STOOMTRAM
GOUDEN
W. v. R0SSUM DU CHATTEL,
Preanger Mie f Ö.5212 de 5 ons. i
De beste. Java-Mie f 0.40 de 5 ons.
BS CllBlSLuu n uot)
C. W. TEEUWEII1ZEE, Hopwotll 132.
Anno 1901.
4 PERSOVERZIOHT.
LEIDEN—De VinkVoorschotenVeur (Leidschen-
dam)WijkerhrugVoorburg's-Gravenhage.
Vertrek van Leiden naar De Vink en Voorschoten
Kaar Veur (Lcidscliendaiu), IVijkerbrug, Voorburg en 's-Gravenhage:
Bij mooi weder open Tramrijtuigen.
Verkrijgbaar in alle buurten
der stad. 3183 23
EEVENSEIEEEN
PINCE-NEZ, BRILLEN en POTLOODEN
in de nieuwste modellen voorhanden.
Haarlemmerstr. 114. Telephoonn. 92.
.Anker".
W. G. IDEE.
Firma VINCENT VAN SPAENDONCK, Tilburg.
No. 12655
Mr. S. van Houten deelt lnden29sten
van zyn Staatkundige Brieven mede,
dat hy ala candldaat voor de Tweede Kamer
een circulaire van het Hoofdbestuurder „Neder-
landache Vereeniging tot afschaffing van
alcoholhoudende dranken" ontving, met ver
zoek, om op eenige vraagpunten, betreffende
drankwet en drankbestrijding, te
antwoorden. De heer Van Houton verklaart,
geen roeping te hebben gevoeld, de hem toe
gedachte rol bij dit interrogator te aanvaarden.
Aanspraak op inlichting als candidaat kan
bij alleen toekennen aan de kiezers, die over
wegen of zy hem al dan niet hun vertrouwen
sullen schenken.
„Evenwel goeft de circulaire my gereede
aanleiding", schrfift mr. Van Houten, „aan
haar onderwerp nog een nummer te wyden.
Zy is op zichzelve een symptoom en een
verontrustend symptoom van don drang, dien
een niet onbelangrijke groep medeburgers en
burgeressen op de wetgevende macht wenscht
uit te oefenen om de vryheid van hen, die
hot niet mot hen cons zyn ton aanzien van
den voor zich wenschelyksten leefregel, van
overheidswege aan banden te leggen".
Een hunner vragen byv. luidt, of de candi
daat zich zou kunnen vereenigen met het
verleenen van de bevoegdheid aan de gemeente
raden of aan de meerderjarige ingezetenen
van elke gemeente, om by meerderheid van
stemmen te bepalen, dat in hun gemeente
gedurende een by de wet bepaalden tyd, geen
sterke dranken of geen alcoholhoudende dran
ken in het klein uitgenomen als vergif
door de apothekers zullen mogen worden
verkocht.
't Is fraai, inderdaad, zegt mr. v. Houten.
„De wetgever in kleineren of grooteren
kring zal voor allen beslissen, dat elke alcohol
houdende drank vergif isden plaatselykon
handel in deze artikelen vernietigen, de uit
Amerika bekende apotheek-comedie invoeren,
en de minderheid dwingen op alle openbare
plaatsen, waar men gewoon ik iets te gebrui
ken, niet-alcoholische dranken te koopen.
Ik ben op theoretische en practische gronden,
in leer en leven beide, tegenstander van de
afschaffing; ik houd, met in-acht-neming van
ieders gestel, wat de mate en den tyd van
gebruik betreft, wyn voor gezondik betreur,
dat hy zoo duur is en zou den accyns wel
zoo willen regelen, dat alleen dure soorten
zwaar belast werden. Andere zuivere alcoho
lische dranken houd ik onder gelyke reserve
voor onschadeiyk. Maar al dacht ik er anders
over, ik zou my toch wel wachten my, behalve
door raadgoving in eigen kring, te bemoeien
met wat mfin medeburger wil drinken en hem
in hot koopen en verkoopen er van te be
lemmeren op den enkelen grond, dat ik anders
oordeel over de hygiënische waarde van het
geen hy drinkt.
Waar blyft het gezond begrip van vryheid,
wanneer men niet alieon zich met andermans
idrinken bemoeien, maar zelfs het dwingend
gezag inroept, om met verbod en straf hem
een andoren leefregel op te dringen, dan hy
voor zich den besten acht? Geeft men eens
aan zulke bemoeizucht toe, komen dan alleen
alcoholische dranken in aawmerking? Niet byv.
thee, waarvan zooveel misbruik wordt geraaak t
Niet het rooken? En wat al niet meer.
Van aan den drank verslaafden spreek ik
niet. Ten aanzien van de zoodanigen kunnen
gepaste vryheidsbeperkingen gemaakt worden.
Ook voor verkoopers. Niemand mag misbruik
maken van de onbeteugelde hartstochten van
ongelukkigen. Evenmin spreek ik van kinde
ren; over hun leefregel hebben niet zyzelven,
maar hun verzorgers te beslissen. Ook niet
van dronkenschap op de openbare straat. Al
wat de openbare straat betreft, behoort tot
het terrein der politiewetgeving, al acht ik
©nnoodig zóóvele duizenden wegens dronken
schap met de gevangenis in kennis te brengen,
als thans plaats vindt. -Gaarne zou ik voorts
de vraag opnieuw in debat zien gebracht, of
de wet, geiyk thans het geval is, een vrouw
behoort te noodzaken, als echtgenoote samen
'te leven met eon man, die zich aan misbruik
van drank schuldig maakt.
Tal van vragen doet de Vereeniging omtrent
do aanhangige drankwet. Niet de meest
.urgente vraag; de vraag, die het uitgangs
punt van alle andere moet uitmaken, als wy,
wat wel onvermydelyk zal zyn, op den weg
|moeten blyven, om van overheidswege in
elke gemeente het maximum-aantal plaatsen,
waar sterke drank verkocht wordt, te bepalen,
n.l. doze:
„Ia het voor elke gemeente in artikel 2
der drankwet bepaalde aantal vergunningen
terecht uitsluitend geregeld naar het bevol-
kingscyfer der gemeente?"
Ik zeg _neen," vervolgt mr. Van Houten.
„Andere omstandigheden behooren hier ln
aanmerking te komen, byv. hoe de bevolking
over het territoir der gemeente verdeeld is;
in welke mate er markt- of ander vreemde
lingenverkeer is en hoe zich dit verkeer over
verschillende onderdeelen der gemeente ver
deelt. Het gaat ook niet aan, waar het maxi
mum in de oude gedeelten overschreden is,
geen vergunningen te geven in nieuwe stads
kwartieren en landelyko buurtschappen.
De Regeering gaat by haar ontwerpen uit
van een zeker fetichisme voor den arithme-
tischen regel van artikel twee; by dien fetlsch
stam eerbied voor recht en vryheid achter.
moet elke nieuwe Drankwet beginnen
i a.. -»n nieuwe regeling van het wetteiyk
nia. um; zy moet het nu bestaande aantal
vergunningen tot uitgangspunt nemen en het
maximum ietwat plooibaarder maken, zoodat
het met de ontwikkeling des levens rekening
houdt. De wetgever mag niet het werkelyk
leven A tort et k travers persen in het keurs-
lyf van een ondoordacht bureaucratisch ge
wrocht.
De mate van beperking van het aantal
vergunningen heeft, geloof ik, weinig invloed
op het drankverbruik, zoodat ik ook weinig
bezwaar zou zien in eenige verruiming.
Een belangryko verbetering, onverschillig
welk getal vergunningen men toelate, zou
zyn de Invoering van het recht der overheid,
om voor korten tyd schorsing der vergunning
uit te spreken voor localiteiten, waar zich,
zonder dat de vergunninghouder ze tegenging,
dronkemansruzies hebben voorgedaan, waar
aan reeds dronken lieden drank is geschonken
of bepalingen ten aanzien van kinderen zyn
overtreden. Een korte schorsing is ook een
gevoelige straf, daar zy gevaar van verloop
van de nering medebrengt. En door onafge
broken politietoezicht kan zy gehandhaafd
worden.
De Regeering wil niet alleen het op geen
enkelen redolyken grond steunend wettelyk
maximum van art. 2 der drankwet aan de
maatschappy opdringen, maar ook den uit
ondoeltreffende beperking van het getal ver
gunningen ontstanen clandestienen verkoop
door paardemiddelen uitroeien. Houders van
allerlei localiteiten, waar iets gebruikt wordt,
zullen genoodzaakt worden, door aanneming
van een „beroepsbrief", zich een strop om
den hals te leggen, die op inquisitoriaal proces
opgehaald wordt, zoodra de drankwet over
treden wordt.
Dit getuigt by de Rogeoring van onmatigheid
in drankvervolgingszucht.
De Vereeniging wenscht biykbaar ook by de
te kiezen Kamer die onmatigheid te bevor
deren."
Mr. Van Houten wenscht van die onmatig-
hoid de nieuwe Kamer juist vry te houden,
omdat zy over een nieuwe drankwet te
oordoelen heeft en er sterke reden is te ver
moeden, dat onze politieke lyders aan drank
vervolgingszucht na de verkiezingen don slag
willen slaan, waartoe zy in het gezicht dei-
stembus den moed misten.
Do Nieuwe Rotterdanische Courant komt op
tegen de smalende wyze, waarop door eenige
verkiezingscandidaten is opgemerkt, dat de
wetsvoordracht betreffende het arbeids
contract op een tydstip komt, waarop ze
toch niet meer behandeld kan worden. Ware
de indiening van het wetsontwerp eon half
jaar eerder geschied, voor de afdoening zou
dit heel weinig of liever geheel geen wezen-
lyk verschil hebben gemaakt. De Nieuwe
Rotterdamsche Courant acht hot veel beter,
dat de nieuwe Kamer de behandeling nog
niet gepraejudicieerd vindt door een Voorloo-
pig Verslag van haar voorgangster, gesteld,
dat het by oen iets vroegere indiening reeds
daartoe had kunnen komen.
De N. li. Ct. oordeelt, dat het ook een
voordeel mag genoemd worden, dat over het
avant-projet van rar. Drucker nu de deskun
dige critiek gehoord kon worden. Bovendien
werd aan een avant-projet slechts de eisch
gesteld wetsartikelen voor oen regeling van
de arbeidsovereenkomst voor te stellen.
Maar in een wetsvoorstel moesten ook, zegt
de N. R. Ct., met deze stof samenhangende
wyzigingen van andere deelen der wetgeving
mede worden opgenomen. Mr. Drucker schreef
zelf in zyn Memorie van Toelichting: „Het
ontwerp is gedacht als een afzonderiyke Titel
van het Burgeriyk Wetboek. Of het in dat
Wetboek ingeiyfd of als zelfstandige wet in
werking gebracht behoort te worden, kan wor
den overwogen by gelegenheid der Invoerings
wet, wolke om andere redenen buitendien
noodig zal zyn." En dan werd verwezen naar
onderscheiden andere bepalingen in hetzelfde
Burgeriyk Wetboek en in andere deelen van
onze wetgeving, waarin wyzigingen zy het
ook niet van ingrypende beteokenis moes
ten worden aangebracht.
De opsteller van het Regeeringsontwerp nu
heeft al ,die andere deelen der wetgeving nage
gaan. Dit ontwerp is ingediend als een nieuw
stuk van het Burgeriyk Wetboek, vervangend
de tegenwoordige afdoeling „van huur van
dienstboden en werklieden"en waarin tevens
alle andere daarmede samenhangende wyzigin
gen zyn opgenomen. Een Invoeringswet zal
derhalve overbodig zyn. Een laatste artikel
laat dan ook de bepaling van het tydstip voor
het in working-troden niet ovor aan een
nadere wet, maar aan den Koning. Dit geeft
dus aan den anderen kant weer een bospoe-
diging voor de invoering. En een andere weg
kon ook niet worden gevolgd, omdat, speciaal
wegens het verband tusschen de arbeidsover
eenkomst en aanneming van werk of andere
contracten van dienstbetoon, reeds van den
aanvang af bepalingen, die andere onderwerpen
rakende, niet konden worden gemist.
De hoofdinhoud van het wetsontwerp betreft
de overeenkomst, die zuiver arbeidsovereen
komst is, schryft de N. li. Ct. verder.
In de omschryving daarvan ligt dus aller
eerst het zwaartepunt.
Nu is het wol opmerkelyk, dat by het geven
van die omschryving het Regeoringontwerp
van het avant-projet Drucker afwykt.
Mr. Drucker had deze definitie: „Arbeids
overeenkomst is de overeenkomst tusschen
een arbeider en een werkgever, waarby de
arbeider tegen loon zyn arbeidskracht, geheel
of voor een gedeelte, voor zekeren tyd ter
beschikking stelt van den werkgever."
Het Regeeringsontwerp geeft in de plaats
daarvan deze lezing: „Arbeidersovereenkomst
is een overeenkomst, waarby de eene party,
de arbeider, zich verbindt in dienst van do
andere party, den werkgever, en tegen toe
zegging door deze van loon, gedurende een
"bepaalden of onbepaalden tyd arbeid te ver
richten."
De bedoeling van beide omschryvingen is
dezelfde. Het specifiek karakter der arbeids
overeenkomst ligt hierin, dat de arbeider zich
niet verbindt om een bepaald werk tot stand
te brongen, maar om te verrichten eenroeks
van werkzaamheden, vallende binnen een
zekeren door het speciale contract aangewezen
kring een acteur vervult tooneelrollen, een
timmerman verricht timmerwerk op karwei
of in den winkel, een bakkersknecht bakt
brooden naar de aanwijzingen* onder leiding
en toezicht van den werkgever; de duur van
die verbintenis wordt daarby bepaald, niet
door het afleveren van oen bepaald werkstuk,
maar door het verloop van zekeren tyd, uit-
drukkelyk aangewezen, stilzwfigend aange
wezen of onbepaald, totdat, naar de regelen
van contract of wet, oen van beiden de ver
houding opzegt.
Mr. Drucker meende te mooten spreken
vanhet ter beschikking stellen van arbeids
kracht voor zekeren tyd. En zyn omschryving
munt inderdaad uit door een aantrekkelyke
kortheid.
Uit dit oogpunt zagen wy dan ook liever
zyn „voor zekeren tyd" dat in verband
met de latere bepalingen omtrent de wyze
van tydsbepallng volkomen duideiyk is be
houden; de omzetting in het langere „gedu
rende een bepaalden of onbepaalden tyd"
scl ij it ons onnoodig.
De uitdrukking „ter beschikking stellen van
arbeidskracht" ontmoette by den Minister
twee bedenkingen. Do „arbeidskracht", zegt
de M. v. T., „hetzy spierkracht, hetzy denk
vermogen, is niet anders dan de macht om
arbeid te verrichten. Alleen de arbeider heeft
over die macht te beschikken. Evenmin als
b. v. zyn oogen, kan de arbeider zyn arbeids
kracht van het lichaam afzonderen en daar
over een ander de beschikking geven", 't Is
misschien waar, dat de uitdrukking wat theo
retisch klinkt. Mr. Drucker ontleende haar
aan het gebruik by verschillende schry vers en
men weet, dat bepaaldeiyk by economisten,
waar zy de verhouding van den loonarbeider
ontleden, juist door het „ter beschikkingstel
len van de arbeldskraoht" scherp wordt
teruggegeven wat economisch geschiedt. Maar
streng taalkundig is deze uitdrukking inder
daad overdrachteiyk en is het doodgewone
„arbeid verrichten" in een wet misschien beter
op zyn plaats. Mits maar want dat is het
karakteristieke goed uitkomt, dat de arbeid
verricht moet worden onder gezag en leiding
van den werkgever.
Dit gaf het woord „beschikbaar stellen" wel
goed terug. De M. v. T. vindt, dat dit woord
te veel een denkbeeld van onderworpenheid
bevat, dat met de tegenwoordige rechtsbeschou-
wingen niet wel is overeen te brengen. Zy
acht hot „verrichten van arbeid in dienst"
even bruikbaar en daarom beter. Men kan
hiertegen aanvoeren: vooreerst, dat logisch
hot beschikbaar stellen van arbeidskracht mee
brengt, dat men in dienst komt en niet omge
keerd; en dan, dat in het dageiyksch leven
het „in dienst zyn" meer in het byzonder
van huisbedienden gebruikt wordt. Intusschen
is het waar, dat reeds de Faillissement» wet
in het algemeen spreekt van „een bezoldigd
persoon in dienst van den gefailleerde".
Daarmee schynt ons de quaestie uitgemaakt
en achten wy het dus gewenscht, met de
mogeiyke bekorting, die wy aangaven, de
mimsterieele redactie te behouden.
Het pakkende stuk „Op Hoop van Zegen",
met zyn krasse beschuldiging tegen reeders
van onzeewaardige schepen, doet
de ronde; een stem er tegen verdient even
zeer gehoord te worden.
Ze is van den heer T. A. O. de Ridder,
voorzitter van de „Vereeniging tot bevordering
van de Nederlandsche Visschery", die zich
over dit punt in Het Nieuwsblad voor Nederland
aldus uitspreekt:
„In het stuk „Op Hoop van Zegen" wordt
het aanmonsteren van scheepsvolk op een
schip, dat niet zeewaardig is sterker nog,
dat bekend staat niet zeewaardig te zyn
als object voorgesteld. En dit oogmerk spreek
ik togen, omdat zulk aanmonsteren eenvoudig
niet voorkomt.
Onze stoere visschers laten zich zóó niet
om den tuin leiden en nog minder zóó be
handelen I
Elk "ïnatroos, ik zou haast zeggen van den
jongen af, kent het vaartuig, waarop hy
zich laat aanmonsteren, door en door. Nog
sterker, ze woten u juist te zeggen, hoe het
vaartuig is en ook de kracht der ankertouwen,
enz. Luister slechts naar de gesprekken van
onze visschers by het aan land zfin; overal,
waar ze samen komen, worden de vaartuigen,
het tuig, enz. besproken en ik verzeker u
niet teerhartig ook. Neen, het omgekeerde is
7/aar: vaartuigen, die do scheepsbouwmeester
nog goed acht, wel zeewaardig, worden vaak,
niet sporadisch, maar vaak, buiten dienst
gesteld, omdat geen visschers daarop zyn
aan te monsteren. Het vaartuig is door do
visschers niet meer zeewaardig verklaard, en
nu mag do reeder doen wat hy wil en zich
beroepen op do schoepsbouwmeesters zooveel
hy kan hy krygt geen visschors."
Naar De Nederlander meent, zullen do
scholen, over het algemeen genomen, noch
voor-, noch nadeel van de subsidiewet
ondervinden.
„Een nauwkeurig onderzoek, by de besturen
der byzondere Protostantscho scholen ingesteld,
heeft doen zien, dat op dit oogenblik
verreweg de meeste scholen door do nieuwe
regeling der bydrage zullen worden gebaat,
en dat, van de 500 scholen, die bericht zonden,
slechts een kleine 60 eenig nadeel zullen
ondervinden. Men is daarby uitgegaan van
de onderstelling, dat aan alle onderwyzers
het thans voor de openbare onderwyzers
wotteiyk vastgestelde minimum zal worden
uitgekeerd.
Op den duur zal de v^et, indien de school
besturen zich aan dat minimum willen houden,
deze in eenige moeiiykheid brengen. Menig
bestuur zal niet zonder moeite in de verhoo
gingen wegens 'diensttyd kunnen voorzien.
Daar staat tegenover, dat groote scholen in
groote steden by de wet proftteoren, weshalve
de offervaardigheid van velen ten behoevo der
kleinere scholen weer wat kan toenemen."
Volgens het blad is het biykbaar ondoeniyk
geweest to gemoet te komen aan het verlangen
der byzondere onderwyzers, door ook te hunnen
behoeve een minimum-traktement in de wet
vast te leggen. Niet vanwege de practische;
moeilykheden, die de Minister broed uitspon,'
maar in welk opzicht De Nederlander "niet
meegaat. Doch om de volgende reden:
„Men kan slechts dan aan de byzondere
scholen die verplichting tot uitkeering op-i
leggen, wanneer hy, die de verplichting oplegt,
dus het Ryk, ook zorgt, dgit het noodige geld
aanwezig zy. Dit nu kan op dit oogenblik niet,
zonder dat óf de gemeenten veel meer ont
vangen, dan zy voor haar behoeften noodig
hebben, óf de rechtsgeiykheid ten aanzien
der Ryksbydragen tusschen de openbare en
byzondere scholen worde verbrok*3»
Intusschen acht De Nederland positi»
ook der byzondere onderwyzers woj verbeterd,
indien de schoolbesturen eeriyk handelen.
De Standaard oppert de vraag of een can
didaat voor zich mag laten adverteeren,
biljetten rondzenden, agenten uitsturen, mee
tings houden of doen houden, kortom of de
zuiveringseed hem belet voor zyn eigen ver
kiezing uitgaven te doen, en het blad komt
tot de conclusie, dat dit alles met den zulve
ringseed niets uitstaande heeft.
„Immers die eed luidt:
„Ik zweer (verklaar), dat ik, om tot lid
van do Tweede Kamer der Staten Generaal
te worden benoemd, directelyk of indirectelyk,
aan geen personen, hetzy in of buiten hei
bestuur, onder wat naam of voorwendsel ook,
eenige giften of gaven beloofd of gegeven
heb, noch beloven of geven zal.
„Ik zweer (beloof), dat ik, om iets hoege
naamd in deze betrekking te doen of te laten,
van niemand hoegenaamd eenige beloften of
geschenken aannemen zal, directelyk of in
directelyk.
„Zoo waariyk helpo my God almachtig 1"
(„Dat verklaar en beloof ik!")
Dit ziet alzoo uitsluitend op het geven of
beloven van geld of anderszins, waardoor ik
iemand in ruil voor dat geld zic-h bl^n laat
aan de conditie, dat hy zelf als kiezer zyn
stem op my zal uitbrengen, terwijl anders
zekerheid ontbrak, dat hy zyn stem op my
zou hebben uitgebracht.
Dat dit niet slaan k a n op vergoeding van
gemaakte kosten voor publicatie, enz biykt
bovendien overtuigend uit het feit, dat de
wet zoo iets toch niet kan achterhalen."
Het blad somt daarop eenige manieren op,
waarop de candidaat de kosten kan vergoeden
zonder in conflict te komen met het voor
schrift, en die meestal gevolgd worden, en
vraagt dan:-
„Hoe ter wereld zou nu de zuiveringseed
gekeerd kunnen zyn tegen een ondersteld
kwaad, dat zoo op alle manier toch steeds
bedreven is, en nog altoos bedreven kan
worden, zonder dat iemand er iets in vin
den kan?
Op het standpunt, dat de zuiveringseed een
candidaat verbood goldeiyk iets te geven of
te beloven, waarvan gebruik was gemaakt
om zfin candidatuur te bevorderen, zou eeD
candidaat, in zyn woonplaats gesteld, zelfs
de contributie' aan zfin Kiesvereeniging niet
mogen voldoon.
Ja, erger nog, hy zou geen lid van do
Kiesvereeniging mogen zyn, want het lid
maatschap is verbintenis tot het betalen van
gelden.
Zoo scherp als daarom alles wat naar
omkooperlj ook maar zweemt tegengestaan en
gestraft moet worden, oven beslist dient
daartegenover te worden uitgesproken, dat do
zuiveringseed niets hoegenaamd te maken
heeft met het betalen, hetzy zelf, hetzy door
oen ander, hetzy door middel van oen kies»
vereeniging, van kosten, die gemaakt worden,
om door adverteorlng, rondzending van biljet
ten, verspreiding van couranten, uitzending
van agenten of hot houdon van meetings zyu
candidatuur te bevorderen."
Id de Sted. Werkinr. xljn o|>gouo men i
DA.TÖM.
DAGEN.
Volw
pers.
Kin
deren.
Totaal,
10 Mei.
Zondag
43
18
61
20
Maandag
61
17
78
21
Dinsdag
65
13
78
22
Woensdag.
67
18
85
23
Donderdag
64
18
82
24
Vrjjdag
68
14
72
25
Zaterdag.
61
7
01
Men lette er op, dat de ECHTE Kinadruppcls van Dr. DE VRIJ
f 1.— kosten, en de naam II. WAWUTING buiten op de roode doos
staat. Goedkoope namaaksels zijn in omloop. 631 6
7.55, 9.-, 10.-, 11—, 12.-, 1—, 1.56, 3.-, 4.10, 5.—, 0.—,
7.-, 8.-, 9 - en 9.55.
7.55, 10.-, 12.-, 1.56, 4.10, 5—, 7.-, 9.- en 9.55.
Amsterdamsclie Tijd. 4740 38
door I>r. BLUENTA vervaardigd.
De grootste Hersteller van abnormalen Bloedsomloop, geneest
Bloedarmoede, zenuwziekten, verlammingen, Heupjicht, Hoofd-
pyn, Slapeloosheid, Vrouwenziekten, Bleekzucht, Bleeke kleur I
door overspannen werkzaamheden, buitensporigheden of vroeg-
tydige uitputting ontstaan, ziekten van maag, lever, nieren en
ingewanden, vermagering en houdt de tering tegen.
Prys por koker f' l.SO, per 6 kokers f 7'.50.
Genlraal-Depot L. I. AKKER, Van Alkemadestraat II, Rotterdam.
Verkrygbaar byJ. H. DIJKHUIS en REIJST KRAK, Leiden,
P. BLOOT, Katwyk a/Zee, C. BROEKES, Hillegom, H. CASPERS,
Noordwyk, J. VAN VLIET, Bodegraven, DE OUDE POST, Goud-
scho Singel 81, Rotterdam, F. HAPPEL, Den Haag, 0. v. d.
MEER, Roelof-Arendsveen, G. P. ROOS, Zegwaard. 1999 48
Aanbevelend: 4823 30
Hot nieuwste waschmiddel. Spaart
arbeid en geld. Beter en goedkooper
dan de meest gen ilde wasebzeepen.
Het tUdroovendo snyden in schilfers
afdoend opgelost. 10201 16
Gebr. Dobbel muitii, Nijmegen.
Nuttige en Fraaio Handwerken.
Opleiding voor Examen eu de Praciijk.
HOOIGRACHT 10. 9813 10 TELEPHOONN. lid.
ft
Het DEPOT voor LEIDEN I» gevestigd DIJ *28 20
Opzending dor Goederen wekelijks, allevering binnen 10 dogea.