MENGELWERK.
herziening, met ontbinding der Kamers en
nieuwe verkiezingen zich hebben getroost,
zonder het eigenlijke doel te bereiken;
men zal een oponthoud in den wetgevenden
arbeid hebben gebracht zonder evenredig nut.
Er is echter meer. By liet voorstel, zooals
mr. Tasman het heeft geformuleerd, zal het
niet kunnen blijven. De strijd zal vooral
gestreden worden by de uitsluitingen
van wanbotalers en bedeeldeu. Deze cardinale
vraag zag nu mr. Tasman voorbij; zy zal
oorzaak zyn, dat zyn voorstel geen meerderheid
erlangt.
Daarom biyft het Handelsblad volharden
by zyn inoening: Grondwetsherziening is
onbeieikbaar; daarvoor is thans geen meerder-
hoid te verkrygen. Daarom is inderdaad de
afscheiding der vryz.-democraten een onwyze
daad geweest.
Krachtig komt De Nederlander op tegon de
voorstelling, van vry zinnig democratische zy de
gegeven, alsof algomeon kiesrecht,
a/geuacht van alle nut, de eenvoudigste en
meest, notoire eisch van rechtvaardigheid is
en alsof het niets anders dan een stuitend,
op pure willekeur berustend onrecht is,
dit algemeen kiesrecht tegen te houden.
Mot name wyst het blad op het artikel van
prof. Molengraaf!" in De Gids, waarin het
tegenwoordig kiesstelsel wordt afgekeurd om
dat: „niet een deel van hot volk moet be
palen wat recht zal zyn voor allen"; omdat cr
„een eindo moet komen aan het handelen
over u, by u, maar zonder u". (Speciaal ook
de vrouwen worden in dit verband genoemd).
De Nederlander refuteert deze herhaaldeiyk
geuite meening aldus:
„Wy zouden willen antwoorden: lo. het zal
wel altyd „een deel" zyn, n.l. de geko
zenen dat ten slotte het werk zal doen;
2o. dit „deel" vertegenwoordigt niet
de kiozors, maar hetgeheele Neder-
landsche volk, van de kleinste vrouwe
lijke baby tot den stokouden mannolyken
gry6aard. Het kiezen is niets dan een proces
om die vertegenwoordiging to scheppon en
beheorscht in geen enkel opzicht de functio,
die aan haar is opgedragon."
Eigen standpunt van het blad wordt duide-
lyk omschreven in de volgende regelen:
„Do Kroon bepaalt wat voor allen recht zal
zyn. En zy raadpleegt hierby het g e h e e 1 e
v o J k in haar wettelyke vertegenwoordiging.
De wijze, waarop die vertegenwoordiging tot
stand komt, is in dit opzicht zonder bo-
teekenis. Ook als de Kroon haar zelf be
noemde, zooals vroeger doels hot goval was,
zou haar karakter in geen enkel opzicht ver-
andoren.
De wyze van totstandkoming is een doel-
matigheidsvraag, waarby zeer zeker wol met
de functie der vertegenwoordiging moet ge
rekend worden, doch slechts in dien zin, dat
men vraagt: „Welke wyze waarborgt het
zekerst een nuttige uitoelening dier functie,
niet in dien zin, dat de functie zelve van de
wyze van totstandkoming afhangt of invloed
ondervindt"
Ons kwam ter oore, aldus zegt De
Standaard in een asterisk „Predikanten
in het debat" dat in meer dan één
di.s i iet de vraag rees, of het den Dienaar
van het Evangelie wei voogf, zich op open-
buio volksvergaderingen in het publiek debat
te mengen.
We verstaan wat hier aarzelen doed, en
aai zelen toch geen oogenblik, deze vraag in
bevestigenden zin te beantwoorden.
Als liet gaat om administratief recht, om
he Zuiderzoe-vraagstuk, om Legerorganisatio
en dergelijke, dan verstaan wo het uitnemend
good, dat men den prodikant niet als eerst-
gero pene in het debat boschouwt.
-laar als het gaat om de verzaking van
Go-I in het Staatsrecht, als hot gaat om den
Christelyken grondslag van ons Staatsloven,
als de stryd vóór het Evangelie en tegen de
Revolutie moet worden gestreden, dan zouden
wo eer omgekeerd vragen willen, of een Dienaar
van het Evangelie niet in plichtsbetrachting
te kort schoot, zoo hy zweeg.
Wie moeten dan spreken, zoo zy het niet
doon
Uf zyn niet, vooral ten plattelande, zy de
gestudeerde personen, die helderder en beter
uan anderen de tegenstellingen, waarop het
hier aankomt, kunnen inzien? Zyn zy niet
de mannen van het woord, die meer dan
n doren geoefend zyn, om in hot openbaar
In t woord te voeren? Zyn zy het niet, die,
van den kansel hun gemeente opwekkend,
om voor den Heere haar God op elk terrein
dos levens te getuigen, door eigen voorbeeld
htd zegel op hun woord moeten zetten?
Bovenal, waar het, geiyk thans, er op aan
komt, om „den geest des ontfermens" ook
op staatkundig terrein tot heerschappy te
brengen, en de beteekenis van het Evangelie
ook voor de sociale nooden te doen uitkomen,
geeft men daar niet willig zyn volk aan de
sociaal democratie prys, zoo men niet ook
buiten het bedehuis in naam van Jezus voor
die sociale nooden optreedt?
Wo juichen het dan ook hartelyk toe, dat
mannon als ds. Rudolph, ds. Van Dijken,
ds. Wisse, ds. Vonkenberg, ds. Feringa,
ds. Van Lummel, dr. Honig, dr. Schokking
e. a. met klem en kracht voor die ons heilige
belangen opkomen.
Het was juist een leemte, dat do Dienaron
van het Evangelie eertyds veel te lang ge-
zwogen hebben.
Dat zo thans dit zwygen afbreken, is
een teeken, dat hope geoft, en dat wy onzer-
zyfla van harte toejuichen.
Natuuriyk altoos onder de onafwysbaro
vourwaardo, dat ze goed beslagen ten ys
komen, en op een meeting niet p r o e k e d,
maar spreken.
Dc Stayidaard klaagt over den laat, vooral
voor plattelandera en visachers ontstaande
door liet niet op één dag stemmen voor Prov.
Staten en Kamer en dan gaat zy over tot de
behandeling van wat haar party te hopen en
te verwachten heeft van de aanstaando ver
kiezingen voor de Prov. Staten.
Deze verwachtingen zyn zeer hoog gespan
nen, vooral voor de tookomst, waarin het blad
baar party reeds den schepter ziet zwaaien
Id de Eerste Kamer.
Zy vermeit zich ln het makon van plannen
•mireat de wyze, waarop de kerkeiyken van
hun macht zullen gebruik maken, hoewel
daar tusscheu door telkens de vermaning her-
haald wordt, dat het nog zoo vor niot is en
meu eerst de Staten over moot krygon.
Maar de kansen daarvoor staan goed, zoo
rekent De Standaard uit; immers, „aan de
heeren Van Asch van Wyck nu te Amers
foort, en aau den heer De Wilde, nu to
's-Gravenhage, komt do eere toe, het oerst
de Staton van Utrecht to hebben doen omgaan.
Op Utrecht is lator Zeeland gevolgd. Op
Zeeland Gelderland.
Zoo staat nu reeds de evenaar op bet
doorzwikken, en Indien het thans gelukt, om
ook Zuid-Holland en Friesland het goede
voorbeeld van de drie genoemde provinciën
te doen volgen, zal dit liberalistisch mono
polie feiteiyk reeds hebben afgedaan, en biy-
ven nog alleen Groningen, Drente, Overysol
en Noord-Holland aan de heeren van de
coterie overgeleverd.
Is het eens zoo ver, dan zullen de geest
verwanten van het blad vryzinniger zyn dan
de vryzinnigen en hen niet uit Gedeputeerde
Staten jagen, maar de Eerste Kamer, een
politiek college, moet öm.
En d&n zal het eerste werk zyn de Eerste
Kamer anders te doen samenstellen en vooral
het privilegie van de hoogst aangeslagenen af
te schaffen.
Onder het hoofd: „Aanranding van de
Vryheid dor Kerken" zegt De Standaard:
Door hot Ministerie is by de Tweede Kamer
een ontwerp van Wet inzake het Armbe
stuur ingediend, dat ons mets minder brengt
dan een stoute poging tot aanranding
van de Vryheid der Kerken.
Allo kerkeluke armbesturen of Diaconieën
zullen, gaat dit ontwerp door, onder het toe
zicht van Inspecteurs wordeu gesteld.
Ze zullen aan deze Inspecteurs inlichtingen
moeten verstrekken omtrent alle zaken en
feiten, de naleving van deze wet betreffendo.
Ze zuilen hun statuten en reglementen, wat
do onderwerpen der regeling betreft, moeten
inrichten naar voorschriften, door do Overheid
to geven.
Do Overheid zal voorschriften goven omtrent
de inrichting van Gods-, woos- of oudemannen
huizen.
De Diaconieön moeton mot naam, leeftyd,
enz. dusgenaamd vertrouwelyke opgave doen
van de door hen bedeelden of verpleegden,
on wel binnen een week, of zolfa binnen drie
dagen, na voorgekomen wyziging.
En eindelyk, ze mooten aan de Overheid
volledige gespecificeerde modedeeling doen
omtrent hun beheer, zoo inkomsten als ont
vangsten.
De stryd tegen de Vryheid der Kerken wordt
alzoo openlyk aangebonden.
Het kerkelyk eigenaardig karakter van don
Dienst der Barmhartigheid in Jezus' naam
wordt, zonder verbloeming, aangetast.
Zekor, er behoort mood too, om juist by
de stembus zulk een ontwerp in to dionen.
Doch oordeele dan nu ook eon ieder, die
op de Vryheid der Kerken prys stolt, of ver
zet hier niet onafwysbaro plicht is.
De Nieuwe Courant bevat het volgende:
In verschillende bijeenkomsten van liberale
kiezers te Leiden, in den laatsten tyd ge
houden, is medogodeold, dat de heer Van
der Kaay, candidaat voor de Tweede
Kamer, geen openbare vergadering denkt
by te wonen om zyn beginselen uiteen te
zetten. De redenen daarvoor zyn deols van
persooniyken, deols van zakeiyken aard en
worden door hem uiteengezet in het begin
van een in die vergaderingen voorgelezen
stuk, dat wy hier laten volgen:
„Wat myn beginselen botreft, zou ik moenen,
dat die van iemand, die 19 jaren lang lid
van de Tweede Kamor en ruim drie jaren
minister is geweest, als bekend kunnen
worden beschouwd. Intusschen is hetnoodig,
inot het oog op de onderwerpen, die in don
laatsten tyd op den voorgrond zjjn getreden,
dat een candidaat voor de Tweede Kamer
zich omtrent sommige punten nader verklaart.
„Waar over het kiesrecht een stryd van
zoovele jaren is gevoerd als hier te lando,
vordert naar myo moening 's lands belang,
de uitkomst van dien stryd te aanvaardon
en don arbeid van rogeeriug on volksvertegen
woordiging niot te verstoren door pogingen
om in de grondslagen dier vertegenwoordiging
opnieuw verandering to brengeD. Myns inziens
kan een politieke party moeiiyk een grooter
fout begaan dan dien stryd weer te doen
ontbranden en daardoor scheiding te brengon
in eigen boezem, in plaats van haar gelederen
te sluiten tot noodzakeiyk verweer en
althans voor geruimen tyd een eer-
lyken wapenstilstand te teekenen, om zich
met nieuwe kracht te kunnen wyden aan
den wetgevendon arbeid, inzonderheid waar,
zooals by ons, zooveel en zoo velerlei op
afdoening on nieuwe regeling wacht, en de
achterstand op wetgevend gebied zoo groot
is. Ik zou daarover anders kunnen denken,
indien hot kiesrecht niet open stond voor
heol hot Nederland8cho volk, voor zoover het
althans, zy het op zeer bescheiden voet, in
eigen onderhoud kan voorzien, of de volks
vertegenwoordiging, door dat kiesrecht ver
kregen, voor haar taak ongeschikt bloek;
maar noch het een noch het andor is by ons
het geval.
„Het kiesrecht is in het algemeen nagenoeg
uitgebreid tot de grons, waar de maatschappe-
lyko zelfstandigheid ophoudt ik vind geen
enkelen grond voor de bewering, dat het
krachtons geboorterecht toekomt aan eiken
moerderjarige van Noderlandschen stam
en de wyze, waarop de vertegenwoordiging
werkt, vordient in hoofdzaak lof in plaats van
blaam. Wat zy met de Regeering hielp tot
stand brengen, kan daarvan getuigen.
„Wat de beginselen der liborale politiek
betreft, zy vorder herinnerd, dat reeds sedert
de dagen van Tborbecke volstrekte onthouding
van den staat op maatschappeiyk gebied nooit
do leer is geweest der liberale party, al moest
haar werk zich in den eersten tyd inzonderheid
bepalen tot opruiming van versperringen.
„De algemeeno voorwaarden scheppen, waar
ender de ontwikkeling van zelfstandige kracht
in provincie, gemeente, vereeniging en individu
bevorderd wordt, ook door nieuwe regelen en
nieuwe instellingen, was on is do taak van
een liberaal gouvernement. Het standpunt,
later ia overeenstemming mof. dit beginsel
door Opzoomer ontwikkeld en onlangs door
professor De Louter langs anderen weg aan
vaard, is ook het myne: Staatsbemoeiing,
waar na dougdeiyk onderzoek is gebleken,
dat iets moet vorricht worden in het belang
van het volk, dat do Staat dit op doelmatige
wyze kan verrichten, en dat het buiten den
Staat om, ongedaan zou biyven, of hetzy te
laat, hetzy te slecht zou worden gedaan. Waar
dit niet gebleken is, onthouding. Steeds eer
biediging van heb terrein van godsdienst en
zedeiykheid, dat het zyne niet is, on altyd
gewaakt togen verslapping van de veer van
eigen kracht en eigen onderneming.
„Duideiyk genoeg is, dunkt my, reeds ge
bleken, welke richting daarby de myne is.
„De wet tot invoering der Kamers van
Arbeid werd door my en myn ambtgenoot
van waterstaat, handel en nyverheid ont
worpen en verdedigd. Van hot eerste ontwerp
tot verplichte verzekering der werklieden
togen de gevolgen van ongevallen, door het
vorig ministerie by zyn optreden aangekon
digd en later ingediend, door het tegenwoor
dige ministerie in hoofdzaak ongewyzigd
overgenomen, draagt de Memorie van Toe
lichting ook myn handteekening. Het eerste
ontwerp tot wyziging van onze bepalingen
omtrent de vaderiyke macht en de voogdy
is van my uitgegaan. Door het ministerie,
waarin ik zitting had, werd de wet op de
Rykspostspaarbank in dien zin gewyzigd, dat,
met afwyking van do bestaande algemeene
wettelyke bepalingen, een gehuwde vrouw,
zonder bystand van baar man, een spaarbank
boekje kan bekomen op haar eigen naam,
waarop zy geld kan inbrengen en uitbetalingen
kan ontvangen, zoodat zy over het door haar
verdiende loon en haar spaarpenningen vry
kan beschikken.
„Een en andor teekont voldoende de richting,
waarin ik zou willon medewerken op het ge
bied der sociale wotgóving en de verbetering
van den rechtstoestand der vrouw.
„Van verbetering der openbare middelen
van verkeer, in dezon tyd inzonderheid door
aanleg van tramwegen, van praetisch onder-
wys voor mannen en vrouwen, vakscholen,
ook voor don landbouw, ambachtsscholen en
industriescholen^ was ik altyd een warm
voorstander, evenals van de versterking onzer
weerbaarheid on van het vrye ruilverkeer.
„Voor deze zaken zyn wy, naar myn meening,
op den goeden weg, en ik acht het allerminst
in 's lands belang, dit werk te vertragen, in
gevaar te brengen of misschien in minder
gowenschto richting te leiden door te fyveren
voor een spoedige Grondwetsherziening en
algemeen kiesrecht."
RECLAMES.
40 Cents per regel.
Juffr. Schatte, volgons portrci.
Een belangwekkend geval.
Zekere aandoeningen veroorzaken onge
vallen, waarvan de uitwerkingen zoo koppig
zyn, dat men zich afvraagt of men er zich
wel van ontdoen kan. Men heeft goed en wel
te worstelen, zich voortdurende verplegingen
te geven en men ziet hot kwaad niet ver
dwenen.
Juffr. Schutte, in betrekking by Movrouw
Krenning, Isto
Oosterparkstraat
127,1e Amsterdam,
had ook lang ge
worsteld en kon
tot geen beterschap
komen.
Yan af haar 15de
jaar had zy gesuk
keld aan hoofdpyn,
geen eetlust, steeds
moede en loom, en
het Werken waff
haar te veel en zy
wist niet meer wat
te doon. Thans, zoo
scbryft zy, ben ik
24 jaar oud, en vóór
hot gebruik Uwer
Pink-Pillen dacht
ik, dat ik genood
zaakt zou zyn naar
hot ziekenhuis te
moeten gaan.
Toevalliger wyze kwam my dat k&atbare
boekje, over Uwe pillen handelende, my ter
hand, ik wildo er oerst niet aan gelooven, ik
sprffk er met myn Mevrouw over, omreden
zy ook mot de maag sukkelde, en wy heb
ben ze gebruikt. Het' gevolg er van is ge
weest, dat ik thans flink eet en een gezonde
kleur hob. Ik ben thans opgeruimd en weet
niet, hoe gelukkig ik my gevoel.
U raoogt zulks vryoiyk bekendmakon.
Prys f 1.75 de doos; f 9.— por 6 doozen.
Verkrygbaar bU J. H. I. Snabilié, Steiger 27,
Rotterdam, hoofddopothouder voor NodorJand,
"en apotheken.
Franco toezending tegon postwissel.
Ook echt verkrygbaar voor Leidon en Om
streken by Reyst Krak, Drogeryen, Bees-
tonmarkt Wyk 5 No. 41, en J. H. Dijkhuis,
drogeryen, Hoogstraat No. 5.
Mon gevo acht, dat do echte Pink-Pillen van
Dr. Williams zich in een houton kokortje
bevinden, met rooskleurig papier omwikkeld,
waarop met blauwo letters gedrukt staat
Pilules Pink pour Pcrsonnes Pales du Dr.
Williams. Verder moot zich op ieder uitwendig
omhulsel bevinden een wit strookje papier
over de lengte der étui geplakt, waarop
staat: Prijs-, f 1.75 de doos, f9. pet 6 doozen.
Eenig depothouder voor NederlandSnabilié,
Steiger 27, Hotter dam. Voor de gebruiks
wijze raadplege men de ingesloten Hollandsche
Circulaire. Cl78 G7
Twee Broeders.
Hot was over achten 's morgens, toon de
heer Yan Roek, de ryke bankier, uit zyn bed
kwam gekropen. Met een vordrietig gezicht
begroette hy het volle zonlicht, dat door een
der niet gesloten jaloezieën in zyn slaap-
kamor vie), on onbeantwoord bleef het beleefde:
„Goeden morgen mynheer", waarmede de
bediende op zyn schellen binnentrad.
Is myn zoon al by do hand?" vroog de
ryke man, terwyi hy zich als een kind liet
aan kleed en.
,Nog in diope rust," antwoordde de vor-
trouwdo dionaar. „Do jongenheer kwam eerst
over vieren van morgou, niet in hot boste
humeur, naar 't wol schoon, thuis."
De bankier mompelde iets, waarvan slechts
de woorden „'t vervloekte spell" verstaanbaar
waren. Hierop ging hy beneden in zyn kantoor,
liet zich thee brengen en liep onderwyi zyn
boeken door. In den loop van dien voormiddag
ontving de heer Van Reek twee of drie ver
zegelde briefjes, na het lozen waarvan zyn
donker voorhoofd nog meor betrok. Meer dan
eenmaal wierp hy een grimmigen blik naar
don stoel van zyn zoon, wiens plaats achter
den lessenaar dezen morgen ledig bleof.
's Middags aan tafel werden in den beginne
weinig woorden gewisseld, en zoo de beide
jongedames Yan Reek eindelyk niet in een
druk gesprok over de party van gisteravond
geraakt waren, zou men buiten het rinkelen
van lepels, vorken en messen weinig vernomen
hebben. Mevrouw Van Reek scheen niet minder
ontstemd dan haar man en op de flauwe
trekken van den jongenheer kon men duideiyk
de sporen lezen van een nacht zonder slaap.
Nadat de knecht zich op een wenk van den
bankier had verwyderd, brak het reeds lang
dreigende onweder los.
„Hoor eens, deugniet," wendde Yan Reek
zich tot zyn nauweiyks achttienjarigen zoon,
„nu is myn geduld met je eindelyk ten einde.
Niet genoeg, dat je zeker my weer vyftig
tientjes ontstolen hebt, maar 6r zyn schuld
vorderingen voor jo ingekomen, die ik In geen
geval betaal, al wil men je ook opsluiten of
openlyk te schande makon voor je dolle
verkwisting. Nog vandaag laat ik in de
couranten zotten, dat ik geen cent meer voor
je betalen zal."
„Dan biyft my niets over dan by de huzaren
te gaan", hernam de zoon op trotschen toon.
„Dat kon misschien nog de eonige weg
tot je behoud wezen. Boter dan al myn ver
maningen konden licht provoost en cachot
werken, met het droge kommiesbrood en de
paar stuivers traktoment; want van my heb
je niets meer te wachten."
„Dan zeg ik alles, wat ik van u weet en
zal u wel dwingen my te helpen I" riep de
ontaarde zoon.
Een krachtige slag van de hand des vaders
sloot hem den lasterenden mond; met den
zakdoek voor het gezicht stoof hy de kamer uit.
„En met jelui", wendde de vertoornde vader
zich tot zyn dochters, „zal ik het evenzoo
makon. "Weor hoopen van rekeningen uit alle
modewinkels van de stad. Wat moot het einde
wozen? Hoopt gy misschien op prinsen tot
mannen? Ieder ander man zoudt gy tot den
bedelstaf brengen."
„Moeten wfi dan als meiden gekloed loopon?"
viel de oudsto vinnig uit, „in Tok en jak, als
gemeene boerinnen? Kom, Suzo, papa schynt
vandaag geheel uit zyn humeur." En met do
zakdoeken waaiende, verlieten de edele zusters
de eetkamer, waar de bankier nu met zyn
zwygende echtgenooto alleen bleef. Zou bet
weder goed weer worden, dan moest de
onweersbui zich eerst geheel ontladen. De
hoer Van Reek was eenmaal begonnen te
brommen en uit te varen en ging daarmede
voort.
„Daar ziet ge nu de gevolgen van de op
voeding, die ge je kindoren gaaft, vrouw",
begon hy tot haar. „Geen appol valt ver van
den stam. Terwyi ik my afsloof en aftob,
denk jy enkol aan uitspanning en verkwisting
en geeft daarvan den kinderen hot voorbeeld.
Maar ik zal daar een stokje voor stoken
geloof dat vry I Je vergist je geweldig, als je
my door jo pruilen en zuur zien die juweelen
denkt af te troggelen, dio je in het hoofd
spolen. Liever wil ik zes duizend gulden aan
de armen geven, dan
„Wees voorzichtig, Van Reek," viel zy hem
trotsch in de redo, „en beleodig my nietl
Nog heb ik vriendon genoeg."
„O, stil! still" riep de bankier bitter spot
lachend. „Je vrienden komen om myn geld,
myn wyn en myn tafel."
Het vervolg van deze strafpreek sneed de
gekrenkte vrouw af door de kamer te ruimen,
wier deur zy dreunend achter zich in het
slot trok.
„Dat is dan de vrucht van dertig jaren
arbeid 1" nep de bankier en sloeg zich mot de
vuist voor hot hoofd. „Déérvoor dus heb ik
van boodschaplooper af gediend, my naar do
luimen van grillige principalen geschikt,
dairvoor gebrek, honger en dorst geleden,
d&tirvoor gekropen en gevleid, myn nachten
doorwaakt, myn goweten bevlekt, myn eer-
lyke familie verloochend 1"
Haastig greep hy naar hoed en stok, haas
tig vorliet hy huis en stad. In zyn opgewon
denheid door verdriet, kwelling en haitzeer
gejaagd, stapte hy voort, zonder zelf te woton
waarheen. Hot gedruiscli van de stad on haar
nabyheid verstomde allengs; na eenigo uren
was hy alleen op oen landweg, die hem thans
leidde tot een dorp, dat met z(jn verweerden
toren tusschen de groene weiden een aardig
effect maakte.
Toen dé heer Van Reek uit zyn half droo-
monden toestand ontwaakte, stond by aan den
drempel van zyn verloren paradys van het
dorp zyner geboorte. En mot zyn oogen ging
hem te gelyk ook het lang gesloten hart opon
en na langen tyd kon hy voor het. eerst weer
eens schreien. En door die vlooiende tranon
heen, dio zyn bezwaard hart wonderbaariyk
verlichtten, herkende hy den spitsen kerk
toren, waarvan do wyzer op halfacht stond.
Niet ver van daar rechts zag by don gevel
van het ouderlyke huis, dat hem zag geboren
worden en thans aan zyn eoriykon, door hem
lang versmaden, door hein voor het oog
van do wereld verloochenden brooder Gerrit
toebehoorde.
Hoe rustig en stil was alles om hem heen I
Wat was het broeierig fluweel van al zyn
sufa's tegen het malsche groen der omliggende
weiden, dat zyn vermoeide leden tot rusten
uitnoodigdel Wat allo kunstryke borduursels
tegen do bont geschakeerde veldbloemenWat
de duurste scbilderyon togen dit eenvoudig
sehoone landschap l Langs dat heldere waler
wiegden zich de veelgetakto wilgen, spoelde
de koelie door do berkentoppen, fladderden flo
witto vlinders, kwaakten de eenden en speel
den vroolyk de kleinere vogels. Hot rund
loeide in de weide en do paarden w enteldon
zich in het gras of schuurden vortrouwolyk
kop aan kop.
Na een halfuur rustens en genietons sloop
onze bankier met gebukten hoofde langs het
hem nog wel bekende binnonpad op het
ouderlyko huis toe, waar hy by de tuinhog
opoens als in den grond geworteld blcof staan.
Hy bespiedde daar een tafereel, dat hem op
eenmaal zyn gansch vorïoren paradys voor
'oogen steldo. Onder oen breeden appel
boom, welks roode, vroegrjjpe vfuctton schier
tot den grond nederhingon, zag Van Rook
het ganscbo gezin van zyn benijd ons waardigen
broeder vereonigd, dio zelf, gelukkig man oil
huisvader, met tevreden blik op hot doen der
zynen nederzag. Zyn vrouw zat op eon houten
bank en hield in haar armen een kleinen guit
van oen jongen, die zyn eorsto pioefsluk in
het alleen-loopen afleggen zou. Tweo of drie
passen voor den jongen wereldburger knielde
een negenjarige zuster met do armon uitge
strekt, om het broertjo daarin op te vangen,
„Kom, klein Jantjo, toon nu 'reis, wat ge
kunt", zegt de moeder. Zy laat de bescher
mende hand los, de kioine gebruikt zyn
bloote voetjes, strompelt vooruit on bolandr
na oenigo passen gelukkig tusschen do hauden
zyner luid juichende zustc».
Ja, gewis, harteiykor en inniger kon
mevrouw Van Reek zich niet over het bozit
der gewon8chte juweelen verheugen dan thans
haar arme zwagerin en haar kinderen over
het eerste zelfstandig optreden van den jongst-
geborene.
Een wat oudere zuster, die naarstig breiend
tegen den stam van den appelboom geleund
heeft, komt thans op het broertje toe. Haar
half afgebreide kous aan diens rond beentje
metend, roept zo wkt voldaan: tKyk, Jan,
hoe ver je kous al is; als 'tgoed gaat, kan
moeder je ze Zondag al aantrekken."
„Vader," zegt hierop do twaalfjarige zoon,
„weet ge wel, dat ik van morgen, toen ge naar
de markt waart, een heel stuk heb omge
ploegd? De bruintjes moesten wel, zoo goed
waron ze niet." En do tevreden vader klimt
op zyn stoel, om den vlytigen zoon een wèN-
verdienden appel tG plukken.
Terwyl de ryke bankier dit alios achter
de tuiuheg nog stil aanziet, verandert het
tooneel. Met klokslag van achton draagt de
meid op de boeische tafel een grooten schotel
met dampende nieuwe aardappelen, een klei
neren met zultspek en een stevig brood op,
voor welke goede gaven de huisvader, nadat
allen aangeschikt zyn, den hemelsc-hon Vader
kort, maar hartelyk dank zegt. Langer kan
de bankier zich niet inhouden.
„'tis, of ik or daar een hoor kryton by
de heg", zegt Gerrit toeluisterende.
„Ja, een arme man," antwoordt oen stem.
Gerrit springt op. „Gy, broer Frans?" roept
hy vol verbazing en trekt den armen ryken
man by de hand nader.
„Myn broeder," zegt de bankier, onder do
liarteiykste omarming, „leer my ook leven,
bidden en gelukkig worden! Maar allereersf
byna schaamde hy zich het te zeggon
laat my aanschikken. Sinds jaren heb ik
zöo'n trek niet gehad."
Voortaan ging do ryke bankier bydeneen-
voudigen boer ter school en leerde van dezon
hoe zyn kinderen beter op te voeden en zyn
vrouw verstandiger te leiden. Wel is waar
golukto hom dit niet moer, want wat zou
de arme anders nog op den ryke vooruit
gohad hebben? maar het onderwys had
toch eenige goede vruchten, en werd den
bankier de hel thuis soms eens weer al te
heet gestookt, dan vluchtte hy voor een dag
naar zyn broer Gerrit on kwam onder diens
appelboom wat tot bekoeling.
De.oorlog tusschen Engeland en Trans vaal.
Het lid van den raad van poortera te London,
de heer Judd, stelde gistermiddag voor, sir
Alfred Milner het eere-burgersehap van de
City aan te bieden voor zyn gewichtige diensten}
aan het Ryk bewezen. De heer Judd hemelde
Milner's loopbaan en zyu diensten in het belang
van den vrede in Zuid-Afrika hoog op. Spreker
verklaarde niet to kunnen inzien waarom aan
dezen vredesapostel het eere-burgerschap pas
zou mooten worden aangeboden nadat zyn
vredeswerk in Zuid-Afrika wai voltooid. Hy
erkende, dat Milner tegenstanders bad, maar,
zeide by, dezen waren vyanden van hot Ryk.
Het raadslid Morton protesteerde togen het
voorstel. Wel verre van Milner een vredos-
apostol te noemen, verklaarde de heer Morton,
dat Milnor verantwoordelijk was voor de reeks
van rampen, die Engeland in Zuid Alrika
hadden gotroffeD, daar Milnor zeer veel
kwaad gestookt had tusschen de Engelschen
en da Hollanders.
De uitval van den heer Morton werd met
gejouw begroet, waarna de heer Judd ver
klaarde, het beneden zich te achton, er op te
antwoorden. Do raad van poorters besloot
aan Milner het eere-burgerschap aan to bioden.
Er stemden niet meer dan drie ol vier leden
tegen het voorstel.
De correspondent to St. Petersburg van de
„N. R. C." schryft dd. 21 Mei (3 Juni):
Uit het verslag van het. onder voorzitter
schap van ds. Gillot gevormd, Boeren-co nu té
voor Rusland, dat in de bladen gepubliceerd
wordt, blftkt, dat tot op don 7den Mei 1901
147,158 Rbl. 84 kop. bijeengegaard waren,
waarvan tot op dei.'Lolfdon datuin 91,585 Kbl.
52 kop. uitgegeven zyn. Het was vooral de
ambulance, die net grootsto gedeelte van hot
uitgegeven geld kostte. In kae hoeft het
comité dus nog 65,673 Rbl. 32 kop. Het
comité stelt zich voor, in overeenstemming
mofc de ondorsteuning8comlté3 in Holland, voor
het oogenb.'ik wol overal to helpen, waar hulp
kan worden aangewend, maar toch het grooter
deel van zyn fonds te bewaren voor goval
de nood grooteren omvang aanneemt, hetgeen
na afloop vau ion oorlog wel te verwachten
is, waneer de vrouwelagers door do Engel-
Cihen w i/ en opgeheven, en zoo\eol krygs-
gevaDgonen zonder middelen Yan bestaan naar
hun vaderland terugkeoren. O. a. werden
grootere b6dragon ineens uitgekeerd aan mevr.
Koopmans--De Wet in Kaapstad ter onder
steuning van gevangen vrouwen on kinderen,
3000 Rbl. Aar: hot dames-comité te Middelburg
werd ruaandolyks 1000 Rbl. ter vervoeging
gosteld. Toon dr. Muller om hulp vroeg, werd
hem de vervoeging over 5000 Rbl. toegezegd.
Voor de Boerenkampen in Portugal werden
1000 fr. gezonden, enz., enz. Er komt by hel
comité ifog voordurend geld bmuen uit all«
oorden van Rusland, zonder dat van do zjjde
van bet comité eenige oproeping om hulp
gedaan werd.