NIEUWSTIJDING UIT ROSENDAèL. Burgerlijke Stand. MENGELWERK. ögga dat Hooge Raad to veol Roomschen telt en dat mannen als een Cort van der Linden en Goeman Borgesius al onder hun invloed zyn geraakt. Met allerlei aanhalingen uit de Roomsche literatuur niemand zal ontkennen, dat er op dat gebied onkruid groeit l wordt dan op het verderfelijke van de leer en do gevaren, waarmee zy elko natie en ook de onze bedreigt, in heftigo termon gewezen En „de eenige leuze, die voorloopig de kiezers moet bezielen tyj het ophanden zijnde uit brengen hunner stom moet zijnTegen Rome I" Dergelijke boekjes staan ons ten zeerste tegen. Er is ongetwijfeld inRoomsch-Katholieke geschriften, vooral die in landen met een over- heerschend Roomsche bevolking verschijnen, hoelwat bijeen te garen, wat een vrijzinnige den schrik om het hart doet slaan. Ook ons land biedt in dit opzicht het een en ander aan en deze opmerking van den schrijver schijnt ons juist, dat, als de geestelijkheid aan zekere katholieke bladen, die onder de redactie van priesters staan, matiging zou willen opleggen, dit haar betrokkelijk weinig moeite zou kosten en het dus te betreuren is, dat zij van die macht geen gebruik schijnt te maken. Maar wij zien niet in, waarom aan dergelijke blaadjes een zooveel gevaarlijker karakter zou moeten worden toegekend dan aan' andere schend bladen, die de domme menigte bedoelen te bewerken. En evenzoo: misdrijven van priesters tegen de zeden zijn afschuwelijk; maar afsehu- welykor dan die van onderwijzers? En prak tijken van geestesdwang moeten zeker w. tegengegaan; maar door het brengen vair lichting en beschaving zoo mogelijk ovwrai, niet door dwang van andore zijde. Dat liet .zoodra men de Roomsche Kerk vrij laat, met den vrijen staat gedaan1' zou z\jn, is een door niets bewezen machtwoord. E11 hoe dit zij, de Roomsch-Katholieken vormen hier te Jande een minderheid, en dat zal wol zoo blijven. Zy zijn echter eon minderhoid van landgenooten en iedere poging is ons hatelijk, welke ten doel heeft hen te doen beschouwen als „gasten", die hier eigenlijk maar geduld worden en zich hobben te onder- werpon aan bijzondere door den .gastheer" gemaakte wetteD. Wie een dergelijke beschou wing huldigt, daait al tot het peil van den schrijver in de katholieke Noordbrabanter, die onlangs aan oen aantal ingezetenen van Waal wijk hot recht tot petitionneeren tegen ge meentelijke subsidieering van den bouw eener kerk ontzegde, omdat zij .vreemdelingen" waren; „want zoo luidde het zoo wol Protestanten als Joden zijn uitheomsch." Geen Nederlander, van welke gezindheid ook, is ergens in Nederland een vreemdeling of een gast. Als dus de schrijver van het bovenvormelde boekjo ook tot ons zogt, dat het geenszins zijn doel ia .ulieden tegen uw Roomsche landgenooten op te zetten", dan gelooven wy hom doodeenvoudig niet. Al wat naar aan hitsing tot geloofshaat zweemt, gaan wy tegen. Dit vloeit regelrecht voort uit onze liberale overtuiging, welke ons overigens uittoraard noopt elke botsing tusschen clori- calisme en vrijzinnigheid van een liboraai standpunt te beschouwen. In een asterisk .In liberalen geest" zogt Bet Centrum: Do conservatief-liberale Nieuwe Courant toe kent in een hoofdartikel protest aan togon een verkiezinga pamflet, dat dezer dagen by oen Leidschen uitgever het licht zag en ten doel heeft, de goé gemeente togen de Room schen op te hitsen. Dit is te waardeeron en lovert oen bewijs te meer, dat ook in liberale kringen het stui tende geschryf van naamlooze scribenten te machtig wordt gevonden. Maar De Nieuwe Courant kan zich toch als liberaal orgaan niet geheel ontworstelen aan de oude vooroordeelen. Zulks blijkt uit den soms eigenaardigen toon, waarin de afkeuring van het libel is geschre ven on de halve concessies, die den schrijvor worden gedaan wat het „clericaal" gevaar betreft. Aan hot slot zet De Nieuwe Courant haar standpunt aldus uiteen: „Wy zullen by de verkiezingen medewerken om de versterking der Roomsch Katholieke staatsparty te keeren en zyn dus in zooverre „anti-clericaal". Maar al wat naar aanhitsing tot geloofshaat zweemt, gaan wy tegen. Dit vloeit regelrecht voort uit onze liberale over tuiging, welke ons overigens uitteraard noopt elke botsiDg tusschen clericalisme en vrijzin nigheid van een liberaal standpunt te be schouwen. Dit laatste, nu de gelegenheid zich aan biedt, aan hot adres van Bet Centrum, dat de brieven onzer buitenlandsche correspondenten van den aanvang af met Argusoogen bespiedt en uit hun iohoud tot oen feilen anti clorica- lon geest onzer redactie meent te moeten be sluiten. Wanneer onze Romeinsche en onze Weensche correspondenten over den in Italiö en inzonderheid in Oostenrijk heerschonden Btryd tegen de overmacht van het clericalisme schryvon in liberalen geest, dan zullen wy zondor bijbedoeling die beschouwingen onder do oogen onzer lezers brongen, al zal het ons stroven blijven, daaruit te weren, wat anders denkenden onnoodig kwetsen zou." Met onze dankbetuiging voor doze medodee- ling zy het ons geoorloofd, daaraan eon enkele bemerking toe te voegen. Dat de Romeinsche on Weensche corres pondenten der Nieuwe Courant schryven, „in liberalen geest" begrypen wy zeer, kan feite- lyk niet anders. Maar nu is het wol eigenaardig, dat de redactie verklaart, dat het haar stroven bly ven zal, uit die correspondentie te weren „wat andersdenkenden onnoodig kwetsen zou." Vrage: kwetst men andersdenkenden, kwetst men andersdenkenden zelfs onnoodig, wanneer men schrijft „in liboralen geest?" Heeft De Nieuwe Courant reeds onnoodige kwetsende uitingen moeten weren? Of moot zy op dit gebied nog het bewijs leveren van den ernst van haar streven? Gelet op hetgeen de briefschryvers te Rome en Weenon tot dusverre ten beste gaven, zou men geneigd zyn, deze laatste vraag bevesti- gond te beantwoorden. Hot Handelsblad meent, dat duizenden in don lande stellig met groote belangstelling zullen hebben konnis genomen van de poging, door onze Rogeering thans godaan om heb vraagstuk van de verzekering tegen de geldelyko gevolgen van inva liditeit en ouderdom tot een oplos sing te brengen. „Daaruit biykt," zegt het blad, „dat het ministerie dit onderwerp, waarover de Staats commissie tot geen voorstellen heeft kunnen geraken en herhaaldelijk verklaard heeft de mooiiykheóen in te zien, toch heeft aangedurfd. Wy verheugen ons daarover zeer, afgezien van de vraag of de ontworpen regeling al dan niet aan do eischen beantwoordt. Daarover kan trouwens nog niet worden geoordeeld, omdat hot voorloopig ontwerp nog met volledig bekend is en het by dezo zaak niet minder op de onderdeelen dan op het beginsel aan komt. Het medegedeeld uittreksel bevat nog niet voldoende gegevens voor een juiste be- oordeoiing. Het is echter een heugiyk feit, dat er nu een uitgewerkt ontwerp is, waarover het advies der Kamers van Arbeid is gevraagd. Dat de regoliDg tot stand kan komen met een bijdrage van 2 milioen gulden uit de schatkist gedurende een halve eeuw, is voor velen zeker een grooto verrassing. Niet omdat zulk een bydrage wordt voorgesteld, waar mede allen, dio een spoedige oplossing van hetvraagstuk wenschen, vrede kunnen hebben, maar omdat de gevraagdo bydrage betrekke lijk gering is. Yan harte hopen wy, dat wat de aan staande Kamerverkiezingen ons land ook mogen brongen het Dieuwe vierjarig tydperk, dat in September een aanvang noemt, zich door de definitieve oplossing van dit hoogst belaDgryk sociaal vraagstuk zal onderscheiden. ItLCLAJIES. 40 Conts per regel. Yan uit Rosendaal komt ons een bericht, dat wy niet nalaten kunnen onzen lezers medo te deelen, om te bewyzen, dat het woord „onmogelyk", een verdichtsel is en dat men met eenige volharding en gooden wil er toe komt zulks aan te toonon. De Heer H. van Yeghol, te Rosondaa), be vestigt ten zeerste de waarheid van hetgeen wy zooevon zeiden. Sedert een jaar, zoo zegt hy, had ik oen ziekto in myn been en zulks word zóó erg, dat ik moest te bod blyvon, Met zalf gesmeerd en nog eens mot andere middeldh, n ets mocht baten, totdat Do Heer VEGUEL Toïgona porfrtt. ik op zekeren dag er ook toe overging do Pink-PiUen van Dr. Williams aan te wenden. En workeiyk kan ik thans bevestigen, dat zy uitstekend gewerkt hebben. Myn been was op de ziekelyke plaats hard en vertoonde vor- schillendo kleuren on ik kan thans weder loopen en mijn workzaamhoden verrichten, dank Uw wondorvolJen Pink-Pillen. Ik gevoel my gelukkig, zoowel voor myzelven als voor de Jydende menschheid, O te machtigen myn ongehoopte on onmogelyk verklaarde genezing te publiceeren. De rhonmatiek, die veelvuldig veroorzaakt wordt door do koude of do vochtigheid, wordt ook nog veroorzaakt door een oor spronkelijke of door ongeval ontstane ver arming van het bloed. Deze uiterst pynlyke ziekte heeft een kwaden invloed op den algemeenen toestand. De eetlust on slaap verdwynen, men verliest de krachten en do algemeene zwakte wordt zoodanig, dat men verplicht is te bed te biyven. De Pink-Pillen van Dr. Williams geven door het bloed te her nieuwen, aan het lichaam een nieuwe kracht terug en doen alle ongemakken verdwijnen, Zy bandolon met dezelfde werkdadigheid tegen bloedarmoede, bleekzucht, neurasthénio, hoofd en maagpijnen, zinkingen en algemeene ver zwakking by den man en by de vrouw. Prys f 1.76 de doos; f 9.— per 6 doozen. Verkrijgbaar by J. H. I. Snabilié, Steiger 27, Rotterdam, hoofddepothouder voor Nedorland, en apotheken. Franco toezending tegen postwissel. Ook echt verkrijgbaar voor Leiden en Om streken by Reyst Krak, Drogerijen, Beos- tenmarkt Wyk G No. 41, en J. H. Dijkhuis, drogeryen, Hoogstraat No. 6. Men gore acht, dat de echte Pink-Pillen van Dr, Williams zich in een houten kokertje bovinden, met rooskleurig papier omwikkeld, waarop met blauwe lettors gedrukt staat: Pilules Pink pour Personnes Pales du Dr. Williams. Verder moot zich op ieder uitwendig omhulsel bevinden een wit strookje papier over de lengte der étui geplakt, waarop staat: Prijsf 1.75 de doos, f9.— per 6 doozen. Benig depothouder voor Nederland, Snaüilié, Steiger 21, Botterdam. Voor de gebruiks wijze raadplege men de ingesloten Holiandsche Circulaire. 431(3 89 ALFEN. Bevallen: H. Bronsemn geb. Blaak D. (wonende te Bieriyn). E. C. Winkel geb. Van Oijen 'L. M. Burger geb. Biökcr D. A. de Groot geb. Van Gunst D. Overleden: G. de Blanken Z. 2 j. C. Kleijn Z. 2 j. m. Oudenes D. 3 j. J. Gro ninger, echtg. van A. Koning, 49 j. J. Griffioen jm. 23 J. Haarlemmermeer. Ondertrouwd: c. J. de Krijger en O. Westerink. J. Wilderom en W. S- d§ Krijger. H. Romers en W. Berk hout. O. van der Luit en E. Eveleens. a. Eiland* en G. Koningen. D. de Rafter, wedr., en M. B. van Amesvoord. J. Lippus en C. Smit. S. Hoogachagen en A. Alewiju wed. Gehuwd: J. Duivenvoorden on A. M. Bus. J. J. Lodder en T, Siebeling. P. I. Vaalbnrg en S. J. Smits. J. C. Broebaart en M. Koojj. J. T. L. Verbeek en M. J. Kort. G. Roos en G. C. Peters. J. van Braak en A. Koopmans. J. van Deyl en A. R003. Bevallen: J. Strijd geb. Luchtenburg D. M. Groenenberg geb. De Graaf Z. G. Stoel gob. lmmink 1). J. van Saazo geb. Do Jong Z. J. Beijk gob. Van Leeuwen Z. M. van der Stroom geb. van Roekei Z. J. K. de Jonge geb. Van dor B\jl Z. J. van Wirdum geb. De Jong Z. A. Mejjboora geb. Van Lierep D. M. van Saaso geb- Datema D. A. C. ae Jong Èeb. Hobo D. A. G. de Vries geb. Wossein I. J. Eijk geb. Struik Z. A. Silvis gob. Daim D. N. Bouman geb. Van Til D. Ovorloden: D. J. Kaslander 3d. D. Bogaarts 11 m. A. KooQ 10 j. W. van der Pol lj. J. van Wirdum geb. De Jong 26 j. A. Trear 8 m. J. Out 15 m. H. van Wijk G2 j. B. Verhaar j. A_ Koppe 58 j. HiLLEGO Al. Ondertrouwd: F. W.Granuo- man en J. Uoogeveen. H. Walkers en H. A, Verbruggen. Getrouwd: P. V. Verateege en A. M. Blom. Bevallen: G. M. Weijere geb. Abrahams Z. M. Vrugt geb. Kluft D. O. van Dril geb. Van Leeuwen Z. W. C. Trouwer geb. Kamp Z. J. Boon geb. Staats Z. W. J. Rovers gob. Stappenbcld D. Overleden: H. M. H. Wagemans 2 j. NOORDWIJK. Geboren: CathariD» Johanna Hendrika, D. van H. van Dujjl en A. Bouw meester. Ondertrouwd: Joannes Adrianus Wille- brordus Zandbergen 38 j. eu Helena Hcndrica Rutte 25 j. Johannes Spigt 33 j. en Cathnrina Zonneveld 22 j. JohaDnes Hendricus Niers 23 j. en Johanna Jozefa Uljeo 24 j. Getrouwd: Leonardos Bollekom 34 j. en Pietje van den Burg 27 j. NIEUWKOOP. Bevallen: D. HoogerwerfT geb. Leliveld Z. J. van Varik geb. Groeneveld 1). C. Yerdaijn geb. Van Zwieten Z. OEGSTGEEST. Gehuwd: Bij volmacht mr. F. L. Wittenrood en L. H. van Sillevoldt. Geboren: Petronolla, D. van J. van der Vijver en P. Prins. Johanna Margaretha, D. van Ph. Burgerjon on A. S. Zirkzee. O verledon: Sara Jacomina Montague 69 j., te Leidon. Gerrit Willem de Haan 76 j., wedr. van G. Breure, te Rotterdam. OUDSHOORN. Bevallen: K. L. Goedhart geb. Smits D. Overleden: C. Stopper, gehuwd met G. Verwoerd, 55 j. A. A. de Koos Z. 25 d. G. Hoogendoorn D. 2 j. H. F. Terhorst, wednr. van M. Borst, 64 j. Gehuwd: W. de Rynsburger jm. en M. Vermaas jd. J. Boerstoel jm. en Al. E. van Kalkeren jd. SASSENHE1M. Geboren: Jacobna Willem Daniel Henri, Z. van J. W. Schorer en A. C. Sohuurbeque Boeye. Catbarina Maria, D. van W. A. van der Voorn en A. van Alkmaar. Overleden: Quirrjua Pieternella Luyklj. Agatha Cornelia den Hollander 3 m. Ondertrouwd: H. J. Houtkooper 22 j. en G. liijnsburger 23 j. TER-AAR. Bevallen: M. van der Hoorn geb. Schoilenburg Z. C. W. J. M. Kroft geb. De Wit D. Overleden: Gerrit van Vliet 1 j. Gehuwd: J. Veldhuizen jm. 34 j. en M. de Boer jd. 31 j. VALKENBURG. Gehuwd: M. H. Peet jm. 26 j. en W. fcchulz jd. 28 j. P. Oudshoorn jm. 25 j. en G. van dor Zwart jd. 25 j. WARMOND. Geboren: Catharina, D. van A. van Leeuwen en H. van Leeuwen. Overleden: Pieter Kühn 58 j. Jacobus •Johannes Petrus van Zeijl 58 j. Gehuwd: A. L. de Vetten en M. Th. Versluis. Ondertrouwd: Alartinus Sikking jm. z6 j. en JoaDna Agatha Welsink jd. 24 j. Petrus Vorsluijs jm. 23 j, en Alartina de Haas jd. 23 j. ZEGWAARD. Geboren: Leendert, Z. van P. v. Elles\v,k en E. M. Seegers. Overleden: Levenloos aangegeven kind V. h. vrouw. gesl. van L. Rietkerk en Lengkeek. C. J. Waarden burg 21 m. O n d e r t r o w d: N. Sluitor 22 j., van Pynacker, on A. Verheul 28 j. J. J. Bentvelzen 24 j., van Rijewyk, en AI. Nieuwets 23 j. ZOETERMEER. Geboron: Adrianus Theo- dorus Bornardus, Z. van B. J. van der Meer en A. Wensveen. Andreas Geibardus, Z. van Y. Bootsma en A. S. E. v. Bittert. Overleden: E. J. Wijnhof 17 m. Ondertrouwd: G. AI. Luiten 23 j. en E. van Veen 24 j. P. v. d. Velden 28 j. en C. de Jong 21 j., van Stoinpwijk. Gehuwd: J. \V. Groeuewegen 28 j. en J. AI Vollebregt 28 j. A. Bos 25 j. en J. Karens 21 j- I>© nieuwe hoed. „Wat oen raar idee," zei mevrouw Sanpi- quet togen haar echtgenoot, „een nieuwen hoogen hoed to koopen en hem dan nog veertien dagen ingepakt to laten hggon." „Ik zot hom met op," antwoordde Sanpiquet, „omdat jij altoos zegt, dat myn oude nog goed is." „Ja, en je bobt al 27 hoeden, die je niet meer draagt en die jo in 't stof laat liggen; gooi zo weg." „Ze weggooien! En aanhoudend klaag je en zogt, dat je niet gaarne iets wegdoet." „Ja, ik ben niet voor wegdoen; maar oude hoeden zien opeenstapelen, die niemand dienstig zyn, als er zoovele ongolukkigen barrevoets op straat „Maar ze kunnen toch geen hoeden aan hun voeten doenl" „Je weet wol wat ik wil zeggen; haal een oude-kleeren-kooper en verkoop hem uw hoeden." „Daar denk ik nooit aan." „Ik weet niet waaraan je denkt. Nu, doe wat jo lust; koop hoeden, zot ze op, zot zo niet op, wat raakt mij dat!" „Ais jo dat dan niet raakt, bemoei je dan ook niet mot myn hoeden." „Jo verveelt me!" riep mevrouw Sanpiquet en ging in haar kamer, waarvan zy do deur met geweld toesloeg. „Ziedaar myn leven," zuchtte Sanpiquet; „doe ik een zaak of het tegenovergestelde daarvan, ik ben zeker myn vrouw niet te voldoen. Die hoed by voorbeeld, 'twas wel de moeite waard hem te koopen, zei ze, om hem niet op te zetten. En den dag, dat ik hem opzetten zal om uit te gaan, zal zy zeggen: „Je zet je nieuwen hoogen hoed op, on de audere is nog heel goed." Dat is ait'yd zoo „Ik ga uit," zeide hy eenige dagen lator tegen zyn vrouw. „Goed." En hem beziende: „Waar ga je heen „Ik ga dien armen Mariton bezoeken, die ziek is." „En om Mariton te bezoeken zet je je nieuwen hoed op?" „Dit compliment verwachtte ik," antwoordde Sanpiquet schamper. „Als ik myn ouden opzet, Is het: t't Was wel de moeite waard een nieuwen te koopen om hem te laton liggen," en nu ik myn nieuwen opzet, zeg jo: „Wel, wel, je zet den nieuwen op."" „Werp dan den anderen maar by de rest." üanpiquot nam woedend zyn hoed, „dio nog goéd genoeg was", opende een deur en wierp hem in het kamertje. „Daar", riep hy, „hy ia er." „Dat is al acht en twintig", antwoordde mevrouw spotlachond. Sanpiquet had haast om buiten to komen. Hy begaf zich op zyn gemak naai'de woning van Mariton, rookte kalm een si gaai', hield nu en dan stil voor een bookenslallotjo, Jas hier eon opschrift, nam daar eon boek om to doorbladeren, toen eensklaps do bediende van een dezer boekverkoopers do boeken overdekte en zei: „Pardon, mynheer, hot regent." „Het regent?" riep onze wandelaar, hot boek nederleggend,,.. „Ja, 't is waar, het be gint te druppelen.... en ik heb geon paraplu." Nu begon het voorgoed to regenen en weldra goot het water. „Ik kan toch door zulk een weer niet te voet naar Mariton gaan", zuchtte Sanpiquet. Hy verschool zich onder een balkon en riep de voorbyrydendo koetsiers aan, maar allen waren geladen en geon enkele zelfs antwoordde hem. Hy dacht niet gehoord te worden en kwam midden in de straat, maar geen ant woord van de koetsiers. De arme Sanpiquet keerde zich woedend om naar zyn balkon, maar stiet met hot hoofd togon de paraplu van een voorbyganger en zyn nieuwe hoed rolde de goot in. „Dat is al wol", grinnikte Sanpiquet. En zy'n hoed oprapend, zuchtto hy: „Hy wordt goed ingewyd; myn vrouw zal er my wel over kapittelen." Op dit oogenblik kwam de omnibus voorby, dio langs de woning van Mariton roed. Een reiziger stapte af en Sanpiquet sprong op het ach terplatform. Maar terzelfder tyd kv/am een reiziger van boven naar beneden om het plaatsje in te nemen en zette o ramp den voet op den nieuwen hoed van Sanpiquet. Do bol werd doerlyk platgedrukt tot over den neus van onzen man. „Uw plaats, mynheer", vroeg de conducteur. „Myn plaats?.... Maar wacht tot ik zege nomen heb." „Zy is genomen, mynheer." „Wat", huilde Sanpiquet, DzU is...." „Ja, maar betaal uw plaats op het platform." „Maar denk je, dat ik betaal om hier te bly ven staan in den regen?" „Stap dan af." De ongelukkige Sanpiquet liet het zich geen tweemaal zoggen en sprong, onder het spot gelach der toeschouwers, tot onder bet balkon, waar hy zyn erg verfrommelden hoed wat oppoetste. Eon heer echter, die modelydon met hem had, zei hem: „Drie huizen verder, mynheer, woont eon hoedenmaker. Hy zal uw hoed wel kunnen opmaken, zoodat ge er niets meer van ziot". „Dank u, mynheer", antwoordde Sanpiquet verheugd en liep naar don hoedenwinkel. De bewerking duurde een uur en kostte hem twee gulden. De hoed was wel niet nieuw meer, maar hy kon hem toch opzettendaarby behoefde hy er niet meer mee op zyn hoede te zyn. Ook kon Sanpiquet in een koffiehuis ga3n wachton tot wanneor het den regen believen zou op te houden. Hy hing zyn hoed aan een kapstok, deed zich een verversching brengen en zot to zich aan een tafeltje neer, waar hy, om den tyd te dooden, de kranten begon te doorbladeren. Maar hij las met. Hy overwoog zyn avontu ren en dacht aan do bespottingen zyner vrouw, die hy onvermydeiyk zou moeten verduren. De regen hield eindelijk op. Mynheer Sanpiquet stond op, nam werk tuiglijk den hoed, die naast den zynen hing, en wilde vertrekken. Maar twee koffiehuis- bedienden vatten hem by den kraag. „Wy hebben hem", riepen zy don baas toe. „Eindeiyk", zeide deze, „knippen wy den hoedondief'. En Sanpiquet, verbaasd, gebelgd, protes teerde „Wat. Ik een hoedendief?" riep hy veront waardigd, „ik, die „Je zal je Yoor den commissaris van politie verantwoorden", zeide men hem on zonder nog langer naar hem te luisteren, sleepte men hem naar buiten en leidde men hem door de straten tot genoegen der voorbygangers, dio dachten een dief te zien, en gevolgd door een aantal sclireeuwende, tergende bengels en 8traatloopers. Men kwam eindoiyk op het politiebureau, waar men hem in het kabinet van den com missaris bracht. „Mijnheer de commissaris," zei de eigenaar van hot koffiehuis, „sedert ten minste veer tien dagon komt een schurk in myn huis en telkenmale na zyn vertrek constateerde raon de vordwyning van een hoed der klanten. Ziedaar den dief; wy hebben hem op heeter- daad betrapt „Maar," riep Sanpiquet uit, „ik heb mo alleen in den hood vergist; heb bewysis, dat ik maar één hoed heb; had ik dezen gestolen, dan had ik er twee." „Neen, mannetjo, we kennen je streken wel, jo draagt daar don gestolen hoed en daarna kom je den uwen halen. Maar ditmaal heeft men er u den tyd niet toe gelaten." „Maar ik ben geen dief," zuchtto do onge- lukkigo beschuldigdo. „Ik ben een eeriyk man; men mag gerust myn naam weten." Hy gaf naam en woning op en de commis saris zond een agent naai' het aangeduide adres. Een uur later kwam de agent terug, bela den als een muilezel mot hoeden van alle soort, kleur en model. „Zie," zeide hy, „dat hob ik in zyn huis ontdekt, do vrouw van dien kerel was uit; de meid heeft me by myn huiszoeking geleid." „Welnu," zei de commissaris tot den be schuldigde, „zal je nog langer loochenen, dat jy do hoedendief zyt?" „Ja, ik loochen het zeker. Die hoeden heb ik gekocht, ik draag ze niet moer, ziedaar den eenvoudigsten uitleg." „Jy draagt ze niet meer en jo blyfl ze maar opstapelon." „Mynhoor, myn vrouw zogt mo altyd oen oudc-kleoron kooper te roepen, ik donk er nooit aan; ben zeer vergeetachtig. Zoo heb ik vandaag myn paraplu vergeten; ik weet niet waar ik het hoofd heb." „Je weet niet waar uw hoofd staat en je hebt acht en twintig hoeden." Do beschuldiging togen con man, wiens fortuin en goede faam in hot ronde bekend waren, hield gelukkig geon stand. Do com missaris zyner wyk kwam er tusschon, do ongegrondheid dor boschuldiging werd erkend en Sanpiquet losgelaten. Hy haastto zich huiswaarts te keeren. Ge lukkig was zyn vrouw afwezig en vernam niets van het gobemdo. Maar by haar thuiskomen bemerkte zy den zonderlingen toestand van den niouwon hood en stond or zeor ovor verwonderd, dat do 28 oudo zoo opeens waron verdwenen. De oorlog tusschon Engeland en Transvaal* Do Duitsche regeeringscommissaris by de gedeporteerden-commissie to Londen is terug gekeerd uit Berlyn, waar hy mot zyn regeering beraadslaagd heeft. De commissaris vroeg by den aanvang der zitting van gisteren om de pers te vorwyderen, hetgeen de voorzitter echter weigerde. Daarop zeide Sieveking, het niet oens te zyn met de opvatting van den voorzitter, dat spr. alleen de Duitsche eis chore vertegenwoordigt, hy vertegenwoordigt evenzoo do Duitscho regeering, welke schadevergoeding eiscbt voor haar uitgezette onderdanen, die kunnen aantoonen, dat zy nadeel geleden hebben. De Engolsche regeerlng heeft de commissie ingesteld op verzoek van do Duit sche regeering. Spr. heeft niet de opdracht, zoo hoog mogelyko bedragen als schadeloos stelling te verkrygen, maar om recht te helpen doen. Hy is er in geslaagd, de Duitsche regeering over te halen, zoo noodig in de* volgende week 6on aantal Duitsche oischers to Jaten overkomen, nadat hun eischen door bevoegde overheidspersonen onderzocht zyn; de regeering te BerJyn zou de kosten van den overtocht betalen, maar deze eiscbers zouden later ook daarvoor vergoeding eischen by de Bntsche regeering. De president antwoordde, dat de positie der commissie uitsluitend is, die van tusschen» persoon tusschen do Regoeringcn. De wensclie lykheid, dat de getuigen zelf verschynen ia weder gebleken, uit het feit, u*t na twee dagen zittens een man (Boonstra), die een eisch instelde als Hollander, bleek een Trans- vaalsch burger te zyn, wiens eisch niet toe laatbaar is. Hy wees op de quaestio dor be ambten van de N. Z.-A.-SpoorwegmaalschappiJ, wier mondeling verhoor' wenschelyk is, met het oog op de comraandeerings-bevelen, om hun neutraliteit te bewyzen. Zonder Boonstra's verhoor toch zou het misschien nooit zyn uitgekomon, dat hy Trans-1 vaalsch burger was geworden. Mr. Roosegaarde Bisschop deed hierop op merken, dat Boonstra zyn nationaliteit ook schriftelyk had opgegeven. Mr. Bisschop vroeg' nogmaals, dat de commissie or van mocht afzien om principieel te beslissen, dat alle personen die in Boonstra's geval verkeeren zouden uitgesloten bly ven; spreker zou zyn gedragslijn desovereenkomstig regelen. De voorzitter herhaalde, dat, naar het volkenrecht geoordeeld, uit het opcomman- doeren van de beambten der Z.-A. S.-M. zou kunnen afgeleid worden dat zy oorlogvoerende geweest zyn, wat Ardagh nader in zyn toe gezegde memorie aantoonen zou. Maar de commissie was niet in staat, de gevraagde principieole beslissing thans af te gevendo quaestie zou by eiken eischer van schadeloos* stelling afzonderiyk onderzocht en uitgemaakc moeten worden. Ardagh zesde, dat hy, de memorie inleverende, zou voorstellen, dat de commissie een algemeen debat over die beginsel- quae8tie zou toelaten toezegging, welke mr. Bisschop scheen te bevredigen. De voor zitter verklaarde zich editor mot gezind, op de beslissing der commissie vooruit te loopen. Mr. Roo8ep*arde Bisschop zeide tevens nog dat de spoorwegambtenaion eenvoudig do gegeven bevelen opvolgden. Noch Sieveking noch mr. Iloosegaarde Bisschop (Nederlandsch gemachtigde) hadden gisteren getuigen voor te brengen. De advocaat Lousada vertegenwoordigde do Oostonryksch- Hongaarsche regeering, en de eischers uit die landen. De commissie heeft den Russischen eischer Julius Sang verhoord, dio 7000 pond eischte wegens zyn verwyderiug uit Elands rivier in den Oranje-Vrystaat, waar hy een toko* hield. Do commissie verklaarde zich niet in staat, om den wenk van Lousada op te volgen, door Sieveking gesteund, en gedelegeerden naar de verschillende landen in Europa te zenden, ten einde de verschillende eischers van schade loosstelling daar te verhooren. Evenmin kan do commissie het ministerie van buitenlandsche zaken adviseeren om zoo to beslissen, maar het ministerie zou daartoe een andero com missie kunnen uitzenden. Sir John Ardagh, do vertegenwoordiger van het Engel8cho Departement van Oorlog, achtte het juist, dat de Duitsche on NodorlandKche vertegenwoordigers in Kun elsoh hun Rogee- ringon vertegenwoordigen fhy vertegenwoordigt eenvoudig de Britac-.e Regeoring. In eon Dinsdagavond uitgesproken rede voering voor den Nationaal-domocratischen Bond hoeft het oud-parlementslid Öonybeare meegedeeld, hoe Cecil Rhodes op zekeren dag aan het conservative pailemontsüd Lyttelton verteld had, dat Jozef Chamber- lain geheol op de hooglo gowoost was van den Jamesonraid en er tot over zyn ooren' steeds in betrokken was geweest. Cecil Rho-' des had Lyttelton gemachtigd, zyn woordon te herhalen, waarvan het parlementslid tegen over lord Salisbury in togonwoordigheid van Chamberlain had gobruik gemaakt. Chamber-. Jain voer by die golegeuheid heftig uit tegen Cecil Rhodes en had goroopon: „Verraderl Verrador l" Een Holiandsche Boer te Barkley Ooat, Van Plazen geheeteu, is wegens hoogverraad veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf en 1000 pd. st. boete. Een zekere Vorster is schul dig bevonden aan het opnemen der wapona tegen Engeland en veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf en 260 pd. st. boete.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 6