LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 4 MEI. - TWEEDE BLAD.
PERSOVERZICHT.
Feuilleton.
Ce Roos van Horton.
No. 12636
Uit een betoog, voorkomende in de Am-
hemscJie Courant, lichten wy de volgende
zineneden:
Het is geen dankbaar werk voor
do leden der Kamer, die in deze dagen zyn
opgekomen voor de belangen der burger
maatschappij tegenover de overdreven mili
taire oischen, welke door de Regeering worden
gesteld ter voorziening in do dringende be
hoefte aan een betere regeling onzer levende
strijdkrachten. De moeste bladen, groot en
klein, hekelen en bespotten bijna zonder uit
zondering dag aan dag de volksvertegenwoor
digers, die overtuigd zyn, dat ook by de rege
ling van 's lands defensie rekening moet
gehouden worden met de nationale draag
kracht, zoowel de ünancieele als de persoon
lijke, en die daarom er tegen trachten te
waken, dat niet onnoodig 'e lands gelden en
do productieve kracht van jong-Nederland
worden opgeofferd aan do eenzijdige inzichten,
vwelko vele militairen, als gewoonlijk de moeste
'deskundigen, koesteren omtrent de belangen,
behoeften en eiachen van hun vak. Zy zijn
Overtuigd, dat het ook door hen nagestreefde
doel, do verzekering ui. van Neerlaads weer
baarheid, te bereikon is zonder maar blinde
lings toe te .^taan wat militairen, dio boven
alles militair zijn, meenon, dat uit militair
oogpunt noodig is, on die, vergrijsd in den
dienst, alleen voor waar on deugdelijk houden
•wat zjj in hun betrekkelyk beperkten kring
«liet anders gekond en gezien hebben, on wie
maar aan het heilig huisje durft raken, wordt
.door do meeste bladen, zooals o. a. door den
dwopenden „Van dag tot dag"-schrijver in
het Handelsblad den volko gesignaleerd als
een der „burger-militaire specialiteiten, die
jslnds eenigen tyd onze Twoode Kamer onveilig
maken". Deze liberale voorlichter der open
bare meening schijnt hot als don plicht van
don volksvertegenwoordiger to boschouwen,
waar het do regeling dor lovende strijdkrach
ten betreft, wat evenzeer een maatschappelijk
'als een militair belang is, dat zij eenvoudig
hebben te buigen voor hot machtwoord van
den Minister van Oorlog. „Dozo onbevoegden",
zoo schryft hij, „die telkens bewijs gaven van
toeten noch blazen verstand te hebben, maken
zich belachelijk door liun aan kundige man
nen van het Yak opgedrongen raad". Mon zou
kunnen vragen, waar alle Ministers geacht
kunnen worden kundige mannen in hun vak
te zyn, of dan eigenlyk nog wel een volks
vertegenwoordiging noodig is en het maar
niet eenvoudiger en ook goedkooper ware als
alleen aan de Ministers de wetgeving werd
opgedragen?
De Standaard besprak de nieuwe punten,
die door de deputatenvergadering
op het anti-revolutionaire program
van actio zyn gebracht. Het blad herinnert
er aan, dat achtereenvolgens kalm is gedis
cuteerd geworden: lo. over detail-regeling van
de Drankwet, 2o. over leerplicht, 3o. over
kamers van arbeid, 4o. over het kiesrecht,
60. over het vloeken, 60. ovor de zeevisschery,
7o. over do opleiding van marine officieren
uit de minderen, en 80. ovor vermindering
van den suikeracc(jns.
Yan deze onderwerpen was dat over den
leerplicht door 40 kiesvereenigingen aan do
orde gesteld. Dat over do Drankwet door 10.
Do andere door zeer enkele.
In zake de drankbestrijding werd de zoo
uitgewerkte regeling niet in het program
Opgenomen, omdat dit een wanverhouding zou
hebben gegeven met de andore onderwerpen.
„"VVat den leerplicht aanbelangt", zegt De
Standaard, „bleek terstond, toon dit punt aan
de orde kwam, dat geheel de vergadering
schier unaniem tot het opnemen van een
protest gonegen was.
Dat toch het Centraal-comitó geen voor
stel tot herziening van de Leerplichtwet had
opgenomen, vond dan ook slechts daarin z(jn
oorzaak, dat men z. i. een ingevoerde wet
a fair chance behoordo te geven, en niet
dan in het uiterste geval de continuïteit van
de regeeringsbehaudeling moet verbreken.
Toch behoefde dit geen bezwaar voor de
deputatenvergadering te zyn, om zich ten dezen
uit te spreken, indien maar niet formoel de
eisch tot wetswijziging werd opgenomen. In
dion zin werd dan ook besloten, en alsnu de
formule ingolascht; Voortzetting van
hot verzet tegen den leerplicht,
gelijk die thans wettelijk ge
regeld is.
Met minder echter was de vergadering blijk
baar niet te bevredigen. Do geest van onte
vredenheid over de Leerplichtwet bleek niet
slechts algemeen, maar van zeer ernstigen aard
te zyn. En blykens do stomming dor ver
gadering heeft vooral do Leerplichtwet den
geest van oppositie by onze party in alle
deelen van het land verscherpt."
Tegen opneming vanWyziging van
de wet op de kamera van arbeid
bestond, volgens het blad, by het Centraal-
comitó geen bezwaar, omdat deze wet reeds
eenigo jaren werkt on reeds nu de overtuiging
algemoen is, dat zo haar doel heeft gemist.
Na nog eenige voorstellen te hebben be
sproken, wydde het blad nog een woord aan
het kiesrecht.
„Onder de 400 kiesvereenigingen, die advi
seerden, had alleen Arasterdam VIII tegen
het laten rusten van het kiesrechtvraagstuk
bedenking geopperd, en lichtte by monde van
zyn afgevaardigde dio bedenkingen nader toe.
Zelfs Amsterdam VIII ging er intusschen niet
toe over, een tegenvoorstel in te dienen. By
allo beslistheid, waarmee men optrad, gevoelde
men daartoe te veel voor het gevaar, waaraan
het urgentievoorstel der socialisten en radi
calen ons ten dezen blootstelde.
Als dan ook de Middelburgsche Courant zich
voorstelt, dat de spanning over dit vraagstuk
eerlang onze party wel uiteen zal doen spatten,
slaat ze den bal glad mis. Heel onze party is
gestemd voor oplossing van dit vraagstuk in
finalen zin, maar ze wil daarbij niet het revo
lutionaire beginsel binnenloodsen. Toch ls
het raadzaam, dat de anti-revolutionaire party
ook ten gunste van dit vraagstuk tot positievo
conclusion kome, en daarom vond het denk
beeld algemeen by val, om, zoo mogeiyk, dit
vraagstuk commissoriaal te maken, teneinde
zoo te geraken tot wolomschrevon vooretellen.
Tovens bleek uit de discussie, dat hetgoen
Patrimonium bedoelde was, de mogelykheid
voor de arbeiders te scheppen, om waar diep
ingrijpende vraagstukken, den arbeid rakende,
tot beslissing moeten komen, gehoord te wor
den en stem in het kapittel te hebben. Iets
wat heel iets anders is dan wat men van
sociale zyde wil, om niet behartiging van
eigen belangen, maar politieke rogeer-
macht als beginsel te stellen.
Opmerkeiyk is hot voorts", zoo stipt het
blad ten slotte nog even aan, „dat noch de
pensioenregeling noch de tarief verhooging by
eenige kiesvereoniging op rechtstreeksch verzot
gostuit was. Daarentegen biykt de agrarische
quaestio hoofden on harten alraeer bezig te
houden, en kwam ook do Boterwet in drie
kiesvereenigingen nogmaals aan de orde."
Wy lezen in Het Huisgezin:
De grooto meerderheid der Katholieke Kamer
loden heeft gestemd voor do artikelen 123 en
124 der militiewet.
Door die artikelen worden de persoonlyke
en geldolyke lasten aanmerkelyk verzwaard.
Van do 17,500 man, waaruit de jaarlyksche
lichting zal bestaan, zullen niet minder dan
15,000 miliciens vier maanden dienst hebben
te doen by het blyvend gedeelte.
Do kosten zullen, wanneer het geheelo bly
vend godoelte onder do wapenen wordt go-
houden, f 788,640 bedragen.
In het schrijven der Katholieke Kamerclub
van voor etteiyko weken werd gezegd, dat
do Katholieke Kamerleden hot program van
20 Oct. 1896 „handhaven".
„Handhaven" dus ook de Legerparagraaf met
de veelbesproken eorste alinea: Vermindering
van financieele en persoonlyke lasten moet
richtsnoer en doel blyven".
Op papier is deze alinea „gehandhaafd",
metterdaad is ze hot niet, integondoel.
Wy beoordoelen hier het votum der Katho
lieke voorstemmers niet; wy wyzen enkel op
de ongery radheid, in Maart zich voor vermin
dering te verklaren, en in April voor ver
meerdering te stemmen.
Zóó verhoogt men don toch reeds nietgrooten
eerbied voor het Katholiek program allerminst.
De heer J. D. Veegens behandelt in Vragen
des Tijds voor Mei den politieken toe
stand. Hy merkt op, dat, dank zydonyver
der socialisten vooral, de kiezers tegenwoordig
spoediger en overvloedigor ingelicht en bewerkt
worden dan voorheen. Voorts wyathy op twee
grieven, die de overgroote meerderheid der
natie bezielen: de langzame voortgang der
sociale hervormingen en de oorlog in Zuid-
Afrika. Waarschyniyk heeft de Rogeering by
de voorbereiding der onderhandelingen fouten
begaan. Maar na het uitbreken van den oorlog
heeft zy waarschyniyk in het algemeen niet
anders kunnen handolen dan zy deed. Het
ministerie heeft op wetgevend gebied vry wat
tot stand gebracht, maar in de practyk wordt
van de sociale hervormingen vooralsnog niet
veel bespeurd. Erkend moet echter worden,
dat belangryke sociale wetten veel tyd vor
deren, ook van uitvoering. Maar de schryver
vermoedt, dat die laatsto tyd soms te ruim
wordt genomen. Ook zyn de vruchten van
gemeen overleg tusschen regeering en ver
tegenwoordiging niet in behooriyke verhou
ding tot den verrichten arbeid. Er is te veel
gesproken en te weinig gehandeld. Wel zyn
omtrent allo onderworpen van het werkplan
der rogeering voordrachten aanhangig ge
maakt. Doch er moest vool onafgedaan biyven.
Maar de heer Veegens acht de grief niet on
gegrond, dat de organisatie der verzekering
van werklieden togen ziekte nog geheel in
het verschiet ligt, en dat de regeering ten
opzichte van de pensioenverzekering by inva
liditeit en ouderdom niet haar ernstig voor
nemen hooft doen biyken tot regeling van
dit onderwerp, terwtyl door den schat van ge
gevens de zaak voor afdoening ryp schUnt.
Regeering, meerderheid en oppositie te
zamen zyn schuld, dat de parlementaire werk
zaamheid op sociaal gebied onbevredigend is.
Het eenig middel om aan hot werk dor sociale
hervorming grooteren spoed by te zetten, be
staat in de invoering van algemeen kiesrecht.
Want naarmate zy, die by de sociale hervor
mingen allereerst belang hebben, meer alge
meen in de gelegenheid zyn aan de verkiezingen
deel te nemen, moeten die hervormingen onder
de gekozenen yvoriger voorstanders vindon.
De Tweede Kamer heeft getoond, dat elke
uitbreiding van kiesrecht den zin van sociale
rechtvaardigheid heeft doen toenemen. Eerst
na invoering van algemeen kiesrecht zullen
de onnatuurlyke partygroepoeringen voor
betere plaats maken.
Het was een ernstige fout van de „Liberale
Unie", dat zy dit in 1897 niet hoeft ingezien.
Het heette, dat men toen eerst moest zien
hoeveel kiezers de wot-Van Houten zou bren
gen. Nu is gebleken, dat in werkeiykheid het
kiesrecht i3 blyven rusten op den aanslag in
een der directe belastingen. De „Liberale Unie"
keurt die regeling in beginsel af, maar acht
ook nu kiosrechthervorming niet urgent, be
vreesd voor vertraging van sociale hervormin
gen. Dat zy hiermede, zoo niet haar eigen
doodvonnis geveld, dan toch haar stelling aan
de spits der democratische liberalen verlaten
heeft, bolio&ft, na hetgeen boven is uiteen
gezet, geen betoog. Wie, buiten het gebied
der practische politiek gebleven, propaganda
wil maken voor beginselen, mag geen consi
derations of high policy inroepen, ten einde
een deel van zyn staatkundig programma
vooreerst onuitgevoerd te doen blyven. Hetgeon
hij ernstig wil, moet voor hem urgont zyn.
Dan don „Vryziunig-Domocratischon Bond"
besprekendo, merkt do heer Veegens op, dat
zyn beginselverklaring te veel ontkonningon
en te lange woorden bevat. Voorts wordt zyn
reden van bestaan naast of ovor de „Liberale
Unie" niet geheel juist uitgedrukt. Do reden
is, dat in algemeen kiesrecht en rechtstrook-
scho verkiezingen voor do Eorsto Kamer een
noodzakelijke voorwaarde gelegen is vooreen
staatkunde van ingrypende sociale hervorming.
De tydsorde past eerst in het werkplan van
den practischen staatsman.
Toch acht schryver het optreden der nieuwe
party een verblydend verschijnsel en een kloeke
daad. Voor do beschuldiging, dat de vryzinnig-
domocraten slippedragers van de socialisten
zouden zyn, iovert hun beginselverklaring
niet den minsten grond. Dio aanklacht wordt
dan ook op persoonlyke uitingen van sommi
gen harer aanhangers gegrond, vooral van
hen, die by herstemming tusschen een socialist
en een candidaat, die opheffing van den census
niet urgent acht, den eerste de voorkeur
willen geven. De hoer Veegons merkt op, dat
onder hen, die algemeen kiesrecht voorstaan,
maar de toepassing van hun beginsel wenschon
te verdagen, 6chakeeringen zyn waar te nemen,
dio evenmin mogon worden veronachtzaamd
als het karaktor en de talenten der candidaten
en het is onmogelyk nu al te zeggen, welke
eischen de staatkundige toestand op het tyd-
sfcip der herstemmingen stellen zal. Doch in
elk geval is eon staatkundige party niet
▼erantwoordeiyk voor persoonlyko moeningen
van haar leden.
De schryver betoogt vervolgens, dat voor
een behooriyke regeling van het kiesrecht
Grondwetswyziging noodig is, vooral wanneer
men evenredige vertegenwoordiging verlangt
en de wyze van samenstelling der Eerste
Kamer wil veranderen, welke beide maat
regelen de heer Veegens voorstaat.
Hy eindigt met don wensch, dat de vryzinnig-
democratischo party in de nieuwe Tweede
Kamer in voldoenden getale vertegenwoordigd
zal zyn. Zy zal, indien voor Grondwetsher
ziening nog geen meerderheid verkregen is,
krachtens haar beginselen zeker op loyale
wyze medewerken aan hetgeen dan verder
tot wegnemen van maatschappeiyke nooden
mocht worden beproefd. Zy, dio, zonder
vooralsnog aan den census te willen raken,
het werk der socialo hervorming willen voort
zotten, moeten een vasten ruggesteun vinden
in mannen, wior doel hetzelfde Is, doch die
ter verwezeniyking daarvan het leggen van
een liechtoren grondslag noodig achten.
De Provinciale Friesche Courant, het toon
gevende blad der anti-revolutionaire party in
Friesland, schryft:
„Dat er ooit een Ministerie goweest
is, hetwelk een jammerlyker schouwspel
opleverde dan het tegenwoordige, gelooven
wy niet. Dat er ooit oen Ministerie geweest
is, dat op onwaardiger wyze met zich liet
sollen, gelooven wy niet. Pierson moge als
financier schitteren, als Premier is hy (naar
hot schynt) alleen geschikt den luister der
Kroon in haar dienaren te doen tanen. Het
Kabinet had moer te doen dan stuur te geven
by hougiyke, nationale gebeurtenissen. En 0
wee, toen het dit meerdere ter hand nam!
Toen bleek het, dat de „nationale politiek" van
Pierson niet anders was dan een prachtige
zeepbel, door hem in kinderiyke verrukking
geblazen, tot verbazing der geheele Tweedo
Kamer. Toen Pierson er naar greep, spatte
alles uiteenEn zoo kwam dan de leer
plicht, die ook op het conservatieve program
stond, enniets meer. Ten minste, niets
van beteekenis."
Deze uitval doet de Nieuwe Rotterdamsche
Courant zeggen:
„Zóó wordt gooordoeld over een Ministerie,
dat een yver en een werkkracht, een moed
om de zaken aan te vatten en een beleid aan
den dag legt, zooals maar schaars in onze
parlementaire geschiedenis wordt aangetroffen.
„Niets van beteekenis"; daaronder hebbemen
dus te verstaan den persooniyken dienstplicht,
waarop ook de anti-revolutionairen jarenlang
hebben aangedrongen; de ongevallenwet; do
bescherming van het verwaarloosde kind; de
berechting van jeugdige misdadigers; de boter
wet; de afschaffing van tollendo bevordering
van den aanlog van lokaal spoor- 011 tram
wegen en van verschillende andore publieke
werken; verschillende maatregelen in het
belang van den landbouw en van hot onder-
wys ra land- en tuinbouwde Indische mynwet,
den aanleg van spoorwegen op Java en zoo
veel meor. Om te zwygsn van de woningwet
en de gezondheidswet, die reeds door do
Tweede Kamer zyn aangenomen, en van de
legerwetten, waarover de beslissing nog niet
gevallen is, en van tal van wetsvoorstellen,
die nog by de Tweede Kamer aanhangig z\jn
gebleven.
Het is wel nlot denkbaar, dat er van al
den wetgevenden arbeid in do laatste vier
jarige periode niets dan de leerplichtwet tor
kennis gekomen zou zyn van de anti-revolu
tionairen in Friesland. Maar hoe is het dan
mogeiyk, dat hun orgaan zóó kan on zóó durft
schryvenl"
Prof. W. van der Vlugt wydt aan de tegen
stelling Vryzinnig, of Democraat? een
uitvoerig artikel in het nieuwe tydschrift
Onze Eeuw. De schryver betoogt, dat de
„Liberale Unie", gowyd en aangeprezen als
kweekplaats van verzoening, dra bleek een
school slechta der verkettering. Het diep
contrast, dat in hot ky von der oneenigo „Unie"-
mannen en oud-„Unio"-mannen aan het licht
treedt, is zyns inziens de tegenstelling tus-
schon do vryzinnige en do democratische
opvatting van het openbare leven.
Dan zet hy eorst het credo der vryzinnigen
uiteen: De vry zinnigheid stelt als beginsel,
dat al, wat het leven levenswaard kan maken,
het inderdaad 6lechts doet in een dampkring
der vryheid. Vryheid, door voorzichtigheid
natuurlyk steeds beperkt, maar met vertrou
wen allengs ruimer toe te Jaten, naarmate
op eenig veld des volkslevens het opvoedings
werk al verder voortgoscliredui is.
Voorts vergt zy van het Staatsgozag een
strikte onpartydighoid. De vryzinnigen noem
den immers don Btaat naar hun hart by
voorkeur rechtstaat. Gevolgtrekking is: Is
waarlyk do staatsmacht vertolkster, dionares
des rechts, dan is een rechtens absolute wil
aau het hoofd des Staats een wanbegrip.
Vandaar dor vryzinnigen voorliefde voor ge
mengde staatsvormen.
Een ander beginsel is: Geen werkkracht
zonder passend loon, geen passend loon zon
der werkkracht. Maar dit rechtvaardigt een
staatshulp. Om een blyvend gooden prys te
maken zorge de werkman slechts, dat zyn
werk pryswaardig zy. De vryzinnigen willen
hem daarby steunen, door van den Staat te
vragen hulp voor ambachtsonderwys, eon
regeling van het verwaarloosd leerlmgwezon.
Zij achten slechts don loonstandaard gezond,
die door vrye partyen bedongon 13 na loven
en bieden, maar zy erkennen, dat een gelfjko
vryheid slechts beslaat voor wie zoo ongeveer
olkaars portuur zyn. En zij verwachten dio
machtsgelykheid van I10L veroenigingslevon,
corporatieve eigen hulp. In afwachting zyn
zy bereid om aan geldelyko verbetering van
's werkmans kunnen een stoot te geven door
regelrechten steun aan wat zyn levenspeil
vorhoogen, ten minste zyn lovonseteuiming
verlichten kan: zoo door staatshulp bij ver
zekering tegen invaliditeit en ouderdom. Ook
willen zy in het contracts verkeer de zwak
keren schragen door Kamers van Arbeid,
scheidsgerichten, pachtcoinnnssiftn, bovenal
door met beleid en zaakkennis te versterken
bet dwingend element in het, die contracten
rogelend, recht.
De vryzinnigen ten slotte achten een recht
spraak in bestuurszaken het onontbeeriyke
aanvulsel van de verbreeding der bestuurstaak.
Ter beantwoording van de vraag- wat wil,
wat is de hedendaagsche democratiegeeft
prof. Van dor Vlugt hoofdzakelijk weer lie
critische deel van dr. Valentin Mayor's studie
over „Thomas Hobbes."
Voortgaande, stolt de schryver, dat do
vryzinnigen een bepaald program belyden
omtrent do vraag: hoe zich te gedragen,
terwyi de democraat slechts warm is voor
óón oplossing van dit geschilpunt i 0 over
de gedragsiyn van den Slaat i; aoogsten
aanleg zeggenschap zal hebbon. By de stembus
aan don eenen kant: de ideeën eorst; en
dan, aan weerszy van haar schei'' gslyn, de
kiezers in twee helften zich w. j;end; tor
andere zyde juist omgekeerd: do deeling, de
groepeering gansch buiten alle tegenstelling
van beginselen om het feit, dat voorgaat
en dan, met het oog daarop, uit pure kans
berekening, de lokleuzen zoo rechts als links
gokozen.
De heer v. d. Vlugt stelt zich voor wat
vryzinnig-domocraten hiertegen zullen in
brengen. Zy zullen aankomen met het sprookje:
kome elk by den Staat maar voor zichzelf
op, dan worden allen hot best verzorgd.
Maar zegt de hoogleeraar dit zou alleen
opgaan wanneer aller belangen evenwydig
liepen. Reeds als do Staat in zaken, waar hy
zelf zich buiten houdt, slechts anderen regelen
stelt, heeft hy haast onophoudoiyk te be
middelen tusschen strydige belangen, nay verige
partyen. En nog sterker treedt do onmoge
lijkheid om allen te voldoen daar overal aan
het licht, waar de landsoverheid wordt aango-
zocht om zelf handelend op te treden. Wat
daar nu deze, soms weer gene groep van
burgers wel graag zou willon ontvangen, weet
van geen ingotogenheid. En elke penning,
waarmee de Staat dien vragers tor wille is,
moet den belastingschuldigen worden ont
nomen. En als de belastingschroef te stevig
aangezet, den wasdom van 's lands kapitaal
vertraagt, volgt werkeloosheid en loonsver
laging voor den werkman. Zoo diont dan de
landsoverheid zeer zeker op al do haar voorge
dragen belangen acht te slaan. Maar aan elke
bereidvaardigheid heeft zy 0011 weigering, aan
alle ja een neen steeds vast to knoopen. En
de kans hiertoe is zeker niet het grootst b(j
oen Kamer, door allemanskiesrecht saam ge
steld. Want „volksbewind" beteekont meerder-
heidsbowind. Ook hot systeem der evenredig-
beid bjj het stemmen verandert liet feit niet.
Het waakt er tegen, dat een talrijker party
onder do kiezers oen minder talryko in de
16)
Ook had hy kostbare gewoonten, die veel
moer voor een lord pasten dan voor een armen
man, zooals hy voorgaf te zyn. Deze herinne
ringen schoten nu als een bliksemstraal door
Rosamunds gemoed en reeds begon het vergif
van het wantrouwen te werken. Maar wan
neer Ronald niet Ronald was, maar een andere
man, die onder een valschen naam met haar
was getrouwd, wat moest er dan van haar
worden?
Het was haar alsof de grond onder haar
weg zonk.
„Dat is een vreoselyke geschiedenis, The-
rosa," zeide overste Brice, terwyiRy zich naar
eyn vrouw toekeerde. „Wat moet men nu
met dit ongelukkige, jonge schepsel beginnen?
Zy is volgens mynmeenrag evenmin getrouwd
als deze kolenschop. Ik dank den Hemel, dat
cy jouw dochter is en niet de myneI"Enhy
dankte er tevens in stilte voor, dat haar jaar-
lyksch inkomen vast en zeker was, want
wanneer zy niet was getrouwd, dan was,
aooals by by zlchzelven beredeneerde, alles
„geheel in orde" en men kon haar dezen
jeugdigen streek ten allen tyde als een drei
gend spook voorhouden. Met zulk een verleden
kon zy met geen fatsoenlyk man meer trouwen.
„Natuurlyk is het „shocking", bepaald
^shocking"," zuchtte zyn vrouw, „en wy
moeten het trachten geheim te houden, want
het is het eerste schandaal, dat in mijn familie
voorgekomen ia. Maar het komt alles van het
Balmainsche bloed; de Balmaines waren steeds
óf gok óf slecht. Rosamund is beide. Ik zou
haar liever in haar graf weergevonden hebben
dan te moeten ontdekken, wolk een slecht,
arglistig schepsel zy is. Maar haar als myn
dochter te erkennen I Neen, ik verloochen haar I"
Met die woorden wendde zy zich geheel tot
haar betere helft en bekommerde zich niet
om de bevende gestalte midden in de kamer,
die in duizend angsten zweefde.
„Maar, moeder, luister toch slechts een
oogenblik naar myi" smeekte Rosamund en
wrong haar handen als in wanhoop. „Ik ben
getrouwd, zoo zeker getrouwd als u hot isl
Ik ben niet hetgeen u denkt. Ik heb geen
schande over u gebracht, alleen zeer veel
ongeluk over myzelve. O, waarom bob ik
Ronalds raad niet opgevolgd en ons huwelyk
openbaar gemaakt? Ik dacht, dat het zoo
romantisch was, om in 't geheim getrouwd
to zyn, als niomand het wist dan wy beiden
alleen. Ik was gek, heelemaal gekl Ik wilde
myn wil doorzetten, slechts dezen óónonkeer
myn zin hebben. O, waarom heeft hy my
toegegevenl Waarom ben ik niet, ondanks
zyn verbod, met hem naar Nieuw-Zeeland
gegaan?" En zy begroef haar gelaat in de
handen.
„Hot is niet zoo gemakkelijk, iets „ondanks
het verbod" van een lid van die familie te
doen", antwoordde overste Brice grimmig.
„En waarom hebt gy hem gevolgd? Die vraag
ligt veel meer voor de hand. Wat hot „met
hem gaan" betreft, zoo had hy je in 't goheel
niet meegenomen en dat weet gy ook heel
goed", voegde hy er hoonlachend by. „Wat
wilt gy met dat voorkomen van gekrenkte
onschuld eigenlyk uitrichten? Wy zullen niet
zoo dom zyn en ons nog meer zand in de
oogen laten strooien l Het zou een mooie ge
schiedenis zyn, wanneer hot bekend werd!
Zoo ver ik het beoordeelou kan, zou het het
beste wezen, haar in alle stilte naar een afge
legen oord te zendon, totdat wy allen de zaak
een weinig overwonnen hebben. Ik bedoel,
Theresa, dat gy haar voor eenige maanden
naar buiten moest zendon of haar er zelf
heenbrengen. Men weet niet, wie opduiken
of wat daarvan uitlekken of anders gebeu
ren kan."
Mrs. Brice dacht over dezen verstandigen
raad na. Zy verlangdo niet, dat haar stief
dochter iets van hot „familieschandaal" ver
nam; de vuile wasch moest geheel in huis
gewasschen worden, en dus werd na verloop
van eenige dagen Rosamund met Maggs naar
Horton, naar het oude hoerenhuis, terugge
zonden, zooals het heette, en deze uitweg
gaf het echtpaar Brice gelegenheid zich van
den slag to herstellen en plannen voor de
toekomst te smeden.
Wanneer hot verhaal van het meisje waar
was, dan waren zy en het mooie inkomen
aan een avonturier prysgegeven, die oen ryke
erfgename had geschaakt en die eiken dag
weer kon verschynen. Wanneer dan de ge
schiedenis op feiten was gegrond, dan was
het het beste, de jonge menschen van elkaar
verwyderd en Rosamunds verbiyfplaats geheim
te houden. Z\J besloten dus haar zooveel
mogelyk op den achtergrond te houden, alle
brieven, die er verdacht uitzagen en dooreen
mannenhand waren geschreven, te, onder
scheppen en na afloop van het Londensche
seizoen naar het buitenland te reizen.
Overste Brice was een verstandig en vér
ziend man, en Rosamund was werkeiyk in Hor
ton goed opgeborgen, toen er „iets voorviel";
want na eenige maanden, waarin Rosamund
zeer weinig wèl was geweest, werd haar een
kind geboren.
De geheele zaak werd natuurlyk door haar
moeder, die op een telegram toesnelde, geheim
gehouden. Deze kreeg ochter oen doodsangst,
toen zy ontdekte, dat Rosamunds leven on
daarmee al de duizenden in het jaar slechts
nog aan een zyden draadje hingen en dat
Rosamund dagenlang tusschon loven en dood
zweefde. Maggs verpleegde haar mot do grootste
volharding en opmerkzaamheid, door een
vreemden dokter bygestaan, dio vyf myien
achter het moeras woonde en geheel in het
geheim door de achterdeur in huis werd ge
bracht. Niemand to Horton wist, dat miss
Balmaine nog in hot heerenhuis vertoefde;
mon meende, dat zy reeds vóór maanden was
vertrokken, maar nog minder vermoedde men,
dat zy ernstig ziek was.
Een stil, afgezonderd leven hooft zyn voor-
deelen en dus bad niemand in het geheele dorp,
hoe dikwyis men Maggs en de oude keuken
meid ook zag, er eonig vermoeden van, dat
behalve dezen nog andere bewoners in hot
hoerenhuis warenbewoners, dio op de tweedo
verdieping 111 de kamers van de oude mrs.
Balmaine huisden.
Hot pasgeboren kind werd Bpoedig daarop
de wereld ingezonden. Hot was een knaap,
oen mooi, flink kind, dat Maggs aan eon arme,
fatsoeniyke vrouw, die pas het hare had ver
loren, bracht, met de by voeging, dat het't kind
van haar nicht was, en het aan haar zorgen
onder vooruitbetaling van een banknoot van
vyf pond en tegen een wekeiyksche schade
loosstelling van vyf shillings toevertrouwde.
Rosamund beweonde intusschen het verlies
van haar kind ouder heetb.tranon, want haar
moeder had haar meegedeeld, Ö£t het dadoiyk
na de geboorte was gestorven; bovendien
had zy haar voorgehouden lioo dankbaar z(j
moest wezen, dat dit kind gestorven was.
Maand op maand verstreek, doch van Ronald
kwam geen woord, geen levonstcekon, on
hoop en vertrouwen stierven langzamerhand
onder duizend folteringen in hot hart van de
arme Rosamund. Alle geloof was nu ver
dwenen en zy was vast ovortuigd, dat de
man, met wien zy op dien netelachtigen
Novombermorgen was getrouwd, niet Ronald
Gordon had geheeton, maar een wolf in
schaapskleeren was geweest, zooals overste
Brice gezegd had. Wat kon het leven haar
nu nog aanbieden? Neen, volstrekt niets!
Noen, zy kon br voorzeker niots aan doen,
dat zy nog in het land der levenden vertoefde.
Hooveel beter zou het voor haar goweest
zyn, dacht zy dikwyis, wanneer zy naast
haar grootmoeder onder een groenen heuvel
op het kerkhof lag. Zy was geen geschikt
gezelschap meer voor jonge meisjes; zy had
niets, waarover zy zich verheugen kon. Haar
I kind was dood, en over deze „genadige schik
king der Voorzienigheid" om mrs. Brico's
eigen woorden to gebruiken weende en
woende zy en wilde zich niet laten troost on.
Zy stond er op, het graf van haar kind te
zien, en toen zjj na weken eindoiyk weer
zoo ver was, dat zy van de oene kamer naar
do andere kon loopen, bracht Maggs haar op
haar smeekbeden heimeiyk naar hot kerkhof
en zeide, terwyi zy op een kleinen grafheuvel
by den muur wees: ,Dit hier is het graf."
[Wordl vervolgde