LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 4 MEI. - DERDE BLAD. ^©u-iiieton. De Hoos van Horton. No. 12636 Anno 1901. Mathesis Scientiaruin Gonltrix» De gisteravond in de bovenzaal dor Slads- E&al gehouden 116de algemeene vergadering van dit Genootschap werd voorgezeten door den heer W. Kok en bijgewoond door den burgemeester. "Wat betreft de rekening en verantwoording over het afgeloopen jaar, werd door dr. D. O. Hosseling namens de daartoe benoemde commissie van onderzoek rapport uitgebracht. Zy bracht hulde aan het uitstekend beheer en adviseerde de rekening met dankbetuiging goed te keuren, hetgeen geschiedde. Deze be draagt in ontvangsten en uitgaven: a voor algemeene vakken f 12,446.29'/,b voor olec- triciteitsleer en electrotochniek ƒ3008.11. Tot bestuursleden in do vacaturen dor heeren "W. Kok, J. Korevaar PAz., die aan de beurt van aftreding en niet herkiesbaar waren, C. Bos, aftredend en wol herkiesbaar, doch niet meer in aanmerking wenschende te komen, en K. Do Boer Hz., wiens vacature sedert de vorige vergadoring voortduurde wegens het bedanken door hem en ook door andere per sonen, die op de vorige vergadering stemmen hadden verkregen, werden gekozen de heeren Joh. Roem, H. Paul, J. P. Trap en prof. dr. F. A. H. Schreinemakers, wien van hun be noeming zal worden kennisgegeven. Nadat de heer S. B. Yos in overweging had gegeven in hot vervolg den personen, die op de voordracht geplaatst werden, te vragen of zy een eventueele benoeming zouden willen aan nemen, ten einde alzoo te voorkomen, dat een vacature, zooals nu was gebeurd, een geheel jaar voortduurt, welke wenk door het bestuur zou worden in overweging genomen, werd de ledenvergadering gesloten en konden de leerlingen van het Genootschap binnenkomen, ter by woning van de plechtige uitreiking dor diploma's en medailles. Na een woord van dank tot de afgetreden bestuursleden voor hetgeen zy in het belang van „Mathesis" gedaan hadden, en tot den burgemeester voor diens belangstelling, wees de voorzitter er in zyn toespraak op, dat het Genootschap een belangryk en zeer gevoelig verlies staat te wachten door het aanstaand vertrek van den heer J. A. van Dyk, die sedert 1864 als bestuurslid de school zulke gewichtige diensten heeft bewezen. Door prof. Van Bommelen werd in 1890 als voorzitter reeds herdacht, dat de heer Van Dyk 25 jaar aan de school verbonden was, zoodat hy nu byna 37 jaar de belangen van het Genootschap heeft bevorderd. Spr. zeide niet beter te kunnen doen, dan aan te halen wat prof. Van Bemmelon op zoo wel sprekende wyze in 1890 in de 105de algemoeno vergadering hoeft getuigd: ,Sind3 1870 was de heer Van Dyk de bestendige voorzitter der Schoolcommissie. "Wat hy voor het onderwys in de stad Leiden geweest is, behoef ik u hier niet te schetsen. Maar wel mag ik het een voorrecht voor het Genootschap achten, dat hy zulk een lange reeks van jaren, met name als voorzitter van de Schoolcommissie, den lust en de kracht heeft gehad om een deel van xyn zoo bezetten tyd aan „M. S. G." te wyden. Hy heeft steeds medegewerkt om het onderwijs in goede banen te leiden en te houden; hy heeft aan dat onderwys vastheid gegeven; hy is een krachtige steun gewoeat voor den directeur, ©en Invloedrijk lid van het bestuur, viermalen deszelfs voorzitter in 1875, 1885, 1886 en 1888. Toen het Genootschap honderd jaren had bestaan, is zijn naam als feestredenaar onverbreekbaar aan de geschiedenis van „M. S. G." verbonden." Dit getuigenis werd nu elf jaren geloden afgelegd en aldus vervolgde spr., wy onder- schryven dit nog van ganscher harte.— Alleen het slot dier welmeenonde uiting „H\j biyve nog velo jaren een kracht van het Genootschap" kunnen wy niet doenwy zouden onbiliyk zyn om nog meer van hom te vor deren, Van Dyk heeft meer dan genoeg voor het heil van „M. S. G." gedaanwy danken hem daarvoor van hoeier harte; hadden wy nog hoogere gradon dan Lid van verdiensten, waartoe hy reeds lang geleden werd benoemd, voorzeker nu by deze goledenheid zou die verheffing stellig plaats vinden; het zou ©venwel onnoodig zyn, wy allen zyn ten volle overtuigd, dat het Genootschap „M. S. G." zelf voor hem een eerezuil is. „Hooggeachte Heer Van Dykl Aanvaard onze beste wenschen voor de u nog gegunde levensdagen, die, wy hopen het, nog vele zullen zyn; geniet met de Uwen met volle teugen van de welverdiende rust en dat gy steeds aan „M. S. G." zult blUven denken, behoef ik niet te vragen, want Van Dyk en „M. S. G." zyn niet te scheiden. Een luid applaus volgde op deze woordeD. Verder werd medegedeeld, dat het Genoot schap thans telt: 5 loden van verdiensten, 4 eereleden, 32 buitengewone en 230 gewone leden. Een vermeerdering dus met het vorige jaar van drie leden. Eon opwekking tot het trachten naar ver sterking van inkomsten en daarom vermeer dering van nieuwe leden achtte do voorzitter op haar plaats. Aangenaam was het hem te kunnen moe- deelen, dat door verhooging der subsidie uit de gemeentekas meer evenwicht kon gebracht worden in de immer stygende uitgaven ten behoeve der pas gevormde parallelklassen. De wintercursus ving aan met 290, deze zomercursus met 288 leerlingen getallen, die te voren nooit werden bereikt. In de maand September werden voor den wintercursus 48 on in Maart voor den nieuwen zomercursus 80 leerlingen ingeschreven. Hot aantal afgewezenen, 30 a 40 pCt., biyft hoog, ja te hoog. Dat de groote toevloed van leerlingen moerdero ruimte aan lokalen voor onderwys doet gevoelen kon vanzelf niet uitbiyven. Het was dus een gelukkig besluit van B. en Ws., dat de kamer naast die van den directeur, tot heden aan de H. B.-S. af gestaan, thans weer in het volle bezit van „M. S. G." werd gesteld. Tot het gemeentebestuur zal weldra het verzoek door het bestuur van „M. S. G." worden gedaan ter vorkryglng van meerdere ruimte, waaraan voor het bouwkundig onder wys en dat in machineteekenen do grootste behoefte bestaat. In het personeel der leeraren hadden eenige veranderingen plaats. Aan de leeraren dr. Klobbie en dr. Schreine makers werd door hun benoeming tot leeraren aan de Hoogere Burgerscholen respectieveiyk te Nymegon en to Rotterdam op de meest eervolle wyzo en met dankzegging voor hun uitstekend gegeven onderwys ontslag vorleond. Sedert zyu heengaan ia dr. Schreinemakers benoemd tot opvolger van dr. Van Bemmelen als hoogleeraar aan de Leidsche Academie. In de plaats der afgetreden leeraren werden benoemd de heeren dr. P. A. Meerburg Hz. in de werktuigkunde, docts. C. H. Ketner in de scheikunde en technologie, en docts. B. Meilink in perspectief en beschryvende meet kunde, terwyi de hoeren D. C. Schuyt on A. J. J. Verbrugge met 1 October 1900 aan de school werden verbonden, wegens uitbreiding der parajlel-klassen. Vervolgens deelde de voorzitter oen en ander mode over het onderwys, ontleend aan de rapporten der verschillende leeraren. In September des vorigen jaars herdachten de leeraren A. van der Heyden, G. vanDriel, C. L. van den Berge, A. M. Biegman en P. J. Niesten, hun 25-jarig feest als leeraar aan hot Genootschap. In gezelschap van den lsten secretaris was spr. getuige van do goede, onderlinge ver standhouding dier heeren by hun jubileum, in de bestuurskamer nam hy toon de gelegen heid to baat om hun veel gelukwenschen namens het bestuur aan te bieden, nogmaals riep hy hun thans in broederen knug toe: „biyft nog langen tyd gespaard in het belang van M. S. G. en dat het U nog vele - velo jaren gegund zy, met jeugdigen yver aan uw veelomvattende taak te kunnen wyden." (Applaus). Geachte Directeur en Leeraars I Dank voor alles, wat gy in den afgeloopen leercursus voor het Genootschap hebt gedaan, en ik wil de woorden van myn voorganger, het vorige jaar tot don Directour gesproken, hier herhalen: „Onze Dikehoorn", en ik voeg er by, onze Leeraars levon en waken voor het heil der School. (Applaus.) Daarna ging spr. over tot het glanspunt van den avond: de uitreiking der diploma's en medailles op bekroonde prysvragen: Do vy f j a ar1yksche prysvraag: Het maken van een ontwerp van een Raad huis voor een gemeente van 20,000 zielen, uitgeschreven door het bestuur van het Genootschap „M. S. G." voor oud-leerlingen, die van 1 Maart 1896 tot 1 Maart 1901 de school hebben bezocht. Uitgeloofd was als 1ste prys: Groote zilveren medaille en 200 gulden; als 2de prysGroote zilveren medaille. Bekroond is de oud-leerling Ph. van der Heyden met een gedeelteiyken prys van 150 zonder medaille. De 2de prys werd niet toegekend. Van de verdere bouwkundige prysvragen was de uitslag: dat voor „hot teekenen van een gedeelte gevel", waarvoor als 1ste prys de kleine zilveren, en als 2de prys de groote bronzen medaille was uitgeloofd, alleen aan G. Vos de groote bronzen medaille kon worden toe gekend; dat voor „het teekenen van een onderdeel van een gevel" kon niet alleen aan A. Ver sloot als lste prys, de groote bronzen medaille, en aan H. V. Onstenk, als 2de prys maar ook aan W. Moote, als 3de prys, de kleine bronzen medaille, kon worden gegeven; voor „het opmeten en in teekening brengen van een gedeelte wandbetimmering uit de leeszaal van het Raadhuis te Leiden", werden de uitgeloofde pryzen, aan A. Nieuwen- burg, de lste prys, de groote bronzen modaille, en aan P. J. van Hoeken, de 2de prys, de kleine bronzen medaille, toegekend. Voor „het maken van een voordeur van Amerikaansch grenenhout" werd ais eenig ingekomen antwoord, de lste prys, de groote bronzen medaille, door H. Wytenburg, behaald. Voor „het maken van een voetstuk voor het vaandel van M. S. G." werd de lste prys, de kleine bronzen medaille, door W. F. Fontein en als 2de prys, het uitgeloofde boekgeschenk door A. Bik verworven. Hieromtrent zy ver meld, dat dit voetstuk voor het Genootschap is aangekoèht en, zooals de aanwezigen in de zaal konden zien, reeds in gebruik gesteld. Voor „het opmeten en in teekening brengen van een stoomvoedingspomp" behaalde B. van Driel, de lste prys, de groote bronzen medaille, en de 2de prys, de kleine bronzen medaille, C. van der Steen. Voor „het nateekenen van een Gothische driehoekvulling" werd de lste prys, de groote bronzen medaille, aan P. van der Worm en de 2do prys, de kleine bronzen medaille, aan J. van Zwieten toegekend. Aan het Theor. Monteurs-examen namen 2 leerlingen deel, die beidon als zoodanig werden toegelaten. Het diploma werd naar volgorde toegekend aan: J. W, Simonis en W. de Wit. Aan het Theor. Leerling-Monteurs-examen namen deel 4 leorlingen, waarvan 2 slaagden, namoiyk: W. P. Hoogeveen en L. Erades. De leerlingen van het vyfde jaar, aan wie by het einde van den Wintercursus 1900/1901 voor Wis- en Natuurkunde een Diploma werd toegekend, waren naar volgorde: F. J. de Koning, J. G. M. van Ryn, H. J. W. Mons, J. Tyssen, R. C. W. ELsses, J. Kunnen, B. 0. Couwenhoven, W. Hartevelt, O. J. M. van Oerle, O. H. Segaar, A. G.' H. Kuiper, H. Woud, C. Pannevis, H. C. A. van Someren, A. Versloot, P. M. Wevels, J. Latorveer, H. W. Wolf, H. Filippo en E. W. de Jong. Aan het schrifteiyk Wia- en Natuurkundig Eindexamen hadden 24 leerlingen deelgenomen, waarvan 8 wegens onvoldoend werk niet tot hot mondeling gedeelto konden worden toe gelaten. Na het mondeling examen werd er nog 1 afgewezen. Acht leerlingen van het 6de jaar namen deel aan het eindexamen in Beschryvende Meetkunde en Perspectief, die allen slaagden. De toegelatenen waren naar volgorde: H. Langhout, J. Yan Zwieten, W. van Diest, J. 1G. Kooy, A. Hartevelt, Ch. van der Steen, |A. P. Gebhardt en P. van Dam. Eervolle Vermeldingen. lste klasse: H. P. Biogman, J. J. W. van Beek, P. van Bergen en Henegouwen, W. F. van Biemen, W. H. Gans, R. Groenendyk, J. van der Hoeven, J. N. van dor Heyden, G. de Jongh, J. Kruit, J. B. Karroman, G. Klinkenberg, H. J. van der Laaken, J. J. Lenoble, J. L. Oostveen, 0. van Putten, Jao. Smit, N. Stikvoort, A. W. H. Teeuwen, D. van Velzen, A. J. Verstraaten, P. Visser, 0. van Venetiën, G. J. van der Waals, J. Wasse naar, D. Waasdorp, N. van Weizen en A. J. van der Zeeuw. 2de klasseF. van den Berg, H. Barreveld, W. J. A. Beyer, H. J. Boom, J. van dor Bjjl, C. J. Eggink, A. Groenendyk, J. E. van der Heyden, J. W. Hofkes, C. W. van Heel, P. A. de Jong, P. Kalkhoven, W. F. J. Koster, J. Laterveer, H. de Leef, N. Mastenbroek, A. Post, F. H. Prausen, J. Randoe, F. W. de Rooy, O. J. M. Simonis, P. Smittenaar, G. Taverne, J. Varkevisser, P. J. de Wolf, J. J. van Weeren en J. van der Zanden. 3de klasse: J. J. Alting, W. A. van Borke- Bteyn, H. G. Engeltjes, J. 't Hart, M. JoDgbloed, D. Kerpel, M. J. Kriens, O. A. Kruit, W. J. Koolloos, 0. J. Lughthart, W. H. Marks, J. H. van OsnabruggeD, M. H. Rozier, 0. J. van Ryn, J. D. B. Styger, M. H. Teeuwen en S. Verbeek. 4de klasse: L. de Best, H. Benea, J. J. Beun, P. Coesee, D. W. Gesink, J. W. Harting, P. J. Van Hoeken, A. J. 0. Ingeneegor, J. H. A. M. Looisen, A. Nieuwenburg, P. J. van Putten, W. F. de Rooy, C. H. Stuivenberg, A. H. van der Steur, W. P. Volberg, P. H. Westdyk en W. Zimmermann. 5de klasse: B. C. Couwenhoven, R. C. Eisses, C. J. Eggink, J. Kunnen, F. J. de Koning, J. Laterveer, H. J. W. Mens, C. J. M. van Oerle, B. Reiss, J. G. M. Van Ryn, C. H. Segaar, H. C. A. van Someren, J. Tyssen, C. van Venetiën, A. Versloot en P. M. Wevels. 6de klasse: P. van Dam, A. P. Gebhardt, J. G. Kooy, D. Woudenberg en J. van Zwieten. Voortgezette klasse: P. J. Boot, B. van Driel, Q. A. D. Emmen, N. Evers, J. Koudys, W. Moote, P. Smit, J. W. Simonis en G. Vos. De bekroonde en eervol vermelde leerlingen werden door den voorzitter in harteiyke be woordingen toegesproken, waarna hy leden en verdere belangstellenden ultnoodigde tot het bezichtigen der tentoonstelling van teeke- ningen en werkstukken in de groote beneden zaal, waarvan dadeiyk en gaarne gebruik werd gemaakt. Er is op die tentoonstelling weer veel moois te zien. Ze is nog kosteloos geopend heden avond van 6 10 en morgenmiddag, Zondag, van 12—4 uren. TWEEDE KAMER. By de voortzetting van het debat over de wyziglng van de Onderwyswet stelde de heer I)e Waal Malefijt een amendement voor, om te laten vervallen de bevoegdheid van het centraal gezag, om in de hoogste instantie de regeling van onderwyzers-jaarwedden vast te stellen. De Minister bleef volhouden, dat zyn ont werp voordeeliger Is on op sommige punten hot onderwys er beter door gebaat zal wor den dan door de amendementen, en hy bere kent, dat door het ontwerp in de kleinste gemeente oen schoolhoofd n& 20 jaren dienst een minimum-salaris kan hebben van f 1150, daaronder bogropen f 150 voor woninghuur en f 50 als extra-verdienste voor herhalings- onderwys. Werden de amendementen, die zoo vér strekkende financieels gevolgen hebben, aan genomen, dan zou de Regeering moeten over wegen, de invooring van de wet tot nader vast te stellen datum uit te stellen. Ook het amendement-Malefijt bestreed de Minister. De heer Drucker verklaarde namens de commissie, dat de meerderheid voor de amen dementen is, de minderheid tegen, met het oog op verzwaring van lasten voor het byzou- der onderwys. De heer Ketelaar vroeg, welke amendemen ten de Minister nadeelig achtte. De Minister achtte het onmogeiyk dit te ver klaren. Het antwoord bevreemdde den heer Ketelaar, die 't onbegrypeiyk achtte van dezen minister, die een optelsom maakte zonder lederen post afzonderiyk te kennen. Om het tot-stand-komen van de wet niet in gevaar te breDgen, waarmede de Minister had gedreigd, trok de heer Ketelaar de twee duurste amendementen in, nl. dat, om in plaats van 4 vyfjaariyksche verhoogingen, de salarissen 4-maal om de 3 jaren met f 50 te verhoogen en dat om de minima-salaris sen te verhoogen met f 100 in plaats van f 50. Het amendoment-Tydeman (3 vyfjaariyksche verhoogiogen van f 75) werd verworpen met 56 tegen 34 stemmen. De overige amendementen-Den Hertog, Ketelaar c. s. werden verworpen met onge veer gelyk aantal stemmen, behalve het amen dement, toekennende f 50 extra aan gehuwde onderwyzers boven 28 jaar. Dinsdag elf uren voortzetting. Gemengd Nieuws. Een jongeman van 21 jaar, a r- beider aan de waterleiding te Rotterdam, en een meisje van 26 jaar, die verkeering hebben, gingen gisteren naar ©en bruiloft om feest te vieren. Van die bruiloft bracht de jonge man tegen elven zyn tante naar huis en in plaats van toen naar zyn meisje terug te keeren, is hy in een café gaan biljarten. Dit kwam het meisje ter oore, zy ging hem halon en daarover kregen zy woorden op den Oost- zeedyk. Van daar op weg huiswaarts duurde de twist voort ©n ten laatste gaf zy hem te kennen, omdat hy ook nu weder to veel ge dronken had, dat zy van hem niets rneor wilde weten. De jongeman greep toon zyn knipmes, pakte haar, vlak naby de ouderiyke woning van zyn beminde ia de Elisabsthdwars- straat gekomen, beet, wierp haar op den grond, ging boven op haar zitten en stak haar tot tweemalen toe dit mes in den hals. In deze positie trof een agent van politie, die op het moordgeroep van het meisje kwam aangeloopen, hem aan. Het ernstig, doch niet levensgevaar- ïyk verwonde meisje werd binnen de ouder iyke woning gedragen on ia daar verbonden. De arbeider aan de waterleiding, die door den drank zeer opgewonden was, is onder be- hooriyk geleide naar het politiebureau in do Hoflaan gebracht, waar hy is opgo9loten. Het bebloede mes is in beslag genomen. (xY. R. C.) Dreigende bergstorting. Op het oogenblik dreigt in Zwitserland een nieuwe bergstorting, zoo groot als er in jaren niet is voorgekomen. Wy hebben reeds meegedeeld, dat er den 14den April van den bergrug tus8chen Lammbach en Schwandenbach Brienz een rotsgevaarte van een millioen kub. meter is neergekomen, waardoor een beek werd verstopt en het dal versperd. Kleinere stortingen waren daar ter plaatso reeds meer voorgekomen, maar dit allea zyn maar voor boden van de reusachtige catastrophe, dio men voorspelt. Op dien bergrug is een schoons weidevlakte, met een aantal stallen: Aegertl genoemd. Daar begon ongeveer 50 jaar ge leden de grond te spiyten van het westen naar het ooston. En het gedeelte van den berg, aan den dalkant van deze rotskloof, zakte heel langzaam met werken en stallen zywaarts. Dit door de rotsspleet afgesneden gebied is zestig hectaren groot De kloof was eenige jaren geleden reeds 900 meter lang; de uiterste kloofwand ligt een heel eind boven die aan den dalkant. Een deel daarvan viel 14 April neer. Daardoor is do toestand veel ge- vaariyker geworden. De spleet is in korten tyd tot I K.M. lengte voortgezet en in de week van 21 tot 28 April ia de kloof een decimeter verbreed, dat is meer dan anders in jaren. Het zoo langzaam naar voren komende ge vaarte, waarvan do val wel elk oogenblik. mogeiyk is, heeft een inhoud van acht millioen kub. meter. De hoogte van het oppervlak van dit bergdeel tot het dal is 450 meter. Daar onder ligt het dorp Schwanden-Unterdorp, dab op het oogenblik ontruimd wordt, en verderop ligt het evenzeer bedreigde dorp Kienl.olz, dat in 1896 reeds ten deeie is verwoest. Het is best mogeiyk, dat het gevaarte ook nog den straatweg en den spoorweg bereikt. Zeer waarschyniyk wordt de vaart gestuit voor het Brienzermeeranders worden alle dorpen aan den oever door een onoverzienbare ramp bedreigd. Nooit heeft men do voorbereiding van eon bergstorting zoo nauwkeurig kunnen volgen. En maatregelen zyn daartegen niet te nemen. Het eonige is wachtposten en geregeld controle. Roelof-Arendsveen. De publieke veiling van bloembollen, op de verschillende velden alhier, ten overstaan van notaris De Wit van Oude-Wetering, behoort wederom tot bet verledene. De opbrengst ia minder dan ten vorigen jare, de handel trager, volgens sommigen een gevolg van den oorlog. Sassenheim. Het jaariyka te houden onder zoek der verlofgangers der militie te land voor de gemeenten Hillegom, Lisse, Sassen heim, Voorhout en Warmond zal 14 Juni a. s. des voormiddags te 9'/, uur op de Nieuwe Losplaats te Sassenheim plaats hebben. De pryzen, op de groene veilingen besteed voor hyacinten en tulpen, zyn aanmerkoiyk lager dan het vorige jaar en dalen nog. 17) Maggs stelde haar geweten over deze onbe schaamde leugen gerust, door zichzelve wys te maken, dat dit een geoorloofde noodleugen was, want Rosamund zou toch niet gerust hebben vóór z\j het graf van haar kind ten minste het zoogenaamde had gezien. En Rosamund knielde by het graf neer, kuste hot gras van den kleinen heuvel, waarin een kind van een ander rustte, en schreide bittere tranen. Nadat Rosamund echter het kerkhof had bezocht, werd zy wat kalmer en keurde het goed Horton te verlaten en wel op de geheimzinnige wyzo, welke haar moeder had bevolen. Zy had gehoopt in Horton te mogen sterven, maar nu moest zy haar last op zich nemen en weer in de wereld terugkeeren; zy trad die ook met veel betere vooruitzichten in dan vele anderen van haar geslacht, wanneer zy het maar had kunnen inzien. Zy wist nu, dat zy ryk was, want zy had de opening van het testament bygewoond en tot haar grenzenlooze verbazing vernomen, dat zy, en niet haar moeder, de erfgename der Balmainsche goedoren en van het Balmainsche vermogen was. Maar wat gaf haar dat nu? vroeg zy zich zelve af. Wat beteeken de voor haar rykdom? Zy had immers geen toekomst voor zich, filets dan een leven zonder doel en zonder hoop, een lange, droevige, vreugdelooze toe komst! Na een kort verbljjf te Londen werd Rosa mund door haar moeder mede naar Italié genomen, eerst naar Florence, waar de winter zou doorgebracht worden. Vóór haar vertrek kreeg zy echter nog een bericht van de agentuur der P.- en Q.-stoombootmaatschappy, n.l. dat mr. Gordon, passagier op de Ooster- scho boot, weibehouden te Melbourne en niet te Colombo was geland; maar anders kon men haar geenerlei opheldering omtrent hem geven. Dit bericht verwekte een kleine vonk van hoop in heur hart; het was de laatste opflikkering vóór de vlam voorgoed uitging. Toen Rosamund na haar lange afwezigheid weer te Queen's Gate verscheen, werd zy door mr. Ted en miss Brice uiterst koel en vol strekt niet met open armen ontvangen. Of schoon hun niets bepaald was gezegd, hadden die beiden toch hun eigon meening over de aangelegenheden der verloren dochter en zy werd nu uit de hoogte behandeld en moest zich öf bedillen óf afsnauwen laten, al naar dat het deze beide jonge menschen, die ge heel van het geld der erfgename leefden, goed vonden. By overste Brice was intusschen een nieuwe en prachtige gedachte opgekomen, namelfe deze: wanneer de tyd, waarin hy en zyd vrouw om zoo te zeggen het vrucht gebruik van Rosamunds vermogen hadden, om was, dan zou hot wel voor alle partyen het beste zyn, als Ted met haar trouwde; op die manier zou het geld in de familie blyven. Ted had geen bepaald beroep; maar welk be roep is zoo gemakkeiyk en zoo winstgevend als dat van een ryke vrouw te hebben? Alle aanbidders, die zich in den tusschentyd mochten voordoen, moesten dus zoo spoedig mogeiyk afgeschrikt worden I Rosamund was natuuriyk stil en ter neer gedrukt en leefde in deze onvriendelyke atmosfeer zooveel mogelyk voor zichzelve. Zy was grooter en bleeker geworden en had meer gevoel van eigenwaarde gekregen, ook was zy nu nog eens zoo mooi als vóór dien tyd; smart en verdriet van allerlei aard, verlangen, hoop en vertwyfeling hadden aan haar vroeger wel lief, maar toch kinderiyk gezichtje oen nieuwe, meer ideale uitdrukking verleend. Waar zy ook verscheen, of zy met het spoor reisde, of in de openbare parken wandelde, of in Florence op het corso in haar rytuig reed, overal baarde zy een zeker opzien. Zy zag er zoo „verschrikkelyk gedistingeerd" uit, zooals haar moeder gewoon was te zeggen, en die dame overreedde haar ook niet in het minst, haar naar bals, concerten, enz. te ver gezellen, want zy wenschte volstrekt niet, dat zy trouwde; daarentegen deed zy al het mogeiyko om Lizzie aan den man te brengen. Rosamund was biy, wanneer men haar thuis en met rust liet; zy had geen vermoeden van de werkelyke reden harer afzondering en wist niet, dat de menschen elkaar vol nieuwsgie- righoid afvroegen, waarom de mooie mis3 Balmaine niet uitging. Of een ongelukkige liefde haar melancholiek had gemaakt? Of zy niet goed by het hoofd was, of wat er anders aan haperde? XI. Maar nu moeten wy naar de antipoden reizen en trachten uit te vinden, wat er van Ronald Gordon geworden is en hoe het kwam, dat hy na zyn aankomst te Melbourne als het ware van den aardbodem was verdwenen en waarom Rosamund nooit meer een regel schrift van hem kreeg. Zeker, zoo hy eenig vermoeden had gehad van de pynlyke spanning, waarmee Rosamund van den eenen postdag naar den anderen var- langde; van het onstuimig kloppen van haar hart, waarmee zy naar den voetstap van den brievenbesteller luisterde; van de gejaagdheid, welke zich van haar meester maakte, wanneer er brieven werden verdeelden van de steeds toenemende wanhoop, als or goen in haar half uitgestoken hand werd gelegd; van do nachten, waarin zy in de kamer op en neer wandelde van haar woifolen tusschen hoop on vroes, liefde en haat, ja, dan zou hy goschreven hebben, zelfs vaker dan zy verwachtte, zoo hy niet mot de bemanning en de passagiers van de „Carmina", welke van Melbourne naar Nieuw-Zeeland voer, schipbreuk had geleden en op een eenzaam, onvruchtbaar eiland was terechtgekomen, op oen van die eilanden, welke onder den naam „de twaalf Apostels" bekend zyn. En dat ging op de volgende wyze in zyn werk. Toen Ronald in Melbourne aan kwam, vernam hy, dat er dienzelfden namiddag nog een boot naar Auckland vertrok, en dus was er geen tyd te verliezen. Hy liet onver- wyid zyn bagago van hot eene schip naar het andere brengen, terwyi hy by zichzelven beredeneerde: „Hoe eer ik met myn werk begin, des te spoediger ben ik daarmee klaar en des to gauwer heb ik geld, om Rosamunds reis hierheen te betalen en haar een aange naam tehuis te verschaften." Hy had niet eens tyd, haar van uit Melbourne nog te schryven; maar hy gaf zyn dagboek aan een eleganten, jongen man, met verzoek, dat op de post te doen, terwyl hy hem eenige shillings voor zyn moeite in de hand drukte. En de elegante jonge heer stak het geld voor den postzegel met de andere shillings op en wierp het pakje in het vuur, waar het hem niet meer kon verraden. De „Carmina", een Australische stoomboot, welke geregeld tusschen Melbourne en Auck land op en neer ging, was reeds denzelfden avond van Ronalds aankomst in zee. Do eerste vier en twintig uur was de zee sp.ogel- glad. Maar deze aangenamo toestand duurde niet lang, hy was slechts de spreekwoorde- ïyke stilte voor den storm. Een storm, dio van achteren kwam, brak met allo kracht los en er verhief zich een ontzettend onweer, dat hen geheel uit de richting dreef en den eersten dag reeds twee booten meesleurde. In den nacht werd het roer uiteengerukt on de stuurman over boord geslingerd en toen vervolgens de eene hooge golf na de andere over het dek sloeg en het Kompashuisje, een deel van de commandobrug en een reddings boot wegzwom, werden de luiken boven do in doodsangst verkeerende passagiers dicht geslagen. Drie dagen lang waren de onge lukkige menschen, die elk oogenblik hun einde verwachtten, in de by na stikdonkere ruimten opgesloten en zoo dikwyis zich een byzonder zware goif op het schip wierp, braken de vrouwen in een hartverscheurend gegil los, terwijl do „Carmina" kraak to on steunde en hun angst scheen te deolen. Drie dagen lang had de storm gewoed, drie dagen lang was de lucht pikzwart ge weest, de golven als bergen zoo hoog, do wind een razende orkaan, die zóó huildo, dat men in het salon en de daaraan grenzende hutten zyn eigen woorden niet kon verstaan. De passagiers waren byna waanzinnig van agitatie, vooral de vrouwen, en een van hen had herhaaldelijk vol vertwyfeling Ronald toegeroepen: „Wanneer het maar kwam en voorbij was", zy bedoelde den dood „dat zou een weldaad voor allen zyn, want deze onzekerheid is erger dan de dood zelf." (Wordt vervolgd^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 9