PERSOVERZICHT.
De Nieuwe Sprokkelaar neemt over het
volgende, wat De Hollander schreef onder
het opschrift „Prinsendag te Rotterdam":
Tor gelegenheid van den verjaardag van
Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden werd
een groote parade gehouden door het korps
mariniers op hot exercitieterrein by Croos-
w^jk. De kapitein-commandant van het korps
Koninklijke Scherpschutters en andere officie
ren waren tegenwoordig.
Een expresseiyk voor de mariniers gedicht,
op muziek gozet lied werd gospoeld.
Het refrein van dit schoone godicht,
waarvoor, nota benei de dichter van den
oversto der mariniers een schrijven van waar
deering en volkomen instemming mocht ont
vangen, luidt aldus:
Zendt vr\j ons naar den Atjehneea
Of naar een mooie meid,
Stoeds onversaagd zijn wy gereed
En vreezen voor geen strijd.
"Wij gaan waarheen de plicht ons roept,
En kennen geen gevaar,
Want wij, als flinke Mariniers,
Zijn altijd kant en klaar.
Na gezegd te hebben, dat bet P.otterdamsch
Nieuwsblad dit lied gaf in zijn geheel zonder
op- of aanmerking en de Nieuwe Jdotterdamsche
Courant het niet opnam, vervolgt De Nieuwe
Sprokkelaar
De Hollander gaf alleen, en terecht, het
refrein en cursiveerde, evenzeer terecht, den
tweeden regel, waarin het zedekwotsend
venijn zit.
Dit refrein toont ten eerste overtuigend aan,
dat het zedelijkheidsbesef van den „dichter"
niet diep gaat en tevens, wat Houwens hieruit
volgt, dat hfi geen hooge gedachte heeft van
de zedelijkheid onzer mariniers. Wat dit zegt
voor den overste der mariniers, die aan don
„dichter" een schrijven van waardeering en
volkomen instemming zond, beslisse een ieder
voor zichzelf.
Wij hopen, dat er nog mariniers zullen zijn,
die zich beleedigd achten door dien tweeden
regel uit dik refrein.
Men klaagt over het zedelijk gehalte onzer
militairen in Indiö en nog vóór hun vertrek
derwaarts geeft men hun van uit het moeder
land domoraliseeronde gedachten mede in voor
hen vervaardigde liederen.
Kunnen er voor onze militairen geen vroo-
Ifiko, opwekkende -liederen gemaakt worden
zonder demoraliseerende, loszinnige woorden?
Terecht noemde een Zeeuwsch blad dit
liod een wanklank hl) den eersten verjaardag
*an den Prins-Gemaal, in Nederland gevierd.
De heer Tak keurt in De Kroniek zeor de
houding af, door de Tweede Kamer ten slotte
tegenover de m i 1 i t i e w e t en de 1 a n d-
w eer wet aangenomen.
Hfi schrijft o. m.:
Generaal Eland valt op wat de heer Pierson
een détailpunt noemt, en daarom vallen do
andere onderteekenaars der wet niot mee.
Integendeel, zij engageeren een nieuwen
collega, die het détailpunt in andere woorden
ongeveer zoo weer voorstelt als de heor Eland
het wilde.
En nu slinkt de meerderheid van 12 Maart
tot een minderheid door de desertie ook van
een zeker aantal vooruitstrevend-liberalen en
vrijzinnige democraten.
Een duizend of wat manschappen meer voor
een buitensporig langen kazernetijd, en jaar
lijks een verhooging der oorlogsbegrooting met
minstens anderhalf millioen. Eon regeering,
die de waarborgen der beste constitutioneels
traditie in de prullenmand gooit en met de
Kamer speelt als de kat met de muis. En
een Kamer, die zich dat spel laat welgevallen,
mot medewerking ook van den heor Lobman,
die zoo sterk karakteriseerdo wat or omging.
Er moot wel een stevige, niet uitgesproken
drang zijn voor deze politiek van expediönten.
De hoeren Borgesius en Pierson zijn geen
kinderen in de politiek en weten wel, dat
zulk een manier van doen zich wreken moet.
Zoo ook wel de meesten der liberale voor
stemmers van 12 Haart, die thans naar de
Regeering overliepen.
De heer Pierson heeft de andorhalf millioen
In een luchtig redevoerinkje vindbaar verklaard,
zonder dat van den kant der sociale politiek
een woord kwam om liever voor sociale wet
geving dan voor militairisme dat gemakkelijk
te vinden geld te besteden.
Men zou uit dit binnenhalen van de leger-
vermeerdering ten koste van politieke repu-
tatiën willen afleiden, dat do heeren niet veel
vertrouwen hebben op den afloop der vor-
kiezingen naar hun zin. Het zou mogelijk zijn,
dat z\j do hoofden bijeen hebben gestoken
om elkaar te vertelleD, dat de kans tot ver
meerdering van het aantal soldaten na Juni
wel eens verkeken kon zyn, als men nu niet
handelde. Zwaar kan gegolden hebben in die
overwegingen de mogelijkheid, dat de demo
cratische en vooral de sociaal democratische
invloed in de Kamer na de verkiezingen van
dit jaar en van 1906 sterker kan worden en
dat aan algemeen kiesrecht niet lang meer is
te ontkomen. En togen het oogenblik, dat
het volk zich aan de stembus kan doen gelden,
moet de regeerendo klasse een sterker leger
dan thans tot haar beschikking hebben.
Daarom do legerorganisatie overboord, do
vestiDgvraag onbeslist en do vermeerdering
van manschappen er door gejast, hoe dan ook.
Intusschen, het mes is aan beide kanton
scherp. Wat uit vrees voor een democratisch
kiesrecht na wordt binnengehaald, zal de kans
der sociaal-democraten bi) de eerstvolgende ver
kiezing zeer verbeteren.
Het is wel onmogelijk, dat hun krachtig
optroden in de Kamer tegen dit ongure gedoe
zijn indruk in het land zal missen.
Men Jacht in do Kamer om hun protesten
en moties, maar alleDgs zal dat lachen pijn
lijker worden, tot het geheel verstomt. De
arbeiders zien zeer duidelijk waar het om
gaat, en do kleine burgerij is norh op de
persoonlijke, noch op de geldelijke lasten van
den legerdienst bijster gesteld. Als omtrent
die lasten do Tweede Kamer in zes weken
twee lijnrecht aan elkaar tegenovergestelde
beslissingen noemt, dan voelt de kleine man
zich in handen van zulk een college niet
zeor veilig.
In een asterisk „Uit de oude Doos" zegt
Het Centrum
Het was wel te verwachten.
Het Handelsblad gaat, nu het tijdstip der
verkiezingen nadert, wederom de anti clericalo
fluit bespelen.
Het oude liod op d'oude wy».
Naar aanleiding van mr. Treub's toe
zegging, dat do vrfizinnig-democraten by
herstemming wel met de liberalen willen
samengaan, schrijft het Amsterdamsche
orgaan
„Wy zullen dus vermoedelijk denzolfden
toestand krijgen als vóór vier jaren, toen ook
de herstemmingen, onder de anti clericale
leus (destijds versterkt door de anti-protec
tionistische) de zego brachten aan de anti-
clericalen."
Het Handelsblad spreekt dan nog eens in
den bekenden toon over het „clericaal gevaar",
dat tegen den verkiezingstijd telkens ver
bazend groot wordt.
Natuurlijk heeft men hier uitsluitend te
doen met een stembus-manoeuvre. Want hot
liberaal orgaan weet evengoed als wij, dat
er van een „clericaal gevaar" minder dan
ooit sprake kan zyn.
Maar de radicale en liberale groepen heb
ben nu eenmaal geen trait d'union
meer. En er moet toch éénig motief wezen,
om te kunnen samenwerkenvoor eenigo
weken.
In 1897 6chreef het Handelsblad terstond
na afloop der campagne, dat het een zegen
voor het land zou zijn, indien de tegenstel
ling: clericaal anti-clericaal, voortaan uit onze
politieke zeden verdween.
Vermoedelijk zal dezo wensch wel weder
in het Amsterdamsche orgaan worden ge
uitals de verkiezingen voorbij zijn.
Hot „clericaal gevaar" verdwijnt dan als
bij tooverslag.
Maar tót dien tijd is de oude tegenstelling,
Alles voor de liberale groepen, de éönige
verkiezingsleus, het eenige program (s i c),
waarop zy accoord gaan, terwijl zy over de
gewichtigste punten van practisch staatsbeleid
allerscbromelijkst zijn verdeeld.
Er uit zich aldus De Standaard met
name in De Telegraafernstig misnoegen over
het besluit der Regeering, om onze vlag
te Melbourne en te Singapore te
vertoonen, bij gelegenheid van de reis van
den Engelschen prins naar deze havensteden.
Ook wy hebben dit vlagvertoon niot dan
met leede oogen gezien. Er z(jn zeer zeker
hoffelijkheden, waar men niot van tusschen
kan; hoffelijkheden en plichtplegingen, waarin
men zich voegen moet, ook al geschieden
zo contre-coeur. Dingen, die men niet
laten kan, zonder officieel te kwetsen.
Hiertoe echter behoorde het zonden van
eon oorlogsschip naar Melbourne en Singapore
niet. Tegenover een reizend prins van den
bloede is men tot zulk een beleefdheid niet
per bo gehouden. Tegenover den Souverein
zou hot een ander geval zyn, maar ten
opzichte van eon n i e t-regeerend vorst be
stond er geon gebiedende noodzakelijkheid
toe. En onder deze omstandigheden ware het
zeker wenschelyker geweest, dat onze Regee
ring haar schepen thuis had gehouden.
Hot zenden van deze schepen mogo heel
lief voor Engeland zijn, maar juist dat heel
lieve jegens Engeland valt thans niet in den
smaak van ons volk.
Toch leidt het rusteloos protesteeren tot
niets.
Het Kabinet heoft, door de Vredesconfe
rentie zonder Transvaal en den Or an je-Vrij staat
te accepteeren, zijn positio ten deze onher
roepelijk verzwakt. Het is nu eenmaal go-
bonden aan zijn antecedenten. De Kamer
weet dit, en kan daarom wol interpelleeren,
maar zulk een interpellatie leidt in geen
geval tot het aannemen van een motie, die
do Regeering dwingt tot het volgen van een
andere gedragslijn. En zonder dat effect zou
zulk een interpellatie niet alleen niets baten,
maar het vernederende van onze positie nog
slechts to scherper doen uitkomen.
Hoezeer een woord van protest in de Pers
op haar plaats mocht zijn, doet men daarom
o. I. aan de zaak, die men voorstaat, toch
geen dienst door de noot te sterk te forceeren.
Hot einde is toch, dat het vlagvertoon
plaats heeft, en dat het Kabinet stil doorgaat.
De Nieuwe Courant schrijft o. a.Onwillig,
traag en loom, zeldzaam laat ln elk geval is
het grooto kiezerspubliek aan het eind
van dit vierjarig tijdperk uit zijn slaap ont
waakt. Redenaars roepen het nu in deooren,
dagbladen beschieten het met lilliputscho
pijlen, partijen trekken het aan de haren.
En zoo begint het dan ook, inderdaad, goed
wakker te worden.
Al wrijft het zich de oogen uit, veel kan
het nog niet zien: de winstkansen der par
tijen zijn meer dan ooit onberekenbaar. Om
zich heen ziet het een verwarrenden chaos,
waarin slechts enkele groepen zich een weinig
van de massa afteekenen.
Wat onderscheidt het?
Ter eene zijde, geiyk vanouds, de kerke
lijke partijen: roomscb-katholieken en anti
revolutionairen. De katholieken vast aaneen
gesloten; allen onderlingen twist aanstonds
vergetend als het striJdsignaal klinkt De
anti revolutionairen door een naar het schijnt
onherstelbare breuk gescheiden; maar toch
in beide groepen anti-liberaal gebleven en,
voortdurend kibbelend, gereed om elkanders
zwakke punten te dekken in den verkiezings
strijd, gelijk zij het zullen moeten doen na
een mogelyko overwinning. Allen gezamenlijk
anti-liberaal; de rede van den voorzitter der
Deputaten-vergadering laat ln dat opzicht ook
thans weer geen zweem van twijfel over.
In de nabijheid dezer belde groepen, de
onzekere menigte van christelijk-historischen,
die het protestantscb-godsdienstig element in
de gekozenen zoekt te versterken en dus altijd
anti-roomsch, dikwijls antl-liberaal, somtijds
antl-Kuyperiaansch stemt.
Ter andere zijde zijn de sociaal democraten
scherp te onderscheiden. Nog anti liberaler zy,
dan hun kerkelijke tegenstanders. Zij zoeken
niet, als dezen, de bron van bet overheids
gezag buiten den mensch en den staat; maar
de macht van den staat, als levend persoon
overschattend, willen z(J hem bezigen als
middel om de maatschappij te vervormen,
haar evolutie althans te versnellen. Zoo ver
loochenen zy de liberale idee van den recht
staal en niet minder het liberale levensbe
ginsel: de vrijheid. Reeds daarom anti liberaal,
hebben zij nooit nagelaten het liberale staats
beleid aan de felste critlek te onderwerpen,
en onverzoenlijk is hun strijd tegen iederen
liberaal, dien zi) niet bereid vinden hot een
of andere gedeelte van hun program te ver
wezenlijken.
Niet ver van hen onderscheidt de ont
wakende kiezer de nieuwe, nog niet zoo
scherp afgeteekende groep der vrijzinnig
democraten. Het is nog slechts luttele maanden
geleden, dat zy zich uit het liberaal verband
openiyk hebben losgescheurd. Anti-liberaal
zjjn nu ook zy; nog niet eens zoozeer wegens
den inhoud hunner korte, maar onduideiyke
beginselverklaring, als biykens hun daden
en uit kracht van de omstandigheden. Biy-
kehs hun daden: door als hoofdlouze te
kiezen: dadelyke invoering van algemeen
stemrecht, werken zy in het voordeel der
sociaal-democratische party; driest deden zy
hot reeds by de jongste verkiezing te Amster
dam. Uit kracht van de omstandigheden:
hun geboorte en hun afkomst, uit de liberale
party, zal hen dwingen, op straffe van te
verdwynen, de kloof tusschen hen en de
liberalen steeds op behoorlyke breedte en
goed zichtbaar te houden. Geen Leidscho
rede van hun professoralen leider toch kan
dit woord ongedaan maken, te Utrecht ge
sproken: Tegen de rechterzijde der liberale
party I Onder die spreuk is het kind ten doop
gehouden.
Tusschen deze groepen rechts en links
ziet dan de ontwakende kiezer- zyn eigen
„liberale party."
Kan h(j daarvan nog spreken?
De Nieuwe Courant beantwoordt die vraag
bevestigend.
Al is er ook geen spoor van allen omvat
tende organisatie, een zeer machtige factor
bindt oud-liberalen, vooruitstrevenden en
„Unie"-mannende gemeenschappelyke erken
ning, dat wat het liberale staatsbeleid in de
laatste helft der vorige eeuw gedaan heeft,
in doorslag goed werk geweost is. En zy zjjn
bereid dit werk van den liberalen staat, naar
de ontwikkeling der maatscbappy zich wyzi-
gend, in stand te houden; zich gezamenlijk
te verdedigen tegen altyd actieve, van weers
zijden opdringende vyanden. Ook bestaat by
hen dezelfde wyze van denken over de diepste
staatkundige beginselen; een gemeenschappe
ïyk Bous-entendu, dat veel redeneoring over
bodig maakt, maar dat machtiger cement is
dan de scheuren in den buitenmuur zouden
doen vermoeden. Doch men verbloeme hierby
niot, dat er geschillen bestaan in de liberale
party. En inzonderheid de „rechterzyde" van do
liberale party, waartegen de heer Treub zfin
volgelingen thans ten stryde roept, heeft reden
om zich tegen dat verbloemen te verzetten. Want
dat geschiedt te haren koste. Men heeft het ge
zien in 1897; het „manifest dor 88", hoe uit
nemend stuk het zy, heeft een uitwerking
gehad, door velen zyner onderteekenaars niet
gewild. Men zal het thans zien, als het de
kiesveroeniging „Vooruitgang" te Amsterdam
gelukt onder den door haar aangeheven aan
houdenden lofzang op het zittend kabinet, de
liberalen van alle gading in de negen districten
der hoofdstad voor haar candidaten byeen to
dry ven; als de grooto liberale bladen, oens
in de vier jaren hun tolerantie vergetend,
de clerical en-vrees tot het allesoverheerschend
motief der stembus-actie weten te verheffen.
De Nieuwe Courant wil nu in eenige artikelen
pogen uiteen te zetten in hoeverre de rechter
zijde der liberale party wil men: de oud-
liberalen van hun „vooruitstrevende" party-
genooten, van de „Liberale Unie", verschillen
in opvatting omtrent de taak, die den staat
en den wetgever in de naaste toekomst wacht.
Het loopt weer tegen do verkiezingen,
zegt de Zutfensche Courant. De „kleine luyden"
moeten opgetrommeld worden, en dienover
eenkomstig heeft De Standaard haar roode
jasje weder aangetrokken.
Men neme slechts notitie van dit schar-
lakenroodo stukje, dat er geheel op berekend
is om de kleine borgery en do arbeiders te
overtuigen, dat De Standaard de vurigste ver
dediger hunner belangen is:
„Reeds nu aldus De Standaard hoort
men fluisteren van een poging, die moet
worden aangewend, om, alB de liberalen in
Juni onder de 50 komen, een Kabinet, „genre"
Eerste Kamer, te doen optreden, dat dan door
de fractie-Bronsveld, en misschien door enkele
Vry-Antirevolutionalren, zou worden gesteund.
Zulk een Kabinet zou dan een aristocratisch
karakter dragen, de kleur der bezadigden in
top voeren, en de Christeiyke sympathieën
van een groot deel des volks ontzien.
Het zou dan oen tweede Kabinet-Pierson
worden, maar minder actief, meer plutocratisch
en nog sterker bedacht op winnen door wel
willendheid.
Ai hechten we nu aan al zulk verdeelen
van de huid, eer de beer geschoten is, weinig
waarde, zoo zy toch nu reeds opgemerkt, dat
geen ander beginsel dan dat der reactie de
bestanddeelen van zulk een Kabinet aan elkaar
zou lijmen.
Het zou het aangewezen middel zyn, om
de Socialisten en Radicalen, hand over hand,
veld tó doen winnen, en binnen de vier jaren
een Kabinet van veel hooger kleur dan het
Kabinet-Pierson, aan het roer te brengen.
En voor ons zou het met het Kabinet-
Pierson slechts dit verschil opleveren, dat
onze oppositie met dezelfde batteryen zou
moeten gevoerd worden; alleen die batteryen
eenigszins anders opgesteld.
Immers, de casuspositie staat zoo, dat we
„vooruit" en niet „achteruit" moeteD, en dat
al onze toeleg moet blyven, om het Staats
wezen by den gang vooruit, uit het revolutio
naire spoor in het Christeiyke over te leiden.
De historie, die achter ons ligt, kent zulke
Kabinetten, als waarvan hier sprake was.
Denk slechts aan Heemskerk Van Zuylen,
en Van Lynden van Sandenburg. Maar de
uitkomst is steeds geweest, dat ze niets doden
dan ophouden, en dat we, by hun verdwynen,
bleken achteruit te zyn geraakt/'
Tot zoover De Standaard.
Zy vergeet slechts hierby op te noemen
het „kosteiyk Kabinet" van 1889, dat even
conservatief was als zyn voorganger, maar
dat De Standaard niettemin door dik en dun
verdedigd heeft, en dat z\), als zy het opnieuw
aan het bewind kon brengen, in niet mindere
mate zou loven en pryzen dan voorheen, in
weerwil van de conservatieve kleur, in weerwil
van de roode verkiezingsartikeltjes van heden,
en ten sp'yt van de „kleine luyden", naar wier
stemmen zy met hot roode lokaas zoo vlytig
hengelt.
Het Vaderland schryft:
„Wy konden mededeelen, dat mr. Drucker
te Groningen heelt doen verklaren, dat hy
het niet eens is met de stelling van mr.
Treub, dat by herstemming een sociaal
democraat boven een liberaal de voorkeur ver
dient. Volgens de Nieuwe Rotterdamsclie Courant
voegde de spreker, die dit namens den heer
D. verklaarde, er by, dat spoedig b?ykon zou,
dat ook het bestuur van den vryz.-democra-
tischen bond het in dat opzicht met den heer
Treub niet eens is.
Daar de heer Treub zelf tot het bestuur
behoort, beteekent dit laatste wel, dat er in
den boezem van het bestuur verschil van
gevoelen heerscht.
En dat over het hoofdpuntl
Voor ons is natuuriyk de verklaring van
mr. Drucker een geruststelling en een
verademing.
Tegen zoo'n vryzinnig-democraat hebben
wy uit den aard der zaak geen bezwaar. Maar
wy begrijpen, als de meerderheid het met
hem oens is, het uittreden uit de „Liberale
Unie" niet. Een schryver in hot Sociaal
Weekbladdie op datzelfde standpunt schynt
te staan, schreef verleden week, dat eon
bondgenootschap met de 6ociaal-democraten
onmogelijk was, maar met de „Liborale
Unie"-mannen eveneens, omdat de vryzinnig-
democraten van hen ook in beginsel verschilden.
Inderdaad is het programma der vrijzinnig-
democraten, behalve, dat het beknopter en
onduideiyker is, zoowat hetzelfde als dat der
„Liberale Unie."
Alleen hun urgentie standpunt moest hen,
geiyk wy meermalen aantoonden, willen zy
consequent zyn, dryven in de armen der
socialisten. De urgentie der Grondwetsher
ziening te verklaren heeft geen zin, als men
by herstemming zegt: nu is zy niet meer
urgent, maar is het weren van den voorstander
der Grondwetsherziening urgenter.
By hen, die zoo denken, is de medewerking
aan de nieuwe partyvorming een vergissing
geweest.
Maar een vergissing, die hersteld kan
worden."
Er doet zich naar De Tijd uit enkele
garnizoensplaatsen verneemt een geval voor
van botsing tusschen hot o u d e r 1 y k
gezag en sommige militaire autori
teiten, waaromtrent het van belang schynt
een beslissing van hoogerhand uit te lokken.
Onder de belooningen, „waarmede do mili
taire overheid gewoon is haar ondorhebbonden
tot yveriger plichtsbetrachting op te wekken",
behoort de zoogenaamde n ach tp er missie;
eon verlof, dat den betrokken militair veroor
looft een aanzieniyk deel van den nacht na
10 uren buiten de kazerne door te brengen.
Geen wonder, zegt het blad, met het oog
op het bedenkelijke van zoodanige „ontspan
ning", dat meerdere ouders op een middel
bedacht waren, om althans dit gevaar van
hun kindoren af te weren. Zy richtten zich
daartoe met een behooriyk gewaarmerkt ver
zoek tot de militaire autoriteiten, aan welke
zy door de wet genoodzaakt waren een deel
van hun ouderiyke rechten over te dragen,
en gaven als hun uitdrukkeiyk verlangen te
kennen, dat aan hun zonen geenerlei nacht
permissie zou worden toegestaan.
De Tijd verneemt, dat dit verzoek geen
gunstig onthaal vond. „Men achtte zich
niet gehoudeD, in de toepassing der militaire
tucht verder rekening te houden met de ouders
der dienstplichtigen dan uitdrukkeiyk
door de reglementen bepaald is. Men wees op
eventueele ontevredenheid, die dreigen zou,
indien by het geven van het gewraakte verlof
verschil gemaakt werd tusschen hen, wier
ouders wèl, en anderen, wier ouders niet van
oordeel wareD, dat met do nachtpermissie de
moraliteit hunner kinderen gevaar liep. Men
meende eindeiyk, dat de jongelui, die in de
kazerne komen, zelf hadden te beslissen,
of zy van het verleende verlof gebruik wilden
maken of niet, en dat do voorkeur der ouders
althans geen reden mocht zyn voor de militaire
overheid, om in deze met exceptioneele maat
regelen op te treden."
Geen dezer redenon acht hot blad afdoende.
Het betoogt, dat een bevelhebber van den
tegenwoordigen tjjd zich ten aanzien van zyn
soldaten niet plaatsen kan op het standpunt
van do officieren, die in vroeger eeuwen vaak
geen keuze hadden in de leiding van een bende
avonturiers, maar zich reeds gelukkig mochten
achten, wanneer hun manschappon althans
in diOQ8t soo taliter qualiter hun
plicht deden. De militaire overheden van
onzen tyd, en het zy tot hun eer gezegd,
voor het meeroDdeel z(jn zy zich or van
bewust zy dragen een deel der verant-
woordeiykheid ook voor het zedeiyk leven
der jongelieden, die aan hun zorg moeten
worden toevertrouwd.
"Wy willen volstrekt niet beweren, voegt
het blad er by dat e 1 k e z o r g, die voor
de ouders geraden en zelfs plichtmatig moet
geacht worden, ook zou dienon te worden
overgenomen door do militaire overheid.
Alleen komt het ons voor, dat de beslissing,
waar de grens ligt, welke behoort te worden
in acht genomen, niet uitsluitend mag worden
afhankelijk gesteld van de min of meer.,.,
„vrijzinnige" opvattingen, welke de een of
andere militaire autoriteit zich heeft eigen
gemaakt.
Ten zeerste zou zy het daarom toejuichen,
indien, by de openbare behandeling dor Leger-
wetten, op onderwerpen als deze „facultatieve
belooning" de aandacht van den Minister van
Oorlog werd gevestigd.
Over de middelen, die ter ontsmetting
van stallen moeten worden aangewend,
geeft de Middelburgsche Courant de volgende
wenken
Er zyn ontsmettingsstoffen, die de eene
bacterie dooden en op een andere zonder
eenige uitwerking zyn.
Daarom moet men by ontsmetting gebruik
maken van mengsels van ontsmettende stoffen
en zorgeD, dat de ontsmettende stoffen lang
genoeg met de bacteriën in aanraking zyn„
om zo volkomen te dooden.
Een te vluchtige behandeling voert niet tob'
de bereiking van het dool.
Professor Léplno, to Lyon, dio zich met
het onderzoek dezer zaak lang heeft bezig
gehouden, beeft met het „Comitó ter bestrij
ding van besmettelijke veeziekten", op last
van het ministerie van landbouw, een lyst
samengesteld van ontsmettende stoffen, die
by het uitbreken en hoerscben van besmette
lijke veeziekten gobruikt kunnen worden.
lo. Een oplossing van sublimaat, é<f-n per
duizend, mot chloorwaterstof, vyf per duizend.
2o. Een liter onderchloornatrium uit den
handel op negen liter water.
3o. Tien kilogram ongebluschto kalk, lang
zaam blusschen, daarna te mengen met 100
liter water en één kilogram aluin.
Alvorens de muren mot kalkmelk te be
strijken, verdient een berooking met zwavelig
zuur aanbeveling.
Men verkrygt dit laatste door het verbran
den van 50 gram zwavel per kubieken meter.
Deze zwavel plaatst men in een yzeren pan
in den stal, Da alle openingen zoo goed mogeiyk
gesloten te hebben, giet daarop een weinig
alcohol, steekt het mengsel aan en houdt alles
gesloten tot het geheele vertrek met zwavelig
zuur doortrokken ls, waarmede gewooniyk
een dag of acht gemoeid is; daarna wordt
er gelucht door deuren en vensters wyd open
te zetten.
Alvorens zoodanige berooking te verrichten,
moet men beginnen met alles, wat zich van
de zieke dieren in het vertrek bevindt, te
verwyderen: het overgebleven voedsel, het
strooisel en den mest.
Do muren, etensbakken en stelen der werk
tuigen worden afgewasschen met veel, zoo
mogelijk kokend water, omdat de meeste
bacteriën aan kookhitte geen weerstand kunnen
bieden, en nagespoeld met de oplossingen,
onder lo. en 2o. opgegeven.
Is do vloer gevormd uit vastgetrapte aarde,
dan dient men deze te verwyderen en te ver
vangen door een Bteenen vloer ln cement, of
door asphalt.
Houten vloeren vindt men weinig in stallen."
Zyn zy er, dan dienen ook deze doorsteenon
vloeren vervangen te worden.
Voorwerpen, die door het vuur niet be
schadigd kunnen worden: kettingen, yzeren
ruiven, rieken, roskammen, moat men ont
smetten door ze in een vlam 9 houden of
in stoom van kokend water.
Voor de ontsmetting door middel eener vlam
kan men met goed gevolg gebruik maken
van een lamp, zooals de huisschilders die
gebruiken, om oude verf af te branden.
Is de zolder boven de dieren niet gesloten,
maar bestaat hy uit naast elkander liggende
balken, waarop hooi of stroo is getast, dan
kan er van een goede ontsmetting geen sprake
zyn, tenzy men het hooi en stroo, dat zich
daarboven bevindt, verbrandt, de balken met
kokend water afwasebt en daarna met een
der genoomde oplossingen besprooit, wat ge-
voegiyk kan geschieden met het werktuig,
dat men voor de besproeiing mot Bordeleesché
pap gebruikt. 4
Het is aanbevelenswaardig om met een der 1
booger genoemde ontsmettingsstoffen alle gaten
en afvoerbuizen van den vloeibaren mest/
zoowel binnen als buiten de gebouwen der'
hofstede, zoo nauwkeurig mogeiyk te reinigen.1
Wat verder het overschot betreft van het
yoeder, dat men nog ln de besmette stallen j
aantreft, het strooisel en den mest, men brengt
dit op een bepaaldo plaats van de mestvaalt,
overgiet het met een der hoogor genoemde
ontsmettende oplossingen, werkt het good
door, vermengt het met mest en laat het
mengsel vorder over aan zichzelf. Dogistings»
verschynselen, waarvan de mesthoop do zetel
wordt, zyn zoo krachtig, dat de bacterifto
daarin, zooala door Gaertner is aangetoond,
haar levenskracht geheel verliezen.
De oorlog tusschen Engeland en Transvaal*
De „Standard" verneemt uit Kaapstad, dat
de Boeren zeer bedrijvig zyn ln den omtidt
van Kenhardt, alsook by Richmond, Murrays-
burg en Middelburg. Met bet opbreken van
den spoorweg by Belmont, Zaterdag, zouden
de Boeren de bedoeling gehad hebben, Rhodes
te pakken, wiena extratrein naar Kaapstad
uit Kimberley verwacht werd, maar Rhodes
schynt gewaarschuwd en naar Kimberley
teruggekeerd te zyD.
De werklieden te Kaapstad en ook to
Durban eischen verhooging van loon wegen»
de duurte van de levensmiddelen.
De „ongewenschten"-commia8ie, offlcieol
genaamd Commissie tot onderzoek der eischen
van uit Zuid-Afrika gedeporteerden, onder
danen van Deutrale mogendheden, opende
gistermiddag haar zittiog in hot stadhuis té
Westminster onder voorzitterschap van do
advocaat der Kroon Milvain. Mr. Rooeegaarde
Bisschop vertegenwoordigde de Nederlaudsche
regeeringdr. Sieveking, consul generaal van
Duitschland do Duitsche, StockiDger de Oosten-
iyk8che. Mr. Bisschop zeido ruim llOONeder-
landsche elschers te vertegenwoordigen, de
Duitsche vertegenwoordiger gaf er ongeveer
200 op en de Oostenrljkscho ruim 100. Mr.
Bisschop verklaarde, dat de Nederlandsche
regeering niet zou tredon in de quaestie van
de neutraliteit der eischers. Do voorzittter
antwoordde, dat de commissie alleen do eischen
van neutraal gebleven personen 111 principe
zou onderzoeken, maar zy zal later de
gezamenlijke ei6chen beschouwon, waartoe
echter de eischers persooniyk moeten op
komen. De commissie zal daarna naar Zuid-
Afrika gaan om zoowel getuigenissen vóór
als tegen de uitgezette neutrale personen te
hooren. Zy zal vervolgens naar Engeland
terugkeeren voor verder getuigenverhoor,
waarna een rapport zal worden opgemaakt
en by de Bntsche regeering ingeleverd. Da
commissie zal te Londen viermaal per week
zitting houden.
De drie vertegenwoordigers van genoemde
staten verklaarden achtereenvolgons, dat zy
niet alle eischers persoonlijk konden voor
brengen. Eenigen waren to Londen aanwezig
en zouden gistermiddag kunnen gehoord
worden.