Pink-Pillen. MENGELWERK» Eet beste geneesmiddel is hetwelk geneest. Kamer zy. Wanneer van allomanskiesrecht het gevolg is, dat iedere groep van belangen- genooten enkel opkomt voor zich, dan zorgt telken» de tjjdeiyk sterkere bond, door sommige dier groepen beklonken, wel zekor nauw lettend voor hot eigene. Wie staat bh zoo'n stand der zaken voor de behartiging der minderheid in? In wolk opzicht verschilt dit volksbewind van een wiilekeur-heerschappy <ler talrijkste klassen? Prof. v. d. Ylugt erkent de mogelijkheid, dat het saldo der rechtsmiskenning by vergrooten van den kiezerskring vermindert. Waar bh betoogt, dat soms in een regeerende klasse door de practyk der regoertaak een besef van aansprakelijkheid telkens wordt gekweekt, dat vrijdom van eigen zorgen den blik een ruimte gunt, waardoor de druk harer band allengs wordt verlicht, de partykleur harer bewindvoerders verbleekt tot een zwakke schakeering; En voorts is er, bh kiesrecht uitbreiding, allo kans, dat de maat der ver ongelijking, die mot haai' stemmental, de opgehitste schare zich jegens de regeerders van vroeger veroorloven zou, het omgekeord onrecht, door dezen tot dusver gepleegd, zeer verre achter zich liet. Als voorbeeld, dat de minderheid op het kussen niet ?dtyd in haar staatsbeleid uitsluitend, of ten minste bovenal, zichzelf zoekt, noemt de schrijver vervolgens de klasse, die sinds 1848 aan onzo vador- land8che politiek haar richting gaf, al is ook aan die klasse zeer zeker achterna veel te verwijten. Maar haar betrekkelyken vrijdom 7an baatzucht in het gebruik der overmacht, *yt by, naa3t het evangelie, aan het „idea lisme" als „vryzinuigo" gedachtenwereld. Hier tegenover nu stelt prof. v. d. Ylugt zhn vrees voor „democratische verwording". Ten slotte zet de schrijver zhn bezorgdheid uiteen over do lichtvaardigheid, waarmee vrij zinnig© Kamerleden on bewindsheden sinds eonigen tyd zich heenzetten over wat vroeger een gewetenszaak, eon principieel bezwaar zou zyn geweest, zoodra vasthoudendheid aan zoo'n beginsel een maatregel dreigt op te houden, dien, naar men zegt, „het volk" verlangt. Overrompeld. „Daar heb je het nu all Natuurlijk, zoo'n jong ding veroorzaakt je dadelijk last, als alles niet naar wensch gaat! Het is me toch wat!.... een troep jongens bezorgt je nog niet zooveel moeite als deze eenige dochter 1" De heer Andreas Maihold ijsbeerde met groote stappen in zyn kantoor op en neer. Onder het loopen wierp hjj een toornigen blik naar een telegram, dat geopend op den lessenaar lag. „Als ik niet wist," vervolgde hjj zhn mono loog, „hoe beslist mijn. zuster Phine is en dat ze dien kladschilder niet kan uitstaan, dan zou ik vermoeden, dat die tweo daar in de buitenlucht een komplot gesmeed hebben.... Het staat er toch „Yerwacht je omgaande, by uitstel dreigt gevaar"," las liy en met een beweging vol ergernis wierp hy het papier weer weg. „„Bij uitstel dreigt gevaar!Wat moet dat toch beteekenenlIs zo ziek of melan choliek of is ze verliefd Het zal weer wat moois zhn! Het meisje zal mo wel trotseerenik zou m(jn eigen vleesch en bloed niet kennen..., maar...." by uitstel dreigt gevaar Mynheer Maihold legdo zyn hand achter hot oor en dacht na. „Ik zal er wel naar too moeten, zoo goed en zoo kwaad als hot my nu ook schikt, maar dat kleino ding.,., nu, ze moet zich maar verbeelden, dat ze mh met zulke fratsen kan lymen 1" H\j ging naar de deur. „Mynheer Osten," riep hy in de kamer er naast, „wanneer vertrekt do eerstvolgende trein naar H De geroepene verscheen spoedig met een spoorboekje. „Om zeven uur, mynheer Maihold; u blyft daar natuurlijk overnachten. Gaat u juffrouw Hilla eens opzoeken?" vroog Osten, die zich als oude bediende wat meor vrjjheid in het sproken veroorloofde. „Ach ja.... lees dat prultelegram maar ©ens! Als ik met den vroegen trein ga, kan ik 's middags daar zhn. Was het maar niet zoo verl" Osten zeide niets, maar legdo het spoorboekje op den lossenaar en ging stil, fijntjes lachend, de kamer uit. Maihold rangschikte zyn papie ren on nam maatregelen voor een afwezigheid van meerdere dagen. „Iemand als my, die zyn halve loven dag In dag uit in den trein heeft doorgebracht, kan het nooit overkomen, dat hy den trein mist of er in blyft zitten of meor van die toevalligheden Het was de hoor Andreas Maihold, die, be haaglijk leunend in don hoek van den coupó, deze woorden categorisch, maar met een zekere pedanterie sprak. Zyn reisgenoot, oen jongo man met een ernstig, maar goedig gozicht, onderdrukte een lachje en zeide: „Nu, niemand is gevrywaard voor een dwaling of misverstand, al mag hy ook nóg zoo lang on nóg zoo veel hebben gereisd. Integendeel, niet zeidon hoort men, dat juist zulken menschen de ongelooflijkste dingen passeeren, omdat zy to zekor van hun zaak zyn." „Groot gelyk, jongmensch, maar.enfin, ii zult het niet gelooven, maar een feit is het, dat my zoo iets niet kan overkomen, daarvoor heb ik de route veel te good in het hoofd. Neon, my kan zoo iets niet overkomen." „Doe er maar geen eed op," bracht een andore heer in het midden, die in een aan- grenzenden coupó zat en het gesprek had gehoord, „Maar, mynheer, wat denkt n eigoniyk wel van my?" bruiste Maihold op, terwijl hy een hoogo borst opzette. „Niets anders dan dat u ook een mensch bent. Ik zou u menig voorbeeld kunnen aan halen, om u te bewijzen, dat ik gelyk hob," antwoordde de andere snel en lachend, stak een nieuwe sigaar op en ging langzaam naar zijn plaats terug. Maihold leunde zich geérgerd in zyn hoekje. Zag hy «r (hui zoo groen uit, dat men aan zyu ervaring kon twyfolen? vroeg hy zichzelf af. Zoo aangenaam als hy zyn reis was be gonnen, wenschte hy haar nu al achter den rug. Met menschon, die hem zoo weinig toedachten, die zyn ydolheid zoozeer kwetsten, wenschte hy niet samen te zyn. Misschien kon hy aan hot volgende station ovorstappon in een anderen coupé. Dat was een ideel Na kort beraad sprong hy op, toon de trein 6tilhield, nam evontjes zyn hoed af en ver dween in het gedrang, zonder zich om zyD verbaasde mede-reizigers verder te bekom- marto. Toen de conducteur kwam om de portieren te sluiten, vroeg hem het jonge mensch, die hom kende, of hy mynheer Maihold niet had gezien. Do conducteur lachte. „Welzeker, die zit in den laatsten wagen, hoelemaal alleen, om er te slapen," zeide hy. „Als hy maar niet blyft liggen, want die wagen wordt in H. afgehaakt en blyft daar staan." Een fijn lachje gleed over het gelaat van het jonge mensch. „Dus hy is in den laatsten wagen? Goed, goed; ik zal mynheer wakker maken en halen." In H,, enkele minuten vóór het vertrek van don trein naar W., werd hot portier open gerukt van den coupé, waarin de heer Maihold het zich zoo gemakkeiyk mogelyk had gemaakt. „Daar is hy hy slaapten de trein naar W. gaat dadelyk wegMynheer, myn heer, word eens wakker. Maihold ging slaapdronken overeind zitten. „Waa...t ia er aan de hand? Is er brand?" En toen zyn reisgezel herkennend: „U hier? Wat moet u toch van my?" „Stl St I" zoi deze fluisterend. „Maak geen drukte en stjjg dadelyk uit, opdat geen mensch zie, dat u in een leegen wagen bent geste gen en byna was achtergebleven. U moet toch naar WM is het niet? Nu, daar ginds staat de trein voor W. Hy vertrekt dadelyk en u slaapt hier. AJs men u zou hebben ge snapt, zoudt u nog boete moeten betalen op den koop toe." Maihold begreep van die geheelo redenee ring niets anders dan dat de trein zou ver trekken zonder hem. Dat mocht in geen geval, zoo'n blunder zou hy niet kunnen verkroppen. Een seconde later stond hjj naast het jonge mensch op het plankier en volgde hem zwy- gend mot het hoofd op de borst. Eorst toen beiden goed en wel hadden plaats genomen, kwam Maihold tot zichzelf en by woorden. De beide handen van zyn reisgezel grypend, riep hy uit: „U moet met my meegaan naar myn dochter; u heeft my gered." „Het is niet de moeite waard er over te spreken," zeide deze, allen dank van zich wyzend, daar hy mot genoegen zag, welke schoone vruchten zyn kleino list zou dragen. „Niet de moeite waard?" 6toof Maihold op. „Zoo, denkt u dat? Myn kind is in go- vaar. en wie weet in welk gevaarik ben op weg naar haar toe, om myzelf te overtuigondat ik daartoe in staat ben, dank ik u en daarom. „Ik zou het wederzien immers maar storen?" „SakkerlootDat zal haar juist goed doen. Ze heeft zich nameiyk in het hoofd gehaald, om zoo'n geurmaker van een kunst schilder te trouwendaar moet ze van worden genezenU bevalt myhebt het hart op de rechte plaatsU moet dien ander maar verdringenEnfin, wie weet", besloot hy gemoedelyk, terwyl hy het jongo mensch vertrouwelyk op den schouder klopte.... „U bevalt my weikelyk.Ook handelsman? Neen?.... Doet er niets toe.... Wilt u nu?.... Ga maar met my mee." Op die wijze babbelde Maihold nog lang voort, kwam or evenwel niet verder mee dan dat de andere alleen beloofde, om den vol genden dag hem en zyn dochter te komen opzoeken. Aan het station W. namen do heoren in de boste harmonie van elkaar afscheid. Mynheer Maihold trof zyn zuster alleen thuis. Dat Hilla niet ziek was en al hetgeon hy gevreesd had, niet bewaarheid word, ver heugde hem byzonder; minder ovenwei de tyding, dat tante Phine een briefkaart aan Hilla had onderschept, waarin haar werd mee gedeeld, dat de geliefde van haar hart den volgenden dag haar zou komen opzoeken. Dat was nu het gevaar, waarvan het telegram gewaagde. Dat nóch by, nóch zyn zuster den huweiykscandidaat kende, daaraan dacht Maihold niet. Alleen de gedachte van een eventueel huwolyksaanzoek had hem indertijd zoo opgewonden, dat hy elke toenadering van don kant van don jongen man verydolde en zyn dochter eens voor al verbood, over hom to sproken of een schryvon van hem te ont- vangon. En nu had hjj het toch gewaagd. Verduiveld 1" gromde Maihold, „ik kom toch wol op hot juiste oogenblik 1 Het is een goluk, dat ik niet in den coupó bon blijven zitten.... Wel, wel..,, ik verheug me al op morgen." De begroeting tusschen vader en dochter was niet byzonder hartelyk, daar Maihold zjjn woede over de indringerigheid van den klad schilder niet kon inhouden. Toen zy laat in don avond scheidden, zeide hy: „Ik verwacht morgen bezoek van een jong mensch, donzelfde, dio my zoo goed heeft ge holpen, en nu zou ik wel willen, dat myn dochter don gast eens vriendeiyk ontving." Hilla hoorde dit zwygend aan en trok zich teen terug om haar bezwaard gemoed door tranen te verlichten. Na een slapeloozen nacht liep het meisje den volgenden morgen vroeg don tuin in, die nog versch bedauwd was. Zjj geloofde, dat niemand haar had gehoord, maar tante Phine was haar gevolgd en kwam nog juist bytyds om te zien, dat Hilla zich, onder het uiten van een luiden vreugdekreet, in de armen wierp van een vreemd mansporsoon. „Andreas.... Andreas.... maak toch open 1" Tante Phine rammelde aan de deur van Maiholds kamer en vortelde in vliegende haast, wat ze had gezien. Stil, heel stil sloop het oude mensch met hem naar de aangegeven plaats. Hot jonge paar, niets vermoedend van het nadorendo gevaar, zat zoetjes minnekoozend op een bank, geheel verdiept in zj]n geluk. „Daar lieb ik jullie gesnapt..schreeuwde Maihold, die zich niet meer kon inhouden, terwyl hjj op het verschrikte verliefde paar instormde. Doch de woorden bestierven hem op do lippen. „Ustootto hy na oen poosje uit, „u...." „Ja, ik ben het; ik ben gekomen om u aan uw woord te houden." Maihold leunde met gebogen hoofd tegen een boom. „Ditdit is niet netjesstamelde hy. „Dat ik u aan uw woord houd?" viel het jonge mensch hom in de rede. „U gaf uw woord, zonder te weten wie ik was, uit dankbaarheid. Wordt de dienst, aan u bewezen, er dan minder om, omdat ik met palet en penseel myn brood verdien, in plaats van met grootboek en kasboek?" Maihold was weer tot zichzelf gekomen. „U kendo my?" vroeg hy. „Jal" antwoordde de ander onverschrokken. „En u wilde my oen valstrik spannen?" „Ja 1" Maihold meesmuilde. „Zoo'n duivelsche korell Ik zie wel, dat een kladschilder zich ook zyn kansen weet ten nutte te maken. Ik houd my aan myn woord: neem myn dochter, als het toch niet anders kanl Je bevalt my, ik had al dadelyk schik in je! Maar.het is voor de laatste maal, dat ik my laat over rompelen." ItECLADlES. 40 Cents per regel. Dat is het, wat men gebruiken moet en overal bekendmaken. De bloedarmoede wordt in onze dagen, zoowel by de vrouw als by den man, zóó algemeen, dat het een waro dienst is, dien men bewyst met het middel aan te geven om het bloed te verryken on daardoor de noodige krachten te verkrygen voor het organisme. De Pink-Pillen hebben wondervolle genezin gen teweeggebracht in gevallen van bloed armoede, bleekzucht, neurasthénie, heupjicht, rheumatiok. De personen, wier bloed verarmd is en spieren verzwakt zyn, zullen deze aandoeningen vermjjden met de Pink Pillen te nemen. Onder de duizenden attesten, die dagelyks tot ons komen, vermelden wy het volgende: De heer Abr. Markusse Jz., Rentenier, te Kats, zegt: „Met deze kan ik U melden, dat myn dochter na een zevenjarig ïyden aan hevige bloedarmoede en in het laatste jaar bykomende zenuwkrampen door het gebruiken van zes doosjes der ochte Pink-Pillen van Dr. Williams goheol genezen is, zoodat zjj zich thans in het genot eener volkomen gezondheid mag verheugen. Ik geef U volkomen vergunning dit attest te publiceoren, want wy zyn U ten hoogste dankbaar voor Uw reddend middel nl. de Diegenen, die gebruik maken van do Pink- Pillen, zullen er de beste resultaten van be komen. Zjj zyn krachtdadig voor bloedarmoede, verlamming, ruggemergstering, rheumatiek, heupjicht, zenuwpyn, St.- Vitusdans, hooldpyn, zenuwziekte, kliergezwellen, enz., zjj zyn oen hernieuwer van het bloed en een spier ver sterkend raiddel. Zy geven schoone kleuren aan het bleeke gelaat, handelen in al de tijd perken der verzwakking by de vrouw en veroorzaken by den man een werkdadigo wer king tegen al do ziekten veroorzaakt door lichameljjko en geesteljjke overspanning en door buitensporigheden. Prys f 1.75 de doos; f 9.— per 6 doozen. Verkrygbaar by J. H. I. Snabilié, Steiger 27, Rotterdam, hoofddepothouder voor Nederland, en apotheken. 4087 74 Franco toezending tegeD postwissel. Ook echt verkrygbaar voor Leiden en Om streken by Rey6T Krak, Drogeryen, Bees tenmarkt Wyk 5 No. 41, en J. H. Dijkhuis, drogeryen, Hoogstraat No. 6. Transvaal cu Oranje-Vrijstaat. Volgens het „N. v. N." hebben de heeron prof. Korteweg, prof. Winkler, H. Wertheim, Coninck Westenberg en Ford. Wierdels, deel uitmakendo van de commissie, die de eerste protest-meeting in „Frascati" organiseerde, op eon by „Kras" gehouden vergadering ver klaard, hun ontslag als commissieleden te nemen, omdat daar by meerderheid van stem men besloten is by de in hot P. v. Y. te houden meoting niet alleen tegen do Engelsche, maar ook togen de Nederlandsche Regeering te protesteeren. In de vergadering van de afdeeling Sche- veningon der Ned. Zuidafr. Vereeniging bleek, dat de afdeeling 75 leden telt, waaronder twee buiten de gemeente. Aan de afgevaardigden ter algomeene vergadering werd opgedragen er op aan te dringen, dat het Hoofdbestuur met de afdeelingen zich meer in verbinding zou stellen ten opzichte vaQ hulpverleening aan hier te lande vertoevende naaste betrek kingen van krygsgevangen of op commando zyndo Nederlanders. Met betrokking tot het door het dagblad „De Telegraaf" aan alle leden der Z.-A. Ver eeniging ter teekening toegezonden protest tegen den oorlog was men het eens ten aanzien van de wonscbaiykheid om liefst zoo krachtig mogelyk te protesteeren tegen den oorlog in Zuidafrika en do schandelyke vryze, waarop deze door Engeland wordt govoerd. Ten opzichte van de vraag of het protest, gelyk het concept inhoudt, moest zyn een afkeuring van het beleid der Nederlandsche Regeering, met name, dat zy niet alle mid delen heeft aangewend om ten bate van de Boeren tusschenbeide te komen, meenden volon, dat men voor zulk een openijjk gestreng ooi deel de gegevens niet bezit; doch anderen oordceldon, dat de houding der Rogeoring scherpe afkeuring verdient. Aanbevolen werd nog door een dor leden om aan te dringen op hot verleonen van steun tor bevordering, na afloop van den kryg, in welken zin dan ook, van emigratie van jongelieden naar do Z.-A. Republieken. Het Bestuur zeide dit toe, maar dit kon niet ge schieden uit het fonds der N. Z.-A. V., hek- welk voor nagelaten betrekkingen van ge sneuvelde Boeren bestomd is. TWEEDE KAME1L Wijziging artikel 62 der toet tot regeling van het middelbaar onde/wijs. Biykens hot verslag werd vry algemeen de indiening van de wetsontwerp met ingenomen heid begroet en bleek men op de in do Memorie van Toelichting aangevoerde gronden van oor deel, dat de voorgestelde wetswijziging het aantal van hen, die aan de polytechnische school zich tot architect wenschen te be kwamen, zal doen toenemen en aan de studie dezer aanstaande bouwkundigen ten goede zal komen. In een afdeeling werd er op gewezen, dat er by de Regeering ten aanzien van het in dienen van vooratellen tot wyziging der wetten op het Middelbaar en Hooger Onderwys een zekere gejaagdheid valt te constateeren. Van andere zyde werd deze grief niet geheel billy k geacht. Men vroeg of het antwoord op het voor- loopig verslag omtrent het wetsontwerp tot wyziging en aanvulling van art. 77 der wet op het middelbaar onderwys spoedig mag worden verwacht. Men vroeg voorts of door deze wyziging van art. 52 het onderwyzend personeel te Delft niet zal moeten worden uitgebreid. Verhooging Vide Hoofdstuk Marine1901. Nu tot den bouw van een nieuw transport vaartuig zoude worden overgegaan, achtte men het biykens het verBlag van belang te weten of de geruchten waarheid bevatten, dat het eerste stoomloodsvaartuig, hetwelk thana dienst doet, met kan voldoen aan de eischen van den dienst vooral by hooge zeeön. Men vroeg hoeveel in de som van f 118,000, voor den bouw van het nieuwe transportschip vereischt, geraamd ia voor toezicht. Verhooging en wijziging van hoofdstuk V (Binncnlandsche zaken). Biykens het afdeehngsverslag werd het in meer dan één afdeeling onbilijjk geacht, dat, terwyl de werkzaamheden, uit de Leerplichtwet voortvloeiende, op 16 Januari 1901 een aan vang hebben genomen en onderscheidene arr.-8choolopzieners gedurende 3 maanden met de zorg voor, by de nadere indeeling te groot geoordeeldo of zelfs in tweeön gesplitste arron dissementen zyn belast geweest, de hoogere toelagen eorst met het 2de halfjaar van 1901 zouden ingaan. In één afdeeling werd de meonlng uit gesproken, dat do regeling der bureei Ir osten en toelagen aan de arrondissementsschoolopzieners wyst op een veel te beperkte voorstelling, welke zich de Regeering maakt van de admi- nlzuatieve werkzaamheden, die door de Leer plichtwet aan deze ambtenaren zyn opgelegd en die buitengewoon omvangryk zyn. Verschillende leden waren daarentegen van oordeel, dat deze werkzaamheden in de eerste maanden der invoering van de Leerplichtwet voorkwamen en er daarom geenszins alge- meone en bLjjvende betoekenis aan mag worden gehecht. Aanvulling en verhooging van Hoofdstuk 111 BuitenlZaken). Bljjkens het verslag achtte men het raad zaam, met den wederopbouw van ons ver woest gezantschapsgebouw te Peking nog eenigen tyd te wachten en inmiddels aan onzen vertegenwoordiger te Peking en den hem toegovoegden leerling tolk een toelage voor huur en woning toe te kennen. Men zou verder nadere inlichting willen ontvangen aangaande het geheel der kosten, welke uit het thans gedane voorstel zouden voortvloeien, omdat met het oog op een eventueel in gebreke biyven van China in het betalen der schadeloosstelling moet worden overwogen of ons belang by de zaak groot genoeg is om een uitgave te wettigen, die wellicht aanzienlijk zou zyn, daar het te stichten gezantschapsgobouw min of meer als een versterkte verbiyfplaats bedoeld schjjnt. Gemengd Nieuws. Voor het gerechtshof te 'sGra- venhage is gisteren behandeld het hooger beroep van A. V., aldaar, en in hechtenis, die door de rechtbank te 's-Gravenhage tot 1 jaar gevangenisstraf werd veroordeeld wegens oplichting: het overhalen van een inwoner te Pynakkor tot afgifte van f 1 onder het valscholjjk voorgeven, dat hy voor predikant studeerde. Advocaat-generaal mr. Reitsraa vroeg be vestiging van het vonnis, terwyl de toege voegde verdediger mr. J. A. Philipse, vry- spraak vroeg, met last tot onmiddeliyke invry- heidsstelling, waaraaa het Hof ©cuter niet voldoed. Daarna stond voor het gerechtshof terecht Th. P. v. D., bierhuishouder te 's Gravon- hage, beklaagd, dat hy door zjjn onvoorzichtige handelwjjze het knaapje v. T. op 19 Sept. 1900, by het oplatea van een luchtballon door den luchtreiziger A., brandwonden zou hebben doen bekomen. Er werden 2 getuigen charge en 10 a décharge gehoord. Verschillende getuigen verklaarden cp ver zoek. van den verdediger, mr. H. J. D. van Lier, dat de jongen, die brandwonden be kwam, op geruimen afstand van beklaagde stond, zoodat niet door diens handeling (het gooion van spiritus in een brandende teil) het ongeluk kon zjjn veroorzaakt. Ook bleek, dat do door den luchtreiziger A. opgelaten ballons geregeld in brand Ylogon. Mr. Reitsma, het O. M. waarnemend, vorderde bevestiging van het vonnis dor recht bank 6 weken gevangenisstraf. Do vordediger wees op vele tegenstrydig- heden in do getuigenverklaringen en ploitto vrijspraak. Uitspraak in beide zaken 9 Mei a. s. Hot gerechtshof te 's-Gravenhage handhaafde gisteren de veroordeeling tot 3 maanden gevangenisstraf van oen arbeider te Dubbeldam wogens beleediging van den burge meester dier gemeente. De heibaas S., te Rotterdam, door de recht bank aldaar to.t 1 maand hechtenis veroordeeld wogens het door schuld veroorzaken van den dood van oen ander en van lichamolyk nadeel aan een ander, die daardoor tjjdeiyk verhinderd was zyn beroepsbezigheden uit te oefenen, ia deswoge in hooger beroep door het gerechts hof te 's-Gravenhage tot drie maanden hech tenis veroordeeld. Alvorens einduitspraak te doen in de zaak van A. de J., kuiper to Dubbeldam, door de rechtbank te Dordrecht tot 15 jaar gevange nisstraf veroordeeld wegens moord op zyn huisvrouw, heeft het gerechtshof te 's-Graven- hago een nieuw getuigenverhoor in deze zaak gelast, te houden op 23 Mei a. s. Naby de Manpadbrug, by Voge lenzang, is op het tulpenland van den heer De Winter een botanisch wonder te aanschou wen. Daar bloeit een Chrysolora, een fraaie gele tulp, met negen flinke bloemstengen uit één bol. Alle negen de kelken zyn volledig, groot on mooi. Te Heerenveen geraakte eergister avond, tydens den optocht der Meibeweging, een der wagens in brand, waarop door een vrouw op een hoog piëdestal staande, het socialisme werd voorgesteld. Er werd op dien wagen bengaalsch vuur afgestoken, en de vlam deelde zich ook medo aan het lichte tenue van de vrouw. Door politie agenten werd zy van haar hoog standpunt getrokken en het gelukte het vuur nog te dooven. De man, die het bengaalsch vuur ontstak, kreeg in het aangezicht zóó ernstige brandwonden, dat hjj zich onder geneeskundige behandeling heeft moeten stellen. De wandeling op het landgoed Oranje-Nassau's-oord zal gedurende dezen zomer nog onder de tot nu toe geldende be palingen worden toegestaan, doch zal vforden gesloten met ingang van 1 Sept. a. s. of zooveel vroeger als het Sanatorium op het landgoed zal worden geopend. Wat i s nihil? Óp de veemarkt te Hilversum loopt een medewerker van het« „Hbl." rond te dwalen; plotseling hoort hjj achter zich zeggen„Dat is-Ie." Hy kykt om en ontdekt twee boeren; een van hen maakt kennis door, tegen de pet tikkend, te vragen: „Is meneer niet van de krant?" „Jawel".— „Nu, dan moest me-eer eens vertellen hoe het met de Boeren ging en wat dat toch be- toekende als er in de krant staat „onze ver liezen waren nihil". „Kiek", xei een van de boeren, „ik het 'ezeid, nihil da's nul. En noe tieleveeren (telegra ..eoien) deEngelschen as dT 'n gevecht e'weest ie eerstve hèn drie man verloren: en de aandere dag schrieven ze; oens verlies was nihil, en dan nog ès weer 'n keer nihildan is alles saomen 300, eerst 'n drie en dan twee nullen." De man la geboren criticus. Thane is, in verschillende talen, het reeds eenigen tyd geleden aangekondigde boek van kapitein Dreyfus: Vjjf jaron uit mjjn leven verschenen. Het boek handolt voor namelijk over den tyd, dien Dreyfu3 op het Duivelseiland heeft doorgebracht, en bevat dus over de Zaak uit den aard goen nieuwe. Daarenboven is het meeste, wat in het werk te lezen staat, in den loop der zaak reeds bekend geworden. Wy stippen daaruit nog slechts een enkel gedeelte aan, waaruit kan biyken, hoe de Fransche regeering tegenover den banneling in alles is te kort gekomoD, waarop welk mensch ook aanspraak kan maken. Hot eten, dat aan Dreyfus werd toegediend, was zoo afschuweiyk, dat hy het meer dan eens in zee wierp, en drie of vier dagen zonder voedsel doorbracht. Hy moest zyn eten zelf koken, maar gereedschappen had hjj daarvoor niet verkregen; hjj maakte die zelf van eenigo stukjes oud roestig yzer, wwanan het roest in hot voedsel kwam, waardoor hjj ziek werd in zyn ingewanden. Die gereed schappen moest hy met zyn zakdoek schoon maken. Zjjn linnen moest Dreyfus zelf wasschen, maar zeep kreeg hy daarvoor niet; een had mocht hy nimmer nemen, hoe vuil hy ook werd. Om zjjn hut to verwarmen motst hjj zelf het hout zagen, en de schoorsteen was zoo slecht, dat het hout nauweJyka wilde branden en de kamer vol rook kwam. Dno kwart van den nacht was hot hom onmogoljjlt te slapen. Ten slotte mocht hjj niet meer wandel in, en er werd een houten beschot om zyn hut gemaakt, zoodat hjj geen uitzicht meor had. De warmte bezorgde hem ondraagljjke hoold- pynen en hevige koortsen. Soms werd hy nog in eon dwangblok gesloten. Allé kwel lingen van de inquisitie werden dag op dag, maand na maand op hem toegepast en hoe meer de Zaak m Europa vorderde, des te heviger werden do pymglDgeu, dio op het Duivelseiland op hem werden toegepast. De „Corriero della Sera" geeft een beschry.ving van do govangenisstraf van Bresci, den moordenaar van koning Humbert, Hy heeft in Poito San Stefano, de grootste 8tiafgevangonia van lulié, een cel, die afzon derlijk van het hooldgebouw, voor hem ge maakt is. Vlak ©r naast is een kamer, waar zich dag on nacht twee wakers bevinden. Dicht er omheen is een ringmuur, die eea kleine ruimte toelaat, waar hfl eiken dag een uur op en neer mag loopen. Zjjn bed bestaat uit een matras en een dekeu, die zóó is ingoricht, dat hy 'b nachts stjjf over het bed gebonden kau worden. Overdag worat het lioelo bed weggenomen, en er blyft voor hem aiieen een voetenbankje over om op te zitten. Hy vroeg om lectuur, en kroeg den Bybel en do Levens d.jr Heiligen, die hem al spoedig verveelden. Telkens jiobeort hy met zjjn bewakers aan bot praten te komea»

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 6