LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG II MEI. DERDE BLAD.
j?'©uiiieïon.
De Roos van Horton.
No. 12G42
Anno 1901.
IBIlËIUtiCOXTBAOI.
Ingekomen la het wetsontwerp tot wedging
,®n aanvulling van de bepalingen in het B. Wb.
omtrent huur van dienstboden en werklieden
en daarmedo samenhangende artikelen in dat
'wetboek, alsmede in de wetboeken van Koop
handel en van Burgerlijke Rechtsvordering, en
•in de wet op de Rechtorlyko Organisatie en
het Beleid der Justitie.
De by dit ontwerp gevoegde Memorie van
'Toelichting beslaat 61 bladzyden.
De minister van justitie betoogt allereerst
de noodzakeiykheid en beteekonia van regeling
der arbeidsovereenkomst, diep ingrypend in de
1 rnaatschappeiyke verhoudingen en ln den toe
stand van hem, die de handeling aangaat; geeft
verder aan de bouwstoffen voor de regeling der
arbeidsovereenkomst (weinig in het geldend
Nederlandsch recht; een en ander ln de ver-
hooren der Staatscommissie voor. do Arbeids-
enquête, terwyl o. a. herinnerd wordt aan de
zeer belangrijke bydrage, in 1898 door mr.
'.Drucker in zgn wetsontwerp tot regeling dor
'arbeidsovereenkomst gegeven, en op de buiten-
landsche wetgeving wordt gewezen), bespreekt
'.vervolgens hot verband van het ontwerp met
'de overige wetgeving, waarby hy er op wyst,
;<3at de publiekrechtelyke zydo van het vraag
stuk aan dit ontwerp vreemd bleef, ofschoon
do noodzakelijkheid van een regeling ook
daarvan wordt erkend.
De regeling wordt voorgesteld als een afzon-
;deriyke titel van hot Burgeriyk "Wetboek.
Hierna c©öft Minister aan het begrip der
arbeidsovereenkomsten. De in het B. W. ge
legde baud tusscben het arbeidscontract en
huurovereenkomst la in dit ontwerp niet
bestendigd.
Volgens het ontwerp is de arbeidsovereen
komst een overeenkomst, waarby de een zich
verbindt in dienst van den ander gedurende
bepaalden of onbepaa'den tyd arbeid te ver
richten tegen toezegging door dien ander
van loon.
I De uitdrukking .beschikbaarstel
len van arbeidskracht voor zekeren
tyd", door rar. Drucker gebezigd, schynt niet
volkomen juist, daar de arbeidskracht onaf-
ccheldeiyk aan den arbeider verbonden is.
De praostatie van éón of enkelo diensten
(om niet of tegen loon) biyft buiten het kader
van dit ontwerp.
Ook indien geon bepaald loon is toegezegd
of in geval van stukloon kan deze overeen
komst aanwezig zyn.
Het ontwerp is toepasaeiyk overal, waar
©en arbeidsovereenkomst aanwezig is in den
bovon aangeduiden zin, waardoor een excep-
tioneelo wetgeving voor bepaalde klassen
wordt vermeden on hot practisch voordeel
verkregen, dat geen scheidingsiyn behoeft te
worden getiokken tusscben de verschillende
eoorton arbeiders. Voor de algemeenheid dezor
regeling is geen ernstig gevaar te duchten.
Ook do dienstbodon wordon in de algemeone
regeling begrepen. Het leerlingwezen wordt
in hot ontworp niet opzettelyk geregeld, doch
het schriftelijk aangaan van leerling-
contracten wordt in art, 1637, laatste lid van
het ontwerp, bevorderd.
Op bestuurders van naamlooze vennoot-
•chiippen en coöperatieve vereenigingan, voor
zoovor zy loon genieten, is het ontwerp toe
pasaeiyk.
Voor do in het tweede book van het "Wet-
book van Koophandel geregelde arbeidsover
eenkomsten en voor personen in dienst van
publiokrechtelyke lichamen, geldt het ontwerp
Diet. Voorts bevat het byzondero voorschriften
'voor hen, die by den werkgever inwonen, en
voor hen, die tegenover den werkgever een
meer zelfstandige positie innemen.
Tot aanduiding der partyen zyn gekozen
de woorden arbeider" en werkgever"; de
vergoeding wordt met „loon" aaogeduid.
In tegenstelling met de denkbeelden der
Fransch© schry vers, schroomt het ontwerp niet,
een deel zyner voorschriften met dwingende
kracht toe te rusten. Als regel geldt echter, dat
partyen vry zyn in het vaststellen der voor-
.waarden van de overeenkomst, tenzy de wet
het tegendeel bepaalt. Voor de in meer onaf-
'hankelyke positie verkeerende arbeiders (als
'criterium neemt de Minister aan de tydruimte,
■waarby het loon wordt vastgesteld of het uit
fluitend als loon genieten van een deel der
.Winst) kan contractueel© afwyking worden
toegestaan van voor andere arbeiders met
'dwingende kracht voorziene voorschriften.
Ten opzichte der door de gehuwde vrouw
!eangegane arbeidsovereenkomsten wordt haar
i
een volledige handelingsbevoegdheid toe
gekend.
Partyen zyn ln 't algemeen niet bevoegd door
opoffering van den godspenning van de over
eenkomst terug te treden, terwyl de godspen
ning in mindering mag worden gebracht op
het bedongen loon.
Minderjarigen behoeven tot 't aangaan eener
arbeidsovereenkomst machtiging van hun wet-
teiyken vertegenwoordiger.
Het sluiten van arbeidsovereenkomsten tus
scben echtgenooten wordt verboden.
Bepaald wordt aan welke eischen 't fabrieks-
reglement moet voldoen, zal dit als bindend
voor den arbeider kunnen worden beschouwd.
Werkelyke bekendheid van dezen met don In
houd daarvan wordt zooveel mogeiyk ver-
zekord.
Biykt reeds een dwaling vóór den aanvang
der werkzaamheden, dan wordt de overeen
komst geacht niet tot stand te zyn gekomen.
Is de arbeid reeds begonnen of wordt het
reglement tydena de betrekking gewyzigd of
door een ander vervangen, dan zegt de arbeider
door zyn weigering de overeenkomst op.
Boeten blijven toegelaten, doch misbruiken
worden door dwingende bepalingen gekeerd.
Voorkomen wordt o. m., dat de boete tot voor-
doel strekt aan den ondergeschikte, die de
bevoegdheid heeft de boete op te leggen.
Bepaald wordt hoe het ioon wordt vast
gesteld (het behoeft niet in geld te bestaan)
en hoe het wordt uitgekeerd (in don vorm,
waarin 't is bedongen en vastgesteld).
Beperkt worden de tot veel misbruik aan-
loiding geveude bedingen omtrent de wyze,
waarop het loon of een deel daarvan dient
besteed. Fondsen met verplichte deelneming
worden onder de uoodige waarborgen tos
gelaten.
Tot rechtsplicht wordt in het algemeen ver
heven de zedeiyke plicht om by ziekte voort
te gaan met de betaling van het loon. Het
beding van aandeel in de winst is vereenigbaar
met het begrip der aibeidsovereenkomst.
Gezorgd wordt, dat de arbeider zelf zyn loon
•in handen krygt. De bevoegdheid, om op bet
loon beslag te leggen, wordt beperkt. Gerogeld
wordt de korting op het loon bywyze van
schuldvergeiykmg, gewaakt tegen dwang tot
koopen by den werkgever.
Inhouding van eeu deel van het loon by
verbreking der dienstbetrekking zonder geldige
redenen wordt toegelaten onder zekere be
perkingen.
Geregeld wordt de verplichting des werk
gevers om te zorgen, dat de arbeid met zoo
weinig mogeiyk ge.aar voor den arbeider
plaats heeft en tot het uitreiken van een
getuigschrift by hot eindigen der dienstbe
trekking.
Voorts worden de verplichtingen van de
arbeidors in byzondorheden geregeld en de ver
schillende wyzen, waarop de door arbeidsover
eenkomst ontstane dienstbetrekking eindigt.
Omtrent proeltyd, eeDzydige verbrekiDg, en
de redenen, waarom de overeenkomst voorts
kan eindigen, bevat het ontwerp verschillende
bepalingen, terwyl omtrent het aanneem-
contract wordt bopaald, dat de aannemer als
regel persooniyk den arboid moot verrichten.
Door oen overgangsbepaling eindelijk, worden
de nieuwe bepalingen van stonde af aan too-
passeiyk verklaard op alle by de invoering
der wet bestaande arbeldsoveieenkomsten.
TWLËDË HAULER.
Opleiding van Indische ambten-aren.
In de Memorie van Antwoord betreffende
het wetsontwerp tot aanvulliDg en ver
hooging der Indische begrooting voor 1901
betreurt de Minister het, dat het wetsontwerp
eerst zoo laat is kunnen worden ingediend,
maar terecht meeDt hy, zyn verschillende
loden van oordeel, dat den Minister daarvan
geen verwyt mag worden gemaakt, daar do
late indiening een gevolg is geweest van den
onvoorzienen langen duur van het overleg,
dat niet alleen mot de Indische regeering
heeft plaats gehad, maar ook met den minister
van binnenlandsche zaken, wegons de dlenst-
baarmaking van do Leidsche universiteit aan
do opleiding, waaromtrent zoowel de betrokken
faculteiten als het Curatorium der universiteit
moesten worden gehoord.
Ten aanzien van hst gewraakte besluit van
1900, om noch ln 1901 Doch in 1902 gediplo
meerden van het groot-ambtenaarsexamen van
die jaren bepaaldeiyk voor den dienst te
bestemmen en dus ook geen uitzending uit
Nederland te doen plaats hebben, 't is onjuist,
recbtstreeksch verband te zoeken tusscben
dat besluit, de opheffing der Indische Instelling
te Delft en de urgentie der onderwerpeiyke
regeling. Met de kunstmatige instandhouding
van de Indische instelling ware geen belang
van den lande gediend geweest. Daarentegen
was het wel van belang, nu eeomaal de
Instelling opgeheven was, te zorgen voor
tydige aanvulling van het korps ambtenaren
volgens de nieuw ontworpen regeling, ook
by driejarige studie. Daérin ligt het spoed-
eischende dier regeliog. Overigens toont de
omstandigheid, dat voor aanvulling van het
ambtenaarskorps personen in dienst zyn ge
nomen, die reeds in vorige jaren het diploma
verwierven, maar destyds niet voor plaatsing
in aanmerking kwamen, geenszins aan, dat
de opheffing der Indisciie Instelling ontydig
was; immers hetzelfde zou gebeurd zyn indien
de Instelling was biyven bestaan.
Veel ernstiger dan de vertraging, die de
voorbereiding van de regeling ondervond, zou
een uitstel zyn, dat het onmogeiyk maakte
reeds dit jaar de nieuwe opleiding te doen
aanvangen. De goeds gang van den dienst
zou daardoor bepaaldeiyk ln gevaar worden
gebracht. Voor dat uitstel zou allerminst als
motief kunnen golden, dat belanghebbenden
en belangstellenden ln Indië nog gelegenheid
moeten hebben om over de voorgestelde
regeling van hun govoelen te doen biyken. De
herziening der opleiding ia lang genoeg aan de
ordo geweest om hun alle gelegenheid te geven
om hun meening, in het byzonder wat betreft
de opheffing van afdeeiing B. van het gymna
sium Willem III te Batavia, te zoggen, en dat
van die gelogenheid gebruik is gemaakt, blykt
uit de Memorie van Toelichting, pagina 12
16. Omtrent het onderwerp is geen eenstemmig
oordeel te verwachten, maar de Minister is
overtuigd, dat zy, die de tegomoetkoming aan
de bez v/aren, welke in Indiö tegen de op
leiding hier te lande geopperd kunnen worden,
mot voldoende achten, uitzondering moeten
zyn, terwyl hy zelf vaststaat in de overtui
ging, dat, wat nu is ontworpen, met particuliere
belaugeu zooveel rekening houdt als 'a lands
belang gedoogt.
De tyd is nu, na lange voorbereiding, aan
gebroken om hier tot een beslissing te komen
aangaande de wyze, waarop de vertegenwoor
digers in Indiö van het Nederlandsche gezag
zuilen worden opgeleid voor hun beiang-
ryke taak.
Tegen wetteiyke regeling van de opleiding
der candidaat-Indische-ambtenaren heeft de
Minister reeds vroeger bezwaren ontwikkeld;
behalve, dat er hoegenaamd geen reden voor
kan zyn, wyi zooveel beiangryker koloniale
verordeningon niet wetteiyk zyn vastgesteld,
zou zy thaus zeker voorbarig zyn. Inderdaad
belangryko wyzigingen zal de regeling wel
met spoedig ondergaan, en mocht dat onver
wacht wel het geval zyn, dan zullen zy zonder
eenigen twytel financieel gevolgen hebben,
in welk geval de medewerking der Slaten-
Generaal vanzelf noodig is.
In het vervallen van vrye studie door de
aanwyzing van eeu bepaalde universiteit kan
moeiiyk een ernstig bezwaar worden gezien.
Vry held van studie bestónd ook ondor de
oude regeling slechts in den schyn; voor de
studie bestond feiteiyk hier te lande geen
andere instelling dan die te Delft en in Iudiê
die te Batavia.
Twyiel, of wegens hot doel der opleiding
een universiteit wel de geschikte plaats voor
do opleiding is, en vrees voor verlegenheid
van de hoogleeraren te Leiden met betrekking
tot het door hen te geven onderwys, behoe
ven niet gekoesterd te worden, daar de
universiteit zelve met warme instemming zich
voor het onderwys aan de candidaat-Indiache-
ambienaren beschikbaar stelde. Daarmede ver
valt ook de bedenking, dat het onderwys
minder geschikt zou zyn voor jongelieden,
die van de hoogere burgerschool afkomstig
zyn. Ook het onderwijsprogramma dit
strekko tevens tot antwoord op de vraag naar
mededeelingen omtrent do mogoiykheid van
eenzelfde inrichting der universitaire studie
voor hen, die het zoozeer uiteenloopende onder
wys aan de gymnasia en de hoogere burger
scholen hebben gevolgd is in overleg met
de universiteit opgemaakt; het kan aansluiten
by beide groepen, aan het vroeger genoten
onderwys; en dat daarby het verschil van de
voorbereidende opleiding niet uit het oog is
I verloren, blykt uit hetgeen in de Memorie
van Toelichting ad „Nieuwe vakken" is gezegd.
Over de opleiding te Wageningen heeft de
Minister zyn meening reeds gezegd.
Voorshands is ook de Minister van meening,
dat aankoop van de ethnographische verzame
ling der Indische Instelling onnoodig is, wegens
het uitgebreide Ethnographische Museum te
Leiden.
Het is de bedoeling, dat de eenmaal aan
Indische candidaat-ambtenaren verstrekte toe
lage biyft doorloopen, ook wanneer de ouders
herwaarts komen.
Met hetgeen in het midden Is gebracht tegen
het door sommige leden weder aangeprezen,
thans nog bestaande examenstelsel, met los-
lating van de permanente commissie, ver-
eenigt de Minister zich geheel.
AanwyziDg van den voorzitter uit de leden
der permanente commissie sluit niet de moge-
ïykheid uit, om, voor de eerste samenstelling
der commissie, te rade te gaan met den man,
die vermoedeiyk voor het voorzitterschap in
aanmerking komt. Dit was do bedoeling van
do gewraakte passage in de Memorie van
Toelichting.
De woonplaats zal by de keus der nieuwe
leden der commissie geen hinderpaal behoeven
te wezen, maar verreweg de meerderheid van
hen, die voor het lidmaatschap in aanmerking
kunnen komen, is uit den aard der zaak in
de nabyheid van Leiden gevestigd. Daar ter
stede zelf zal de commissie vertegenwoordigd
zyn en voortdurende aanraking met de candi
daat-ambtenaren hebben, byaldien gevolg wordt
gegeven aan het voornemen om een of meer
hoogleeraren der Leidsche Universiteit onder
haar leden op te nemen.
De Minister gelooft niet, dat het in het
belang van den dienst en van de betrokken
personen zou zyn, reeds dadelyk na de aan
neming der candidaat-ambtenaren te bepalen
wie vau hen bestemd zullen worden voor het
binnenlandsch bestuur op Java, wie voor het
binnenlandsch bestuur op de buitenbezittingen
en wie voor de bureaubetrekkingen.
Voor de toelating als candidaat-ambtenaar
het afleggen van een candidaats-examen in de
rechten te eiscbon, zou gelyk staan met van
de toelating uit te sluiten alle gediplomeerden
van de H. B. S. en dus ook allun, die hun
voorbereidend onderwys in Indiö ontvingen.
De Minister ziet geen reden voor de vrees,
dat de Gouv.-Generaal misbruik zou maken
van de hem by art. 25 gegeven bevoegdheid.
By nadere overweging is do Minister tot
het besluit gekomen om art. 29 uit het
ontwerp-besluit te lichten, maar alleen wanneer
het wetsontwerp in deze zitting tot etand
komt; hy voorziet toch geen dringende
beboette aan ambtenaren van de verkorte
studie, ter uitzending in 1903. Tot die ver
korte studie zou hy ook slechts noode zyn
overgegaan. Zy zal echter onvormydeiyk noodig
zyn wanneer met de nieuwe opleiding eerst
in 1902 een aanvang kan worden gonomen,
want dan ls met zekerheid te voorzien dat
in de behoefte, zelfs door plaatsing van allen
die een diploma bezitten of in 1901 en 1902
nog kunnen verkrygen, niet kan worden voor
zien by uitsluitende toepassing van do 3 jarige
studie.
De Minister stolt zich voor, het besluit den
titol te doen geven vau „Besluit op de be
noembaarheid voor den Indischen administra
tieven dienst".
ACA1>E91IEN1EU W'S.
Groningen: Hector on senaat der
universiteit te Groningen hebben de volgende
prysvragen uitgeschreven voor de studenten
aan de Nederlandsche universiteiten:
Faculteit der Godgeleerdheid. 1. De faculteit
vraagt een genetische beschryving en een
beoordeeling van de verschillende bestanddeolen
van Augustinua' Godsidee; 2. de faculteit
verlangt een onderzoek naar de beteekonis
der verhalen over de aartsvaders in het
Oude Testament voor ouzo kennis van Israöl's
volks- en godsdienstgescuiedems.
Faculteit der rechtsgeleerdheid. 1. De faculteit
verlangt een staatsrechtelyke en strafrechte-
ïyke beoordeeling van hot recht van gratie.
2. De faculteit verlangt oen onderzoek naar
de geschiedenis en het rechtskarakter van de
Trusts.
Faculteit der geneeskunde. 1. Do faculteit
verlangt een experimenteel en critisch onder
zoek naar de betrouwbaarheid en de klinische
waarde van de colorimetrische indicanbepaling
volgens Bouma, o. a. op grond van een groot
aantal bepalingen by gezonden en zieken. 2.
De faculteit verlangt een, op eigen praeparaten
steunend, onderzoek naar den bouw der mucosa
uteri by eenige verschillende zoogdieren en
by den mensch, zoo mogeiyk zoowel in
zwangeren als in niet-zwangoren toestand.
Faculteit der wis- en natuurkunde. 1. Een
uiteenzetting van hetgeen bekond is omtrent
de ombryonale ontwikkeling van het darm
kanaal der insecten en eigen onderzoek hier
omtrent by ln dit opzicht niet of weinig
onderzochte insecten uit verschillende orden.
Het antwoord moet worden opgehelderd door
praeparaten en teekeningen. 2. De faculteit
verlangt een zooveel mogeiyk volledig ondor-
zoek der omwentellngsoppervlakken van den
derden graad.
Faculteit der letteren en wysbegeerte. 1.
De faculteit verlangt een onderzoek naar den
Invloed der Homerische gedichten (Ilias en
Odyssee) op de taal en den etyl van Schiller's
poëzie. 2. De faculteit wenscht oen experimen
teel onderzoek naar de doelmatigheid van
eenige onderzoekingsmethoden op bet gebied
der individueele psychologie (men vergeiyke:
Stern, „Ueber Psychologie der individuellen
Differenzen", Leipzig, 1ÖU0). In hot byzonder
wordo nagegaan, in hoever de uitkomsten
betreffende bepaaldo eigenschappen, verkregen
door verschillende methoden, of ook door een
zelfde methode op verschillende tydstippen
onderling overeenstemmen.
De antwoorden, geschreven mot een andere
hand dan die van den auteur, moeten vóór
1 Mei 1902 toegezonden worden aan den
secretaris van den senaat der universiteit. Op
den derden Maandag van September 19C2
wordt het oordeel der faculteiten over de
ingekomen verhandelingen afgekondigd en aan
de schry vers der meest voldoende antwoorden,
die door de faculteiten de bekroning zyn
waardig gekeurd, de gouden eerepenning
uitgereikt.
Gr in engd N 1 o u w s.
Uit Dodewaard schryft men aan
de „Arnh. Ct.":
Omtrent de verwachtingen van den fruit
oogst kan van hier gemeld worden:
Door de langdunge koude van hot voorjaar
zyn de bloesems eerst laat le voorschyn
gekomen, zoodat de nachtvorsten geon schade
hebben kuunen doen. Eu nu staat er alles
prachtig voor: de Betuwe is weor in feestdos
óón bloesomkleed l
Kersen, pruimen en sommige peersoorten
beloven een vol gewas, te oordeelen naar
hetgeen ze nu te zien geven.
De Engelsche krozen hebben wel prachtig
gebloeid, maar door het koude weer te kort;
vandaar de vrees, dat ze maar een half
gewas zullen opleveren, evenals de appelen,
waarvan alleen die soorten overvloedig be
loven te zyn, welko verleden jaar niet geladen
waren.
Vanwege de Utrechtsche afdeeiing
van do Nationale Christeu-Geheelonthouders-
vereemging zal Dinsdag a. s. in een perceel
in de Lynmarkt een „Volkshuis" worden
geopend, waar men tegen zeer lage tarieven
zal kunnen logeeren en verschillende spijzen
en dranken zal kunnen bekomen.
Het gebouw bevat een flinke, ruime koffie
kamer, vergaderlokaal voor 150 personen,
22 logeervertrekken, een badkamer en eenige
lokalen voor den huiswaard. De afdeeiing
heeft het pand in eigendom verkregen voor
f 21,000, grootendeeis byoengebracht door
rentelooze voorschotten van f 1000, f 600
en f 250.
Maandagavond zal het Volkshuis feeateiyk
worden ingewyd.
Naar de „N. R C." verneemt vraagt
dr. Hertzberger, te Sneek, die by hot jongste
spoorwegongeluk by Leeuwarden gekwetst
werd o. a. aan een zyner oogen van de
directie der H. IJ.-S. M. schadevergoeding.
Een jongen, die te Hariingon,
om vogelnesten te storen, in oen boom was
geklommen, viel daaruit en met het achter
hoofd op de 8teenen, ten govolgt waarvan hy
hersenschudding bekwam. Naar hot gesticht
voor ziekenverpleging vervoerd, is hy daar
overleden.
Naar de „Arnh. C t." m e 1 dt, s tel t
een vermogend ingezetene te Arnhem oen
tiental leerlingen van een der openbare koste-
looze scholen aldaar in de gelegenheid om
drie weken van de groote Yacanlie aan zee
door te brengen.
25)
„Ik boet Ronald," luidde het antwoord;
^bevalt de naam je?"
„Niet zoo goed als Tommy," antwoordde
Let kind zonder aarzelen. „Kryg ik een appel,
Ronald?"
„Ja, maar gy moogt dien pas morgen eteü,"
antwoordde zyn gastheer met meer verstand
i dan anders by jonge heeren in dit opzicht te
i vinden is. „Gy krygt alle3 met elkaar, wy
zullen het dadelyk in een zakje pakken. Maar
,du zult gy wei moeten gaan, gy ziet er reeds
zeer slaperig uit. De zandman is in aantocht."
„Ik wil niet weggaan, Ronald, ik wil by
je biyvon," antwoordde Tommy en trok een
pruilend lipje. „Ik wil niet weer naar moeder
■Nan terug, ik houd veel meer van joul" riep
hy, terwyl hy van zyn stoei sprong en zyn
'hoofd in Ronalds schoot begroef. „O, laat my
by je biyvenl" Dat zeggende begon hy te
^nikkon en vestigde een paar bruine, door
tranen benevelde oogen op Ronalds verlegen
gezicht.
„Daar heb ik my wat moois op den hals
gehaald 1" dacht deze. Wat moest hy nu met
het kind beginnen, dat zich zoo hartstochtelyk
aan hem vastklemde en hem al schreiende
«meekte het niet weer weg te zenden?
Nu verscheen na een krachtig kloppen
moeder Nan en sprak op bevelenden toon,
hetgeen den doorslag gaf.
„Kom, Tommy," begon zy, „het ia tyd om
Haar bed te gaani Het spyt my, dat ik hem
«oo'n armoedige plunje naar u moet zenden,
mynheer; maar van twintig shillings in de
maand blyft niet veel voor kleeron over,
wanneer een kind zoo'n gozogenden eetlust
heeft 1"
Dat was een zeer doorzichtige toespeling
en Ronald tastte onwillekeurig in zyn zak,
by welke beweging moeder Nan haastig voort
ging: „Ja, werkeiyk, mynheer, ik ben een
teerhartige, dwaze persoon, wat al myn buren
u bevestigen zullen, want elk ander had hem
reeds lang naar het armenhuis gezonden. Wat
zyn voor zulk een grooten jongen twintig
shillings in de maand voor kost en logies,
nu de melk zoo duur is? ik drink zelve nooit
melk"; wyi zy aan jenever de voorkeur gaf.
„ik doe het alleou, omdat ik een moederiyk
hart in de borst heb, maar het is dikwyis
moeiiyk om er zich doorheen te slaan. Als
het kind fatsoenlyk was geboren...."
„Dat behoort hier niet," zeide Ronald ge-
ergerd, „dat is zyn schuld niet."
„Neen en wie hem ziet, kan dadelyk raden,
dat hy van voorkamer menschen afstamt."
Ronald had geen lust met deze ruwe vrouw,
die letteriyk naar drank rook, Tommy's af
komst uit te pluizen, maar hy gaf een andere
wending aan het gesprek, door te vragen, hoe
lang zy den knaap reeds by zich had.
„Sinds byna twee jaren," antwoordde zy;
„de vrouw van een kustwachter, die naar
Amerika ging, heeft hem aan my overge
dragen. En daar heb ik hem nu," ging zy
voort, „maar de betaling komt steeds onregel
matiger; er kunnen maanden verloopen, zonder
dat ik een shilling kryg, het is een ware
schande."
Onder dit gesprek was Tommy vast inge
slapen, maar hjj had Ronalds hand niet los
gelaten en zyn kopje rustte tegen diens knie.
Moedar Nan schoot nu op hem toe, en terwyl
zy een groote fooi, die Ronald haar had ge-
goven, in den zak stak, beloofde zy het kind
den volgenden morgen nog eens to zenden
en marcheerde vervolgens triomfeorend do
kamer uit.
Ronald stond nu op en ging door de groote
gang naar de voordeur van de herberg. Het
was een zachte, mooie zomeravond en met
de handen in de zakken beschouwde hy naden
kend de onregelmatige straten en den hoek,
waar fiy Rosamund voor de tweede maal had
gezien. Byna nog nooit had vrouw Basset, de
waardin van „De Yrooiy'ke Matroos", zoo'n
voornamen gast als lord Airdrie gehad; haar
klanten bestonden meestal uit handelsreizigers
of dorpsbewoners.
Haar vrouwolyke nieuwsgierigheid was door
de aanwezigheid van dezen gast, die letteriyk
uit de wolken scheen gevallen te zyn en het
zonderlinge denkbeeld had gehad moeder Nans
kleinen Tommy mede naar het hotel te nemen,
ton hoogste gespannen; de dagen waren een
tonig en een mensch uit de wereld aan den
anderen kant van het moeras was bepaald
een heerlyke afwisseling. Zy trad dus, haar
zwart zyden boezelaar glad strykend en met
een inleidend kuchen op den vreemdeling toe
en begon met hot gobrnikeiyk gezegde: „Een
mooie avond, nietwaar?"
„Aha, zy wil met je praten," dacht Ronald
en keerde zich naar haar toe; „dat treft goed,
maar ik moet voorzichtig zyn."
„Ja, een mooie avond," antwoordde hy zeer
beleefd. „Welk een merkwaardige oude plaats
is het hierl" ging hy voort; „my dunkt, de
menschen zullen zich hier zoo behaagiyk voelen
als een slak in een kool."
„Een kooll" herhaalde vrouw Basset een
weinig beleedigd. „Nu, ik woon toch veel
liever hier dan te Londen. Ik ben daar wel
slechts eenmaal geweest, maar ik werd let
teriyk doof van het ontzettend lawaai in de
straten en wanneer de politie-agenten er niet
waren geweest, zou ik op eiken hoek onder
de raderen zyn gekomen. Neen, dan prefereer
ik Horton."
„Hier bestaat zeer zeker dat gevaar niet;
er valt hier zeker in het geheele jaar niets
van beteekenis voor."
„O, nu vergist gy u tochl In Horton is
reeds menige wonderbaariyke geschiedenis
gebeurd, daar kunt gy op aan."
„Er wonen hier zeker geen notabelen?"
„Op het oogenblik alleen mr. Cameron, de
predikant hier. Do arme manl Hy heeft het
geheugen geheel verloren en is anders ook
niet goed by 't hoofd."
„Wat gy zegtl Ik ben eigeniyk hier ge
komen om hem te spreken. Dat spyt my
werkeiyk."
„Ik ben vast overtuigd, dat het eouwige
zoeken naar varens en kruiden daarvan de
schuld is," zeid9 vrouw Basset beslist. „Hy
vatte kou, toen hy in een natte sloot rond-
waadde, en Binds dien tyd ls hy niet meer
de oude. Op het oogenblik is hy op reis en
wy hebben een uitstekenden plaatsvervanger;
nu is er geen sprake meer van slapen in de
kerk, want die jonge man heoft een stem
als de bazuinen van Jericho."
„En zyn hier geen grondeigenaars in de
buurt, of zyn allen weggetrokken?" vroeg
de toehoorder listig.
„Daar heeft u in de eerste plaats de
Balmaines, die ginds in het heerenhuis
woonden, een voorname, oude familie,"
antwoordde vrouw Basset, die zich met de
armen in de zyden op het genoegen voor
bereidde, een mooie geachiedenia te kunnen
vertellen.
XYIL
„Weet u, mrs. Balmaine, de oude dame,
was een wonderlyke ziel, die jaar uit, jaar
in steeds ïn dezelfde kamers leefde, en nooit
een stap buitenshuis zette, en daarby was
zy toch zoo gezond als ik. Zy was totaal gok."
„Ja, vertel maar verder," zeide Ronald,
terwyl hy zyn sigaar uit den mond nam. „Ik
hoor gaarne zoo iets van goede oude families."
„Nu, die oude dame had een mooie klein
dochter. Men noemde haar „de Roos van
Horton" en met alle recht. U heeft zeker
nog nooit zoo'n mooi meisje gezien. (Ronald
stemde dit in zyn hart volkomen toe.) Maar
zy leidde een vreeseiyk treurig leven 1 Geen
gezelschap en niets te doen; niets, waarmee
zy haar tyd had kunnen zoek brengen, dan
de eenzame wandelingen op hot moeras. Ik
behoef u dus wel niet te zeggen, dat zy in
het ongeluk raakte," zeide vrouw Basset
veelbeteekenend met het hoofd knikkend.
„Watl Wat zegt ge?" stamelde Ronald en
liet zyn sigaar vallen. „Wat wilt gy daarmee
zeggen?"
„Dat zult gy wel hooren," antwoordde
vrouw Basset, die zich ln het bowustzyn iets
byzondor8 te kunnen vertellen, niet van haar
stuk liet brengen. „De oude dame stierf en
miss Rosamund, zoo heette de kleindochter,
bleef alleen in het heerenhuis tot haar bloed
verwanten uit Indiö kwamen."
„Ja, ja," stemde Ronald toe, die letteriyk
van nieuwsgierigheid brandde. „Wat gebeurde
er verder F'
(Wordt vervolgd.)