Bears van Amsterdam. Een bfizondore correspondent }an de „N. R. Ct." meldt in zako don Til- jurgachen moord, dat hy beoft vernomen, dat »r Dinsdag eenige merkwaardige brieven z\Jn Voorgelezen, zooals Mutsaers die by tientallen, mot teekoningen voorzien, uit zyn cel heeft verzonden. Zoo een aan de rechters en den volgenden brief aan don koster: tDaar wy nu do grootste vijanden zyn, kunnen wy weder de beBte vrienden worden. Koster, u weet, dat het Vrijdag reeds vier weken wordt, dat ik voor u in de gevangenis ben, maar u weet, nietwaar, onschuldig. Maar dat ia nu vergeten en vergeven, wanneer u my 6poedig naar huis laat keeren. Koster, Ik zie u nog met het pakje op de trap staan; maar, koster, als ik het geweten had, wat daar in was, begrijp u lock wel, koster, dat ik het niot meegenomen heb. Maar, koster, daar ik u gezegd had van niet aan het licht te brengen, dat heb ik niet met opzet gedaan, dat viel uit myn mond en toen mocht ik u toch niet verschoónen, dus koster, ik hoop, dat u dat my niet kwalijk nemen zult. En dan, koster, om 's hemels wil, zeg de rechte waarheid, want de goede God zal u hier nog uw zonden vergeven, maar als u nog dieper in bet verderf gaat, wat moet dat dan worden En geloof, koster, dat u de oorzaak ben, niet alleen van het kind, maar van mijn en mijn 'ouders, broeders en zusters. Daarom, kostor, het is nu nog te vergeven, neem nu de kans waar. Het Is wel niet ploizierig, maar het zal in de gevangenis toch nog wat beter zyn dan dat u voor eeuwig in de hel- zoudt moeten branden, daar het vandaag net zoo goed de laatste dag voor u kan zyn, als voor mijn. En geloof, koster, als u mijn m\jn eer- teruggeeft, dat ik zoolang als ik loef, dat er geen dag voorbjj zal gaan zonder voor u gebeden te hebben en dat mijn naam mU ook veel waard is, al was het niet voor mij, doe het dan ter wille van mijn ouders, broeders en zusters, het zal mijn tijd in de wereld wol duron. En dan, koster, hoe durfde u, toen lk in Tilburg voor u stond, mfj met zulke oogen aankijken, net of u ml) op wilde eton en denzelfdon middag nog als een lam op mijn schouders ging hangen, maar als u wilt, dat ik voor o, onschuldig zal boeten, als u dan geen hart in uw lyf meer bezit, dan zal ik u nogmaals herhalen, koster, het is beter hier gestraft te worden dan in de eeuwigheid verloren te zijn. Dus, koster, laat uw hart oens open gaan en dan zult u zelf moeten bekennen, dat het de waarheid is; maar wil u niet, zal ik nog langer voor u boeten. Maar, koster, denk in 's hemels naam wat u doet. U zoide my toen 's avonds in Tilburg ook, dat u niet in de kerk geweest wa6. 's "Woensdags kan u het eerste woord nog herinneren. Weet u wel, dat het was: „Ze hebben net de wieltjes thuis gebracht van den sportwagen", en het tweede, dat u by den smid, by Mandos, het andere Ijzerwerk denzelfden dag nog in de maak zou doen, omdat u 'a middags den wagon zoudt kunnen gebruiken; en toen u heenging met de woorden: „August, lk heb hedenavond, als u naar huls gaat, een pakje voor u." En weet u wel, dat Donderdag-morgen mijn eerste woord was of de smid het al onder handen had en u toen zei: „Dat zal wel zyn, by zal hier in de kerk wel laten weten als ze klaar zyn", en dat toen myn wóórd was van te vragen van het pakje, waarop u antwoordde: „Laat dat pakje maar zoolang steken", dh dat u toen direct over het werk begon to praten en toen mijnheer Volker In de gang kwam en met hem over het werk ging praten. Daar u den pastoor het zoude vragen en de pastoor Vrydag-middag nog niets wist en tegen my zegt, dat ik hot werk doen mocht als ik u niet ongeluk kig zou maken, waarop ik ten langen leste geantwoord heb, dat lk het zwygen zou. Dus, koster, ik laat het du3 verder aan u over. Wilt u mU voor uw schuld ongelukkig maken, dan zal de goede God het my wel op een andere manier vergoeden, en u dubbel straffen. Aanstaanden Vrijdag, koster, al vier weken, Jenk er goed over na." Qotcekend: August Mutsaers. Deze brief aan den koster schreef bekl. ra 3rie weken In preventieve hechtenis te heb ben doorgebracht. In een brief aan de rechters schrijft hy „Och, edelachtbare heeren, zoekt nauwkeurig; dan- zult gy wel meer ontdekken. Laat niet los; er zit meer achter; er is meer gebeurd. Ik ben overtuigd, dat het u zelf pleizier zal doen, een jongen in den bloei zijner jaren te hebben gered uit de gevangenis, maar God zal het u eeuwig loonen." In een anderon brief aan zyn rechters be spreekt Mutsaers ook een scène met zyn meisje, dat hy heeft bedreigd. „Ik was toen byoa gek, had spyt en dacht, dat er een vloek «p my rustte; ik nam my voor, goed te iiechten, om van den goeden God vergiffenis te kunnen bekomen." De voorlezing van deze stukken door den griffier was zóó onverstaanbaar, dat de aan wezige journalisten maar weggingen. Boven staande byzonderhoden vernamen zy later. De beklaagde, door den president gevraagd of hy aanraerkiDg had, antwoordde: „Ik weet het niet; ik heb het niet kunnen verstaan." Uit Doodewaard meldt men ona: Het kersenplukken heeft hier zyn eerste offer goëi8cht. Een oude man kreeg Dinsdag avond boven in den boom een aanval van beroerte, zoodat hy naar beneden stortte. Woensdagmorgen ishy overleden. Te Beek (N b r.) ia gieteravond de 70-jarige v. L. om het leven gekomen. Bezig zyn zolderluiken te sluiten, sloeg opeens een windvlaag een der luiken open, en sleurde den ouden man mede. Hy viel met het hoofd op de straat. Kort daarna is hy overleden. Door de marechaussee is gisteren te 'a-Hertogenbosch gevankeiyk binnenge bracht een als geesteiyk broeder gekleed per soon, die in een naburige gemeente gelden had Ingezameld, voorgevende, dat die gelden be stemd waren voor zekere inrichting van zenuwlydere. Verschillende personen waren op deze wyze opgelicht. Dinsdag hebben twee ernstige branden te Beriyn gewoed. Tegen den middag brak brand uit in de asphaltfabriek by den Kottbu8er-Damm door het ontvlammen van teer. De brand verspfeidde zich snel en eerst na langen arbeid kon de brandweer het vuur beperken. De schade is aaDzieniyk, doch onge lukken vielen niet U betreuren. Te geiyk brak een brand uit in de lampen- glazenfabrlek van Fizener. Vier werklieden werden hier ernstig gewond. De oorzaak is te wyton aan onvoorzichtigheid van een werkman. 20 Juni 1001. De Beurs te Londen was hodon williger, vooral voor Unions, Atchlsons, Southern- Pacifics en Fresco's. Daardoor was ook de Amsterdamscho Beurs vast, aan het slot zelfs willig en levendig. Nationale prys- houdend. Buitenlandsche stil. Tabak vast. Petroleum pryshoudend. Mynen flauwer. Slotkoersen. Vor. 79 H W 81% 24 ha 95Hê 96 H eix 86 10056 8656 8256 401*4 69H 84'4 32?; 3256 476 1976 6576 108-6 66 pCt, Höd. C«t. Nat SeUuM..;2% ObligaliEo....3 Hongarije, Laou.ia Zilrer 18S9 456 Go# tear. ll-uto in Pap. Moi/Nov. 6 9 b Zilv. Jtm.'Jnli..6 P<wL, O. IL 186381 wet Tiobet 3 dito dito 188330. dito dito 18904 dito dito T&baksleoning456 Waaltad 18U1BianjuL.4 1880 ltb. 6254 1807 09 1004 18891tb.G25,'2desorioGan3l.i 6 Emissio 1891 ltb. 025.4 Spanje, Obl. Porj». Schuld4 Turkije, Obl. Ucprivil4 geconvorteerdt sorio D.. 0- Moxioo, Blnn. AUoaboro 2oaor..B Drazili*!, 18S94 funding Lecning 1898.6 Columbia 100—500156 Yonoznola, UbL 1831 1ÖU, ..4 600...4 Pernv. Corp. OblQ b CctLy. pref. Aand It&lid, Obl. Zaid-ital. Spoor...9 Polen W. Weenoii 1900 Aand. Portugal, lleira Baixa8 Uuitland, Obl. Wludik. 189603.4 b lljftflon-Ur. It.G25.4 18004 A&ud.N. Afr. llandclsyereonig. a Cult. M$. Voretonlaud... Kou.Potioleumbroancn. Dordtsclic Petroleum Oowone Aand. SchibaJotJ Aand. Sumatra Pal jmbang Mocara Enim N. W. k Pao.iiyp.-D. Sobuldbr. MoiweU, C. y. A. Jncoiuebond Prior L. O... Aand. Holl. lJ-:oron Spoorweg. M{). to Expl.y.Staatapw. Obl. Ncd. Contr. Sp. 10008 Aand. N. Zuid-A»r. Spoor OcrkS Obl. 189:1 4 OBl. Boxt 1-Wezol 1875 80 goat, Aand. Anierikaanaoho Vaart., llotlerd. Uoyd Amerika Aand AtcUisonTopcka p»t. Oblie. 4 Adj.t. 4 Cbea. Oblo, C. y. A- CloYel.-Akron afgcaL A. Aand.UoDY.ltioQr&nde Plor. Ctr.it 1'oDlna St.-Louia&Sanl-'r.gow. A. 2e prA. Aand.Mis".Kanu&aTuxaa a Obl, Ie hyp.4 2o a Aand. Erie Spoor b 2e pref ErioSp.. On ano& W o* tern. r Nor/. Woet. C. v. Aand. t boutli. Pac. C.ücw. Aand. GouAObU a a Railw. Co. gew. A. Union Pao. CcrL v. Aand. pref. Aand Beading C. C. v. Aand.. 2o prof. a United Statoa Sf. C. v. A, Wabaab Sp C. v. gow.a. P - pro'-A. Kautaa City South. ltw. A... a Prei. Aand. le Uyp. Obl8 iloDgar\)u, Tbcio -Loten4 Tork'Jo. Spoorw. Loteu Spanje, Madrid Loten..3 9 Acahau Tab.nieuw Aand. a IV. Doli TnbakMi). Aand. Doli-Cultuur-MaatsclmppÜ Cert. y. Aand. Arondabnrg. Aand. Kwala pias. Tabak Mij. Neb. Ind. Mijnbouw Aand.,.. AandeolcD ltottordam-Ueli OostenrUk. Paplor /2D.97% dito Zilver 21.025* Frabacho f 47.60, Diverse ltijksniark f68.70 Itusaon Zilveren Roebels '1.25 ditoin Gouden Roobola71.t9>6 Prolongatie 256 pCt. Do Tllburgsclic moordzaak. koexo. 79% 9356 8456 82 81 *4 2474 35Ma 29% 9656 6156 06 100 9456 8676 6756 9356 2476 2756 40V4 6976 9456 1676 3256 3236 VU 1936 6856 10356 65°le 9756 9656 9756 11256 5056 399^ia 12256* 13956 7336 147 80 956 1456 72 112 11636 8656a 133 92 9056 107 11956 WHm 103 10l?ia 95 4776 365t 61 16 49 74 307 m 9756 85 4276 6854 3656 53% 6956 9236 335ia 11054 69 4676 66% 4856 2276 4154 21 43 69 120 2696 4156 14054 6656 89 676 90 125 267 Koor* 400 1225 i 7356 147 9% 1454 7254 11556 86 92 10734 8954 104 3656 61344 16 62% 74*3 i 30% 84 4354 3756 6J76 695» 8256 33% lil 89% 66 6734 4934 2354 ♦2 5w 2154a 4354 69 42 140 6734 8756 126 267 Op don achtsten dag der terechtzitting te Breda werd do openbare zitting weer voor een stampvolle zaal heropend. Er zyn nu twee nieuwe getuigen gedag vaard: twee agenten van politie uit Tilburg. Het eerst van hen werd gehoord A. Pynenburg, de honderdste getuige. Hy verklaart onder meer, dat de moeder van Mutsaers vortold heeft, dat haar zoon Donderdagavond mot een pakje was thuisgekomen en het boven gebracht had. Vrydag omstreeks óón uur lifeft bekl. aan get. gezegd, dat hy Maria gezion had by „De Zwarte Ruiter". Van Laarhoven heeft aan get meegedeeld, dat bekl. aan zyn zuster zou hebben verteld, dat hy het kind in de kerk had liooren roepen. De echtgonoote van dezen getuige bevestigt, dat vrouw Mutsaers nog had verklaard, evenals haar zoon zelf, dat or een schend brief voor den heer Kessels in de bus by het station was gestoken. In verband daarmee zou nu deur aan deur huiszoeking worden gedaan, en zei toen de moeder als je dan wat op je schop of op je zoldor gestopt hebt, kun je er nog inloopen. Een der rechters: Heeft vrouw Mutsaers toen dus ook gesproken over den zolder? Get.: Ja zeker. Rechter: Waarom heb je dat vroeger nooit verteld?" Get.Ik h e b het vroeger verteld. De rechter toont aan uit de processen- verbaal, dat get. het niet gezegd heeft. De echtgenoot yan get., mede weer voor geroepen, zegt óók zeker te weten, dat vrouw Mutsaers gesproken heeft van den zolder. De president en de rechter merken op, dat ook deze getuige hiervan te voren nooit heeft gesproken. Getuige De Jong-De Kanter verklaart, dat Mutsaora haar heeft verteld, na de arrestatie vaa dea koster t ky had eea |>akje van den koster gekregendie zei daarbyNeem mee, morgen kryg je do re6t." Toen ging bekl. met den koster mee; zy kwamen aan een deur, die al een paar dagen gesloten was geweest. Daar zag hy de schoentjes en de kleertjes liggen. Bekl. had daarop tegen den koster gezegd: „Als jy dat allemaal weet, weet je ook waar bot kind ligt." - „Ja", had do koster geantwoord „het ligt op de gewelven, maar houd je mond." „Ik zal vyf minuten myn mond houden" zei bekl. toen. Ook had bekl. verteld, dat hy een paar dagen geleden reclameplaatjes gevonden had, en dat dit zoo vreemd was in de kerk. Op een vraag van den officier van justitie herinnert get. Van Iersel, dienstbodo by de vorige getuige, zich, dat bekl. haar Vrydag- middag zou hebben gezegd, dat hy de prentjes In de kerk gevonden had, en meegenomen naar huie, omdat kinderen daar altyd biy mee zyn. Get. had toon nog gevraagd of bekl. dan getrouwd was. Bokl. herinnert zich het gesprokene niet meer-. Aan get. vrouw Van Dongen hoeft bekl. verteld, dat hy in de kerk reclameprentjes verspreid gevonden had en opgeraapt voor de kinderen. Zoo was hy ook aan de looze baar gekomen, waar een bandje onder uitstak daar vond hij toen de kleert^s. Voorts ver telde hy, dat de ^koster hem een pakje ge geven en een ryksdaalder beloofd had, als hy het meenam: „Want" zoi bekl. nog „de koster zoekt or my in te draaien, maar ik zal er hem in lieren." Bekl. zegt, dat hy deze vrouw in het geheel niet heeft gesproken. Zy liegt. De get. omschryft nauwkeurig waar zy met den bekl. gesproken heeft. Even te voren was ook do heer Soentjens gepasseerd. Bekl. houdt vol, dat het onraogeiyk is. Do heer Soentjens is gegaan laDgs den Bredaschen Steenweg, hy door de Schyfatraat. Zy kan dus onmogeiyk bsiden gezien liebben. Get. Soentjens zegt, dat de wegbeschry ving van bekl. juist is, maar hy toont aan, dat get. hen beiden toch wol heeft kunnen zien. De pros.: Do verklaringen dezer getuigen kloppen dus. Vrouw Oprinsen verklaart, dat Jongbloets na de confrontatie met den koster In Breda pertinent volgehouden heeft, dat het de koster geweest moest zyn, die hem in de kerk had toegegrynsd Woensdagochtend. En zei Jong bloets ze willen me nu ook den schilder laten zien, maar dat hoeft niet, dien ken ik niet. Een der rechters merkt op, dat deze getuige volgens het proces verbaal van den heor Soentjena eerst verklaard beeft: Toen bekl. Vrydag voorbykwam in de Schyfstraat, had zy hom gevraagd: „Gust, ie 'twaar; hebt go kloeren gevonden van het kind?" „Nee", antwoordde toen bekl., „ik niet; maar de koster wilde my een pakje geven; toen ik zag, dat er bloed aan was,, wilde ik niet." Get. ontkent ook maar ietB hieromtrent aan den inspecteur Soentjens te hebben verklaard. Zy heeft niet met bekl. en niet met Soentjens gesproken. Do geit. Soentjens herionert zich de ver klaring nog volkotnen. In verband met deze getuigenis omtrent de verklaring van Jongbloets vraagt de verdediger den commissaris van politie, of het hem niot is opgevallen, dat de koster er nu heel anders uitziot dan by zyn arrestatie. Zyn knevel eip haar zyn nu veel korter dan vroeger. De commissaris antwoordt, dat een groote verandering hem niet is opgevallen; wel ziet de koster nu bleeker en schraler. In deze quaestie wordt mr. Feith, rechter commissaris, onder eodo gehoord. Deze heeft een verandering in den koster waargenomen. Hy ziet er nu minder woest uit en ook zyn knevel schynt korter te zyn. Verdediger: Uw totale indruk? Mr. Feith: Vroeger had hy een woest uiterlyk, nu niet meer. Do officier van justitie merkt op, dat de koster er aanvankelyk wel verwilderd uitzag, maar hy had altyd in Tilburg op de brits geslapen en hy was half gekleed. Get. Smulders dost een omstandig vorhaal van wat bekl. hem alios verteld heelt Vrydag over de kleertjes en den koster en het kind, toen 'zy Btonden op den hoek van zyn huls. Bekl. zegt, dat hy dezen persoon niet heeft gesproken. Get.: Mutsaers, weet je dan niet, dat ik nog tegen je gezegd heb: dat zal je treffen, want dan zyn de f 100 premie voor jou. Jy zei toen nog- hot geld wil ik niet hebben. Bekl. ontkent beslist. Getuige Hendriks verklaart by het gesprek tegenwoordig te zyn geweest on vertelt het op dezelfde wyze. Hy bevestigt dit, na gewezen to zyn op den ernst van den eed. Een dor rechters; Bekl., je hoort nu, dat doze man waarheid spreekt, waarom heet je dit gesprek liegen? Bekl.: Omdat er niet gesprokon is. Aan got. juffrouw Sonnemans heeft bekl. Vrydag omstreeks vyf uren, dus vóór het. vinden van het lUkjo, verteld, dat het kind dood was on naakt Jag boven in de gewelven. „Hoe we9t je dat?" had get. gevraagd. „Ik weet het van Woensdag af," zei toen bekl. „Waarom heb jo het dan niet eerdor aange geven?" vroeg get. Bokl. antwoordde: „Ik kon het haast niet meer zwygon, want ik dacht wel, dat er iets met den koster aan het handje was, maar ik moest het eerst goed weten voor ik het vertelde; daarom heb ik eerst twee dagen overal gozocht, maar nu weet ik het. Ik heb don koster met het kindje in de kerk zien gaan en hy wilde me een pakje meegeven, maar dat heb ik geweigerd, er zat bloed aan en het waren de kleertjes; daarom bon ik naar de politie gegaan." Got. heeft haar heele verklaring op papier on wil dat telkens voorlezen, omdat zy zwak in het hoofd is. Do pres. wil haar echter eerst zonder papiertje hooron. Hy vraagt of iemand haar heeft aangeraden het op te schryven. „Neen", zei getuige. Een der rechters vraagt of get. dat brlofje nu uit het hoofd heeft geleerd. Get.: Ik heb er zooveel van geleord als lk kon, maar ik kon het niet goed leeren. Rechter: Waarom heb je je verklaring niet eerder afgelegd? Get.: „Ik werd er zelf door bezwaard, dat ik er niet over gesproken had. Toen heb ik raad gevraagd aan een geeateiyke. Deze zei B] Je kunt gerust iyn en je mcaL maar niet veel zeggen. Dat "weten ze op het stad huis toch al. Bokl. ontkent, ook maar óén woord met deze vrouw te bobben gesproken. De dochter \*in getuige biykt het briefje van de moeder met boter succes uit het hoofd te hebben geleerd. Met groote vastheid zegt ze haar getuigenis op, totdat de president haar met een vraag in de rede valt, waardoor get. het verband kwyt raakt. Langzamerhand echter brengt de pres. haar weer op wog, er op wyzends, dat zy thans ondor eede moet verklaren, niet wat zy van buiten goloerd heeft, maar wat zy zich herinnert. Get. verklaart daarop, dat het briefjo vol komen juist het gesprek weergeeft. Do verdediger vraagt aan got., waarom ook zy niet eerder heeft gesproken. Get. antwoordt, dat haar moeder zich zoo zenuwachtig maakte, maar toen had kapelaan Wolters van do kerk aan het Helke haar gerustgesteld. Daarom ia getuige's getuigenis zoo lang uitgebleven. Aan get. Van Laarhoven heeft bekl. ver klaard, dat zy nu boven gingon zoeken en dat ze het daar zouden vinden. Hy had de kleertjes al gevonden onder de doodkist, toen had de koster gezegd„Dat ia vuil, gooi 't maai- weg." „Nee", had toen bekl. geantwoord, „'tia geen vuil, maar goed goed." „Doe er dan mee wat ge wilt" zei toon de koster, „maar praat er niet over." „Ja," had bekl. toen ge zegd, „ik zal het bekend maken." Bekl. verklaart thans zich niet te herinneren wat hy mot dezen getuige heeft gesproken. Daarop wordt de zitting geschorst tot halftwee. In de middagzitting verklaart de commis saris van politio, dat de akkers van Kessels niet liggen in den weg, dion Mutsaers naar huis moot volgen. De president vraagt nu aan beklaagde, waarom hy dan niet gezegd heeft tegen den koster, toen deze zei dat pakje op die akkers te gooien: „Doe het zelf, ik kom er niot langs." De beklaagde antwoordt, dat men zoo iets niet zegt tegen een meerdore. Get. mejuffrouw Panhuys lieeft uit „De Zwarte Ruiter" gezion, dat Mutsaera Vrydag tusschen twoe uren en halfdrio de kerkdeuren gesloten heeft en omgeloopon is en woor door de eerat gesloten deur is vertrokken. De beklaagde noemt dit leugens. Get. Panhuys, kastelein van „De Zwarte I?uiter", heeft den schilder Woensdagavond to kwart voor twaalven zien staan by het toren- deurtje. Hy had zyn jas ovor zyn schilderskiel aan en liy sprak mot eon persoon, dien got. niet kent. Donderdag heeft Mutsaers in het koffiehuis een borrel gedronken: de vrouw van get. zei toen tegen andere gaston: „Ge moet zoeken waar het te vindon is." Toen verdween bekl. meteen zonder spreken. Ook heeft hy tegen kwart voor olven Vrydag Mutsaers in het voorportaal zien staan. Totn hy den inspecteur Yan politie en een brigadier dor marechaussee zag aan komen, wenkte hy hen. Get. Soentjens heeft het wenken niet gezien. Get. Panhuys heeft hen toen samen zien praten. Bekl. heeft gewenkt, dat woot hy zeker. Later heeft get. gezien, dat Mutsaers den commissaris van politio Is te gemoet geloopen om samen in het torentje te gaan. De commissaris meent, dat hy bekl. direct alles verteld heeft. Get.: „Ik bon een man, die niet direct oordeelen wil, en ik had duistere lichten. Ik moet eorst bewyzen hebben, zoo is myn karakter." Rechter: Dus je moest bewyzen hebben voor hetgeen je gezien hebt? De officier van justitie en de politie zyn telkens by je aan huis geweest en wa-hebben je te kennen gegeven, dat wy vermoedden, dat jullie meer wist dan je zeide. Je vrouw had verklaard, dat de schim, die ze gezien had, in een witten kiel was gekleed. Maar toen do commissaris met het proces-verbaal kwam om te ondertoekenen, zei get.! „Commissaris, dien witton kiel laat je er uit." Dat was toch een verklaring van je vrouw; welk belang hadt jy daar by?" Get. vertelt, dat hy meende voor zyn vrouw te moeten opkomen, on do commissaris wilde maar per se, dat de vrouw van get. zou ver klaren, dat de schim een witten kiel aan had. Maar get. wilde, dat zyn vrouw onpartydig zou zyn. Daarom mocht dio witte kiel er niet in. Deze get. heeft alles, wat hy gezien en ondervonden heeft, opgeschreven en wenscht, dat do president het voorleest. (Hilariteit). President: „Wat jy graag wil hebben, kan my niet schelen I" De verdediger vraagt, of de familie Pan- huyzen vroeger niet den koster verdacht hoeft. Get. ontkent dit; wat zyn vrouw zegt gaat buiten hem om. De bekl. noemt de verklaringen van dezen getuige weer groote leugens. Later biykt echter, dat hy den getuige verkeerd begrepen heeft. De zeventienjarige dochter vkn Panhuyzen meent, dat de schilder eenmaal gewenkt heeft. Get. Anna Boerens was met een dochtertje van kostor Istordael op een naaiwinkel; dit sprak gewoon moe over het vonniste kind, maar dien Vrydag, toen haar vader gearresteerd is, begon ze ineens te huilen. Zy wist echter niet, dat vader ingepakt was, alleen wist zy, dat er iemand was gevat, en toen zei ze; „Als 't myn vader maar niet ml" Later vor: namen zy eerst, dat hot werkeiyk de koster was. Zy hielden het echter stil voor het meisje. Het kind had niet kunnen zien, dat 't haar vader geweest was, en toch zei ze: „Ik zou wel op myn blooto knieèn naar moeder willen kruipen, want ik zal vader niet meer zien." Got. zei toen„Zoo zouden wy ook wel kunnen schreien, want dan zouden het onze vaders ook wel kunnen zyn." Hoe kom je er aanl" Rechter: „Is er gevraagd, of haar vader thuis gegeten had of heelt zy daarover ge sproken Getuige: „Ja, zy zeide: „.Vader is al-drio dagen niet goed geweest."" Rechter Hoeffelman: „Heeft zy ook verteld, dat haar vader Maria Kessels Woensdag was tegengekomen?" Getuige: „Ja, zy vertelde dat, en ook, dat Maria Kessels had gezegd: „Dag, koster", en haar vader had geantwoord: „Dag, jonge juffrouw Kessels." President: '„Zei ze, dat het Maria was, of een ander dochtertje van Kessels?" Getuige: „Ze zei: Het kind van Kessels." Officier: „Wie Is gaan kyken toon jelui ge-! joel op straat hoordet on wat gebeurde er toen Gotuige: „De juffrouw en haar nichtje Anna Isterdael waren erg geschrokken en hebben nog wat gedronken." Officier: „Wiat jelui toer. al wie gopaktwas?" Getuige; „Ja." Officier: „Toen het nichtje binnenkwam en Jelui nog nlo^ wisten, wio was goarreatoerd, heoft Anna van Istordael toon teekens ge kregen Getuige: „Ja, Maria Spoo weea met een be weging van het hoofd naar Anna van Isterdael." Officier: „Dus heoft Anna gehuild vóórdat zy wist, wie was aangehouden?" Getuige: „Ja, mynheer". Verdediger: „Welke teekena werden ge- geven Getuige: „Mario Spee knikto mot het hoofd in do richting van Anna van Isterdael; ik meen, dat Marie Spee ook zachtjes wat zei; wat weot ik niet. Anna Isterdael zei,: „Als het myn vader maar niet Is." Verdediger: „Dus knikto Marie Spee met het hoofd, nadat Anna van Isterdael had gezegd: „Als het myn vader maar niet ia?" Getuige: Ja." Verdediger„Heeft Anna van Istordael Don derdag niet vortold, dat liaar vader had gezegd hot kind nog te hebben gezien en dat het zeide: „Dag, koster?" Getuige: „Ja, meneer, dat hoeft ze gezegd". Vordediger: „Werd het vermiste kind be doeld „Getuige: „Ja. Rechtor Nelissen-: „Wanneer heeft Anna van Isterdael verteld, dat haar vader onpasse- ïyk was?" Getuige: „Dat weet ik niet." De griffier leest do- verklaring van gotuige, voor deh polilie-commissaris afgelegd, voor: „Anna van Isterdael heoft niet gevraagd of hot liaar vader was, die goboeid werd weg gebracht." De verdediger vraagt of Anna van Isterdael ook niet gezegd heeft: „het kan nibt in de kerk gevonden zyn, want daar is alles afge zocht, bobalve éón gat; dat is alleen aan vader bekend." Get. herinnert zich dit niet. Getuige Beeiens moet lieden nogmaals worden gohoord. Getuige Maria Spoo, huisvrouw van Lieute nant (fi décharge), wae 's morgens wegens ongesteldheid niot, maar thans wel aanwezig., Zo is de modiste, waar de bovenbedoelde meisjes werkten Haar wordt veroorloofd te^ gaan zitten. Er wordt haar een glaasje water gebracht, daar zy nog niet geheel in orde is. President: „Sprak Anna van Isterdael veel over de vermissing Getuige: „Ja, zy was wat zenuwachtig op de tong en illustreerde graag. Donderdag zei Anna van Isterdael, dat haar vader het kind nog had gezien en dat Maria Kessels zeide „dag, koster", en dat do koster toen zei: „Dag, jongejuffrouw Kessels."" President: „Was dat over het vermiste kind Getuige: „Ja, zeker; ik zei toen nog: „Mandos (de siliid) hoeft ook nog met haar gesproken." Vrydag hoorde getuige geraak op straat. Haar zoontje vertelde, dat de koster' was gearresteerd, maar van de meisjos wisè niemand het. Got. heeft het toen aan liaar nichtje toege-, flui8terd. Anna van Isterdael had toen te voren al erg gehuild. Ze had ook gezegd: zemakeri' vader lam mot dat gezeur over don sleutel, en Yan Erp heeft vader gisteren ziek gemaakt; hy wilde hem om halftien den toren no£ op hebben, en vader was die drie dagen tocfc al ziek. Het meisje was dit alles aan het ver tellen, toen het rumoer van het opbrengen begon. Daarop ging get. buiten kyken, en toon zy terugkwam, huilde Anna van Isterdael vree8eiyk. „Waarom huil je zoo," zei get., „or wordt een korel geboeid opgebracht, waarschyniyk van de fabriek van Kessels." Toen antwoordde het meisje: „O, dan zal het onze vader zyn."" Op een vraag van den president* deelt ge tuige mede, dat zy Anna van Isterdael nog, heeft hooren zeggen: „In de kerk hebben ze overal gezocht, behalve in een gat, dat vader alleen weet." Verdediger: „Dus wat In do naaikamer voorafgegaan, weet getuige niet?" Getuige„Neen, toen was ik in de voorkamer." Anna Beerens wordt gevraagd, wie het water hebben gehaald. Getuige: „Anna van Isterdael en Betjo Lieshout." Getuige: Bernard Hutten fa bevriend gs- woost met den beklaagde en legt een gunstige verklaring omtrent hem af. Bekl. sprak niet meer met vrouwen dan een ander on was nooit onbetamelijk of beschonken. Get. en Paans gingen veel met beklaagde om. Verdedigor: „Is getuige in den avond van 22 Augustus den beklaagde tegengekomen?". Getuige: „Jawel, omstreeks haifeif." Getuige Maria Hamera, 26 jaren, wordt door den president gevraagd of zy ondor vier oogen of in het publiek wil worden gehoordj Zy heeft geen bezwaar tegen een verhoor in het openbaar. Got. hoefc kennis gehad raeq bekl. en had Donderdag oon afspraak mot hom om by haar thuis te komen, inaar or was geon ty'd bepaald. Get. had toen drie weken kennis aan hem. Zy was niet thuis dien avond, toen hy kwam. Zy was toon om oen boodschap. Iiy godroeg zich ai! yd fatsoeniyk. Zy' heoft hom eon koor of vy/tien gesproken. President: „Dus was hot oen hooi fatsoon- ïyk engagement? Ja, ge kykt zoo? Ik zal er niot verdor op ingaan. Gotuige: „Ja, by kwam ook thuis als rnyn vader en moedor or by waren." Verdediger: „Heeft getuigo wol eons lota onbetamelijks van beklaagde gezien of go hoord Getuigo: „Neen." Pres.: „Had bekl. zoo'n haast om dien Donderdag' by jo te komen Get.: „Och nee." Bekl.: „Ik had wöl baast; als lk eerder ge-: komen was, had ik do boodschap kunnen' meedoen." Officier: „Regende het, toon je Dinsdag met hem hebt gewandeld?" Getuige: „Ja, hard." Get. Johannr* VerstQ3ge heeft van Petronelllj Pynenburg geh '4, dat zy op den dag der ver»

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 2