NIEUWSTIJDING
UIT ROSENDAèL.
Burgerlijke Stand.
MENGELWERK.
ögga
dat Hooge Raad to veol Roomschen telt
en dat mannen als een Cort van der Linden
en Goeman Borgesius al onder hun invloed
zyn geraakt. Met allerlei aanhalingen uit de
Roomsche literatuur niemand zal ontkennen,
dat er op dat gebied onkruid groeit l wordt
dan op het verderfelijke van de leer en do
gevaren, waarmee zy elko natie en ook de
onze bedreigt, in heftigo termon gewezen En
„de eenige leuze, die voorloopig de kiezers
moet bezielen tyj het ophanden zijnde uit
brengen hunner stom moet zijnTegen Rome I"
Dergelijke boekjes staan ons ten zeerste
tegen. Er is ongetwijfeld inRoomsch-Katholieke
geschriften, vooral die in landen met een over-
heerschend Roomsche bevolking verschijnen,
hoelwat bijeen te garen, wat een vrijzinnige den
schrik om het hart doet slaan. Ook ons land
biedt in dit opzicht het een en ander aan
en deze opmerking van den schrijver schijnt
ons juist, dat, als de geestelijkheid aan zekere
katholieke bladen, die onder de redactie van
priesters staan, matiging zou willen opleggen,
dit haar betrokkelijk weinig moeite zou kosten
en het dus te betreuren is, dat zij van die
macht geen gebruik schijnt te maken. Maar
wij zien niet in, waarom aan dergelijke blaadjes
een zooveel gevaarlijker karakter zou moeten
worden toegekend dan aan' andere schend
bladen, die de domme menigte bedoelen te
bewerken. En evenzoo: misdrijven van priesters
tegen de zeden zijn afschuwelijk; maar afsehu-
welykor dan die van onderwijzers? En prak
tijken van geestesdwang moeten zeker w.
tegengegaan; maar door het brengen vair
lichting en beschaving zoo mogelijk ovwrai,
niet door dwang van andore zijde.
Dat liet .zoodra men de Roomsche Kerk
vrij laat, met den vrijen staat gedaan1' zou
z\jn, is een door niets bewezen machtwoord.
E11 hoe dit zij, de Roomsch-Katholieken vormen
hier te Jande een minderheid, en dat zal wol
zoo blijven. Zy zijn echter eon minderhoid
van landgenooten en iedere poging is ons
hatelijk, welke ten doel heeft hen te doen
beschouwen als „gasten", die hier eigenlijk
maar geduld worden en zich hobben te onder-
werpon aan bijzondere door den .gastheer"
gemaakte wetteD. Wie een dergelijke beschou
wing huldigt, daait al tot het peil van den
schrijver in de katholieke Noordbrabanter, die
onlangs aan oen aantal ingezetenen van Waal
wijk hot recht tot petitionneeren tegen ge
meentelijke subsidieering van den bouw eener
kerk ontzegde, omdat zij .vreemdelingen"
waren; „want zoo luidde het zoo wol
Protestanten als Joden zijn uitheomsch."
Geen Nederlander, van welke gezindheid ook,
is ergens in Nederland een vreemdeling of
een gast.
Als dus de schrijver van het bovenvormelde
boekjo ook tot ons zogt, dat het geenszins
zijn doel ia .ulieden tegen uw Roomsche
landgenooten op te zetten", dan gelooven wy
hom doodeenvoudig niet. Al wat naar aan
hitsing tot geloofshaat zweemt, gaan wy
tegen. Dit vloeit regelrecht voort uit onze
liberale overtuiging, welke ons overigens
uittoraard noopt elke botsing tusschen clori-
calisme en vrijzinnigheid van een liboraai
standpunt te beschouwen.
In een asterisk .In liberalen geest" zogt
Bet Centrum:
Do conservatief-liberale Nieuwe Courant toe
kent in een hoofdartikel protest aan togon
een verkiezinga pamflet, dat dezer dagen by
oen Leidschen uitgever het licht zag en ten
doel heeft, de goé gemeente togen de Room
schen op te hitsen.
Dit is te waardeeron en lovert oen bewijs
te meer, dat ook in liberale kringen het stui
tende geschryf van naamlooze scribenten te
machtig wordt gevonden.
Maar De Nieuwe Courant kan zich toch als
liberaal orgaan niet geheel ontworstelen aan
de oude vooroordeelen.
Zulks blijkt uit den soms eigenaardigen toon,
waarin de afkeuring van het libel is geschre
ven on de halve concessies, die den schrijvor
worden gedaan wat het „clericaal" gevaar
betreft.
Aan hot slot zet De Nieuwe Courant haar
standpunt aldus uiteen:
„Wy zullen by de verkiezingen medewerken
om de versterking der Roomsch Katholieke
staatsparty te keeren en zyn dus in zooverre
„anti-clericaal". Maar al wat naar aanhitsing
tot geloofshaat zweemt, gaan wy tegen. Dit
vloeit regelrecht voort uit onze liberale over
tuiging, welke ons overigens uitteraard noopt
elke botsiDg tusschen clericalisme en vrijzin
nigheid van een liberaal standpunt te be
schouwen.
Dit laatste, nu de gelegenheid zich aan
biedt, aan hot adres van Bet Centrum, dat de
brieven onzer buitenlandsche correspondenten
van den aanvang af met Argusoogen bespiedt
en uit hun iohoud tot oen feilen anti clorica-
lon geest onzer redactie meent te moeten be
sluiten. Wanneer onze Romeinsche en onze
Weensche correspondenten over den in Italiö
en inzonderheid in Oostenrijk heerschonden
Btryd tegen de overmacht van het clericalisme
schryvon in liberalen geest, dan zullen wy
zondor bijbedoeling die beschouwingen onder
do oogen onzer lezers brongen, al zal het ons
stroven blijven, daaruit te weren, wat anders
denkenden onnoodig kwetsen zou."
Met onze dankbetuiging voor doze medodee-
ling zy het ons geoorloofd, daaraan eon enkele
bemerking toe te voegen.
Dat de Romeinsche on Weensche corres
pondenten der Nieuwe Courant schryven, „in
liberalen geest" begrypen wy zeer, kan feite-
lyk niet anders.
Maar nu is het wol eigenaardig, dat de
redactie verklaart, dat het haar stroven bly ven
zal, uit die correspondentie te weren „wat
andersdenkenden onnoodig kwetsen zou."
Vrage: kwetst men andersdenkenden, kwetst
men andersdenkenden zelfs onnoodig, wanneer
men schrijft „in liboralen geest?"
Heeft De Nieuwe Courant reeds onnoodige
kwetsende uitingen moeten weren? Of moot
zy op dit gebied nog het bewijs leveren van
den ernst van haar streven?
Gelet op hetgeen de briefschryvers te Rome
en Weenon tot dusverre ten beste gaven, zou
men geneigd zyn, deze laatste vraag bevesti-
gond te beantwoorden.
Hot Handelsblad meent, dat duizenden in
don lande stellig met groote belangstelling
zullen hebben konnis genomen van de poging,
door onze Rogeering thans godaan om heb
vraagstuk van de verzekering tegen
de geldelyko gevolgen van inva
liditeit en ouderdom tot een oplos
sing te brengen.
„Daaruit biykt," zegt het blad, „dat het
ministerie dit onderwerp, waarover de Staats
commissie tot geen voorstellen heeft kunnen
geraken en herhaaldelijk verklaard heeft de
mooiiykheóen in te zien, toch heeft aangedurfd.
Wy verheugen ons daarover zeer, afgezien
van de vraag of de ontworpen regeling al dan
niet aan do eischen beantwoordt. Daarover
kan trouwens nog niet worden geoordeeld,
omdat hot voorloopig ontwerp nog met volledig
bekend is en het by dezo zaak niet minder
op de onderdeelen dan op het beginsel aan
komt. Het medegedeeld uittreksel bevat nog
niet voldoende gegevens voor een juiste be-
oordeoiing.
Het is echter een heugiyk feit, dat er nu
een uitgewerkt ontwerp is, waarover het
advies der Kamers van Arbeid is gevraagd.
Dat de regoliDg tot stand kan komen met
een bijdrage van 2 milioen gulden uit de
schatkist gedurende een halve eeuw, is voor
velen zeker een grooto verrassing. Niet omdat
zulk een bydrage wordt voorgesteld, waar
mede allen, dio een spoedige oplossing van
hetvraagstuk wenschen, vrede kunnen hebben,
maar omdat de gevraagdo bydrage betrekke
lijk gering is.
Yan harte hopen wy, dat wat de aan
staande Kamerverkiezingen ons land ook
mogen brongen het Dieuwe vierjarig tydperk,
dat in September een aanvang noemt, zich
door de definitieve oplossing van dit hoogst
belaDgryk sociaal vraagstuk zal onderscheiden.
ItLCLAJIES.
40 Conts per regel.
Yan uit Rosendaal komt ons een bericht,
dat wy niet nalaten kunnen onzen lezers medo
te deelen, om te bewyzen, dat het woord
„onmogelyk", een verdichtsel is en dat men
met eenige volharding en gooden wil er toe
komt zulks aan te toonon.
De Heer H. van Yeghol, te Rosondaa), be
vestigt ten zeerste de waarheid van hetgeen
wy zooevon zeiden. Sedert een jaar, zoo
zegt hy, had ik oen ziekto in myn been en
zulks word zóó erg, dat ik moest te bod
blyvon, Met zalf gesmeerd en nog eens mot
andere middeldh, n ets mocht baten, totdat
Do Heer VEGUEL Toïgona porfrtt.
ik op zekeren dag er ook toe overging do
Pink-PiUen van Dr. Williams aan te wenden.
En workeiyk kan ik thans bevestigen, dat
zy uitstekend gewerkt hebben. Myn been was
op de ziekelyke plaats hard en vertoonde vor-
schillendo kleuren on ik kan thans weder
loopen en mijn workzaamhoden verrichten,
dank Uw wondorvolJen Pink-Pillen.
Ik gevoel my gelukkig, zoowel voor
myzelven als voor de Jydende menschheid, O
te machtigen myn ongehoopte on onmogelyk
verklaarde genezing te publiceeren.
De rhonmatiek, die veelvuldig veroorzaakt
wordt door do koude of do vochtigheid,
wordt ook nog veroorzaakt door een oor
spronkelijke of door ongeval ontstane ver
arming van het bloed. Deze uiterst pynlyke
ziekte heeft een kwaden invloed op den
algemeenen toestand. De eetlust on slaap
verdwynen, men verliest de krachten en do
algemeene zwakte wordt zoodanig, dat men
verplicht is te bed te biyven. De Pink-Pillen
van Dr. Williams geven door het bloed te her
nieuwen, aan het lichaam een nieuwe kracht
terug en doen alle ongemakken verdwijnen,
Zy bandolon met dezelfde werkdadigheid tegen
bloedarmoede, bleekzucht, neurasthénio, hoofd
en maagpijnen, zinkingen en algemeene ver
zwakking by den man en by de vrouw.
Prys f 1.76 de doos; f 9.— per 6 doozen.
Verkrijgbaar by J. H. I. Snabilié, Steiger 27,
Rotterdam, hoofddepothouder voor Nedorland,
en apotheken.
Franco toezending tegen postwissel.
Ook echt verkrijgbaar voor Leiden en Om
streken by Reyst Krak, Drogerijen, Beos-
tenmarkt Wyk G No. 41, en J. H. Dijkhuis,
drogeryen, Hoogstraat No. 6.
Men gore acht, dat de echte Pink-Pillen van
Dr, Williams zich in een houten kokertje
bovinden, met rooskleurig papier omwikkeld,
waarop met blauwe lettors gedrukt staat:
Pilules Pink pour Personnes Pales du Dr.
Williams. Verder moot zich op ieder uitwendig
omhulsel bevinden een wit strookje papier
over de lengte der étui geplakt, waarop
staat: Prijsf 1.75 de doos, f9.— per 6 doozen.
Benig depothouder voor Nederland, Snaüilié,
Steiger 21, Botterdam. Voor de gebruiks
wijze raadplege men de ingesloten Holiandsche
Circulaire. 431(3 89
ALFEN. Bevallen: H. Bronsemn geb. Blaak
D. (wonende te Bieriyn). E. C. Winkel geb.
Van Oijen 'L. M. Burger geb. Biökcr D.
A. de Groot geb. Van Gunst D.
Overleden: G. de Blanken Z. 2 j. C.
Kleijn Z. 2 j. m. Oudenes D. 3 j. J. Gro
ninger, echtg. van A. Koning, 49 j. J. Griffioen
jm. 23 J.
Haarlemmermeer. Ondertrouwd: c.
J. de Krijger en O. Westerink. J. Wilderom
en W. S- d§ Krijger. H. Romers en W. Berk
hout. O. van der Luit en E. Eveleens. a.
Eiland* en G. Koningen. D. de Rafter, wedr.,
en M. B. van Amesvoord. J. Lippus en C.
Smit. S. Hoogachagen en A. Alewiju wed.
Gehuwd: J. Duivenvoorden on A. M. Bus.
J. J. Lodder en T, Siebeling. P. I. Vaalbnrg
en S. J. Smits. J. C. Broebaart en M. Koojj.
J. T. L. Verbeek en M. J. Kort. G. Roos en
G. C. Peters. J. van Braak en A. Koopmans.
J. van Deyl en A. R003.
Bevallen: J. Strijd geb. Luchtenburg D.
M. Groenenberg geb. De Graaf Z. G. Stoel
gob. lmmink 1). J. van Saazo geb. Do Jong
Z. J. Beijk gob. Van Leeuwen Z. M. van
der Stroom geb. van Roekei Z. J. K. de Jonge
geb. Van dor B\jl Z. J. van Wirdum geb. De
Jong Z. A. Mejjboora geb. Van Lierep D.
M. van Saaso geb- Datema D. A. C. ae Jong
Èeb. Hobo D. A. G. de Vries geb. Wossein
I. J. Eijk geb. Struik Z. A. Silvis gob.
Daim D. N. Bouman geb. Van Til D.
Ovorloden: D. J. Kaslander 3d. D.
Bogaarts 11 m. A. KooQ 10 j. W. van der
Pol lj. J. van Wirdum geb. De Jong 26 j.
A. Trear 8 m. J. Out 15 m. H. van Wijk
G2 j. B. Verhaar j. A_ Koppe 58 j.
HiLLEGO Al. Ondertrouwd: F. W.Granuo-
man en J. Uoogeveen. H. Walkers en H. A,
Verbruggen.
Getrouwd: P. V. Verateege en A. M. Blom.
Bevallen: G. M. Weijere geb. Abrahams
Z. M. Vrugt geb. Kluft D. O. van Dril geb.
Van Leeuwen Z. W. C. Trouwer geb. Kamp
Z. J. Boon geb. Staats Z. W. J. Rovers
gob. Stappenbcld D.
Overleden: H. M. H. Wagemans 2 j.
NOORDWIJK. Geboren: CathariD» Johanna
Hendrika, D. van H. van Dujjl en A. Bouw
meester.
Ondertrouwd: Joannes Adrianus Wille-
brordus Zandbergen 38 j. eu Helena Hcndrica
Rutte 25 j. Johannes Spigt 33 j. en Cathnrina
Zonneveld 22 j. JohaDnes Hendricus Niers 23
j. en Johanna Jozefa Uljeo 24 j.
Getrouwd: Leonardos Bollekom 34 j. en
Pietje van den Burg 27 j.
NIEUWKOOP. Bevallen: D. HoogerwerfT
geb. Leliveld Z. J. van Varik geb. Groeneveld
1). C. Yerdaijn geb. Van Zwieten Z.
OEGSTGEEST. Gehuwd: Bij volmacht mr.
F. L. Wittenrood en L. H. van Sillevoldt.
Geboren: Petronolla, D. van J. van der
Vijver en P. Prins. Johanna Margaretha, D.
van Ph. Burgerjon on A. S. Zirkzee.
O verledon: Sara Jacomina Montague 69 j.,
te Leidon. Gerrit Willem de Haan 76 j., wedr.
van G. Breure, te Rotterdam.
OUDSHOORN. Bevallen: K. L. Goedhart
geb. Smits D.
Overleden: C. Stopper, gehuwd met G.
Verwoerd, 55 j. A. A. de Koos Z. 25 d. G.
Hoogendoorn D. 2 j. H. F. Terhorst, wednr.
van M. Borst, 64 j.
Gehuwd: W. de Rynsburger jm. en M. Vermaas
jd. J. Boerstoel jm. en Al. E. van Kalkeren jd.
SASSENHE1M. Geboren: Jacobna Willem
Daniel Henri, Z. van J. W. Schorer en A. C.
Sohuurbeque Boeye. Catbarina Maria, D. van
W. A. van der Voorn en A. van Alkmaar.
Overleden: Quirrjua Pieternella Luyklj.
Agatha Cornelia den Hollander 3 m.
Ondertrouwd: H. J. Houtkooper 22 j. en
G. liijnsburger 23 j.
TER-AAR. Bevallen: M. van der Hoorn
geb. Schoilenburg Z. C. W. J. M. Kroft geb.
De Wit D.
Overleden: Gerrit van Vliet 1 j.
Gehuwd: J. Veldhuizen jm. 34 j. en M. de
Boer jd. 31 j.
VALKENBURG. Gehuwd: M. H. Peet jm.
26 j. en W. fcchulz jd. 28 j. P. Oudshoorn
jm. 25 j. en G. van dor Zwart jd. 25 j.
WARMOND. Geboren: Catharina, D. van
A. van Leeuwen en H. van Leeuwen.
Overleden: Pieter Kühn 58 j. Jacobus
•Johannes Petrus van Zeijl 58 j.
Gehuwd: A. L. de Vetten en M. Th. Versluis.
Ondertrouwd: Alartinus Sikking jm. z6 j.
en JoaDna Agatha Welsink jd. 24 j. Petrus
Vorsluijs jm. 23 j, en Alartina de Haas jd. 23 j.
ZEGWAARD. Geboren: Leendert, Z. van
P. v. Elles\v,k en E. M. Seegers.
Overleden: Levenloos aangegeven kind
V. h. vrouw. gesl. van L. Rietkerk en Lengkeek.
C. J. Waarden burg 21 m.
O n d e r t r o w d: N. Sluitor 22 j., van Pynacker,
on A. Verheul 28 j. J. J. Bentvelzen 24 j.,
van Rijewyk, en AI. Nieuwets 23 j.
ZOETERMEER. Geboron: Adrianus Theo-
dorus Bornardus, Z. van B. J. van der Meer en
A. Wensveen. Andreas Geibardus, Z. van Y.
Bootsma en A. S. E. v. Bittert.
Overleden: E. J. Wijnhof 17 m.
Ondertrouwd: G. AI. Luiten 23 j. en E.
van Veen 24 j. P. v. d. Velden 28 j. en C. de
Jong 21 j., van Stoinpwijk.
Gehuwd: J. \V. Groeuewegen 28 j. en J. AI
Vollebregt 28 j. A. Bos 25 j. en J. Karens 21 j-
I>© nieuwe hoed.
„Wat oen raar idee," zei mevrouw Sanpi-
quet togen haar echtgenoot, „een nieuwen
hoogen hoed to koopen en hem dan nog
veertien dagen ingepakt to laten hggon."
„Ik zot hom met op," antwoordde Sanpiquet,
„omdat jij altoos zegt, dat myn oude nog
goed is."
„Ja, en je bobt al 27 hoeden, die je niet
meer draagt en die jo in 't stof laat liggen;
gooi zo weg."
„Ze weggooien! En aanhoudend klaag je
en zogt, dat je niet gaarne iets wegdoet."
„Ja, ik ben niet voor wegdoen; maar
oude hoeden zien opeenstapelen, die niemand
dienstig zyn, als er zoovele ongolukkigen
barrevoets op straat
„Maar ze kunnen toch geen hoeden aan
hun voeten doenl"
„Je weet wol wat ik wil zeggen; haal
een oude-kleeren-kooper en verkoop hem uw
hoeden."
„Daar denk ik nooit aan."
„Ik weet niet waaraan je denkt. Nu, doe
wat jo lust; koop hoeden, zot ze op, zot zo
niet op, wat raakt mij dat!"
„Ais jo dat dan niet raakt, bemoei je dan
ook niet mot myn hoeden."
„Jo verveelt me!" riep mevrouw Sanpiquet
en ging in haar kamer, waarvan zy do deur
met geweld toesloeg.
„Ziedaar myn leven," zuchtte Sanpiquet;
„doe ik een zaak of het tegenovergestelde
daarvan, ik ben zeker myn vrouw niet te
voldoen. Die hoed by voorbeeld, 'twas wel de
moeite waard hem te koopen, zei ze, om hem
niet op te zetten. En den dag, dat ik hem
opzetten zal om uit te gaan, zal zy zeggen:
„Je zet je nieuwen hoogen hoed op, on de
audere is nog heel goed." Dat is ait'yd zoo
„Ik ga uit," zeide hy eenige dagen lator
tegen zyn vrouw.
„Goed." En hem beziende: „Waar ga je
heen
„Ik ga dien armen Mariton bezoeken, die
ziek is."
„En om Mariton te bezoeken zet je je
nieuwen hoed op?"
„Dit compliment verwachtte ik," antwoordde
Sanpiquet schamper. „Als ik myn ouden opzet,
Is het: t't Was wel de moeite waard een
nieuwen te koopen om hem te laton liggen,"
en nu ik myn nieuwen opzet, zeg jo: „Wel,
wel, je zet den nieuwen op.""
„Werp dan den anderen maar by de rest."
üanpiquot nam woedend zyn hoed, „dio
nog goéd genoeg was", opende een deur en
wierp hem in het kamertje.
„Daar", riep hy, „hy ia er."
„Dat is al acht en twintig", antwoordde
mevrouw spotlachond.
Sanpiquet had haast om buiten to komen.
Hy begaf zich op zyn gemak naai'de woning
van Mariton, rookte kalm een si gaai', hield
nu en dan stil voor een bookenslallotjo, Jas
hier eon opschrift, nam daar eon boek om to
doorbladeren, toen eensklaps do bediende van
een dezer boekverkoopers do boeken overdekte
en zei: „Pardon, mynheer, hot regent."
„Het regent?" riep onze wandelaar, hot
boek nederleggend,,.. „Ja, 't is waar, het be
gint te druppelen.... en ik heb geon paraplu."
Nu begon het voorgoed to regenen en weldra
goot het water.
„Ik kan toch door zulk een weer niet te
voet naar Mariton gaan", zuchtte Sanpiquet.
Hy verschool zich onder een balkon en riep
de voorbyrydendo koetsiers aan, maar allen
waren geladen en geon enkele zelfs antwoordde
hem. Hy dacht niet gehoord te worden en
kwam midden in de straat, maar geen ant
woord van de koetsiers.
De arme Sanpiquet keerde zich woedend
om naar zyn balkon, maar stiet met hot hoofd
togon de paraplu van een voorbyganger en
zyn nieuwe hoed rolde de goot in.
„Dat is al wol", grinnikte Sanpiquet. En
zy'n hoed oprapend, zuchtto hy: „Hy wordt
goed ingewyd; myn vrouw zal er my wel
over kapittelen."
Op dit oogenblik kwam de omnibus voorby,
dio langs de woning van Mariton roed. Een
reiziger stapte af en Sanpiquet sprong op het
ach terplatform. Maar terzelfder tyd kv/am een
reiziger van boven naar beneden om het plaatsje
in te nemen en zette o ramp den voet
op den nieuwen hoed van Sanpiquet. Do bol
werd doerlyk platgedrukt tot over den neus
van onzen man.
„Uw plaats, mynheer", vroeg de conducteur.
„Myn plaats?.... Maar wacht tot ik zege
nomen heb."
„Zy is genomen, mynheer."
„Wat", huilde Sanpiquet, DzU is...."
„Ja, maar betaal uw plaats op het platform."
„Maar denk je, dat ik betaal om hier te
bly ven staan in den regen?"
„Stap dan af."
De ongelukkige Sanpiquet liet het zich geen
tweemaal zoggen en sprong, onder het spot
gelach der toeschouwers, tot onder bet balkon,
waar hy zyn erg verfrommelden hoed wat
oppoetste.
Eon heer echter, die modelydon met hem
had, zei hem:
„Drie huizen verder, mynheer, woont eon
hoedenmaker. Hy zal uw hoed wel kunnen
opmaken, zoodat ge er niets meer van ziot".
„Dank u, mynheer", antwoordde Sanpiquet
verheugd en liep naar don hoedenwinkel.
De bewerking duurde een uur en kostte
hem twee gulden. De hoed was wel niet nieuw
meer, maar hy kon hem toch opzettendaarby
behoefde hy er niet meer mee op zyn hoede
te zyn. Ook kon Sanpiquet in een koffiehuis
ga3n wachton tot wanneor het den regen
believen zou op te houden.
Hy hing zyn hoed aan een kapstok, deed
zich een verversching brengen en zot to zich
aan een tafeltje neer, waar hy, om den tyd
te dooden, de kranten begon te doorbladeren.
Maar hij las met. Hy overwoog zyn avontu
ren en dacht aan do bespottingen zyner
vrouw, die hy onvermydeiyk zou moeten
verduren.
De regen hield eindelijk op.
Mynheer Sanpiquet stond op, nam werk
tuiglijk den hoed, die naast den zynen hing,
en wilde vertrekken. Maar twee koffiehuis-
bedienden vatten hem by den kraag.
„Wy hebben hem", riepen zy don baas toe.
„Eindeiyk", zeide deze, „knippen wy den
hoedondief'.
En Sanpiquet, verbaasd, gebelgd, protes
teerde
„Wat. Ik een hoedendief?" riep hy veront
waardigd, „ik, die
„Je zal je Yoor den commissaris van politie
verantwoorden", zeide men hem on zonder
nog langer naar hem te luisteren, sleepte men
hem naar buiten en leidde men hem door de
straten tot genoegen der voorbygangers, dio
dachten een dief te zien, en gevolgd door
een aantal sclireeuwende, tergende bengels
en 8traatloopers.
Men kwam eindoiyk op het politiebureau,
waar men hem in het kabinet van den com
missaris bracht.
„Mijnheer de commissaris," zei de eigenaar
van hot koffiehuis, „sedert ten minste veer
tien dagon komt een schurk in myn huis en
telkenmale na zyn vertrek constateerde raon
de vordwyning van een hoed der klanten.
Ziedaar den dief; wy hebben hem op heeter-
daad betrapt
„Maar," riep Sanpiquet uit, „ik heb mo
alleen in den hood vergist; heb bewysis, dat
ik maar één hoed heb; had ik dezen gestolen,
dan had ik er twee."
„Neen, mannetjo, we kennen je streken
wel, jo draagt daar don gestolen hoed en
daarna kom je den uwen halen. Maar ditmaal
heeft men er u den tyd niet toe gelaten."
„Maar ik ben geen dief," zuchtto do onge-
lukkigo beschuldigdo. „Ik ben een eeriyk
man; men mag gerust myn naam weten."
Hy gaf naam en woning op en de commis
saris zond een agent naai' het aangeduide
adres.
Een uur later kwam de agent terug, bela
den als een muilezel mot hoeden van alle
soort, kleur en model.
„Zie," zeide hy, „dat hob ik in zyn huis
ontdekt, do vrouw van dien kerel was uit;
de meid heeft me by myn huiszoeking
geleid."
„Welnu," zei de commissaris tot den be
schuldigde, „zal je nog langer loochenen, dat
jy do hoedendief zyt?"
„Ja, ik loochen het zeker. Die hoeden heb ik
gekocht, ik draag ze niet moer, ziedaar den
eenvoudigsten uitleg."
„Jy draagt ze niet meer en jo blyfl ze
maar opstapelon."
„Mynhoor, myn vrouw zogt mo altyd oen
oudc-kleoron kooper te roepen, ik donk er nooit
aan; ben zeer vergeetachtig. Zoo heb ik
vandaag myn paraplu vergeten; ik weet niet
waar ik het hoofd heb."
„Je weet niet waar uw hoofd staat en je
hebt acht en twintig hoeden."
Do beschuldiging togen con man, wiens
fortuin en goede faam in hot ronde bekend
waren, hield gelukkig geon stand. Do com
missaris zyner wyk kwam er tusschon, do
ongegrondheid dor boschuldiging werd erkend
en Sanpiquet losgelaten.
Hy haastto zich huiswaarts te keeren. Ge
lukkig was zyn vrouw afwezig en vernam
niets van het gobemdo.
Maar by haar thuiskomen bemerkte zy
den zonderlingen toestand van den niouwon
hood en stond or zeor ovor verwonderd, dat
do 28 oudo zoo opeens waron verdwenen.
De oorlog tusschon Engeland en Transvaal*
Do Duitsche regeeringscommissaris by de
gedeporteerden-commissie to Londen is terug
gekeerd uit Berlyn, waar hy mot zyn regeering
beraadslaagd heeft. De commissaris vroeg by
den aanvang der zitting van gisteren om de
pers te vorwyderen, hetgeen de voorzitter
echter weigerde. Daarop zeide Sieveking, het
niet oens te zyn met de opvatting van den
voorzitter, dat spr. alleen de Duitsche eis chore
vertegenwoordigt, hy vertegenwoordigt evenzoo
do Duitscho regeering, welke schadevergoeding
eiscbt voor haar uitgezette onderdanen, die
kunnen aantoonen, dat zy nadeel geleden
hebben. De Engolsche regeerlng heeft de
commissie ingesteld op verzoek van do Duit
sche regeering. Spr. heeft niet de opdracht,
zoo hoog mogelyko bedragen als schadeloos
stelling te verkrygen, maar om recht te
helpen doen. Hy is er in geslaagd, de Duitsche
regeering over te halen, zoo noodig in de*
volgende week 6on aantal Duitsche oischers
to Jaten overkomen, nadat hun eischen door
bevoegde overheidspersonen onderzocht zyn;
de regeering te BerJyn zou de kosten van den
overtocht betalen, maar deze eiscbers zouden
later ook daarvoor vergoeding eischen by de
Bntsche regeering.
De president antwoordde, dat de positie
der commissie uitsluitend is, die van tusschen»
persoon tusschen do Regoeringcn. De wensclie
lykheid, dat de getuigen zelf verschynen ia
weder gebleken, uit het feit, u*t na twee
dagen zittens een man (Boonstra), die een
eisch instelde als Hollander, bleek een Trans-
vaalsch burger te zyn, wiens eisch niet toe
laatbaar is. Hy wees op de quaestio dor be
ambten van de N. Z.-A.-SpoorwegmaalschappiJ,
wier mondeling verhoor' wenschelyk is, met
het oog op de comraandeerings-bevelen, om
hun neutraliteit te bewyzen.
Zonder Boonstra's verhoor toch zou het
misschien nooit zyn uitgekomon, dat hy Trans-1
vaalsch burger was geworden.
Mr. Roosegaarde Bisschop deed hierop op
merken, dat Boonstra zyn nationaliteit ook
schriftelyk had opgegeven. Mr. Bisschop vroeg'
nogmaals, dat de commissie or van mocht
afzien om principieel te beslissen, dat alle
personen die in Boonstra's geval verkeeren
zouden uitgesloten bly ven; spreker zou zyn
gedragslijn desovereenkomstig regelen.
De voorzitter herhaalde, dat, naar het
volkenrecht geoordeeld, uit het opcomman-
doeren van de beambten der Z.-A. S.-M. zou
kunnen afgeleid worden dat zy oorlogvoerende
geweest zyn, wat Ardagh nader in zyn toe
gezegde memorie aantoonen zou. Maar de
commissie was niet in staat, de gevraagde
principieole beslissing thans af te gevendo
quaestie zou by eiken eischer van schadeloos*
stelling afzonderiyk onderzocht en uitgemaakc
moeten worden. Ardagh zesde, dat hy, de
memorie inleverende, zou voorstellen, dat de
commissie een algemeen debat over die beginsel-
quae8tie zou toelaten toezegging, welke
mr. Bisschop scheen te bevredigen. De voor
zitter verklaarde zich editor mot gezind, op
de beslissing der commissie vooruit te loopen.
Mr. Roo8ep*arde Bisschop zeide tevens nog
dat de spoorwegambtenaion eenvoudig do
gegeven bevelen opvolgden.
Noch Sieveking noch mr. Iloosegaarde
Bisschop (Nederlandsch gemachtigde) hadden
gisteren getuigen voor te brengen. De advocaat
Lousada vertegenwoordigde do Oostonryksch-
Hongaarsche regeering, en de eischers uit die
landen. De commissie heeft den Russischen
eischer Julius Sang verhoord, dio 7000 pond
eischte wegens zyn verwyderiug uit Elands
rivier in den Oranje-Vrystaat, waar hy een
toko* hield.
Do commissie verklaarde zich niet in staat,
om den wenk van Lousada op te volgen, door
Sieveking gesteund, en gedelegeerden naar
de verschillende landen in Europa te zenden,
ten einde de verschillende eischers van schade
loosstelling daar te verhooren. Evenmin kan
do commissie het ministerie van buitenlandsche
zaken adviseeren om zoo to beslissen, maar
het ministerie zou daartoe een andero com
missie kunnen uitzenden.
Sir John Ardagh, do vertegenwoordiger van
het Engel8cho Departement van Oorlog, achtte
het juist, dat de Duitsche on NodorlandKche
vertegenwoordigers in Kun elsoh hun Rogee-
ringon vertegenwoordigen fhy vertegenwoordigt
eenvoudig de Britac-.e Regeoring.
In eon Dinsdagavond uitgesproken rede
voering voor den Nationaal-domocratischen
Bond hoeft het oud-parlementslid Öonybeare
meegedeeld, hoe Cecil Rhodes op zekeren
dag aan het conservative pailemontsüd
Lyttelton verteld had, dat Jozef Chamber-
lain geheol op de hooglo gowoost was van
den Jamesonraid en er tot over zyn ooren'
steeds in betrokken was geweest. Cecil Rho-'
des had Lyttelton gemachtigd, zyn woordon
te herhalen, waarvan het parlementslid tegen
over lord Salisbury in togonwoordigheid van
Chamberlain had gobruik gemaakt. Chamber-.
Jain voer by die golegeuheid heftig uit tegen
Cecil Rhodes en had goroopon: „Verraderl
Verrador l"
Een Holiandsche Boer te Barkley Ooat,
Van Plazen geheeteu, is wegens hoogverraad
veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf en
1000 pd. st. boete. Een zekere Vorster is schul
dig bevonden aan het opnemen der wapona
tegen Engeland en veroordeeld tot zes maanden
gevangenisstraf en 260 pd. st. boete.