg kon hy zich geheel aan zyn kunst wyden, als zyn vrouwtje hem met rust liet. Er werden dan ook heel aardige kleine dingetjes van hem tentoongesteld, ze werden ook in marmer nabesteld, zoodat hy by afwisseling eens wat zelfvordiend geld thuisbracht. Af en toe bestelden ryko lui, vrienden van hen, een buste, en stelden hen in hun salons gaarne voor als kunstenaars, beroemdheden in spe, want van den roem van den man straalt altyd iets af op de vrouw, vooral wanneer zy jong on bekooriyk Is als de aller liefste dochter van den landheer. Zoo hing de eerste twee jaren over hun huweiyk een stralende hemel. Op een goeden dag kreeg „de ouwe heer" een telegram: „Hoeral grootpapal..., de ooievaar is gekomen." Het jonge moedertje stortte tranen van vreugde over het blozende, kleine kinder gezichtjezoo klein en teer was nog nooit een kindje geboren. „Een echt, ideaal kunstenaarskind 1" meende grootpapa, terwyi hy zich neerboog over het kindje en hy zag in de groote blauwe oogen en met zyn vereelte handen zachtkens de gouden lokjes van het voorhoofd van het kleine prinsesje Btreek, het prinsesje, dat In haar bedje in zjjde daar lag als een echt prinsesje. Het volgende en daaropvolgende jaar dezelfde ^vreugdevolle gebeurtenis, met dezelfde jubeling begroet. Maar de uitgaven stegen daardoor en de inkomsten, de groote, verwachte, gedroomde. ze bleven uit. De „ouwe heer" stuurde nog maar altoos de manden met proviand, betaalde om de drie maanden nog de huur, en beschaamd namen zy alles aan. Vooral zij loed onder dat alles. Hy was minder fijngevoelig. „Myn waarde, het mankeert je aan de noodige protectie; zonder protectie kom je in de wereld niet vooruit. Kyk eens, daar heb je nu den jongen professor. Het is een uitstekend architect.... laat je door hem protegeeren." Het was op een schitterend bal, waar men hem dien goeden raad gaf. Hy keek rond naar zyn vrouw, die hy met anderen had zien dansen. Ze zag er verruk- kelyk uit in haar wit zyden kleed met crêpe. Zy was als oen nimf, zoo teer en luchtig.... de meest poëtische verschyning in de geheele zaal. „De quadrille is voor mfj 1" zeide hy, terwfjl hy haar arm op den zyne legdo. Het trof toevallig, dat de professor, de beroemde architect, zyn vis k-vïs werd. De donkere oogen van den architect wierpen een vurigen schyn op zyn mooie vrouw. Er zyn zooveel jongelieden, die in verrukking komen over andermans vrouwen, waarom zou de professor dat dan niot over zyn vrouw natuurlyk in allo eer en deugddaar zou hy wel voor oppassen. Hy voelde zich zoo zeker van haar liefde. „Changoz les dames 1" klonk het in zyn ooren. Hy volgde dat hevel op en gaf zyn vrouw aan den vis Avis over. Hy zag, hoe deze liaar iets toefluisterde, waarop zy blözénd haar wimpers" neersloeg. „Hy zal haai* iéts vleiends gezegd hebben 1" dacht by by zichzelf. De dans was uit. De architect bleef by de mooie vrouw. Zy was koeler en méér gereserveerd dan andèrs, zy was bang voor zyn vurige blikken. Er ging een eigenaardige betoovering van hem uit, die op haar overging als een magnetische stroom, waaraan zy zich met geweld wilde onttrekken. „Je kon wel wat aardiger tegen den professor zyn; hy kan my van veel nut wezen. Hy moet weer een aantal standbeelden laten maken voor het nieuwe groote gebouw, dat wordt opgericht." „Je wilt hot?" vroeg zy met groote, ver schrikte oogen. „Ja, hy kan ons vooruit helpen/' „Je wilt door my. „Ach, maar woes toch geen kind..,." Zy hief het hoofd trotsch op. Zy was geen kind, zy was een vrouw, die zich deemoedigdo, om naast oon man te leven, die geheel, by na geheel door haar vader werd onderhouden. „Lieve papa, zond ons toch niet zoo veel we zullen ons mot veel, veel minder inrichtenmaar de huur nietwaar, de huur, die betaalt u toch dit kwartaal weer 1" Juist vandaag had zy dezen brief aan haar vader geschrevèn, moeten schrijven. Na vyf jaar nég op hetzelfde standpunt 1 Nu en dan een opdrachtniet om er van te leven, maar Om er van te moeten sterven, als haar vader er niet was geweest. „Kinderen, zoo gaat het niet langer Slechte oogsten on hooge bonen 1" zei haar vader, toen hy de laatste maal in Beriyn was.... maar hy wilde graag een baljapon voor haar koopen. Zy moest nu schitteren in den glans van haar jeugd en schoonheid, en later, als ze, oud en niet meer frisch en vrooiyk, dat niet meer kon, dan in den roem van haar man. „Och, laat u dat maar, papa, ik dank u welmyn bruidskleed zal ik maar wat laten veranderen. Wit is myn lievelingskleur en een witte japon kan men altoos ver maken." Zy dacht daarby aan het kwartaal huur, dat zy van haar vader zou moeten vragen, als er niet van te voren een nieuwe opdracht kwam. Nu zaten zy met z'n drieën in een hoekje hy schuimenden champagne. Zy was zoo vrooiyk, geestig en boeiend, zooals haar man haar nog nooit had gezien. Met inneriyk genoegen zag hy, dat de professor door haar betoovord was. Hy inviteerde hem op den vasten ontvang-avond. De professor kwam eerst één keer in de week evenals de anderen, maar later eiken dag. Haar man zat tot over de ooren in het werk. De mooiste opdrachten werden hem door den machtigen professor toebedeeld. Protectie I Nu had hy protectie, maar tot welken pry's? Wie ze met z'n drieën zag zitten on hem niet kende, zou den professor voor haar man en haar man voor een broer of zwager gehouden hebben, die er als „facheux troisième'Hby zat. De mandjes met proviand konden nu wol wegblyven en ook de huur werd prompt be taald. Hy verdiende veel geld, maar het geluk was uit hun huis heengegaan. Op een avond zei ze in grooten angst: „Ik ontvang den professor niet meer, hot gaat te ver." „Je moet, je moothy kan mo nog afnemen wat hy my gegeven heeft!" »0> jU> jU/ jy zult flö schuld van alles zyn Zy begon te weenen. „Wees nu niet kinderachtig. Je zult toch wel weten, hoe ver je mag gaan?" Hy zei dat zoo zeker, zoo beslist, dat ze hom aankoek en huiverde, toen zo hem zag lachen. „Goed, goeddan gaat het zooals het wil.... jy.... jy alleen draagt de schuld van alles „Voel je je dan zoo zwak?" vroeg hy spottend. „O neennoenik voel me sterk, sterker dan ooit." Den volgenden dag kwam de professor. „Zyn wy alleen?" „Ja.... myn man werkt nog in het atelier," antwoordde zy Zy opende de deur van de kinderkamer en liet de kinderen binnen. De professor begreep haar, hy glimlachte en wiegde de kinderen op zyn knieën. Ze sloegen de armpjes om zyn hals. „We houden o, zoo veel van uveel meer dan van papadie is nooit by ons Hö toewees u maar ons paatje." De oudste babbelde dit vryuit, zooals kindo ren kunnen doen. „Papa is nooit by ons... altyd ateljee..." echode do kleinste. „En moet ik daarom jullie papa zyn?" sprak do professor met vibratie in de stém. „O ja, jao, we houden zoo heel erg van u, u kunt zoo lachenPapa lacht heelemaal niet meer." Zy was in de kamer er naast gevlucht, maar de kinderen trokken haar weer naar binnen. „Ga toch heen,... wat ik u bidden mag. ik bezweer het uga toch heen I" smeekte zy hem. Maar hy hield haar handen vast, zoodafczy hem niet kon ontloopen. „Het is te laatl" Üuisterdo hy haar in het oor, en zy gevoelde, dat hy geiyk had. Zy sidderde by de gedachte, dat zy hem niet meer zou kunnen zienHaar heele ziel be hoorde hem toe, had zich van haar man ge keerd op hetzelfde tydstip, dat hy door haar protectie gezocht had by hem. „Nu bon je myn i" sprak hy vast en ernstig. Toen nam hy de kinderen by de hand en gaf ze aan het dienstmeisje over. „Nu gaan slapen, zoet slapen gaan1" Zy kusten hem yoI vertrouwen op de be haarde wangon. Toen ging hy naar haar toe, die haar ge zicht schreiend had afgewend, en legde haar hoofd aan zyn borst. „Een van ons beiden moet heengaan, hy of ik kies. nu kies nu. Met kracht hield hy haar geprangd aan zyn borst lang, heel lang toen hief hy haar trillend gezicht op en zeide met trillende stem: „Hy of ik?" Ze antwoordde nog steods niot, maar ze stond toe, dat h\j haar kuste op de lippen. Toen rukten zy zich van elkander los. rIk ga nu heen, maar ik kom terug, om voor altyd by je te biyvenl" Toen haar man binnenkwam, stond zy als wezenloos. „Ben je zoo alleen ik dacht, dat de professor er wasl" Zy ademde diep op ging naar hem toe. „Hy zal torugkeeren als jy, jy zult heengegaan zyn. Je hebt het ge wild jy alleen bent de schuld van alles I" De deur van de kinderkamer viel in het slot. Hy hoorde er den grendel voorschuiven. Wankelend stond hy in het midden van de kamer. Het was hem alsof hy weer dans muziek hoorde in de groote zaal. Hy hoorde het duideiyk-„Changez les dames 1" Dat was het begin van het einde geweest. De oorlog tusschen Engeland en Transvaal. De ophitsingen in de Jingo-bladeD tegen Merriman en Sauer, die eergisteravond in de byeenkomst in Queen's Hall te Londen zouden spreken, om afscheid te nemen, bleken maar al te zeer doel te hebben getroffen. Er waren in ruime mate aanplakbiljetten verspreid, dio zelfs de wanden van de beurs in do City binnenshuis bedekten, biljetten, waarin met dat doel de loyalistische beursmannen worden uitgenoodigd om en corps naar Queen's Hall op te rukken. Reeds lang vóór zes uren was do Queen's Hall, waar voor 3000 menschen plaats is, boordevol, terwyi oen ontzagiyke zingende, schreeuwende en jouwende volks menigte alle deuren letter! yk belegerde, en eenige deuren en vensters verbryzeide om toegang te krygen. Men zag, dat verscheiden verslaggevers, personen, die op de tribune spreken zouden, en zelfs commissarissen van orde niet binnengelaten werden. Het opeen gepakte gepeupel bleef ondanks den gietregen in Regentstreet wyien, luisterende naar do zoogenaamd patriotische toespraken van impro visators, die zich op Btraat tegen den muur van hot Langhamhotel en van de Langham- kerk opgesteld hadden, en telkens toegejuicht werden, terwyi er velen triomfanteiyk rond liepen met de Engelsche vlag, die ook uit tailooze woningen uitgestoken was. Tot de leugens, door de gele pers tegen de byeenkomst uitgebazuind, behooren o. a.: dat dr. Leyde zou komen; dat Kruger een boodschap aan de vergaderden zou zenden; dat de 800 man, aangeworven om de orde te bewaren, voor een deel buitenlandsche huurlingen waren, en zoo meer. Wat de byeenkomst in Queen's Hall zelve betreft, daar binnen ging het ordelyker toe dan daar buiten, nadat ettelyke ruziezoekers op onzachte wyze vorwyderd waren Onder dezen bevond zich iemand, die met de Britsche vlag wapperde. Hem word zyn Union Jack onder hoezees afgenomen, en men bracht haar naar een der tribunes, waar zy als tropee bewaard werd. Enkelen liepea bebloede koppen op* Zoodra do orde eenigermato horstold was, i volgden or eenige flinke toespraken, van! Labouchere, dio presideerde, Lloyd George oni andere parlementsleden, en van Merriman en Sauer. Ze getuigden alle van goede gezind- heid jegens de Boeren en van veroordeeling j van den oorlog en van hot Engelsche krygs- beleid. Do desbetreffende motie werd met groote geestdrift aangenomen. Buiten bleef er oen ontzagiyke menigte j staan schreeuwen en joelen. Toen de bfjeen- komst geëindigd was, werden degenen, dio het i gebouw verlieten, uitgejouwd; zelfs werdenj er dames gemolesteerd, zoodat de beschörming j van do bereden politie moest worden inge-J roepen. In de eergisteren gehouden zitting yan het Engelsche Parlement zyn weer verschillende j vragen omtrent Zuid-Afrika gesteld. Het lid i Thomas Bailey vroeg Chamberlain of hy nu eenige officieele inlichtingen had gekregen in hoeverre de Hooge Commissaris het gebruik; van goeselslagen tegen Kaffers op order van een magistraat in Zuid-Afrika had goed- gekeurd. Verder wenschte hy te vernemen of Chamberlain ter inzage wilde leggen corres- i pondontie of voorstellen, die aanwezig waren met betrekking tot den aanvoer en de controle van inboorlingen-arbeid in Transvaal en de Oranje-rivier-kolonie, of dat de minister van koloniën inlichtingen wilde geven over de j schikkingen, die waren getroffen vóór de j plannen omtrent Kafferarbeid in werking1 zouden treden. Chamberlain antwoordde, dat hy met Milnor do zaak besproken had, die evenals hy sterk;! bezwaar tegen het onbeperkt of buitensporig' gebruik van geeeelslagen had. De proclamatie onder Engelsch bestuur ten aanzien van deze zaak uitgevaardigd was eau verzachting van de scherpe bepalingen onder de Republiek, i De quaestie van den Kafferarbeid was nog in behandeling en zou waarschflniyk niet beslist worden voor Milner's terugkomst in Zuid-Afrika. Er valt geen correspondentie over deze zaak ter tafel te leggen. Herbert Lewis vroeg den minister van oorlog of er plan bestond nog meer vrouwen en kinderen in de concentratie-kampen te brengen, en, indien zoo, of de regeering dan in de Kaapkolonie nieuwe kampen wildé; bouwen met behoorlyken wateraanvoer eri! hulp, wegens do overbevolking In de bestaande kampen. i Brodrick gaf ook al een ontwykend ant-j woord. Hy zeide, dat het aantal menschen, dat in de kampen werdjondergebracht, geheel van militaire overwegingen afhing. Over de stichting van nieuwe kampen moest Kitchenor beslissen. Aan nabyheid van water zou worden gedacht.' Lewis vroeg daarop aan denzelfden minister j of de vrouwen in de kampen, die van haar kinderen gescheiden waren, zich weer by dezen I mochten vcegen. Brodrick bleef een direct antwoord schuldig, i Hy bepaalde zich lou de mededoeling, dat da' vrouwen, die van haar kinderen gescheiden1 zyn, met alle consideratie zouden worden be-i handeld. Veel belofte van verbetering ligt er in zulk een antwoord zeker nietl De National-Zoiting", die geacht mag worden in dit geval de spreektrompet van het Duitsche' ministerie van buitenlandsche zaken te zyn, verneemt, dat de Duitsche regeoring in de zaak van de Nederlandsche Zuidafrikaansche Spoor- wegmaatschappy volkomen aan het vroeger1 reeds door haar verdedigde standpunt vasthoudt' dat deze spoorweg, nadat Engeland de Boeren als oorlogvoerende party had erkend, be-! schouwd moet worden als particulier oigendom en alleen tegen volledige schade-j loosstelling van de buitenlandsche aandeel houders door den staat kan genaast worden. Ten gevolge van de berichten over het verslag yan de Engelsche regeeriugscommissie, zyn in dezen zin nieuwe instrucaies gezonden aan de Duitsche ambassade te Londen. Van Engelschen kant wordt in het licht gesteld, dat de bona-; flde aandeelhouders schadeloos gesteld zouden worden, 't Is maar de vraag, zegt de „Nat., Ztg.", wat men onder dezen verstaat. Naar ook uit Londen aan de „Frf. Ztg." wordt geseind, toont de Duitsche regeering en ln het byzonder de rykskanselier levendige be langstelling in de quaestie der vergoeding voor de aandeelen van den spoorweg. Voordat de Engelsche gezant Beriyn verliet, had hy een langdurig onderhoud met den rykskan- selier gehad over deze_zaak, waarin de gezant verzekerde, dat de Eogelsihe regeering de Duitsche belanghebbenden ln den Transvaal- epoorweg op de loyaalste wyze zou behan delen. Het bericht der vergoedingscommissie wordt niet als bindend voor de besluiten der Engelsche regeering beschouwd. Het Londensche fonds voor Zuidafrikaansche kinderen kondigt een bestuursvergadering aan' op Maandag in Queen's Hall, onder voorzitting' van den bisschop van Hereford, om het rapport van juffrouw Hobhouse te liooren over de veelbesproken kampementen. De „Times" neemt uittreksels uit dit rapport op met by zonderheden over het bezoek^ aan de kampen te Norvalspont, Noord Aliwal,- Springfontein, Kimberley en Mafeking. Juffr. Hobhouse pryst sommige en critiseort andere schikkingen. Zy stelt voor verdere kampeering van Boerenvrouwen en kindoren te staken en aan dio vrouwen, die woningen in de stoden hebben of vrienden, die hen willen heibergen, verlof te geven ooi de kampen te verlaten. Zy stelt verder gelyke behandeling van de' vrouwen in de kampen voor, onverschillig of haai' mans dood zyn, zich overgegeven hebben of doorvechten. Ten minste zes geaccrediteei de( agonten van philanthropiache veroenigingen moesten onbelemmerd de kampen kunnen bezoeken. Voorts stolt juffr. Hobhouse voor, zoo min mogelyk Kaffers in de vrouwen kampen toe te laten. Kolonel Scott's spoorwegbewaking3troepoii' hebben den löden oen gevecht gehad met. do Boeren te Hartebeestpan, In westelijk' Transvaal. Do stryd duurde vyf uren en de Engelschen maakten, volgens hun zeggen,; „een hoeveelheid" voorraad, geweren en munitie buit. Vier Boeren werden gevangen genomen*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 6