PERSOVERZICHT. De Nieuwe Sprokkelaar neemt over het volgende, wat De Hollander schreef onder het opschrift „Prinsendag te Rotterdam": Tor gelegenheid van den verjaardag van Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden werd een groote parade gehouden door het korps mariniers op hot exercitieterrein by Croos- w^jk. De kapitein-commandant van het korps Koninklijke Scherpschutters en andere officie ren waren tegenwoordig. Een expresseiyk voor de mariniers gedicht, op muziek gozet lied werd gospoeld. Het refrein van dit schoone godicht, waarvoor, nota benei de dichter van den oversto der mariniers een schrijven van waar deering en volkomen instemming mocht ont vangen, luidt aldus: Zendt vr\j ons naar den Atjehneea Of naar een mooie meid, Stoeds onversaagd zijn wy gereed En vreezen voor geen strijd. "Wij gaan waarheen de plicht ons roept, En kennen geen gevaar, Want wij, als flinke Mariniers, Zijn altijd kant en klaar. Na gezegd te hebben, dat bet P.otterdamsch Nieuwsblad dit lied gaf in zijn geheel zonder op- of aanmerking en de Nieuwe Jdotterdamsche Courant het niet opnam, vervolgt De Nieuwe Sprokkelaar De Hollander gaf alleen, en terecht, het refrein en cursiveerde, evenzeer terecht, den tweeden regel, waarin het zedekwotsend venijn zit. Dit refrein toont ten eerste overtuigend aan, dat het zedelijkheidsbesef van den „dichter" niet diep gaat en tevens, wat Houwens hieruit volgt, dat hfi geen hooge gedachte heeft van de zedelijkheid onzer mariniers. Wat dit zegt voor den overste der mariniers, die aan don „dichter" een schrijven van waardeering en volkomen instemming zond, beslisse een ieder voor zichzelf. Wij hopen, dat er nog mariniers zullen zijn, die zich beleedigd achten door dien tweeden regel uit dik refrein. Men klaagt over het zedelijk gehalte onzer militairen in Indiö en nog vóór hun vertrek derwaarts geeft men hun van uit het moeder land domoraliseeronde gedachten mede in voor hen vervaardigde liederen. Kunnen er voor onze militairen geen vroo- Ifiko, opwekkende -liederen gemaakt worden zonder demoraliseerende, loszinnige woorden? Terecht noemde een Zeeuwsch blad dit liod een wanklank hl) den eersten verjaardag *an den Prins-Gemaal, in Nederland gevierd. De heer Tak keurt in De Kroniek zeor de houding af, door de Tweede Kamer ten slotte tegenover de m i 1 i t i e w e t en de 1 a n d- w eer wet aangenomen. Hfi schrijft o. m.: Generaal Eland valt op wat de heer Pierson een détailpunt noemt, en daarom vallen do andere onderteekenaars der wet niot mee. Integendeel, zij engageeren een nieuwen collega, die het détailpunt in andere woorden ongeveer zoo weer voorstelt als de heor Eland het wilde. En nu slinkt de meerderheid van 12 Maart tot een minderheid door de desertie ook van een zeker aantal vooruitstrevend-liberalen en vrijzinnige democraten. Een duizend of wat manschappen meer voor een buitensporig langen kazernetijd, en jaar lijks een verhooging der oorlogsbegrooting met minstens anderhalf millioen. Eon regeering, die de waarborgen der beste constitutioneels traditie in de prullenmand gooit en met de Kamer speelt als de kat met de muis. En een Kamer, die zich dat spel laat welgevallen, mot medewerking ook van den heor Lobman, die zoo sterk karakteriseerdo wat or omging. Er moot wel een stevige, niet uitgesproken drang zijn voor deze politiek van expediönten. De hoeren Borgesius en Pierson zijn geen kinderen in de politiek en weten wel, dat zulk een manier van doen zich wreken moet. Zoo ook wel de meesten der liberale voor stemmers van 12 Haart, die thans naar de Regeering overliepen. De heer Pierson heeft de andorhalf millioen In een luchtig redevoerinkje vindbaar verklaard, zonder dat van den kant der sociale politiek een woord kwam om liever voor sociale wet geving dan voor militairisme dat gemakkelijk te vinden geld te besteden. Men zou uit dit binnenhalen van de leger- vermeerdering ten koste van politieke repu- tatiën willen afleiden, dat do heeren niet veel vertrouwen hebben op den afloop der vor- kiezingen naar hun zin. Het zou mogelijk zijn, dat z\j do hoofden bijeen hebben gestoken om elkaar te vertelleD, dat de kans tot ver meerdering van het aantal soldaten na Juni wel eens verkeken kon zyn, als men nu niet handelde. Zwaar kan gegolden hebben in die overwegingen de mogelijkheid, dat de demo cratische en vooral de sociaal democratische invloed in de Kamer na de verkiezingen van dit jaar en van 1906 sterker kan worden en dat aan algemeen kiesrecht niet lang meer is te ontkomen. En togen het oogenblik, dat het volk zich aan de stembus kan doen gelden, moet de regeerendo klasse een sterker leger dan thans tot haar beschikking hebben. Daarom do legerorganisatie overboord, do vestiDgvraag onbeslist en do vermeerdering van manschappen er door gejast, hoe dan ook. Intusschen, het mes is aan beide kanton scherp. Wat uit vrees voor een democratisch kiesrecht na wordt binnengehaald, zal de kans der sociaal-democraten bi) de eerstvolgende ver kiezing zeer verbeteren. Het is wel onmogelijk, dat hun krachtig optroden in de Kamer tegen dit ongure gedoe zijn indruk in het land zal missen. Men Jacht in do Kamer om hun protesten en moties, maar alleDgs zal dat lachen pijn lijker worden, tot het geheel verstomt. De arbeiders zien zeer duidelijk waar het om gaat, en do kleine burgerij is norh op de persoonlijke, noch op de geldelijke lasten van den legerdienst bijster gesteld. Als omtrent die lasten do Tweede Kamer in zes weken twee lijnrecht aan elkaar tegenovergestelde beslissingen noemt, dan voelt de kleine man zich in handen van zulk een college niet zeor veilig. In een asterisk „Uit de oude Doos" zegt Het Centrum Het was wel te verwachten. Het Handelsblad gaat, nu het tijdstip der verkiezingen nadert, wederom de anti clericalo fluit bespelen. Het oude liod op d'oude wy». Naar aanleiding van mr. Treub's toe zegging, dat do vrfizinnig-democraten by herstemming wel met de liberalen willen samengaan, schrijft het Amsterdamsche orgaan „Wy zullen dus vermoedelijk denzolfden toestand krijgen als vóór vier jaren, toen ook de herstemmingen, onder de anti clericale leus (destijds versterkt door de anti-protec tionistische) de zego brachten aan de anti- clericalen." Het Handelsblad spreekt dan nog eens in den bekenden toon over het „clericaal gevaar", dat tegen den verkiezingstijd telkens ver bazend groot wordt. Natuurlijk heeft men hier uitsluitend te doen met een stembus-manoeuvre. Want hot liberaal orgaan weet evengoed als wij, dat er van een „clericaal gevaar" minder dan ooit sprake kan zyn. Maar de radicale en liberale groepen heb ben nu eenmaal geen trait d'union meer. En er moet toch éénig motief wezen, om te kunnen samenwerkenvoor eenigo weken. In 1897 6chreef het Handelsblad terstond na afloop der campagne, dat het een zegen voor het land zou zijn, indien de tegenstel ling: clericaal anti-clericaal, voortaan uit onze politieke zeden verdween. Vermoedelijk zal dezo wensch wel weder in het Amsterdamsche orgaan worden ge uitals de verkiezingen voorbij zijn. Hot „clericaal gevaar" verdwijnt dan als bij tooverslag. Maar tót dien tijd is de oude tegenstelling, Alles voor de liberale groepen, de éönige verkiezingsleus, het eenige program (s i c), waarop zy accoord gaan, terwijl zy over de gewichtigste punten van practisch staatsbeleid allerscbromelijkst zijn verdeeld. Er uit zich aldus De Standaard met name in De Telegraafernstig misnoegen over het besluit der Regeering, om onze vlag te Melbourne en te Singapore te vertoonen, bij gelegenheid van de reis van den Engelschen prins naar deze havensteden. Ook wy hebben dit vlagvertoon niot dan met leede oogen gezien. Er z(jn zeer zeker hoffelijkheden, waar men niot van tusschen kan; hoffelijkheden en plichtplegingen, waarin men zich voegen moet, ook al geschieden zo contre-coeur. Dingen, die men niet laten kan, zonder officieel te kwetsen. Hiertoe echter behoorde het zonden van eon oorlogsschip naar Melbourne en Singapore niet. Tegenover een reizend prins van den bloede is men tot zulk een beleefdheid niet per bo gehouden. Tegenover den Souverein zou hot een ander geval zyn, maar ten opzichte van eon n i e t-regeerend vorst be stond er geon gebiedende noodzakelijkheid toe. En onder deze omstandigheden ware het zeker wenschelyker geweest, dat onze Regee ring haar schepen thuis had gehouden. Hot zenden van deze schepen mogo heel lief voor Engeland zijn, maar juist dat heel lieve jegens Engeland valt thans niet in den smaak van ons volk. Toch leidt het rusteloos protesteeren tot niets. Het Kabinet heoft, door de Vredesconfe rentie zonder Transvaal en den Or an je-Vrij staat te accepteeren, zijn positio ten deze onher roepelijk verzwakt. Het is nu eenmaal go- bonden aan zijn antecedenten. De Kamer weet dit, en kan daarom wol interpelleeren, maar zulk een interpellatie leidt in geen geval tot het aannemen van een motie, die do Regeering dwingt tot het volgen van een andere gedragslijn. En zonder dat effect zou zulk een interpellatie niet alleen niets baten, maar het vernederende van onze positie nog slechts to scherper doen uitkomen. Hoezeer een woord van protest in de Pers op haar plaats mocht zijn, doet men daarom o. I. aan de zaak, die men voorstaat, toch geen dienst door de noot te sterk te forceeren. Hot einde is toch, dat het vlagvertoon plaats heeft, en dat het Kabinet stil doorgaat. De Nieuwe Courant schrijft o. a.Onwillig, traag en loom, zeldzaam laat ln elk geval is het grooto kiezerspubliek aan het eind van dit vierjarig tijdperk uit zijn slaap ont waakt. Redenaars roepen het nu in deooren, dagbladen beschieten het met lilliputscho pijlen, partijen trekken het aan de haren. En zoo begint het dan ook, inderdaad, goed wakker te worden. Al wrijft het zich de oogen uit, veel kan het nog niet zien: de winstkansen der par tijen zijn meer dan ooit onberekenbaar. Om zich heen ziet het een verwarrenden chaos, waarin slechts enkele groepen zich een weinig van de massa afteekenen. Wat onderscheidt het? Ter eene zijde, geiyk vanouds, de kerke lijke partijen: roomscb-katholieken en anti revolutionairen. De katholieken vast aaneen gesloten; allen onderlingen twist aanstonds vergetend als het striJdsignaal klinkt De anti revolutionairen door een naar het schijnt onherstelbare breuk gescheiden; maar toch in beide groepen anti-liberaal gebleven en, voortdurend kibbelend, gereed om elkanders zwakke punten te dekken in den verkiezings strijd, gelijk zij het zullen moeten doen na een mogelyko overwinning. Allen gezamenlijk anti-liberaal; de rede van den voorzitter der Deputaten-vergadering laat ln dat opzicht ook thans weer geen zweem van twijfel over. In de nabijheid dezer belde groepen, de onzekere menigte van christelijk-historischen, die het protestantscb-godsdienstig element in de gekozenen zoekt te versterken en dus altijd anti-roomsch, dikwijls antl-liberaal, somtijds antl-Kuyperiaansch stemt. Ter andere zijde zijn de sociaal democraten scherp te onderscheiden. Nog anti liberaler zy, dan hun kerkelijke tegenstanders. Zij zoeken niet, als dezen, de bron van bet overheids gezag buiten den mensch en den staat; maar de macht van den staat, als levend persoon overschattend, willen z(J hem bezigen als middel om de maatschappij te vervormen, haar evolutie althans te versnellen. Zoo ver loochenen zy de liberale idee van den recht staal en niet minder het liberale levensbe ginsel: de vrijheid. Reeds daarom anti liberaal, hebben zij nooit nagelaten het liberale staats beleid aan de felste critlek te onderwerpen, en onverzoenlijk is hun strijd tegen iederen liberaal, dien zi) niet bereid vinden hot een of andere gedeelte van hun program te ver wezenlijken. Niet ver van hen onderscheidt de ont wakende kiezer de nieuwe, nog niet zoo scherp afgeteekende groep der vrijzinnig democraten. Het is nog slechts luttele maanden geleden, dat zy zich uit het liberaal verband openiyk hebben losgescheurd. Anti-liberaal zjjn nu ook zy; nog niet eens zoozeer wegens den inhoud hunner korte, maar onduideiyke beginselverklaring, als biykens hun daden en uit kracht van de omstandigheden. Biy- kehs hun daden: door als hoofdlouze te kiezen: dadelyke invoering van algemeen stemrecht, werken zy in het voordeel der sociaal-democratische party; driest deden zy hot reeds by de jongste verkiezing te Amster dam. Uit kracht van de omstandigheden: hun geboorte en hun afkomst, uit de liberale party, zal hen dwingen, op straffe van te verdwynen, de kloof tusschen hen en de liberalen steeds op behoorlyke breedte en goed zichtbaar te houden. Geen Leidscho rede van hun professoralen leider toch kan dit woord ongedaan maken, te Utrecht ge sproken: Tegen de rechterzijde der liberale party I Onder die spreuk is het kind ten doop gehouden. Tusschen deze groepen rechts en links ziet dan de ontwakende kiezer- zyn eigen „liberale party." Kan h(j daarvan nog spreken? De Nieuwe Courant beantwoordt die vraag bevestigend. Al is er ook geen spoor van allen omvat tende organisatie, een zeer machtige factor bindt oud-liberalen, vooruitstrevenden en „Unie"-mannende gemeenschappelyke erken ning, dat wat het liberale staatsbeleid in de laatste helft der vorige eeuw gedaan heeft, in doorslag goed werk geweost is. En zy zjjn bereid dit werk van den liberalen staat, naar de ontwikkeling der maatscbappy zich wyzi- gend, in stand te houden; zich gezamenlijk te verdedigen tegen altyd actieve, van weers zijden opdringende vyanden. Ook bestaat by hen dezelfde wyze van denken over de diepste staatkundige beginselen; een gemeenschappe ïyk Bous-entendu, dat veel redeneoring over bodig maakt, maar dat machtiger cement is dan de scheuren in den buitenmuur zouden doen vermoeden. Doch men verbloeme hierby niot, dat er geschillen bestaan in de liberale party. En inzonderheid de „rechterzyde" van do liberale party, waartegen de heer Treub zfin volgelingen thans ten stryde roept, heeft reden om zich tegen dat verbloemen te verzetten. Want dat geschiedt te haren koste. Men heeft het ge zien in 1897; het „manifest dor 88", hoe uit nemend stuk het zy, heeft een uitwerking gehad, door velen zyner onderteekenaars niet gewild. Men zal het thans zien, als het de kiesveroeniging „Vooruitgang" te Amsterdam gelukt onder den door haar aangeheven aan houdenden lofzang op het zittend kabinet, de liberalen van alle gading in de negen districten der hoofdstad voor haar candidaten byeen to dry ven; als de grooto liberale bladen, oens in de vier jaren hun tolerantie vergetend, de clerical en-vrees tot het allesoverheerschend motief der stembus-actie weten te verheffen. De Nieuwe Courant wil nu in eenige artikelen pogen uiteen te zetten in hoeverre de rechter zijde der liberale party wil men: de oud- liberalen van hun „vooruitstrevende" party- genooten, van de „Liberale Unie", verschillen in opvatting omtrent de taak, die den staat en den wetgever in de naaste toekomst wacht. Het loopt weer tegen do verkiezingen, zegt de Zutfensche Courant. De „kleine luyden" moeten opgetrommeld worden, en dienover eenkomstig heeft De Standaard haar roode jasje weder aangetrokken. Men neme slechts notitie van dit schar- lakenroodo stukje, dat er geheel op berekend is om de kleine borgery en do arbeiders te overtuigen, dat De Standaard de vurigste ver dediger hunner belangen is: „Reeds nu aldus De Standaard hoort men fluisteren van een poging, die moet worden aangewend, om, alB de liberalen in Juni onder de 50 komen, een Kabinet, „genre" Eerste Kamer, te doen optreden, dat dan door de fractie-Bronsveld, en misschien door enkele Vry-Antirevolutionalren, zou worden gesteund. Zulk een Kabinet zou dan een aristocratisch karakter dragen, de kleur der bezadigden in top voeren, en de Christeiyke sympathieën van een groot deel des volks ontzien. Het zou dan oen tweede Kabinet-Pierson worden, maar minder actief, meer plutocratisch en nog sterker bedacht op winnen door wel willendheid. Ai hechten we nu aan al zulk verdeelen van de huid, eer de beer geschoten is, weinig waarde, zoo zy toch nu reeds opgemerkt, dat geen ander beginsel dan dat der reactie de bestanddeelen van zulk een Kabinet aan elkaar zou lijmen. Het zou het aangewezen middel zyn, om de Socialisten en Radicalen, hand over hand, veld tó doen winnen, en binnen de vier jaren een Kabinet van veel hooger kleur dan het Kabinet-Pierson, aan het roer te brengen. En voor ons zou het met het Kabinet- Pierson slechts dit verschil opleveren, dat onze oppositie met dezelfde batteryen zou moeten gevoerd worden; alleen die batteryen eenigszins anders opgesteld. Immers, de casuspositie staat zoo, dat we „vooruit" en niet „achteruit" moeteD, en dat al onze toeleg moet blyven, om het Staats wezen by den gang vooruit, uit het revolutio naire spoor in het Christeiyke over te leiden. De historie, die achter ons ligt, kent zulke Kabinetten, als waarvan hier sprake was. Denk slechts aan Heemskerk Van Zuylen, en Van Lynden van Sandenburg. Maar de uitkomst is steeds geweest, dat ze niets doden dan ophouden, en dat we, by hun verdwynen, bleken achteruit te zyn geraakt/' Tot zoover De Standaard. Zy vergeet slechts hierby op te noemen het „kosteiyk Kabinet" van 1889, dat even conservatief was als zyn voorganger, maar dat De Standaard niettemin door dik en dun verdedigd heeft, en dat z\), als zy het opnieuw aan het bewind kon brengen, in niet mindere mate zou loven en pryzen dan voorheen, in weerwil van de conservatieve kleur, in weerwil van de roode verkiezingsartikeltjes van heden, en ten sp'yt van de „kleine luyden", naar wier stemmen zy met hot roode lokaas zoo vlytig hengelt. Het Vaderland schryft: „Wy konden mededeelen, dat mr. Drucker te Groningen heelt doen verklaren, dat hy het niet eens is met de stelling van mr. Treub, dat by herstemming een sociaal democraat boven een liberaal de voorkeur ver dient. Volgens de Nieuwe Rotterdamsclie Courant voegde de spreker, die dit namens den heer D. verklaarde, er by, dat spoedig b?ykon zou, dat ook het bestuur van den vryz.-democra- tischen bond het in dat opzicht met den heer Treub niet eens is. Daar de heer Treub zelf tot het bestuur behoort, beteekent dit laatste wel, dat er in den boezem van het bestuur verschil van gevoelen heerscht. En dat over het hoofdpuntl Voor ons is natuuriyk de verklaring van mr. Drucker een geruststelling en een verademing. Tegen zoo'n vryzinnig-democraat hebben wy uit den aard der zaak geen bezwaar. Maar wy begrijpen, als de meerderheid het met hem oens is, het uittreden uit de „Liberale Unie" niet. Een schryver in hot Sociaal Weekbladdie op datzelfde standpunt schynt te staan, schreef verleden week, dat eon bondgenootschap met de 6ociaal-democraten onmogelijk was, maar met de „Liborale Unie"-mannen eveneens, omdat de vryzinnig- democraten van hen ook in beginsel verschilden. Inderdaad is het programma der vrijzinnig- democraten, behalve, dat het beknopter en onduideiyker is, zoowat hetzelfde als dat der „Liberale Unie." Alleen hun urgentie standpunt moest hen, geiyk wy meermalen aantoonden, willen zy consequent zyn, dryven in de armen der socialisten. De urgentie der Grondwetsher ziening te verklaren heeft geen zin, als men by herstemming zegt: nu is zy niet meer urgent, maar is het weren van den voorstander der Grondwetsherziening urgenter. By hen, die zoo denken, is de medewerking aan de nieuwe partyvorming een vergissing geweest. Maar een vergissing, die hersteld kan worden." Er doet zich naar De Tijd uit enkele garnizoensplaatsen verneemt een geval voor van botsing tusschen hot o u d e r 1 y k gezag en sommige militaire autori teiten, waaromtrent het van belang schynt een beslissing van hoogerhand uit te lokken. Onder de belooningen, „waarmede do mili taire overheid gewoon is haar ondorhebbonden tot yveriger plichtsbetrachting op te wekken", behoort de zoogenaamde n ach tp er missie; eon verlof, dat den betrokken militair veroor looft een aanzieniyk deel van den nacht na 10 uren buiten de kazerne door te brengen. Geen wonder, zegt het blad, met het oog op het bedenkelijke van zoodanige „ontspan ning", dat meerdere ouders op een middel bedacht waren, om althans dit gevaar van hun kindoren af te weren. Zy richtten zich daartoe met een behooriyk gewaarmerkt ver zoek tot de militaire autoriteiten, aan welke zy door de wet genoodzaakt waren een deel van hun ouderiyke rechten over te dragen, en gaven als hun uitdrukkeiyk verlangen te kennen, dat aan hun zonen geenerlei nacht permissie zou worden toegestaan. De Tijd verneemt, dat dit verzoek geen gunstig onthaal vond. „Men achtte zich niet gehoudeD, in de toepassing der militaire tucht verder rekening te houden met de ouders der dienstplichtigen dan uitdrukkeiyk door de reglementen bepaald is. Men wees op eventueele ontevredenheid, die dreigen zou, indien by het geven van het gewraakte verlof verschil gemaakt werd tusschen hen, wier ouders wèl, en anderen, wier ouders niet van oordeel wareD, dat met do nachtpermissie de moraliteit hunner kinderen gevaar liep. Men meende eindeiyk, dat de jongelui, die in de kazerne komen, zelf hadden te beslissen, of zy van het verleende verlof gebruik wilden maken of niet, en dat do voorkeur der ouders althans geen reden mocht zyn voor de militaire overheid, om in deze met exceptioneele maat regelen op te treden." Geen dezer redenon acht hot blad afdoende. Het betoogt, dat een bevelhebber van den tegenwoordigen tjjd zich ten aanzien van zyn soldaten niet plaatsen kan op het standpunt van do officieren, die in vroeger eeuwen vaak geen keuze hadden in de leiding van een bende avonturiers, maar zich reeds gelukkig mochten achten, wanneer hun manschappon althans in diOQ8t soo taliter qualiter hun plicht deden. De militaire overheden van onzen tyd, en het zy tot hun eer gezegd, voor het meeroDdeel z(jn zy zich or van bewust zy dragen een deel der verant- woordeiykheid ook voor het zedeiyk leven der jongelieden, die aan hun zorg moeten worden toevertrouwd. "Wy willen volstrekt niet beweren, voegt het blad er by dat e 1 k e z o r g, die voor de ouders geraden en zelfs plichtmatig moet geacht worden, ook zou dienon te worden overgenomen door do militaire overheid. Alleen komt het ons voor, dat de beslissing, waar de grens ligt, welke behoort te worden in acht genomen, niet uitsluitend mag worden afhankelijk gesteld van de min of meer.,., „vrijzinnige" opvattingen, welke de een of andere militaire autoriteit zich heeft eigen gemaakt. Ten zeerste zou zy het daarom toejuichen, indien, by de openbare behandeling dor Leger- wetten, op onderwerpen als deze „facultatieve belooning" de aandacht van den Minister van Oorlog werd gevestigd. Over de middelen, die ter ontsmetting van stallen moeten worden aangewend, geeft de Middelburgsche Courant de volgende wenken Er zyn ontsmettingsstoffen, die de eene bacterie dooden en op een andere zonder eenige uitwerking zyn. Daarom moet men by ontsmetting gebruik maken van mengsels van ontsmettende stoffen en zorgeD, dat de ontsmettende stoffen lang genoeg met de bacteriën in aanraking zyn„ om zo volkomen te dooden. Een te vluchtige behandeling voert niet tob' de bereiking van het dool. Professor Léplno, to Lyon, dio zich met het onderzoek dezer zaak lang heeft bezig gehouden, beeft met het „Comitó ter bestrij ding van besmettelijke veeziekten", op last van het ministerie van landbouw, een lyst samengesteld van ontsmettende stoffen, die by het uitbreken en hoerscben van besmette lijke veeziekten gobruikt kunnen worden. lo. Een oplossing van sublimaat, é<f-n per duizend, mot chloorwaterstof, vyf per duizend. 2o. Een liter onderchloornatrium uit den handel op negen liter water. 3o. Tien kilogram ongebluschto kalk, lang zaam blusschen, daarna te mengen met 100 liter water en één kilogram aluin. Alvorens de muren mot kalkmelk te be strijken, verdient een berooking met zwavelig zuur aanbeveling. Men verkrygt dit laatste door het verbran den van 50 gram zwavel per kubieken meter. Deze zwavel plaatst men in een yzeren pan in den stal, Da alle openingen zoo goed mogeiyk gesloten te hebben, giet daarop een weinig alcohol, steekt het mengsel aan en houdt alles gesloten tot het geheele vertrek met zwavelig zuur doortrokken ls, waarmede gewooniyk een dag of acht gemoeid is; daarna wordt er gelucht door deuren en vensters wyd open te zetten. Alvorens zoodanige berooking te verrichten, moet men beginnen met alles, wat zich van de zieke dieren in het vertrek bevindt, te verwyderen: het overgebleven voedsel, het strooisel en den mest. Do muren, etensbakken en stelen der werk tuigen worden afgewasschen met veel, zoo mogelijk kokend water, omdat de meeste bacteriën aan kookhitte geen weerstand kunnen bieden, en nagespoeld met de oplossingen, onder lo. en 2o. opgegeven. Is do vloer gevormd uit vastgetrapte aarde, dan dient men deze te verwyderen en te ver vangen door een Bteenen vloer ln cement, of door asphalt. Houten vloeren vindt men weinig in stallen." Zyn zy er, dan dienen ook deze doorsteenon vloeren vervangen te worden. Voorwerpen, die door het vuur niet be schadigd kunnen worden: kettingen, yzeren ruiven, rieken, roskammen, moat men ont smetten door ze in een vlam 9 houden of in stoom van kokend water. Voor de ontsmetting door middel eener vlam kan men met goed gevolg gebruik maken van een lamp, zooals de huisschilders die gebruiken, om oude verf af te branden. Is de zolder boven de dieren niet gesloten, maar bestaat hy uit naast elkander liggende balken, waarop hooi of stroo is getast, dan kan er van een goede ontsmetting geen sprake zyn, tenzy men het hooi en stroo, dat zich daarboven bevindt, verbrandt, de balken met kokend water afwasebt en daarna met een der genoomde oplossingen besprooit, wat ge- voegiyk kan geschieden met het werktuig, dat men voor de besproeiing mot Bordeleesché pap gebruikt. 4 Het is aanbevelenswaardig om met een der 1 booger genoemde ontsmettingsstoffen alle gaten en afvoerbuizen van den vloeibaren mest/ zoowel binnen als buiten de gebouwen der' hofstede, zoo nauwkeurig mogeiyk te reinigen.1 Wat verder het overschot betreft van het yoeder, dat men nog ln de besmette stallen j aantreft, het strooisel en den mest, men brengt dit op een bepaaldo plaats van de mestvaalt, overgiet het met een der hoogor genoemde ontsmettende oplossingen, werkt het good door, vermengt het met mest en laat het mengsel vorder over aan zichzelf. Dogistings» verschynselen, waarvan de mesthoop do zetel wordt, zyn zoo krachtig, dat de bacterifto daarin, zooala door Gaertner is aangetoond, haar levenskracht geheel verliezen. De oorlog tusschen Engeland en Transvaal* De „Standard" verneemt uit Kaapstad, dat de Boeren zeer bedrijvig zyn ln den omtidt van Kenhardt, alsook by Richmond, Murrays- burg en Middelburg. Met bet opbreken van den spoorweg by Belmont, Zaterdag, zouden de Boeren de bedoeling gehad hebben, Rhodes te pakken, wiena extratrein naar Kaapstad uit Kimberley verwacht werd, maar Rhodes schynt gewaarschuwd en naar Kimberley teruggekeerd te zyD. De werklieden te Kaapstad en ook to Durban eischen verhooging van loon wegen» de duurte van de levensmiddelen. De „ongewenschten"-commia8ie, offlcieol genaamd Commissie tot onderzoek der eischen van uit Zuid-Afrika gedeporteerden, onder danen van Deutrale mogendheden, opende gistermiddag haar zittiog in hot stadhuis té Westminster onder voorzitterschap van do advocaat der Kroon Milvain. Mr. Rooeegaarde Bisschop vertegenwoordigde de Nederlaudsche regeeringdr. Sieveking, consul generaal van Duitschland do Duitsche, StockiDger de Oosten- iyk8che. Mr. Bisschop zeido ruim llOONeder- landsche elschers te vertegenwoordigen, de Duitsche vertegenwoordiger gaf er ongeveer 200 op en de Oostenrljkscho ruim 100. Mr. Bisschop verklaarde, dat de Nederlandsche regeering niet zou tredon in de quaestie van de neutraliteit der eischers. Do voorzittter antwoordde, dat de commissie alleen do eischen van neutraal gebleven personen 111 principe zou onderzoeken, maar zy zal later de gezamenlijke ei6chen beschouwon, waartoe echter de eischers persooniyk moeten op komen. De commissie zal daarna naar Zuid- Afrika gaan om zoowel getuigenissen vóór als tegen de uitgezette neutrale personen te hooren. Zy zal vervolgens naar Engeland terugkeeren voor verder getuigenverhoor, waarna een rapport zal worden opgemaakt en by de Bntsche regeering ingeleverd. Da commissie zal te Londen viermaal per week zitting houden. De drie vertegenwoordigers van genoemde staten verklaarden achtereenvolgons, dat zy niet alle eischers persoonlijk konden voor brengen. Eenigen waren to Londen aanwezig en zouden gistermiddag kunnen gehoord worden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 7