LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 4 MEI. - TWEEDE BLAD. PERSOVERZICHT. Feuilleton. Ce Roos van Horton. No. 12636 Uit een betoog, voorkomende in de Am- hemscJie Courant, lichten wy de volgende zineneden: Het is geen dankbaar werk voor do leden der Kamer, die in deze dagen zyn opgekomen voor de belangen der burger maatschappij tegenover de overdreven mili taire oischen, welke door de Regeering worden gesteld ter voorziening in do dringende be hoefte aan een betere regeling onzer levende strijdkrachten. De moeste bladen, groot en klein, hekelen en bespotten bijna zonder uit zondering dag aan dag de volksvertegenwoor digers, die overtuigd zyn, dat ook by de rege ling van 's lands defensie rekening moet gehouden worden met de nationale draag kracht, zoowel de ünancieele als de persoon lijke, en die daarom er tegen trachten te waken, dat niet onnoodig 'e lands gelden en do productieve kracht van jong-Nederland worden opgeofferd aan do eenzijdige inzichten, vwelko vele militairen, als gewoonlijk de moeste 'deskundigen, koesteren omtrent de belangen, behoeften en eiachen van hun vak. Zy zijn Overtuigd, dat het ook door hen nagestreefde doel, do verzekering ui. van Neerlaads weer baarheid, te bereikon is zonder maar blinde lings toe te .^taan wat militairen, dio boven alles militair zijn, meenon, dat uit militair oogpunt noodig is, on die, vergrijsd in den dienst, alleen voor waar on deugdelijk houden •wat zjj in hun betrekkelyk beperkten kring «liet anders gekond en gezien hebben, on wie maar aan het heilig huisje durft raken, wordt .door do meeste bladen, zooals o. a. door den dwopenden „Van dag tot dag"-schrijver in het Handelsblad den volko gesignaleerd als een der „burger-militaire specialiteiten, die jslnds eenigen tyd onze Twoode Kamer onveilig maken". Deze liberale voorlichter der open bare meening schijnt hot als don plicht van don volksvertegenwoordiger to boschouwen, waar het do regeling dor lovende strijdkrach ten betreft, wat evenzeer een maatschappelijk 'als een militair belang is, dat zij eenvoudig hebben te buigen voor hot machtwoord van den Minister van Oorlog. „Dozo onbevoegden", zoo schryft hij, „die telkens bewijs gaven van toeten noch blazen verstand te hebben, maken zich belachelijk door liun aan kundige man nen van het Yak opgedrongen raad". Mon zou kunnen vragen, waar alle Ministers geacht kunnen worden kundige mannen in hun vak te zyn, of dan eigenlyk nog wel een volks vertegenwoordiging noodig is en het maar niet eenvoudiger en ook goedkooper ware als alleen aan de Ministers de wetgeving werd opgedragen? De Standaard besprak de nieuwe punten, die door de deputatenvergadering op het anti-revolutionaire program van actio zyn gebracht. Het blad herinnert er aan, dat achtereenvolgens kalm is gedis cuteerd geworden: lo. over detail-regeling van de Drankwet, 2o. over leerplicht, 3o. over kamers van arbeid, 4o. over het kiesrecht, 60. over het vloeken, 60. ovor de zeevisschery, 7o. over do opleiding van marine officieren uit de minderen, en 80. ovor vermindering van den suikeracc(jns. Yan deze onderwerpen was dat over den leerplicht door 40 kiesvereenigingen aan do orde gesteld. Dat over do Drankwet door 10. Do andere door zeer enkele. In zake de drankbestrijding werd de zoo uitgewerkte regeling niet in het program Opgenomen, omdat dit een wanverhouding zou hebben gegeven met de andore onderwerpen. „"VVat den leerplicht aanbelangt", zegt De Standaard, „bleek terstond, toon dit punt aan de orde kwam, dat geheel de vergadering schier unaniem tot het opnemen van een protest gonegen was. Dat toch het Centraal-comitó geen voor stel tot herziening van de Leerplichtwet had opgenomen, vond dan ook slechts daarin z(jn oorzaak, dat men z. i. een ingevoerde wet a fair chance behoordo te geven, en niet dan in het uiterste geval de continuïteit van de regeeringsbehaudeling moet verbreken. Toch behoefde dit geen bezwaar voor de deputatenvergadering te zyn, om zich ten dezen uit te spreken, indien maar niet formoel de eisch tot wetswijziging werd opgenomen. In dion zin werd dan ook besloten, en alsnu de formule ingolascht; Voortzetting van hot verzet tegen den leerplicht, gelijk die thans wettelijk ge regeld is. Met minder echter was de vergadering blijk baar niet te bevredigen. Do geest van onte vredenheid over de Leerplichtwet bleek niet slechts algemeen, maar van zeer ernstigen aard te zyn. En blykens do stomming dor ver gadering heeft vooral do Leerplichtwet den geest van oppositie by onze party in alle deelen van het land verscherpt." Tegen opneming vanWyziging van de wet op de kamera van arbeid bestond, volgens het blad, by het Centraal- comitó geen bezwaar, omdat deze wet reeds eenigo jaren werkt on reeds nu de overtuiging algemoen is, dat zo haar doel heeft gemist. Na nog eenige voorstellen te hebben be sproken, wydde het blad nog een woord aan het kiesrecht. „Onder de 400 kiesvereenigingen, die advi seerden, had alleen Arasterdam VIII tegen het laten rusten van het kiesrechtvraagstuk bedenking geopperd, en lichtte by monde van zyn afgevaardigde dio bedenkingen nader toe. Zelfs Amsterdam VIII ging er intusschen niet toe over, een tegenvoorstel in te dienen. By allo beslistheid, waarmee men optrad, gevoelde men daartoe te veel voor het gevaar, waaraan het urgentievoorstel der socialisten en radi calen ons ten dezen blootstelde. Als dan ook de Middelburgsche Courant zich voorstelt, dat de spanning over dit vraagstuk eerlang onze party wel uiteen zal doen spatten, slaat ze den bal glad mis. Heel onze party is gestemd voor oplossing van dit vraagstuk in finalen zin, maar ze wil daarbij niet het revo lutionaire beginsel binnenloodsen. Toch ls het raadzaam, dat de anti-revolutionaire party ook ten gunste van dit vraagstuk tot positievo conclusion kome, en daarom vond het denk beeld algemeen by val, om, zoo mogeiyk, dit vraagstuk commissoriaal te maken, teneinde zoo te geraken tot wolomschrevon vooretellen. Tovens bleek uit de discussie, dat hetgoen Patrimonium bedoelde was, de mogelykheid voor de arbeiders te scheppen, om waar diep ingrijpende vraagstukken, den arbeid rakende, tot beslissing moeten komen, gehoord te wor den en stem in het kapittel te hebben. Iets wat heel iets anders is dan wat men van sociale zyde wil, om niet behartiging van eigen belangen, maar politieke rogeer- macht als beginsel te stellen. Opmerkeiyk is hot voorts", zoo stipt het blad ten slotte nog even aan, „dat noch de pensioenregeling noch de tarief verhooging by eenige kiesvereoniging op rechtstreeksch verzot gostuit was. Daarentegen biykt de agrarische quaestio hoofden on harten alraeer bezig te houden, en kwam ook do Boterwet in drie kiesvereenigingen nogmaals aan de orde." Wy lezen in Het Huisgezin: De grooto meerderheid der Katholieke Kamer loden heeft gestemd voor do artikelen 123 en 124 der militiewet. Door die artikelen worden de persoonlyke en geldolyke lasten aanmerkelyk verzwaard. Van do 17,500 man, waaruit de jaarlyksche lichting zal bestaan, zullen niet minder dan 15,000 miliciens vier maanden dienst hebben te doen by het blyvend gedeelte. Do kosten zullen, wanneer het geheelo bly vend godoelte onder do wapenen wordt go- houden, f 788,640 bedragen. In het schrijven der Katholieke Kamerclub van voor etteiyko weken werd gezegd, dat do Katholieke Kamerleden hot program van 20 Oct. 1896 „handhaven". „Handhaven" dus ook de Legerparagraaf met de veelbesproken eorste alinea: Vermindering van financieele en persoonlyke lasten moet richtsnoer en doel blyven". Op papier is deze alinea „gehandhaafd", metterdaad is ze hot niet, integondoel. Wy beoordoelen hier het votum der Katho lieke voorstemmers niet; wy wyzen enkel op de ongery radheid, in Maart zich voor vermin dering te verklaren, en in April voor ver meerdering te stemmen. Zóó verhoogt men don toch reeds nietgrooten eerbied voor het Katholiek program allerminst. De heer J. D. Veegens behandelt in Vragen des Tijds voor Mei den politieken toe stand. Hy merkt op, dat, dank zydonyver der socialisten vooral, de kiezers tegenwoordig spoediger en overvloedigor ingelicht en bewerkt worden dan voorheen. Voorts wyathy op twee grieven, die de overgroote meerderheid der natie bezielen: de langzame voortgang der sociale hervormingen en de oorlog in Zuid- Afrika. Waarschyniyk heeft de Rogeering by de voorbereiding der onderhandelingen fouten begaan. Maar na het uitbreken van den oorlog heeft zy waarschyniyk in het algemeen niet anders kunnen handolen dan zy deed. Het ministerie heeft op wetgevend gebied vry wat tot stand gebracht, maar in de practyk wordt van de sociale hervormingen vooralsnog niet veel bespeurd. Erkend moet echter worden, dat belangryke sociale wetten veel tyd vor deren, ook van uitvoering. Maar de schryver vermoedt, dat die laatsto tyd soms te ruim wordt genomen. Ook zyn de vruchten van gemeen overleg tusschen regeering en ver tegenwoordiging niet in behooriyke verhou ding tot den verrichten arbeid. Er is te veel gesproken en te weinig gehandeld. Wel zyn omtrent allo onderworpen van het werkplan der rogeering voordrachten aanhangig ge maakt. Doch er moest vool onafgedaan biyven. Maar de heer Veegens acht de grief niet on gegrond, dat de organisatie der verzekering van werklieden togen ziekte nog geheel in het verschiet ligt, en dat de regeering ten opzichte van de pensioenverzekering by inva liditeit en ouderdom niet haar ernstig voor nemen hooft doen biyken tot regeling van dit onderwerp, terwtyl door den schat van ge gevens de zaak voor afdoening ryp schUnt. Regeering, meerderheid en oppositie te zamen zyn schuld, dat de parlementaire werk zaamheid op sociaal gebied onbevredigend is. Het eenig middel om aan hot werk dor sociale hervorming grooteren spoed by te zetten, be staat in de invoering van algemeen kiesrecht. Want naarmate zy, die by de sociale hervor mingen allereerst belang hebben, meer alge meen in de gelegenheid zyn aan de verkiezingen deel te nemen, moeten die hervormingen onder de gekozenen yvoriger voorstanders vindon. De Tweede Kamer heeft getoond, dat elke uitbreiding van kiesrecht den zin van sociale rechtvaardigheid heeft doen toenemen. Eerst na invoering van algemeen kiesrecht zullen de onnatuurlyke partygroepoeringen voor betere plaats maken. Het was een ernstige fout van de „Liberale Unie", dat zy dit in 1897 niet hoeft ingezien. Het heette, dat men toen eerst moest zien hoeveel kiezers de wot-Van Houten zou bren gen. Nu is gebleken, dat in werkeiykheid het kiesrecht i3 blyven rusten op den aanslag in een der directe belastingen. De „Liberale Unie" keurt die regeling in beginsel af, maar acht ook nu kiosrechthervorming niet urgent, be vreesd voor vertraging van sociale hervormin gen. Dat zy hiermede, zoo niet haar eigen doodvonnis geveld, dan toch haar stelling aan de spits der democratische liberalen verlaten heeft, bolio&ft, na hetgeen boven is uiteen gezet, geen betoog. Wie, buiten het gebied der practische politiek gebleven, propaganda wil maken voor beginselen, mag geen consi derations of high policy inroepen, ten einde een deel van zyn staatkundig programma vooreerst onuitgevoerd te doen blyven. Hetgeon hij ernstig wil, moet voor hem urgont zyn. Dan don „Vryziunig-Domocratischon Bond" besprekendo, merkt do heer Veegens op, dat zyn beginselverklaring te veel ontkonningon en te lange woorden bevat. Voorts wordt zyn reden van bestaan naast of ovor de „Liberale Unie" niet geheel juist uitgedrukt. Do reden is, dat in algemeen kiesrecht en rechtstrook- scho verkiezingen voor do Eorsto Kamer een noodzakelijke voorwaarde gelegen is vooreen staatkunde van ingrypende sociale hervorming. De tydsorde past eerst in het werkplan van den practischen staatsman. Toch acht schryver het optreden der nieuwe party een verblydend verschijnsel en een kloeke daad. Voor do beschuldiging, dat de vryzinnig- domocraten slippedragers van de socialisten zouden zyn, iovert hun beginselverklaring niet den minsten grond. Dio aanklacht wordt dan ook op persoonlyke uitingen van sommi gen harer aanhangers gegrond, vooral van hen, die by herstemming tusschen een socialist en een candidaat, die opheffing van den census niet urgent acht, den eerste de voorkeur willen geven. De hoer Veegons merkt op, dat onder hen, die algemeen kiesrecht voorstaan, maar de toepassing van hun beginsel wenschon te verdagen, 6chakeeringen zyn waar te nemen, dio evenmin mogon worden veronachtzaamd als het karaktor en de talenten der candidaten en het is onmogelyk nu al te zeggen, welke eischen de staatkundige toestand op het tyd- sfcip der herstemmingen stellen zal. Doch in elk geval is eon staatkundige party niet ▼erantwoordeiyk voor persoonlyko moeningen van haar leden. De schryver betoogt vervolgens, dat voor een behooriyke regeling van het kiesrecht Grondwetswyziging noodig is, vooral wanneer men evenredige vertegenwoordiging verlangt en de wyze van samenstelling der Eerste Kamer wil veranderen, welke beide maat regelen de heer Veegens voorstaat. Hy eindigt met don wensch, dat de vryzinnig- democratischo party in de nieuwe Tweede Kamer in voldoenden getale vertegenwoordigd zal zyn. Zy zal, indien voor Grondwetsher ziening nog geen meerderheid verkregen is, krachtens haar beginselen zeker op loyale wyze medewerken aan hetgeen dan verder tot wegnemen van maatschappeiyke nooden mocht worden beproefd. Zy, dio, zonder vooralsnog aan den census te willen raken, het werk der socialo hervorming willen voort zotten, moeten een vasten ruggesteun vinden in mannen, wior doel hetzelfde Is, doch die ter verwezeniyking daarvan het leggen van een liechtoren grondslag noodig achten. De Provinciale Friesche Courant, het toon gevende blad der anti-revolutionaire party in Friesland, schryft: „Dat er ooit een Ministerie goweest is, hetwelk een jammerlyker schouwspel opleverde dan het tegenwoordige, gelooven wy niet. Dat er ooit oen Ministerie geweest is, dat op onwaardiger wyze met zich liet sollen, gelooven wy niet. Pierson moge als financier schitteren, als Premier is hy (naar hot schynt) alleen geschikt den luister der Kroon in haar dienaren te doen tanen. Het Kabinet had moer te doen dan stuur te geven by hougiyke, nationale gebeurtenissen. En 0 wee, toen het dit meerdere ter hand nam! Toen bleek het, dat de „nationale politiek" van Pierson niet anders was dan een prachtige zeepbel, door hem in kinderiyke verrukking geblazen, tot verbazing der geheele Tweedo Kamer. Toen Pierson er naar greep, spatte alles uiteenEn zoo kwam dan de leer plicht, die ook op het conservatieve program stond, enniets meer. Ten minste, niets van beteekenis." Deze uitval doet de Nieuwe Rotterdamsche Courant zeggen: „Zóó wordt gooordoeld over een Ministerie, dat een yver en een werkkracht, een moed om de zaken aan te vatten en een beleid aan den dag legt, zooals maar schaars in onze parlementaire geschiedenis wordt aangetroffen. „Niets van beteekenis"; daaronder hebbemen dus te verstaan den persooniyken dienstplicht, waarop ook de anti-revolutionairen jarenlang hebben aangedrongen; de ongevallenwet; do bescherming van het verwaarloosde kind; de berechting van jeugdige misdadigers; de boter wet; de afschaffing van tollendo bevordering van den aanlog van lokaal spoor- 011 tram wegen en van verschillende andore publieke werken; verschillende maatregelen in het belang van den landbouw en van hot onder- wys ra land- en tuinbouwde Indische mynwet, den aanleg van spoorwegen op Java en zoo veel meor. Om te zwygsn van de woningwet en de gezondheidswet, die reeds door do Tweede Kamer zyn aangenomen, en van de legerwetten, waarover de beslissing nog niet gevallen is, en van tal van wetsvoorstellen, die nog by de Tweede Kamer aanhangig z\jn gebleven. Het is wel nlot denkbaar, dat er van al den wetgevenden arbeid in do laatste vier jarige periode niets dan de leerplichtwet tor kennis gekomen zou zyn van de anti-revolu tionairen in Friesland. Maar hoe is het dan mogeiyk, dat hun orgaan zóó kan on zóó durft schryvenl" Prof. W. van der Vlugt wydt aan de tegen stelling Vryzinnig, of Democraat? een uitvoerig artikel in het nieuwe tydschrift Onze Eeuw. De schryver betoogt, dat de „Liberale Unie", gowyd en aangeprezen als kweekplaats van verzoening, dra bleek een school slechta der verkettering. Het diep contrast, dat in hot ky von der oneenigo „Unie"- mannen en oud-„Unio"-mannen aan het licht treedt, is zyns inziens de tegenstelling tus- schon do vryzinnige en do democratische opvatting van het openbare leven. Dan zet hy eorst het credo der vryzinnigen uiteen: De vry zinnigheid stelt als beginsel, dat al, wat het leven levenswaard kan maken, het inderdaad 6lechts doet in een dampkring der vryheid. Vryheid, door voorzichtigheid natuurlyk steeds beperkt, maar met vertrou wen allengs ruimer toe te Jaten, naarmate op eenig veld des volkslevens het opvoedings werk al verder voortgoscliredui is. Voorts vergt zy van het Staatsgozag een strikte onpartydighoid. De vryzinnigen noem den immers don Btaat naar hun hart by voorkeur rechtstaat. Gevolgtrekking is: Is waarlyk do staatsmacht vertolkster, dionares des rechts, dan is een rechtens absolute wil aau het hoofd des Staats een wanbegrip. Vandaar dor vryzinnigen voorliefde voor ge mengde staatsvormen. Een ander beginsel is: Geen werkkracht zonder passend loon, geen passend loon zon der werkkracht. Maar dit rechtvaardigt een staatshulp. Om een blyvend gooden prys te maken zorge de werkman slechts, dat zyn werk pryswaardig zy. De vryzinnigen willen hem daarby steunen, door van den Staat te vragen hulp voor ambachtsonderwys, eon regeling van het verwaarloosd leerlmgwezon. Zij achten slechts don loonstandaard gezond, die door vrye partyen bedongon 13 na loven en bieden, maar zy erkennen, dat een gelfjko vryheid slechts beslaat voor wie zoo ongeveer olkaars portuur zyn. En zij verwachten dio machtsgelykheid van I10L veroenigingslevon, corporatieve eigen hulp. In afwachting zyn zy bereid om aan geldelyko verbetering van 's werkmans kunnen een stoot te geven door regelrechten steun aan wat zyn levenspeil vorhoogen, ten minste zyn lovonseteuiming verlichten kan: zoo door staatshulp bij ver zekering tegen invaliditeit en ouderdom. Ook willen zy in het contracts verkeer de zwak keren schragen door Kamers van Arbeid, scheidsgerichten, pachtcoinnnssiftn, bovenal door met beleid en zaakkennis te versterken bet dwingend element in het, die contracten rogelend, recht. De vryzinnigen ten slotte achten een recht spraak in bestuurszaken het onontbeeriyke aanvulsel van de verbreeding der bestuurstaak. Ter beantwoording van de vraag- wat wil, wat is de hedendaagsche democratiegeeft prof. Van dor Vlugt hoofdzakelijk weer lie critische deel van dr. Valentin Mayor's studie over „Thomas Hobbes." Voortgaande, stolt de schryver, dat do vryzinnigen een bepaald program belyden omtrent do vraag: hoe zich te gedragen, terwyi de democraat slechts warm is voor óón oplossing van dit geschilpunt i 0 over de gedragsiyn van den Slaat i; aoogsten aanleg zeggenschap zal hebbon. By de stembus aan don eenen kant: de ideeën eorst; en dan, aan weerszy van haar schei'' gslyn, de kiezers in twee helften zich w. j;end; tor andere zyde juist omgekeerd: do deeling, de groepeering gansch buiten alle tegenstelling van beginselen om het feit, dat voorgaat en dan, met het oog daarop, uit pure kans berekening, de lokleuzen zoo rechts als links gokozen. De heer v. d. Vlugt stelt zich voor wat vryzinnig-domocraten hiertegen zullen in brengen. Zy zullen aankomen met het sprookje: kome elk by den Staat maar voor zichzelf op, dan worden allen hot best verzorgd. Maar zegt de hoogleeraar dit zou alleen opgaan wanneer aller belangen evenwydig liepen. Reeds als do Staat in zaken, waar hy zelf zich buiten houdt, slechts anderen regelen stelt, heeft hy haast onophoudoiyk te be middelen tusschen strydige belangen, nay verige partyen. En nog sterker treedt do onmoge lijkheid om allen te voldoen daar overal aan het licht, waar de landsoverheid wordt aango- zocht om zelf handelend op te treden. Wat daar nu deze, soms weer gene groep van burgers wel graag zou willon ontvangen, weet van geen ingotogenheid. En elke penning, waarmee de Staat dien vragers tor wille is, moet den belastingschuldigen worden ont nomen. En als de belastingschroef te stevig aangezet, den wasdom van 's lands kapitaal vertraagt, volgt werkeloosheid en loonsver laging voor den werkman. Zoo diont dan de landsoverheid zeer zeker op al do haar voorge dragen belangen acht te slaan. Maar aan elke bereidvaardigheid heeft zy 0011 weigering, aan alle ja een neen steeds vast to knoopen. En de kans hiertoe is zeker niet het grootst b(j oen Kamer, door allemanskiesrecht saam ge steld. Want „volksbewind" beteekont meerder- heidsbowind. Ook hot systeem der evenredig- beid bjj het stemmen verandert liet feit niet. Het waakt er tegen, dat een talrijker party onder do kiezers oen minder talryko in de 16) Ook had hy kostbare gewoonten, die veel moer voor een lord pasten dan voor een armen man, zooals hy voorgaf te zyn. Deze herinne ringen schoten nu als een bliksemstraal door Rosamunds gemoed en reeds begon het vergif van het wantrouwen te werken. Maar wan neer Ronald niet Ronald was, maar een andere man, die onder een valschen naam met haar was getrouwd, wat moest er dan van haar worden? Het was haar alsof de grond onder haar weg zonk. „Dat is een vreoselyke geschiedenis, The- rosa," zeide overste Brice, terwyiRy zich naar eyn vrouw toekeerde. „Wat moet men nu met dit ongelukkige, jonge schepsel beginnen? Zy is volgens mynmeenrag evenmin getrouwd als deze kolenschop. Ik dank den Hemel, dat cy jouw dochter is en niet de myneI"Enhy dankte er tevens in stilte voor, dat haar jaar- lyksch inkomen vast en zeker was, want wanneer zy niet was getrouwd, dan was, aooals by by zlchzelven beredeneerde, alles „geheel in orde" en men kon haar dezen jeugdigen streek ten allen tyde als een drei gend spook voorhouden. Met zulk een verleden kon zy met geen fatsoenlyk man meer trouwen. „Natuurlyk is het „shocking", bepaald ^shocking"," zuchtte zyn vrouw, „en wy moeten het trachten geheim te houden, want het is het eerste schandaal, dat in mijn familie voorgekomen ia. Maar het komt alles van het Balmainsche bloed; de Balmaines waren steeds óf gok óf slecht. Rosamund is beide. Ik zou haar liever in haar graf weergevonden hebben dan te moeten ontdekken, wolk een slecht, arglistig schepsel zy is. Maar haar als myn dochter te erkennen I Neen, ik verloochen haar I" Met die woorden wendde zy zich geheel tot haar betere helft en bekommerde zich niet om de bevende gestalte midden in de kamer, die in duizend angsten zweefde. „Maar, moeder, luister toch slechts een oogenblik naar myi" smeekte Rosamund en wrong haar handen als in wanhoop. „Ik ben getrouwd, zoo zeker getrouwd als u hot isl Ik ben niet hetgeen u denkt. Ik heb geen schande over u gebracht, alleen zeer veel ongeluk over myzelve. O, waarom bob ik Ronalds raad niet opgevolgd en ons huwelyk openbaar gemaakt? Ik dacht, dat het zoo romantisch was, om in 't geheim getrouwd to zyn, als niomand het wist dan wy beiden alleen. Ik was gek, heelemaal gekl Ik wilde myn wil doorzetten, slechts dezen óónonkeer myn zin hebben. O, waarom heeft hy my toegegevenl Waarom ben ik niet, ondanks zyn verbod, met hem naar Nieuw-Zeeland gegaan?" En zy begroef haar gelaat in de handen. „Hot is niet zoo gemakkelijk, iets „ondanks het verbod" van een lid van die familie te doen", antwoordde overste Brice grimmig. „En waarom hebt gy hem gevolgd? Die vraag ligt veel meer voor de hand. Wat hot „met hem gaan" betreft, zoo had hy je in 't goheel niet meegenomen en dat weet gy ook heel goed", voegde hy er hoonlachend by. „Wat wilt gy met dat voorkomen van gekrenkte onschuld eigenlyk uitrichten? Wy zullen niet zoo dom zyn en ons nog meer zand in de oogen laten strooien l Het zou een mooie ge schiedenis zyn, wanneer hot bekend werd! Zoo ver ik het beoordeelou kan, zou het het beste wezen, haar in alle stilte naar een afge legen oord te zendon, totdat wy allen de zaak een weinig overwonnen hebben. Ik bedoel, Theresa, dat gy haar voor eenige maanden naar buiten moest zendon of haar er zelf heenbrengen. Men weet niet, wie opduiken of wat daarvan uitlekken of anders gebeu ren kan." Mrs. Brice dacht over dezen verstandigen raad na. Zy verlangdo niet, dat haar stief dochter iets van hot „familieschandaal" ver nam; de vuile wasch moest geheel in huis gewasschen worden, en dus werd na verloop van eenige dagen Rosamund met Maggs naar Horton, naar het oude hoerenhuis, terugge zonden, zooals het heette, en deze uitweg gaf het echtpaar Brice gelegenheid zich van den slag to herstellen en plannen voor de toekomst te smeden. Wanneer hot verhaal van het meisje waar was, dan waren zy en het mooie inkomen aan een avonturier prysgegeven, die oen ryke erfgename had geschaakt en die eiken dag weer kon verschynen. Wanneer dan de ge schiedenis op feiten was gegrond, dan was het het beste, de jonge menschen van elkaar verwyderd en Rosamunds verbiyfplaats geheim te houden. Z\J besloten dus haar zooveel mogelyk op den achtergrond te houden, alle brieven, die er verdacht uitzagen en dooreen mannenhand waren geschreven, te, onder scheppen en na afloop van het Londensche seizoen naar het buitenland te reizen. Overste Brice was een verstandig en vér ziend man, en Rosamund was werkeiyk in Hor ton goed opgeborgen, toen er „iets voorviel"; want na eenige maanden, waarin Rosamund zeer weinig wèl was geweest, werd haar een kind geboren. De geheele zaak werd natuurlyk door haar moeder, die op een telegram toesnelde, geheim gehouden. Deze kreeg ochter oen doodsangst, toen zy ontdekte, dat Rosamunds leven on daarmee al de duizenden in het jaar slechts nog aan een zyden draadje hingen en dat Rosamund dagenlang tusschon loven en dood zweefde. Maggs verpleegde haar mot do grootste volharding en opmerkzaamheid, door een vreemden dokter bygestaan, dio vyf myien achter het moeras woonde en geheel in het geheim door de achterdeur in huis werd ge bracht. Niemand to Horton wist, dat miss Balmaine nog in hot heerenhuis vertoefde; mon meende, dat zy reeds vóór maanden was vertrokken, maar nog minder vermoedde men, dat zy ernstig ziek was. Een stil, afgezonderd leven hooft zyn voor- deelen en dus bad niemand in het geheele dorp, hoe dikwyis men Maggs en de oude keuken meid ook zag, er eonig vermoeden van, dat behalve dezen nog andere bewoners in hot hoerenhuis warenbewoners, dio op de tweedo verdieping 111 de kamers van de oude mrs. Balmaine huisden. Hot pasgeboren kind werd Bpoedig daarop de wereld ingezonden. Hot was een knaap, oen mooi, flink kind, dat Maggs aan eon arme, fatsoeniyke vrouw, die pas het hare had ver loren, bracht, met de by voeging, dat het't kind van haar nicht was, en het aan haar zorgen onder vooruitbetaling van een banknoot van vyf pond en tegen een wekeiyksche schade loosstelling van vyf shillings toevertrouwde. Rosamund beweonde intusschen het verlies van haar kind ouder heetb.tranon, want haar moeder had haar meegedeeld, Ö£t het dadoiyk na de geboorte was gestorven; bovendien had zy haar voorgehouden lioo dankbaar z(j moest wezen, dat dit kind gestorven was. Maand op maand verstreek, doch van Ronald kwam geen woord, geen levonstcekon, on hoop en vertrouwen stierven langzamerhand onder duizend folteringen in hot hart van de arme Rosamund. Alle geloof was nu ver dwenen en zy was vast ovortuigd, dat de man, met wien zy op dien netelachtigen Novombermorgen was getrouwd, niet Ronald Gordon had geheeton, maar een wolf in schaapskleeren was geweest, zooals overste Brice gezegd had. Wat kon het leven haar nu nog aanbieden? Neen, volstrekt niets! Noen, zy kon br voorzeker niots aan doen, dat zy nog in het land der levenden vertoefde. Hooveel beter zou het voor haar goweest zyn, dacht zy dikwyis, wanneer zy naast haar grootmoeder onder een groenen heuvel op het kerkhof lag. Zy was geen geschikt gezelschap meer voor jonge meisjes; zy had niets, waarover zy zich verheugen kon. Haar I kind was dood, en over deze „genadige schik king der Voorzienigheid" om mrs. Brico's eigen woorden to gebruiken weende en woende zy en wilde zich niet laten troost on. Zy stond er op, het graf van haar kind te zien, en toen zjj na weken eindoiyk weer zoo ver was, dat zy van de oene kamer naar do andere kon loopen, bracht Maggs haar op haar smeekbeden heimeiyk naar hot kerkhof en zeide, terwyi zy op een kleinen grafheuvel by den muur wees: ,Dit hier is het graf." [Wordl vervolgde

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 5