Pink-Pillen.
MENGELWERK»
Eet beste geneesmiddel
is hetwelk geneest.
Kamer zy. Wanneer van allomanskiesrecht
het gevolg is, dat iedere groep van belangen-
genooten enkel opkomt voor zich, dan zorgt
telken» de tjjdeiyk sterkere bond, door sommige
dier groepen beklonken, wel zekor nauw
lettend voor hot eigene. Wie staat bh zoo'n
stand der zaken voor de behartiging der
minderheid in? In wolk opzicht verschilt dit
volksbewind van een wiilekeur-heerschappy
<ler talrijkste klassen?
Prof. v. d. Ylugt erkent de mogelijkheid, dat
het saldo der rechtsmiskenning by vergrooten
van den kiezerskring vermindert. Waar bh
betoogt, dat soms in een regeerende klasse
door de practyk der regoertaak een besef van
aansprakelijkheid telkens wordt gekweekt,
dat vrijdom van eigen zorgen den blik een
ruimte gunt, waardoor de druk harer band
allengs wordt verlicht, de partykleur harer
bewindvoerders verbleekt tot een zwakke
schakeering; En voorts is er, bh kiesrecht
uitbreiding, allo kans, dat de maat der ver
ongelijking, die mot haai' stemmental, de
opgehitste schare zich jegens de regeerders
van vroeger veroorloven zou, het omgekeord
onrecht, door dezen tot dusver gepleegd, zeer
verre achter zich liet. Als voorbeeld, dat de
minderheid op het kussen niet ?dtyd in haar
staatsbeleid uitsluitend, of ten minste bovenal,
zichzelf zoekt, noemt de schrijver vervolgens
de klasse, die sinds 1848 aan onzo vador-
land8che politiek haar richting gaf, al is ook
aan die klasse zeer zeker achterna veel te
verwijten. Maar haar betrekkelyken vrijdom
7an baatzucht in het gebruik der overmacht,
*yt by, naa3t het evangelie, aan het „idea
lisme" als „vryzinuigo" gedachtenwereld. Hier
tegenover nu stelt prof. v. d. Ylugt zhn vrees
voor „democratische verwording".
Ten slotte zet de schrijver zhn bezorgdheid
uiteen over do lichtvaardigheid, waarmee vrij
zinnig© Kamerleden on bewindsheden sinds
eonigen tyd zich heenzetten over wat vroeger
een gewetenszaak, eon principieel bezwaar zou
zyn geweest, zoodra vasthoudendheid aan zoo'n
beginsel een maatregel dreigt op te houden,
dien, naar men zegt, „het volk" verlangt.
Overrompeld.
„Daar heb je het nu all Natuurlijk, zoo'n
jong ding veroorzaakt je dadelijk last, als
alles niet naar wensch gaat! Het is me toch
wat!.... een troep jongens bezorgt je nog
niet zooveel moeite als deze eenige dochter 1"
De heer Andreas Maihold ijsbeerde met
groote stappen in zyn kantoor op en neer.
Onder het loopen wierp hjj een toornigen
blik naar een telegram, dat geopend op den
lessenaar lag.
„Als ik niet wist," vervolgde hjj zhn mono
loog, „hoe beslist mijn. zuster Phine is en
dat ze dien kladschilder niet kan uitstaan, dan
zou ik vermoeden, dat die tweo daar in de
buitenlucht een komplot gesmeed hebben....
Het staat er toch „Yerwacht je omgaande,
by uitstel dreigt gevaar"," las liy en met een
beweging vol ergernis wierp hy het papier
weer weg.
„„Bij uitstel dreigt gevaar!Wat moet
dat toch beteekenenlIs zo ziek of melan
choliek of is ze verliefd Het zal
weer wat moois zhn! Het meisje zal mo wel
trotseerenik zou m(jn eigen vleesch en
bloed niet kennen..., maar...." by uitstel
dreigt gevaar
Mynheer Maihold legdo zyn hand achter hot
oor en dacht na.
„Ik zal er wel naar too moeten, zoo goed
en zoo kwaad als hot my nu ook schikt,
maar dat kleino ding.,., nu, ze moet zich
maar verbeelden, dat ze mh met zulke fratsen
kan lymen 1"
H\j ging naar de deur.
„Mynheer Osten," riep hy in de kamer er
naast, „wanneer vertrekt do eerstvolgende
trein naar H
De geroepene verscheen spoedig met een
spoorboekje.
„Om zeven uur, mynheer Maihold; u blyft
daar natuurlijk overnachten. Gaat u juffrouw
Hilla eens opzoeken?" vroog Osten, die zich
als oude bediende wat meor vrjjheid in het
sproken veroorloofde.
„Ach ja.... lees dat prultelegram maar
©ens! Als ik met den vroegen trein ga, kan
ik 's middags daar zhn. Was het maar niet
zoo verl"
Osten zeide niets, maar legdo het spoorboekje
op den lossenaar en ging stil, fijntjes lachend,
de kamer uit. Maihold rangschikte zyn papie
ren on nam maatregelen voor een afwezigheid
van meerdere dagen.
„Iemand als my, die zyn halve loven dag
In dag uit in den trein heeft doorgebracht,
kan het nooit overkomen, dat hy den trein
mist of er in blyft zitten of meor van die
toevalligheden
Het was de hoor Andreas Maihold, die, be
haaglijk leunend in don hoek van den coupó,
deze woorden categorisch, maar met een zekere
pedanterie sprak.
Zyn reisgenoot, oen jongo man met een
ernstig, maar goedig gozicht, onderdrukte een
lachje en zeide:
„Nu, niemand is gevrywaard voor een
dwaling of misverstand, al mag hy ook nóg
zoo lang on nóg zoo veel hebben gereisd.
Integendeel, niet zeidon hoort men, dat juist
zulken menschen de ongelooflijkste dingen
passeeren, omdat zy to zekor van hun
zaak zyn."
„Groot gelyk, jongmensch, maar.enfin,
ii zult het niet gelooven, maar een feit is
het, dat my zoo iets niet kan overkomen,
daarvoor heb ik de route veel te good in
het hoofd. Neon, my kan zoo iets niet
overkomen."
„Doe er maar geen eed op," bracht een
andore heer in het midden, die in een aan-
grenzenden coupó zat en het gesprek had
gehoord,
„Maar, mynheer, wat denkt n eigoniyk wel
van my?" bruiste Maihold op, terwijl hy een
hoogo borst opzette.
„Niets anders dan dat u ook een mensch
bent. Ik zou u menig voorbeeld kunnen aan
halen, om u te bewijzen, dat ik gelyk hob,"
antwoordde de andere snel en lachend, stak
een nieuwe sigaar op en ging langzaam naar
zijn plaats terug.
Maihold leunde zich geérgerd in zyn hoekje.
Zag hy «r (hui zoo groen uit, dat men
aan zyu ervaring kon twyfolen? vroeg hy
zichzelf af.
Zoo aangenaam als hy zyn reis was be
gonnen, wenschte hy haar nu al achter den
rug. Met menschon, die hem zoo weinig
toedachten, die zyn ydolheid zoozeer kwetsten,
wenschte hy niet samen te zyn.
Misschien kon hy aan hot volgende station
ovorstappon in een anderen coupé. Dat was
een ideel
Na kort beraad sprong hy op, toon de trein
6tilhield, nam evontjes zyn hoed af en ver
dween in het gedrang, zonder zich om zyD
verbaasde mede-reizigers verder te bekom-
marto.
Toen de conducteur kwam om de portieren
te sluiten, vroeg hem het jonge mensch, die
hom kende, of hy mynheer Maihold niet had
gezien.
Do conducteur lachte.
„Welzeker, die zit in den laatsten wagen,
hoelemaal alleen, om er te slapen," zeide hy.
„Als hy maar niet blyft liggen, want die wagen
wordt in H. afgehaakt en blyft daar staan."
Een fijn lachje gleed over het gelaat van het
jonge mensch.
„Dus hy is in den laatsten wagen? Goed,
goed; ik zal mynheer wakker maken en halen."
In H,, enkele minuten vóór het vertrek van
don trein naar W., werd hot portier open
gerukt van den coupé, waarin de heer Maihold
het zich zoo gemakkeiyk mogelyk had gemaakt.
„Daar is hy hy slaapten de trein
naar W. gaat dadelyk wegMynheer, myn
heer, word eens wakker.
Maihold ging slaapdronken overeind zitten.
„Waa...t ia er aan de hand? Is er
brand?" En toen zyn reisgezel herkennend: „U
hier? Wat moet u toch van my?"
„Stl St I" zoi deze fluisterend. „Maak geen
drukte en stjjg dadelyk uit, opdat geen mensch
zie, dat u in een leegen wagen bent geste
gen en byna was achtergebleven. U moet
toch naar WM is het niet? Nu, daar ginds
staat de trein voor W. Hy vertrekt dadelyk
en u slaapt hier. AJs men u zou hebben ge
snapt, zoudt u nog boete moeten betalen op
den koop toe."
Maihold begreep van die geheelo redenee
ring niets anders dan dat de trein zou ver
trekken zonder hem. Dat mocht in geen
geval, zoo'n blunder zou hy niet kunnen
verkroppen.
Een seconde later stond hjj naast het jonge
mensch op het plankier en volgde hem zwy-
gend mot het hoofd op de borst.
Eorst toen beiden goed en wel hadden plaats
genomen, kwam Maihold tot zichzelf en by
woorden.
De beide handen van zyn reisgezel grypend,
riep hy uit: „U moet met my meegaan naar
myn dochter; u heeft my gered."
„Het is niet de moeite waard er over te
spreken," zeide deze, allen dank van zich wyzend,
daar hy mot genoegen zag, welke schoone
vruchten zyn kleino list zou dragen.
„Niet de moeite waard?" 6toof Maihold op.
„Zoo, denkt u dat? Myn kind is in go-
vaar. en wie weet in welk gevaarik
ben op weg naar haar toe, om myzelf te
overtuigondat ik daartoe in staat ben,
dank ik u en daarom.
„Ik zou het wederzien immers maar storen?"
„SakkerlootDat zal haar juist goed
doen. Ze heeft zich nameiyk in het hoofd
gehaald, om zoo'n geurmaker van een kunst
schilder te trouwendaar moet ze van
worden genezenU bevalt myhebt
het hart op de rechte plaatsU moet
dien ander maar verdringenEnfin, wie
weet", besloot hy gemoedelyk, terwyl hy het
jongo mensch vertrouwelyk op den schouder
klopte.... „U bevalt my weikelyk.Ook
handelsman? Neen?.... Doet er niets toe....
Wilt u nu?.... Ga maar met my mee."
Op die wijze babbelde Maihold nog lang
voort, kwam or evenwel niet verder mee dan
dat de andere alleen beloofde, om den vol
genden dag hem en zyn dochter te komen
opzoeken.
Aan het station W. namen do heoren in
de boste harmonie van elkaar afscheid.
Mynheer Maihold trof zyn zuster alleen
thuis. Dat Hilla niet ziek was en al hetgeon
hy gevreesd had, niet bewaarheid word, ver
heugde hem byzonder; minder ovenwei de
tyding, dat tante Phine een briefkaart aan
Hilla had onderschept, waarin haar werd mee
gedeeld, dat de geliefde van haar hart den
volgenden dag haar zou komen opzoeken. Dat
was nu het gevaar, waarvan het telegram
gewaagde. Dat nóch by, nóch zyn zuster
den huweiykscandidaat kende, daaraan dacht
Maihold niet. Alleen de gedachte van een
eventueel huwolyksaanzoek had hem indertijd
zoo opgewonden, dat hy elke toenadering van
don kant van don jongen man verydolde en
zyn dochter eens voor al verbood, over hom
to sproken of een schryvon van hem te ont-
vangon. En nu had hjj het toch gewaagd.
Verduiveld 1" gromde Maihold, „ik kom
toch wol op hot juiste oogenblik 1 Het is een
goluk, dat ik niet in den coupó bon blijven
zitten.... Wel, wel..,, ik verheug me al
op morgen."
De begroeting tusschen vader en dochter
was niet byzonder hartelyk, daar Maihold zjjn
woede over de indringerigheid van den klad
schilder niet kon inhouden. Toen zy laat in
don avond scheidden, zeide hy:
„Ik verwacht morgen bezoek van een jong
mensch, donzelfde, dio my zoo goed heeft ge
holpen, en nu zou ik wel willen, dat myn
dochter don gast eens vriendeiyk ontving."
Hilla hoorde dit zwygend aan en trok zich
teen terug om haar bezwaard gemoed door
tranen te verlichten.
Na een slapeloozen nacht liep het meisje
den volgenden morgen vroeg don tuin in, die
nog versch bedauwd was. Zjj geloofde, dat
niemand haar had gehoord, maar tante Phine
was haar gevolgd en kwam nog juist bytyds
om te zien, dat Hilla zich, onder het uiten
van een luiden vreugdekreet, in de armen
wierp van een vreemd mansporsoon.
„Andreas.... Andreas.... maak toch open 1"
Tante Phine rammelde aan de deur van
Maiholds kamer en vortelde in vliegende haast,
wat ze had gezien.
Stil, heel stil sloop het oude mensch met
hem naar de aangegeven plaats. Hot jonge
paar, niets vermoedend van het nadorendo
gevaar, zat zoetjes minnekoozend op een bank,
geheel verdiept in zj]n geluk.
„Daar lieb ik jullie gesnapt..schreeuwde
Maihold, die zich niet meer kon inhouden,
terwyl hjj op het verschrikte verliefde paar
instormde.
Doch de woorden bestierven hem op do
lippen.
„Ustootto hy na oen poosje uit, „u...."
„Ja, ik ben het; ik ben gekomen om u aan
uw woord te houden."
Maihold leunde met gebogen hoofd tegen
een boom.
„Ditdit is niet netjesstamelde hy.
„Dat ik u aan uw woord houd?" viel het
jonge mensch hom in de rede.
„U gaf uw woord, zonder te weten wie ik
was, uit dankbaarheid. Wordt de dienst, aan
u bewezen, er dan minder om, omdat ik met
palet en penseel myn brood verdien, in plaats
van met grootboek en kasboek?"
Maihold was weer tot zichzelf gekomen.
„U kendo my?" vroeg hy.
„Jal" antwoordde de ander onverschrokken.
„En u wilde my oen valstrik spannen?"
„Ja 1"
Maihold meesmuilde. „Zoo'n duivelsche korell
Ik zie wel, dat een kladschilder zich ook
zyn kansen weet ten nutte te maken. Ik houd
my aan myn woord: neem myn dochter, als
het toch niet anders kanl Je bevalt my, ik
had al dadelyk schik in je! Maar.het is
voor de laatste maal, dat ik my laat over
rompelen."
ItECLADlES.
40 Cents per regel.
Dat is het, wat men gebruiken moet en
overal bekendmaken. De bloedarmoede wordt
in onze dagen, zoowel by de vrouw als by
den man, zóó algemeen, dat het een waro
dienst is, dien men bewyst met het middel
aan te geven om het bloed te verryken on
daardoor de noodige krachten te verkrygen
voor het organisme.
De Pink-Pillen hebben wondervolle genezin
gen teweeggebracht in gevallen van bloed
armoede, bleekzucht, neurasthénie, heupjicht,
rheumatiok. De personen, wier bloed verarmd
is en spieren verzwakt zyn, zullen deze
aandoeningen vermjjden met de Pink Pillen
te nemen.
Onder de duizenden attesten, die dagelyks
tot ons komen, vermelden wy het volgende:
De heer Abr. Markusse Jz., Rentenier, te
Kats, zegt: „Met deze kan ik U melden, dat
myn dochter na een zevenjarig ïyden aan hevige
bloedarmoede en in het laatste jaar bykomende
zenuwkrampen door het gebruiken van zes
doosjes der ochte Pink-Pillen van Dr. Williams
goheol genezen is, zoodat zjj zich thans in
het genot eener volkomen gezondheid mag
verheugen. Ik geef U volkomen vergunning
dit attest te publiceoren, want wy zyn U ten
hoogste dankbaar voor Uw reddend middel nl. de
Diegenen, die gebruik maken van do Pink-
Pillen, zullen er de beste resultaten van be
komen. Zjj zyn krachtdadig voor bloedarmoede,
verlamming, ruggemergstering, rheumatiek,
heupjicht, zenuwpyn, St.- Vitusdans, hooldpyn,
zenuwziekte, kliergezwellen, enz., zjj zyn oen
hernieuwer van het bloed en een spier ver
sterkend raiddel. Zy geven schoone kleuren
aan het bleeke gelaat, handelen in al de tijd
perken der verzwakking by de vrouw en
veroorzaken by den man een werkdadigo wer
king tegen al do ziekten veroorzaakt door
lichameljjko en geesteljjke overspanning en
door buitensporigheden.
Prys f 1.75 de doos; f 9.— per 6 doozen.
Verkrygbaar by J. H. I. Snabilié, Steiger 27,
Rotterdam, hoofddepothouder voor Nederland,
en apotheken. 4087 74
Franco toezending tegeD postwissel.
Ook echt verkrygbaar voor Leiden en Om
streken by Rey6T Krak, Drogeryen, Bees
tenmarkt Wyk 5 No. 41, en J. H. Dijkhuis,
drogeryen, Hoogstraat No. 6.
Transvaal cu Oranje-Vrijstaat.
Volgens het „N. v. N." hebben de heeron
prof. Korteweg, prof. Winkler, H. Wertheim,
Coninck Westenberg en Ford. Wierdels, deel
uitmakendo van de commissie, die de eerste
protest-meeting in „Frascati" organiseerde,
op eon by „Kras" gehouden vergadering ver
klaard, hun ontslag als commissieleden te
nemen, omdat daar by meerderheid van stem
men besloten is by de in hot P. v. Y. te
houden meoting niet alleen tegen do Engelsche,
maar ook togen de Nederlandsche Regeering
te protesteeren.
In de vergadering van de afdeeling Sche-
veningon der Ned. Zuidafr. Vereeniging bleek,
dat de afdeeling 75 leden telt, waaronder twee
buiten de gemeente. Aan de afgevaardigden
ter algomeene vergadering werd opgedragen
er op aan te dringen, dat het Hoofdbestuur
met de afdeelingen zich meer in verbinding
zou stellen ten opzichte vaQ hulpverleening
aan hier te lande vertoevende naaste betrek
kingen van krygsgevangen of op commando
zyndo Nederlanders.
Met betrokking tot het door het dagblad
„De Telegraaf" aan alle leden der Z.-A. Ver
eeniging ter teekening toegezonden protest
tegen den oorlog was men het eens ten
aanzien van de wonscbaiykheid om liefst zoo
krachtig mogelyk te protesteeren tegen den
oorlog in Zuidafrika en do schandelyke vryze,
waarop deze door Engeland wordt govoerd.
Ten opzichte van de vraag of het protest,
gelyk het concept inhoudt, moest zyn een
afkeuring van het beleid der Nederlandsche
Regeering, met name, dat zy niet alle mid
delen heeft aangewend om ten bate van de
Boeren tusschenbeide te komen, meenden
volon, dat men voor zulk een openijjk gestreng
ooi deel de gegevens niet bezit; doch anderen
oordceldon, dat de houding der Rogeoring
scherpe afkeuring verdient.
Aanbevolen werd nog door een dor leden
om aan te dringen op hot verleonen van
steun tor bevordering, na afloop van den kryg,
in welken zin dan ook, van emigratie van
jongelieden naar do Z.-A. Republieken. Het
Bestuur zeide dit toe, maar dit kon niet ge
schieden uit het fonds der N. Z.-A. V., hek-
welk voor nagelaten betrekkingen van ge
sneuvelde Boeren bestomd is.
TWEEDE KAME1L
Wijziging artikel 62 der toet tot regeling
van het middelbaar onde/wijs.
Biykens hot verslag werd vry algemeen de
indiening van de wetsontwerp met ingenomen
heid begroet en bleek men op de in do Memorie
van Toelichting aangevoerde gronden van oor
deel, dat de voorgestelde wetswijziging het
aantal van hen, die aan de polytechnische
school zich tot architect wenschen te be
kwamen, zal doen toenemen en aan de studie
dezer aanstaande bouwkundigen ten goede
zal komen.
In een afdeeling werd er op gewezen, dat
er by de Regeering ten aanzien van het in
dienen van vooratellen tot wyziging der wetten
op het Middelbaar en Hooger Onderwys een
zekere gejaagdheid valt te constateeren.
Van andere zyde werd deze grief niet geheel
billy k geacht.
Men vroeg of het antwoord op het voor-
loopig verslag omtrent het wetsontwerp tot
wyziging en aanvulling van art. 77 der wet
op het middelbaar onderwys spoedig mag
worden verwacht.
Men vroeg voorts of door deze wyziging
van art. 52 het onderwyzend personeel te
Delft niet zal moeten worden uitgebreid.
Verhooging Vide Hoofdstuk Marine1901.
Nu tot den bouw van een nieuw transport
vaartuig zoude worden overgegaan, achtte
men het biykens het verBlag van belang te
weten of de geruchten waarheid bevatten, dat
het eerste stoomloodsvaartuig, hetwelk thana
dienst doet, met kan voldoen aan de eischen
van den dienst vooral by hooge zeeön.
Men vroeg hoeveel in de som van f 118,000,
voor den bouw van het nieuwe transportschip
vereischt, geraamd ia voor toezicht.
Verhooging en wijziging van hoofdstuk V
(Binncnlandsche zaken).
Biykens het afdeehngsverslag werd het in
meer dan één afdeeling onbilijjk geacht, dat,
terwyl de werkzaamheden, uit de Leerplichtwet
voortvloeiende, op 16 Januari 1901 een aan
vang hebben genomen en onderscheidene
arr.-8choolopzieners gedurende 3 maanden met
de zorg voor, by de nadere indeeling te groot
geoordeeldo of zelfs in tweeön gesplitste arron
dissementen zyn belast geweest, de hoogere
toelagen eorst met het 2de halfjaar van 1901
zouden ingaan.
In één afdeeling werd de meonlng uit
gesproken, dat do regeling der bureei Ir osten en
toelagen aan de arrondissementsschoolopzieners
wyst op een veel te beperkte voorstelling,
welke zich de Regeering maakt van de admi-
nlzuatieve werkzaamheden, die door de Leer
plichtwet aan deze ambtenaren zyn opgelegd
en die buitengewoon omvangryk zyn.
Verschillende leden waren daarentegen van
oordeel, dat deze werkzaamheden in de eerste
maanden der invoering van de Leerplichtwet
voorkwamen en er daarom geenszins alge-
meone en bLjjvende betoekenis aan mag
worden gehecht.
Aanvulling en verhooging van Hoofdstuk 111
BuitenlZaken).
Bljjkens het verslag achtte men het raad
zaam, met den wederopbouw van ons ver
woest gezantschapsgebouw te Peking nog
eenigen tyd te wachten en inmiddels aan
onzen vertegenwoordiger te Peking en den hem
toegovoegden leerling tolk een toelage voor
huur en woning toe te kennen.
Men zou verder nadere inlichting willen
ontvangen aangaande het geheel der kosten,
welke uit het thans gedane voorstel zouden
voortvloeien, omdat met het oog op een
eventueel in gebreke biyven van China in
het betalen der schadeloosstelling moet worden
overwogen of ons belang by de zaak groot
genoeg is om een uitgave te wettigen, die
wellicht aanzienlijk zou zyn, daar het te
stichten gezantschapsgobouw min of meer als
een versterkte verbiyfplaats bedoeld schjjnt.
Gemengd Nieuws.
Voor het gerechtshof te 'sGra-
venhage is gisteren behandeld het hooger
beroep van A. V., aldaar, en in hechtenis, die
door de rechtbank te 's-Gravenhage tot 1
jaar gevangenisstraf werd veroordeeld wegens
oplichting: het overhalen van een inwoner te
Pynakkor tot afgifte van f 1 onder het
valscholjjk voorgeven, dat hy voor predikant
studeerde.
Advocaat-generaal mr. Reitsraa vroeg be
vestiging van het vonnis, terwyl de toege
voegde verdediger mr. J. A. Philipse, vry-
spraak vroeg, met last tot onmiddeliyke invry-
heidsstelling, waaraaa het Hof ©cuter niet
voldoed.
Daarna stond voor het gerechtshof terecht
Th. P. v. D., bierhuishouder te 's Gravon-
hage, beklaagd, dat hy door zjjn onvoorzichtige
handelwjjze het knaapje v. T. op 19 Sept.
1900, by het oplatea van een luchtballon
door den luchtreiziger A., brandwonden zou
hebben doen bekomen. Er werden 2 getuigen
charge en 10 a décharge gehoord.
Verschillende getuigen verklaarden cp ver
zoek. van den verdediger, mr. H. J. D. van
Lier, dat de jongen, die brandwonden be
kwam, op geruimen afstand van beklaagde
stond, zoodat niet door diens handeling (het
gooion van spiritus in een brandende teil)
het ongeluk kon zjjn veroorzaakt. Ook bleek,
dat do door den luchtreiziger A. opgelaten
ballons geregeld in brand Ylogon.
Mr. Reitsma, het O. M. waarnemend,
vorderde bevestiging van het vonnis dor recht
bank 6 weken gevangenisstraf.
Do vordediger wees op vele tegenstrydig-
heden in do getuigenverklaringen en ploitto
vrijspraak.
Uitspraak in beide zaken 9 Mei a. s.
Hot gerechtshof te 's-Gravenhage
handhaafde gisteren de veroordeeling tot 3
maanden gevangenisstraf van oen arbeider te
Dubbeldam wogens beleediging van den burge
meester dier gemeente.
De heibaas S., te Rotterdam, door de recht
bank aldaar to.t 1 maand hechtenis veroordeeld
wogens het door schuld veroorzaken van den
dood van oen ander en van lichamolyk nadeel
aan een ander, die daardoor tjjdeiyk verhinderd
was zyn beroepsbezigheden uit te oefenen, ia
deswoge in hooger beroep door het gerechts
hof te 's-Gravenhage tot drie maanden hech
tenis veroordeeld.
Alvorens einduitspraak te doen in de zaak
van A. de J., kuiper to Dubbeldam, door de
rechtbank te Dordrecht tot 15 jaar gevange
nisstraf veroordeeld wegens moord op zyn
huisvrouw, heeft het gerechtshof te 's-Graven-
hago een nieuw getuigenverhoor in deze zaak
gelast, te houden op 23 Mei a. s.
Naby de Manpadbrug, by Voge
lenzang, is op het tulpenland van den heer
De Winter een botanisch wonder te aanschou
wen. Daar bloeit een Chrysolora, een fraaie
gele tulp, met negen flinke bloemstengen uit
één bol. Alle negen de kelken zyn volledig,
groot on mooi.
Te Heerenveen geraakte eergister
avond, tydens den optocht der Meibeweging,
een der wagens in brand, waarop door een
vrouw op een hoog piëdestal staande, het
socialisme werd voorgesteld. Er werd op dien
wagen bengaalsch vuur afgestoken, en de
vlam deelde zich ook medo aan het lichte
tenue van de vrouw. Door politie agenten werd
zy van haar hoog standpunt getrokken en
het gelukte het vuur nog te dooven. De man,
die het bengaalsch vuur ontstak, kreeg in het
aangezicht zóó ernstige brandwonden, dat hjj
zich onder geneeskundige behandeling heeft
moeten stellen.
De wandeling op het landgoed
Oranje-Nassau's-oord zal gedurende dezen
zomer nog onder de tot nu toe geldende be
palingen worden toegestaan, doch zal vforden
gesloten met ingang van 1 Sept. a. s. of
zooveel vroeger als het Sanatorium op het
landgoed zal worden geopend.
Wat i s nihil? Óp de veemarkt
te Hilversum loopt een medewerker van het«
„Hbl." rond te dwalen; plotseling hoort hjj
achter zich zeggen„Dat is-Ie." Hy kykt om
en ontdekt twee boeren; een van hen maakt
kennis door, tegen de pet tikkend, te vragen:
„Is meneer niet van de krant?" „Jawel".—
„Nu, dan moest me-eer eens vertellen hoe
het met de Boeren ging en wat dat toch be-
toekende als er in de krant staat „onze ver
liezen waren nihil". „Kiek", xei een van
de boeren, „ik het 'ezeid, nihil da's nul. En
noe tieleveeren (telegra ..eoien) deEngelschen
as dT 'n gevecht e'weest ie eerstve hèn drie
man verloren: en de aandere dag schrieven
ze; oens verlies was nihil, en dan nog ès
weer 'n keer nihildan is alles saomen 300,
eerst 'n drie en dan twee nullen." De man
la geboren criticus.
Thane is, in verschillende talen,
het reeds eenigen tyd geleden aangekondigde
boek van kapitein Dreyfus: Vjjf jaron uit
mjjn leven verschenen. Het boek handolt voor
namelijk over den tyd, dien Dreyfu3 op het
Duivelseiland heeft doorgebracht, en bevat
dus over de Zaak uit den aard goen nieuwe.
Daarenboven is het meeste, wat in het werk
te lezen staat, in den loop der zaak reeds
bekend geworden. Wy stippen daaruit nog
slechts een enkel gedeelte aan, waaruit kan
biyken, hoe de Fransche regeering tegenover
den banneling in alles is te kort gekomoD,
waarop welk mensch ook aanspraak kan
maken.
Hot eten, dat aan Dreyfus werd toegediend,
was zoo afschuweiyk, dat hy het meer dan
eens in zee wierp, en drie of vier dagen
zonder voedsel doorbracht. Hy moest zyn
eten zelf koken, maar gereedschappen had hjj
daarvoor niet verkregen; hjj maakte die zelf
van eenigo stukjes oud roestig yzer, wwanan
het roest in hot voedsel kwam, waardoor hjj
ziek werd in zyn ingewanden. Die gereed
schappen moest hy met zyn zakdoek schoon
maken.
Zjjn linnen moest Dreyfus zelf wasschen,
maar zeep kreeg hy daarvoor niet; een had
mocht hy nimmer nemen, hoe vuil hy ook
werd. Om zjjn hut to verwarmen motst hjj
zelf het hout zagen, en de schoorsteen was
zoo slecht, dat het hout nauweJyka wilde
branden en de kamer vol rook kwam. Dno
kwart van den nacht was hot hom onmogoljjlt
te slapen.
Ten slotte mocht hjj niet meer wandel in,
en er werd een houten beschot om zyn hut
gemaakt, zoodat hjj geen uitzicht meor had.
De warmte bezorgde hem ondraagljjke hoold-
pynen en hevige koortsen. Soms werd hy
nog in eon dwangblok gesloten. Allé kwel
lingen van de inquisitie werden dag op dag,
maand na maand op hem toegepast en hoe
meer de Zaak m Europa vorderde, des te
heviger werden do pymglDgeu, dio op het
Duivelseiland op hem werden toegepast.
De „Corriero della Sera" geeft
een beschry.ving van do govangenisstraf van
Bresci, den moordenaar van koning Humbert,
Hy heeft in Poito San Stefano, de grootste
8tiafgevangonia van lulié, een cel, die afzon
derlijk van het hooldgebouw, voor hem ge
maakt is. Vlak ©r naast is een kamer, waar
zich dag on nacht twee wakers bevinden.
Dicht er omheen is een ringmuur, die eea
kleine ruimte toelaat, waar hfl eiken dag
een uur op en neer mag loopen.
Zjjn bed bestaat uit een matras en een
dekeu, die zóó is ingoricht, dat hy 'b nachts
stjjf over het bed gebonden kau worden.
Overdag worat het lioelo bed weggenomen,
en er blyft voor hem aiieen een voetenbankje
over om op te zitten.
Hy vroeg om lectuur, en kroeg den Bybel
en do Levens d.jr Heiligen, die hem al
spoedig verveelden. Telkens jiobeort hy met
zjjn bewakers aan bot praten te komea»