MENGELWERK. herziening, met ontbinding der Kamers en nieuwe verkiezingen zich hebben getroost, zonder het eigenlijke doel te bereiken; men zal een oponthoud in den wetgevenden arbeid hebben gebracht zonder evenredig nut. Er is echter meer. By liet voorstel, zooals mr. Tasman het heeft geformuleerd, zal het niet kunnen blijven. De strijd zal vooral gestreden worden by de uitsluitingen van wanbotalers en bedeeldeu. Deze cardinale vraag zag nu mr. Tasman voorbij; zy zal oorzaak zyn, dat zyn voorstel geen meerderheid erlangt. Daarom biyft het Handelsblad volharden by zyn inoening: Grondwetsherziening is onbeieikbaar; daarvoor is thans geen meerder- hoid te verkrygen. Daarom is inderdaad de afscheiding der vryz.-democraten een onwyze daad geweest. Krachtig komt De Nederlander op tegon de voorstelling, van vry zinnig democratische zy de gegeven, alsof algomeon kiesrecht, a/geuacht van alle nut, de eenvoudigste en meest, notoire eisch van rechtvaardigheid is en alsof het niets anders dan een stuitend, op pure willekeur berustend onrecht is, dit algemeen kiesrecht tegen te houden. Mot name wyst het blad op het artikel van prof. Molengraaf!" in De Gids, waarin het tegenwoordig kiesstelsel wordt afgekeurd om dat: „niet een deel van hot volk moet be palen wat recht zal zyn voor allen"; omdat cr „een eindo moet komen aan het handelen over u, by u, maar zonder u". (Speciaal ook de vrouwen worden in dit verband genoemd). De Nederlander refuteert deze herhaaldeiyk geuite meening aldus: „Wy zouden willen antwoorden: lo. het zal wel altyd „een deel" zyn, n.l. de geko zenen dat ten slotte het werk zal doen; 2o. dit „deel" vertegenwoordigt niet de kiozors, maar hetgeheele Neder- landsche volk, van de kleinste vrouwe lijke baby tot den stokouden mannolyken gry6aard. Het kiezen is niets dan een proces om die vertegenwoordiging to scheppon en beheorscht in geen enkel opzicht de functio, die aan haar is opgedragon." Eigen standpunt van het blad wordt duide- lyk omschreven in de volgende regelen: „Do Kroon bepaalt wat voor allen recht zal zyn. En zy raadpleegt hierby het g e h e e 1 e v o J k in haar wettelyke vertegenwoordiging. De wijze, waarop die vertegenwoordiging tot stand komt, is in dit opzicht zonder bo- teekenis. Ook als de Kroon haar zelf be noemde, zooals vroeger doels hot goval was, zou haar karakter in geen enkel opzicht ver- andoren. De wyze van totstandkoming is een doel- matigheidsvraag, waarby zeer zeker wol met de functie der vertegenwoordiging moet ge rekend worden, doch slechts in dien zin, dat men vraagt: „Welke wyze waarborgt het zekerst een nuttige uitoelening dier functie, niet in dien zin, dat de functie zelve van de wyze van totstandkoming afhangt of invloed ondervindt" Ons kwam ter oore, aldus zegt De Standaard in een asterisk „Predikanten in het debat" dat in meer dan één di.s i iet de vraag rees, of het den Dienaar van het Evangelie wei voogf, zich op open- buio volksvergaderingen in het publiek debat te mengen. We verstaan wat hier aarzelen doed, en aai zelen toch geen oogenblik, deze vraag in bevestigenden zin te beantwoorden. Als liet gaat om administratief recht, om he Zuiderzoe-vraagstuk, om Legerorganisatio en dergelijke, dan verstaan wo het uitnemend good, dat men den prodikant niet als eerst- gero pene in het debat boschouwt. -laar als het gaat om de verzaking van Go-I in het Staatsrecht, als hot gaat om den Christelyken grondslag van ons Staatsloven, als de stryd vóór het Evangelie en tegen de Revolutie moet worden gestreden, dan zouden wo eer omgekeerd vragen willen, of een Dienaar van het Evangelie niet in plichtsbetrachting te kort schoot, zoo hy zweeg. Wie moeten dan spreken, zoo zy het niet doon Uf zyn niet, vooral ten plattelande, zy de gestudeerde personen, die helderder en beter uan anderen de tegenstellingen, waarop het hier aankomt, kunnen inzien? Zyn zy niet de mannen van het woord, die meer dan n doren geoefend zyn, om in hot openbaar In t woord te voeren? Zyn zy het niet, die, van den kansel hun gemeente opwekkend, om voor den Heere haar God op elk terrein dos levens te getuigen, door eigen voorbeeld htd zegel op hun woord moeten zetten? Bovenal, waar het, geiyk thans, er op aan komt, om „den geest des ontfermens" ook op staatkundig terrein tot heerschappy te brengen, en de beteekenis van het Evangelie ook voor de sociale nooden te doen uitkomen, geeft men daar niet willig zyn volk aan de sociaal democratie prys, zoo men niet ook buiten het bedehuis in naam van Jezus voor die sociale nooden optreedt? Wo juichen het dan ook hartelyk toe, dat mannon als ds. Rudolph, ds. Van Dijken, ds. Wisse, ds. Vonkenberg, ds. Feringa, ds. Van Lummel, dr. Honig, dr. Schokking e. a. met klem en kracht voor die ons heilige belangen opkomen. Het was juist een leemte, dat do Dienaron van het Evangelie eertyds veel te lang ge- zwogen hebben. Dat zo thans dit zwygen afbreken, is een teeken, dat hope geoft, en dat wy onzer- zyfla van harte toejuichen. Natuuriyk altoos onder de onafwysbaro vourwaardo, dat ze goed beslagen ten ys komen, en op een meeting niet p r o e k e d, maar spreken. Dc Stayidaard klaagt over den laat, vooral voor plattelandera en visachers ontstaande door liet niet op één dag stemmen voor Prov. Staten en Kamer en dan gaat zy over tot de behandeling van wat haar party te hopen en te verwachten heeft van de aanstaando ver kiezingen voor de Prov. Staten. Deze verwachtingen zyn zeer hoog gespan nen, vooral voor de tookomst, waarin het blad baar party reeds den schepter ziet zwaaien Id de Eerste Kamer. Zy vermeit zich ln het makon van plannen •mireat de wyze, waarop de kerkeiyken van hun macht zullen gebruik maken, hoewel daar tusscheu door telkens de vermaning her- haald wordt, dat het nog zoo vor niot is en meu eerst de Staten over moot krygon. Maar de kansen daarvoor staan goed, zoo rekent De Standaard uit; immers, „aan de heeren Van Asch van Wyck nu te Amers foort, en aau den heer De Wilde, nu to 's-Gravenhage, komt do eere toe, het oerst de Staton van Utrecht to hebben doen omgaan. Op Utrecht is lator Zeeland gevolgd. Op Zeeland Gelderland. Zoo staat nu reeds de evenaar op bet doorzwikken, en Indien het thans gelukt, om ook Zuid-Holland en Friesland het goede voorbeeld van de drie genoemde provinciën te doen volgen, zal dit liberalistisch mono polie feiteiyk reeds hebben afgedaan, en biy- ven nog alleen Groningen, Drente, Overysol en Noord-Holland aan de heeren van de coterie overgeleverd. Is het eens zoo ver, dan zullen de geest verwanten van het blad vryzinniger zyn dan de vryzinnigen en hen niet uit Gedeputeerde Staten jagen, maar de Eerste Kamer, een politiek college, moet öm. En d&n zal het eerste werk zyn de Eerste Kamer anders te doen samenstellen en vooral het privilegie van de hoogst aangeslagenen af te schaffen. Onder het hoofd: „Aanranding van de Vryheid dor Kerken" zegt De Standaard: Door hot Ministerie is by de Tweede Kamer een ontwerp van Wet inzake het Armbe stuur ingediend, dat ons mets minder brengt dan een stoute poging tot aanranding van de Vryheid der Kerken. Allo kerkeluke armbesturen of Diaconieën zullen, gaat dit ontwerp door, onder het toe zicht van Inspecteurs wordeu gesteld. Ze zullen aan deze Inspecteurs inlichtingen moeten verstrekken omtrent alle zaken en feiten, de naleving van deze wet betreffendo. Ze zuilen hun statuten en reglementen, wat do onderwerpen der regeling betreft, moeten inrichten naar voorschriften, door do Overheid to geven. Do Overheid zal voorschriften goven omtrent de inrichting van Gods-, woos- of oudemannen huizen. De Diaconieön moeton mot naam, leeftyd, enz. dusgenaamd vertrouwelyke opgave doen van de door hen bedeelden of verpleegden, on wel binnen een week, of zolfa binnen drie dagen, na voorgekomen wyziging. En eindelyk, ze mooten aan de Overheid volledige gespecificeerde modedeeling doen omtrent hun beheer, zoo inkomsten als ont vangsten. De stryd tegen de Vryheid der Kerken wordt alzoo openlyk aangebonden. Het kerkelyk eigenaardig karakter van don Dienst der Barmhartigheid in Jezus' naam wordt, zonder verbloeming, aangetast. Zekor, er behoort mood too, om juist by de stembus zulk een ontwerp in to dionen. Doch oordeele dan nu ook eon ieder, die op de Vryheid der Kerken prys stolt, of ver zet hier niet onafwysbaro plicht is. De Nieuwe Courant bevat het volgende: In verschillende bijeenkomsten van liberale kiezers te Leiden, in den laatsten tyd ge houden, is medogodeold, dat de heer Van der Kaay, candidaat voor de Tweede Kamer, geen openbare vergadering denkt by te wonen om zyn beginselen uiteen te zetten. De redenen daarvoor zyn deols van persooniyken, deols van zakeiyken aard en worden door hem uiteengezet in het begin van een in die vergaderingen voorgelezen stuk, dat wy hier laten volgen: „Wat myn beginselen botreft, zou ik moenen, dat die van iemand, die 19 jaren lang lid van de Tweede Kamor en ruim drie jaren minister is geweest, als bekend kunnen worden beschouwd. Intusschen is hetnoodig, inot het oog op de onderwerpen, die in don laatsten tyd op den voorgrond zjjn getreden, dat een candidaat voor de Tweede Kamer zich omtrent sommige punten nader verklaart. „Waar over het kiesrecht een stryd van zoovele jaren is gevoerd als hier te lando, vordert naar myo moening 's lands belang, de uitkomst van dien stryd te aanvaardon en don arbeid van rogeeriug on volksvertegen woordiging niot te verstoren door pogingen om in de grondslagen dier vertegenwoordiging opnieuw verandering to brengeD. Myns inziens kan een politieke party moeiiyk een grooter fout begaan dan dien stryd weer te doen ontbranden en daardoor scheiding te brengon in eigen boezem, in plaats van haar gelederen te sluiten tot noodzakeiyk verweer en althans voor geruimen tyd een eer- lyken wapenstilstand te teekenen, om zich met nieuwe kracht te kunnen wyden aan den wetgevendon arbeid, inzonderheid waar, zooals by ons, zooveel en zoo velerlei op afdoening on nieuwe regeling wacht, en de achterstand op wetgevend gebied zoo groot is. Ik zou daarover anders kunnen denken, indien hot kiesrecht niet open stond voor heol hot Nederland8cho volk, voor zoover het althans, zy het op zeer bescheiden voet, in eigen onderhoud kan voorzien, of de volks vertegenwoordiging, door dat kiesrecht ver kregen, voor haar taak ongeschikt bloek; maar noch het een noch het andor is by ons het geval. „Het kiesrecht is in het algemeen nagenoeg uitgebreid tot de grons, waar de maatschappe- lyko zelfstandigheid ophoudt ik vind geen enkelen grond voor de bewering, dat het krachtons geboorterecht toekomt aan eiken moerderjarige van Noderlandschen stam en de wyze, waarop de vertegenwoordiging werkt, vordient in hoofdzaak lof in plaats van blaam. Wat zy met de Regeering hielp tot stand brengen, kan daarvan getuigen. „Wat de beginselen der liborale politiek betreft, zy vorder herinnerd, dat reeds sedert de dagen van Tborbecke volstrekte onthouding van den staat op maatschappeiyk gebied nooit do leer is geweest der liberale party, al moest haar werk zich in den eersten tyd inzonderheid bepalen tot opruiming van versperringen. „De algemeeno voorwaarden scheppen, waar ender de ontwikkeling van zelfstandige kracht in provincie, gemeente, vereeniging en individu bevorderd wordt, ook door nieuwe regelen en nieuwe instellingen, was on is do taak van een liberaal gouvernement. Het standpunt, later ia overeenstemming mof. dit beginsel door Opzoomer ontwikkeld en onlangs door professor De Louter langs anderen weg aan vaard, is ook het myne: Staatsbemoeiing, waar na dougdeiyk onderzoek is gebleken, dat iets moet vorricht worden in het belang van het volk, dat do Staat dit op doelmatige wyze kan verrichten, en dat het buiten den Staat om, ongedaan zou biyven, of hetzy te laat, hetzy te slecht zou worden gedaan. Waar dit niet gebleken is, onthouding. Steeds eer biediging van heb terrein van godsdienst en zedeiykheid, dat het zyne niet is, on altyd gewaakt togen verslapping van de veer van eigen kracht en eigen onderneming. „Duideiyk genoeg is, dunkt my, reeds ge bleken, welke richting daarby de myne is. „De wet tot invoering der Kamers van Arbeid werd door my en myn ambtgenoot van waterstaat, handel en nyverheid ont worpen en verdedigd. Van hot eerste ontwerp tot verplichte verzekering der werklieden togen de gevolgen van ongevallen, door het vorig ministerie by zyn optreden aangekon digd en later ingediend, door het tegenwoor dige ministerie in hoofdzaak ongewyzigd overgenomen, draagt de Memorie van Toe lichting ook myn handteekening. Het eerste ontwerp tot wyziging van onze bepalingen omtrent de vaderiyke macht en de voogdy is van my uitgegaan. Door het ministerie, waarin ik zitting had, werd de wet op de Rykspostspaarbank in dien zin gewyzigd, dat, met afwyking van do bestaande algemeene wettelyke bepalingen, een gehuwde vrouw, zonder bystand van baar man, een spaarbank boekje kan bekomen op haar eigen naam, waarop zy geld kan inbrengen en uitbetalingen kan ontvangen, zoodat zy over het door haar verdiende loon en haar spaarpenningen vry kan beschikken. „Een en andor teekont voldoende de richting, waarin ik zou willon medewerken op het ge bied der sociale wotgóving en de verbetering van den rechtstoestand der vrouw. „Van verbetering der openbare middelen van verkeer, in dezon tyd inzonderheid door aanleg van tramwegen, van praetisch onder- wys voor mannen en vrouwen, vakscholen, ook voor don landbouw, ambachtsscholen en industriescholen^ was ik altyd een warm voorstander, evenals van de versterking onzer weerbaarheid on van het vrye ruilverkeer. „Voor deze zaken zyn wy, naar myn meening, op den goeden weg, en ik acht het allerminst in 's lands belang, dit werk te vertragen, in gevaar te brengen of misschien in minder gowenschto richting te leiden door te fyveren voor een spoedige Grondwetsherziening en algemeen kiesrecht." RECLAMES. 40 Cents per regel. Juffr. Schatte, volgons portrci. Een belangwekkend geval. Zekere aandoeningen veroorzaken onge vallen, waarvan de uitwerkingen zoo koppig zyn, dat men zich afvraagt of men er zich wel van ontdoen kan. Men heeft goed en wel te worstelen, zich voortdurende verplegingen te geven en men ziet hot kwaad niet ver dwenen. Juffr. Schutte, in betrekking by Movrouw Krenning, Isto Oosterparkstraat 127,1e Amsterdam, had ook lang ge worsteld en kon tot geen beterschap komen. Yan af haar 15de jaar had zy gesuk keld aan hoofdpyn, geen eetlust, steeds moede en loom, en het Werken waff haar te veel en zy wist niet meer wat te doon. Thans, zoo scbryft zy, ben ik 24 jaar oud, en vóór hot gebruik Uwer Pink-Pillen dacht ik, dat ik genood zaakt zou zyn naar hot ziekenhuis te moeten gaan. Toevalliger wyze kwam my dat k&atbare boekje, over Uwe pillen handelende, my ter hand, ik wildo er oerst niet aan gelooven, ik sprffk er met myn Mevrouw over, omreden zy ook mot de maag sukkelde, en wy heb ben ze gebruikt. Het' gevolg er van is ge weest, dat ik thans flink eet en een gezonde kleur hob. Ik ben thans opgeruimd en weet niet, hoe gelukkig ik my gevoel. U raoogt zulks vryoiyk bekendmakon. Prys f 1.75 de doos; f 9.— por 6 doozen. Verkrygbaar bU J. H. I. Snabilié, Steiger 27, Rotterdam, hoofddopothouder voor NodorJand, "en apotheken. Franco toezending tegon postwissel. Ook echt verkrygbaar voor Leidon en Om streken by Reyst Krak, Drogeryen, Bees- tonmarkt Wyk 5 No. 41, en J. H. Dijkhuis, drogeryen, Hoogstraat No. 5. Mon gevo acht, dat do echte Pink-Pillen van Dr. Williams zich in een houton kokortje bevinden, met rooskleurig papier omwikkeld, waarop met blauwo letters gedrukt staat Pilules Pink pour Pcrsonnes Pales du Dr. Williams. Verder moot zich op ieder uitwendig omhulsel bevinden een wit strookje papier over de lengte der étui geplakt, waarop staat: Prijs-, f 1.75 de doos, f9. pet 6 doozen. Eenig depothouder voor NederlandSnabilié, Steiger 27, Hotter dam. Voor de gebruiks wijze raadplege men de ingesloten Hollandsche Circulaire. Cl78 G7 Twee Broeders. Hot was over achten 's morgens, toon de heer Yan Roek, de ryke bankier, uit zyn bed kwam gekropen. Met een vordrietig gezicht begroette hy het volle zonlicht, dat door een der niet gesloten jaloezieën in zyn slaap- kamor vie), on onbeantwoord bleef het beleefde: „Goeden morgen mynheer", waarmede de bediende op zyn schellen binnentrad. Is myn zoon al by do hand?" vroog de ryke man, terwyi hy zich als een kind liet aan kleed en. ,Nog in diope rust," antwoordde de vor- trouwdo dionaar. „Do jongenheer kwam eerst over vieren van morgou, niet in hot boste humeur, naar 't wol schoon, thuis." De bankier mompelde iets, waarvan slechts de woorden „'t vervloekte spell" verstaanbaar waren. Hierop ging hy beneden in zyn kantoor, liet zich thee brengen en liep onderwyi zyn boeken door. In den loop van dien voormiddag ontving de heer Van Reek twee of drie ver zegelde briefjes, na het lozen waarvan zyn donker voorhoofd nog meor betrok. Meer dan eenmaal wierp hy een grimmigen blik naar don stoel van zyn zoon, wiens plaats achter den lessenaar dezen morgen ledig bleof. 's Middags aan tafel werden in den beginne weinig woorden gewisseld, en zoo de beide jongedames Yan Reek eindelyk niet in een druk gesprok over de party van gisteravond geraakt waren, zou men buiten het rinkelen van lepels, vorken en messen weinig vernomen hebben. Mevrouw Van Reek scheen niet minder ontstemd dan haar man en op de flauwe trekken van den jongenheer kon men duideiyk de sporen lezen van een nacht zonder slaap. Nadat de knecht zich op een wenk van den bankier had verwyderd, brak het reeds lang dreigende onweder los. „Hoor eens, deugniet," wendde Yan Reek zich tot zyn nauweiyks achttienjarigen zoon, „nu is myn geduld met je eindelyk ten einde. Niet genoeg, dat je zeker my weer vyftig tientjes ontstolen hebt, maar 6r zyn schuld vorderingen voor jo ingekomen, die ik In geen geval betaal, al wil men je ook opsluiten of openlyk te schande makon voor je dolle verkwisting. Nog vandaag laat ik in de couranten zotten, dat ik geen cent meer voor je betalen zal." „Dan biyft my niets over dan by de huzaren te gaan", hernam de zoon op trotschen toon. „Dat kon misschien nog de eonige weg tot je behoud wezen. Boter dan al myn ver maningen konden licht provoost en cachot werken, met het droge kommiesbrood en de paar stuivers traktoment; want van my heb je niets meer te wachten." „Dan zeg ik alles, wat ik van u weet en zal u wel dwingen my te helpen I" riep de ontaarde zoon. Een krachtige slag van de hand des vaders sloot hem den lasterenden mond; met den zakdoek voor het gezicht stoof hy de kamer uit. „En met jelui", wendde de vertoornde vader zich tot zyn dochters, „zal ik het evenzoo makon. "Weor hoopen van rekeningen uit alle modewinkels van de stad. Wat moot het einde wozen? Hoopt gy misschien op prinsen tot mannen? Ieder ander man zoudt gy tot den bedelstaf brengen." „Moeten wfi dan als meiden gekloed loopon?" viel de oudsto vinnig uit, „in Tok en jak, als gemeene boerinnen? Kom, Suzo, papa schynt vandaag geheel uit zyn humeur." En met do zakdoeken waaiende, verlieten de edele zusters de eetkamer, waar de bankier nu met zyn zwygende echtgenooto alleen bleef. Zou bet weder goed weer worden, dan moest de onweersbui zich eerst geheel ontladen. De hoer Van Reek was eenmaal begonnen te brommen en uit te varen en ging daarmede voort. „Daar ziet ge nu de gevolgen van de op voeding, die ge je kindoren gaaft, vrouw", begon hy tot haar. „Geen appol valt ver van den stam. Terwyi ik my afsloof en aftob, denk jy enkol aan uitspanning en verkwisting en geeft daarvan den kinderen hot voorbeeld. Maar ik zal daar een stokje voor stoken geloof dat vry I Je vergist je geweldig, als je my door jo pruilen en zuur zien die juweelen denkt af te troggelen, dio je in het hoofd spolen. Liever wil ik zes duizend gulden aan de armen geven, dan „Wees voorzichtig, Van Reek," viel zy hem trotsch in de redo, „en beleodig my nietl Nog heb ik vriendon genoeg." „O, stil! still" riep de bankier bitter spot lachend. „Je vrienden komen om myn geld, myn wyn en myn tafel." Het vervolg van deze strafpreek sneed de gekrenkte vrouw af door de kamer te ruimen, wier deur zy dreunend achter zich in het slot trok. „Dat is dan de vrucht van dertig jaren arbeid 1" nep de bankier en sloeg zich mot de vuist voor hot hoofd. „Déérvoor dus heb ik van boodschaplooper af gediend, my naar do luimen van grillige principalen geschikt, dairvoor gebrek, honger en dorst geleden, d&tirvoor gekropen en gevleid, myn nachten doorwaakt, myn goweten bevlekt, myn eer- lyke familie verloochend 1" Haastig greep hy naar hoed en stok, haas tig vorliet hy huis en stad. In zyn opgewon denheid door verdriet, kwelling en haitzeer gejaagd, stapte hy voort, zonder zelf te woton waarheen. Hot gedruiscli van de stad on haar nabyheid verstomde allengs; na eenigo uren was hy alleen op oen landweg, die hem thans leidde tot een dorp, dat met z(jn verweerden toren tusschen de groene weiden een aardig effect maakte. Toen dé heer Van Reek uit zyn half droo- monden toestand ontwaakte, stond by aan den drempel van zyn verloren paradys van het dorp zyner geboorte. En mot zyn oogen ging hem te gelyk ook het lang gesloten hart opon en na langen tyd kon hy voor het. eerst weer eens schreien. En door die vlooiende tranon heen, dio zyn bezwaard hart wonderbaariyk verlichtten, herkende hy den spitsen kerk toren, waarvan do wyzer op halfacht stond. Niet ver van daar rechts zag by don gevel van het ouderlyke huis, dat hem zag geboren worden en thans aan zyn eoriykon, door hem lang versmaden, door hein voor het oog van do wereld verloochenden brooder Gerrit toebehoorde. Hoe rustig en stil was alles om hem heen I Wat was het broeierig fluweel van al zyn sufa's tegen het malsche groen der omliggende weiden, dat zyn vermoeide leden tot rusten uitnoodigdel Wat allo kunstryke borduursels tegen do bont geschakeerde veldbloemenWat de duurste scbilderyon togen dit eenvoudig sehoone landschap l Langs dat heldere waler wiegden zich de veelgetakto wilgen, spoelde de koelie door do berkentoppen, fladderden flo witto vlinders, kwaakten de eenden en speel den vroolyk de kleinere vogels. Hot rund loeide in de weide en do paarden w enteldon zich in het gras of schuurden vortrouwolyk kop aan kop. Na een halfuur rustens en genietons sloop onze bankier met gebukten hoofde langs het hem nog wel bekende binnonpad op het ouderlyko huis toe, waar hy by de tuinhog opoens als in den grond geworteld blcof staan. Hy bespiedde daar een tafereel, dat hem op eenmaal zyn gansch vorïoren paradys voor 'oogen steldo. Onder oen breeden appel boom, welks roode, vroegrjjpe vfuctton schier tot den grond nederhingon, zag Van Rook het ganscbo gezin van zyn benijd ons waardigen broeder vereonigd, dio zelf, gelukkig man oil huisvader, met tevreden blik op hot doen der zynen nederzag. Zyn vrouw zat op eon houten bank en hield in haar armen een kleinen guit van oen jongen, die zyn eorsto pioefsluk in het alleen-loopen afleggen zou. Tweo of drie passen voor den jongen wereldburger knielde een negenjarige zuster met do armon uitge strekt, om het broertjo daarin op te vangen, „Kom, klein Jantjo, toon nu 'reis, wat ge kunt", zegt de moeder. Zy laat de bescher mende hand los, de kioine gebruikt zyn bloote voetjes, strompelt vooruit on bolandr na oenigo passen gelukkig tusschen do hauden zyner luid juichende zustc». Ja, gewis, harteiykor en inniger kon mevrouw Van Reek zich niet over het bozit der gewon8chte juweelen verheugen dan thans haar arme zwagerin en haar kinderen over het eerste zelfstandig optreden van den jongst- geborene. Een wat oudere zuster, die naarstig breiend tegen den stam van den appelboom geleund heeft, komt thans op het broertje toe. Haar half afgebreide kous aan diens rond beentje metend, roept zo wkt voldaan: tKyk, Jan, hoe ver je kous al is; als 'tgoed gaat, kan moeder je ze Zondag al aantrekken." „Vader," zegt hierop do twaalfjarige zoon, „weet ge wel, dat ik van morgen, toen ge naar de markt waart, een heel stuk heb omge ploegd? De bruintjes moesten wel, zoo goed waron ze niet." En do tevreden vader klimt op zyn stoel, om den vlytigen zoon een wèN- verdienden appel tG plukken. Terwyl de ryke bankier dit alios achter de tuiuheg nog stil aanziet, verandert het tooneel. Met klokslag van achton draagt de meid op de boeische tafel een grooten schotel met dampende nieuwe aardappelen, een klei neren met zultspek en een stevig brood op, voor welke goede gaven de huisvader, nadat allen aangeschikt zyn, den hemelsc-hon Vader kort, maar hartelyk dank zegt. Langer kan de bankier zich niet inhouden. „'tis, of ik or daar een hoor kryton by de heg", zegt Gerrit toeluisterende. „Ja, een arme man," antwoordt oen stem. Gerrit springt op. „Gy, broer Frans?" roept hy vol verbazing en trekt den armen ryken man by de hand nader. „Myn broeder," zegt de bankier, onder do liarteiykste omarming, „leer my ook leven, bidden en gelukkig worden! Maar allereersf byna schaamde hy zich het te zeggon laat my aanschikken. Sinds jaren heb ik zöo'n trek niet gehad." Voortaan ging do ryke bankier bydeneen- voudigen boer ter school en leerde van dezon hoe zyn kinderen beter op te voeden en zyn vrouw verstandiger te leiden. Wel is waar golukto hom dit niet moer, want wat zou de arme anders nog op den ryke vooruit gohad hebben? maar het onderwys had toch eenige goede vruchten, en werd den bankier de hel thuis soms eens weer al te heet gestookt, dan vluchtte hy voor een dag naar zyn broer Gerrit on kwam onder diens appelboom wat tot bekoeling. De.oorlog tusschen Engeland en Trans vaal. Het lid van den raad van poortera te London, de heer Judd, stelde gistermiddag voor, sir Alfred Milner het eere-burgersehap van de City aan te bieden voor zyn gewichtige diensten} aan het Ryk bewezen. De heer Judd hemelde Milner's loopbaan en zyu diensten in het belang van den vrede in Zuid-Afrika hoog op. Spreker verklaarde niet to kunnen inzien waarom aan dezen vredesapostel het eere-burgerschap pas zou mooten worden aangeboden nadat zyn vredeswerk in Zuid-Afrika wai voltooid. Hy erkende, dat Milner tegenstanders bad, maar, zeide by, dezen waren vyanden van hot Ryk. Het raadslid Morton protesteerde togen het voorstel. Wel verre van Milner een vredos- apostol te noemen, verklaarde de heer Morton, dat Milnor verantwoordelijk was voor de reeks van rampen, die Engeland in Zuid Alrika hadden gotroffeD, daar Milnor zeer veel kwaad gestookt had tusschen de Engelschen en da Hollanders. De uitval van den heer Morton werd met gejouw begroet, waarna de heer Judd ver klaarde, het beneden zich te achton, er op te antwoorden. Do raad van poorters besloot aan Milner het eere-burgerschap aan to bioden. Er stemden niet meer dan drie ol vier leden tegen het voorstel. De correspondent to St. Petersburg van de „N. R. C." schryft dd. 21 Mei (3 Juni): Uit het verslag van het. onder voorzitter schap van ds. Gillot gevormd, Boeren-co nu té voor Rusland, dat in de bladen gepubliceerd wordt, blftkt, dat tot op don 7den Mei 1901 147,158 Rbl. 84 kop. bijeengegaard waren, waarvan tot op dei.'Lolfdon datuin 91,585 Kbl. 52 kop. uitgegeven zyn. Het was vooral de ambulance, die net grootsto gedeelte van hot uitgegeven geld kostte. In kae hoeft het comité dus nog 65,673 Rbl. 32 kop. Het comité stelt zich voor, in overeenstemming mofc de ondorsteuning8comlté3 in Holland, voor het oogenb.'ik wol overal to helpen, waar hulp kan worden aangewend, maar toch het grooter deel van zyn fonds te bewaren voor goval de nood grooteren omvang aanneemt, hetgeen na afloop vau ion oorlog wel te verwachten is, waneer de vrouwelagers door do Engel- Cihen w i/ en opgeheven, en zoo\eol krygs- gevaDgonen zonder middelen Yan bestaan naar hun vaderland terugkeoren. O. a. werden grootere b6dragon ineens uitgekeerd aan mevr. Koopmans--De Wet in Kaapstad ter onder steuning van gevangen vrouwen on kinderen, 3000 Rbl. Aar: hot dames-comité te Middelburg werd ruaandolyks 1000 Rbl. ter vervoeging gosteld. Toon dr. Muller om hulp vroeg, werd hem de vervoeging over 5000 Rbl. toegezegd. Voor de Boerenkampen in Portugal werden 1000 fr. gezonden, enz., enz. Er komt by hel comité ifog voordurend geld bmuen uit all« oorden van Rusland, zonder dat van do zjjde van bet comité eenige oproeping om hulp gedaan werd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 6